meti
Verdubbeling binnen 10 jaar
Verkeers-chaos dreigt
Bejaarden met korte neuzen
ALLES IS WEER IN ORDE
KRUISTOCHT TEGEN DE RHEUMA
DE DAPPERE DASCIE
Bijna een millioen strooibiljetten
dwarrelden over Den Haag
Gloeilampjes
Oe Noe en Benson dikke vrienden
nniÖlfC tnCGt MQilS DRIEKWART KAN
Goedennacht
Kiespijn?
AKKERTJE
PARTICULIEREN
ZATERDAG 2 JTJLI 1955
-1 g- NEEM PER MAN
Snelle en royale maatregelen nodig
Vandaag: pamflettenregen over Nederland
„Da's voor de Reuma", zei de melkboer
Hm gel o
r \ctna i
De bromfietsen
R n i mte-verdéli n g
BEGRAFENIS DR J. VAN DEN
TEMPEL
Geen notie van wat er zich afspeelt
Een apart fonds
Niet achterlopen
Het Nationaal Rhëumafonds, Heemraadssingel 303, Rotterdam
vraagt ook
die zich willen belasten met de verkoop in commissie van
RHEUMA-VERRASSINGSCOUVERTJES
Aanvragen worden ingewacht postbus 634 of telefonisch
K 1800-50000-54540-50328-5D182 (doorlopend bereikbaar)
Romantisch Ridderverhaal uit de tijd van de Kruistochten
iiiss
Publicatie Nederlands Zuivel
Ypenburg, Zaterdagmorgen
(Van onze verslaggever.)
„Kijk eris, da's voor de Rheuma" zei
de Haagse melkboer, die vanmorgen héél
vroeg een klein dichtbedrukt pamfletje
opraapte. Het was een van de ongeveer
negenhonderdduizend strooibiljetten die
vanmorgen boven de residentie werden
uitgeworpen door twee speciaal voor >iit
doel gecharterde strooi-vliegtuigen. In ero-
Oberhausen
En dan zeggen sommige mensen wel
eens. dat sport niet veredelt. Het was
tijdens het tournooi om 't wereldkam
pioenschap handbal. De ploegen van
Zweden en Luxemburg moesten tegen
elkaar uitkomen. Vlak voor het begin
van de wedstrijd ontdekte men zo maar
op de grasmat een leeuwerikennest met
vijf eitjes. Het was onmogelijk op dat
tijdstip de ontmoeting nog te verplaat
sen. De spelers waarschuwden elkaar
op te letten en de strijd begon. Alle 22
handballers zorgden er voor met te
dicht in de buurt van het nest te te ko
men en na afloop gingen de elf Zwe
den en Luxemburgers dolgelukkig naar
het nest kijken: alles was nog volko
men intact. En weet U wat nog het
leukste was: op het ogenblik, dat de
laatste speler het veld verlaten had,
kwamen vader en moeder leeuwerik
snel aangevlogen om weer bezit van
hun toch niet verstoorde nest te ne
men.
Nog meer vriendelijks op deze Zater
dag De 17-jarige Joke Wienink kreeg
van de week op een avond een dolge
lukkige moeder op bezoek, beladen met
cadeautjes allemaal voor Joke be
stemd. Waar had Joke dat allemaal aan
verdiend? Ze zat op het kantoor van de
Plantenziektenkundige Dienst, keek
toevallig even uit het raam en zag tuen
hoe een klein jongetje in een diep. met
water gevuld kleigat viel. Ze rende het
kantoor uit, dook meteen in het water
en met veel moeite wist ze het drie-ja-
rige manneke tenslotte op het droge te
brengen. Het was °P het nippertje en
ziekenhuisbehandeling was voor de
kleine Herman nog noodzakelijk, maar
's avonds maakte hij het alweer uitste
kend. Begrijpt U nu dat bezoek en die
cadeautjes?
Pantellaria
Dit zagen de gezagvoerder, de eerste
stuurman en de telegrafist van het Ne
derlandse tankschip ,,Gadila", toen het
voer ter hoogte van het eiland Pantel
laria tussen Sicilië en Tunis: een
vreemdsoortig verschijnsel in de lucht,
naar schatting op een hoogte van 7000
a 3000 meter. Het bleek de vorm te heb
ben van een lange, smalle sigaar, waar
van de onderkant sterk lichtte. Het
merkwaardige geval zwaaide zeer lang
zaam heen en weer, werd toen snel
klein en verdween.
te witte wolken dwarrelden de papiertjes
boven de stille stad om even daarna te
worden opgeraapt door hen, die weten,
dat de morgenstond goud in de mond
kan hebben. In dit geval zelfs zeer leltei-
lijk want de pamfletten kunnen recht ge
ven op zeer fraaie prijzen. Hoe, dat zal
later worden onthuld.
In de loop van vanmiddag zullen boven
vele steden van ons land ook ladin
gen pamfletten worden „gedropt", in
totaal zullen ongeveer 10 millioen van
deze strooibiljetten worden verspreid.
Daar, waar men geen strooivergunmng
kreeg zoals in Amsterdam en in Rot
terdam, waar men als argumenten .ge
vaar voor het verkeer'' en „verontreini
ging van de stad" gebruikte zijn de
pamfletten op adressen verkrijgbaar. De
ze propaganda houdt verband met de
grote actie van het Nationaal Rheuma-
fonds, die nu al maandenlang door de
heer A. Bergers wordt voorbereid. In
totaal, zo vertelde hij, wordt vandaag
zes en een halve ton strooibiljetten uit
geworpen.
