IN DRUKINKT MEI NAGELATEN WERK van de dichter CHRIS DE GRAAFF New York City Ballet PLANKEN EEN WERELD r~t' Antwoord van W.K.A.-ziide ZATERDAG 11 JUNI 1955 PAGINA 10 Richard Burton on Claire Bloom, die samen optreden in een Amerikaanse film over het leven van Alexander de Grote, welke nabij Madrid is opgenomen. Beeld- en Klankarchief In hunkers en kluizen Wie heeft er nog filmstroken op oude gramofoonplaten? Grieks-Perzische veldslag hij Madrid Richard Burton met twee pruiken Claire Bloom als oorlogsbuit Gordiaanse knoop met zwavelzuur behandeld - Prinselijke adviezen Regisseur Robert Rossen moet drie lijven hebben, en geel papier Sterven of niet sterven, dat is de vraag voor Alexander Ook in Rusland brede schermen Maar het zullen voorlopig wel rariteiten blijven Nieuw contract voor Edith Head Edward Dtnytryk regisseert „The Mountain". Studieweken voor WKA Slechts naar verlangens eind wilde ik verlangen...." Bij de Uitgeverij Het Spectrum te Utrecht ver scheen verleden maand de hundel „Klagend loflieddie de dichter Chris de Graaff op zijn sterfbed definitief samenstelde. Het is een aan grijpend boek geworden een zich beraden op de diepste zin van het bestaan en op wat het leven gebracht heeft aan werkelijke waarden en aan vallen en falenaan zuivere verrukking en aan knagend berouw. Het is ook een dapper afscheidnemen van het leven, dat de dichter nochtans zozeer heeft liefgehad. Deze gedichten zijn samengebracht respectievelijk onder de titels „Aardes woon" en „Het tweegevecht". Daaraan gaat vooraf een herdruk van „Alleenspraak", de enige hundel die de dichter tijdens zijn leven publiceerde. Chris de Graaff werd in 1890 te 's Hertogen bosch geboren. Hij kwam als kunstredacteur van een groot dagblad naar Amsterdam en is daar op 4 Februari van dit jaar overleden. Zijn heengaan is een droevige maar tegelijk grootse bekroning geweest van een als gelovige èn dichter èn mens „indenken" van de dood, zoals Henriëtte Roland Holst het bedoelde toen zij dichtte: „Ik wil u al dieper indenken, dood, zodat gij in mij groeit gelijk een kind. WARME EN MENSELIJKE TOON Uitgebreid repertoire op Holland Festival De DIVERSITEIT van de balletgroepen, die tijdens het Holland Festival zullen op treden, is niet groot. Maar de komst van het New York City Ballet is toch bijzonder inte ressant omdat niet minder dan dertien verschillende balletten worden uitgevoerd. Negen hiervan staan op naam van George Balanchine en wel: Serenade (muziek Tschaikows- ki), La Valse (Ravel), Sylvia pas de deux (Delibes), Western Symphony* (Hersy Kay), Lac des Cygnes (Tschaikowsky), Four Temperaments (Hinde- mith), Symphony in C (Bizet), Scotch Symphony (Mendels sohn) en Pas de trois op mu ziek van Glinka. Jerome Rob- bins verzorgde de choreografie voor L'après midi d'un faune (Debussy), Pied Piper (Cop land) en The Cage fStravinsky). Deze balletten ziin verspreid over vier avonden. De muzi kale begeleiding geschiedt door het Rotterdamsch Phil- harmoni'sch Orkest. De Rus Balanchine Hans Roest De Amerikaan Robbins Hans van Bergi en WERELDNIEUWS (Van onze filmredacteur) De Stichting Beeld- en Klankarchief te Amsterdam stelt zich ten doel het ver zamelen en op kaart brengen van films en filmstroken, die voor de wetenschap van belang kunnen zijn. Een dergelijke collectie kan bijvoorbeeld dienen voor de bestudering van verschillende uitingsvor men van het volksleven en van het indi vidu. Van de reeds bijeengebrachte films be staat een gedeeltelijk op kaart gebracht register, dat zich bevindt in het Neder lands Filmmuseum te Amsterdam. De films zelf bevinden zich deels in een bun ker in Den Haag en deels in een kluis van de Cinetone-studio's te Duivendrecht. De meeste van deze rolprenten, date rende van voor 1930, zijn zo oud en onder zulke ongunstige omstandigheden bewaard dat ze niet door middel van een normaal toestel kunnen worden geprojecteerd. Vandaar dat een draai- of montagetafel zal worden aangeschaft, waarmee men de voor de wetenschap belangrijke gedeel ten uit deze films kan bekijken en regis treren. Behalve voor films, heeft de Stichting ook belangstelling voor de klank, d.w.z. voor geluidsbanden en gramofoonplaten, waarop de stemmen van