Stukje
Volendam
bij
Dusseldorf
Jaarbeurs past geheel nieuwe
bouwvorm toe
Antillaanse bevolking schonk
f 40.000 aan Stichting 1940-'45
Hoog boven de Amsterdamse Jordaan
DUIVEN met wielrennersnamen
Op bezoek
bij een
rasechte
plathouder
Opoe
Hardenbol
is \s Zondags
niet van het raam weg te krijgen
Liclit geconstrueerde hallen op plateau's
ZATERDAG 28 MEI 1955
PAGINA 9
1
li
Levendiger
Antennes geven overlast
(Van onze Amsterdamse redactie)
VIT ik op mijn duivenplatje,
''^dan is alles weer oké..." Voor
het eerst van ons leven hebben
we op de eerste werkelijke lente
dag waarmee ons land deze week
plotseling werd verblijd op een
echt duivenplatje gezeten en nog
wel in de Amsterdamse Jordaan.
Is het dan niet te begrijpen, dat
de eerste regels van dit voor de
oorlog zo populaire Jordaanse
„levenslied" ons steeds door het
hoofd speelden toen we, ons heer
lijk koesterend in de warme zon
nestralen, hoog verheven boven
het aardse gewoel en luisterend
naar het minnend gekoer van
prachtige jonge sierduiven, onze
ogen zich lieten verlustigen aan
het edele vogelgebroed, dat bo
ven de daken van deze zo typisch
hoofdstedelijke volkswijk in snel
le vlucht, alleen of in gezelschap
„baantjes trok"? We zijn blij, dat
we ons eens hebben laten verlei
den enige tijd in het spel van de
duiven op te gaan, terwijl ver
beneden ons Amsterdam met al
zijn geroezemoes in drukke doe
ning trachtte de dag vol te maken
en wij onze beslommeringen kon
den vergeten om ons volledig over
te geven aan de heerlijke geneug
ten, verbonden aan deze hobby.
We zijn er des te meer verheugd
over omdat naar ons uit insi
derskringen werd medegedeeld
het duivenplatje in de Jordaan
aan het uitsterven is. Vooral na
de oorlog zijn de „duivenmelkers"
nu postduivenhouders geworden.
Het wedstrijdelement blijkt één
van de grootste lokazen geweest
e zijn. En om postduiven te be-
zuten heb je geen plat mee nodig.
Wel een hok, waarvoor al gauw
sen stuk van de zolder afgeschut
kan worden. Maar wij waren op
zoek naar een ras-echte „plat
houder" en dank zij de welwil
lende bemiddeling van de heer
Van der Meer, directeur van het
Roothaanhuis, voor wie het Jor
daanse leven geen geheimen kent,
hadden we al gauw zo'n duiven-
houder opgespoord.
Plat met lokduif en
vogelknip
DE 68-JARIGE Anton Oudkerk, 'n
gemoedelijke gepensionneerde
gemeentewerkman was direct
bereid ons zijn „plat" eigenlijk een
vreemde benaming voor de ongeveer
3% meter hoge kast, die op het dak
Van zijn huis in de schaduw van de
historische uit 1622 daterende Noor
Directeur werd enthousiast
In de onmiddellijke nabijheid van het vliegveld Düs
seldorf-Lohausen ligt een stuk Volendam in het klein
Het is geen gering contrast, dat tussen het geraas van dé
straaljagers en de stilte van de sfeervolle vissershaven
ligt. Dit miniatuur Volendam is gebouwd door de doof
stomme schilder Wilh. Gdanietz.
Met een toewijding en taaie volharding heeft hij
jarenlang in het echte Volendam gespeurd naar voor
werpen, costumes en vooral karakteristieke koppen om
dat deze man intens geboeid was door deze schilderach
tige sfeer, vol traditie en vol van eigen karakter. Hij
heeft zelf enige jaren temidden van dit vissersvolk
geleefd om maar zo dicht mogelijk bij de bron van inspi
ratie te zijn.
