JEUGD EN GOEDE SMAAK The Livingroom OVER SMAAK VALT WEL EN NIET TE TWISTEN Om ons LEEFMILIEU Waarin de schoonheid steekt Twee mogelijkheden KERK EEN BARRICADE Halve waarheid Rede en smaak OP DEZE PAGINA Geestelijk georiënteerd Geen houvast In de dingen Spreekwoord toch bruikbaar Enquête over Kerk de ZATERDAG 7 MEI 1955 PAGINA RECTIFICATIE Met welke argumenten kiezen wij de dingen? jyjET WELKE ARGUMENTEN kiest ge de dingen die U om ringen, of met welke argumenten kiest ge uw geschenken? Verlovingen en huwelijken wor den vaak lelijk bedorven (in het betrekkelijke dan!) door de weinig op prijs gestelde kwaliteit van de aangevoerde geschenken. Menig ingericht huis is maar heel be trekkelijk een EIGEN huis, omdat veel van wat de geliefden kochten de producten zijn van algemene (wan) smaak. Dat alles gaat u aan, jonge mensen, die geacht worden inzonderheid de lezers te zijn van deze kolommen. Het symbool voor het verlovings- of huwelijksgeschenk zijn voor ons de bonbonnière (niet lang geleden telden we er bij een verloofde vriend acht, waarvan niet één fraai), het symbool voor de huwe lijksinkopen is de Gothische stoel. Het zijn heide verschrikkingen. Was het nu zo, dat het maar weinig invloed heeft op het levensgeluk fraaie voorwerpen of prullen om ons heen wij zouden ons moeite ge ven voor een onbelangrijke zaak, die de uiterste buitenkant raakt en dan nog alleen misschien in het bestaan van een elite, die zich luxe kan per mitteren. Met goede smaak de woning in richten betekent een persoonlijk mi lieu scheppen, waarin gij en gij alleen het beste leven kan. Met goe de smaak zich kleden betekent op hoogst persoonlijke wijze relief ge ven aan uw aanwezigheid op deze wereld in de wisselende omstandig heden, waarin ge verkeert. We mogen deze beide gebieden, waarop goede smaak zich manifes teert wat verder betreden. Dat onz ewoning van ons is, is feite lijk maar een halve waarheid. Die waarheid gaat op in zoverre bedoeld wordt dat 't 'n bij de wet beschermd milieu is. Overigens is onze woning ook die van honderdduizend ande ren. Wij hebben er ons, met verlan gens en idealen en al, immers niet in geprojecteerd. Als ergens een grauw stuk collectiviteit blijkt dan is dat in de woning. In ander verband komen we hier op terug. Inzake mode kiezen we een bui tenlands voorbeeld. In binnen- en buitenlandse geïllustreerde bladen verschijnen de laatste tijd fotorepor tages over het leven in de Sovjet- Unie. Niets vinden we verschrikke lijker dan de aanblik van de vrouwen aldaar. Beter is te zeggen van de Sovjet vrouw. Wij voor ons hebben geen argumen ten meer nodig voor ons geloof dat een dergelijke maatschappij vroeg of laat failliet moet gaan in revolutie of evolutie. Als ge de vrouw in dat eigenlijk zo wonderbaarlijk boeiende land van welks geestelijke en mate riële rijkdommen de wereld en de kerk helaas nog verstoken zijn, aan ziet, weet ge hoe ver het met de ontmenselijking al gekomen is. Haar kleding wortelt nog slechts in mo rele motieven en klimaateisen en duidt verder niet meer aan dan dat ge met een vrouw te doen hebt. Woning en kleding dienen de in materie uitgedrukte spiegels te zijn van ons gehele wezen. En andersom: Goed gekozen woning en kleding «cheppen de materiële wereld waar in wij volledig existeren kunnen. Als ga daarbij bedenkt dat de goede smaak alleen verantwoordelijk is voor de goede keuze, dan moge daar mee het belang van de goede smaak- vorming zijn aangediend. Als het waar is dat leefmilieu de spiegel is van hen die in dat milieu leven dan is door één blik in de spiegel al gebleken welk een lelijke collectieve tronie we in dit tijdsge- wrocht gekregen hebben! Ergeren we ons in dit verband niet te veel aan het Sovjetvoorbeeld, want wat we in eigen huis aan voorbeelden te bieden hebben (meer op woon- dan kledingsgebied) is