IN
DRUKINKT
MEI NAGELATEN WERK van de dichter CHRIS DE GRAAFF
New York City Ballet
PLANKEN
EEN WERELD
r~t'
Antwoord van W.K.A.-ziide
ZATERDAG 11 JUNI 1955
PAGINA 10
Richard Burton on Claire Bloom, die samen optreden in een Amerikaanse
film over het leven van Alexander de Grote, welke nabij Madrid
is opgenomen.
Beeld- en Klankarchief In hunkers en kluizen Wie heeft er
nog filmstroken op oude gramofoonplaten? Grieks-Perzische
veldslag hij Madrid Richard Burton met twee pruiken
Claire Bloom als oorlogsbuit Gordiaanse knoop met zwavelzuur
behandeld - Prinselijke adviezen Regisseur Robert Rossen
moet drie lijven hebben, en geel papier Sterven of niet sterven,
dat is de vraag voor Alexander Ook in Rusland brede schermen
Maar het zullen voorlopig wel rariteiten blijven Nieuw
contract voor Edith Head Edward Dtnytryk regisseert „The
Mountain".
Studieweken voor WKA
Slechts naar verlangens eind wilde ik verlangen...."
Bij de Uitgeverij Het Spectrum te Utrecht ver
scheen verleden maand de hundel „Klagend
loflieddie de dichter Chris de Graaff op zijn
sterfbed definitief samenstelde. Het is een aan
grijpend boek geworden een zich beraden op
de diepste zin van het bestaan en op wat het
leven gebracht heeft aan werkelijke waarden en
aan vallen en falenaan zuivere verrukking en
aan knagend berouw. Het is ook een dapper
afscheidnemen van het leven, dat de dichter
nochtans zozeer heeft liefgehad. Deze gedichten
zijn samengebracht respectievelijk onder de titels
„Aardes woon" en „Het tweegevecht". Daaraan
gaat vooraf een herdruk van „Alleenspraak", de
enige hundel die de dichter tijdens zijn leven
publiceerde.
Chris de Graaff werd in 1890 te 's Hertogen
bosch geboren. Hij kwam als kunstredacteur van
een groot dagblad naar Amsterdam en is daar op
4 Februari van dit jaar overleden. Zijn heengaan
is een droevige maar tegelijk grootse bekroning
geweest van een als gelovige èn dichter èn mens
„indenken" van de dood, zoals Henriëtte
Roland Holst het bedoelde toen zij dichtte: „Ik
wil u al dieper indenken, dood, zodat gij in mij
groeit gelijk een kind.
WARME EN MENSELIJKE
TOON
Uitgebreid repertoire op Holland Festival
De DIVERSITEIT van de
balletgroepen, die tijdens
het Holland Festival zullen op
treden, is niet groot. Maar de
komst van het New York City
Ballet is toch bijzonder inte
ressant omdat niet minder dan
dertien verschillende balletten
worden uitgevoerd. Negen
hiervan staan op naam van
George Balanchine en wel:
Serenade (muziek Tschaikows-
ki), La Valse (Ravel), Sylvia
pas de deux (Delibes), Western
Symphony* (Hersy Kay), Lac
des Cygnes (Tschaikowsky),
Four Temperaments (Hinde-
mith), Symphony in C (Bizet),
Scotch Symphony (Mendels
sohn) en Pas de trois op mu
ziek van Glinka. Jerome Rob-
bins verzorgde de choreografie
voor L'après midi d'un faune
(Debussy), Pied Piper (Cop
land) en The Cage fStravinsky).
Deze balletten ziin verspreid
over vier avonden. De muzi
kale begeleiding geschiedt
door het Rotterdamsch Phil-
harmoni'sch Orkest.
De Rus Balanchine
Hans Roest
De Amerikaan Robbins
Hans
van
Bergi
en
WERELDNIEUWS
(Van onze filmredacteur)
De Stichting Beeld- en Klankarchief te
Amsterdam stelt zich ten doel het ver
zamelen en op kaart brengen van films
en filmstroken, die voor de wetenschap
van belang kunnen zijn. Een dergelijke
collectie kan bijvoorbeeld dienen voor de
bestudering van verschillende uitingsvor
men van het volksleven en van het indi
vidu.
Van de reeds bijeengebrachte films be
staat een gedeeltelijk op kaart gebracht
register, dat zich bevindt in het Neder
lands Filmmuseum te Amsterdam. De
films zelf bevinden zich deels in een bun
ker in Den Haag en deels in een kluis
van de Cinetone-studio's te Duivendrecht.
De meeste van deze rolprenten, date
rende van voor 1930, zijn zo oud en onder
zulke ongunstige omstandigheden bewaard
dat ze niet door middel van een normaal
toestel kunnen worden geprojecteerd.
Vandaar dat een draai- of montagetafel
zal worden aangeschaft, waarmee men
de voor de wetenschap belangrijke gedeel
ten uit deze films kan bekijken en regis
treren.
