Oost en West moeten samengaan
Niet enkel om stoffelijk gewin
Wat denkt U van de landbouw?
Kanttekeningen uitVerre Oosten
Ook het Hemelse Rijk kent zijn
voedselproblemen
Holland heeft een slechte naam
India tussen verleden en toekomst IV (slot)
Rondom de Chinese maaltijd
HET ENGELSE SPREEKWOORD
Amerika klaagt over onze
uitgeversmanieren
VRIJDAG 8 JULI 1955
PAGINA G
Politiek van zwevend
evenwicht
Nehroe's zwakke plek
Geschil met Pakistan
BEDRIEGELIJKE BANKBREUK
EN MEINEED
Organisaties stellen opinie-onderzoek in
Voedselproblemen?? vraagt hier en daar een lezer, want een rijke
fantasie tovert voor de geest „pap met gouden lepels", Oosterse
maaltijden waarbij pauwentongen worden opgediend, waarover wij
allen uit de kinderboekjes hebben gelezen. Doch beantwoordt eens
in nuchtere werkelijkheid de vraag: Hoe zoudt U het klaar spelen
dagelijks ruim vierhonderd millioen magen te vullen, drie keer per
dag? Op zichzelf is dit al een groot probleem. Daarbij komen nog
lal van moeilijkheden, die het tot een vrijwel onoplosbare puzzle
toespitsen. China is een onmetelijk land haast zonder communi
catie-middelen. Het land is over het algemeen niet vruchtbaar,
terwijl het arme volk het geld ontbreekt om moderne meststoffen en
landbouwwerktuigen aan te schaffen.
„Oost is Oost en
West is West"
BELGISCH-NEDERLANDSE
CULTUURMIJ
Het geval-Elsscliot
HET WITBOEK VAN
DOLA DE JONG (II)
De puzzle van de dag
-
Zuinigheid
WILLEM ELSSCHOT
Geen relaties
Misverstanden
De dagelijkse maaltijd
Het feestmaal
Toeng Sieng Foe.
Hoe vaak is in boeken, artikelen en redevoeringen liet toverwoord van
Kipling herhaald: Oost is Oost en West is West, zij zullen elkaar nooit
ontmoeten. D w.z Azië en Europa zullen elkaar nooit begrijpen en waar
deren, zij zullen nooit samenwerken. Dergelijke „paradoxale axioma's'',
welke een wellieht tijdelijk verschijnsel verabsoluteren, hebben juist door
hun schijnwaarheid een taai leven. Het is mogelijk, dat die uitspraak drie
kwart eeuw geleden in grote lijnen de werkelijkheid, maar dan een zeer
betreurenswaardige werkelijkheid, weerspiegelde; thans in het jaar 1955
(en in de komende jaren zal het nog reëler worden) kunnen wij slechts
zeggen en we moeten het blijven inhameren, zelfs in de hardste koppen:
Oost en West moeten, moeten, moeten samenwerken om de welvaart van
alle volken zonder uitzondering te bevorderen, om de wereldvrede de
liechUbe waarborg te geven. Europa en Azië moeten hand in hand gaan;
liet is de enige redding van de wereld. Dit is nu eens geen aardige paradoxe,
waarmede schrijvers en redenaars kunnen paraderen, maar een keiharde
realiteit.
Aan de verwezenlijking van deze waar
heid zijn we op het meest actuele mo
ment nog niet toe. Wat overigens niet
al te zeer te verwonderen valt. Het ko
loniale tijdperk, waartegen alle Aziati
sche volken in de jongste halve eeuw
in steeds sterker verzet zijn gekomen,
ligt minder dan tien jaar achter ons en
is in kleine gebieden van Azië zelfs nog
niet geheel voorbij. En dat heeft zowel
naar de kant van Europa als naar die
van Azië consequenties. De heersersvol
ken van het Westen kunnen de eeuwen
oude gewoonte om hun overzeese gebie
den te „benaderen" dikwijls waren
zij allesbehalve vriendelijke stiefmoe
ders maar moeilijk afleggen. De jon
ge gelijkstandig en onafhankelijk ge
worden Aziatische staten willen nu ook
ten volle zich zelf zijn en deze geldings-
drang, welke zich nauwelijks op binnen-
lands gebied kan uiten, vindt een uit
laat in de buitenlandse politiek.
Zo is het volkomen begrijpelijk, dat
India, dat bovendien na China de op
een na grootste staat van onze aardbol
is, zich heel sterk op de internationale
politiek concentreert. De overgrote
meerderheid van de redevoeringen van
Nehroe, die behalve minister-president
ook minister van buitenlandse zaken
van Zijn land is, houdt zich dan ook,
natuurlijk van Aziatisch standpunt, met
de wereldpolitiek bezig. En het is
vermetele prognose te beweren, dat,
naarmate daar een redelijker weivaart
komt, het accent meer en meer op die
wereldpolitiek zal vallen.
We spreken constant over de Grote
Vier: Amerika, Rusland, Engeland en
Frankrijk', straks komt daar nog Duits
land bij. Maar wat betekenen de drie
laatst-genoemden tegenover India en
China? Wat betekenen een veertig ot
zelfs zestig millioen tegenover de
veer vierhonderd millioen van India of
de zeshonderd millioen van China? Ze
ker, we hebben nog een geweldig tech
nisch en industrieel overwicht en «laar
mede kan het Westen zijn macht nog
doen gelden. De ervaringen met Japan
hebben echter geleerd, hoe snel een ach
terstand kan worden ïngehaald en de
kansen van India en China liggen op
ietwat langere duur gezien, nog gunsti
ger dan die van Japan.
