Oost en West moeten samengaan Niet enkel om stoffelijk gewin Wat denkt U van de landbouw? Kanttekeningen uitVerre Oosten Ook het Hemelse Rijk kent zijn voedselproblemen Holland heeft een slechte naam India tussen verleden en toekomst IV (slot) Rondom de Chinese maaltijd HET ENGELSE SPREEKWOORD Amerika klaagt over onze uitgeversmanieren VRIJDAG 8 JULI 1955 PAGINA G Politiek van zwevend evenwicht Nehroe's zwakke plek Geschil met Pakistan BEDRIEGELIJKE BANKBREUK EN MEINEED Organisaties stellen opinie-onderzoek in Voedselproblemen?? vraagt hier en daar een lezer, want een rijke fantasie tovert voor de geest „pap met gouden lepels", Oosterse maaltijden waarbij pauwentongen worden opgediend, waarover wij allen uit de kinderboekjes hebben gelezen. Doch beantwoordt eens in nuchtere werkelijkheid de vraag: Hoe zoudt U het klaar spelen dagelijks ruim vierhonderd millioen magen te vullen, drie keer per dag? Op zichzelf is dit al een groot probleem. Daarbij komen nog lal van moeilijkheden, die het tot een vrijwel onoplosbare puzzle toespitsen. China is een onmetelijk land haast zonder communi catie-middelen. Het land is over het algemeen niet vruchtbaar, terwijl het arme volk het geld ontbreekt om moderne meststoffen en landbouwwerktuigen aan te schaffen. „Oost is Oost en West is West" BELGISCH-NEDERLANDSE CULTUURMIJ Het geval-Elsscliot HET WITBOEK VAN DOLA DE JONG (II) De puzzle van de dag - Zuinigheid WILLEM ELSSCHOT Geen relaties Misverstanden De dagelijkse maaltijd Het feestmaal Toeng Sieng Foe. Hoe vaak is in boeken, artikelen en redevoeringen liet toverwoord van Kipling herhaald: Oost is Oost en West is West, zij zullen elkaar nooit ontmoeten. D w.z Azië en Europa zullen elkaar nooit begrijpen en waar deren, zij zullen nooit samenwerken. Dergelijke „paradoxale axioma's'', welke een wellieht tijdelijk verschijnsel verabsoluteren, hebben juist door hun schijnwaarheid een taai leven. Het is mogelijk, dat die uitspraak drie kwart eeuw geleden in grote lijnen de werkelijkheid, maar dan een zeer betreurenswaardige werkelijkheid, weerspiegelde; thans in het jaar 1955 (en in de komende jaren zal het nog reëler worden) kunnen wij slechts zeggen en we moeten het blijven inhameren, zelfs in de hardste koppen: Oost en West moeten, moeten, moeten samenwerken om de welvaart van alle volken zonder uitzondering te bevorderen, om de wereldvrede de liechUbe waarborg te geven. Europa en Azië moeten hand in hand gaan; liet is de enige redding van de wereld. Dit is nu eens geen aardige paradoxe, waarmede schrijvers en redenaars kunnen paraderen, maar een keiharde realiteit. Aan de verwezenlijking van deze waar heid zijn we op het meest actuele mo ment nog niet toe. Wat overigens niet al te zeer te verwonderen valt. Het ko loniale tijdperk, waartegen alle Aziati sche volken in de jongste halve eeuw in steeds sterker verzet zijn gekomen, ligt minder dan tien jaar achter ons en is in kleine gebieden van Azië zelfs nog niet geheel voorbij. En dat heeft zowel naar de kant van Europa als naar die van Azië consequenties. De heersersvol ken van het Westen kunnen de eeuwen oude gewoonte om hun overzeese gebie den te „benaderen" dikwijls waren zij allesbehalve vriendelijke stiefmoe ders maar moeilijk afleggen. De jon ge gelijkstandig en onafhankelijk ge worden Aziatische staten willen nu ook ten volle zich zelf zijn en deze geldings- drang, welke zich nauwelijks op binnen- lands gebied kan uiten, vindt een uit laat in de buitenlandse politiek. Zo is het volkomen begrijpelijk, dat India, dat bovendien na China de op een na grootste staat van onze aardbol is, zich heel sterk op de internationale politiek concentreert. De overgrote meerderheid van de redevoeringen van Nehroe, die behalve minister-president ook minister van buitenlandse zaken van Zijn land is, houdt zich dan ook, natuurlijk van Aziatisch standpunt, met de wereldpolitiek bezig. En het is vermetele prognose te beweren, dat, naarmate daar een redelijker weivaart komt, het accent meer en meer op die wereldpolitiek zal vallen. We spreken constant over de Grote Vier: Amerika, Rusland, Engeland en Frankrijk', straks komt daar nog Duits land bij. Maar wat betekenen de drie laatst-genoemden tegenover India en China? Wat betekenen een veertig ot zelfs zestig millioen tegenover de veer vierhonderd millioen van India of de zeshonderd millioen van China? Ze ker, we hebben nog een geweldig tech nisch en industrieel overwicht en «laar mede kan het Westen zijn macht nog doen gelden. De ervaringen met Japan hebben echter