Behalve voor films, heeft de Stichting
ook belangstelling voor de klank, d.w.z.
voor geluidsbanden en gramofoonplaten,
waarop de stemmen van staatslieden, zan
gers, dichters enz. zijn vastgelegd.
Om zoveel mogelijk materiaal in
studie te kunnen nemen, heeft de Stich
ting contact gezocht met cineasten en
smalfilmers in Nederland. Indien ama
teurs materiaal bezitten, dat voor het
werk van de Stichting van belang zou
kunnen zijn, ontvangt zij gaarne daarvan
bericht. Het adres is mej. H.I. Th. Buyten-
dijk, Keizersgracht 208 te Amsterdam.
Aan de voet van 'n berg in de buurt van
Madrid worden knappe Griekse krijgs
lieden per autobus naar het slagveld ge
transporteerd om er de Perzen te be
vechten. Generaal Alexander (Richard
Burton) rekent met de verslagenen af,
nog voordat de slag is gewonnen en Clai
re Bloom is de „oorlogsbuit".
Dan snerpt er ergens een fluitje en
wordt de verfilming van „Alexander de
Grote'' even onderbroken. De legers ver
broederen zich met elkaar. Burton zet
zijn blonde pruik af en Claire Bloom
trekt iets moderns aan.
„We hebben letterlijk alles in deze
show", weet Burton de wereldveroveraar
van 300 jaar vóór Christus te vertellen.
„De veldslagen, de Gordiaanse knoop
(die met zwavelzuur is behandeld om er
gemakkelijker met een zwaard doorheen
te komen), Alexander's zwarte paard Bu
cephalus en zelfs een prins van konin
klijke bloede om te zien of we geen blun
ders slaan''. Die prins is Peter van Grie
kenland, die de juistheid van elke scène
controleert.
„We doen alles ijselijk precies", licht
prins Peter toe. „En we kijken alle mo
gelijke geschiedenisboeken na. Maar na
tuurlijk blijven er nog wel een paar
vreemde dingen over. Dezelfde Spaanse
figuranten moeten Perzen en Grieken
voorstellen en soms moeten ze op één
morgen zowel aan de éne als aan de an
dere kant vechten".
De zon brandt en tijdens het lunchuur
trekt Richard Burton zijn lederen wapen
rusting uit om in een koele bergstroom
een bad te nemen. Dan wordt de oorlog
weer voortgezet en bestijgt Burton zijn
paard Bucephalus, dat hij zonder teugel
of zadel berijdt. „Heb sinds mijn jeugd
niet meer zo gereden. Dat was in de
dalen van Wales, waar we op mijnpaar-
den klommen', bekent hij.
Het paard, waarop hij nu zit, komt re
gelrecht uit een andere film. die in Span
je is opgenomen: „Richard III, van Sir
Laurence Olivier („Mijn koninkrijk voor
een paard" en zo).
De rol van Claire Bloom is een tikje
gecompliceerd, omdat ze niet alleen de
ex-vrouw van een verslagen veldheer,
maar tegelijk drie vrouwen in het leven
van Alexander in één persoon speelt.
Hoe Miss Bloom haar rol opvat? „Dat
kan ik heus niet precies zeggen, omdat
ik het scenario nog niet heb gelezen. Dat
is namelijk nog niet klaar, zegt ze.
Regisseur Robert Rossen, die „AU the
King's Men" maakte, waarmee hij een
Oxcar won. heeft daarvoor een verkla
ring: „Ik probeer de acteurs twee weken
vooruit te blijven met het schrijven van
het scenario, maar dan zou ik drie lijven
Spencer Tracy speelt de hoofdrol in
de film „The Mountain' van Eduard
Dmytryk
moeten hebben. Ik produceer deze film
en ik ben verantwoordelijk voor de ma
nier, waarop de twee-en-'n-half-millioen
dollars 8.000.000.die ze zal gaan
kosten, worden uitgegeven. Verder voer
ik de regie. En 's nachts ga ik in m'n
hotelkamer en ga voor een stapel geel
papier zitten het moet beslist geel zijn
want op een andere kleur kan ik niet
schrijven en ga door met het scenario.
Richard Burton heeft voor deze film
twee pruiken tot zijn beschikking. In de
éne pruik ziet men hem als hij verheugd
is, of als hij vecht. De andere met min
der krullen en niet zó rood is voor de
opnamen, waarin hij ziek is of somber
gestemd.
Burton, die afkomstig is uit Wales,
heeft als Alexander een merkwaardige
familie. Zijn vader wordt gespeeld door
Frederic March uit Hollywood. Zijn moe
der is een Frangaise; Danielle Darrieux.
Het meisje met wie hij tenslotte trouwt,
is een Griekse. De rest van de spelers
zijn Britten: Peter Cushing, een televisie
ster, Stanley Baker, Harry Andrews en
verder een stel vaste spelers van de „Old
Vic".
Na maanden op het slagveld begint
iedereen weer aan huis te denken. Er is
echter een maar: hoe moet de film ein
digen? Sterven of niet sterven dat is
de vraag, voor Alexander. (De echt'e was
33, toen hij stierf).