De tijd ligt niet meer zover af dat
de Grote Vier zullen zijn: Amerika,
Rusland, India en China. Dan_zalbiet
geheel van West-Europa zelf afhangen
of het nog een rol in de wereld za
mogen spelen. Ons verdeelde Westen zal
daartoe zeer zeker niet in staat zijn, e
is maar één kans om te voorkomen, dat
wij een afgeleefd, historisch uithoekje
van de wereld worden: als het Europe
se Westen de moed tot een waarachtige
integratie heeft Dan zullen er vij g
ten zijn: de zo juist genoemden en het
geïntegreerde West-Europa.
Er zijn verschillende factoren, welke
de buitenlandse politiek van India
palen. Daar zijn het anti-kolomalisme,
dat men bij alle Aziatische volken aan
treft' het eigenbelang, dat steeds bij al
le volken het zwaarwichtigste element
in de grote politiek vormt; het bewust
zijn van de mogelijkheden, waartoe men
in staat is; en de eigen geestesgesteld
heid van een land.
De laatste factor is uitermate belang
rijk. Zelfs de scepticus Nehroe, die on
getwijfeld niet meer in de Hindoe-goden
gelooft, bljjf' doortrokken van de Hin
doe-mentaliteit en daarom is hd een
aanhanger van de geweld oosheid als
hij trouwens een ander standpunt i
nam, zou hij spoedig het lot van Gandhi
delen; want en dit is het m®rk.waard*|*'
zelfs vooi de vurigste verdedigers van
de geweldloosheid heeft een mensenle
ven bitter weinig of geen waarde; men
„doodt hem niet'men „baant hem
slechts de weg naar de reïncarnatie
en kan hem aldus zelfs een geestelijke
dienst bewijzen, doordat men hem
gelegenheid biedt zich in een nieuw le-
ven, al zou het dat van een paria z«n,
van z\jn zonden te reinigen.
De leidende figuren in India, die veel
al in Engeland soms in de Verenigde
Staten, een Westerse opvoeding hebben
genoten, zijn realist genoeg om te be
seffen dat in een wereld van geweld
men met de leer en de theorie van de
geweldloosheid niet ver komt. De idea
list Gandhi was nog bereid India even
tueel door welke aanvaller dan ook zon
der tegenstand te laten overweldigen en
de vijand alleen met liefde en geduld
tegemoet te treden; de huidige bewind
voerders echter hebben genoeg werke
lijkheidszin, om te weten, dat de wolf
het lam niet spaart, als het met door
herder en hond wordt bewaakt en be
schermd. Daarom is het jonge India
volop bezig een sterke defensiemacht
op te bouwen; het volstaat niet /"eer
met kameel- en olifantcorpsen doch be
wapent zich zelfs met straalvliegtuigen,
alleen de atoomwapens verafschuwt het
(tot dusverre) nog.
Maar dit leger is pas ta eerste op
bouw en aan dat gegeven is Nehroes
buitenlandse politiek aangepast Wij zeg
gen met nadruk Nehroe's politiek om
dat deze ook in India zelf veel tegen
standers heeft; zijn gezag en prestige
zijn echter zó groot, dat andersgezmden
wie komt er na Adenauer? En ook
daardoor veelal het zwijgen wordt op.
gelegd: maar een opvolger zou wel eens
tot andere inzichten gedwongen kunnen
worden Het is precies als in Duitsland'
Nehroe is een zeventiger.
Zijn politiek is intussen zeer duidel k.
Hij zelf heeft ze in 'wee Engelse woorden
non-alignment en non-involvement sa
mengevat en daarvan ook de betekenis
verklaard. Non-alignment is voor hem
de bewuste afwijzing van elke binding
aan een der twee machtsblokken, wel
ke momenteel scherp tegeniroer elkaar
staan, terwijl non-involvement de vaste
wil tot uiting brengt om niet in het con
flict te worden betrokken, dat zich op
het wereldtoneel afspeelt. Men spreekt
in dit verband vaak van een actieve neu
traliteit, juister lijkt ons echter te spre
ken van een politiek van zwevend even
wicht tussen de beide grote kampen.
Deze politiek eist echter, dat ze even
eens door de andere Aziatische staten
wordt beoefend. Daarbij openbaart zich
echter een wellicht meer schijnbare dan
werkelijke tegenstrijdigheid. Terwijl
Nehroe tegenover communistisch China
een demonstratieve vriendelijkheid toont
en het meer beschouwt als een Azia
tisch broedervolk dan als een commu
nistische staat, toornt hij tegen Pakis
tan en Turkije, wijl ze zich openlijk bij
het Westelijk blok hebben aangesloten;
tegen Ceylon omdat het te demonstra
tief Brits is: tegen de Arabische liga,
omdat deze z.g. een Arabische en geen
totalitair-Aziatische politiek volgt. Nog
onlangs op de A.A.-conferentie te Ban
doeng zijn al deze tegenstellingen, .naast
vele andere, sterk tot uiting gekomen.
Maar daarmede wordt ook één der
zwakste plekken van Nehroe's politiek
blootgelegd.