geleerd, hoe snel een ach terstand kan worden ïngehaald en de kansen van India en China liggen op ietwat langere duur gezien, nog gunsti ger dan die van Japan. De tijd ligt niet meer zover af dat de Grote Vier zullen zijn: Amerika, Rusland, India en China. Dan_zalbiet geheel van West-Europa zelf afhangen of het nog een rol in de wereld za mogen spelen. Ons verdeelde Westen zal daartoe zeer zeker niet in staat zijn, e is maar één kans om te voorkomen, dat wij een afgeleefd, historisch uithoekje van de wereld worden: als het Europe se Westen de moed tot een waarachtige integratie heeft Dan zullen er vij g ten zijn: de zo juist genoemden en het geïntegreerde West-Europa. Er zijn verschillende factoren, welke de buitenlandse politiek van India palen. Daar zijn het anti-kolomalisme, dat men bij alle Aziatische volken aan treft' het eigenbelang, dat steeds bij al le volken het zwaarwichtigste element in de grote politiek vormt; het bewust zijn van de mogelijkheden, waartoe men in staat is; en de eigen geestesgesteld heid van een land. De laatste factor is uitermate belang rijk. Zelfs de scepticus Nehroe, die on getwijfeld niet meer in de Hindoe-goden gelooft, bljjf' doortrokken van de Hin doe-mentaliteit en daarom is hd een aanhanger van de geweld oosheid als hij trouwens een ander standpunt i nam, zou hij spoedig het lot van Gandhi delen; want en dit is het m®rk.waard*|*' zelfs vooi de vurigste verdedigers van de geweldloosheid heeft een mensenle ven bitter weinig of geen waarde; men „doodt hem niet'men „baant hem slechts de weg naar de reïncarnatie en kan hem aldus zelfs een geestelijke dienst bewijzen, doordat men hem gelegenheid biedt zich in een nieuw le- ven, al zou het dat van een paria z«n, van z\jn zonden te reinigen. De leidende figuren in India, die veel al in Engeland soms in de Verenigde Staten, een Westerse opvoeding hebben genoten, zijn realist genoeg om te be seffen dat in een wereld van geweld men met de leer en de theorie van de geweldloosheid niet ver komt. De idea list Gandhi was nog bereid India even tueel door welke aanvaller dan ook zon der tegenstand te laten overweldigen en de vijand alleen met liefde en geduld tegemoet te treden; de huidige bewind voerders echter hebben genoeg werke lijkheidszin, om te weten, dat de wolf het lam niet spaart, als het met door herder en hond wordt bewaakt en be schermd. Daarom is het jonge India volop bezig een sterke defensiemacht op te bouwen; het volstaat niet /"eer met kameel- en olifantcorpsen doch be wapent zich zelfs met straalvliegtuigen, alleen de atoomwapens verafschuwt het (tot dusverre) nog. Maar dit leger is pas ta eerste op bouw en aan dat gegeven is Nehroes buitenlandse politiek aangepast Wij zeg gen met nadruk Nehroe's politiek om dat deze ook in India zelf veel tegen standers heeft; zijn gezag en prestige zijn echter zó groot, dat andersgezmden wie komt er na Adenauer? En ook daardoor veelal het zwijgen wordt op. gelegd: maar een opvolger zou wel eens tot andere inzichten gedwongen kunnen worden Het is precies als in Duitsland' Nehroe is een zeventiger. Zijn politiek is intussen zeer duidel k. Hij zelf heeft ze in 'wee Engelse woorden non-alignment en non-involvement sa mengevat en daarvan ook de betekenis verklaard. Non-alignment is voor hem de bewuste afwijzing van elke binding aan een der twee machtsblokken, wel ke momenteel scherp tegeniroer elkaar staan, terwijl non-involvement de vaste wil tot uiting brengt om niet in het con flict te worden betrokken, dat zich op het wereldtoneel afspeelt. Men spreekt in dit verband vaak van een actieve neu traliteit, juister lijkt ons echter te spre ken van een politiek van zwevend even wicht tussen de beide grote kampen. Deze politiek eist echter, dat ze even eens door de andere Aziatische staten wordt beoefend. Daarbij openbaart zich echter een wellicht meer schijnbare dan werkelijke tegenstrijdigheid. Terwijl Nehroe tegenover communistisch China een demonstratieve vriendelijkheid toont en het meer beschouwt als een Azia tisch broedervolk dan als een commu nistische staat, toornt hij tegen Pakis tan en Turkije, wijl ze zich openlijk bij het Westelijk blok hebben aangesloten; tegen Ceylon omdat het te demonstra tief Brits is: tegen de Arabische liga, omdat deze z.g. een Arabische en geen totalitair-Aziatische politiek volgt. Nog onlangs op de A.A.