JEUGD EN GOEDE SMAAK
The Livingroom
OVER SMAAK VALT WEL
EN NIET TE TWISTEN
Om ons LEEFMILIEU
Waarin de schoonheid steekt
Twee mogelijkheden
KERK EEN
BARRICADE
Halve waarheid
Rede en smaak
OP DEZE PAGINA
Geestelijk georiënteerd
Geen houvast
In de dingen
Spreekwoord toch
bruikbaar
Enquête over
Kerk
de
ZATERDAG 7 MEI 1955
PAGINA
RECTIFICATIE
Met welke argumenten kiezen wij de dingen?
jyjET WELKE ARGUMENTEN
kiest ge de dingen die U om
ringen, of met welke argumenten
kiest ge uw geschenken?
Verlovingen en huwelijken wor
den vaak lelijk bedorven (in het
betrekkelijke dan!) door de weinig
op prijs gestelde kwaliteit van de
aangevoerde geschenken. Menig
ingericht huis is maar heel be
trekkelijk een EIGEN huis, omdat
veel van wat de geliefden kochten
de producten zijn van algemene
(wan) smaak. Dat alles gaat u aan,
jonge mensen, die geacht worden
inzonderheid de lezers te zijn van
deze kolommen.
Het symbool voor het verlovings-
of huwelijksgeschenk zijn voor ons
de bonbonnière (niet lang geleden
telden we er bij een verloofde
vriend acht, waarvan niet één
fraai), het symbool voor de huwe
lijksinkopen is de Gothische stoel.
Het zijn heide verschrikkingen.
Was het nu zo, dat het maar weinig
invloed heeft op het levensgeluk
fraaie voorwerpen of prullen om ons
heen wij zouden ons moeite ge
ven voor een onbelangrijke zaak, die
de uiterste buitenkant raakt en dan
nog alleen misschien in het bestaan
van een elite, die zich luxe kan per
mitteren.
Met goede smaak de woning in
richten betekent een persoonlijk mi
lieu scheppen, waarin gij en gij
alleen het beste leven kan. Met goe
de smaak zich kleden betekent op
hoogst persoonlijke wijze relief ge
ven aan uw aanwezigheid op deze
wereld in de wisselende omstandig
heden, waarin ge verkeert.
We mogen deze beide gebieden,
waarop goede smaak zich manifes
teert wat verder betreden.
Dat onz ewoning van ons is, is feite
lijk maar een halve waarheid. Die
waarheid gaat op in zoverre bedoeld
wordt dat 't 'n bij de wet beschermd
milieu is. Overigens is onze woning
ook die van honderdduizend ande
ren. Wij hebben er ons, met verlan
gens en idealen en al, immers niet
in geprojecteerd. Als ergens een
grauw stuk collectiviteit blijkt dan is
dat in de woning. In ander verband
komen we hier op terug.
Inzake mode kiezen we een bui
tenlands voorbeeld. In binnen- en
buitenlandse geïllustreerde bladen
verschijnen de laatste tijd fotorepor
tages over het leven in de Sovjet-
Unie. Niets vinden we verschrikke
lijker dan de aanblik van de vrouwen
aldaar. Beter is te zeggen van de
Sovjet vrouw.
Wij voor ons hebben geen argumen
ten meer nodig voor ons geloof dat
een dergelijke maatschappij vroeg of
laat failliet moet gaan in revolutie
of evolutie. Als ge de vrouw in dat
eigenlijk zo wonderbaarlijk boeiende
land van welks geestelijke en mate
riële rijkdommen de wereld en de
kerk helaas nog verstoken zijn, aan
ziet, weet ge hoe ver het met de
ontmenselijking al gekomen is. Haar
kleding wortelt nog slechts in mo
rele motieven en klimaateisen en
duidt verder niet meer aan dan dat
ge met een vrouw te doen hebt.