Hij geeft voor we kunnen ons ten
minste niet indenken, dat dit zijn in
nerlijke overtuiging is dat het grote
conflict van de koude oorlog, hetwelk
de gehele wereld in angstige spanning
houdt, louter en alleen een strijd om
de suprematie tussen Rusland en Ame
rika is. Zijn eigen vrienden hebben hem
herhaaldelijk verweten, dat dit inzicht
onjuist en gevaarlijk is; dat het gaat
om de redding van de vrije mensheid
van een regiem van terreur en geweld.
Velen menen dan ook, dat zijn politiek
zuiver opportunistisch en voorlopig is;
voortgekomen uit het besef, dat zijn
land uiterst kwetsbaar is. zolang het
economisch zeer ver beneden een re
delijk peil ligt. Eerst als het economisch
volwaardig is geworden, (maar dat zal
nog geruime tijd duren) kan het zich
ook politiek en militair evenwaardig
doen gelden.
Tot dan toe kan het fulmineren tegen
de Verenigde Staten, welke in Azië
overal sterke steunpunten vestigen,
waar een communistische vijand zou
kunnen binnendringen, terwijl het an
derzijds economische steun uit Amerika
mits daarmede geen politieke bindin
gen gepaard gaan, overgaarne ontvangt.
Van de andere kant kan het met En
geland, dat eer een bemiddelende rol
in de koude oorlog speelt, de vriend-
schappeljjkste betrekkingen onderhou
den; het is zelfs, ofschoon het een on
afhankelijke republiek is geworden, in
de Commonwealth gebleven en geniet
dar -van alle voordelen, o.m. door het
Colombo-plan, de Britse tegenhanger
van het Marshall-plan voor de z.g. Co-
lombo-Ianden.
Als India zo fel heeft geprotesteerd
tegen het toetreden van Pakistan tot
een alliantie, welke het zij het dan
ook onrechtstreeks met de Nato ver
bond, dan bestaat daarvoor nog een an
der motief dan alleen het „Azië voor
de Aziaten". India heeft n.l. een recht
streeks geschil met Pakistan, over het
gebied van Kashmir, vóór de verdeling
van Brits-Indië een vorstendom met
Mohammedaanse bevolking en een Hin-
doevorst, die weigerde zijn gebied bij
het Mohammedaanse Pakistan aan te
sluiten, wat toch logisch zou zijn ge
weest, want de scheidingslijn zou langs
de godsdienstige grenzen worden ge
trokken.
De splitsing van Brits-Indië in de
twee zelfstandige staten: India en Pa
kistan, wordt veelal als een „echtschei
ding tegen de natuur" gezien. Brits-
Indië was tenslotte een gezonde econo
mische eenheid, maar de grondstoffen
en een aanmerkelijk deel van het voed
sel kwamen uit wat nu Pakistan is, ter
wijl de verwerkende industrieën in India
liggen. Ware nu onmiddellijk een vol
komen tolunie gesloten, dan zou dat
practisch geen bezwaar zijn geweest,
maar het Kashmir-geschil, waarin In
dia nu juist niet de mooiste rol speelde,
leidde tot Pakistaanse represailles: het
sloot zijn grenzen voor India.
Nu is Kashmir voor Pakistan van de
hoogste betekenis, omdat de voor de
irrigatie noodzakelijke waterhoeveelhe-
den moeten komen van de rivieren, wel
ke door Kashmir stromen. Op het ogen
blik is het zó, dat India daardoor de
voedselvoorziening van Pakistan nood
lottig kan beïnvloeden door het aflei
den van het water der rivieren: men
denke aan de mogelijkheid van een ge
schil zoals we dat ook tussen Egypte en
de Soedan in verband met het Njjlwater
kennen.
Na acht jaar is het de Verenigde Na
ties nog niet mogelijk gebleken het
Kashmir-geschil tot een oplossing te
brengen. Maar India ziet de verster
king van Pakistans militaire macht met
lede ogen aan; en niet zonder gegronde
reden. Doch het heeft ten slotte zelf
de sleutel tot oplossing van het geschil
in handen.
Over India en zijn problemen kunnen
dikke boeken worden geschreven; zij
zijn geschreven en er komen er steeds
r er. Wij .ebben in deze artikelen
slechts de grote lijnen van verleden en
heden van dit jonge, grote land kur.nen
schetsen, met een zij het ietwat aarze
lende blik op de toekomst. Daaruit blijkt
echter reeds van welke betekenis dit
nog zeer spiritueel gerichte volk voor
de gehele wereld kan worden. Hoe het
nu reeds in de zorg voor zijn gees
telijk goed een beschamend voorbeeld
is voor het steeds meer vermateriali-
serende Westen, dat bijna geheel in lou
ter zorg voor lichamelijk welzijn opgaat.
Een typisch Indisch landschapde
Korloe-vallei. Het wildemaar indruk
wekkende gebergte, de woeste berk en
de inlandse brug geven een goed
beeld van een groot deel van India.
De Haarlemse rechtbank heeft giste
ren uitspraak doende, de 35-jarige boks-
promotor H. J. W. R. uit Zandvoort, die
verdacht werd van het plegen van be-
driegelijke bankbreuk, veroordeeld tot
een gevangenisstraf van acht maanden
met aftrek van voorarrest. Deze R. zou
toen hij reeds failliet was verklaard, in
komsten. die hij verkreeg door het or
ganiseren van bokswedstrijden in binnen-
en buitenland, niet aan zijn curator heb
ben opgegeven.