Op het vliegveld Ypenburg was man
vanmorgen om half drie al in de weer
om de droppings voor te bereiden, waar
na tegen vijf uur de toesteilen opstegen
nra de slapende residentie te verrassen
Hedenmiddag zal vanaf verscheidene vlieg
velden opnieuw worden gevlogen, ditmaal
om vele andere steden te bevoorraden.
Als deze krant in de bus ligt zult gij le
zer wellicht ai in het bezit zijn van een
van de vele strooibiljetten die vanrrvri-
dag uit de lucht zullen komen vallen. Maar
dan niet dezelfde fout als de Haagse
meikboer, die zei dat het vóór de Rheu
ma was.
Strooibiljetten, envelopjes en al die an
dere geheimen, die de heer Bergers nog
in petto heeft, zijn bedoeld tégen de Rheu
ma, de gevreesde volksziekte, die na ie-
ze veelbelovende actie hopelijk hardhan
dig zal kunnen worden aangepakt.
aan van aui^ucu.
ledwtc dankte voor de grote belangstel-
ling
Onder de aanwezigen bevonden zich dr
L. G. Korte-nhorst, voorzitter van de
Tweede Kamer en de voorzitter van de
K.V.P.-fractie in de Tweede Kamer mr
C. P. M Rómme.
Dr Drées. schetste in het kort de levens
loop van de overledene en zei o.m.: „Het
was een vol, mooi en vruchtbaar leven,
waarin bijzondere gaven tot ontplooiing
zijn gébracht, Van den Tempel heeft zich
dienstbaar gemaakt aan een grote zaak,
hij heeft mede de grondslag gelegd voor
de moderne vakbeweging". Spr. roemde
voorts de kennis, de toewijding en het.
inzicht in politieke zaken van de overle
dene en memoreerde verder het belang
rijke wetenschappelijk werk, dat door dr
Van den Tempel is verricht. Ook in Lon
den heeft hij getoond uit het goede hout
gesneden te zijn.
Op dc jaarvergadering van de A.N.W.B. heeft de voorzitter van deze Kon.
Ned. Toeristenbond, de heer P. F. Zimmerman, een rede uitgesproken, waarin hij
naast de problemen van min of meer huishoudelijke aard vooral de grote vraag
stukken op het gebied van verkeer en toerisme in ons land in behandeling nam.
In het jaarverslag zijn daarvan reeds enige belicht, maar het is zeker niet overbodig
nog eens voor enkele, bepaald beangstigende zaken de aandacht te vragen. Wie
kort geleden, tijdens de Pinksterdagen, de overstelpende drukte op vele onzer wegen
heeft gadegeslagen, kan zich een goed denkbeeld vormen van het beeld, dat deze
wegen over luttele jaren dagelijks te zien zullen geven. Wie zich nu beijvert de
spitsuren te ontlopen, moge bedenken, dat over enkele jaren die drukte de NOR
MALE toestand zal vormen. Dat leren ons de verkeerswaarnemingen, die een stij
ging van 10 a 12% per jaar geregistreerd hebben; ongetwijfeld zullen de verkeers
tellingen van de laatste weken bevestigen, dat de lijn van de prognose der laatste
jaren kan worden aangehouden en dat wij rekening moeten houden met een ver
dubbeling van het verkeer binnen de 10 jaren.
tijdelijk soelaas geeft, waarna uiteindelijk
de geheel nieuwe (auto)-weg er toch
Dit probleem heeft beangstigend vele I moet komen. De oude weg is dan inmid-
-, n U -n-» 1 rvn I Jnlp -/iin honl n i i'n üon on hpt'tTlPn K W Üt
Dit is te ernstiger, waar de voorbereiding
en de uitvoering meer personeel vereisen
dan waarover de overheidsinstanties in
feite beschikken.
Deze langzame administratieve gang
treffen wij ook aan bij de opruiming van
gelijkvloerse spoorweg-overgangen, waar
van er vele in het belang van wegver
keer en spoorwegverkeer moeten ver
dwijnen. Wij vragen ons af, waarom
steeds zo'n eindeloos overleg de aanvang
van dergelijke urgente werkzaamheden
moet stagneren. Technisch is het project
spoedig genoeg ontworpen, berekend en
besteks-gereed, maar het financiële ge
touwtrek tussen rijk. spoorwegen, pro
vincies en gemeenten over de juiste ver
deling van de kosten, die uiteindelijk alle
door het wegverkeer, resp. de belasting
betaler worden opgebracht, vergt kost
bare tijd, waarin het wegverkeer maar
blijft wachten en de spoorwegen hun
treinfr'equentie niet kunnen verhogen.
Bovendien vrezen wij, dat door al dat
overleg vooral naar een minimum-oplos
sing wordt gestreefd, terwijl de verkeers-
toeneming een maximale vraagt.
^11 ijure. vu i a w - o
facetten die feitelijk alle tegelijk bezien
dienen te worden. Technische voorzienin
gen zijn hoog-nodig en dan snel en royaal
uitgevoerd. Snel, omdat we al beden
kelijk ten achter lopen: honderdtallen
kilometers weg zijn al aan hun capaci
teit toe en moeten dus vervangen wor
den. Ik zeg met opzet: vervangen, omdat
het oplappen ervan, het met pijn en
verbreden tot drie stroken, slechts een
hoort de wegenpolitiek van onze over
heid gericht en afgestemd te zijn.
