Problemen van de pas afgestudeerde academicus Besteding van millioenen voor Monumentenzorg verantwoord TREFPUNT ALLER BRITTEN EEN AVOND IN HET B01SJ0I-THEATER VvÓKïjIk Pax Romana-congres te Nottingham begonnen H. Vader over taak van Kerk, maatschappij en universiteit Wettelijke regeling noodzakelijk DE ENGELSE „PUB" Ouderwets en somber ontspanningshol maar dat altijd trekt Bezoldiging van gods dienstonderwijzers Centrum van Staatkundige Vorming rapporteert: Pleidooi voor parti culiere eigendom Stanislafski's erfenis is niet verkwist WOENSDAG 17 AUGUSTUS 1955 PAGINA 3 Morele problemen Geen vergoeding van gemeente wege Geestelijke steun Nederland is een van de weinige Europese landen, die niet over een Monumentenwet be schikken. Na de tweede wereld oorlog is er opnieuw van verschil lende zijden aangedrongen op het tot stand brengen van een derge lijke wet. De Tijdelijke Wet Monu mentenzorg geeft een zeer beknop te, voorlopige regeling. Een defini tieve regeling is sedert geruime tijd in voorbereiding. Bij de open bare behandeling in de Eerste Ka mer van de begroting van het Mi nisterie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen voor 1955 heeft de minister medegedeeld, dat het ont werp van een Monumentenwet de Ministerraad was gepasseerd. De indiening van het wetsontwerp kan derhalve wellicht spoedig worden verwacht. Meer financiën! Monumentenwet Fiscaal klimaat PASTILLES Moussorgski s „Boris" KOSLOFSKI, FANTASTISCHE BEDELAAR" IN BORIS GODOUNOFF Koslofski Geheim der triestheid Geen hygiëne T. J. TWIJNSTRA 65 JAAR foto toont het nieuwe Indonesische cabinet, met Vice-President Mohammed Hatta. Op de eerste rij staan v.l.n.r. Tweede Vice-Premier Harsone Tjokroa- winoto, Premier Burhanuddin Harahap, Hatta, Eerste Vice-Premier Djanu Is- °ud, Minister van sociale zaken Sub- bibjo. Op de tweede rij: Minister van Staat Sutome (achter de bloemen), Mi nister Sjamsuddin Sutan Makuur, Minis ter Sunitro Djojohadikusumo, Minister Anak Agung Gde Agung, Minister As- raruddin (helemaal rechts). Op de derde rij: Minister Gunakan, Minister Moham med. Sard jan, Minister Sunarjo, Minister Wirirdinata, Minister M. J. Kasimo. Laatste rij: Minister K. H. Iljas, Minis ter Frits Lach, Minister Leimena, Minis ter I. Tedjasukmana, Minister Cumala Noor (naar voren leunend) en Minister van Staat Abdul Hakim. (Van onze speciale verslaggever). NOTTINGHAM, 17 Augustus HEDENMIDDAG is het 23ste Wereldcongres van Pax Romana geopend in Nottingham met een pontificale Hoogmis, in de St Barnabas-kathe- draal, opgedragen door mgr Beek, de bisschop van Brentwood, waaronder öe Apostolisch Delegaat, aartsbisschop Patrick O'Hara, de predikatie hield. H. Vader heeft ook bij dit congres weer een speciaal schrijven gericht tot de katholieke studenten en afgestudeerden, die hier uit alle werelddelen bijeen zijn gekomen ter bestudering van de problemen waarmede de pas afge studeerde academicus geconfronteerd wordt bij zijn overgang van de universi teit naar het beroepsleven. Bereidt de Universiteit haar studenten voldoende voor op hun taak? Dit is één van de vragen, die door de H. Vader aan het congres worden voorgelegd. Na een «orte inleiding, waarin de H. Vader wijst °P de hoge cultuur van het land. dat het congres gastvrijheid verleent en waar vanaf de vroegste tijden deze cultuur doordrongen is geweest van Christelijk geloof, vervolgt de Paus: „Talrijk zijn de moeilijkheden, die onaf scheidelijk verbonden zijn met deze perio de van overgang van de universiteit naar het leven. Het speciale probleem van de voorbereiding van de jonge academicus op zijn door hem gekozen levenstaak, met al de culturele, economische en maatschappe lijke verantwoordelijkheden, welke dit met Zien meebrengt, stelt de universiteit voor de vraag: is de hedendaagse student vol doende voorbereid voor de onmiddellijke toekomst? Ook de maatschappij die hem opneemt heeft zeer bepaalde verplichtingen tegen over de afgestudeerden: zij mag de ver wachtingen van een opkomende generatie