Woning en kleding dienen de in
materie uitgedrukte spiegels te zijn
van ons gehele wezen. En andersom:
Goed gekozen woning en kleding
«cheppen de materiële wereld waar
in wij volledig existeren kunnen. Als
ga daarbij bedenkt dat de goede
smaak alleen verantwoordelijk is
voor de goede keuze, dan moge daar
mee het belang van de goede smaak-
vorming zijn aangediend.
Als het waar is dat leefmilieu de
spiegel is van hen die in dat milieu
leven dan is door één blik in de
spiegel al gebleken welk een lelijke
collectieve tronie we in dit tijdsge-
wrocht gekregen hebben! Ergeren
we ons in dit verband niet te veel
aan het Sovjetvoorbeeld, want wat
we in eigen huis aan voorbeelden te
bieden hebben (meer op woon- dan
kledingsgebied) is ook verre van
luisterrijk.
Keren we terug naar de vraag met
welke argumenten we de dingen kie
zen die ons omringen.
Elders, toen wij spraken van het
spreekwoord „Over smaak valt niet
te twisten" is ook de gezagskwestie
ingeslopen d.w.z. aannemen dat
iets artistiek verantwoord is op ge
zag en ook - in het einde - de per
soonlijkheidsfactor, d.w.z. daar waar
het gaat om een keuze uit artistiek
verantwoorde dingen is het laatste
woord aan de kiezer die naar eigen
aard en omstandigheden tenslotte
beslist met: „dit bevalt me toch be
ter" of „dit vind ik mooier".maar
dan gaat het alleen om goede dingen
dus.
Met een beetje moeite echter is
er buiten de goede raad van een an
der met een geoefend oog) door ons
zelf heel wat misverstand te voorko
men.
Misschien is dit een weg om een
voorwerp te benaderen.
Wanneer we stellen dat we bij het
bepalen van onze houding bijv. tegen
over een meublement geleid worden
door een dosis verstand en een
scheut gevoel (aangenomen dat die
twee te onderscheiden zijn) dan is
het duidelijk dat in de gevoelssfeer
de minste kans bestaat met elkaar
te praten.
Op het stuk van de rede echter
moet het mogelijk zijn met klem van
argumenten te overtuigen dat we
met een prul te doen hebben.
Wij zouden wel eens willen weten
waarom er zo weinig te doen is over
een keukenstoel? We menen dat het
is omdat het ding louter stoel is, vol
gens de taak waartoe het meubel is
geroepen. Het beantwoordt aan alle
redelijke eisen, die bij de stoels horen
cn daarom heerst er een opvallende
stilte rond de keukenstoel. Zodra ech
ter het meubel veredeld wordt tot Old
Finish of zoiets sluipen er irrationele
«dementen binnen die verbijsteren.
Blijf Uw redelijke eisen stellen.
Luxe, beter gezegd Volksluxe
gaat ten koste van de degelijkheid!
Degelijkheid is een redelijke eis die
ge alleen al stellen moet uit econo
mische motieven. Volksluxe is larie-
luxe die ge dubbel en dwars beta-
Een onlangs vrij uitvoerige
enquête, gehouden onder jonge
mensen, wees uit, dat op de
vraag: „Beschouwt u de Kerk
als een weg naar Christus of als
een hindernis?", ruim 80 pet van
anening was, dat de Kerk „in
de weg stond".
Deze totaal verkeerde instel
ling en mede vele persoonlijke
ervaringen brachten ons tot het
besluit om de komende weken
eens bijzondere aandacht te be
steden aan het Kerk-begrip.
Verder vindt de lezer op deze
pagina beschouwingen over
jeugd en goede smaak; een on
derwerp dat voor jongeren
voortdurend actueel is, omdat
zij voortdurend bezig zijn zich
een leefmilieu te scheppen.
P. W.
len en bezuren moet. Bedenkt dat al
le fratsen, krullen en pompa in te
weinig tijd, in te grote hoeveelheid,
te fabriekmatig en te goedkoop ge
maakt moeten worden. Dat zijn fu
neste omstandigheden voor het ont
staan van iets goeds!