De officier van justitie had tien maan
den geëist.
De Zandvoortse koopman L. W. W„ die
tijdens de behandeling van een andere
zaak tegen R. meineed gepleegd zou
hebben, werd veroordeeld tot 'n gevange
nisstraf van vijf maanden met aftrek van
voorarrest. Tegen hem was een jaar
geëist. Toen R. terecht stond wegens vals
heid in geschrifte aanbieding van een
gefingeerde kwitantie aan een caféhou
der uit Lochem, die verwacht had dat
R hem zou helpen geld te verdienen door
het houden van bokswedstrijden, had W
een valse verklaring afgelegd. R. werd m
die zaak vrijgesproken.
Koningin Elizabeth van Engeland heeft
de Britse ratificatiedocumenten van het
Oostenrijkse vredesverdrag gisteren on
dertekend. De Britse ratificatie wordt
van kracht ais de documenten in Moskou
gedeponeerd zijn. Zij zullen Maandag per
koerier naar Moskou verzonden worden.
Het vredesverdrag is reeds geratificeerd
door Oostenrijk en de Sovjet-Unie. Het
verdrag wordt van kracht wanneer alle
ondertekenaars hebben geratificeerd. Ne
gentig dagen daarna zullen de vreemde
troepen het land moeten hebben verlaten.
Onder de boeren en
tuinders leeft de laatste
maanden heel sterk de
gedachte dat hun levens
belangen door het grote
publiek niet worden be
grepen. Terwjjl vele land
bouwproducten lang niet
zoveel in prijs zijn geste
gen als andere levens
behoeften, ondervindt el
ke aanpassing van de
landbouwprijzen bij het
stijgende kostenniveau
grote weerstand Toch
zijn de lnndhomvnr'Ven
in ons land veel lager
dan in alle andere Euro
pese landen. alleen in
Denemarken krijgen de
boeren ongeveer dezelf
de prijzen. Ons publiek is
dus min of meer verwend
maar weet het niet en
waardeert het daardoor
ook niet.
Onder deze omstandig
heden nodigen de land
bouworganisaties bin
nen het kader van een
nationaal opinie-onder-
zoek over de landbouw
onze lezers uit hun me
ning te geven over de Ne
derlandse landbouw, over
de Nederlandse boeren
en over de Nederlandse
voedselvoorziening. Dit is
een publiek opinie-onder
zoek, waaraan iedereen
kan deelnemen. Terwijl
b(j de gebruikelijke on
derzoekingen door de en
quêteurs op zijn best en
kele duizenden mensen
worden ondervraagd,
geeft deze oproep de ge
legenheid aan een ieder,
die zich daartoe geroe
pen voelt de gelegenheid
zijn' mening kenbaar te
maken.
Wij leggen daarom aan
onze lezers de volgende
vragen voor:
a) Bent U wel eens op
een boerderij geweest?
b) Weet U hoeveel uren
een boer per jaar
werkt?
c) Bent U van mening
dat de boeren voor
hun arbeid een loon
toekomt, dat in over
eenstemming is met
het Nederlandse wel
vaartspeil?
d) Wat denkt U van de
kwaliteit van onze
land- en tuinbouw
producten?
e) Acht U de prijzen van
sommige producten te
hoog en zo ja, waar
om?
f) Wanneer bepaalde
producten goedkoper
zouden zijn, zoudt U
er dan meer van ge
bruiken? Welke zijn
deze producten?
g) Bent U van mening
dat de landbouw zich
zelf maar moet red
den, of staat U op het
standpunt dat verste
viging van de agrari
sche welvaart een na
tionaal belang is?
U kunt deze vragen
kort of lang beantwoor
den U kunt er een enkele
vraag uitkiezen en de an
dere terzijde laten en U
behoeft van Uw hart geen
moordkuil te maken. Wat
de organisaties trachten
te ontdekken, is hoe men
in Nederland over het al
gemeen buiten de land
bouw over de boeren en
tuinders, hun producten
en hun levensomstandig
heden denkt.
Brieven worden gaarne
ingewacht onder het mot
to: „Onze landbouw" bij
„Opinie-onderzoek over
de landbouw", Lange
Kerkdam 62, Wassenaar.
De regenval is door een onoordeelkun
dige ontbossing ten zeerste belemmerd.
Het aantal rivieren is voor zulk een on
metelijk gebied betrekkelijk gering en
de enkele reusachtige stromen, die de
landbouw uitermate ten dienste staan en
waar dan ook een samengepakte bevolk:
is samengestroomd, vernietigen niet zel
den de oogst door overstroming. Dan
vlucht de gedupeerde bevolking weg en
dwaalt als hongerige paupers over nabu
rige provincies. Het voedselvraagstuk is
soms ontstellend moeilijk. Geen wonder
dan ook, dat honderdduizenden families
wegtrekken naar de eilanden van Oceanië
om daar het vege lijf te redden van de
hongerdood. Dit voedselprobleem vormt
China's grootste paradox. Want hoe is het
mogelijk, dat een zo hoogstaand volk,
dat in ijver, werklust en doorzetting al
le volken der wereld overtreft, hoe kan
zulk een volk zich bedreigd zien in hét
allernoodzakelijkste levensonderh. ad?