-conferentie te Ban doeng zijn al deze tegenstellingen, .naast vele andere, sterk tot uiting gekomen. Maar daarmede wordt ook één der zwakste plekken van Nehroe's politiek blootgelegd. Hij geeft voor we kunnen ons ten minste niet indenken, dat dit zijn in nerlijke overtuiging is dat het grote conflict van de koude oorlog, hetwelk de gehele wereld in angstige spanning houdt, louter en alleen een strijd om de suprematie tussen Rusland en Ame rika is. Zijn eigen vrienden hebben hem herhaaldelijk verweten, dat dit inzicht onjuist en gevaarlijk is; dat het gaat om de redding van de vrije mensheid van een regiem van terreur en geweld. Velen menen dan ook, dat zijn politiek zuiver opportunistisch en voorlopig is; voortgekomen uit het besef, dat zijn land uiterst kwetsbaar is. zolang het economisch zeer ver beneden een re delijk peil ligt. Eerst als het economisch volwaardig is geworden, (maar dat zal nog geruime tijd duren) kan het zich ook politiek en militair evenwaardig doen gelden. Tot dan toe kan het fulmineren tegen de Verenigde Staten, welke in Azië overal sterke steunpunten vestigen, waar een communistische vijand zou kunnen binnendringen, terwijl het an derzijds economische steun uit Amerika mits daarmede geen politieke bindin gen gepaard gaan, overgaarne ontvangt. Van de andere kant kan het met En geland, dat eer een bemiddelende rol in de koude oorlog speelt, de vriend- schappeljjkste betrekkingen onderhou den; het is zelfs, ofschoon het een on afhankelijke republiek is geworden, in de Commonwealth gebleven en geniet dar -van alle voordelen, o.m. door het Colombo-plan, de Britse tegenhanger van het Marshall-plan voor de z.g. Co- lombo-Ianden. Als India zo fel heeft geprotesteerd tegen het toetreden van Pakistan tot een alliantie, welke het zij het dan ook onrechtstreeks met de Nato ver bond, dan bestaat daarvoor nog een an der motief dan alleen het „Azië voor de Aziaten". India heeft n.l. een recht streeks geschil met Pakistan, over het gebied van Kashmir, vóór de verdeling van Brits-Indië een vorstendom met Mohammedaanse bevolking en een Hin- doevorst, die weigerde zijn gebied bij het Mohammedaanse Pakistan aan te sluiten, wat toch logisch zou zijn ge weest, want de scheidingslijn zou langs de godsdienstige grenzen worden ge trokken. De splitsing van Brits-Indië in de twee zelfstandige staten: India en Pa kistan, wordt veelal als een „echtschei ding tegen de natuur" gezien. Brits- Indië was tenslotte een gezonde econo mische eenheid, maar de grondstoffen en een aanmerkelijk deel van het voed sel kwamen uit wat nu Pakistan is, ter wijl de verwerkende industrieën in India liggen. Ware nu onmiddellijk een vol komen tolunie gesloten, dan zou dat practisch geen bezwaar zijn geweest, maar het Kashmir-geschil, waarin In dia nu juist niet de mooiste rol speelde, leidde tot Pakistaanse represailles: het sloot zijn grenzen voor India. Nu is Kashmir voor Pakistan van de hoogste betekenis, omdat de voor de irrigatie noodzakelijke waterhoeveelhe- den moeten komen van de rivieren, wel ke door Kashmir stromen. Op het ogen blik is het zó, dat India daardoor de voedselvoorziening van Pakistan nood lottig kan beïnvloeden door het aflei den van het water der rivieren: men denke aan de mogelijkheid van een ge schil zoals we dat ook tussen Egypte en de Soedan in verband met het Njjlwater kennen. Na acht jaar is het de Verenigde Na ties nog niet mogelijk gebleken het Kashmir-geschil tot een oplossing te brengen. Maar India ziet de verster king van Pakistans militaire macht met lede ogen aan; en niet zonder gegronde reden. Doch het heeft ten slotte zelf de sleutel tot oplossing van het geschil in handen. Over India en zijn problemen kunnen dikke boeken worden geschreven; zij zijn geschreven en er komen er steeds r er. Wij .ebben in deze artikelen slechts de grote lijnen van verleden en heden van dit jonge, grote land kur.nen schetsen, met een zij het ietwat aarze lende blik op de toekomst. Daaruit blijkt echter reeds van welke betekenis dit nog zeer spiritueel gerichte volk voor de gehele wereld kan worden. Hoe het nu reeds in de zorg voor zijn gees telijk goed een beschamend voorbeeld is voor het steeds meer vermateriali- serende Westen, dat bijna geheel in lou ter zorg voor lichamelijk welzijn opgaat. Een typisch Indisch landschapde Korloe-vallei. Het wildemaar indruk wekkende gebergte, de woeste berk en de inlandse brug geven een goed beeld van een groot deel van India. De Haarlemse rechtbank heeft giste ren uitspraak doende, de 35-jarige boks- promotor H. J. W. R. uit Zandvoort, die verdacht werd van het plegen van be- driegelijke bankbreuk, veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden met aftrek van