Het geheim van de Zolderkamer In de cirkelgang van productie en consumptie DE MODE LAAT ZICH NIET MEER VOORSCHRIJVEN Debuut van Nederlandse mode-ontwerper illiput Portretgalerij JOURNALISTE-SENATOR Industriële vormgeving stimuleert het verbruik Wordt U gekweld Huishoud-P raat den haan ZATERDAG 4 JUNI 1955 PAGINA v Nauwe lijfjes en wijde rokken DEENS KORT VERHAAL door AAGE v. HOVMAND Stevige sprongen vooruit door BETTY KORTEKAAS- A'iet ai hel nieuwe is werkelijk nieuw Dat nieuws is natuurlijk betrekkelijk. Het zou immers te kostbaar z(jn, elk jaar weer nieuwe modél-matrijzen te maken en wy zien dat vooral in de auto's. „De ontwerpers in de auto-industrie krijgen dan ook altijd opdracht een basismodel te ontwerpen, waarvan de matrijzen met kleine veranderingen én betrekkelijk geringe oms tellings kosten voor vijf of meer jaar kunnen worden gebruikt voor nieuwe seizoen-types. Een vrijwel identie ke werkwijze wordt bijvoorbeeld gevolgd bij het ontwerpen van koelkasten. Ook hier ontwerpt men een basisvorm die vele .jaren gelijk blijft en waarvan vele modellen worden uitgebracht, die men slechts onderscheiden kan door verschil Het vormen, plooien en schikken zat de Nederlandse mode ontwerper P. J. J. van der Kraan al heel jong in het bloed, want reeds als kind maakte hij ontwerpen voor japonnen en hoeden. Het vraagstuk van de beroepskeuze bestond dus niet voor hem; het kwam er op aan om een aanleg, die zo duidelijk naar voren trad verder te ontwikkelen. Op de modevakscholen van Amsterdam en Rotterdam gebeurde dit en om als het ware nog een finishing touch aan zijn opleiding te geven ging hij daarna een paar jaar werken op ateliers in Parijs en Londen. Teruggekeerd in Nederland opent hij in zijn vader stad Leiden nog geen dertig jaar oud een modesalon, die al spoedig faam verkrijgt. In de fameuze Beukenhof te Oegst- geest werd Donderdagavond zijn eerste collectie modellen officieel ten doop gehouden. Het is Van der Kraan er niet om te doen om in mode-creaties zijn fantasie en zijn kunnen uit te leven. Hij stelt zich ten doel modellen te vervaardigen die voor de Nederlandse vrouw draagbaar en voor haar levensomstandigheden geschikt zijn. Van der Kraan beperkt zich dus bewust en daar is wel moed voor nodig want het is duidelijk dat een show van „draagbare' modellen over het algemeen minder spectaculair kan zijn dan een die zich niet door welk doelmatigheidsidee dan ook ge dwarsboomd ziet. Toch moeten wij onmiddellijk toe geven, dat de getoonde modellen bij na alle voldeden aan hoge eisen en inderdaad uitmuntten door hun een voudige lijnen, het flatteuze strakke, eenvoudig gehouden bovenlijf en wijd uitstaande rok had Van der Kraan ge- inspireerd tot een serie alleraardigste middagtoiletten. De beide tailleurs, zowel die met de plooirok als die met de strakke rok, waren eveneens uit stekend; de ochtendjaponnen plezierig. Het kanten trouwjaponnetje was zeer gedistingeerd en ontlokte een levendig applaus; van de cocktail-ja ponnen viel vooral die voor de teen- ages, met de grote strik op de ene schouder, in de smaak. De show werd besloten met 'n serie avondtoiletten, waarbij vooral een vorstelijk in gele tinten gehouden ja pon opviel, met rode stola's, een ge durfde maar zeer* geslaagde combi natie. De japonnen waren, naar wij ver namen, uit Nederlandse stoffen ver vaardigd. Toen ik op zekere dag het oude Marktplein overstak, zag ik e enman tegen een lantaarnpaal in het midden van het plein geleund staan, die blijk baar met grote belangstelling naar de zolderramen van een huis aan de overkant, nr. 48, keek. Wat was er