Ongeveer 26 jaar geleden bouwde Wilh. Gdanietz zijn
eigen woning bij Düsseldorf. De gehele bovenverdieping
wordt in beslag genomen door een immens atelier waar
men hem reeds in de prille ochtend kan aantreffen te
midden van zijn verzameling, te midden van vele
schilderijen die hij in de loop der jaren gemaakt heeft
in Spanje, Portugal, Marokko, Frankrijk, Egypte,
Rhodos, Alexandrië, Jerusalem, Amerika, Canada, Joe
goslavië enHolland.
Om 5 uur staat hij op om zich neer te zetten voor zijn
schildersezel en zich te verliezen in een eigen wereld die
hij zich geschapen heeft. Daar hij het gebruik van zijn
twee zintuigen moet ontberen, leeft hij toch al afge
scheiden als een eenzame. Maar Gdanietz heeft zich
niet als kluizenaar teruggetrokken binnen de hem zo
veilige wanden van zijn atelier. Hij trok met een bewon
derenswaardige wilskracht naar buiten om zijn oog te
verzadigen met indrukken die hij als schilder vastlegde
met olieverf, pastel en houtskool. Om echter niet steeds
op reis te moeten om zijn geliefde onderwerpen te be
studeren en te schilderen heeft Gdanietz de wereld
geperst in zijn eigen atelier. Zijn huis is een lofkloris-
tisch museum waar costumes in de kasten zijn opge
borgen, die herinneren aan het verleden; costumes die
lang niet meer gedragen worden maar die voor deze
schilder van het nabije verleden onontbeerlijk zijn om
zijn werken te scheppen. Men treft daar aan: hoeden,
kappen, rokken en halsdoeken die hebben toebehoord
aan prominente Volendammers. Deze voorwerpen zijn
Spaanse torrero. Olieverfschilderij van Gdanietz.
echter niet, zoals de meesten van de dragers, gestorven
maar zij blijven leven door de hand van de schilder. In
zijn atelier staat op een stellage het stuk „Volendams
Binnenhuisje", compleet, natuurgetrouw, smaakval in
gericht, zodat men zich direct waant aanwezig te zijn in
dit vissersdorp. Dit zelf gebouwde décor benut Gdanietz
om zijn bekende Volendamse types te schilderen. Ruim
300 doeken hangen in zijn huis en als men de moeite
neemt deze enige tijd te aanschouwen dan is het of men
zich gaandeweg voelt opgenomen in een kleine kring
van bekenden. De karakteristieke koppen van een stoer
zeevolk ziet men steeds weer in een andere houding en
andere omgeving terug, nu eens turend op de dijk naast
houten aanlegpalen, die zo typerend waren voor Vo
lendam toen het nog een Zuiderzee-haven was, maar die
met de bouw van de afsluitdijk zijn verdwenen; dan
weer ziet men ze groepsgewijze bij elkaar pratend,
rokend, de netten boetend of zich rust gunnend. Treffend
is het, dat deze modellen niet de indruk maken te po
seren, zij leven, zij zijn verenigd als een document van
het verleden en van een nog schaars heden. Maar het
resultaat is, dat men gelooft aan deze vorm van ge
schiedschrijving. Soms krijgt men de indruk, dat de
schilder met een fotografische nauwkeurigheid te werk
is gegaan. Hij lijdt niet aan de zucht van de modernen
om zich in een uitzonderlijke originaliteit te vervreem
den van de werkelijkheid. Gdanietz heeft open oog voor
de schoonheid van het reële. Hij zoekt vaak de realiteit
ver van huis maar hij weet toch met groot gevoel voor
juiste verhoudingen de schoonheid uit de vreemde vast
te leggen. Er gaat een diepe rust uit van zijn werken.
Niet omdat hij zijn onderwerpen idealiseert maar omdat
men door zijn groot vakmanschap als het ware wordt
opgenomen in de stilte waarin deze man moet werken.
Op tweejarige leeftijd werd hij getroffen door een
ziekte die hem doofstom maakte. Hij trouwde later met
een vrouw, die op achtjarige leeftijd ook het gehoor
verloor maar beiden hebben een intensief contact met
elkaar en zij weten een eigen wereld te creëren, waarin
de schoonheid van de kunst een voorname plaats in
neemt.