Robert Rossen, over zijn gele papier
gebogen, overweegt het probleem. „Ik
zou hem graag laten sterven" zegt hij.
„Maar zou het publiek zich dan niet be
kocht voelen? Of moet ik een eind ma
ken aan de film met Alexander op het
toppunt van zijn macht vóór de campag
ne in Indië. Ik denk, dat ik beide mo
gelijkheden uitwerk en later pas een
keuze maak".
„Mij kan het niet schelen", luidt het
commentaar van Alexander, „zolang ik
maar geen troepen meer hoef te inspec
teren op de (blote)rug van een paard..''
Nog deze zomer zal het Russische bio
scooppubliek voor 't eerst kennis kunnen
maken met de projectie op een breed
scherm van films, die voorzien zijn van
een nieuw geluidssysteem. Dit is Ruslands
antwoord op Cinemascope en Vistavision.
De eerste film, die volgens dit Russische
systeem is opgenomen, is een showfilm.
In de Forum en Udarnik-bioscopen te Mos
kou en in 't Velikan-theater in Leningrad
worden daartoe nieuwe schermen gemon
teerd ter grootte van twintig bij dertig
voet.
Enkele weken geleden werd er, naar
de INS-correspondent Charles Klensch uit
Moskou meldt, ernstige critiek geoefend
op het Russische ministerie voor culturele,
zaken. Het ministerie werd daarin aan
sprakelijk gesteld voor de stagnatie in de
ontwikkeling van „groot beeldfilms''. De
critici beschuldigden het ministerie ervan,
dat zijn traagheid er oorzaak van was,
dat de Russische filmindustrie op dit ge
bied meer en meer ten achter raakte bij
het Westen.
Sindsdien heeft 't sovjet-blad „Litterai
re Gazet'' de eerste film, die volgens het
nieuwe systeem is vervaardigd, aangekon
digd. Zij zal onder de titel „Gelukkige
Jeugd" worden vertoond, zodra de nieu
we apparatuur is geïnstalleerd - „over
een paar maanden".
,,Sovietsky"-breedscherm zal de eerste
belangrijke vernieuwing op het gebied van
de filmtechniek in Rusland zijn sinds 1947,
toen „Stereokino" aangekondigd als „de
enige driedimensionale films zonder bril
ter wereld", werd geïntroduceerd. Bij het
vertonen van „Stereokino" is het dragen
van een gekleurde of gepolariseerde bril
onnodig door 'n dubbele projectie op spe
ciaal scherm, maar de toeschouwers.moe
ten hun hoofd tijdens de hele vertoning
onbeweeglijk houden. De driedimensionele
film heeft het in Rusland dan ook niet
verder gebracht dan 't experimentele sta
dium. In dit procédé zijn niet meer dan
een dozijn korte films gemaakt en Mos-
kou's enige 3-D-theater telt nog geen 200
zitplaatsen.
Deskundige waarnemers zijn geneigd
aan te nemen, dat de breed-schermfilms
eveneens gedoemd zullen zijn, rariteiten
te blijven in de Sovjet-Unie. 't Russische
ministerie voor culturele zaken dat zich
geen zorgen hoeft te maken over de con
currentie tussen televisie, en film, zal er
niet licht toe overgaan, duizenden biosco
pen op korte termijn van brede schermen
te voorzien. En zonder de speciale scher
men om ze te vertonen, is het niet waar
schijnlijk, dat de filmindustrie zich zal
haasten om grote aantallen films volgens
het nieuwe systeem te produceren.
Edith Head, Hollywood's beste mode
ontwerpster en winnares van zes Oscars,
heeft haar contract met Paramount we
derom voor drie jaar verlengd. Miss
Head heeft de laatste jaren bijna elk jaar
een Oscar verworven voor haar mode
creaties in verschillende films. De laatste
Oscar, die haar werd toegekend, kreeg
zij voor haar werk ten behoeve van de
film „Sabrina". Verder heeft zij Oscars
gewonnen met haar costuums in „The
Heiress", „Samson en Delila", „A Place
in the sun" en „Roman Holiday".
Het Werkverband Katholiek Amateur
toneel (W.K.A-) oganiseert in samenwer
king met de Cultuurdienst der K.A.B- en
de Volkshogescholen Drakenburgh en Om
Erf twee studieweken: de Week van 13 tot
18 Juni op Drakenburgh (bij Hilversum)
en van 27 Juni t.m. 2 Juli 1955 op Ons Erf
(bij Nijmegen). Als docenten treden op de
heren Ton Lutz, Wim Vesseur, Kees
Spierings, Gabriel Beckers, Jan Muller,
Maria van Mecklenburg, Karei Poons-
Niek Siewerts van Resema e.a. Aanmel
ding bij het landelijk secretariaat: Frits
BloemkolkWaldeck Pyrmontlaan 26, te
Amsterdam.
Miss Head, die voor bijna alle belang
rijke filmsterren costuums heeft ontwor
pen, begon haar loopbaan in de Paramount
studio's als mode-tekenares. Later werd
zij assistent-ontwerpster en in 1938 werd
zij hoofd van deze afdeling. Toentertijd
was zij de enige vrouw in het filmbedrijf,
die een dergelijke functie bekleedde.