gaande? Voorbijgangers kwamen langs, doch i hij sloeg er geen acht op. Bewegingloos bleef hij staan, de ogen gericht op de ramen van de vijfde verdieping. Ik keek in dezelfde richting. Er viel niets bijzonders op te merken. De ra men schenen goed onderhouden; er hingen gordijnen voor en ze waren gesierd met bloemen. In één der ramen waren de bloemen misschien wat ver flenst, maar dat was alles. Ik bekeek de man. Het was een frisse jongeling, jeugdig; hij droeg een lichte Burberry en een bruine hoed. Uiteraard ben ik niet nieuwsgierig, dovh deze zonderlinge wijze van doen' trof mijn aandacht. Ik wilde weten wat er ging gebeuren. (Advertentie) door rheu.matiek spit, ischias, hoofd en zenuwpijnen, neemt dan Uw toe vlucht tot Togal. Het middel dat baat, waar andere falen. Laat U dus niet lan ger kwellen maar gebruikt regelmatig Togal. Togal zuivert door de nieren en is onschadelijk voor hart en maag. Bij j apotheek en drogist f 0.95, f 24.0 en f 8.88 Mijn vrouw verwijt me dikwijls dati ik nooit iets te vertellen heb; misschien zou ik haar thans kunnen tevreden stellen. Ik bleef stil staan. De man verroerde geen vin. Slechts een haast onmerkbare spiervertrekking van zijn kaken voorkwam de indruk, dat ik met een wassen beeld te doen had. Ik zou hem hebben kunnen vragen waarnaar hij stond te kijken, maar ik had werkelijk geen enkele verontschul diging om mij met zijn zaken te be moeien. Ik zou een uitbrander kunnen krijgen. Misschien zou een vraag van mij hem kwetsen. tjet zou kunnen, dat de man verliefd was. Ja, alles wel be schouwd, was dat nog de meest aanne melijke verklaring, want het is geen uitzonderlijk geval dat een jonge man in vervoering blijft staan vóór een be paald raam. De stratenveger hield op met zijn werk naast ons en keek naar de ramen. Een paar seconden later kwamen twee schoolknapen aangewandeld en bleven eveneens staan. Dan kwam een brie venbesteller en een melkventer. „De hemel mag weten wat hier gaan de is", hoorde ik een vrouw tot een an dere zeggen. Nog meer mensen ver grootten het groepje; een oude man met wandelstok, mensen met honden aan de leiband, gichelende jonge meis jes, bakkersknechten met hun manden, oude heren, die op gedempte toon de verschrikkelijke dingen van de tegen woordige tijd becommentarieerden, een zwarte schoorsteenveger met een witte sigaret, flegmatieke leeglopers met hun fietsen, voetgangers die juist uit de „Mag ik mee naar de kerkerf" xsmeekt onze jongste. We vertrekken geen spier. Het is heel ge- Woon dat se dat vraagt. tn de eerste plaats is ze 'i haar geboorte rechtstreeks ver hoer, ui naar de heldin uit de opera Beethoven, die niet rustte voor e tot de kerker van haar man n as ?0rgedrongen. En in de tweede Plaats weten we dat ze helemaal geen kerker bedoelt, maar kerk. Bat hoort zo tot het dialed van onze Jongste huisgenoten: kerker voor duivel voor duif, mantel voor '11(111(1 A 7 o wend ei- cr eenmaal aan ge- Mijn ivin„ het doodeenvoudig, kerkers onder (ir Ti d liggen maar Enfin, onze jongste vraagt dan om mee naar de kerker te mogen en we zeggen hardvochtig: nee want we hebben iets tegen het ver- toeren in de kerk!er) van al. te jeugdige personen. Al te vaak heb- b"n wie ons geërgerd aan de verre gaand onmondigen die, aan hun lot. 