Bu.
WILH. GDANIETZ
Volendams binnenhuis geschilderd door Gdanietz
borst thuis en het kost heel wat moei
te ze dan weer wedstrijd-klaar te
maken".
Opoe Hardenbol (al bijna 80 en
nog goed ter been) liet ons uit. ,,Ze
is Zondags als de duiven op huis aan
vliegen, niet van 't raam weg te krij
gen", zei de heer Nijmeyer. ,.ze
moet de duiven zien t '.nnenkomen
Het mag dan zo zijn, dat het
duivenplatje zijn grootste bloei
gekend heeft, de Jordaan blijft
haar oude liefde trouw, dat is ons
toch wel gebleken. En die liefde
zal niet gauw roesten, nu zelfs
een aantal jongeren ondanks de
verlokkingen van andere sporten,
een eigen juniorenbond opgericht
hebben en ook de Jordaanse vrou
wen zich niet schamen om haar
man na te volgen en zelf duiven
te gaan houden. En dat deze con
currentie in het huisgezin geen
verdere moeilijkheden oplevert,
daarvoor staat de gemoedelijke
aard van de echte Jordanezen ge
noeg borg.
(Van onzv Utrechtse redacteur)
7 Milius, gedelegeerd lid van Ce raad van beheer van de Kon. Ned. Jaar
beurs, heeft mededeling gedaan van de plannen met betrekking tot de uitbreiding
van de expositie-ruimte op het Groeselaan-terrein. Men wil dit Jaarbeursterrein
tn de toekomst voorzien van een samenstel van „plateau's"onderling verbonden
door „viaducten". De vloer van plateau's en viaducten zal 6 m. boven het terrein
zijn gelegen, terwijl de ruimte daaronder met glaswanden afgesloten kan worden
en gebruikt als expositieruimte. De ruimte boven de plateau's zal gedeeltelijk
worden bebouwd met hallen van lichte constructie en gedeeltelijk ópen blijven
voor buitenexposities.
De plateau's en viaducten zullen niet
alleen langs trappen bereikbaar zijn, doch
ook langs hellingen van gewapend beton
Deze hellingen zullen geschikt zijn zowel
voor het publiek tijdens beurzen als voor
het aan- en afvoeren van goederen met
vrachtauto's, zodat personen- en goederen
liften overbodig zijn.
De architect van de Jaarbeurs, ir W.
Preij, is tot de gedachte van een derge
lijke voor ons land en ook het buitenland
ongekende bouwvorm gekomen door het
tekort aan ruimte, dat in de toekomst
„Met grote vreugde overhandig ik hier
bij aan de „Stichting 1940—'45" het be
drag dat in de Ned. Antillen is ingezameld
in het kader van de slotinzamelingsactie
der Stichting". Deze woorden sprak mr
A. Struycken. gouverneur der Ned. An
tillen, die ten kantore en in aanwezigheid
van mr N. Debrot, de gevolmachtigde
minister der Ned. Antillen in Nederland
en de heren Beajon, minister van Finan
ciën en dr E. J. van Romondt, minister
van economische Zaken en Welzijnszorg
der Ned. Antillen, een bedrag van 39.712
(Ned. courant) overhandigde aan het be
stuur der „Stichting 1940—'45".
Van dit bedrag werd, aldus deelde gou
verneur Struycken mede, 39.412 bijeen
gebracht door de bevolking van Cura
cao; ook de eilandbesturen hebben een
bijdrage gevoteerd. Bijzondere vermel
ding waard noemde mr Struycken het,
dat een zo kleine en arme bevolking als
die van het eiland Bonaire voor dit doel
2000— bijeenbracht. Het bestuur van
Aruba heeft alsnog een bijdrage toege
zegd en ook de Antillaanse landsregering
heeft zich niet onbetuigd gelaten.
Mr Struycken achtte het verheugende
van deze geste der Antillaanse bevolking
vooral gelegen in het feit, dat er uit blijkt,
dat de koninkrijksband een levend begrip
is.
Aan mr Struycken werd de door prof.