Edward Dmytryk, regisseur van
„Crossfire", „Óbsessipn" en „The Caine
Mutiny" zal optreden als producent en re
gisseur van „The Mountain" waarin
Spencer Tracy de hoofdrol zal vertolken
„The Mountain", die in September van
dit jaar in productie gaat en die zal wor
den opgenomen in Vistavision, vertelt, zo
als wij reeds hebben gemeld, naar het be
kende boek van de Franse schrijver Hen
ri Troyat, van een vliegtuigongeluk op een
bergtop en het conflict tussen twee broers,
die naar het wrak klimmen om te ont
dekken, dat de enige overlevende een jong
meisje is.
Edward Dmytryk heeft onlangs een be
zoek gebracht aan Europa, met name
aan de Alpen en andere hooggebergten
om een geschikte plaats voor de opnamen
te zoeken.
Clinton Twiss Uitg. Bosch en
Keuning N.V. Baarn.
De auteur en zijn vrouw zijn tien jaar
lang niet op vacantie geweest en hebben
al die jaren gespaard om twee jaar met
een caravan er op uit te kunnen trek
ken. Een bijna griezelig luxueus ingerich
te, enorme kampeerwagen en een fonkel
nieuwe Chrysler worden gekocht en daar
mee. én met een budgettekort van 7100
dollar én met een angstwekkend grote do
sis onervarenheid gaat het paar vol goede
moed door de States. En dan cgint de
schrijver zijn amusant relaas van de tro-
te en kleine avonturen met hun brik
't Monster, zoals ze hem hebben gedoopt.
Als het echtpaar na een jaar zwerven
terug naar huis moet keren, omdat ze an
ders als gijzelaars van hun schuldeisers in
het gevang dreigen terecht te komen,
maakt Merle, de vrouw van Twiss. de
doodnuchtere opmerking: „Je moet een
boek schrijven. Iedereen kan een boek
schrijven en er zit geld in". „We argu
menteerden tot diep in de nacht", aldus
de auteur. „Dus ging ik een boek schrij
ven".
Ze maken het Monster nog eens klaar
voor de weg en hij ging door met het
schrijven van een boek dit is het.
Komische situaties en het bijn er heel
wat zijn door de auteur zó droog hu
moristisch beschreven, dat het lezen van
„De lange lange., caravan" één koste-
kijk genoegen is, ook en misschien
juist voor hen, die geen kampeerwa
gen bezitten of ooit zullen (kunnen) aan
schaffen.
„Het was een vreemde nacht"
door Albrecht Goes - Uitg. W. ten
Have, Amsterdam.
In dit ontroerend verhaal van de Duit
se auteur Albrecht Goes over een Duitse
veldprediker, die geroepen wordt om een
ter doodveroordeeide Duitse miiitair in
zijn laatste uur bij te staan, klinkt een
menselijke stem op. die uiterst weldadig
aandoet te midden van het onmenselijkste
bedrijf, dat de wereld wellicht ooit ge
kend heeft: het Russisch-Duitse leger.
Met enkele woorden weet de schrijver
ons heel het barbaarse gedoe van het
Duitse leger voor he geest te roepen en
tegen deze achtergrond rijst de figuur
van de Duitse veldprediker op als een
christenmens, die tracht in deze helse
sfeer nog een beetje menselijkheid te red
den. Een prachtige oorlogsnovellel Thijs
Booy zorgde voor een goede vertaling
„De scooter" door J. Tendeloo
Uitg. A. Kluwer, Deventer.
Door de enorme toename van het aan
tal bromfietsen en s<»oters zijn vele Ne
derlanders ook zij die zich niet verheu
gen in het bezit van de z.g .„Technische
knobbel" gedwongen zich te verdie
pen in de geheimen van bougies, car
burators, transmissie en al die andere
onderdelen waarvan het al dan niet
functionneren van het voertuig afhankelijk
is. Nadat de automobiel- en motorexpert
J Tendeloo in het verleden de bromfiet
sers in dit opzicht een helpende hand toe
stak, doet hij dit thans ook ten behoeve
van de scooterrijders. in de vorm van
een prettige leesbare handleiding voor
gebruik en onderhoud van scooters, dat
v.- v-^r-V-
De lange lange caravan, dooronlangs het licht zag. Het ruim honderd
- pagina's tellende boekje geeft op over
zichtelijke wijze een beeld van ontstaan
en ontwikkeling van de scooter, de econo
mie, de motor, carburatie, smering ont
steking, verlichting, transmissie en ver
helpers van mogelijk optredende storin
gen. De handleiding beperkt zich niet
tot één merk, doch is bedoeld voor de
bezitters van alle mogelijke soorten scoo
ters. Tal van technische tekeningen, fo
to's en geestige illustraties (door Peter
Lutz) verlevendigen dit werkje, dat voor
alle scooterbezitters (en aspirantkopers)
een begerenswaardig bezit vormt.