staatslieden, zan gers, dichters enz. zijn vastgelegd. Om zoveel mogelijk materiaal in studie te kunnen nemen, heeft de Stich ting contact gezocht met cineasten en smalfilmers in Nederland. Indien ama teurs materiaal bezitten, dat voor het werk van de Stichting van belang zou kunnen zijn, ontvangt zij gaarne daarvan bericht. Het adres is mej. H.I. Th. Buyten- dijk, Keizersgracht 208 te Amsterdam. Aan de voet van 'n berg in de buurt van Madrid worden knappe Griekse krijgs lieden per autobus naar het slagveld ge transporteerd om er de Perzen te be vechten. Generaal Alexander (Richard Burton) rekent met de verslagenen af, nog voordat de slag is gewonnen en Clai re Bloom is de „oorlogsbuit". Dan snerpt er ergens een fluitje en wordt de verfilming van „Alexander de Grote'' even onderbroken. De legers ver broederen zich met elkaar. Burton zet zijn blonde pruik af en Claire Bloom trekt iets moderns aan. „We hebben letterlijk alles in deze show", weet Burton de wereldveroveraar van 300 jaar vóór Christus te vertellen. „De veldslagen, de Gordiaanse knoop (die met zwavelzuur is behandeld om er gemakkelijker met een zwaard doorheen te komen), Alexander's zwarte paard Bu cephalus en zelfs een prins van konin klijke bloede om te zien of we geen blun ders slaan''. Die prins is Peter van Grie kenland, die de juistheid van elke scène controleert. „We doen alles ijselijk precies", licht prins Peter toe. „En we kijken alle mo gelijke geschiedenisboeken na. Maar na tuurlijk blijven er nog wel een paar vreemde dingen over. Dezelfde Spaanse figuranten moeten Perzen en Grieken voorstellen en soms moeten ze op één morgen zowel aan de éne als aan de an dere kant vechten". De zon brandt en tijdens het lunchuur trekt Richard Burton zijn lederen wapen rusting uit om in een koele bergstroom een bad te nemen. Dan wordt de oorlog weer voortgezet en bestijgt Burton zijn paard Bucephalus, dat hij zonder teugel of zadel berijdt. „Heb sinds mijn jeugd niet meer zo gereden. Dat was in de dalen van Wales, waar we op mijnpaar- den klommen', bekent hij. Het paard, waarop hij nu zit, komt re gelrecht uit een andere film. die in Span je is opgenomen: „Richard III, van Sir Laurence Olivier („Mijn koninkrijk voor een paard" en zo). De rol van Claire Bloom is een tikje gecompliceerd, omdat ze niet alleen de ex-vrouw van een verslagen veldheer, maar tegelijk drie vrouwen in het leven van Alexander in één persoon speelt. Hoe Miss Bloom haar rol opvat? „Dat kan ik heus niet precies zeggen, omdat ik het scenario nog niet heb gelezen. Dat is namelijk nog niet klaar, zegt ze. Regisseur Robert Rossen, die „AU the King's Men" maakte, waarmee hij een Oxcar won. heeft daarvoor een verkla ring: „Ik probeer de acteurs twee weken vooruit te blijven met het schrijven van het scenario, maar dan zou ik drie lijven Spencer Tracy speelt de hoofdrol in de film „The Mountain' van Eduard Dmytryk moeten hebben. Ik produceer deze film en ik ben verantwoordelijk voor de ma nier, waarop de twee-en-'n-half-millioen dollars 8.000.000.die ze zal gaan kosten, worden uitgegeven. Verder voer ik de regie. En 's nachts ga ik in m'n hotelkamer en ga voor een stapel geel papier zitten het moet beslist geel zijn want op een andere kleur kan ik niet schrijven en ga door met het scenario. Richard Burton heeft voor deze film twee pruiken tot zijn beschikking. In de éne pruik ziet men hem als hij verheugd is, of als hij vecht. De andere met min der krullen en niet zó rood is voor de opnamen, waarin hij ziek is of somber gestemd. Burton, die afkomstig is uit Wales, heeft als Alexander een merkwaardige familie. Zijn vader wordt gespeeld door Frederic March uit Hollywood. Zijn moe der is een Frangaise; Danielle Darrieux. Het meisje met wie hij tenslotte trouwt, is een Griekse. De rest van de spelers zijn Britten: Peter Cushing, een televisie ster, Stanley Baker, Harry Andrews en verder een stel vaste spelers van de „Old Vic". Na maanden op het slagveld begint iedereen weer aan huis te denken. Er is echter een maar: hoe moet de film ein digen? Sterven of niet sterven dat is de vraag, voor Alexander. (De echt'e was 33, toen hij stierf). Robert Rossen, over zijn gele papier gebogen, overweegt het