Wenkebach ontworpen legpenning der
Stichting als een blijvende herinnering
aan de grote waardering van de „Stich
ting 1940—'45" voor deze Antillaanse bij
drage overhandigd. J
beslist ontstaan zal. Vandaar, dat hij het
meer in de hoogte zoekt. Half Juni zal
met de bouw van het eerste gedeelte
worden begonnen op de grens van het
Jaarbeursterrein en de fabriek E.M.I.,
waarbij de voorgevel aan de Grandt van
Roggeweg is geprojecteerd. Het is de be
doeling, dat dit gebouw, waarin de col
lectieve landelijke inzendingen het
houten landenpaviljoen op het Vredenburg
kan na de aanstaande najaarsbeurs daar
door definitief verdwijnen en het secre
tariaat van- de Croeselaan-afdeling wor
den ondergebracht, met de Jubileumbeurs
tn het voorjaar van 1956 bij het 40-jarig
bestaan der Kon. Ned. Jaarbeurs in ge
bruik wordt genomen.
Het eerste plateau wordt gebouwd met
een totale oppervlakte van ongeveer
5000 m2. De zich daaronder bevindende
met glaswanden af te sluiten expositie
ruimte zal ongeveer 4500 m2 bedragen.
Boven op het plateau wordt een licht ge
construeerde hal van 96 bij 24 meter ge
bouwd, eveneens 6 meter hoog, zodat het
gebouw een totale hoogte van 12 meter
krijgt. Door de glaswanden van onder- en
bovenbouw zal men de bedrijvigheid in
de gebouwen zowel van de weg als van
het Jaarbeursterrein af kunnen waar
nemen, hetgeen de Jaarbeurs een veel
levendiger aanzien zal geven.
Het plan is met medewerking van ir
Prey uitgewerkt door een team, zich
noemende „Werkgroep '53''. waarin ook
zitting hebben de Utrechtse architect G.
Rietveld, diens assistent J. B. van Gruns-
ven, de twee jonge Rotterdamse architec
ten J A. van den Berg en A. J. ter Braak
en het Bureau van Dullink (constructies
en installaties).
derkerk staat en van de straat af in
al zijn glorie te zien is, te tonen en
er met ons een paar aangename uur
tjes te spenderen. Toen we daarna
opnieuw op straat stonden moesten
We weer even wennen aan het jach
tige leven, zo ver had de heer Oud-
kerk ons met zijn gezellig gekout over
zijn liefhebberij, waarmee hij een
groot deel van de dag vult, in een
andere wereld gebracht. Het was geen
gemakkelijke tocht geweest, die ons
voerde naar het plat, dat al meer
dan achttien jaar boven op zijn wo
ning torent. Langs allerlei griezelig-
steile trapjes en kruipend door een
aantal luiken bereikten we eindelijk
de bank met vóór ons het eigenlijke
Plat, boven ons de wijde blauwe he
mel en rond ons een waarlijks groots
in de Anjelierstraat. Op zijn vierde
jaar timmerde hij stikem op zol
der een hokje voor twee duiven, die
hij geki egen had. Een ferm pak slaag
van vader volgde op de ontdekking,
maar moeder was zijn voorspraak en
sindsdien heeft hij al zyn vrije tijd
aan de duiven gegeven. „Het is een
bacil. Als je er eenmaal mee be
hept bent kom je er niet meer van
af, betoogde hij. Net als by het andere
bezoek ervoeren we ook hier, dat 'n
echte liefhebber met zijn beesten praat
als waren het zijn eigen kinderen.
En de duiven krijgen dan ook na
men zoals de „schimmel", de „schu
we", de „bidder", de „zwerver". En
weer anderen vernoemen de beestjes
naar wielrenners zoals Van Est, Cop-
pi of Bartali. Dat zijn dan natuur-
Trotse Amsterdammer bij
zijn hokken.
lijk snelvliegers of de bezitter hoopt
dat ze het worden.
Hoeveel duivenmelkers er nu pre
cies in de Jordaan zijn wist noch de
heer Oudkerk noch de heer Den Bak
ker ons te vertellen, maar het moe
ten er veel meer dan 500 zijn. De
buurt telt zeker acht a negen ver
enigingen, terwijl Amsterdam er in
totaal een 38 heeft met ongeveer
1400 leden. Daar zullen dus wel veel
kleine verenigingen bij zijn.