'overgelaten, de Mis verstoeiden op een zijbank, elkaar op de grond gooiden, mutsen van koppen rukten, bid prentjes vernietigden en geen ogenblik zwegen. Enquêtes over onkcr- kelijkheid zouden de vraag moeten bevatten of de afvalligen in hun jeugd alleen naar de kerk gestuurd werden; ik wed dat er overal „ja" sou worden ingevuld. Maar ook in begeleide toestand moeten ze niet al te jong zijn, want dan brengen ze zoal niet hun eigen devotie, dan toch die van begeleiders en omzitters in gevaar! De andere dochter, dat gaat nog wel eens, die zit een uur lang doodstil te genieten van beelden en kaarsen en glas in lood. Maar het kleintje, die draaitol, geen denken aan! Natuurlijk „neemt ze de weige ring niet, het kleine hoopje mens. Ze stampvoet, ze snikt, ze verklaart dat zc groot is, en zoet, en zo vaak naar de kerk gaat. ..Maar weet je eigenlijk wel wat de kerk is V' vraagt mijn man. „Wat wil je daar dan gaan doen? Ze kijkt hem smartelijk aan en hikt: Toffees kopen tuurlijk! En lollies!" Tja, als dat es kon. Dan waren de enquêtes over toenemende onkerke lijkheid misschien helemaal niet no dig!" H. W.N. tram stapten, huisvrouwen met haar boodschappenmand.)es.dikke en dunne, oude en jonge. De menigte kookte van veronderstel lingen. Een oud vrouwtje dacht, dat een kanarievogel gevlucht was op het dak. De melkventer was ervan over tuigd dat op de vijfde verdieping een moord gepleegd werd. Een man meen de dat het dak in brand stond. Twee jonge meisjes ontwaarden reeds rook wolken. Een opgewonden stem zei, dat de politie verwittigd moest worden. Iemand anders kreet„Waar is het brandsignaal?" Ik begon mij onbehaaglijk te gevoe len tussen al die opgewonden mensen, die de somberste veronderstellingen maakten, terwijl ik daar stond als een onnozelaar, die noch boe noch ba kon zeggen. Was het in zekere zin niet MIJN me nigte Ik voelde dat mij onrecht werd aan gedaan. Indien iemand kon weten wat er gaande was, moest ik het voorzeker zijn En daar stond die jonge man, die aanmatigende nietsnut, die zich om all dat rumoer niet scheen te bekomme ren, het hoofd achterover, de ogen op waarts gericht, terwijl de helft van de stad rond hem geschaard stond en kostbare tijd verloor zonder te weten waarom. Neen, genoeg Ik hield het niet lan ger uit. Ik klopte hem op de schouder met mijn wijsvinger, zeggende „Verontschuldig mij, maar waar staat u zo naar te kijken?" „Naar te kijken?" vroeg hij stom verbaasd. „Ziet u dan niet dat mijn ogen gesloten zijn? U hoeft slechts uw hoofd achterover te houden en te doen alsof u kauwgom bijt. Het is de enige remedietegen neusbloeding". Margareth Chase Smith is de enige vrouw die zowel in het congres als in de senaat (de Amerikaanse Tweede en Eerste Kamer) werd gekozen. Zij verzamelde nieuwe politieke lauweren toen zij in 1954 voor de tweede maal als senator voor dc staat Maine werd afgevaardigd. Margaret Chase Smith is een der zeventien vrouwelijke leden van de Amerikaanse volks vertegenwoordiging die in Januari van dit jaar zijn 84e zittingsperiode in ging. In de senaat is zij de enige vrouw. Aansluitend op haar succesvolle verkiezingscampagne ondernam senator Smith een reis van verscheidene maanden door een achttal Europese lan den. Bij haar vertrek zei ze „Als oud-journaliste zal ik proberen te doen wat alle goede verslaggevers doen de spiegel van mijn belangstelling te richten op alles wat ik zie en ik verzeker u dat er geen bochten in die spiegel zitten, die de feiten verkleinen". Opnamen van gesprekken en indrukken die zij tijdens haar reis opdeed, werden per vliegtuig naar de V. S. gestuurd om in een populair televisie program te worden uitgezonden- Achtergrond van Margaret's portret vormt de Brandenburger Tor, het trefpunt van een vrij en een communistisch Berlijn. Margaret Chase Smith bezocht eveneens Moskou, Tsjecho-Slowakije, Finland, Denemarken, Zwit serland en Spanje alvorens zij voor een speciale zitting van de senaat werd