„Jezus als dichter" door Marcel
Brauns Uitg. Lanroo, Tielt.
Het is goed dat de Belgische Jezuiet-
essayist in dit nummer der Olijfreeks aan
het woord en een krachtig pleidooi voe
rend voor dichterlijk denken, vooral goed
vooropstelt wat wel en wat niet behoort
te worden verstaan onder dichterschap:
de volledigste ontplooiing van datgene
wat de mens als mens kenmerkt, de vol
maakte openbaring dus van het ideale
mensbeeld, in de Godmens tot uiting ko
mend niet alleen door de woorden die
Hij spreekt maar ook door geheel de
stijl en Zijn doen en handelen. Deze be
koorlijke gedachte wordt op dichterlijk-
meeslepende en zeer persoonlijke wijze
in deze bladzijden ontwikkeld en telkens
wordt hierbij verrassend nieuw licht ge
worpen op aspecten van Jesus' persoon
lijkheid, die in de schema's van alleen
maar geleerdheid niet worden opgemerkt.
De 34 hoofdstukjes die deze bespie
geling rond de kern van het mens-zijn
(net ietwat te veel aan polemiek soms)
voltooien culmineren wel in die over
„dichter en vrouw" en „de dichter en 't
kind" welke door fijnzinnige betoogtrant
uitmunten en alleen al verdienen dat de
devote lezer dit poëtische stukje dogma
tiek eerbiedig ter hand neemt.
L. H.
De dichter Chris de Graaff in het
jaar dat „Alleenspraak" verscheen.
„Alleenspraak" verscheen in 1931 bij de
Uitgeverij De Gemeenschap. Deze ernsti
ge en gevoelige verzen, fraai van vorm
en treffend door hun warme en mense
lijke toon, vonden slechts in kleine kring
weerklank. Onbegrijpelijk want deze poë
zie van liefde en berouw, van verrukking
en inkeer komt recht uit het hart en
spreekt direct aan in schone en zuivere,
voor ieder verstaanbare taal.
Chris de Graaff hanteerde de traditio
nele versvormen als het kwatrijn en son
net meesterlijk; maar ook het vrije vers
werd bij hem tot een afgesloten en gave
eenheid vooral in het prachtige „Oud
Lied", dat uit onze dichtkunst niet meer
is weg te denken.
Bij het herlezen van deze vroegste ge
dichten. die mi.i direct bij het verschijnen
reeds bijzonder lief waren, viel mij op,
dat in deze bundel, waarin de liefdesly
riek overheerst, de gedachte aan de dood
reeds zo sterk spreekt. De dood als over
gang van de aardse liefde naar de God
delijke. als overgang tot de volmaaktste
zuiverheid:
Alles voor U te laten, Heer,
O, mocht het wezen;
vaarwel te zeggen met een glimlach heel
dit leven
niets dan een bloem in uwe hof te wezen
een bladzij in uw boek. nog onbeschreven,
een heldere dauwdrop in het opgerezen
licht van de morgen, die omhoog gaat
zweven
maar ook als verlossing:
al het andere is vergeefs: de tijd
gaat over, 'k snel u immer tegemoet
De gedichten uit „Aardes woon" ont
stonden in de jaren 19301936. Verschei
dene ervan werden aepublirecrd in he'
onvergetelijke tiidschHft der destüdf Ka
thciiekc Jongeren, De Gemeens* b->«'
Bijvoorbeeld het onvergetelijke schone
en gave sonnet „Het kindje". De dichter
scheen door het kind hechter dan ooit
aan de aarde gehouden, maar toch was,
diep in hem, dc hunkering naar het bo
venaardse sterker dan ooit, de hunkering
naar de volmaakte stilte, waarin andere
stemmen hoorbaar zouden zijn:
L overstemmen mij met veel geluiden;
waar vind ik bij hun marktgeschreeuw
het woord
om u in alle stilte te beduiden
dat ik uw fluisteringen heb gehoord?
Geen mens kan zich zonder strijd of
moeite losmaken van wat hij met hart
en zinnen liefheeft; altijd leeft in hem
het verlangen, maar de dichter verzucht
te:
Verlangen jaagt me en houdt mij nog ge
vangen;
terzijde, voor mij uit wacht mij verlangen,
achter mij wenkt verlangen, dat ik keer':
slechts naar verlangens eind wilde ik ver
langen.
BALANCHINE is een choreo
graaf van kaliber, dat men
nauwelijks meer aantreft. Hij
werd in Augustus 1914 als tienjarige
knaap op de Keizerlijke Balletschool
in Rusland toegelaten Ook na de
val van het Tsaristische régime
bleef hij zich in de danskunst be
kwamen. In 1921 was zijn scholing
voltooid maar de jonge Balanchi-
vadze, zoals zijn eigenlijke naam is.
nam geen genoegen met een plaats
in een dangsroep. Hij bleef doorstu
deren aan het Muziekconservatori
um in de theoretische vakken en
piano. Zijn muzikale aanleg heeft
hij geërfd van zijn vader, die een
bekend Russisch componist was. Om
zijn aspiraties te bereiken ten einde
de choreografische lijn van Petipa
over Fokine naar hemzelf te laten
lopen, organiseerde hij op 19-jarige
leeftijd de „Avonden van het jonge
ballet". Met een Russische avant-
gardegroep maakte hij een tournée
door de Oostzeestaten. Hij keerde
niet naar het communistische Rus
land terug, maar stak over naar
Engeland, waar hij werd „ontdekt"
door Diaghilew, die hem aanried zijn
naam te bekorten tot Balanchine.