voorarrest. Deze R. zou toen hij reeds failliet was verklaard, in komsten. die hij verkreeg door het or ganiseren van bokswedstrijden in binnen- en buitenland, niet aan zijn curator heb ben opgegeven. De officier van justitie had tien maan den geëist. De Zandvoortse koopman L. W. W„ die tijdens de behandeling van een andere zaak tegen R. meineed gepleegd zou hebben, werd veroordeeld tot 'n gevange nisstraf van vijf maanden met aftrek van voorarrest. Tegen hem was een jaar geëist. Toen R. terecht stond wegens vals heid in geschrifte aanbieding van een gefingeerde kwitantie aan een caféhou der uit Lochem, die verwacht had dat R hem zou helpen geld te verdienen door het houden van bokswedstrijden, had W een valse verklaring afgelegd. R. werd m die zaak vrijgesproken. Koningin Elizabeth van Engeland heeft de Britse ratificatiedocumenten van het Oostenrijkse vredesverdrag gisteren on dertekend. De Britse ratificatie wordt van kracht ais de documenten in Moskou gedeponeerd zijn. Zij zullen Maandag per koerier naar Moskou verzonden worden. Het vredesverdrag is reeds geratificeerd door Oostenrijk en de Sovjet-Unie. Het verdrag wordt van kracht wanneer alle ondertekenaars hebben geratificeerd. Ne gentig dagen daarna zullen de vreemde troepen het land moeten hebben verlaten. Onder de boeren en tuinders leeft de laatste maanden heel sterk de gedachte dat hun levens belangen door het grote publiek niet worden be grepen. Terwjjl vele land bouwproducten lang niet zoveel in prijs zijn geste gen als andere levens behoeften, ondervindt el ke aanpassing van de landbouwprijzen bij het stijgende kostenniveau grote weerstand Toch zijn de lnndhomvnr'Ven in ons land veel lager dan in alle andere Euro pese landen. alleen in Denemarken krijgen de boeren ongeveer dezelf de prijzen. Ons publiek is dus min of meer verwend maar weet het niet en waardeert het daardoor ook niet. Onder deze omstandig heden nodigen de land bouworganisaties bin nen het kader van een nationaal opinie-onder- zoek over de landbouw onze lezers uit hun me ning te geven over de Ne derlandse landbouw, over de Nederlandse boeren en over de Nederlandse voedselvoorziening. Dit is een publiek opinie-onder zoek, waaraan iedereen kan deelnemen. Terwijl b(j de gebruikelijke on derzoekingen door de en quêteurs op zijn best en kele duizenden mensen worden ondervraagd, geeft deze oproep de ge legenheid aan een ieder, die zich daartoe geroe pen voelt de gelegenheid zijn' mening kenbaar te maken. Wij leggen daarom aan onze lezers de volgende vragen voor: a) Bent U wel eens op een boerderij geweest? b) Weet U hoeveel uren een boer per jaar werkt? c) Bent U van mening dat de boeren voor hun arbeid een loon toekomt, dat in over eenstemming is met het Nederlandse wel vaartspeil? d) Wat denkt U van de kwaliteit van onze land- en tuinbouw producten? e) Acht U de prijzen van sommige producten te hoog en zo ja, waar om? f) Wanneer bepaalde producten goedkoper zouden zijn, zoudt U er dan meer van ge bruiken? Welke zijn deze producten? g) Bent U van mening dat de landbouw zich zelf maar moet red den, of staat U op het standpunt dat verste viging van de agrari sche welvaart een na tionaal belang is? U kunt deze vragen kort of lang beantwoor den U kunt er een enkele vraag uitkiezen en de an dere terzijde laten en U behoeft van Uw hart geen moordkuil te maken. Wat de organisaties trachten te ontdekken, is hoe men in Nederland over het al gemeen buiten de land bouw over de boeren en tuinders, hun producten en hun levensomstandig heden denkt. Brieven worden gaarne ingewacht onder het mot to: „Onze landbouw" bij „Opinie-onderzoek over de landbouw", Lange Kerkdam 62, Wassenaar. De regenval is door een onoordeelkun dige ontbossing ten zeerste belemmerd. Het aantal rivieren is voor zulk een on metelijk gebied betrekkelijk gering en de enkele reusachtige stromen, die de landbouw uitermate ten dienste staan en waar dan ook een samengepakte bevolk: is samengestroomd, vernietigen niet zel den de oogst door overstroming. Dan vlucht de gedupeerde bevolking weg en dwaalt als hongerige paupers over nabu rige provincies. Het voedselvraagstuk is soms ontstellend moeilijk. Geen wonder dan ook, dat honderdduizenden families wegtrekken naar de eilanden van Oceanië om daar het vege lijf te redden van de hongerdood. Dit voedselprobleem vormt China's grootste paradox. Want hoe is het mogelijk, dat een zo hoogstaand volk, dat in ijver, werklust en doorzetting al le volken der wereld overtreft, hoe kan zulk een volk zich bedreigd zien in hét