probleem. „Ik zou hem graag laten sterven" zegt hij. „Maar zou het publiek zich dan niet be kocht voelen? Of moet ik een eind ma ken aan de film met Alexander op het toppunt van zijn macht vóór de campag ne in Indië. Ik denk, dat ik beide mo gelijkheden uitwerk en later pas een keuze maak". „Mij kan het niet schelen", luidt het commentaar van Alexander, „zolang ik maar geen troepen meer hoef te inspec teren op de (blote)rug van een paard..'' Nog deze zomer zal het Russische bio scooppubliek voor 't eerst kennis kunnen maken met de projectie op een breed scherm van films, die voorzien zijn van een nieuw geluidssysteem. Dit is Ruslands antwoord op Cinemascope en Vistavision. De eerste film, die volgens dit Russische systeem is opgenomen, is een showfilm. In de Forum en Udarnik-bioscopen te Mos kou en in 't Velikan-theater in Leningrad worden daartoe nieuwe schermen gemon teerd ter grootte van twintig bij dertig voet. Enkele weken geleden werd er, naar de INS-correspondent Charles Klensch uit Moskou meldt, ernstige critiek geoefend op het Russische ministerie voor culturele, zaken. Het ministerie werd daarin aan sprakelijk gesteld voor de stagnatie in de ontwikkeling van „groot beeldfilms''. De critici beschuldigden het ministerie ervan, dat zijn traagheid er oorzaak van was, dat de Russische filmindustrie op dit ge bied meer en meer ten achter raakte bij het Westen. Sindsdien heeft 't sovjet-blad „Litterai re Gazet'' de eerste film, die volgens het nieuwe systeem is vervaardigd, aangekon digd. Zij zal onder de titel „Gelukkige Jeugd" worden vertoond, zodra de nieu we apparatuur is geïnstalleerd - „over een paar maanden". ,,Sovietsky"-breedscherm zal de eerste belangrijke vernieuwing op het gebied van de filmtechniek in Rusland zijn sinds 1947, toen „Stereokino" aangekondigd als „de enige driedimensionale films zonder bril ter wereld", werd geïntroduceerd. Bij het vertonen van „Stereokino" is het dragen van een gekleurde of gepolariseerde bril onnodig door 'n dubbele projectie op spe ciaal scherm, maar de toeschouwers.moe ten hun hoofd tijdens de hele vertoning onbeweeglijk houden. De driedimensionele film heeft het in Rusland dan ook niet verder gebracht dan 't experimentele sta dium. In dit procédé zijn niet meer dan een dozijn korte films gemaakt en Mos- kou's enige 3-D-theater telt nog geen 200 zitplaatsen. Deskundige waarnemers zijn geneigd aan te nemen, dat de breed-schermfilms eveneens gedoemd zullen zijn, rariteiten te blijven in de Sovjet-Unie. 't Russische ministerie voor culturele zaken dat zich geen zorgen hoeft te maken over de con currentie tussen televisie, en film, zal er niet licht toe overgaan, duizenden biosco pen op korte termijn van brede schermen te voorzien. En zonder de speciale scher men om ze te vertonen, is het niet waar schijnlijk, dat de filmindustrie zich zal haasten om grote aantallen films volgens het nieuwe systeem te produceren. Edith Head, Hollywood's beste mode ontwerpster en winnares van zes Oscars, heeft haar contract met Paramount we derom voor drie jaar verlengd. Miss Head heeft de laatste jaren bijna elk jaar een Oscar verworven voor haar mode creaties in verschillende films. De laatste Oscar, die haar werd toegekend, kreeg zij voor haar werk ten behoeve van de film „Sabrina". Verder heeft zij Oscars gewonnen met haar costuums in „The Heiress", „Samson en Delila", „A Place in the sun" en „Roman Holiday". Het Werkverband Katholiek Amateur toneel (W.K.A-) oganiseert in samenwer king met de Cultuurdienst der K.A.B- en de Volkshogescholen Drakenburgh en Om Erf twee studieweken: de Week van 13 tot 18 Juni op Drakenburgh (bij Hilversum) en van 27 Juni t.m. 2 Juli 1955 op Ons Erf (bij Nijmegen). Als docenten treden op de heren Ton Lutz, Wim Vesseur, Kees Spierings, Gabriel Beckers, Jan Muller, Maria van Mecklenburg, Karei Poons- Niek Siewerts van Resema e.a. Aanmel ding bij het landelijk secretariaat: Frits BloemkolkWaldeck Pyrmontlaan 26, te Amsterdam. Miss Head, die voor bijna alle belang rijke filmsterren costuums heeft ontwor pen, begon haar loopbaan in de Paramount studio's als mode-tekenares. Later werd zij assistent-ontwerpster en in 1938 werd zij hoofd van deze