Dit feit verklaart ook hoe Rusland als
met een handomdraai dit millioenenvolk
jammerlijk in slavernij kon brengen in
weerwil
ving.
van hun hoogstaande bescha-
Ik geef grif toe, waarde lexers, dat de
voorgaande voedselproblemen u wel wat
hebben ontmoedigd, nu wij aanstonds ter
tafel zullen gaan. Het mag u echter niet
ontmoedigen. Het spreekt vanzelf, dat
het volk van het hoogbeschaafde China
ook in hun maaltijden niet kunnen verge
leken worden met wat in een andere
schets over de eenvoudige Javanen of an
dere eilandbëwoners is gezegd, ""och is
de Chinees een volbloed Oosterling in
merg en been, wiens gebruiken veel van
de Westerse afwijken. Wij moeten dit res
pecteren en in sommige gevallen zal het
een leerzaam lesje voor ons blijken. Ook
in China geldt de wet als een van de
Meden en Perzen, dat n.l. mannen en
vrouwen apart de maaltijd gebruiken.
Vervolgens de smaak. Deze is bij de
Chinees wel degelijk ontwikkeld, ja zelfs
verfijnd! Bügevolg kent men keukens om
De exploitatierekening over 1954 van
de Belgisch-Nederlandse Cultuurmij
toont een winstsaldo van Rp 150.000 (v.j.
nihil) waarvoor transfer zal worden aan
gevraagd. Deze zal in het jaar van ont
vangst "ten gunste van de winst en ver
liesrekening worden gebracht. De Ne
derlandse resultatenrekening over 1954
sluit na onttrekking van 36.937 (17.702)
aan de reserve voor vernieuwing en uit
breiding zonder saldo
De productierekening Jndoneste wijst
een aantal aan van Rp 1.809 162 (L995M3_
waartegenover exploitatie-kosten
Rp 1 458.169 (1.878469) bedroegenVoor
afschrijvingen wordt Rp 176689 uil.272
^De oogstraming van 422500 kg rubber
werd niet gehaald. De productie bedroeg
323.190 (399.079) kg, overeenkomende met
717^8 (886) kg rubber per ha.
(Van onze correspondent)
NEW YORK, Juli 1955.
De correspondentie, die de schrijfster Dola de Jong mij had meegegeven
om mij te tonen wat zij voor de Nederlandse auteurs in Amerika onder
nomen had, was voor een journalist, die in het duister tastte omtrent de
ware redenen van de slechte verhouding tussen Amerikaanse en Neder
landse uitgevers een ware openbaring.
Ik vond een vloed van brieven van Nederlandse auteurs, die haar met
„gelijke post" hun legio werken stuurden; die haar verzochten die wer
ken door te lezen; die om bericht vroegen over haar mening daarvan en
over de kansen voor de Amerikaanse markt; die haar verzochten hun
werk bij Amerikaanse uitgevers te introduceren; en die steevast over de
geringe medewerking" van hun eigen Nederlandse uitgevers klaagden.
°Ik vond een hoge stapel correspondentie over een in Nederland gepu
bliceerd boek, dat aan Her Amerikaanse uitgevers tegelijk was aange
boden. Aan eer vijfde werd het tenslotte verkocht. Men moet natuurlijk
niet vragen hoeveel tijd en werk o.m. Dola de Jdfng, die met een dier vier
uitgevers onderhandelde over het boek, al in die onderhandelingen ge
stoken had. Noch moet men naar de reactie vragen van de vier uitgevers
toen ze ontdekten, dat men met hen allemaal tegelijk aan het onder
handelen was.
terlijk aan de uitgeverij. Het contract
werd verzonden met het verzoek dit
door te zenden aan de heer Alphons
de Ridder (Elsschot). Dit was op 10
December 1952. Tot op heden (Octo
ber 1953) beb ik taal noch teken ge
hoord. Ik heb geschreven, en op mijn
verzoek schreef mijn vriend Marnix
Gijsen persoonlijk aan de heer De
Ridder met een aanbeveling over mij.
Ook dit schrijven bleef zonder resul
taat. Inmiddels is de zaak natuurlijk
van de baan; de uitgever hier haalde
zijn schouders op en ik heb me kwaad
en beschaamd teruggetrokken."
Hier mag nog aan toegevoegd worden
dat ook na die datum de zaak volkomen
in de lucht is blijven hangen, daar noch
Vervolgens vond ik een corresponden
tie over het langzamerhand wel beken
de geval van „Tsjip" en „Tsjip de leeu
wentemmer" van Elsschot. Omdat het
typerend is voor de houding van de Ne
derlandse uitgever en schrijver (vooral
het niet antwoorden op brieven), haai
ik hier een stuk uit een brief van Dola
de Jong, aan de Redacteur van een Ne
derlands dagblad, over de kwestie aan.