allernoodzakelijkste levensonderh. ad? Dit feit verklaart ook hoe Rusland als met een handomdraai dit millioenenvolk jammerlijk in slavernij kon brengen in weerwil ving. van hun hoogstaande bescha- Ik geef grif toe, waarde lexers, dat de voorgaande voedselproblemen u wel wat hebben ontmoedigd, nu wij aanstonds ter tafel zullen gaan. Het mag u echter niet ontmoedigen. Het spreekt vanzelf, dat het volk van het hoogbeschaafde China ook in hun maaltijden niet kunnen verge leken worden met wat in een andere schets over de eenvoudige Javanen of an dere eilandbëwoners is gezegd, ""och is de Chinees een volbloed Oosterling in merg en been, wiens gebruiken veel van de Westerse afwijken. Wij moeten dit res pecteren en in sommige gevallen zal het een leerzaam lesje voor ons blijken. Ook in China geldt de wet als een van de Meden en Perzen, dat n.l. mannen en vrouwen apart de maaltijd gebruiken. Vervolgens de smaak. Deze is bij de Chinees wel degelijk ontwikkeld, ja zelfs verfijnd! Bügevolg kent men keukens om De exploitatierekening over 1954 van de Belgisch-Nederlandse Cultuurmij toont een winstsaldo van Rp 150.000 (v.j. nihil) waarvoor transfer zal worden aan gevraagd. Deze zal in het jaar van ont vangst "ten gunste van de winst en ver liesrekening worden gebracht. De Ne derlandse resultatenrekening over 1954 sluit na onttrekking van 36.937 (17.702) aan de reserve voor vernieuwing en uit breiding zonder saldo De productierekening Jndoneste wijst een aantal aan van Rp 1.809 162 (L995M3_ waartegenover exploitatie-kosten Rp 1 458.169 (1.878469) bedroegenVoor afschrijvingen wordt Rp 176689 uil.272 ^De oogstraming van 422500 kg rubber werd niet gehaald. De productie bedroeg 323.190 (399.079) kg, overeenkomende met 717^8 (886) kg rubber per ha. (Van onze correspondent) NEW YORK, Juli 1955. De correspondentie, die de schrijfster Dola de Jong mij had meegegeven om mij te tonen wat zij voor de Nederlandse auteurs in Amerika onder nomen had, was voor een journalist, die in het duister tastte omtrent de ware redenen van de slechte verhouding tussen Amerikaanse en Neder landse uitgevers een ware openbaring. Ik vond een vloed van brieven van Nederlandse auteurs, die haar met „gelijke post" hun legio werken stuurden; die haar verzochten die wer ken door te lezen; die om bericht vroegen over haar mening daarvan en over de kansen voor de Amerikaanse markt; die haar verzochten hun werk bij Amerikaanse uitgevers te introduceren; en die steevast over de geringe medewerking" van hun eigen Nederlandse uitgevers klaagden. °Ik vond een hoge stapel correspondentie over een in Nederland gepu bliceerd boek, dat aan Her Amerikaanse uitgevers tegelijk was aange boden. Aan eer vijfde werd het tenslotte verkocht. Men moet natuurlijk niet vragen hoeveel tijd en werk o.m. Dola de Jdfng, die met een dier vier uitgevers onderhandelde over het boek, al in die onderhandelingen ge stoken had. Noch moet men naar de reactie vragen van de vier uitgevers toen ze ontdekten, dat men met hen allemaal tegelijk aan het onder handelen was. terlijk aan de uitgeverij. Het contract werd verzonden met het verzoek dit door te zenden aan de heer Alphons de Ridder (Elsschot). Dit was op 10 December 1952. Tot op heden (Octo ber 1953) beb ik taal noch teken ge hoord. Ik heb geschreven, en op mijn verzoek schreef mijn vriend Marnix Gijsen persoonlijk aan de heer De Ridder met een aanbeveling over mij. Ook dit schrijven bleef zonder resul taat. Inmiddels is de zaak natuurlijk van de baan; de uitgever hier haalde zijn schouders op en ik heb me kwaad en beschaamd teruggetrokken." Hier mag nog aan toegevoegd worden dat ook na die datum de zaak volkomen in de lucht is blijven hangen, daar noch Vervolgens vond ik een corresponden tie over het langzamerhand wel beken de geval van „Tsjip" en „Tsjip de leeu wentemmer" van Elsschot. Omdat het typerend is voor de houding van de Ne derlandse uitgever en schrijver (vooral het niet antwoorden op brieven), haai ik hier een stuk uit een brief van Dola de Jong, aan de Redacteur van een Ne derlands dagblad, over de kwestie aan. „Nog onlangs had ik een uitgever hier overtuigd van de goede kans die hij zou maken met het publiceren van Tsjip" en „Tsjip de leeuwentemmer Hij verzocht mij: „To go ahead Mijn aanvrage bij de Nederlandse uitgever om een exemplaar van het boek „met een sche^ in het Engels van ongeveer 900 woorden, waarin behalve de in houd ook enkele paragrafen zouden zijn gewijd aan Elsschot en zijn plaats in de Nederlandse "iteratuur", werd beantwoord met