Het vraagstuk van de steeds sneller
wordende bromfiets vervult ons met
zorg. De gedragingen van talrijke brom
fiets-berijders, die de elementaire ver
keersregels niet kennen, een richtingver-
andcring niet met de hand durven aange
ven en onder omstandigheden een onver
antwoord hoge snelheid rijden, leiden lot
een bedenkelijk aantal verkeers-onge-
vallen.
Het weren van een aantal snelle brom
fietsen van de verplichte rijwielpaden,
met als consequentie het gebruik van de
rijbaan, zou niet verantwoord zijn: deze
onstabiele lichte vehikels behoren niet op
de smalle drukke rijweg.
Het op voldoende wijze verbreden van
rijwielpaden is het eerste waarnaar moet
worden gegrepen: afzonderlijke brom
fietspaden naast de rijwielpaden is theorie
dit denkbeeld is vrijwel nergens te ver
wezenlijken: een dergelijke versnippering
van het beschikbare wegprofiel is trou
wens ook niet gewenst.
Op de Nieuwe Ooster begraafplaats te
Amsterdam is gistermiddag onder zeer
grote belangstelling het stoffelijk over
schot van de op 77-jarige leeftijd overle
In liet jongste nummer van „Levensavond", liet orgaan der federatie
van diocesane bonden van bejaarden en gepensionneerden schrijU de A.g.
Adv Pater A. van Dieren O.P. een behartigenswaardig artikel, dat ruinu
aandacht verdient. Aan zijn betoog ontlenen we dc volgende passages voor
meditatie: i
Dat de laatste jaren zowel in binnen- I Het ligt voor de hand, dat zij en het is
als buitenland een groeiende belangstel- een heel grote groep, meestal gevonden
I: „pwpkt <-oor de «roep van beiaar-1 worden in de kringen voor wie
del behleft aan onze lezers met verder ganisatieleven altijd vreemd.is geweest.
te worden toegelicht. In het algemeen ge
sproken weten de bejaarden het wel en
zij die een hogere leeftijd nog niet be
reikt hebben zijn over het algemeen geen
vreemden in Jeruzalem. Maar dat er hier
in het land een bloeiende organisatie voor
deze groep bestaat in de R.K. Bond voor
Bejaarden en Gepensionneerden, dat is
voor zeer velen nog een nieuwtje.
De middengroepen staan nog heel
vreemd tegenover het streven en werken
van onze organisatie. Zij zien de bejaar
den teveel als enkelingen voor wie ge
zorgd moét worden, die behoefte hebben
aan een hartelijk woord, een kleine at
tentie. Een opmerking als deze: „Laat die
oude mensen rustig thuis zitten", <ja. als
dat maar waar wast is geen zeldzaam
heid. Krijg ik de gelegenheid om op dit
onderwerp door te gaan, dan zien ze wel
in, dat ze over het algemeen niet verder
gekeken hebben dan hun neuzen tang
zijn. Meestal blijken het nog erg kleine
ae op 11-jange itohu -ww»"-"./'-A.
den dr J. van den Tempel, oud-rmmstér neupjes te zijn ook..Hier ligt een geweldig
van Sociale Zaken en oud-lid van de gróót open terrein, dat we niet. braak
Tweede Kamer ter aarde besteld. mógen laten liggen.
In de aula werd het woord gevoerd na-Wat ergër is laten we de feiten eer
mens de regering door de minister-presi.» j tijk onder de ogen Zien bij heel veel
dent dr W Drees. namens het N.V.V. door! bejaarden heb ik gróte onkunde waarge-
«ani&aucicvc-ji ---
In hun goede tijd waren Xe misschien wel
lid van eer, of andere organisatie, maar
meer dan een lidmaatschap hebben ze
niet opgebracht. Dit eigenaardige gevoel
van zelfstandigheid is niet gezond meer
te noemen. Maar het is erg moeilijk daar
genezing in te brengen.
Toch moeten deze mensen gewonnen,
niet op de eerste plaats om de groei van
onze organisatie, maar op de eerste plaats
om henzelf.
Ik hoor in eigen kring wel eens pes
simistische geluiden over deze zaak: „Die
mensen krijg je toch niet". Misschien op
het ogenblik nog niet, maar later wel.
Noodgedwongen?.Neen! Daar zal de
bond wel voor zorgen, dat die uiterste
nood ook voor hen nooit komt. Zo moet
het gaan, dat ze door het werken van de
eigen organisatie voor bejaarden, naar we
hopen, eenmaal worden aangetrokken,
omdat ze zien, dat de bond voor hen ook
een onmisbaar iets in het leven is.
Zien ze op het ogenblik nog niet verder
dan hun neus lang is en zoals ik reeds
schreef is die neus soms zeer kort dan
zit er niets anders op dan dat we zelf
de bond onder hun neus brengen.
dels zijn beplantingen en bermen kwijt
geraakt, z'odat van het fraaie, landschap
pelijke aspect niet veel meer over is. Deze
oude wegen zijn vaak prachtige toeristi
sche- en streekverbindingen, waarop de
rust wederkeert nadat het doorgaande
verkeer ervan is afgeleid.