Stelt redelijke eisen aan vormge
ving (een stoel blijve een stoel en
groeie niet uit tot een vliegdekschip
dat niet te tillen is) aan versierin
gen (elke versiering die niet logisch
is aangebracht is al veroordeeld)
en vlucht nooit in een geromantiseerd
verleden. Wat doet ge in uw kleren,
met uw comfort in 'n „Oud Hollands"
interieur? De schijn bedriegt, ge
leeft tussen de nep, dagelijks!
Geven we ons niet over aan Phil-
lipica's. Jonge mensen, die heden
met beperkte middelen en beperkte
ruimte en leeg milieu gaat scheppen
bezint U op de keuze, die buitenge
woon belangrijk is, laat U niet om
de tuin leiden door oppervlakkig
ogenschouw die veeleer ijdeltuite
rij is (gaat u aan uw glimmende
„rooktafel" speciaal zitten roken?)
Kiest met verstand en luistert naar
goede raad.
Spraken we in het vorige
nummer over jeugd en kunst,
ditmaal is ons onderwerp veel
meer afgestemd op de prac-
tijk: jeugd en goede smaak.
Waar zovele jongemensen
zich een leefmilieu gaan
scheppen is het noodzakelijk
dat dat milieu de spiegel is
van de personen die in dat
milieu leven en ook dat dat
milieu de persoonlijke „vei
lige haven" is waarin de wer
kende mens telkens weer kan
terug keren en rusten.
De goede smaak is voor
veel van dit alles verantwoor
delijk, omdat ze de keuze be
paalt van de dingen die ons
zullen omringen.
In een wereld waar de col
lectieve wansmaak nog aller
wegen is waar te nemen,
mogen deze bijdragen stimu
lerend werken in de richting
van 'n goe'de-smaakvorming,
vooral omdat de waardigheid
van de mens toch al in de
verdrukking op alle terrei
nen van het leven zijn eisen
stelt.
Hoe beter, hoe groter en
hoe edeler de ruimte wordt
waarin de mens, de jonge
mens kan leven, hoe meer ge
legenheid ook de geest krijgt
om te leven (met een hoofd
letter). En dat bereiken is een
hoog doel waar deze bijdra
gen tenslotte om geschreven
zijn. F. B.
A LS WE met een groep bijeeu
zouden zitten om eens te praten
over het lioe en waarom van de
zichtbare Kerk, zou het gesprek wel
gauw stranden uit gebrek aan belang
stelling bij de meeste jongeren en
aan formuleerbare kennis bij ds
mogelijk aanwezige geestelijke. De
„leer" is uit de catechismus nog wel
op tc halen: een vereniging, organi
satie van gedoopten onder leiding
van de hiëarchie, levend uit bet
hoorbare Woord en dc zichtbare
tekens der sacramenten. Maar omdat
cr zo weinig levenswaarde schijnt te
„halen" uit die uiterlijke organisatie,
en die leiding buiten een sporadische
uitspraak ex cathedra zo weinig zich
doet voelen als iets dat onder
scheiden is van iedere andere wille
keurige organisatie, en dus als nu ja
louter menselijk, lopen we niet
tenzij een Paasmorgen, op het St.
Pietersplein of op een bijeenkomst
van de Pax Christi misschien zo
warm voor die zichtbare Kerk.
Natuurlijk zullen we geen duim
breed willen afwijken van de geloofs
belijdenis, de sacramenten heus niet
verwaarlozen en min of meer de lei
ding van de hiërarchie volgen, maar
voor het Overige zijn veel Jongeren in
religiosis toch nogal individualisten.