toezending van het gevraagde exemplaar en: „het is te tijdrovend en te kostbaar een schets te vervaardigen in het Engels. Als ze het zo niet willen accepteren, even goede vrienden". Ik liet het erbij en deed dit werk zelf en vond de uit gever bepaald enthousiast. Het spreekt vanzelf dat ik, alvorens meer tijd en moeite te besteden, een contractie op maakte. Het ligt tevens voor de hand, dat ik ai mijn relaties met het uitge versbedrijf hier in de loop van twaalf jaren moeizaam heb opgebouwd en dat ik die en de arbeid aan een aan bieding verbonden, rendabel wil ma ken. Ik schreef deze overwegingen let- geval daartoe een goede aanmoediging zou zijn geweest Dan vond ik een grote correspondentie over een Nederlandse auteur, voor wiens werk, aanvankelijk één speciaal boek, Dola de Jong weer een andere Ameri kaanse Uitgever gloedwarm had ge maakt, en zodanig, dat deze uitgever niet in een, maar in êlle boeken van die auteur sterk geïnteresseerd was. Ameri kaanse uitgevers werken echter in een ander tempo dan de Hollandse, daar ze overladen met aanbiedingen zijn niet alleen van Amerikaanse, maar ook door Scandinavische, Japanse, Duitse, Franse of Italiaanse schrijvers en op hun be langstelling moet dus prompt gerea geerd worden. Dus ging een telegram met betaald antwoord naar een Nederlands uitge ver, waarin van de Amerikaanse be langstelling voor het hele oeuvre gewag werd gemaakt. Per brief werd om ver zending per luchtpost daarvan verzocht op allernadrukkelijkste wijze, en ge vraagd of de rechten van één boek spe ciaal vrij waren. Hoewel de Nederlandse uitgever niet in hyroglyphen antwoord de, was zijn antwoord zo onhelder, dat het de puzzle van de dag in de Ameri kaanse uitreverij werd. Niemand be greep er iets van. Hierop raadpleegde de Amerikaanse uitgever Dola de Jong en haar orakel en tenslotte begreep men, dat de rechten voor een der boeken vastzat bij een agente in Duitsland. Direct werd de agente getelegrafeerd. Geen antwoord. Tot op zekere dag de agente in New Xork opbelde met de mededeling dat ze haast had, omdat haar boot naar Europa de volgende dag vertrok en zei dat ze de hele zaak had doorgegeven aan een andere agente. Toen agente nummer twee werd opge held, bleek die van de kwestie zo slecht op de hoogte te zijn, dat ze ook eerlijk zei, dat ze niets had begrepen van de boodschap van agente nummer één. Zelfs wist ze de titel van het boek niet waarvoor men de rechten zocht. de schrijver, noch de uitgever de cour toisie of het zakelijk besef hadden om, zo zij al niet met dank de bemoeiingen wilden afwijzen, dan toch de redenen te laten weten voor de bezwaren, die zij tegen een uitgave in Amerika hadden. Ik zag in de correspondentie boven dien dat. toen dit geval bekend was ge worden, Dola de Jong letterlijk over stroomd werd met brieven en boeken van Nederlandse auteurs plus nota- bene van uitgevers! die verzochten om iets voor plaatsing van hun werk te ondernemen. Juist alsof het Elsschot- Interessant is intussen te weten, dat de auteur getelegrafeerd had dat de rech ten vrij waren, doch absoluut niet ervan op de hoogte was, dat het tegendeel het geval was. Vervolgens hoorde de Ame rikaanse uitgever ongeveer tezelfder tijd, dat andere boeken van de auteur al elders in Amerika waren aangeboden, hetgeen hem onaangenaam bevreemdde, daar hij hiervan niet op de hoogte was gesteld. Doch iedere dag werd naar de rest van het oeuvre, dat per luchtpost verzonden had moeten worden, uitge keken. De Amerikaanse uitgever stond n.l. voor een zakenreis en wilde de kwestie vóór ziin vertrek beslissen. Doch onze onoverwinlijke vaderlandse zuinigheid speelde ook de Nederlandse uitgever parten, die het oeuvre rustig pei .epost stuurde, zodat het hier aan- kwan toen de Amerikaanse uitgever al hoog on droog in Mexico zat. Inmiddels had hij, zoals mij uit de correspondentie blijkt, 250 dollar gespendeerd aan tele grammen, vertaling, synopsis e.d. waar voor hij, dad moet gezegd worden, echter beloond was met een goede indruk over de waarlijk spectaculaire onzakelijkheid van deze fractie der Nederlandse uitge verswereld. Dit is nu precies dc wijze waar op aan Amerikaanse uitgevers de indruk wordt gegven, dat met Ne derlandse uitgevers niet behoorlijk zaken kan worden gedaan. Ik vond o.m. in de correspondentie van Dola de Jong een schrijven van de Authors League of America" waar van zij lid is. In dat schrijven wer den de auteurs gewaarschuwd voor hun contracten met uitgevers van bepaalde landen; Nederland stond onder de genoemde landen... Zon