afdeling. Toentertijd was zij de enige vrouw in het filmbedrijf, die een dergelijke functie bekleedde. Edward Dmytryk, regisseur van „Crossfire", „Óbsessipn" en „The Caine Mutiny" zal optreden als producent en re gisseur van „The Mountain" waarin Spencer Tracy de hoofdrol zal vertolken „The Mountain", die in September van dit jaar in productie gaat en die zal wor den opgenomen in Vistavision, vertelt, zo als wij reeds hebben gemeld, naar het be kende boek van de Franse schrijver Hen ri Troyat, van een vliegtuigongeluk op een bergtop en het conflict tussen twee broers, die naar het wrak klimmen om te ont dekken, dat de enige overlevende een jong meisje is. Edward Dmytryk heeft onlangs een be zoek gebracht aan Europa, met name aan de Alpen en andere hooggebergten om een geschikte plaats voor de opnamen te zoeken. Clinton Twiss Uitg. Bosch en Keuning N.V. Baarn. De auteur en zijn vrouw zijn tien jaar lang niet op vacantie geweest en hebben al die jaren gespaard om twee jaar met een caravan er op uit te kunnen trek ken. Een bijna griezelig luxueus ingerich te, enorme kampeerwagen en een fonkel nieuwe Chrysler worden gekocht en daar mee. én met een budgettekort van 7100 dollar én met een angstwekkend grote do sis onervarenheid gaat het paar vol goede moed door de States. En dan cgint de schrijver zijn amusant relaas van de tro- te en kleine avonturen met hun brik 't Monster, zoals ze hem hebben gedoopt. Als het echtpaar na een jaar zwerven terug naar huis moet keren, omdat ze an ders als gijzelaars van hun schuldeisers in het gevang dreigen terecht te komen, maakt Merle, de vrouw van Twiss. de doodnuchtere opmerking: „Je moet een boek schrijven. Iedereen kan een boek schrijven en er zit geld in". „We argu menteerden tot diep in de nacht", aldus de auteur. „Dus ging ik een boek schrij ven". Ze maken het Monster nog eens klaar voor de weg en hij ging door met het schrijven van een boek dit is het. Komische situaties en het bijn er heel wat zijn door de auteur zó droog hu moristisch beschreven, dat het lezen van „De lange lange., caravan" één koste- kijk genoegen is, ook en misschien juist voor hen, die geen kampeerwa gen bezitten of ooit zullen (kunnen) aan schaffen. „Het was een vreemde nacht" door Albrecht Goes - Uitg. W. ten Have, Amsterdam. In dit ontroerend verhaal van de Duit se auteur Albrecht Goes over een Duitse veldprediker, die geroepen wordt om een ter doodveroordeeide Duitse miiitair in zijn laatste uur bij te staan, klinkt een menselijke stem op. die uiterst weldadig aandoet te midden van het onmenselijkste bedrijf, dat de wereld wellicht ooit ge kend heeft: het Russisch-Duitse leger. Met enkele woorden weet de schrijver ons heel het barbaarse gedoe van het Duitse leger voor he geest te roepen en tegen deze achtergrond rijst de figuur van de Duitse veldprediker op als een christenmens, die tracht in deze helse sfeer nog een beetje menselijkheid te red den. Een prachtige oorlogsnovellel Thijs Booy zorgde voor een goede vertaling „De scooter" door J. Tendeloo Uitg. A. Kluwer, Deventer. Door de enorme toename van het aan tal bromfietsen en s<»oters zijn vele Ne derlanders ook zij die zich niet verheu gen in het bezit van de z.g .„Technische knobbel" gedwongen zich te verdie pen in de geheimen van bougies, car burators, transmissie en al die andere onderdelen waarvan het al dan niet functionneren van het voertuig afhankelijk is. Nadat de automobiel- en motorexpert J Tendeloo in het verleden de bromfiet sers in dit opzicht een helpende hand toe stak, doet hij dit thans ook ten behoeve van de scooterrijders. in de vorm van een prettige leesbare handleiding voor gebruik en onderhoud van scooters, dat v.