Je probeert goed te staan met God,
en dat is een persoonlijke zaak van
binnen, je woont de H. Mis bij, mon
stert wellicht even de aanwezige ge.
iovigen maar trekt je dan terug in de
binnenkamer van je missaal; als j
activist bent van K.A. heb je oog
en hart voor 't heil van anderen, maar
dan gaat het daarbij toch maar weer
om hem met God in contact te bren
gen. Een band neem je natuurlijk aan
met andere gelovigen, maar dat is
er toch e^n van innerlijke saamhorig
heid in liefde, van binnen dus. Mis
schien mogen we dus dat „individua
list" niet volhouden, maar moeten we
vaststellen dat wij vooral „geestelijk"
georiënteerd zijn in godsdienstige op
vatting en praktijk. En in het gemeng
de milieu waarin we leven wordt die
houding nog versterkt door de over
tuiging, die door allerlei contacten
met „andersdenkenden" steeds meer
groeit, dat zij heel dicht bij ons staan,
met ons verbonden zijn, in geloof in
de Heer en een soms bewogen liefde
voor Hem. De menselijke kant van
de kerkelijke organisatie spreekt ons
nog wel aan, en we willen toegeven
dat die ook vereist is voor een effec
tieve zielzorg en een eenvormig ker
kelijk leven - een protestant zal dat
met graagte toegeven en het ons tot
op zekere hoogte benijden - maar dat
die zichtbare Kerk heilswerkelijkheid
is, levensconditie, ruimte en plaats,
waar we God ontmoeten, levende wer
kelijkheid, waar merken we het, wan
neer beleven we het eigelijk en wat
zegt het ons?
We hebben elkaar nodig
We zouden eigenlijk moeten be
ginnen met ons alledaagse bestaan:
hoe leven we eigenlijk? Nooit alleen
in ieder geval, maar samen. Gemeen
zaam is de mens, ontdekken mensen
van levensleer en levenspractijk steeds
meer. Wij hebben elkaar nodig en niet
alleen op het nuchtere plan van onze
dagelijkse besognes maar gewoonweg
overal en altijd ook in de diepste
waarden van het leven. Wat is het
leven waard zonder vriend, of gelief
de of gezin? Waarom eigenlijk, wat
ontvang je van hen? Heus niet aller
lei „nuttigheden" waarvan je een ba
lans kunt opmaken, die je kunt be
cijferen. Je kunt het proberen te om
schrijven: steun, gezelligheid, troost,
gesprek, meeleven, liefde en zeg het
maar ineens: leven zonder meer, de
kern van het leven waardoor het uit
komt boven louter vegeteren. Gees
telijke waarden vooral, geestelijk sa
menzijn, maar toch niet louter geeste
lijk. Waarom ga je anders geen verlo
ving aan per brief en een huwelijk op
afstand, en vriendschap met de man
me ie een keer bezig zag en hoorde in
trein, sympathiek vond, maar nooit
meer terugzag. Levensgemeenschap
met anderen, waardoor wij leven,
gaat door duizend ongeestelijke, licha
melijke dingen: een woord, een bij el
kaar zitten zomaar, een hand, een
kus, het samen rond een zelfde tafel
eten, het wonen in de zelfde living-
room: leven is samenzijn, maar sa
men zijn is vereniging, ook tenslotte
ergens in die heel lichamelijke en mis
schien voor ons gevoel al te stoffelijke
vorm van organisatie. Op hun manier
is het huwelijk een organisatie en een
gezin en een vriendenkring ook.
Samen in Christus
En vanuit deze bevinding moeten
wij ergens de stap doen naar het
lichaam" der Kerk, de lijn doortrek
ken naar dat samenzijn met de velen
in Christus. "Wie het vatten kan.... God
heeft die stap gezet, toen Hij contact
met ons opnam zo uiterst lichamelijk
i. de mens Jezus. In Hem zijn we
s imen met elkaar, op een nieuwe ivij-
/-e *n een nndere dimensie, kennissen
door het geloof en geliefden door de
caritas, maar dan ook in een gezin,
in een tastbare levensruimte, door sa
men te maaltijden, en door die hon
derden tastbare dingen te hanteren
van ons Geloof. En zo alleen zijn we
samen in Christus, niet louter men
selijk meer, maar christelijk. En waar
het evangelie zo opvallend nadrukke
lijk spreekt van God die in ons midden
is waar twee of meer verenigd zijn,,
mogen wij vertrouwen dat ons samen
zijn in de catholica een garantie, een
zichtbare waarborg is dat Hij onder
ons is. All glorious within, maar dan
toch in en door de uiterlijke Kerk, hoe
menselijk en al te menselijk die er oo
uit mag zien. n O.