ook verre van luisterrijk. Keren we terug naar de vraag met welke argumenten we de dingen kie zen die ons omringen. Elders, toen wij spraken van het spreekwoord „Over smaak valt niet te twisten" is ook de gezagskwestie ingeslopen d.w.z. aannemen dat iets artistiek verantwoord is op ge zag en ook - in het einde - de per soonlijkheidsfactor, d.w.z. daar waar het gaat om een keuze uit artistiek verantwoorde dingen is het laatste woord aan de kiezer die naar eigen aard en omstandigheden tenslotte beslist met: „dit bevalt me toch be ter" of „dit vind ik mooier".maar dan gaat het alleen om goede dingen dus. Met een beetje moeite echter is er buiten de goede raad van een an der met een geoefend oog) door ons zelf heel wat misverstand te voorko men. Misschien is dit een weg om een voorwerp te benaderen. Wanneer we stellen dat we bij het bepalen van onze houding bijv. tegen over een meublement geleid worden door een dosis verstand en een scheut gevoel (aangenomen dat die twee te onderscheiden zijn) dan is het duidelijk dat in de gevoelssfeer de minste kans bestaat met elkaar te praten. Op het stuk van de rede echter moet het mogelijk zijn met klem van argumenten te overtuigen dat we met een prul te doen hebben. Wij zouden wel eens willen weten waarom er zo weinig te doen is over een keukenstoel? We menen dat het is omdat het ding louter stoel is, vol gens de taak waartoe het meubel is geroepen. Het beantwoordt aan alle redelijke eisen, die bij de stoels horen cn daarom heerst er een opvallende stilte rond de keukenstoel. Zodra ech ter het meubel veredeld wordt tot Old Finish of zoiets sluipen er irrationele «dementen binnen die verbijsteren. Blijf Uw redelijke eisen stellen. Luxe, beter gezegd Volksluxe gaat ten koste van de degelijkheid! Degelijkheid is een redelijke eis die ge alleen al stellen moet uit econo mische motieven. Volksluxe is larie- luxe die ge dubbel en dwars beta- Een onlangs vrij uitvoerige enquête, gehouden onder jonge mensen, wees uit, dat op de vraag: „Beschouwt u de Kerk als een weg naar Christus of als een hindernis?", ruim 80 pet van anening was, dat de Kerk „in de weg stond". Deze totaal verkeerde instel ling en mede vele persoonlijke ervaringen brachten ons tot het besluit om de komende weken eens bijzondere aandacht te be steden aan het Kerk-begrip. Verder vindt de lezer op deze pagina beschouwingen over jeugd en goede smaak; een on derwerp dat voor jongeren voortdurend actueel is, omdat zij voortdurend bezig zijn zich een leefmilieu te scheppen. P. W. len en bezuren moet. Bedenkt dat al le fratsen, krullen en pompa in te weinig tijd, in te grote hoeveelheid, te fabriekmatig en te goedkoop ge maakt moeten worden. Dat zijn fu neste omstandigheden voor het ont staan van iets goeds! Stelt redelijke eisen aan vormge ving (een stoel blijve een stoel en groeie niet uit tot een vliegdekschip dat niet te tillen is) aan versierin gen (elke versiering die niet logisch is aangebracht is al veroordeeld) en vlucht nooit in een geromantiseerd verleden. Wat doet ge in uw kleren, met uw comfort in 'n „Oud Hollands" interieur? De schijn bedriegt, ge leeft tussen de nep, dagelijks! Geven we ons niet over aan Phil- lipica's. Jonge mensen, die heden met beperkte middelen en beperkte ruimte en leeg milieu gaat scheppen bezint U op de keuze, die buitenge woon belangrijk is, laat U niet om de tuin leiden door oppervlakkig ogenschouw die veeleer ijdeltuite rij is (gaat u aan uw glimmende „rooktafel" speciaal zitten roken?) Kiest met verstand en luistert naar goede raad. Spraken we in het vorige nummer over jeugd en kunst, ditmaal is ons onderwerp veel meer afgestemd op de prac- tijk: jeugd en goede smaak. Waar zovele jongemensen zich een leefmilieu gaan scheppen is het noodzakelijk dat dat milieu de spiegel is van de personen