Laten we toch bedenken, dat een be
langrijk deel van het toerisme zich langs
de wegen afwikkelt en daarop en in de
allereerste omgeving ervan bedreven
wordt. De weg is zowel recreatiemiddel
zelf, alswel middel om recreatiemiddelen
te bereiken. In allen gevalle is de weg
een toeristisch medium van grote impor
tantie en daarom dient daaraan de uiter
ste zorg te worden besteed, opdat hij qua
profiel- en landschappelijke behandeling
de grootste bevrediging geeft.
Ik zei, aldus de heer Zimmerman, dat
vele weggedeelten aan hun capaciteit
toe zijn, hetgeen wil zeggen, dat er feite
lijk geen verdere verkeersvermeerdering
mogelijk is zonder de afwikkeling en de
veiligheid in het gedrang te brengen.
Onmiddellijk na de overschrijding van de
practische capaciteit treedt een sterk ver
hoogde verkeersonveiligheid op, die bij
verdere overschrijding weer afzakt, om
dat het verkeer dan practisch volledig in
zijn bewegingen gehinderd wordt en dus
zonder mogelijke inhaalmanoeuvres e.d.
met de snelheid van het meest langzame
voertuig voortsukkelt.
Maar als het zover is gekomen, dan is
de overheid ook volledig tekort gescho
ten bij de vervulling van haar taak: de
maatschappij en het economisch leven de
wegen te geven, welke bij de huidige
ontwikkeling der vervoermiddelen nodig
zijn.
Snelle verkeersvoorziemngen zijn no.
dig in de vorm van rondwegen, ter ont
lasting van nauwe en gevaarlijke traver
sen parallel-routes voor overbelaste we
gen verkeersverbeteringen door bocht
afsnijdingen. profielverbeteringen enz.
enz. daarnaast voltooiing van ons net van
autowegen.
Een apart fonds, waaruit dit soort ur
gente werken wordt gefinancierd, voor
uitlopend op de in overleg te bepalen
ponds-pondsgewijze bijdragen van de be
langhebbende instant'es. is onmisbaar;
deze verdeling kan immers heel goed
ichteraf geregeld worden. De nodige
maatregelen moeten snel maar ook royaal
worden uitgevoerd.
Nog steeds heeft de verkeersontwikke-
ling ver binnen de daarvoor berekende
tijd de verkeersvoorzieningen achter
haald en zijn deze veel eerder onvoldoen
de gebleken dan werd aangenomen! Het
is dus onverantwoord, niet met een rede
lijke prognose voor de toekomst rekening
te houden. Kunstwerken, welke tiental
len millioenen guldens kosten, bouwt
men toch niet alleen berekend op de om
vang van het verkeer van heden; het
lijkt mij verantwoord, deze minstens voor
de eerstkomende twintig jaar te bouwen.
Voor de bepaling van de omvang van dat
toekomstverkeer is men niet uitsluitend
aangewezen op de prognosen. gebaseerd
op verkeerstellingen van de laatste ja
ren, andere sprekende cijfers zijn o.a. die
over het aantal auto's in de verschillende
landen.
In West-Europese landen als Groot
Brittannië, België, Frankrijk, Zwitser
land. West-Duitsland. Denemarken en
Zweden rijdt één op iedere 13 17 inwo
ners, in ons land één auto op iedere 38 in
woners. In België rekent men met een
toekomstige dichtheid van 10 êi 12 inwo
ners per auto, in Frankrijk gaat men zelfs
tot 8 a 9 inwoners per auto! Deze cijfers
voor landen, welker welvaartspeil en
economische activiteit de onze volstrekt
niet overtreft, geven toch wel te denken.
Een verdubbeling van het aantal auto's
in ons vaderland in de zeer nabije toe
komst staat vast en een verdere ontwik
keling in die zin eveneens. Daarop be-
Een steeds benauwender wordend pro
bleem is ook de verdeling van de land
schapsruimte tussen de behoeften van
verkeer en recreatie en de bestemming
voor andere doeleinden Hoe kleiner de
ruimte, des te zorgvuldiger deze verde
ling moet geschieden.
Wij menen, dat interdepartementale af
weging der belangen beslist onvoldoende
is en zouden het creëeren van een topor
gaan op hoog niveau, dat zich speciaal
met deze belangen bezighoudt, van harte
toejuichen. Wij beschikken over het zeer
nuttige orgaan Rijksdienst voor het Na
tionale Plan en wij vragen ons af, of niet
juist dit orgaan geschikt is om op een
veel hoger niveau dan heden het geval is
de ruimtelijke ordening op zich te ne
men.
Dat de regering het probleem van de
ruimtelijke ordening erkent, is gebleken
uit het feit, dat een speciale wet voor de
ruimtelijke ordening in voorbereiding is.
Wij hopen, dat het gebruikelijke interde
partementale overleg over het ontwerp
van deze wet niet daartoe zal leiden, dat
de huidige toestand bestendigd blijft, nl.
dat en de belangen van Waterstaat en de
belangen van de landbouw en de militai
re belangen voorgaan bij de belangen van
de volksgezondheid, die zo dringend be
hoefte heeft aan recreatieruimte.
Het zal een zware taak zijn voor de ko
mende generatie om te zorgen, dat in het
overbevolkte Westen van ons land voor
een ieder zoveel ruimte overblijft, dat
dit gebied bewoonbaar blijve, aldus be
sloot de heer Zimmerman zijn rede.