De mensen zijn in het algemeen niet sterk in het slechten van
meningsverschillen, integendeel in een scala dat zich uitstrekt van
huren- tot wereldoorlogen kruisen we het rapier omwille van stand
punten die blijkbaar niet met elkaar te verenigen zijn. Als ',t er op aan
komt bij de botsing kiezen we in grote getale liever voor de oplossing
die de ene mening de onze natuurlijk) doet zegevieren op de andere
die we ombrengen, dan voor een oplossing die beide vreedzaam naast
elkaar laat leven. De mens zou echter de mens niet zijn als hij zich
ergens niet tegensprak. Wanneer het gaat om de voorwerpen die hem
in het dagelijks leven omringen, om zijn kleding, om de genieting van
een kunstwerk, waarover natuurlijk verschil van mening bestaat,
lanceert hij met de vredelievendheid van een van de wereldafgestorven
asceet de „wijsheid". Over smaak valt niet te twistenen kiest
zich datgene waar hij zin in heeft zonder zich op te maken de betwister
van zijn keuze te lijf te gaan.
Eerlijkheidshalve moeten we er
bij zeggen dat er in die vredelie
vende houding wel iets verrader
lijks schuilt. Degene immers die dit
spreekwoord hanteert (en dat zijn
ongeveer alle mensen!) gaat n.l.
1 Uit van de veronderstelling dat
hij smaak heeft, en 2 gelooft vast
dat er talloze medemensen (hij zelf
uitgezonderd) zijn die beslist geen
smaak hebben. WIJ hebben nog
nooit iemand horen zeggen: „ik heb
geen smaak" maar wel „hij heeft
geen smaak". Jonge mensen, voor
wie deze pagina bij voorkeur ge
schreven is, op jullie verlovingsfees
ten en jullie trouwdag, gonst de
lucht rond de Cadeautafel van die
weerloze dooddoener: over smaak
valt niet te twisten, hij ebt weg als
een wegtrekkend onweer als alle
bekenden je interieur hebben ge
zien en becommentarieerd, waar je
bij was of later waar je niet bij
was (dat maakt nl. een groot ver
schil).
Het lijkt de moeite waard de in
houd van dat gezegde eens op zijn
mérites te onderzoeken.
Er zijn twee mogelijkheden, of de
schoonheid is in de dingen (iets is
mooi) of we kennen aan iets schoon
heid toe (we vinden iets mooi).
We kiezen onvoorwaardelijk voor
de eerste stelling en grijpen terug
op wat we de vorige maal reeds
schreven. God schiep de natuur en
de mens schept het kunstwerk dat
we voor deze gelegenheid uitbrei
den tot alle artistiek verantwoorde
voorwerpen uit de nijverheidssector,
de sector van de mode enz. In dat
alles ligt 't stofgoud van Gods Eeu
wige Schoonheid geborgen. De vraag
is echter wie maakt dan uit waar en
in welke mate dat splintertje
schoonheid in de dingen aanwezig
is? Daarmede is het subjectieve ele
ment aan boord gehaald.Kunnen w:i
de schoonheid kennen? De oppo
sitie tegen de stelling behoeft slechts
te herinneren aan de cacaphonie
van meningen omtrent het kunst
werk, over de met de tijd wisselende
roem en verguizing van menige
kunstenaar, menige mode, menige
stijl om de onbruikbaarheid van de
ze redenering duidelijk te maken.,
en toch, de schoonheid is in de din
gen, ondanks de geweldig moeilij
ke opgave die schoonheid te onder
kennen.