teruggeroepen. Daarna stond er een trip naar het Verre Oosten op haar pro gram. Grijze jersey japon van Cisèle. De duizenden nieuwtjes waarmee de Amerikaanse huisvrouw wordt gebombar deerd zijn allerminst een toevalligheid. vormen ook niet het zelfgenoegzaam ÜlTlt- vai\ een Proces van denken en experimenteren over nieuwe vormen Ter wijl wij nog zweren bij een huishoudkoel- kast, die om de een of andere ondoor grondelijke reden een witte kleur moet hebben, zal er ergens in Amerika een fabrikant opstaan die kasten levert in de kleur van vloerbedekking of gordij nen. De „kleur van het jaar" zoals die door honderden fabrikanten via de plaat jes in een maandblad als House and Gardens er eenvoudig bij het publiek wordt ingepompt. Toevallig werd die gekleurde koelkast een mislukking. Het was een der zeldzame fouten van een ontwerper, die iets lanceerde, dat ook in de ogen van 't Amerikaanse publiek geen genade kon vinden. De fout was echter onvergeeflijk. Dat zoeken naar nieuws is een van die uitingen van de Amerikaanse levensstijl die veel minder dan wij zijn definitieve vorm gevonden heeft. „De Europeaan ge looft ergens in zijn binnenste aan de stoel (de stoel-an-sich), aan de lamp, aan het glas. dat alleen maar goed kan zijn", zo heette het in een kort geleden versche nen COP-rapport over Industriële Vorm geving in Amerika, „terwijl de Ameri kaan gelooft aan de mogelijkheid van een oneindig aantal goede stoeien, goede gla zen enz.". Hij gelooft niet in „de" was machine voor „de" vrouw en met ziin tekort aan filosofische inslag zal hij al spoedig vaststellen, dat «r meer verschil lende vrouwen dan verschillende was machines zijn. En daarmee hebben wij dan een minstens even voornaam motief voor die Amerikaanse ontwerp-activiteit. Hij wil verkopen. I Wees gerust, ik bezorg u hier geen po- I litieke of economische tneorie. Het gaat mij alleen om het aanduiden van de cu rieuze achtergrond v'an waaruit zoveel van al dat nieuwe kan worden verklaard. Er moet telkens ie.ts nieuws zijn een voudig om de machines te laten draaien. Draaien die machines °ian is er geen koopkracht om hun prodnciie af te ne men. In die cirkelgang slaan de indus triële ontwerpers hun Tag- Er zijn er duizenden. Van heel kleme eenmans-bu- reaux tot de met ve'e p°nderden em ploye's bezette ontwerp-,.fabrieken" van fenomenen als Loewy f? Dr°yfüss. Maar allemaal hebben zü ,ng gemeen: dat zij er met al hun tienduizenden me dewerkers voortdurend op bedacht zijn om zoals Henry Dreyfuss het eens zei. „de winsten op te voeren van hun cliënt". Over dit materiële element zijn de he- Natuurlijk willen onze fabrikanten dat ook. Het is daarom niet te verwonde ren, dat juist in de jaren na de oorlog de industriële vormgeving ook in ons land enkele stevige sprongen vooruit heeft ge maakt De Amerikaan had echter zijn aanloop al eerder genomen. Hij begon er mee in 1929, toen een grote economische crisis zijn land teisterde. Hij volgde toen in zekere zin hetzelfde recept dat ook in 't snelle herstel van 't na-oorlogse Duits land een rol heeft gespeeld: door pro ductie dollars te laten rollen en met die dollars het verbruik opvoeren, dat op zijn beurt weer zorgt dat de productie (die de dollars levert voor het verbruik) in stand blijft. In Duitsland zei een der rechtse mi nisters het na de verkiezingsoverwinning van 1953 iets minder gecompliceerd; De motorfietsen hebb i one de overwinning bezorgd. ren het dus volkomen eens. aj gaan er ook in de Verenigde Staten wel eens stem men op, zoals' die van Lewis Mumford. die in zijn boek „Art and Technics" al die geid-uit-de-zak-kloPPfnj voor dingen, die beslist niet noodzakelijk zijn een vorm van bederf noemt. 