Advertentie
Slaapt U slecht door rheumatiek, spit,
ischias, hoofd- en zenuwpijnen, neemt
dan Togal. Verdrijft tn al die gevallen
snel en afdoende die pijnen en U slaapt
deerlijk. Togal baatl Zuivert door de nie
ren en Is onschadelijk voor hart en maag.
Bij apotheek en drogist f 0.95, f 2 40, f 8.88
Steeds treft ons weer het ontbreken
van maatregelen, welke rekening houden
met de toekomstige ontwikkeling; nog
steeds loopt men met de wegenbouw ach
ter de feiten aan een klacht welke wij
ai jaren achtereen hebben moeten uiten.
i Advrr'éMiilf'1
de heer E. Kupers, namens de Partij van
de Arbeid door prof G van den Bergh
namens de Kamerfractie yah de P.v.d.A.
door mr J„ A. Burger en tenslotte door
t Advertentie)
Dat is werk voor
Uw tandarts.
Maar als eerste hulp
...dat helpt direct!
een
nomen on grote kortzichtigheid. Zeer
velen leven hun laatste dagen heel s>e-
fapfg vérder én hebben geen oog vóoór
wat er rondom hen heen buiten hun eigen
enge kring zich afspeelt.
Heel veel vinden we hen opder degenen,
voor wie het werken van onze bond zo
broodnodig is. ia letterlijk „broodnodig".
Van de mogelijkheden, die. voor hen wor
den klaar gemaakt hebben ze geen notie.
Zij maken zich zelf tot de eenzamen. Zij
drukken zelf op zich het stempel, dat ze
hebben afgedaan in het voilé leven en.
niet meer meetellen: Spreek hen niet
1 over organisatie, waarover zij slechts één j
i oordeel hebben: niets voor mij. Ook heel
I vaak krijg ik dan te horen: „Met zo iets
I heb ik me nog nooit in het leven opge
houden".
Terwijl zenuwachtige officials alle mogelijke voorzorgsmaatregelen namen
om een herhaling van het pijnlijke incident van Donderdag jl. te voorkomen,
vond gisteren de verzoening plaats tussen premier Oe Noe van Burma en de
Amerikaanse minister van landbouw, Benson, die daags te voren de Burmese
premier ondanks zijn afspraak had laten wachten, waarop deze boos
was weggelopen.
Donderdagavond nog begaven Benson en zijn vrouw zich naar Blair House,
waar Oe Noe verbleef. Ze moesten een kwartier wachten, aangezien de pre
mier en zijn echtgenote niet aanwezig waren. Toen zij na vijftien minuten
arriveerden, vond er een bespreking van vijf minuten plaats tussen de Oe
Noe's en de Bensons. Men maakte daarbij een nieuwe afspraak van Vrijdag.
Inderdaad werd Oe Noe gistermiddag, thans met een enorme escorte van
motorpolitie, naar het departementsgebouw gebracht, waar iedereen was
gemobiliseerd om de ontvangst maar zo vlot mogelijk te doen verlopen. De
verzoening werd plechtig bezegeld door een uitwisseling vanfamiliepor
tretten tussen de premier en Benson. Oe Noe was „buitengewoon getroffen"
door de spontane verontschuldiging van de heer en mevrouw Benson, zei een
woordvoerder van het departement later.
10).
Gij weet wel, de Paus kan niet zo nabij komen, zon
der de hulde van de Sabrans te ontvangen. Jij zult dus
gaan uit mijn naam, Rostaing; je zult naar St. Andre
d'Andéon gaan; daar komt de Paus voorbij. Willem
van Sabran gaf langzaam zijn bevelen. En zij hoorden
"wat mij betreft, zei de heer, God is mijn getuige, dat
ik het grootste offer van mijn leven breng. Ik zal de
Paus niet gaan begroeten, want ik moet waken over ba-
bran en over U, Alphonse!
De grijsaard had tranen in de ogen en hernam. „En
van u graaf, wordt door God hetzelfde offer gevraagd
Uw rang verbiedt u u bloot te stellen.
En Rostaing dan?
Hij is slechts een Sabran, gij zijt er een van Tou-
louse.^n steU zich niet ploot, als men gewapend is,
riep Rostaing uit, ik ben ridder.
Ik ben het ook, mijn zoon, en de oudste!
De twee jonge vrienden keken elkaar aan. Tussen hen
lag hun eerste droom gebroken. En toen zij weg gingen
zei vrouwe Guise: „Nu kunnen we Daseie beklagen,
maar we behoeven haar niet meer te vrezen.
Het was diep in de nacht, toen Rostaing en zijn troep
vertrokken. Geluidloos reden zij langs de sombereberg
hellingen, door de donkere ravijnen om de kastelen
en de omliggende landen te vermijden.
Ziin we reeds voorbij Tresques.
Reeds lang; links van ons moet Bord liggen en op
dit ogenblik trekken wij voorbij St. Victor.
Zü waren het woud uitgereden en naderden het dal.
Toen zii op de oever van de Rhóne verschenen, was het
reeds klaarlichte dag. De zon b/ikker,dher.f^ °Pder"mam
cèens zwaard. Weldra zou de Paus verschijnen. Hij
moest uit het noorden komen. Dan zou Sabran aanwe g
zijn om zich bij de stoet aan te sluiten.
Laten wij er heen gaan.
De weg loopt langs gindse woudzöom.