excellente naam heeft onze uit geverswereld hier. Men kan dit rechtstreeks bevestigd horen van de Amerikaanse uitgevers zelf, zoals ik het te horen kreeg: „Hol landers, o nee" zei een van hen. „ze denken dat ze alles beter kennen, het Engels, het drukken, 'iet zakendoen. Ze willen slimmer dan slim zijn en zijn ont zettend wantrouwig". -Hier de uitlating van een ander: .Hollanders ik heb er altijd last mee Ik heb notabene voor de vertaling van het werk van een Hol lands auteur een paar duizend dollar betaald, een perfecte vertaling. Maar de auteur, die dunkt me als Hollander daar toch minder goed over oordelen kan, vond de Engelse vertaling niet goed. Ik kan daarom zijn boek, zonder zijn toe stemming tot die vertaling, niet uitge ven. Doch hij weigert ook een andere te geven, die in zijn ogen beter is. Hij laat eenvoudig niets meer horen, en ik ben blijkbaar mijn paar duizend dollar kwijt, die ik in de vertaling heb gesto ken." Weer een andere uitgever: „Hol landse uitgevers zijn de enigen waar ik geen contact mee heb, naar dan ook totaal niet. Ze sturen me nooit een en kele catalogus. Er is geen enkele repre sentant die me bezoekt. Ik heb met alle landen, België incluis, uitstekende rela ties, behalve met Holland, daar heb ik helemaal geen relaties mee." Nog een ander: „Kent u het oude Engelse spreek woord: The fault of the Dutch is that they are giving too little and asking too much. Nee, ik kende het spreekwoord niet. „De Hollanders", zei deze uitgever, „schijnen niet oijster op de hoogte van de eisen van internationale uitgeverij. Ze vragen ook hogere royalties dan iemand anders, ze hebben geen idee van prijzen, van voorwaarden, of ze doen of ze er geen idee van hebben". De laatste uitgever zong hetzelfde refrein: „O Hol landers, ik weet er alles van, ik ben nu in onderhandeling met een, dat loopt, al anderhalf jaar, een vertaling van zijn werk heb ik nog niet, maar wel schrijn hij me dat ik zijn werk op een bepaalde datum moet publiceren. Hoe hij zien dat voorstelt zonder dat ik de vertaling heb. is me een raadsel." Dit, lezers, schrijf ik allemaal letter lijk over uit mijn notities, en ik sta zelf verbaasd van de droeve indruk die het geheel maakt. Toch zijn er beslist Nederlandse uitgevers, die wel degelijk hun best doen om hier werk aan te bie den en contact te houden. Maar wan neer men dat tegen hun Amerikaanse collega's zegt, verwijten ze niettemin aan die uitgevers „amateurisme". De Amerikaanse uitgevers klagen er over, dat de Hollandse collega s met door vaste agenten worden vertegen woordigd. Als dit, zo luidt hun gemeen zame opinie, te kostbaar is, kunnen de Hollandse uitgevers dan niet gezamen lijk een enkele representant aanstellen, die met henzelf uitstekende connecties onderhoudt en die tevens de Ameri kaanse boekenmarkt kent, evenals ónze uitgeverswereld en die óns vertrouwen geniet? Zo'n representant zou kunnen zorgen voor gecoördineerd werk. En misverstanden zoals ze totnutoe voort durend voorkomen, omdat geen wezen lijk contact bestaat tussen de Neder landse en Amerikaanse uitgevers, zou den voorkomen kunnen worden. Tot zover de uitlatingen van de Amerikaanse uitgevers. Ik ben mij echter wel bewust dat, als er van misverstanden sprake is, die niet alleen bestaan tussen Amerikaanse en Nederlandse uitgevers, maar ook tussen Amerikaanse uitgevers en Nederlandse auteurs Doch daar over in een volgend artikel. de spijzen kunstig toe te bereiden. Men heeit dus allerlei gerechten en speciale personen, die bekwaam zijn in de Chi nese kookkunst. Eigenaardig is, dat de inwoners van het eiland Hainan dicht bij de kust practisch allen het ambt van „kokkie" hebben geleerd en ook flink de Europese wijze van koken aanvoelen.U moet dit laatste niet gering schatten en u zult dit beter begrimen, als ik u vertel, dat de oningewijde Chinees zelfs niet weet, wat onze soep is en daarom mijn Manus je-van-alles op 'n keer een blik Hollandse groentesoep eerst door de zeef goot en daarna alles in een pan bakte met het gevolg, dat dit lekkere blikje op tafel stond in een schoteltje met een onver klaarbaar hoopje gelei en groene stukjes en wat erwtjes. Verder wordt een Chi nese maaltijd ook op een tafel opgediend waaraan de gasten gezeten zijn. Meestal ontbreekt het Westerse tafelkleed en ser vetten zijn onbekend. InDlaats van ons ta felgerei eet ieder met twee stokjes, die soms kunstig gegraveerd zijn. De stok jes klemt hij vast, één tussen duim en ring vinger en de andere met de wijs en mid delvinger. Tafelmessen zijn onbekend, maar de