- v-^r-V- De lange lange caravan, dooronlangs het licht zag. Het ruim honderd - pagina's tellende boekje geeft op over zichtelijke wijze een beeld van ontstaan en ontwikkeling van de scooter, de econo mie, de motor, carburatie, smering ont steking, verlichting, transmissie en ver helpers van mogelijk optredende storin gen. De handleiding beperkt zich niet tot één merk, doch is bedoeld voor de bezitters van alle mogelijke soorten scoo ters. Tal van technische tekeningen, fo to's en geestige illustraties (door Peter Lutz) verlevendigen dit werkje, dat voor alle scooterbezitters (en aspirantkopers) een begerenswaardig bezit vormt. „Jezus als dichter" door Marcel Brauns Uitg. Lanroo, Tielt. Het is goed dat de Belgische Jezuiet- essayist in dit nummer der Olijfreeks aan het woord en een krachtig pleidooi voe rend voor dichterlijk denken, vooral goed vooropstelt wat wel en wat niet behoort te worden verstaan onder dichterschap: de volledigste ontplooiing van datgene wat de mens als mens kenmerkt, de vol maakte openbaring dus van het ideale mensbeeld, in de Godmens tot uiting ko mend niet alleen door de woorden die Hij spreekt maar ook door geheel de stijl en Zijn doen en handelen. Deze be koorlijke gedachte wordt op dichterlijk- meeslepende en zeer persoonlijke wijze in deze bladzijden ontwikkeld en telkens wordt hierbij verrassend nieuw licht ge worpen op aspecten van Jesus' persoon lijkheid, die in de schema's van alleen maar geleerdheid niet worden opgemerkt. De 34 hoofdstukjes die deze bespie geling rond de kern van het mens-zijn (net ietwat te veel aan polemiek soms) voltooien culmineren wel in die over „dichter en vrouw" en „de dichter en 't kind" welke door fijnzinnige betoogtrant uitmunten en alleen al verdienen dat de devote lezer dit poëtische stukje dogma tiek eerbiedig ter hand neemt. L. H. De dichter Chris de Graaff in het jaar dat „Alleenspraak" verscheen. „Alleenspraak" verscheen in 1931 bij de Uitgeverij De Gemeenschap. Deze ernsti ge en gevoelige verzen, fraai van vorm en treffend door hun warme en mense lijke toon, vonden slechts in kleine kring weerklank. Onbegrijpelijk want deze poë zie van liefde en berouw, van verrukking en inkeer komt recht uit het hart en spreekt direct aan in schone en zuivere, voor ieder verstaanbare taal. Chris de Graaff hanteerde de traditio nele versvormen als het kwatrijn en son net meesterlijk; maar ook het vrije vers werd bij hem tot een afgesloten en gave eenheid vooral in het prachtige „Oud Lied", dat uit onze dichtkunst niet meer is weg te denken. Bij het herlezen van deze vroegste ge dichten. die mi.i direct bij het verschijnen reeds bijzonder lief waren, viel mij op, dat in deze bundel, waarin de liefdesly riek overheerst, de gedachte aan de dood reeds zo sterk spreekt. De dood als over gang van de aardse liefde naar de God delijke. als overgang tot de volmaaktste zuiverheid: Alles voor U te laten, Heer, O, mocht het wezen; vaarwel te zeggen met een glimlach heel dit leven niets dan een bloem in uwe hof te wezen een bladzij in uw boek. nog onbeschreven, een heldere dauwdrop in het opgerezen licht van de morgen, die omhoog gaat zweven maar ook als verlossing: al het andere is vergeefs: de tijd gaat over, 'k snel u immer tegemoet De gedichten uit „Aardes woon" ont stonden in de jaren 19301936. Verschei dene ervan werden aepublirecrd in he' onvergetelijke tiidschHft der destüdf Ka thciiekc Jongeren, De Gemeens* b->«' Bijvoorbeeld het onvergetelijke schone en gave sonnet „Het kindje". De dichter scheen door het kind hechter dan ooit aan de aarde gehouden, maar toch was, diep in hem, dc hunkering naar het bo venaardse sterker dan ooit, de hunkering naar de volmaakte stilte, waarin andere stemmen hoorbaar zouden zijn: L overstemmen mij met veel geluiden; waar vind ik bij hun marktgeschreeuw het woord om u in alle stilte te beduiden dat ik uw fluisteringen heb gehoord? Geen mens kan zich zonder strijd of moeite losmaken van wat hij met hart en zinnen liefheeft; altijd leeft in hem het verlangen, maar de dichter verzucht te: Verlangen jaagt me en houdt mij nog ge vangen; terzijde, voor mij uit wacht mij verlangen, achter mij wenkt verlangen, dat ik keer': slechts naar verlangens eind wilde ik ver langen. BALANCHINE is een choreo graaf van kaliber, dat men nauwelijks meer aantreft. Hij werd in Augustus 1914 als tienjarige knaap op de Keizerlijke Balletschool in Rusland toegelaten Ook na de val van het Tsaristische régime bleef hij zich in de danskunst be kwamen. In 1921 was zijn scholing voltooid maar de jonge Balanchi- vadze, zoals zijn eigenlijke naam is. nam geen genoegen met een plaats in een dangsroep. Hij bleef doorstu deren aan het Muziekconservatori um in