De hofkapelaan gaf zijn paard de sporen en de anderen
volgden eerbiedig. Het waren Begon, de altijd
de dikzak Velton de spotter, Chilat, rood van opwinding
en dl stoet van schildknapen, heren en knechten, Ros-
6 PLtsr'ling werd het stil, In de verte was een zwakke
g',instorm" zichtbaar De mannen van Sabran r'^lten
f »n tuurden naar het Noorden, waar de glinste
ring steeds duidelijker werd. De pauselijke stoet nader
de langzaam.
Nu sprongen de mannen te paard en weldra stonden
zij opgesteld langs de weg, waar de Paus voorbij kwam.
Zij zagen hem nauwelijks want zij sloegen de ogen neer
voor de zegenende hand, die het teken der verlossing
sloeg.
Toen zij het hoofd ophieven, was de Paus voorbij en nu
reed in een stofwolk de troep van baronnen en schild
knapen voorbij, die bij iedere kruisweg zich hadden aan
gesloten: de Sabrans, de Vénéjeans en de Piolencs!
Er was vrede in alle harten.
In het geroezemoes der stemmen klonken enige vreem
de woorden.
Men zegt, dat de Heilige Vader de haren werden uit
gerukt, toen hij uit de handen van die schurk verlost
werd.
Het volk heeft de Heilige Vader gered!
En zo vertelde men onder elkaar de geschiedenis van
de r onnik Cassin, die Paus geworden was.
Plotseling hield de stoet stil; de plechtige intocht in
de abdij zou beginnen.
De kapelaans voorop! riep iemanden de reisgezel
van Rostaing zocht zijn weg naar voren.
Welke gezel zal het toeval mij nu geven? dacht
Rostaing en hij keerde het hoofd om: „Zij".
Zij reden naast elkaar. Het was nu te laat om eikaar
te mijden. Tevergeefs keken zij strak voor zich uit; het
schemerde hun voor-de ogen. Dascie reed daar naast
Rostaing en haar blik schitterde feller dan de gouden
gesp van haar mantel, Rostaing, hoog te paard beefde
van ontroering.
Rondom heerste vreugde overal. Er was gejuich en
gezang en boven alles heerste de schoonheid van de
heldere dag. Doch zij beiden waren als twee steile,
sombere cypressen. Zij reden zij aan zij in gelijke
pas.
Zij rijden samen, werd er gefluisterd Over wie
sprak men? Goddank over de prior van St. André en de
deken van het Kapittel van de Nötre Dame, twee tegen
standers, die thans te zamen achter de andere priesters
reden.
De prachtige stoet trok door het dorp bij de abdij en de
klokken trilden van vreugde. In de gouden stoet rijden
Rostaing en Dascie stil en zwijgend. Door de lage poort
trok de stoet binnen. Rostaing en Dascie hadden geen
woord gesproken en nu was het te laat., het was voor
bij.
Rostaing had zijn paard en zijn gezellen achtergelaten
Hij dwaalde eenzaam door de abdij, bevangen door een
ontroering, die hij niet begreep. Hij liep langs wegen en
paden, waar het toeval hem bracht. Er kwam geen or
de in zijn wilde gedachten. Hij begreep alleen, dat hij
de onbezorgdheid en de vreugde verloren had, die hij
's morgens uit Sabran had medegebracht. Er sloeg een
klok. Rostaing stond voor de ingang van het klooster
en trad binnen. Onder de gewelven klonk zijn stap. Uil
alle hoeken der gangen verschenen groepjes van jonkers
die naar het feestmaal gingen. Rostaing volgde de an
deren Toen hij zag, dat volgens kloosterregel vrouwen
en mannen in afzonderlijke zalen waren ondergebracht
was hij gerust, en hij trachtte opgewekt te zijn tussen
zijn twee vrolijke tafelgenoten Sinet de Chusclan en
Raymond de St. Victor. Maar de maaltijd leek einde
loos en toen men de zaai verliet, vluchtte Rostaing hei
melijk naar buiten in de donkere nacht. Duisternis en
stilte brachten hem tot kalmte en hij hervatte zijn dwaal
tocht. Bij de bocht van het pad stond hij ploseiing «11.
tocht Bij. de bocht van het P&d stond hij plotseling stil.
Langgerekte schaduwen bewogen zich aan zyn voeten.
Verderop tussen twee enorme fakkels stond een groep-
ontvangst namen: brood, vlees en groenten.
En ik, dacht Rostaing, welke aalmoezenier zal mij
vanavond mijn deel van de vreugde schenken? En we
derom ging hij de duisternis in. De nacht viel steeds
..nnlnn WsnF .»n.1 fialzori-
aerom ging nu ue -
dichter neer. Onder Rostaing's voeten boog het welrieken
de gras Zou hij nog verder kunnen gaan? Waarom niet
Het was toch een brede helling en het geruis van de
Rhóne was nog ver verwijderd.
Pas op, daar is geen muur! hoorde hij plotseling
in zijn nabijheid.
Een hand had hem gegrepen en tegengehouden; en in
de stem en de hand was meer zachtheid dan kracht.
Gedwee en zwijgend liet hij zich leiden. Nauwelijks hou
den zij drie stappen gedaan toen de hand hem losliet De
geheimzinnige gids liep voor Rostaing uit en hij volgde
tiaar uit dankbaarheid. Het was 'n vrouw met een sluier-
Zou zij het zijn? Hoe had hij haar niet dadelijk her-
.kend! Als hij nu stil bleef staan in de duisternis, zou
ee geheimzinnige gids voor altijd in de nacht verdwij-
nen.