niet teleurstellen, maar moet veeleer aan haar rechtmatige aspiraties beantwoorden in een klimaat van goed-geordende vrij heid en vertrouwen. De bijdragen van dit congres op deze ■twee punten, in het belang van hen die leiding moeten geven in de intellectuele Wereld, zullen op het meest geëigende ogenblik geleverd worden, nu de recente culturele ontwikkeling in vele landen im mers nieuwe perspectieven opent voor i°nge mensen die enthousiast bereid zijn om te leren en om te dienen". „Laat echter niet", zo vervolgt de H. Vader", het zoeken naar oplossingen op het gebied van de structuur t°t sevolg hebben, dat u vergeet de omvang li •norele problemen te bestuderen, die Keweten van de jonge academicus bijn verlaten van dc universiteit van alle Kan- jen omringen. Zijn eerste ondervinding van het 6e~ Wone dagelijkse werk in de wereld zal de waarde van zijn vorming als intellec tueel en als mens op de proef stellen, tegelijkertijd zal hij komen te staan tegenover de moeilijkheden om in zijn levensonderhoud te voorzien en tegenover maatschappelijke problemen die hij nu ziet in een nieuw licht. De opneming in het burgerlijk en politieke leven stelt zijn Problemen, evenals de alles overheersen de verantwoordelijkheid van zijn beroep, ^an de andere kant wordt hij soms be heerst door het angstig wachten op een benoeming. Bovendien zal de student van In zijn vergadering van 4 Februari 1.1. heeft de gemeenteraad van Alpben a-d. Rijn afwijzend beschikt op een desbetref fend verzoek van het bestuur der R.K. BJlo-school aldaar om vergoeding van salaris voor de godsdienstleraar van zijn school. Het schoolbestuur ging tegen dit raads besluit in beroep bij Ged. Staten van Zuid- Holland. Dit college heelt thans echter dit beroep afgewezen, op grond van de overweging, dat artikel 101 bis der L.O.- 1920 geen betrekking kan hebben op y ak o nderw ij ze rs belast met het onderricht m godsdienst, nu de gemeenten cut van njet mogen doen onderrichten. Het b - tinsel der financiële gelijkstelling voo het openbaar en bijzonder onderwijs, het- jyelk aan dit wetsartikel ten grondslag het, vordert, dat vergoedingen aan de schoolbesturen krachtens dit artikel be- Peckt blijven tot de beloningen van die vakonderwijzers. die van gemeentewege aan de openbare scholen zijn of althans muden kunnen zijn aangesteld, aldus Gedeputeerden. Ged. Staten hebben destijds eenzelfde standpunt ingenomen ten aanzien van een beroep van <je Rotterdamse vereniging jmor Katholiek Onderwijs. Deze zaak is in beroep nog aanhangig bij de Kroon. gisteren uitzien naar de verantwoordelijk heden die hij morgen zal hebben als de stichter van een eigen tehuis en gezin. Wat zal er gedurende deze dikwijls zo beslissende jaren terecht komen van zijn persoonlijk geloof en vroomheid. Wat zal hij doen om de strikken te vermijden diie gelegd worden voor zijn godsdienstig en moreel leven?". „In de verwarring die hij rondom zich ziet", zo vermaant de H. Vader", zal hjj als zoon van de Kerk, verre van zich op te sluiten in zelfgenoegzaamheid en on afhankelijkheid, in een gemeenschap, waar broederlijke liefde en godsdienstige vurig heid overheersen, de geestelijke steun zoeken, die hij nodig heeft om de be koringen van zijn nieuw milieu te over winnen en om zijn jeugdige energie vol ledig te ontplooien. Op dit punt hebben de verschillende bewegingen van Katholieke Actie een beslissende rol te spelen. Met hun hulp en die van een krachtig parochie-leven roept de H. Kerk, altijd een Moeder gelijk, een welkom toe aan die jonge mensen die enthousiast bereid zijn hun talenten te gebruiken en die verlangend zijn hun aandeel bij te dragen voor het welzijn van hun broeders door goede werken en die ook de volle verant woordelijkheid willen dragen, welke ge zin en beroep op hun schouders leggen. De Kerk in haar wijsheid zal hen helpen om werkelijk de gemeenschap te kunnen dienen, en deze dienende taak zal voor hen een onuitputtelijke bron van genade zijn. In dfe liefde, die de Kerk koestert