Gaat men door de knieen voor
het schijnbaar sterke argument dat
er blijkbaar geen enkel absoluut
houvast is, dus dat de kwalificatie
„dit is mooi" een absurditeit is,
dan vervalt men in een subjectieve
kunstbeschouwing die inderdaad
het abstracte doch zeer reële be
staan van de schoonheid ontkent.
Schoonheid is dan een vluchtig goed
je geworden, dat bestaat bij de gra
tie van Jan, Piet of Klaas, die het
(aller-inividueelst) plakken op
duizend en één dingen, van het ba-
zarprul tot op het plafond van de
Sixtijnse kapel, waarbij we er dan
vrede mee moeten hebben dat Klaas
dat plafond helemaal niet schoon
vindt. Want over smaak valt niet
tc twisten.
De schoonheid is in de dingen,
ook al is 't zeer moeilijk die schoon
heid te kennen. Wij voor ons heb
ben er altijd verbaasd over gestaan
dat zovele mensen aan de moeilijk
heid om die schoonheid te kennen,
consequenties verbinden in het erg
ste geval, zoals we boven schreven
dat er dan wel helemaal geen
schoonheid in de dingen bestaat!
Alsof de erfzonde niet op ons
rust die de mogelijkheden óm de
eindeloze kwaliteiten van God te
onderkennen in Zijn Schepping (dus
ook Zijn Schoonheid) danig heeft ge
sluierd, waarbij we nog buiten dis
cussie laten de vraag in hoeverre
de gehele schepping zelf heeft ge
leden van het feit dat God Zijn Aan
gezicht voor Zijn Schepping na de
zondeval verborg.
Hun eigen inzichten volgend,
zijn de aanhangers van de Ketterij,
die we boven veroordeelden, gewa
pend met het meest misbruikte (of
misplaatste?) aller spreekwoorden,
vinden zij de Schoonheid nooit, hin
deren ze zich zelf bij de pogingen
die zij als van nature ondernemen
(hebben wij allen niet min of meer
behoefte aan „iets moois"?) om
een geestelijk goed te bemachtigen,
dat hen verrijkt.
Op zoek gaan naar schoonheid,
die er is in de dingen, dat is do
juiste instelling. De vraag is al
leen hoe? Geloof cn nederigheid zijn
is deze dc beste leermeesters. Een
extreem voorbeeld moge dit duide
lijk maken.
Don Bosco hield in zyn tijd de
mensen voor, ga voor brood naar
de bakker cn voor vraagstukken
over Kerk cn Godsdienst naar de
priester. „Dat was zeer verstandig,
want in die tijd meenden vele on
gelovige verlichte wijsneuzen Kerk
en Godsdienst te kunnen bestoken
met „zedelijke argumenten" Het is
duidelijk dat bij debatten over dat
onderwerp de lauweren der over
winning gingen naar degene „die
er het meeste van af wist". Don
Bosco, ook kind van zijn tijd, was
niet ongevoelig voor overwinningen
van geloofsgenoten In deze ver
trouwde hij dc priester meer dan
de bakker.
In zekere zin geldt dit ook voor
ons zoeken naar Schoonheid. Er
zijn nu eenmaal mensen die de ar
tistieke culturele sector tot Hun ar
beidsveld op dit ondermaanse heb
ben gemaakt, voornamelijk wegens
de aard van de hun geschonken ta
lenten.
Welnu, weest zo nederig en gelo
vig dat ge U laat raden!
Deze mensen (Kunstenaars, ont
werpers en ambachtslieden op het
terréin der Kunstnijverheid) hebben
een geoefend oog, hebben een totale
instelling die hen met vrij grote
trefzekerheid de ware schoonheid
doet onderkennen.
Ga voor brood naar de bakker en
voor de ontwikkeling van Uw goe
de smaak, d.w.z. voor het leren doen
van een keuze van de voorwerpen
die U omringen naar hen die er
begrip van hebben. Ga ze niet ach
teloos voorbij omdat er over smaak
toch niet te twisten valt.
Misschien komt dan ooit het mo
ment dat ge dat vermaledijde
spreekwoord weer gebruiken, kunt.