Dascie! ja. bij riep haar: Daseie! Zij stond stil,
keerde zich naar hem om Aarzelend klonken enige woor
den: ...Tij? Ik wist het niet; vergeef me. Je voet stond
reeds op de rand van de afciond'
Zij wist' het niet! Zou het waar zijn? Zou zij weer
liegen? vroeg Rostaing zich af. Hij riep brutaal: „Lieg
je weer?" Zij antwoorde niet, doch de jonge man be
greep, dat zij het hoofd boog.
Lieg j. weer?
Rostaing! Die naam, die klonk als een smartelijke
zucht, ontroerde de ridder. O! hoe verlangde hij zich
over haar heen te buigen, zoals men zich buigt over
de gewonden Saraceen en haar te genezen.
Zeg 't me, jij was 't toch niet, die die brief hebt
geschreven?
Neen! Zij schreeuwde het bijna Uit van vreugde.
Waarom, waarom heb je 't dan gezegd?
—Omdat ik je lief heb.
Zij hadden de sterrenhemel boven zich en God alleen
kon de reinheid van hun harten zien. Zij echter waren
omringd door duisternissen des geestes ên misverstanden
en hoe zouden zij uit die nacht ontkomen.
Vertel Dascie, vertel.
Hier niet, kom
Zij gingen, maar thans zij aan zij.
Zij aarzelde niet. „Reeds eenmaal ben ik naaf deze
abdij gekomen, sinds ik..." Zij voleindde niet, hun gedach-
ten wilden niet stilstaan bij zo droeve herinneringen.
Waar gaan we heen?
Nog enige schreden en wij zijn bij het graf van St.
Casarie Daar is het.
Zii gingen de grot binnen, waarin een vage lichtstraal
viel. Hun gezichten waren wit als was; ze zouden nu
immers beslissende woorden gaan spreken. Zij gingen zit
ten op een grafsteen en onder de blik van het kruis en
van de Heilige Maagd, waren zij twee vertrouwvolle en
reine kinderen.
Vertel nu Dascie, vertel.
Ja, ik heb je lief en ik was het, die je terughield
van de strijd.
Maal' jij hebt mij onteerd, toen je dat in aller te
genwoordigheid bekende.
Zij zweeg. Maar neen. zij moest nu spreken.
Waarom, Dascie waarom?
Met gebogen hoofd, de handen voor de ogen, trachtte
zij haar schaamte te verbergen en zij vroeg zich af, wat
zij zeggen zou. In wie moest zij thans vertrouwen; in
Rostaing of in Girard? „In Rostaing, In Rostaing"
juichten haar jeugd en haar liefde.
Toen zij haar gelaat naar hem ophief, schitterden ha
re ogen.
Ik heb het gedaan ter wille van Girard!
Ter wille van Girard?
Ja, van Girard de schurk!
Ha. ik wist wel, dat hij op verraad zinde!
Als ik niet gelogen had, zou hij me weggejaagd
hebben.
En nu heb ik dat gedaan.
Zij zweeg opnieuw. Wat was zij angstig voor zijn woor
den! Hoe voelde zij het povere van haar verklaringen.
De liefde leeft alleen van onbaatzichtigheid, zeide
zij langzaam.
En plotseling om een nieuwe vraag te verhinderen
vroeg ze: „En kan onze liefde nu opnieuw leven?"
Opnieuw leven?
Hu nleven hing aan de enkele woorden, die komen
zouden in de duisternis. Zij luisterde onbewegelijk, adem
loos, toen Rostaing antwoordde:
Opnieuw leven? Neen!
Waarom niet?
Omdat zij nooit heeft opgehouden te leven!
Vreugde klonk in zijn stem, een onverwoestbare vreug
de, die de eeuwige grondslagen van hun geluk groef
daar in stilte.
Toch zei Rostaing: „Er is nog een en ander dat ik
niet begrijp Daseie!"
Het was haar, of zij met een ruk aan de rand van
een afgrond werd gebracht. Als hij haar eens verstiet! O!
Zij zou neerstorten, zij, die hem daar straks had ge
red. Doch de onrustige liefde van de jonge man her
nam weer haar kalme loop.
Het was nog donkere nacht, toen zij opstonden.
Wanneer zullen wij elkaar weerzien?
Er kwam geen antwoord. Alle hinderpalen rezen weer
op. Zouden zii elkaar ooit nader kunnen komen? En
groter werd hun ligfde, omdat zij bedreigd werd
Rostaing zeide: „ïk zal je ieder ogenblik zien in mijn
hart.
Dat is, goed Rostaing, daar zal ik zijn..
HOOFDSTUK VII
De wraak van Agh'Oucian
Och kom, je hadt hem in de afgrond moeten laten
tuimelen.
De man, verrast door die woorden, stond stil. Hij richt
te zijn blik op Girard en zei:
Heb je me daar laten komen, om een moord te
plegen?
Dé slotvoogd antwoordde niet en haalde minachtend
de schouders op.
Bovendien, al had ik het gewild, ik zou het niet ge
kund hebben. Het meisje kwam juist op tijd.
Je had tenminste hun gesprek kunnen afluisteren.
Ik herhaal: zolang ik hen volgde, heb ik maar 'n
enkel woord kunnen opvangen en toen verdwenen zij plot
seling in de grot.