voor hen die hongeren naar God, spoort zij haar kinderen aan om edelmoedig zich aan te sluiten bij het apostolaat van de Kerk, waar zij in overvloedige rijkdom, door hun toewijding aan anderen, het tegengif zullen vinden voor alle egoïsme en de oplossing van vele van hun pro blemen". De Paus eindigt met de beste wensen voor hef slagen van het congres en in het bijzonder voor hen die op het punt staan de universiteit te verlaten. Morgen zal de plechtige openingszitting van het congres gehouden worden met de openingsrede van de president van de afgestudeerden van Pax Romana, prof. Taylor van Princeton University (U.S.A.), gevolgd door een toespraak van de jonge Indiër, dr Joseph Kuriacose. die, ofschoon zelf zojuist afgestudeerd, president is van de studenten-afdeling van Pax Romana. Het grote belang van een wettelijke re geling van de monumentenzorg deed het bestuur van het Centrum voor Staatkun dige Vorming besluiten een commissie in te stellen met de oj>dracht een gemoti veerde schets te geven van de voornaam ste beginselen, waarop een Monumenten wet dient te berusten. Begin Juni 1.1. heeft de commissie haar rapport aan het be stuur aangeboden. Daarbij heeft de commissie er nadruk kelijk op gewezen, dat de beschikbaarstel ling van meer financiën voor het herstel en behoud der monumenten belangrijker kan zijn dan een wet, hoe wenselijk deze op zichzelf ook is. Zij merkte naar aanlei ding hiervan op, dat, als gevolg van de gunstige conjunctuur, waarin ons land thans verkeert, de grote bedragen, welke voor monumentenzorg nodig zijn. zonder al te grote moeite kunnen worden opge bracht. De bestemming van niet onbelang rijke bedragen voor monumentenzorg is thans zeer zeker verantwoord. De ideële en de culturele zijde van de monumenten zorg rechtvaardigen deze uitgaven. Men bedenke voorts, dat enige millioenen meer ten behoeve van de monumentenzorg er toe bijdragen, in deze tijd van nivellering en ontluistering van het ambacht, een groter aantal goede vaklieden en werk zoekende kunstenaars aan arbeid te hel pen. Dit zou tevens de gelegenheid bieden een aantal vaklieden ook practisch op te leiden, iets waaraan grote behoefte be staat. Een betere zorg voor de monumen ten kan ook anderszins vruchten afwer pen. Goed verzorgde monumenten bevor deren het vreemdelingenverkeer, een toe nemende bron van inkomsten op de Ne derlandse betalingsbalans. Zonder direct op het terrein van de wetgeving te treden, behandelt de com missie in haar rapport de volgende onder werpen, welke naar haar mening voor een Monumentenwet van belang zijn: het be grip monument; de eigendom der monu menten; bescherming of zorg voor de mo numenten?; inventarisatie en indeling; samenhang met andere wetten; het insti tuut der monumentenzorg; de financie ring; bescherming tegen oorlogsgevaren; vondsten; strafbepalingen. In een slothoofdstuk geeft de commissie een samenvatting van de conclusies en verstrekt zij een keuze uit de literatuur. De commissie komt o.m. tot de volgende conclusies. Een Monumentenwet is thans in Neder land niet slechts wenselijk, maar zelfs noodzakelijk. Ten aanzien van de eigendom der monu menten verdient handhaving in grote trekken van de historisch gegroeide toe stand de voorkeur boven nationalisatie. De particuliere eigendom van monumen ten mag wel in het algemeen belang be perkt, maar nimmer uitgehold worden. De staat moet de overige monumontenbezit- ters als zodanig een behoorlijke levens kans laten. Hij moet ben steunen en met hen tot een doeltreffende samenwerking trachten te komen. Het middel van een practisch hanteerbare onteigening in het belang van de monumentenzorg kan voor noodgevallen niet worden gemist. Het heel bijzondere karakter der kerke lijke monumenten behoort door de staat te worden erkend en gerespecteerd. Goede samenwerking dient ook op dit terrein te worden nagestreefd. Men dient er naar te streven, dat de monumenten zoveel mogelijk overeenkom stig hun oorspronkelijke bestemming wor den gebruikt. De aanwijzing