„Nog onlangs had ik een uitgever
hier overtuigd van de goede kans die
hij zou maken met het publiceren van
Tsjip" en „Tsjip de leeuwentemmer
Hij verzocht mij: „To go ahead Mijn
aanvrage bij de Nederlandse uitgever
om een exemplaar van het boek „met
een sche^ in het Engels van ongeveer
900 woorden, waarin behalve de in
houd ook enkele paragrafen zouden
zijn gewijd aan Elsschot en zijn plaats
in de Nederlandse "iteratuur", werd
beantwoord met toezending van het
gevraagde exemplaar en: „het is te
tijdrovend en te kostbaar een schets
te vervaardigen in het Engels. Als ze
het zo niet willen accepteren, even
goede vrienden". Ik liet het erbij en
deed dit werk zelf en vond de uit
gever bepaald enthousiast. Het spreekt
vanzelf dat ik, alvorens meer tijd en
moeite te besteden, een contractie op
maakte. Het ligt tevens voor de hand,
dat ik ai mijn relaties met het uitge
versbedrijf hier in de loop van twaalf
jaren moeizaam heb opgebouwd en
dat ik die en de arbeid aan een aan
bieding verbonden, rendabel wil ma
ken. Ik schreef deze overwegingen let-
geval daartoe een goede aanmoediging
zou zijn geweest
Dan vond ik een grote correspondentie
over een Nederlandse auteur, voor wiens
werk, aanvankelijk één speciaal boek,
Dola de Jong weer een andere Ameri
kaanse Uitgever gloedwarm had ge
maakt, en zodanig, dat deze uitgever
niet in een, maar in êlle boeken van die
auteur sterk geïnteresseerd was. Ameri
kaanse uitgevers werken echter in een
ander tempo dan de Hollandse, daar ze
overladen met aanbiedingen zijn niet
alleen van Amerikaanse, maar ook door
Scandinavische, Japanse, Duitse, Franse
of Italiaanse schrijvers en op hun be
langstelling moet dus prompt gerea
geerd worden.
Dus ging een telegram met betaald
antwoord naar een Nederlands uitge
ver, waarin van de Amerikaanse be
langstelling voor het hele oeuvre gewag
werd gemaakt. Per brief werd om ver
zending per luchtpost daarvan verzocht
op allernadrukkelijkste wijze, en ge
vraagd of de rechten van één boek spe
ciaal vrij waren. Hoewel de Nederlandse
uitgever niet in hyroglyphen antwoord
de, was zijn antwoord zo onhelder, dat
het de puzzle van de dag in de Ameri
kaanse uitreverij werd. Niemand be
greep er iets van. Hierop raadpleegde
de Amerikaanse uitgever Dola de Jong
en haar orakel en tenslotte begreep men,
dat de rechten voor een der boeken
vastzat bij een agente in Duitsland.
Direct werd de agente getelegrafeerd.
Geen antwoord. Tot op zekere dag de
agente in New Xork opbelde met de
mededeling dat ze haast had, omdat
haar boot naar Europa de volgende dag
vertrok en zei dat ze de hele zaak had
doorgegeven aan een andere agente.
Toen agente nummer twee werd opge
held, bleek die van de kwestie zo slecht
op de hoogte te zijn, dat ze ook eerlijk
zei, dat ze niets had begrepen van de
boodschap van agente nummer één.
Zelfs wist ze de titel van het boek niet
waarvoor men de rechten zocht.
de schrijver, noch de uitgever de cour
toisie of het zakelijk besef hadden om,
zo zij al niet met dank de bemoeiingen
wilden afwijzen, dan toch de redenen te
laten weten voor de bezwaren, die zij
tegen een uitgave in Amerika hadden.
Ik zag in de correspondentie boven
dien dat. toen dit geval bekend was ge
worden, Dola de Jong letterlijk over
stroomd werd met brieven en boeken
van Nederlandse auteurs plus nota-
bene van uitgevers! die verzochten
om iets voor plaatsing van hun werk
te ondernemen. Juist alsof het Elsschot-
Interessant is intussen te weten, dat de
auteur getelegrafeerd had dat de rech
ten vrij waren, doch absoluut niet ervan
op de hoogte was, dat het tegendeel het
geval was. Vervolgens hoorde de Ame
rikaanse uitgever ongeveer tezelfder
tijd, dat andere boeken van de auteur
al elders in Amerika waren aangeboden,
hetgeen hem onaangenaam bevreemdde,
daar hij hiervan niet op de hoogte was
gesteld. Doch iedere dag werd naar de
rest van het oeuvre, dat per luchtpost
verzonden had moeten worden, uitge
keken. De Amerikaanse uitgever stond
n.l. voor een zakenreis en wilde de
kwestie vóór ziin vertrek beslissen.
Doch onze onoverwinlijke vaderlandse
zuinigheid speelde ook de Nederlandse
uitgever parten, die het oeuvre rustig
pei .epost stuurde, zodat het hier aan-
kwan toen de Amerikaanse uitgever al
hoog on droog in Mexico zat. Inmiddels
had hij, zoals mij uit de correspondentie
blijkt, 250 dollar gespendeerd aan tele
grammen, vertaling, synopsis e.d. waar
voor hij, dad moet gezegd worden, echter
beloond was met een goede indruk over
de waarlijk spectaculaire onzakelijkheid
van deze fractie der Nederlandse uitge
verswereld.
Dit is nu precies dc wijze waar
op aan Amerikaanse uitgevers de
indruk wordt gegven, dat met Ne
derlandse uitgevers niet behoorlijk
zaken kan worden gedaan. Ik vond
o.m. in de correspondentie van
Dola de Jong een schrijven van de
Authors League of America" waar
van zij lid is. In dat schrijven wer
den de auteurs gewaarschuwd voor
hun contracten met uitgevers van
bepaalde landen; Nederland stond
onder de genoemde landen... Zon
excellente naam heeft onze uit
geverswereld hier.