die in dat milieu leven en ook dat dat milieu de persoonlijke „vei lige haven" is waarin de wer kende mens telkens weer kan terug keren en rusten. De goede smaak is voor veel van dit alles verantwoor delijk, omdat ze de keuze be paalt van de dingen die ons zullen omringen. In een wereld waar de col lectieve wansmaak nog aller wegen is waar te nemen, mogen deze bijdragen stimu lerend werken in de richting van 'n goe'de-smaakvorming, vooral omdat de waardigheid van de mens toch al in de verdrukking op alle terrei nen van het leven zijn eisen stelt. Hoe beter, hoe groter en hoe edeler de ruimte wordt waarin de mens, de jonge mens kan leven, hoe meer ge legenheid ook de geest krijgt om te leven (met een hoofd letter). En dat bereiken is een hoog doel waar deze bijdra gen tenslotte om geschreven zijn. F. B. A LS WE met een groep bijeeu zouden zitten om eens te praten over het lioe en waarom van de zichtbare Kerk, zou het gesprek wel gauw stranden uit gebrek aan belang stelling bij de meeste jongeren en aan formuleerbare kennis bij ds mogelijk aanwezige geestelijke. De „leer" is uit de catechismus nog wel op tc halen: een vereniging, organi satie van gedoopten onder leiding van de hiëarchie, levend uit bet hoorbare Woord en dc zichtbare tekens der sacramenten. Maar omdat cr zo weinig levenswaarde schijnt te „halen" uit die uiterlijke organisatie, en die leiding buiten een sporadische uitspraak ex cathedra zo weinig zich doet voelen als iets dat onder scheiden is van iedere andere wille keurige organisatie, en dus als nu ja louter menselijk, lopen we niet tenzij een Paasmorgen, op het St. Pietersplein of op een bijeenkomst van de Pax Christi misschien zo warm voor die zichtbare Kerk. Natuurlijk zullen we geen duim breed willen afwijken van de geloofs belijdenis, de sacramenten heus niet verwaarlozen en min of meer de lei ding van de hiërarchie volgen, maar voor het Overige zijn veel Jongeren in religiosis toch nogal individualisten. Je probeert goed te staan met God, en dat is een persoonlijke zaak van binnen, je woont de H. Mis bij, mon stert wellicht even de aanwezige ge. iovigen maar trekt je dan terug in de binnenkamer van je missaal; als j activist bent van K.A. heb je oog en hart voor 't heil van anderen, maar dan gaat het daarbij toch maar weer om hem met God in contact te bren gen. Een band neem je natuurlijk aan met andere gelovigen, maar dat is er toch e^n van innerlijke saamhorig heid in liefde, van binnen dus. Mis schien mogen we dus dat „individua list" niet volhouden, maar moeten we vaststellen dat wij vooral „geestelijk" georiënteerd zijn in godsdienstige op vatting en praktijk. En in het gemeng de milieu waarin we leven wordt die houding nog versterkt door de over tuiging, die door allerlei contacten met „andersdenkenden" steeds meer groeit, dat zij heel dicht bij ons staan, met ons verbonden zijn, in geloof in de Heer en een soms bewogen liefde voor Hem. De menselijke kant van de kerkelijke organisatie spreekt ons nog wel aan, en we willen toegeven dat die ook vereist is voor een effec tieve zielzorg en een eenvormig ker kelijk leven - een protestant zal dat met graagte toegeven en het ons tot op zekere hoogte benijden - maar dat die zichtbare Kerk heilswerkelijkheid is, levensconditie, ruimte en plaats, waar we God ontmoeten, levende wer kelijkheid, waar merken we het, wan neer beleven we het eigelijk en wat zegt het ons? We hebben elkaar nodig We zouden eigenlijk moeten be ginnen met ons alledaagse bestaan: hoe leven we eigenlijk? Nooit alleen in ieder geval, maar samen. Gemeen zaam is de mens, ontdekken mensen van levensleer en levenspractijk steeds meer. Wij hebben elkaar nodig en niet alleen op het nuchtere plan van onze dagelijkse besognes maar gewoonweg overal en altijd ook in de diepste waarden van het leven. Wat