de theoretische vakken en piano. Zijn muzikale aanleg heeft hij geërfd van zijn vader, die een bekend Russisch componist was. Om zijn aspiraties te bereiken ten einde de choreografische lijn van Petipa over Fokine naar hemzelf te laten lopen, organiseerde hij op 19-jarige leeftijd de „Avonden van het jonge ballet". Met een Russische avant- gardegroep maakte hij een tournée door de Oostzeestaten. Hij keerde niet naar het communistische Rus land terug, maar stak over naar Engeland, waar hij werd „ontdekt" door Diaghilew, die hem aanried zijn naam te bekorten tot Balanchine. Dan volgen Monte Carlo, René Blum Col de Basil, het Koninklijk Deens De laatste regels van „Aardes woon" vormen de directe inleiding tot de derde cyclus. .Het tweegevecht" Deze regels luiden: Niets kan der ogen honger hier verzaden: Kom haastig. Heer. verlos ons van den kwade. De volkomen overgave is hier„i!ew0j~ den tot een directe verzuchting. Maar ae menselijke natuur is sterk en zonder strijo levert zij zich niet uit. Maar de zeker- heden in de dichter waren zo sterK. aat hij de strijd moedig en vastberaden aan durfde niet alleen, maar zehs tegemoet trad. Deze verzen ontstonden reeds ze ven jaar vóór zijn dood Met diepe ontroering leest men de re gels, die hij tot zijn gel.efdc vrouw richt- te woorden vol van een tedere ge negenheid. tc dieper doorvoeld nu het tweegevecht in volle gang was. Woorden ook van troost (,,want sterven, lief, is van veel leed genezen en van een gren- zenloze dankbaarheid, want er waren nog altijd dc herinneringen aan de samen u„I„cfde verrukkingen: .O dromen van verholen geluk, die me immer tart," En van berouw ook, want „...zij is mq goed geweest, toch deed ik haar vcrdiiet". Als in de vurigste liefdeslyriek 'van twintig laar geleden klinkt het hier: O vrouw die me alles gaf en nau welijks vroeg, gedoog.... g trouw belijd", eenZaamheid °Pnie"w m"n verz.en ,.Door de Dood gewijd" ontroeren niet alleen zij stemmen de ezer tot bezinning Chris de Graaff heeft tijdens zijn leven niet de waardering on dervonden. welke hij verdiende. Het is goed dat zijn nagelaten werk thans in druk is verschenen. Zijn gehele dichtwerk bestaat uit niet meer dan 'n honderdtal bladzijden maar het is dan ook zo. dat men niet é4" —van zou willen mis sen! Ballet en zijn intrede in de wereld van het Londense variété met zijn „16 Delightful Balanchine Girls". In 1934 steekt hij over naar Ame rika. Hij is niet zoals Massine daar een vreemdeling gebleven. Ba lanchine werd Amerikaan, zowel wat zijn nationaliteit betrof als ook wat de geestelijke instelling aangaat. Sa men met Lincoln Kirstein perfection- neerde hij het Amerikaanse ballet. In de voormalige studio van Isidora Duncan was Kirstein begonnen aan zijn taak om in de grote klassieke traditie van de theaterdans een nieu we nationale kunst te creëren. In 1948 werd het New York City Bal let gesticht, waaraan later Antony Tudor, Jerome Robbins en John Ta- ras werden verbonden. Balanchine is de man, die een nieuw soort classicisme heeft gescha pen, zonder de vele versieringen en ornamenten in de Italiaans-Russi sche stijl. Hij maakt een eenvoudige choreografie met een strakke archi tectuur, maar consequenter toege past dan Serge Lifar dit aan de Pa- rijse Opéra doet. Alle bewegingen zijn bij Balanchine organisch en functioneel in het gehele ballet ge plaatst. De litteraire fabel is bijzaak, slechts stof en geen ballast. Zonder onderbrekingen vervloeit het ballet ais een pure danskunst op het to neel. JEROME ROBBINS, de choreo graaf van wie wij in ons land ook enkele balletten te zien krijgen, is een volbloed Amerikaan. Hij werd in 1918 te New York gebo ren. Zijn opleiding kreeg hij volledig in Amerika. Evenals Balanchine schroomde hij er niet voor om te werken in musicals op Broadway. In 1944, vier jaar na de oprichting van het Ballet Theatre, leverde hij voor dit ballet zijn fameuze „Fancy Free" af. Door en door Amerikaans, gezet op muziek van Leonard Bern stein. Het is een Jazz ballet gewor den met een goede typering van het Amerikaanse karakter Zijn „L'après midi d'un faune" moet men niet zien als een reprise van de choreografie van Nijinsky. al gebruikt hij de compositie van