der monumenten behoort te geschieden met behulp van registers, niet krachtens wetsdefinitie. Een classifi catie der geregistreerde monumenten acht de commissie ongewenst. Wel zijn, naar haar mening, nodig een urgentielijst en een werkplan, om de grote achterstand, welke ons land bij de monumentenzorg heeft, sneller te kunnen inlopen. Voor de lagere publiekrechtelijke licha men dient ten aanzien van de monumen ten een aanvullende verordenende be voegdheid gehandhaafd te blijven. Hef instituut der monumentenzorg blijve in Nederland hoofdzakelijk voortbestaan in de vorm, welke het geleidelijk heeft ge kregen. Iedere eigenaar bekostige, voorzover mogelijk, het onderhoud en herstel van zijn eigen monumenten. Aanvullende fi- nanoiële steun van burgerij en overheid is tegenwoordig echter noodzakelijk bij vele monumenten, welke aan andere eigenaars dan de staat toebehoren. De overheid moet een fiscaal klimaat scheppen, waarin het althans voor sommige particulieren moge lijk wordt een monument te bewonen en daaraan de vereiste zorg te besteden. Aan particuliere zijde overwege men de op richting van een nationaal monumenten fonds tot redding en behoud van onze mo numenten. Een algemene verplichting om gevonden monumenten aan de staat te koop aan te bieden verdient geen, een practisch han teerbare mogelijkheid tot onteigening, voor vondsten van algemeen belang, ver dient wel aanbeveling. Een algemene mel dingsplicht voor vondsten en opgravingen komt de commissie wenselijk voor, als mede een recht op documentatie voor de twee Rijksdiensten. Een graafmonopolie voor de Rijksdienst voor het Oudheidkun dig Bodemonderzoek is, naar de commis sie meent, onnodig, evenmin als een al gemene verplichting van de grondeigena ren tot het dulden van wetenschappelijke opgravingen. De rapporterende commissie was als volgt samengesteld: voorzitter: mr H. Mastboom te Oud-Gastel, secretaris: mr C. Zillikens te Arnhem; leden: prof. ir I. Froger te Delft, rector H. van Heivoort te Nuland, mr W. baron Michiels van Kes- senich te Maastricht, jhr dr E. van Nispen tot Sevenaer te 's-Gravenhage, Peter Roo- vers te Heyen (L.), C. Slootmans te Ber gen op Zoom. prof. dr 1- Timmers te Maas tricht; adviserend lid; Bernard Verhoeven te Arnhem. Deze week is in Londen een actie begon nen, om het aantal verkeersongevallen te verminderen. De slagzin voor deze actie luidt: „Beleefdheid, voorzichtig heid en aandacht" en driehonderd ver- keerspatrouilles, te voet, op de motor en in de auto hebben de zware taak het publiek opmerkzaam te maken op de betekenis van de slogan. Op de foto spoort een agent, met een op zijn motor rijwiel gemonteerde microfoon en luid spreker, de mensen aan over te steken, zoals het hoort. CHOCOLADE... (Van onze Londense correspondent) Het kan U, wandelend door een Engels plaatsje, gebeuren dat ge voorbij een „pub" komt (of misschien ook gaat ge er niet voorbij maar erin), die de vreemde, onverklaarbare naam „The Goat Compass" draagt. Gezegend met een inauisitieve geest staat ge stil en vraagt u verwonderd af: „De Geit en het Kompas"? Wat een rare naam voor een café! Wat hebben nu een geit en een kompas met bierdrinken te maken?" prov. Staten van Zeeland. In de Vacature C Hamelink (P.v.d.A.) is be noemd verklaard tot lid der Prov. Staten yan Zeeland de heer A. J. Berenpas te Middelburg. (Van onze speciale correspondent) HET „GROTE THEATER" begint 's avonds om lialf aclit. Onge veer tien minuten voor het begin ben ik aan de ingang en toon ik mijn toegangskaart, die 35 roehei geko .t heeft. Ik geef mijn jas af aan één der garderobes, die onmiddellijk achter de hal liggen in een breed front. Fooien mag men overal in de Sovjet-Unie geven, hoewel het offi cieel als niet-gewenst wordt be schouwd. De wet bepaalt alléén, dat men er niet om vragen mag. Het is hier, vóór de voorstelling, een drukte van belang. Een bonte menigte staat zich te verdringen. Ik zie jonge en oudere mensen, heil eenvoudig gekleed of in avond kleding, de uniformen