is het leven waard zonder vriend, of gelief de of gezin? Waarom eigenlijk, wat ontvang je van hen? Heus niet aller lei „nuttigheden" waarvan je een ba lans kunt opmaken, die je kunt be cijferen. Je kunt het proberen te om schrijven: steun, gezelligheid, troost, gesprek, meeleven, liefde en zeg het maar ineens: leven zonder meer, de kern van het leven waardoor het uit komt boven louter vegeteren. Gees telijke waarden vooral, geestelijk sa menzijn, maar toch niet louter geeste lijk. Waarom ga je anders geen verlo ving aan per brief en een huwelijk op afstand, en vriendschap met de man me ie een keer bezig zag en hoorde in trein, sympathiek vond, maar nooit meer terugzag. Levensgemeenschap met anderen, waardoor wij leven, gaat door duizend ongeestelijke, licha melijke dingen: een woord, een bij el kaar zitten zomaar, een hand, een kus, het samen rond een zelfde tafel eten, het wonen in de zelfde living- room: leven is samenzijn, maar sa men zijn is vereniging, ook tenslotte ergens in die heel lichamelijke en mis schien voor ons gevoel al te stoffelijke vorm van organisatie. Op hun manier is het huwelijk een organisatie en een gezin en een vriendenkring ook. Samen in Christus En vanuit deze bevinding moeten wij ergens de stap doen naar het lichaam" der Kerk, de lijn doortrek ken naar dat samenzijn met de velen in Christus. "Wie het vatten kan.... God heeft die stap gezet, toen Hij contact met ons opnam zo uiterst lichamelijk i. de mens Jezus. In Hem zijn we s imen met elkaar, op een nieuwe ivij- /-e *n een nndere dimensie, kennissen door het geloof en geliefden door de caritas, maar dan ook in een gezin, in een tastbare levensruimte, door sa men te maaltijden, en door die hon derden tastbare dingen te hanteren van ons Geloof. En zo alleen zijn we samen in Christus, niet louter men selijk meer, maar christelijk. En waar het evangelie zo opvallend nadrukke lijk spreekt van God die in ons midden is waar twee of meer verenigd zijn,, mogen wij vertrouwen dat ons samen zijn in de catholica een garantie, een zichtbare waarborg is dat Hij onder ons is. All glorious within, maar dan toch in en door de uiterlijke Kerk, hoe menselijk en al te menselijk die er oo uit mag zien. n O. De mensen zijn in het algemeen niet sterk in het slechten van meningsverschillen, integendeel in een scala dat zich uitstrekt van huren- tot wereldoorlogen kruisen we het rapier omwille van stand punten die blijkbaar niet met elkaar te verenigen zijn. Als ',t er op aan komt bij de botsing kiezen we in grote getale liever voor de oplossing die de ene mening de onze natuurlijk) doet zegevieren op de andere die we ombrengen, dan voor een oplossing die beide vreedzaam naast elkaar laat leven. De mens zou echter de mens niet zijn als hij zich ergens niet tegensprak. Wanneer het gaat om de voorwerpen die hem in het dagelijks leven omringen, om zijn kleding, om de genieting van een kunstwerk, waarover natuurlijk verschil van mening bestaat, lanceert hij met de vredelievendheid van een van de wereldafgestorven asceet de „wijsheid". Over smaak valt niet te twistenen kiest zich datgene waar hij zin in heeft zonder zich op te maken de betwister van zijn keuze te lijf te gaan. Eerlijkheidshalve moeten we er bij zeggen dat er in die vredelie vende houding wel iets verrader lijks schuilt. Degene immers die dit spreekwoord hanteert (en dat zijn ongeveer alle mensen!) gaat n.l. 1 Uit van de veronderstelling dat hij smaak heeft, en 2 gelooft vast dat er talloze medemensen (hij zelf uitgezonderd) zijn die beslist geen smaak hebben. WIJ hebben nog nooit iemand horen zeggen: „ik heb geen smaak" maar wel „hij heeft geen smaak". Jonge mensen, voor wie deze pagina bij voorkeur ge schreven is, op jullie verlovingsfees ten en jullie trouwdag, gonst de lucht rond de Cadeautafel van