Debussy, maar in de atmosfeer, die deze impressionistische muziek op roept, schept hij een geheel eigen ballet. Robbins is geen copie van Balan chine. Zij hebben eenzelfde uitgangs punt. maar werken als twee autono me kunstenaars. In het ensemble treffen wij voortref felijke krachten aan. Maria Tellchlef, 'n zuster van Marjorie, die prima bal lerina is van de groep van de Marquis de Cuevas, is een van de verfijndste danseressen ter wereld. Verder treft men aan Janet Reed, Tanaquil le Clerq (acrobatisch en lyrisch). Dia na Adams, Melissa Hayden, Patricia Wilde, Yvonne Mounsey, Jillana, Ni cholas Magallanes, Francisco Monci- on, Herbert Bliss, Todd Bolender, Roy Tobias, Jacques d'Amboise en de danseur noble André Eglevsky. Bu. )f»t. Anrilniimmor ïnr, V-,^4. i*r vr A -I In het Aprilnummer van het W.K.A blad kan men een uitgebreid antwoord lezen op de vragen, die ik indertijd ge steld heb aangaande de provinciale to neeladviseurs en de zelfstandigheid van het W.K.A. ten opzichte van de NATU. Alvorens dit antwoord onder de loupe te nemen, wil ik eerst nog eens vast stellen, dat ik louter en alleen over het W.K.A. geschreven heb, omdat deze instelling mijn sympathie heeft. Haar opzet, haar doelstelling is uitstekend! Daarom betreur ik het zozeer, dat deze instelling een noodlijdend bestaan lijdt. Dat zij zo weinig medewerking onder vindt. Dat zij zo weinig leden telt. Een machtig W.K.A. zou ontzettend veel kun nen bereiken, zeer stimulerend kunnen werken! Een machtig W.K.A. zou een groot goed kunnen zijn in onze katho lieke gemeenschap! (dit „machtig" na tuurlijk niet te verstaan in de verkeer de zin van „despotisch") Hoe komt het dan, dat zo weinig ver enigingen voor een lidmaatschap voelen? En hoe komt het, dat van de weinige verenigingen, die lid zijn, er nog min der enige activiteit ten opzichte van het W.K.A. tonen? „Nu ja, we zijn lid, mijn heer, omdat wij katholiek zij". maar daar is ook alles mee gezegd Ik heb gevraagd naar de oorz-aken, maar op deze vragen heb ik nooit ant woord gekregen van W.K.A. zijde. Ik heb gezocht naar de oorzaken. Ik heb gezocht bij de verenigingen zelf. Zouden deze misschien te laks zijnIk heb hen opgeroepen, om zich bewust te worden van de noodzaak om 2mh aan te sluiten bij een instelling als het WKA Maar ik geloof met, dat wij bij de verenigingen naar de oorzaak moe ten zoeken. Zouden de oorzaken dan misschien gezocht ™°eten worden bij het W.K.A. zelf? Wij moeten de oorza ken van de kwaal (van het noodlijdend bestaan) t°ch eerst kennen, willen wij de kwaal genezen. Wij moeten eerst de fouten onderkennen, willen wij met suc ces verder bouwen. En al zijn de om standigheden moeilijk, dit wil toch nog niet zeggen, dat wij bij het minste suc cesje (want het W.K.A. kan gerust wel op iets bogen.) onze handen maar ver- genoegd in mekaar moeten leggen en rustig op het volgend succesje moeten wachten? J In dit verband heb ik indertijd enige vragen gesteld, onder andere: of het niet beter is geen provinciale toneel adviseurs te hebben dan die adviseurs te accepteren, die de N.A.T.U. ons be schikbaar stelt. De heer Frits Bloemkolk antwoordt hierop: ,,Op een gegeven ogenblik nam het bestuur van het W.K.A. kennis van het feit. dat de N.A.T.U. - met rijks- steun—4 volledige gehonoreerde toneel adviseurs zou gaan aanstellen. Wat moest het W.K.A. bestuur toen doen? Er was maar één oplossing, meedoen! Natuurlijk is het bestuur zich bewust geweest dat er moeilijkheden zouden ontstaan, maar al die moeilijkheden wogen niet op tegen het positieve feit, dat er in vier provincies terzake kun dige toneeladviseurs werden aangesteld. Misschien is het beter na deze zin snede van de heer Bloemkolk eerst even een tweede vraag van mij onder de loupe te nemen, die in dit W.K.A.