van de ver schillende wapens en de politie en van alle rangen, meisjes in bruine en blauwe schoolkleding, kortom men sen van velerlei maatschappelijke positie. De aankleding van de hall is heel eenvoudig. De muren zijn zonder versie ring en slechts hier en daar hangt een foto. Om mijn zijloge te bereiken moet ik door het restaurant gaan. Ook hier zijn, de tafels en stoeltjes heel eenvoudig. Er is een lang buffet, waar men versnape ringen kan kopen. Chocolade is erg duur. Achter het buffet staat een tapkast, maar alleen voor thee en limonade. Alcohol moet men hier niet zoeken, i Wanneer ik enige treden ben opgegaan en door de roodzijden voorhang de loge deur doorga, word ik meegesleept door het halfluide, duizendstemmige geruis van het in afwachting verkerende thea terpubliek dat me hier, als overal, fasci neert. Ik leun tegen de zijkant en kijk naar de zaal. In vijf rijen lopen de bal- cons, die versierd zijn met rijke vergulde ornamenten; boven in de nok hangt een stralende kristallen luchter, die een re genboogschittering van kleuren omlaag werpt. Rode zijde valt in zware plooien. Er waait een geur als van parfum. De ze beroemde theaterzaal uit de Tsaren tijd heeft een fraaie, gespannen, ietwat gerekt halfronde vorm. Tegenover het to neel zie ik de grote ereloge, waar de Sov jetregeerders plegen te zitten. Thans ech ter zitten er eenvoudig-geklede mensen. Af en toe zie ik één van de bezoekers zijn toeneelkijker op deze loge richten, om te kijken of er een bekend gezicht bij is. Wanneer ik de mode van de theater- bezqekers bekijk, kom ik tot de con clusie, dat men in Moskou eenvoudig weg alles draagt. Zilvervossen naast bont bedrukte stoffen, schoenen met crêpezolen naast boerenlaarzen, gerui te hemden met open kragen naast smo- King. Wel zie ik, dat veel vrouwen sie raden dragen, vaak zeer origineel en gecompliceerd van vorm, in tegenstel ling tot de kleding, die in kleur en snit eenvoudig is. Het grote toneelgordijn voor mij, is ver sierd met de letters „C.C.C.P.", het Rus sische schrift voor „S.S.S.R" Vaandels uit de revolutietijd met het jaartal 1917 en de vlaggen waaronder Napoleon Mos kou moest verlaten OPEENS sterft het geroezemoes weg. Het doek gaat omhoog. Het is pre cies half acht. Nu zie ik voor de eerste maal de reusachtige toneelruimte van het Bolsjoi-theater. Door de grote diepte kan men prachtige decoreffecten bereiken. Parken met bomen en fontei nen, waar werkelijk water uit komt, brede wegen en trappen, grasvelden, waar ruiters met paarden op verschijnen, zijn hier geen zeldzaamheid. De stijl van de decors is steeds naturalistisch. Ik zag en hoorde deze avond Moussorgs- ki's Boris Godounoff, gezongen door de wonderlijk-mooie stemmen, waarover het Bolsjoi-theater beschikt. De zangers bezitten stuk voor stuk een voortreffelijke zangtechniek. De acteer-talenten zijn ver schillend, maar wel alle meer dan mid delmatig. Deze Russen spelen zeker en rustig. Meermalen werd bij het wisselen van toneel alleen de decorsverandering al toegejuicht, zoals het vroeger in de tijd van Reinhardt in Berlijn gebeurde. Het was een wonderlijke avond, waar bij ik totaal vergat, dat ik duizenden kilo meters van het Westen verwijderd was. Nee! Stanislafski's grote erfenis is hier i.hkiü niet verkwist. De massa-seènes en het voor het Kreml.n zal mij altijd jMJbUj- ensemblespel werden schitterend geregis- IK MOET zeggen dat ik aan deze avond onvergetelijke herinneringen bewaar. De scène van de bedelgar ven. Het was de beroemde Koslofski, die - j 7S'°" de gehele zaal ais het ware betoverde, seerd. Door de verschillende scenes heen A werd het stuk op meeslepende wijze naar een climax gevoerd. Het publiek reageer de stormachtig en verlangde na elk be drijf een eindeloos lijkend aantal bisse ringen. Aan de decors leken kosten noch moei ten gespaard. Licht en schaduw, de kleu ren, bouwwerken, prachtige costuums en een groot aantal spelers vormen een schilderachtig geheel. Maar dan plotse ling kwam midden onder het spel de