2d komen er boven dien rondweg voor uit, dat als er niet telkens wat nieuws op de markt kwam de verkoop van hun opdrachtgevers angst wekkend snelzou dalen len in vorm en plaatsing van handvat ten, rekjes en andere hulpstukken. Wanneer de Nederlandse industriële ont werper J. Penraat dit in het hierboven "enoemde COP-rapport constateert, ves tigt hij daarmee tevens de aandacht op twee elementen, die wij in elk oordeel over de industriële vormgeving strikt gescheiden moeten houden, het wer kelijke nieuwe, zo doelmatig moge lijk geconstrueerde model. En ver- coigens de daarvan uitgaande „face lifting" of „re-styiing" waarmee de sales-appeal" van dit eenmaal bestaan de model moet worden opgevoerd. Er bestaan zelfs voor dit spel allerlei vast staande regels. Wanneer ik in mijn ka mer een radiotoestel heb staan met af geronde hoeken en enigszins uitbollende vlakken weet ik. dat dit een gevolg is van liet opvolgen van die spelregels. Dat toestel kon evengoed vierkant zijn. Zoals het nu is verkoopt het beter, is het aantrekkelijker voor de klant. En moeten we daartegen nu bezwaar maken? Vinden wij het heel erg, wanneer wij aldus op zijn tijd allemaal eens bij de neus worden genomen? Ach, we aanvaard den dat verschijnsel al tientallen jaren voor er va neen bewust „face-lifting" in Amerikaanse stijl sprake was. De kle- dingmode, de wijzigingen in de interieurs zijn in wezen niet veel anders. Er is een grondgedachte, die uitgaat van de geest, de sfeer van een bepaalde tijd. Maar dan komen dc variaties. De snelle overgang van de H-iijn in de A-lijn bij Dior is er 'n tvoisch voorbeeld van. Wat echter de dik wijls zwevende ontwerpen van de mode-' kunstenaars onderscheidt is dat deze laat- I sten bij alle „re-styling" toch de prac- tische voordelen niet mogen verwaarlo zen waartoe zij in hun grondontwerp ge komen zijn. Daarin vooral ligt voor de verbruiker het grote voordeel van het doordachte industriële ontwerp. Het mag dan zo zijn, dat lang niet alle vrouwen van datgene wat zij kopen be paalde eigenschappen vragen, toch mer ken zij al heel spoedig op wanneer er iets verkeerd is. Een ronde aluminium pan die na driemaal gebruik ovaal is ge worden, steelpannen waarvan het hand vat niet geisoleerd is en dus gebrande vingers geefl, pannen zonder schenkrand die overal melk storten behalve in de beker waarvoor die bestemd is. kopjes met ronde orden die geen behoorlijk hou vast bieden, verpakkingen die niet ge schikt zijn om ruimtesparend met de dwarskant naar voren in een beperkte kastruimte ie worden geplaatst, de draad van een strijkijzer waarmee zij in voort durend gevecht zijn, te hoge werkvlakken en te lage stoelen dat zijn maar en kele voorbeelden van fouten waarmee el ke industriële ontwerper, die z'n taak ver staat, rekening zal houden. Ook zijn Europese opdrachtgever zal hem op den duur daarin volgen. Want noch die ont werper noch die fabrikant plegen met hun werk liefdadigheid. Zij wilen verko-i pen. Hoe meer hoe beterl Eindelijk is het lek ker warm weer. De spaarzame bomen in de tuinen om ons pleintje zien er na alle regen bijzonder fris uit. Het doet goed naar al dat I groen te kijken want de huizen zijn nog erg koud en kil en geven i slechts een flauw idee van wat de vergevor- derde lente eigenlijk moet zijn. In een ontredderd wintertuintje waar tij dens de langdurige kou niemand de moed had naar om te zien, hebben we inderhaast tafel en fauteuils neergezet en de parasol opgestoken. Het is nu zaak van elke mooie dag te profite ren! Zo zitten we, poes