die weerloze dooddoener: over smaak valt niet te twisten, hij ebt weg als een wegtrekkend onweer als alle bekenden je interieur hebben ge zien en becommentarieerd, waar je bij was of later waar je niet bij was (dat maakt nl. een groot ver schil). Het lijkt de moeite waard de in houd van dat gezegde eens op zijn mérites te onderzoeken. Er zijn twee mogelijkheden, of de schoonheid is in de dingen (iets is mooi) of we kennen aan iets schoon heid toe (we vinden iets mooi). We kiezen onvoorwaardelijk voor de eerste stelling en grijpen terug op wat we de vorige maal reeds schreven. God schiep de natuur en de mens schept het kunstwerk dat we voor deze gelegenheid uitbrei den tot alle artistiek verantwoorde voorwerpen uit de nijverheidssector, de sector van de mode enz. In dat alles ligt 't stofgoud van Gods Eeu wige Schoonheid geborgen. De vraag is echter wie maakt dan uit waar en in welke mate dat splintertje schoonheid in de dingen aanwezig is? Daarmede is het subjectieve ele ment aan boord gehaald.Kunnen w:i de schoonheid kennen? De oppo sitie tegen de stelling behoeft slechts te herinneren aan de cacaphonie van meningen omtrent het kunst werk, over de met de tijd wisselende roem en verguizing van menige kunstenaar, menige mode, menige stijl om de onbruikbaarheid van de ze redenering duidelijk te maken., en toch, de schoonheid is in de din gen, ondanks de geweldig moeilij ke opgave die schoonheid te onder kennen. Gaat men door de knieen voor het schijnbaar sterke argument dat er blijkbaar geen enkel absoluut houvast is, dus dat de kwalificatie „dit is mooi" een absurditeit is, dan vervalt men in een subjectieve kunstbeschouwing die inderdaad het abstracte doch zeer reële be staan van de schoonheid ontkent. Schoonheid is dan een vluchtig goed je geworden, dat bestaat bij de gra tie van Jan, Piet of Klaas, die het (aller-inividueelst) plakken op duizend en één dingen, van het ba- zarprul tot op het plafond van de Sixtijnse kapel, waarbij we er dan vrede mee moeten hebben dat Klaas dat plafond helemaal niet schoon vindt. Want over smaak valt niet tc twisten. De schoonheid is in de dingen, ook al is 't zeer moeilijk die schoon heid te kennen. Wij voor ons heb ben er altijd verbaasd over gestaan dat zovele mensen aan de moeilijk heid om die schoonheid te kennen, consequenties verbinden in het erg ste geval, zoals we boven schreven dat er dan wel helemaal geen schoonheid in de dingen bestaat! Alsof de erfzonde niet op ons rust die de mogelijkheden óm de eindeloze kwaliteiten van God te onderkennen in Zijn Schepping (dus ook Zijn Schoonheid) danig heeft ge sluierd, waarbij we nog buiten dis cussie laten de vraag in hoeverre de gehele schepping zelf heeft ge leden van het feit dat God Zijn Aan gezicht voor Zijn Schepping na de zondeval verborg. Hun eigen inzichten volgend, zijn de aanhangers van de Ketterij, die we boven veroordeelden, gewa pend met het meest misbruikte (of misplaatste?) aller spreekwoorden, vinden zij de Schoonheid nooit, hin deren ze zich zelf bij de pogingen die zij als van nature ondernemen (hebben wij allen niet min of meer behoefte aan „iets moois"?) om een geestelijk goed te bemachtigen, dat hen verrijkt. Op zoek gaan naar schoonheid, die er is in de dingen, dat is do juiste instelling. De vraag is al leen hoe? Geloof cn nederigheid zijn is deze dc beste leermeesters. Een extreem voorbeeld moge dit duide lijk maken. Don Bosco hield in zyn tijd de mensen voor, ga voor brood naar de bakker cn voor vraagstukken over Kerk cn Godsdienst naar de priester. „Dat was zeer verstandig, want in die tijd meenden vele on gelovige verlichte wijsneuzen Kerk en Godsdienst te kunnen bestoken met „zedelijke argumenten" Het is duidelijk dat bij debatten over dat onderwerp de lauweren der over winning gingen naar degene „die er het