stokjes brengen allerlei voed sel veilig en zindelijk naar de mond. Al leen bij dunne rijstpap wordt de mond aan het eetschoteltje gebracht en voeren de stokjes alles toe. Vlees en vis worden steeds lang gekookt, zodat alles gemak kelijk kan worden weggepikt met de stok jes. Het Chinese leven wordt gekenmerkt door sobere matigheid in alles, ook in spijs en drank. Dronkenschap is dan ook iets ongehoords. De werkman en de plat telandsboer zijn content met een hapje rijst en wat groente en gaan dan voor dag en dauw naar het veld, meedragend het alomtegenwoordige potje thee. waaruit van tijd tot tijd een klein slokje wordt gedronken. Hij zwoegt en ploetert tot zonsonder gang en eet driemaal een hapje rijst. Maar de aloude gewoonte schrijft slechts tweemaal per dag een maal voor en dat is ook nog de gewoonte van de burger man of gezeten winkelier, 's Morgens om tien en 's avonds om vijf uur gaan ze aan tafel en dan gebruiken de baas en alle ondergeschikten vanaf de boekhouder tot de boodschapsjongen gezamenlijk het zelfde maal. Rijst is de hoofdschotel, maar daarbij behoort een noodzakelijke bijspijs. De man uit de provincie Canton is ver zot op hondenvlees en wee de vreemde straathond, die in zijn handen valt. Maar gewoonlijk bestaat de bijspijs uit een stuk je varkensvlees, groente en de nooit ont brekende soja-saus, een donker vocht uit de sojaboon getrokken, dat ons zout ver vangt en waarmee alles rijkelijk wordt overgoten. Opvallend is, dat de Chinees erg verzot is op het vlees van dieren, die een harde hoornige of schubbige huid dragen. Daarom eet hij graag garnalen, oesters en allerlei schelpdieren. Natuur lijk staat de geschubde vis in hoog aan zien! Schildpadden zijn een welkome va riatie en ook eieren van schaaldieren. Een geliefkoosde groente zijn jonge bam boescheuten en paddestoelen, die in alle winkels te koop zijn. Bekend is ook de „tao Hoe" dat is sojabonenkaas, die in kleine vierkante blokken wordt verkocht en gebakken, een smakelijke en voed zame bijspijs is. Kinderen smullen van ronde koeken, die propvol zijn gestopt met spekvet en knoflook. Of zij sabbe len op een stuk „Agar agar", dat is een gelatineus uitkookse] van een zeewjer een neef van ons zeegras dat in schel le kleuren en er" zoet als een verkoelende lekkernij te koop wordt gebracht en als concurrent optreedt van het „ijsco", dat ook in het Oosten al is ingeburgerd. Tenslotte een paar echte speciale de licatessen van China. Hier fungeert het „feestvarken", in de letterlijke zin als de zegevierende held die zichzelf geheel geeft aan de gasten in allerlei vormen en gerechten. Hij ver schijnt op tafel als worst, als gehakt, zit verscholen in een koek of zwemt als een menigte balletjes in warme soepvij ver. Hier komt als uitzondering een kleiij porseleinen lepeltje op de proppen waar mee u de soep kan gebruiken. Een feestmaal bestaat soms wel uit der tig tot veertig schotels. Een Daar exotische gerechten moet ik aanstinoen en wel; ZWARTE EIEREN, die hard gekookt en blauwzwart van kleur zijn. Ze hebben soms de roep wel een paar honderd jaar oud te zijn en is de smaak niet bijster fijn. men bedenke dan dat de hoogvereer de ouderdom hier de olaats inneemt van de smaak. ZWALUWNESTJES. Dit is het nroduct van een vrij zeldzame soort rots- zw"'nw die baar nest bouwt tegen de steile wanden van de rotsravijnen. Het nest heeft de vorm van onze zwaluwnes ten, maar wordt gevormd uit een stof, die de rots- waluw telkens aanvoert en met haa1' sneeksel inmetselt. Men moet de ijzingwekkende diepe ravijnen bij de plaats Niah bij Miri in Sarawak met eigen ogen hebben aanschouwd of in de binnenlanden de rotsen hebben bezocht om de gevaren te realiseren van de mannen, die de nes ten verzamelen. Ik voor mij proef dit schoteltje liever aan een veilige tafel, al kan ook mij dit kostbare gerecht r.'et sterk bedoren. HAAIVINNENSOEP: fluistert men en „kokkie" dient e'en warme gelatineach tige massa op. Haaivinnen zijn veel ge vraagde artikelen op de Oosterse markt en men noteert hoge prijzen. Het gerecht Is het uitkooksel van de vinnen van de haai. die als vis evenals zijn .neef de snoek, niet goed staat aangeschreven we gens zijn moorddadige gulzigheid. Haai- vinnensoep smaakt niet kwaad. Lezers, neemt toch nog een portie! U dankt met een beleefd kr." maar dat betekent in goed Nedprlp-J: igeriliik' Tk prefereer liever een Limbur" - vlaai, een Bossche koek. Zeeuwse oer Gelderse worst of een echte Holian'"-- ieuwe"!! Smaken ve- billen!

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 6