Minou zelfs voordat we een voet buitengezet hebben, weer genoege- lijk en wel aan ons pleintje. Autobussen, taxis, vrachtwagens en particuliere auto's vlie gen met het nodige la waai voorbij, als ze niet door 'n opstopping van het verkeer, wat lager in de straat, een lange rij vormen, die om de paar minuten wat van plaats verandert en een beetje opschikt. Het is wonderlijk wat stadsmensen gauw te vreden zijn als ze maar een groen blaadje zien. Al dat lawaai hindert geen van ons een ogen blik, we zitten zielste vreden „buiten" en ver langen verder niets. Maar helaas hebben we ook geen van allen zin om iets uit te voeren. Zich heerlijk koesteren in de zon, af en toe een enkel zinnetje zeggen, een bladzij uit een boek lezen, de titels in de krant doorlopen en ver der wat luieren hoort bij in de tuin zitten. Af en toe staat een van ons op en zegt zuchtend: „ik ga naar binnen want ik heb nog te werken". We weten allen maar al te goed dat dit in de tuin niet mogelijk is. Als we eindelijk allè- maal binnen aan het werk zijn getogen, heeft Minou het rijk alleen. Midden op de tafel ge zeten zet ze een hoge rug, rekt zich en gaat op de muur zitten om de auto's voorbij te zien gaan. Minou gaat mee met haar tijd, ze toont niet de minste interesse voor de voorbijgangers, maar auto's hebben haar volle belangstel ling, hoe roekelozer ze voorbij scheren, hoe n»ooier of ze 't schouw spel vindt. Aan de voorbijgan gers is inderdaad niet veel te zien. 't Is een anonieme mensenmassa die zich naar haar werk of naar huis haast, al gelang het uur van de dag. Laatst is me gevraagd wat de Parijse vrouwen eigenlijk dragen, schrijft wel wat modehuizen lanceren, maar welke modellen de Parisiennes daarvan uitkiezen, daar zeg je niets van", is me ver weten. En terwijl poes met grote ogen naar een reusachtige autocar vol Denen kijkt, die met belangstelling het op schrift van het borst beeld dat midden op ons pleintje staat, pro beren te ontcijferen, zie ik naar de voorbijgan gers. De neutraliteit van de tegenwoordige man- nen-kleding in Parijs moet moeilijk te over treffen zijn. Allemaal in donker grijs gehuld, „Je de zonder hoed, zijn de he ren in de verte alleen van elkaar te onder scheiden door de kleur van hun haar of het glimmen van hun kale schedel. Af en toe geeft een neger, uiterst ver zorgd gekleed, wat af wisseling als een pruim in 'n griesmeelpudding. En de vrouwen? Bui ten de luxe straten maar toch in stadsgedeelten waar een gegoede mid denklasse woont, ziet men haast nooit meer een vrouw die tijd en geld aan haar uiterlijk besteedt. Het is of iedere vrouw poogt zich in niets van anderen te onderscheiden. Zij die vroeger op de voet de mode volgden, hebben nu nog een goed ver zorgd kapsel, maar dat is ook ongeveer het enige waar ze haar co- quetterie mee tonen. Een goed gesneden mantelpak dragen zo wel die vrouwen als zij die op bureaux en in industrie een belang rijke post innemen. De overigen vergenoegen zich met een eenvoudig jurkje en een gekleurd wijd kort jasje. De he ren couturiers zeggen wel dat die absoluut uit de mode zijn, maar ze worden toch alge meen gedragen. Dit al les wijst er op dat het met meer mogelijk is de mode voor te schrij ven. Maar dit heeft tot gevolg dat het schouw spel op straat vervlakt is en nog slechts een zinneloos gehaast is ge worden van altyd jach tende mensen. Onze poes heeft het nog niet zo mis gezien met zich niet meer voor de voorbijgangers te in teresseren! DINY K.—W. rec' linnen ensemble met kraag en zakken van geribde stof. Model Cisèle.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 11