Als ge met een ander staande
voor een artistiek verantwoord
voorwerp tot verschillende conclu
sies komt. Gij zoudt het kiezen, de
ander niet. Beide ziet ge dat het
ding schoon is, maar met een be
roep op een subjectieve instelling
kiest de ander het niet.
Een vriend van ons heeft bezwaar
tegen een prachtige Barokstoel. Wij
zijn er gek op. We weten allebei
dat het een voortreffelijk mooie stoel
is. Hij is echter een ascetische vent,
is geen Baroknatuur. Eenmaal op
dit punt aangeland zeggen we:
„Over smaak valt niet te twisten'
Zo hebben we het spreekwoord
geheel anders met begrippen ge
vuld dan gebruikelijk. Als ge ech
ter Uw gotische meubelen, tegen
alles en Iedereen (ook de meest
bekwame en talentrijkste lieden)
verdedigt met het misbruikte ar
gument „Over smaak valt niet te
twisten" dan zit ge er naast, want
niets kan de waarheid bemantelen
dat die meubelen ongelofelijk lelijk
zijn.
Overigens, men versta onze cri-
tiek, zoals hij verstaan moet wor
den. Dat er zo weinig goede smaak
bestaat ligt naar onze mening (zie
ons nummer van 30 April) meer aan
het gebrek aan talenten. Wij zouden
z0 graag een poging doen een steen
bij te dragen aan de ontwikkeling
daarvan, daartoe moeten eerst veel
misverstanden geruimd worden.
Een er van is de opvatting waarvan
het aangevochten spreekwoord een
exponent is.
heid. Het is zeker, dat voor velen het
geloof in de Kerk en haar taak ver
loren is gegaan. Maar ook voor an
deren en met name voor vele Ka
tholieke jongeren heeft de Kerk
niet meer die betekenis, die ze vroe
ger had. We mogen het misschien
zelfs zo uitdrukken, dat voor een groot
deel nog practiserende jongeren de
Kerk eigenlijk diep in hun hart een
hindernis lijkt, een soort barricade
tussen Christus en hen. Hier is wel
veel veranderd. Een vorig geslacht
kon groot gaan op de Kerk, haar al
gemeenheid en eenheid, haar straffe
organisatie en haar zichtbare macht.
Ik denk hierbij aan het geslacht van
onze grote emancipator Dr Schaep-
man, die trots was op de Kerk van
Rome, op de Paus en er niet over
uitgepraat kon komen. De vroegere
al was het een eenzijdige omschrij
ving van de Kerk werd als vanzelf
sprekend aangenomen: „zij was de
gemeenschap van de gelovigen, die
onder de gehoorzaamheid aan de
Paus van Rome, de ware leer van
Christus belijden". Nu zegt dat velen
niets meer. Juist haar zichtbaarheid
is een „steen des aanstoots" gewor
den: men spreekt graag over de Kerk
als mystiek Lichaam van Christus,
als gemeenschap met Christus en
legt er zo de nadruk op, dat eigenlijk
de zichtbaarheid van de Kerk een
beetje verdrongen wordt. Eigenlijk
voelt, men, dat men zich daarvoor
moest verontschuldigen. De Kerk als
organisatie wordt blijkbaar als een
„teveel gevoeld, terwijl de nadruk
uitgaat naar de Kerk als organisme.
Men zou zich kunnen afvragen hoe
dit zo gekomen is. Voor een belangrijk
deel zeker door de geest en het kli
maat van deze tijd. We hebben in de
oorlog wereldrijken zien ten onder
gaan en wie denkt niet aan het dui
zendjarig Rijk van Hitier, dat tien jaar
geleden zijn laatste dagen beleefde.