meeste van af wist". Don Bosco, ook kind van zijn tijd, was niet ongevoelig voor overwinningen van geloofsgenoten In deze ver trouwde hij dc priester meer dan de bakker. In zekere zin geldt dit ook voor ons zoeken naar Schoonheid. Er zijn nu eenmaal mensen die de ar tistieke culturele sector tot Hun ar beidsveld op dit ondermaanse heb ben gemaakt, voornamelijk wegens de aard van de hun geschonken ta lenten. Welnu, weest zo nederig en gelo vig dat ge U laat raden! Deze mensen (Kunstenaars, ont werpers en ambachtslieden op het terréin der Kunstnijverheid) hebben een geoefend oog, hebben een totale instelling die hen met vrij grote trefzekerheid de ware schoonheid doet onderkennen. Ga voor brood naar de bakker en voor de ontwikkeling van Uw goe de smaak, d.w.z. voor het leren doen van een keuze van de voorwerpen die U omringen naar hen die er begrip van hebben. Ga ze niet ach teloos voorbij omdat er over smaak toch niet te twisten valt. Misschien komt dan ooit het mo ment dat ge dat vermaledijde spreekwoord weer gebruiken, kunt. Als ge met een ander staande voor een artistiek verantwoord voorwerp tot verschillende conclu sies komt. Gij zoudt het kiezen, de ander niet. Beide ziet ge dat het ding schoon is, maar met een be roep op een subjectieve instelling kiest de ander het niet. Een vriend van ons heeft bezwaar tegen een prachtige Barokstoel. Wij zijn er gek op. We weten allebei dat het een voortreffelijk mooie stoel is. Hij is echter een ascetische vent, is geen Baroknatuur. Eenmaal op dit punt aangeland zeggen we: „Over smaak valt niet te twisten' Zo hebben we het spreekwoord geheel anders met begrippen ge vuld dan gebruikelijk. Als ge ech ter Uw gotische meubelen, tegen alles en Iedereen (ook de meest bekwame en talentrijkste lieden) verdedigt met het misbruikte ar gument „Over smaak valt niet te twisten" dan zit ge er naast, want niets kan de waarheid bemantelen dat die meubelen ongelofelijk lelijk zijn. Overigens, men versta onze cri- tiek, zoals hij verstaan moet wor den. Dat er zo weinig goede smaak bestaat ligt naar onze mening (zie ons nummer van 30 April) meer aan het gebrek aan talenten. Wij zouden z0 graag een poging doen een steen bij te dragen aan de ontwikkeling daarvan, daartoe moeten eerst veel misverstanden geruimd worden. Een er van is de opvatting waarvan het aangevochten spreekwoord een exponent is. heid. Het is zeker, dat voor velen het geloof in de Kerk en haar taak ver loren is gegaan. Maar ook voor an deren en met name voor vele Ka tholieke jongeren heeft de Kerk niet meer die betekenis, die ze vroe ger had. We mogen het misschien zelfs zo uitdrukken, dat voor een groot deel nog practiserende jongeren de Kerk eigenlijk diep in hun hart een hindernis lijkt, een soort barricade tussen Christus en hen. Hier is wel veel veranderd. Een vorig geslacht kon groot gaan op de Kerk, haar al gemeenheid en eenheid, haar straffe organisatie en haar zichtbare macht. Ik denk hierbij aan het geslacht van onze grote emancipator Dr Schaep- man, die trots was op de Kerk van Rome, op de Paus en er niet over uitgepraat kon komen. De vroegere al was het een eenzijdige omschrij ving van de Kerk werd als vanzelf sprekend aangenomen: „zij was de gemeenschap van de gelovigen, die onder de gehoorzaamheid aan de Paus van Rome, de ware leer van Christus belijden". Nu zegt dat velen niets meer. Juist haar zichtbaarheid is een „steen des aanstoots" gewor den: men spreekt graag over de Kerk als mystiek Lichaam van Christus, als gemeenschap met Christus en legt er zo de nadruk op, dat eigenlijk de zichtbaarheid van de Kerk een beetje verdrongen wordt. Eigenlijk voelt, men, dat men zich daarvoor moest verontschuldigen. De Kerk als organisatie wordt blijkbaar als een „teveel gevoeld, terwijl de nadruk uitgaat naar de Kerk als organisme. Men