- nummer ook beantwoord wordt. Name lijk de vraag, of het W.K.A. niet te afhankelijk is van de N.A.T.U. Of het W.K.A. wel over voldoende zelfstandig heid beschikt, over evenwaardigheid en zelfbeschikkingsrecht. Of het zich niet te veel laat leiden door de N.A.T.U. Of het niet op al te afhankelijke voet sa menwerkt met de N.A.T.U. Natuurlijk ben ik voor samenwerking! Maar niet voor gedwongen samenwerking. Eerst zelfstandigheid, evenwaardigheid, zelf beschikkingsrecht! Als de ene partij geen rekening houdt met de wensen van de andere partij en deze niet eens raad pleegt bij het nemen van grote beslis singen, die voor beide gelden, dan houd ik mijn hart vast voor dergelijke sa menwerking! Hier is niet eens meer sprake van samenwerking! Maar de heer Bloemkolk tracht mij gerust te stellen. „Het woord samen werken impliceert reeds, dat de samen- werkenden zelfstandige persoonlijkhe den dienen te zijn. Wij zijn niet zo bang voor samenwerking." Maar na zijn ver- S f34,.}1?* bestuur van het WKA door de N.A.T.U. simpelweg voor het feit van vier toneeladviseurs werd ge plaatst, die men maar eenvoudig te ac cepteren had, heeft hij alleen nog maar mijn onrust vergroot. En nu keren we terug tot onze eer ste vraag aangaande de toneeladvi seurs. De heer Bloemkolk zegt, dat to neeladviseurs niet behoeven te advise ren wat betreft de keuze van het stuk Men zou zo zeggen, dat dit juist tot een van hun eerste taken behoorde voor al waar zovele verkeerde keuzen wor den gemaakt. Maar goed, ik geef toe: zij behoeven het niet te doen, er blijft "°g ander -werk genoeg voor hen over. het =Z1J wel (natuurlijk doen seurs in wfS Z°Ud<m zij geen advi" seurs in hart en nieren zijn) dan behoeft aldus de heer Bloemkolk een vereniging zich daar niets van aan te trekken. „Onze katholieke vereni gingen hebben een geestelijk adviseur of anders wel zoveel inzicht, dat het practisch uitgesloten moet worden oe- acht, dat stukken ten tonele worden se brHCht" in strijd zijn met geloofd nmwpilf igi3at het'nu alleen maar, gen brengen??? Wij Per se niet mo" dP"Ih!Jlee£, van Bergen" aldus gaat hliii/h Bloemkolk verder „meent 1 baar, dat het in deze kwestie gaat om nog veel andere dingen". Ik heb na melijk indertijd geschreven, dat van een adviseur leiding behoort uit te gaan. Hij wil ons toch instrueren, ons doceren, ons regisseren. En iemand, die leiding geeft, behoort ook de toon, de geest, de sfeer aan te geven, de intentie, waarmee wij spelen. Ons spel behoort evenals ie dere levensuiting bezield te zijn door ons katholiek ideaal. Hoe kunnen wij dit ver wachten van niet-katholieke adviseurs? Maar de heer Bloemkolk vindt het erg moeilijk over dit soort zaken te discus siëren. „Men verzuimt namelijk in con crete aan te geven, wat men onder al die schone woorden verstaat. Men ver liest zich zo gauw in allerlei exclama ties zonder wezenlijke inhoud". HPrij?nhof,H?Wn0r?en dan werkelijk zon- Ihii ilJi Bestaat er dan geen ver- wezensverschil tussen de le- u„ïh 1° 1 inf, Van een katholiek en niet- katholiek? Of moet dit althans niet be- ®,aa,n; ,yn zo ook tussen de sfeer en de doelstelling van een katholieke toneel vereniging en een niet katholieke? Waar om dan een W.K.A.? En is het werkelijk zo moeilijk over dit soort zaken te discus sieren? Ik heb het al meermalen ge daan in mijn artikelen. En ligt een der gelijke discussie niet juist op het terrein van een W.K.A. blad? De heer Bloemkolk antwoordt verder: „Het is ons in de praktijk gebleken, dat het zo weinig uitmaakt of er een katho liek of een niet-katholiek geregisseerd heeft, een lezing of een cursus heeft ge houden. Van belang was en is alleen maar, of de betrokkene terzake kundig is of niet. Op de vormingcentra in Am sterdam, Rotterdam en Den Haag krij gen katholieken en niet-katholieken les van katholieke en niet-katholieke docen ten. Tijdens de les is noch van docent noch van leerling te bepalen of hij of zij wel of niet katholiek is".' Goed zeg ik, als het dan niet van be lang is.en 3ls ons katholiek-zijn nergens tot uiting komt, zelfs niet als wij een cursus geven, laten we dan een dikke punt achter het W.K.A. zetten. Waar om al die drukte nog en moeite. De Na- tu floreert enigszins. Laten wij ons dan bij de Natu aansluiten. „Maar het is wellicht prettiger les te krijgen van een huisgenoot des geloofs", zegt de heer Bloemkolk, „maar van es sentieel belang is dit niet". Ik vraag mij echter af, waarom dit „prettiger" zou zijn, alsof katholieken „prettiger" les geven? Ik vind het meer van essentieel belang. Mag ik Uw mening over dit alles ook eens van U horen, lezer?

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 10