Welnu en daar..?
Hoe kon ik daar binnengaan zonder dat m'n scha
duw me zou verraden?
Die monniken zetten ook alles in 't licht.
In elk geval heb ik je verteld, wat ik gezien heb:
Rostaing en Dascie zij aan zij.
Zijn zii zonder een woord van elkaar gegaan?
8 Het meisje heeft alleen gezegd: Ik zal daar zijn
Girard joeg zijn spion weg. Loop naar de duivel!
Dat doe ik niet., ik neem juist afscheid van hem,
grinnikte de man. terwijl hij wegging.
De slotvoogd bleef alleen en leunde tegen een pijnboom.
Hij berekende zijn kansen. Nauwelijks een uur geleden had
hij het kasteel verlaten om in gespanmverwachting
naar de afgesproken plaats te gaan. Dr woo;den van
de spion, maar vooral zijn stilzwijgendheid, hadden al
zijn plannen de bodem ingeslagen en hij besloot, niet
meer naar het kasteel terug te gaan. Ma;::- intussen
was hij ontmaskerd, zonder wapens en 'z u'er paard.
Op ditzelfde ogenblik ging Rostaing waarschijnlijk het
voorplein over. Door zijn jonkvrouw goed van wapens
voorzien, zocht hij nu zijn vijand om hem te verslaan.
Neen, ridder, je zult hem niet vinden, noch in de
zalen, noch op het bordes. Elders zul je hem vinden,
gevaarlijker dan ooit.
Na de heimelijke strijd kwam nu het open gevecht,
zo dacht Girard.
De nacht had intussen een zilveren sluier over de bo
men geworpen; de wiegende schaduwen van de takken
veegden de lichtvlekken der maan op de rotsen weg.
Girard stond op en baande zich een weg door het
kreupelhout.
Eer twee uren verstreken waren, klopte hij op de ven
sters van Bastidon. Toen hij de lederwinkel binnentrad,
waren reeds verscheidene mannen bijeen. Zij stonden
op; het waren allen bekende gaste.
En die daar? vroeg Girard.
De man keerde zich even op zijn bankje om zonder
op te staan.
Graaf van Montmaurel! zei hij. Toen boog Girard
hoffelijk.
De slotvoogd was dus wel op een goed ogenblik geko
men en hij verlangde meer te horen dan te vertellen.
Naarmate Montmaurel verhaalde, werden de gezichten
somberder. Girard was opgesprongen, alsof een plotse
ling gevaar hem dreigde.
En wat zou ons de dood van die vrouw kunnen
doen, riep hij.
De andere hernam: -Zij was de vrouw van mijn mees
ter Willem van Poitiers. Alleen van haar heeft hij zijn
rechten op Toulouse ontvangen. Nu zij dood is, zijn die
rechten verdwenen. Willem huwde spoedig Hildegarde.
Wat zullen die van Toulouse zeggen.
Wat wij willen, dat ze zeggen.
Juist, maar dan heeft de graaf van Poitiers al zijn
mannen nodig. Daarom ga ik morgen weg, terug naar
Toulouse.
Dan zal Alphonse Jourdain dus de weg vrij hebben?
Hij is nog jong en niet gevaarlijk. Wij kunnen onze
taak hervatten op een gunstiger ogenblik.
Wij worden dus op de jacht gezonden en de ophit
ser vlucht, 't Is goed, we zullen de jacht alleen voort
zetten en., voor ons zelf.
Girard beefde van woede. Hij was ontgoocheld. Juist
deze avond had hij Sabran verlaten om zich hals over
kop in de strijd te werpen. En diezelfde avond wierp
Montmaurel met een handomdraaien al zijn plannen in
duigen. Wat bleef hem over? De steun van enkele bur
gers! Wa t baatte hun woede tegen de minachtende on
verzettelijkheid van Montmaurel?
Doe toch open. beval Montmaurel.
Uit de duisternis kwam Dascie te voorschijn. Zij bleef
verbaasd staan. Zo'n groot gezelschap had zij niet ver
moed.
Zij herstelde zich snel en zei tot Montmaurel: Ik
wil je spreken.
De Gasconjer keerde zich half om: Het gaat mij niet
aan; morgen vertrek ik naar Toulouse. Toen wees hij
naar Girard en hernam: Nu moet je je maar tot hem
wenden.
Tot hem nie, tot jou! Jij verlaat de strijd? Ik ook.
Ik verlaat mijn post niet, ik gehoorzaam mijn mees
ter.
En ik de mijne!
Wat bedoel je?
Jij keert terug naar Toulouse, zeg je? Welnu ik..?
Jij naar Sabran, zeker?
Als een vuistslag trof deze brutale vraag het meisje.
Girard die achter haar stond, had de vraag gesteld.
Zij was in de strik gevangen. Doch onbevreesd ging zij
op hem toe.
Ja, naar Sabran met Rostaing.
Goed, je bent vrij.
Bij dit woord verzwakten al haar krachten, zie zij
voor -de strijd had verzameld.
Je bent vrij, hernam Girard, om de belofte te
houden, die je bij het graf van Sint Casarie gedaan
hebt.
Zij was nu ontwapend en deinsde terug. Allen, haJr
op iiun bankje gekeerd, keken haar aan.
De graven bewaren steeds hun geheimen, zeide zij.
Zou Girard ook de strijd verlaten? Zii geloofde het.
(Wordt vervolgd)