Men kan dit rechtstreeks bevestigd
horen van de Amerikaanse uitgevers
zelf, zoals ik het te horen kreeg: „Hol
landers, o nee" zei een van hen. „ze
denken dat ze alles beter kennen, het
Engels, het drukken, 'iet zakendoen. Ze
willen slimmer dan slim zijn en zijn ont
zettend wantrouwig". -Hier de uitlating
van een ander: .Hollanders ik heb
er altijd last mee Ik heb notabene voor
de vertaling van het werk van een Hol
lands auteur een paar duizend dollar
betaald, een perfecte vertaling. Maar de
auteur, die dunkt me als Hollander daar
toch minder goed over oordelen kan,
vond de Engelse vertaling niet goed. Ik
kan daarom zijn boek, zonder zijn toe
stemming tot die vertaling, niet uitge
ven. Doch hij weigert ook een andere
te geven, die in zijn ogen beter is. Hij
laat eenvoudig niets meer horen, en ik
ben blijkbaar mijn paar duizend dollar
kwijt, die ik in de vertaling heb gesto
ken." Weer een andere uitgever: „Hol
landse uitgevers zijn de enigen waar ik
geen contact mee heb, naar dan ook
totaal niet. Ze sturen me nooit een en
kele catalogus. Er is geen enkele repre
sentant die me bezoekt. Ik heb met alle
landen, België incluis, uitstekende rela
ties, behalve met Holland, daar heb ik
helemaal geen relaties mee." Nog een
ander: „Kent u het oude Engelse spreek
woord: The fault of the Dutch is that
they are giving too little and asking too
much.
Nee, ik kende het spreekwoord niet.
„De Hollanders", zei deze uitgever,
„schijnen niet oijster op de hoogte van
de eisen van internationale uitgeverij.
Ze vragen ook hogere royalties dan
iemand anders, ze hebben geen idee van
prijzen, van voorwaarden, of ze doen of
ze er geen idee van hebben". De laatste
uitgever zong hetzelfde refrein: „O Hol
landers, ik weet er alles van, ik ben nu
in onderhandeling met een, dat loopt, al
anderhalf jaar, een vertaling van zijn
werk heb ik nog niet, maar wel schrijn
hij me dat ik zijn werk op een bepaalde
datum moet publiceren. Hoe hij zien dat
voorstelt zonder dat ik de vertaling heb.
is me een raadsel."
Dit, lezers, schrijf ik allemaal letter
lijk over uit mijn notities, en ik sta
zelf verbaasd van de droeve indruk die
het geheel maakt. Toch zijn er beslist
Nederlandse uitgevers, die wel degelijk
hun best doen om hier werk aan te bie
den en contact te houden. Maar wan
neer men dat tegen hun Amerikaanse
collega's zegt, verwijten ze niettemin
aan die uitgevers „amateurisme".
De Amerikaanse uitgevers klagen er
over, dat de Hollandse collega s met
door vaste agenten worden vertegen
woordigd. Als dit, zo luidt hun gemeen
zame opinie, te kostbaar is, kunnen de
Hollandse uitgevers dan niet gezamen
lijk een enkele representant aanstellen,
die met henzelf uitstekende connecties
onderhoudt en die tevens de Ameri
kaanse boekenmarkt kent, evenals ónze
uitgeverswereld en die óns vertrouwen
geniet? Zo'n representant zou kunnen
zorgen voor gecoördineerd werk. En
misverstanden zoals ze totnutoe voort
durend voorkomen, omdat geen wezen
lijk contact bestaat tussen de Neder
landse en Amerikaanse uitgevers, zou
den voorkomen kunnen worden.
Tot zover de uitlatingen van de
Amerikaanse uitgevers. Ik ben mij
echter wel bewust dat, als er van
misverstanden sprake is, die niet
alleen bestaan tussen Amerikaanse
en Nederlandse uitgevers, maar ook
tussen Amerikaanse uitgevers en
Nederlandse auteurs Doch daar
over in een volgend artikel.
de spijzen kunstig toe te bereiden. Men
heeit dus allerlei gerechten en speciale
personen, die bekwaam zijn in de Chi
nese kookkunst. Eigenaardig is, dat de
inwoners van het eiland Hainan dicht bij
de kust practisch allen het ambt van
„kokkie" hebben geleerd en ook flink de
Europese wijze van koken aanvoelen.U
moet dit laatste niet gering schatten en u
zult dit beter begrimen, als ik u vertel, dat
de oningewijde Chinees zelfs niet weet,
wat onze soep is en daarom mijn Manus
je-van-alles op 'n keer een blik Hollandse
groentesoep eerst door de zeef goot en
daarna alles in een pan bakte met het
gevolg, dat dit lekkere blikje op tafel
stond in een schoteltje met een onver
klaarbaar hoopje gelei en groene stukjes
en wat erwtjes. Verder wordt een Chi
nese maaltijd ook op een tafel opgediend
waaraan de gasten gezeten zijn. Meestal
ontbreekt het Westerse tafelkleed en ser
vetten zijn onbekend. InDlaats van ons ta
felgerei eet ieder met twee stokjes, die
soms kunstig gegraveerd zijn. De stok
jes klemt hij vast, één tussen duim en ring
vinger en de andere met de wijs en mid
delvinger. Tafelmessen zijn onbekend,
maar de stokjes brengen allerlei voed
sel veilig en zindelijk naar de mond. Al
leen bij dunne rijstpap wordt de mond aan
het eetschoteltje gebracht en voeren de
stokjes alles toe. Vlees en vis worden
steeds lang gekookt, zodat alles gemak
kelijk kan worden weggepikt met de stok
jes.