Dan volgen Monte Carlo, René Blum
Col de Basil, het Koninklijk Deens
De laatste regels van „Aardes woon"
vormen de directe inleiding tot de derde
cyclus. .Het tweegevecht" Deze regels
luiden:
Niets kan der ogen honger hier verzaden:
Kom haastig. Heer. verlos ons van den
kwade.
De volkomen overgave is hier„i!ew0j~
den tot een directe verzuchting. Maar ae
menselijke natuur is sterk en zonder strijo
levert zij zich niet uit. Maar de zeker-
heden in de dichter waren zo sterK. aat
hij de strijd moedig en vastberaden aan
durfde niet alleen, maar zehs tegemoet
trad. Deze verzen ontstonden reeds ze
ven jaar vóór zijn dood
Met diepe ontroering leest men de re
gels, die hij tot zijn gel.efdc vrouw richt-
te woorden vol van een tedere ge
negenheid. tc dieper doorvoeld nu het
tweegevecht in volle gang was. Woorden
ook van troost (,,want sterven, lief, is
van veel leed genezen en van een gren-
zenloze dankbaarheid, want er waren nog
altijd dc herinneringen aan de samen
u„I„cfde verrukkingen: .O dromen van
verholen geluk, die me immer tart," En
van berouw ook, want „...zij is mq goed
geweest, toch deed ik haar vcrdiiet".
Als in de vurigste liefdeslyriek 'van
twintig laar geleden klinkt het hier:
O vrouw die me alles gaf en nau
welijks vroeg, gedoog.... g
trouw belijd", eenZaamheid °Pnie"w m"n
verz.en ,.Door de Dood gewijd"
ontroeren niet alleen zij stemmen de
ezer tot bezinning Chris de Graaff heeft
tijdens zijn leven niet de waardering on
dervonden. welke hij verdiende. Het is
goed dat zijn nagelaten werk thans in
druk is verschenen. Zijn gehele dichtwerk
bestaat uit niet meer dan 'n honderdtal
bladzijden maar het is dan ook zo.
dat men niet é4" —van zou willen mis
sen!
Ballet en zijn intrede in de wereld
van het Londense variété met zijn
„16 Delightful Balanchine Girls".
In 1934 steekt hij over naar Ame
rika. Hij is niet zoals Massine
daar een vreemdeling gebleven. Ba
lanchine werd Amerikaan, zowel wat
zijn nationaliteit betrof als ook wat
de geestelijke instelling aangaat. Sa
men met Lincoln Kirstein perfection-
neerde hij het Amerikaanse ballet.
In de voormalige studio van Isidora
Duncan was Kirstein begonnen aan
zijn taak om in de grote klassieke
traditie van de theaterdans een nieu
we nationale kunst te creëren. In
1948 werd het New York City Bal
let gesticht, waaraan later Antony
Tudor, Jerome Robbins en John Ta-
ras werden verbonden.
Balanchine is de man, die een
nieuw soort classicisme heeft gescha
pen, zonder de vele versieringen en
ornamenten in de Italiaans-Russi
sche stijl. Hij maakt een eenvoudige
choreografie met een strakke archi
tectuur, maar consequenter toege
past dan Serge Lifar dit aan de Pa-
rijse Opéra doet. Alle bewegingen
zijn bij Balanchine organisch en
functioneel in het gehele ballet ge
plaatst. De litteraire fabel is bijzaak,
slechts stof en geen ballast. Zonder
onderbrekingen vervloeit het ballet
ais een pure danskunst op het to
neel.
JEROME ROBBINS, de choreo
graaf van wie wij in ons land
ook enkele balletten te zien
krijgen, is een volbloed Amerikaan.
Hij werd in 1918 te New York gebo
ren. Zijn opleiding kreeg hij volledig
in Amerika. Evenals Balanchine
schroomde hij er niet voor om te
werken in musicals op Broadway.
In 1944, vier jaar na de oprichting
van het Ballet Theatre, leverde hij
voor dit ballet zijn fameuze „Fancy
Free" af. Door en door Amerikaans,
gezet op muziek van Leonard Bern
stein. Het is een Jazz ballet gewor
den met een goede typering van het
Amerikaanse karakter
Zijn „L'après midi d'un faune"
moet men niet zien als een reprise
van de choreografie van Nijinsky.
al gebruikt hij de compositie van
Debussy, maar in de atmosfeer, die
deze impressionistische muziek op
roept, schept hij een geheel eigen
ballet.
Robbins is geen copie van Balan
chine. Zij hebben eenzelfde uitgangs
punt. maar werken als twee autono
me kunstenaars.