Het is net een bacil
OOK Den Bakker besteedt elke
vrije minuut aan de verzor
ging van zijn duiven of aan de
besognes die het voorzitterschap van
de club en de rekenarij van de vlieg-
tijden meebrengen. Die rekenarij
is nog een hele boekhouding, waarbij
rekentabellen te pas komen die niet
onder doen voor ingewikkelde loga-
rithmentafels. Duiven houden is ook
geen goedkope sport: een goeie klok
kost al gauw meer dan 200. Dit is
een van de redenen, dat langzaam
maar zeker het drukke café-bezoek,
dat vroeger door velen als een „lo
gisch" gevolg van deze volkssport
beschouwd werd, aan het slijten is.
Zo heeft de „Snelpost" een volkomen
uitgewoond onderstuk in de Linden-
straat gehuurd, door haar eigen le
den helemaal laten opknappen en
daarin wordt nu vergaderd (Woens
dagavond), ingekorf d (Vrij dagavond)
daarin vindt ook de regeling der klok
ken (Zaterdagmiddag) en het „uit
slagen" der klokken na afloop van
de vlucht (Zondagmiddag) plaats. En
als moeder-de vrouw in dit geval
de gezellig-vriendelijke echtgenote
van de voorzitter voor een bak
koffie zorgt, is er nog meer geld ge
wonnen. En des te meer blijft er
over voor het St Nieolaasfeest voor
de kinderen of voor de grootse feest
avond die de club eens per jaar geeft.
Behalve de grote nationale vluch
ten naar Limoges of St. Vincent
en iedere Jordaanse liefhebber streeft
er naar een ras van sterke stabiele
reisduiven te kweken die deze soms
meer dan 1.000 km lange tochten ge
makkelijk kunnen maken, vaak vnet
een snelheid van 60 km per uur maar
bij vliegende zuidwestelijke wind ook
wel eens van 120 km houdt de
„Snelpost" evenals andere vereni
gingen ook veel clubvluchten, een
wedstrijdje onderling om de zgn. „Si-
garenduif Van de pot krijgt dan
ieder lid een paar goeie sigaren", die
je anders nooit rookt.."
Den Èakker, die zijn eigen direc
teur van het expeditiebedrijf waar
bij hij werkzaam is, ook al voor
de duiven heeft weten te winnen
zo zelfs dat de man geregeld zijn
Jordaanse duivenvrienden komt
opzoeken, hoeft niet bang te zijn
dat hij geen opvolger zal vinden.
Zoon Bram van tien jaar is even
fel als zijn vader en de „Snelpos-
ters" noemen hem dan ook al „de
tweede voorzitter". „Och mijnheer,
ze krijgen het met de geboorte
mee", meende Den Bakker, terwijl
hij „de grote zwarte doffer"
tweemaal prijswinnaar op een ste
delijke expositie 0p de arm
koesterde. Wij vroegen hem of hij
al veel prijzen gewonnen heeft.
„Ik heb er wel wat," antwoordde
hij, al te bescheiden, „doch als U
met de kampioen van de Jordaan
wilt kennis maken moet U de heer
J. Hardenbol in de Goudsbloem
straat eens opzoeken. Dan kunt U
iets bijzonders zien!"
EN dat deden we dan maar tot
slot van onze J°.rdaan-duiven-
tournée. Begeleid door het
„Snelposf'-bestuurslid N. Nijmeyer
die ook al zo'n ferrente postduiven-
houder is, togen we naar die „kam
pioen" en na enig tegenstribbelen liet
deze ons in zijn mooie kamer. We ke
ken inderdaad onze ogen uit! Eén
wand was geheel in beslag genomen
door een grote kast vol met derig
bekers en tientallen lauwerkransen,
plakken, medailles en vanen, terwijl
aan weerszijden prachtige zilverkleu
rige geslagen bas-reliëfs hingen. Al
lemaal prijzen, meestal verkregen
met de „eerste kampioen-generaal"
van zijn club en van Amsterdam.