Het Chinese leven wordt gekenmerkt
door sobere matigheid in alles, ook in
spijs en drank. Dronkenschap is dan ook
iets ongehoords. De werkman en de plat
telandsboer zijn content met een hapje
rijst en wat groente en gaan dan voor dag
en dauw naar het veld, meedragend het
alomtegenwoordige potje thee. waaruit
van tijd tot tijd een klein slokje wordt
gedronken.
Hij zwoegt en ploetert tot zonsonder
gang en eet driemaal een hapje rijst.
Maar de aloude gewoonte schrijft slechts
tweemaal per dag een maal voor en dat
is ook nog de gewoonte van de burger
man of gezeten winkelier, 's Morgens om
tien en 's avonds om vijf uur gaan ze aan
tafel en dan gebruiken de baas en alle
ondergeschikten vanaf de boekhouder tot
de boodschapsjongen gezamenlijk het
zelfde maal. Rijst is de hoofdschotel, maar
daarbij behoort een noodzakelijke bijspijs.
De man uit de provincie Canton is ver
zot op hondenvlees en wee de vreemde
straathond, die in zijn handen valt. Maar
gewoonlijk bestaat de bijspijs uit een stuk
je varkensvlees, groente en de nooit ont
brekende soja-saus, een donker vocht uit
de sojaboon getrokken, dat ons zout ver
vangt en waarmee alles rijkelijk wordt
overgoten. Opvallend is, dat de Chinees
erg verzot is op het vlees van dieren, die
een harde hoornige of schubbige huid
dragen. Daarom eet hij graag garnalen,
oesters en allerlei schelpdieren. Natuur
lijk staat de geschubde vis in hoog aan
zien! Schildpadden zijn een welkome va
riatie en ook eieren van schaaldieren.
Een geliefkoosde groente zijn jonge bam
boescheuten en paddestoelen, die in alle
winkels te koop zijn. Bekend is ook de
„tao Hoe" dat is sojabonenkaas, die in
kleine vierkante blokken wordt verkocht
en gebakken, een smakelijke en voed
zame bijspijs is. Kinderen smullen van
ronde koeken, die propvol zijn gestopt
met spekvet en knoflook. Of zij sabbe
len op een stuk „Agar agar", dat is een
gelatineus uitkookse] van een zeewjer
een neef van ons zeegras dat in schel
le kleuren en er" zoet als een verkoelende
lekkernij te koop wordt gebracht en als
concurrent optreedt van het „ijsco", dat
ook in het Oosten al is ingeburgerd.
Tenslotte een paar echte speciale de
licatessen van China.
Hier fungeert het „feestvarken", in de
letterlijke zin als de zegevierende held
die zichzelf geheel geeft aan de gasten
in allerlei vormen en gerechten. Hij ver
schijnt op tafel als worst, als gehakt,
zit verscholen in een koek of zwemt als
een menigte balletjes in warme soepvij
ver. Hier komt als uitzondering een kleiij
porseleinen lepeltje op de proppen waar
mee u de soep kan gebruiken.
Een feestmaal bestaat soms wel uit der
tig tot veertig schotels. Een Daar exotische
gerechten moet ik aanstinoen en wel;
ZWARTE EIEREN, die hard gekookt en
blauwzwart van kleur zijn. Ze hebben
soms de roep wel een paar honderd jaar
oud te zijn en is de smaak niet bijster
fijn. men bedenke dan dat de hoogvereer
de ouderdom hier de olaats inneemt van
de smaak. ZWALUWNESTJES. Dit is het
nroduct van een vrij zeldzame soort rots-
zw"'nw die baar nest bouwt tegen de
steile wanden van de rotsravijnen. Het
nest heeft de vorm van onze zwaluwnes
ten, maar wordt gevormd uit een stof,
die de rots- waluw telkens aanvoert en met
haa1' sneeksel inmetselt. Men moet de
ijzingwekkende diepe ravijnen bij de plaats
Niah bij Miri in Sarawak met eigen ogen
hebben aanschouwd of in de binnenlanden
de rotsen hebben bezocht om de gevaren
te realiseren van de mannen, die de nes
ten verzamelen. Ik voor mij proef dit
schoteltje liever aan een veilige tafel, al
kan ook mij dit kostbare gerecht r.'et sterk
bedoren.
HAAIVINNENSOEP: fluistert men en
„kokkie" dient e'en warme gelatineach
tige massa op. Haaivinnen zijn veel ge
vraagde artikelen op de Oosterse markt
en men noteert hoge prijzen. Het gerecht
Is het uitkooksel van de vinnen van de
haai. die als vis evenals zijn .neef de
snoek, niet goed staat aangeschreven we
gens zijn moorddadige gulzigheid. Haai-
vinnensoep smaakt niet kwaad.
Lezers, neemt toch nog een portie! U
dankt met een beleefd kr." maar dat
betekent in goed Nedprlp-J: igeriliik' Tk
prefereer liever een Limbur" - vlaai, een
Bossche koek. Zeeuwse oer Gelderse
worst of een echte Holian'"-- ieuwe"!!
Smaken ve- billen!