zou zich kunnen afvragen hoe dit zo gekomen is. Voor een belangrijk deel zeker door de geest en het kli maat van deze tijd. We hebben in de oorlog wereldrijken zien ten onder gaan en wie denkt niet aan het dui zendjarig Rijk van Hitier, dat tien jaar geleden zijn laatste dagen beleefde. Wanneer de Kerk als te uiterlijk ge zien wordt, gaat men haar met de zelfde maat meten. Ook op andere ge bieden zien we, dat vele jongeren, ook christenen, organisatie-moe zijn. Een organisatie zegt hun niets meer: het is een bevriezen van het verleden, het Is ^enhet is van de persoonlijk- b?1 een opgaan in de massa, h'aini fp t -s° Neigend de overhand oro ecteerH J8en' Dit WOrdt °°k ge" fn/nver de Kerk van Christus, zichtbaar u'twendig is, in zover ze dat w ,ls' terwijl men dan vergeet, of nioi niet Saat over wat wij voelen f„- voelen, maar over wat Chris- gewild en ingesteld heeft. Door G 3 wordt een enquête gehouden over de Kerk. De vol gende vragen werden gesteld: 1. Hoe zie je zelf de Kerk het liefst? 2. Wat trekt je het meeste aan, wat stoot je af? 3. Wat zeggen katholieken uit je omgeving op vraag 2? 4. En wat zeggen niét-katholie- ken op die vraag? 5. Als cr iets moet veranderen: wat? hoe? door wie? *ï?e bunnen er misstanden zijn in een Kerk die zich heilig noemt? 7. Wat moeten we aan inet wat niet te veranderen valt? 8. Welke critiek en welke lof heb je t.a.v. de priesters? 9. Hoe is het met vraag 8 als er leken stond voor priesters? 10. Is al die critiek op de Kerk geen gevolg van onze ver keerde instelling, verkeerde manier vu kijken? Zo ja, hoe zijn wc dan fout? Ook het gezag heeft de laatste ja- ron ernstig aan invloed verloren. Er 's een nieuw gevoel van vrijheid ont staan, een nieuw mensbewustzijn; de mens is autonoom en hij moet zijn leven in eigen handen nemen. Zeer moeilijk valt het daarom aan vele jongeren te gehoorzamen aan een ge zag dat boven hen staat. Ouders kun nen hier b.v. over meepraten. En juist het uitwendige in de Kerk, dat innig samenhangt met het gezag stoot daar om velen af. Velen daarvan willen niet langer meer lopen aan de leiband van de Bisschoppen: zij zijn geëmancipeerd en de invloed van de Paus wordt als hinderlijk aangevoeld. De kerkelijke wetten worden nogal gemakkelijk overtreden, omdat er diep in het men selijke bewustzijn dikwijls een soort minachting voor is. ^et„ sPreekt natuurlijk vanzelf, dat elke tijd door het eigen geestes- Kiimaat, de nadruk zal leggen op een bepaald aspect van de christelijke werkelijkheid, van het christelijke Mysterie, maar dat mag fiooit zó zijn, dat, een ander aspect van de waar heid hierdoor ontkend wordt. Dat zou kenmerkend zijn voor een sectegeest. Als katholiek hebben we nu eenmaal te aanvaarden, wat we van Christus langs de Kerk als waarheid weten, ondanks onze eigen gevoelens. Het is natuurlijk prachtig, dat deze gene ratie zo sterk de natdruk ligt op de gemeenschap en het persoonlijke con tact met Christus de Heer. Dat is goed en een vooruitgang, maar we mogen niet vergeten, dat deze inner lijke en innige band met Christus af hankelijk is van de uiterlijke Instel ling. Zo heeft Christus het gewild. Te midden van de laatste oorlog, toen de christelijke wereld gewikkeld was in een strijd op leven en dood heeft de Paus in zijn encycliek over het Mys tieke Lichaam van Christus met na druk gewezen op deze innige, mys tieke band, welke alke gelovige heeft met Christus, maar tegelijk voor over drijving gewaarschuwd en gewezen op de Kerk als uiterlijke instelling. Een Katholiek ziet zich nooit geplaatst voor de keus van: „óf dit óf dat", maar altijd van: èn dit èn dat". Door een misverstand is de vorige week het artikel „Tussen oorlog en vrede" ondertekend door: G3. Slechts de laatsta alinea was aan dit blad ontleend,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 8