In het ensemble treffen wij voortref
felijke krachten aan. Maria Tellchlef,
'n zuster van Marjorie, die prima bal
lerina is van de groep van de Marquis
de Cuevas, is een van de verfijndste
danseressen ter wereld. Verder treft
men aan Janet Reed, Tanaquil le
Clerq (acrobatisch en lyrisch). Dia
na Adams, Melissa Hayden, Patricia
Wilde, Yvonne Mounsey, Jillana, Ni
cholas Magallanes, Francisco Monci-
on, Herbert Bliss, Todd Bolender,
Roy Tobias, Jacques d'Amboise en
de danseur noble André Eglevsky.
Bu.
)f»t. Anrilniimmor ïnr, V-,^4. i*r vr A -I
In het Aprilnummer van het W.K.A
blad kan men een uitgebreid antwoord
lezen op de vragen, die ik indertijd ge
steld heb aangaande de provinciale to
neeladviseurs en de zelfstandigheid van
het W.K.A. ten opzichte van de NATU.
Alvorens dit antwoord onder de loupe
te nemen, wil ik eerst nog eens vast
stellen, dat ik louter en alleen over het
W.K.A. geschreven heb, omdat deze
instelling mijn sympathie heeft. Haar
opzet, haar doelstelling is uitstekend!
Daarom betreur ik het zozeer, dat deze
instelling een noodlijdend bestaan lijdt.
Dat zij zo weinig medewerking onder
vindt. Dat zij zo weinig leden telt. Een
machtig W.K.A. zou ontzettend veel kun
nen bereiken, zeer stimulerend kunnen
werken! Een machtig W.K.A. zou een
groot goed kunnen zijn in onze katho
lieke gemeenschap! (dit „machtig" na
tuurlijk niet te verstaan in de verkeer
de zin van „despotisch")
Hoe komt het dan, dat zo weinig ver
enigingen voor een lidmaatschap voelen?
En hoe komt het, dat van de weinige
verenigingen, die lid zijn, er nog min
der enige activiteit ten opzichte van het
W.K.A. tonen? „Nu ja, we zijn lid, mijn
heer, omdat wij katholiek zij". maar
daar is ook alles mee gezegd
Ik heb gevraagd naar de oorz-aken,
maar op deze vragen heb ik nooit ant
woord gekregen van W.K.A. zijde.
Ik heb gezocht naar de oorzaken. Ik
heb gezocht bij de verenigingen zelf.
Zouden deze misschien te laks zijnIk
heb hen opgeroepen, om zich bewust te
worden van de noodzaak om 2mh aan
te sluiten bij een instelling als het
WKA Maar ik geloof met, dat wij bij
de verenigingen naar de oorzaak moe
ten zoeken. Zouden de oorzaken dan
misschien gezocht ™°eten worden bij
het W.K.A. zelf? Wij moeten de oorza
ken van de kwaal (van het noodlijdend
bestaan) t°ch eerst kennen, willen wij
de kwaal genezen. Wij moeten eerst de
fouten onderkennen, willen wij met suc
ces verder bouwen. En al zijn de om
standigheden moeilijk, dit wil toch nog
niet zeggen, dat wij bij het minste suc
cesje (want het W.K.A. kan gerust wel
op iets bogen.) onze handen maar ver-
genoegd in mekaar moeten leggen en
rustig op het volgend succesje moeten
wachten? J
In dit verband heb ik indertijd enige
vragen gesteld, onder andere: of het
niet beter is geen provinciale toneel
adviseurs te hebben dan die adviseurs
te accepteren, die de N.A.T.U. ons be
schikbaar stelt.
De heer Frits Bloemkolk antwoordt
hierop: ,,Op een gegeven ogenblik nam
het bestuur van het W.K.A. kennis van
het feit. dat de N.A.T.U. - met rijks-
steun—4 volledige gehonoreerde toneel
adviseurs zou gaan aanstellen. Wat
moest het W.K.A. bestuur toen doen?
Er was maar één oplossing, meedoen!
Natuurlijk is het bestuur zich bewust
geweest dat er moeilijkheden zouden
ontstaan, maar al die moeilijkheden
wogen niet op tegen het positieve feit,
dat er in vier provincies terzake kun
dige toneeladviseurs werden aangesteld.
Misschien is het beter na deze zin
snede van de heer Bloemkolk eerst
even een tweede vraag van mij onder
de loupe te nemen, die in dit W.K.A.-
nummer ook beantwoord wordt. Name
lijk de vraag, of het W.K.A. niet te
afhankelijk is van de N.A.T.U. Of het
W.K.A. wel over voldoende zelfstandig
heid beschikt, over evenwaardigheid en
zelfbeschikkingsrecht. Of het zich niet
te veel laat leiden door de N.A.T.U. Of
het niet op al te afhankelijke voet sa
menwerkt met de N.A.T.U. Natuurlijk
ben ik voor samenwerking! Maar niet
voor gedwongen samenwerking. Eerst
zelfstandigheid, evenwaardigheid, zelf
beschikkingsrecht! Als de ene partij geen
rekening houdt met de wensen van de
andere partij en deze niet eens raad
pleegt bij het nemen van grote beslis
singen, die voor beide gelden, dan houd
ik mijn hart vast voor dergelijke sa
menwerking! Hier is niet eens meer
sprake van samenwerking!