„Die nr 37 noemen ze de Beruchtste
van Amsterdam", wees even later
in 't duivenhok ons de heer Nijmey
er een mooie duif aal\, want collega
Hardenbol in het dagelijks leven
los werkman was niet zo mede
deelzaam. „Wat heb ik aan dat ge
schrijf over mijn prijzen en duiven",
zo vond hij, „vertel de mensen lie
ver dat onze beesten zo'n last hebben
van die antennedraden op de daken.
Vaak komen ze gewond aan kop en
Het klassieke duivenplatje
hoog boven de zwierige
J ordaangevels.
panorama van Amsterdam's centrum
met de torenpieken als wegwijzers.
Op de „promenade" tripten tiental
len duiven in bonte beweging heen en
weer, vlogen ze af en aan of zaten el
kaar in de veren. Blauwhelmen, wit
te Hagenaars, rood-wit schilden en
zwart-wit-schilden, tijgers, witstaar-
ten, bruintjes.... de heer Oudkerk
heeft ze in vele soorten, ook veel Oud
hollandse tuimelaars met pluimen
aan de poten. Hij kent zijn beesten op
een „prikkie", wist b.v. ogenblikke
lijk, dat er één weg was („waar
schijnlijk met een andere vlucht mee
gegaan") en wees ons een mooie
witte doffer aan, die niet kon nalaten
een bruine duif achter haar „vod
den" te zitten te drijven noemt
een kenner dat om het beest op
het nest te krijgen. In Mei leggen
immers alle vogels een ei en ook
duiven ontkomen daaraan niet. Zelfs
tijdens het vliegen liet het mannetje
dat met hoge borst opzettend zijn
minnares op het plat het leven al
erg zuur had gemaakt, de duif niet
in de steek.
Een plat is niet volmaakt als er
geen „knip" op staat. Dat is een
kooi met opslaande deuren, waarin
de duivenmelker zijn jonkies aan 't
buitenleven went en waarmee hij
soms ook andere duiven vangt. Een
ander onmisbaar attribuut is 'n ster
ke kijker die gebruikt wordt om de
vogels in hun vlucht te volgen of de
lucht af te zoeken of niet plotseling
een sperwer komt opdagen. „Dat
beest is de natuurlijke vijand van de
duiven, maar meestal zie je hem al
leen in de winter wanneer hij op het
platteland geen voedsel genoeg kan
vinden", vertelde de heer Oudkerk,
die overigens de laatste jaren hele
maal geen last van ze had gehad. Het
deed ons even vreemd aan te zien,
hoe boven op de knip een duif aan
een koordje was vastgemaakt. Doch
onze gastheer legde ons uit, dat dit
een „lokduif" was waarmee hij de
andere duiven kon bewegen op het
plat neer te strijken. Wanneer hij na
melijk aan dit koordje trok fladder
de het „aas" wild met de vleugels
en dat was voor zijn vliegende soort
genoten hoog in de lucht als een
plaatsaanduiding voor het „landings
terrein".
ZEVENTIG DUIVEN bezit de
heer Oudkerk en straks wan
neer alle eitjes uitgebroed zijn
komt er zeker een tiental bij. Het is
zaak een mooi ras te telen opdat je
op de jaarlijkse tentoonstellingen zo
goed mogelijk voor de dag kunt ko
men. Wij hadden tijdens ons bezoek
niet veel tijd nodig om te ontdekken
dat de heer Oudkerk zijn hart ver
pand heeft aan zijn hobby. Maar hoe
kan het ook anders als je al als jon
gen van acht jaren niet bij de duiven
van je buren weg bent te slaan. Zo
verknocht was onze gastheer aan
zijn lievelingsbeesten, dat hij ze ge
durende de bezettingstijd lekker heeft
laten onderduiken.
Die verknochtheid was zeker niet
minder bij de heer A. den Bakker
Bram zoals zyn vrienden hem noe
men de voorzitter van de Postdui
venvereniging „De Snelpost" die we
tijdens het middaguur thuis troffen