Wanneer de Kerk als te uiterlijk ge
zien wordt, gaat men haar met de
zelfde maat meten. Ook op andere ge
bieden zien we, dat vele jongeren, ook
christenen, organisatie-moe zijn. Een
organisatie zegt hun niets meer: het
is een bevriezen van het verleden, het
Is ^enhet is van de persoonlijk-
b?1 een opgaan in de massa,
h'aini fp t -s° Neigend de overhand
oro ecteerH J8en' Dit WOrdt °°k ge"
fn/nver de Kerk van Christus,
zichtbaar u'twendig is, in zover ze
dat w ,ls' terwijl men dan vergeet,
of nioi niet Saat over wat wij voelen
f„- voelen, maar over wat Chris-
gewild en ingesteld heeft.
Door G 3 wordt een enquête
gehouden over de Kerk. De vol
gende vragen werden gesteld:
1. Hoe zie je zelf de Kerk het
liefst?
2. Wat trekt je het meeste aan,
wat stoot je af?
3. Wat zeggen katholieken uit
je omgeving op vraag 2?
4. En wat zeggen niét-katholie-
ken op die vraag?
5. Als cr iets moet veranderen:
wat? hoe? door wie?
*ï?e bunnen er misstanden
zijn in een Kerk die zich
heilig noemt?
7. Wat moeten we aan inet wat
niet te veranderen valt?
8. Welke critiek en welke lof
heb je t.a.v. de priesters?
9. Hoe is het met vraag 8 als er
leken stond voor priesters?
10. Is al die critiek op de Kerk
geen gevolg van onze ver
keerde instelling, verkeerde
manier vu kijken? Zo ja,
hoe zijn wc dan fout?
Ook het gezag heeft de laatste ja-
ron ernstig aan invloed verloren. Er
's een nieuw gevoel van vrijheid ont
staan, een nieuw mensbewustzijn; de
mens is autonoom en hij moet zijn
leven in eigen handen nemen. Zeer
moeilijk valt het daarom aan vele
jongeren te gehoorzamen aan een ge
zag dat boven hen staat. Ouders kun
nen hier b.v. over meepraten. En juist
het uitwendige in de Kerk, dat innig
samenhangt met het gezag stoot daar
om velen af. Velen daarvan willen niet
langer meer lopen aan de leiband van
de Bisschoppen: zij zijn geëmancipeerd
en de invloed van de Paus wordt als
hinderlijk aangevoeld. De kerkelijke
wetten worden nogal gemakkelijk
overtreden, omdat er diep in het men
selijke bewustzijn dikwijls een soort
minachting voor is.
^et„ sPreekt natuurlijk vanzelf,
dat elke tijd door het eigen geestes-
Kiimaat, de nadruk zal leggen op een
bepaald aspect van de christelijke
werkelijkheid, van het christelijke
Mysterie, maar dat mag fiooit zó zijn,
dat, een ander aspect van de waar
heid hierdoor ontkend wordt. Dat zou
kenmerkend zijn voor een sectegeest.
Als katholiek hebben we nu eenmaal
te aanvaarden, wat we van Christus
langs de Kerk als waarheid weten,
ondanks onze eigen gevoelens. Het
is natuurlijk prachtig, dat deze gene
ratie zo sterk de natdruk ligt op de
gemeenschap en het persoonlijke con
tact met Christus de Heer. Dat is
goed en een vooruitgang, maar we
mogen niet vergeten, dat deze inner
lijke en innige band met Christus af
hankelijk is van de uiterlijke Instel
ling. Zo heeft Christus het gewild. Te
midden van de laatste oorlog, toen de
christelijke wereld gewikkeld was in
een strijd op leven en dood heeft de
Paus in zijn encycliek over het Mys
tieke Lichaam van Christus met na
druk gewezen op deze innige, mys
tieke band, welke alke gelovige heeft
met Christus, maar tegelijk voor over
drijving gewaarschuwd en gewezen op
de Kerk als uiterlijke instelling. Een
Katholiek ziet zich nooit geplaatst
voor de keus van: „óf dit óf dat", maar
altijd van: èn dit èn dat".
Door een misverstand is de vorige
week het artikel „Tussen oorlog en vrede"
ondertekend door: G3. Slechts de laatsta
alinea was aan dit blad ontleend,