Maar de heer Bloemkolk tracht mij
gerust te stellen. „Het woord samen
werken impliceert reeds, dat de samen-
werkenden zelfstandige persoonlijkhe
den dienen te zijn. Wij zijn niet zo bang
voor samenwerking." Maar na zijn ver-
S f34,.}1?* bestuur van het WKA
door de N.A.T.U. simpelweg voor het
feit van vier toneeladviseurs werd ge
plaatst, die men maar eenvoudig te ac
cepteren had, heeft hij alleen nog maar
mijn onrust vergroot.
En nu keren we terug tot onze eer
ste vraag aangaande de toneeladvi
seurs. De heer Bloemkolk zegt, dat to
neeladviseurs niet behoeven te advise
ren wat betreft de keuze van het stuk
Men zou zo zeggen, dat dit juist tot
een van hun eerste taken behoorde voor
al waar zovele verkeerde keuzen wor
den gemaakt. Maar goed, ik geef toe:
zij behoeven het niet te doen, er blijft
"°g ander -werk genoeg voor hen over.
het =Z1J wel (natuurlijk doen
seurs in wfS Z°Ud<m zij geen advi"
seurs in hart en nieren zijn) dan behoeft
aldus de heer Bloemkolk
een vereniging zich daar niets van aan
te trekken. „Onze katholieke vereni
gingen hebben een geestelijk adviseur
of anders wel zoveel inzicht, dat het
practisch uitgesloten moet worden oe-
acht, dat stukken ten tonele worden se
brHCht" in strijd zijn met geloofd
nmwpilf igi3at het'nu alleen maar,
gen brengen??? Wij Per se niet mo"
dP"Ih!Jlee£, van Bergen" aldus gaat
hliii/h Bloemkolk verder „meent
1 baar, dat het in deze kwestie gaat
om nog veel andere dingen". Ik heb na
melijk indertijd geschreven, dat van een
adviseur leiding behoort uit te gaan. Hij
wil ons toch instrueren, ons doceren,
ons regisseren. En iemand, die leiding
geeft, behoort ook de toon, de geest, de
sfeer aan te geven, de intentie, waarmee
wij spelen. Ons spel behoort evenals ie
dere levensuiting bezield te zijn door ons
katholiek ideaal. Hoe kunnen wij dit ver
wachten van niet-katholieke adviseurs?
Maar de heer Bloemkolk vindt het erg
moeilijk over dit soort zaken te discus
siëren. „Men verzuimt namelijk in con
crete aan te geven, wat men onder al
die schone woorden verstaat. Men ver
liest zich zo gauw in allerlei exclama
ties zonder wezenlijke inhoud".
HPrij?nhof,H?Wn0r?en dan werkelijk zon-
Ihii ilJi Bestaat er dan geen ver-
wezensverschil tussen de le-
u„ïh 1° 1 inf, Van een katholiek en niet-
katholiek? Of moet dit althans niet be-
®,aa,n; ,yn zo ook tussen de sfeer en de
doelstelling van een katholieke toneel
vereniging en een niet katholieke? Waar
om dan een W.K.A.? En is het werkelijk
zo moeilijk over dit soort zaken te discus
sieren? Ik heb het al meermalen ge
daan in mijn artikelen. En ligt een der
gelijke discussie niet juist op het terrein
van een W.K.A. blad?
De heer Bloemkolk antwoordt verder:
„Het is ons in de praktijk gebleken, dat
het zo weinig uitmaakt of er een katho
liek of een niet-katholiek geregisseerd
heeft, een lezing of een cursus heeft ge
houden. Van belang was en is alleen
maar, of de betrokkene terzake kundig
is of niet. Op de vormingcentra in Am
sterdam, Rotterdam en Den Haag krij
gen katholieken en niet-katholieken les
van katholieke en niet-katholieke docen
ten. Tijdens de les is noch van docent
noch van leerling te bepalen of hij of
zij wel of niet katholiek is".'
Goed zeg ik, als het dan niet van be
lang is.en 3ls ons katholiek-zijn nergens
tot uiting komt, zelfs niet als wij een
cursus geven, laten we dan een dikke
punt achter het W.K.A. zetten. Waar
om al die drukte nog en moeite. De Na-
tu floreert enigszins. Laten wij ons dan
bij de Natu aansluiten.
„Maar het is wellicht prettiger les te
krijgen van een huisgenoot des geloofs",
zegt de heer Bloemkolk, „maar van es
sentieel belang is dit niet".
Ik vraag mij echter af, waarom dit
„prettiger" zou zijn, alsof katholieken
„prettiger" les geven? Ik vind het meer
van essentieel belang.
Mag ik Uw mening over dit alles ook
eens van U horen, lezer?