ge stalte van het onaanzienlijke mannetje on- In één van de pauzes wandelde ik door der de bedelaars naar voren en met een de gangen met de stroom der mensen ietwat dun stemmetje, met smekende kno- mee. Brede trappen gaan naar boven, kige handen, gehuld in een roodachtig naar een wandelgalerij, waar de wan- lompenpak begon Koslofski die avond zijn den, in tegenstelling met de hall en de tot een noodschreeuw uitgroeiend smeek- ingang, met kostbare schilderijen zijn Red over de nood van alle bedelaars, van versierd; schilderijen van kunstenaars uit alle armoe, onmacht en vertwijfeling en het verleden, zowel van lang voor de re- van alle troost. Vóór hem zitten de men- volutie als daarna. De laatsten dragen sen, de Russische „massamensen", waar de in onze oren ietwat bombastische van wij zo weinig, zo goed als niets we- naam „verdienstelijke kunstenaars van ten, en zij lijken als verpletterd. Er heerst het volk". In hoge vitrines staan geschen- een doodse stilte, waarin niets dan de ken, die vreemde vorsten In het verle- stem van de bedelaar bedelt, ondersteund den aan de kunstenaars geschonken heb- door de zware muziek van Moussorgski. ben. maar ook die van arbeiders en ar- Ruim 25 jaar geleden begon Koslofski beidsters voor hun „helden van de kunst", met deze rol zijn loopbaan. Ik heb de indruk gekregen al is het Zoals hij die nu zingt en speelt, zoals hij niet verantwoord zo snel een oordeel te d, lééft d t t lk zeggen, het geven - dat de verhouding tussen kunste h jk t dusverre aan toneel- naars en publiek hier toch anders is h H Dubiick P(.atreerde dan in het Westen. Er stroomt van het Kunst gezien neb. Met puniieK reageerde publiek 'n roerende bewondering en sym- razende bijval, ontroerd en meege- pathie naar zijn kunstenaars uit, alleen sleept door deze zanger van de mense- wellicht enigszins te vergelijken met de lijbe ellende, welke overal ter wereld liefde van de Weners yoor hun opera, dezelfde is. Verwondering is de moeder van kennis, ook hier, want de verklaring van deze vreemde naam brengt u een stap nader tot een beter begrip voor de Engelsman en zijn gewoonten. „The Goat Compass" is immers niets an ders dan een verbastering van „God encompass thee", (De Heer omringe, bescherme u), en daarmee zijt ge be land midden in de tijd van Cromwells Puriteinen, die elkaar met deze zege wens begroetten, en soms aan hun ont- moetingsjlaatsen als naam gaven. La tere geslachten begrepen weinig meer van deze voor een kroeg vreemde naam, en hoorden er slechts, afgaande op de klank, „The Goat Compass" in. In Zuid-Londen vindt ge een „pub" ge naamd, „The Elephant en Castle'', (De olifant en het Kasteel) welke naam te vens gebruikt wordt ter aanduiding van een volkswijk ,die bekend, of liever: be rucht is vanwege de „Teddy Boys" of „Edwardians" die in nauw-gepijpte pan talons, met fluweel afgezette jasjes ge klede en zwierig-gekapte knapen, die hun avondlijk vermaak zoeken in het moleste ren van hun medeburgers. Ook deze naam is een verbastering, en wel van „Infante de Castille", herinnerend aan de tijd dat een Spaanse prinses hier een landgoed be woonde. Deze naamsverbastering, die door nie mand meer begrepen wordt,, duidt er op dat de aldus genoemde „pubs" reeds eeu wen oud zijn, en zij vormen mede een verklaring voor het opmerkelijke feit, dat de Engelse „pubs" (afkorting van „public house'j er, ook al zijn ze nieuw, in wezen nog altijd precies zo uitzien als ten tijde van Hijdrik VIII of Cromwell triest somber, donker-bepaneeld, onge. zellig althans, in de ogen van een niet. Engelsman. Het moet een bezoek aan zulk een somber ontspanningshol geweest zijn die Anatole France zijn beroemde uit spraak in de pen heeft gegeven „Les An glais s'amusent tristement" (De Engel sen amuseren zich op een sombere ma nier). KOM, laten we eens een bezoek bren gen aan zulk een „pub", 't hindert niet welke of waar, want ze zijn allemaal aan elkaar gelijk. Er zijn drie ingangen, die respectievelijk het opschrift dragen „public bar", „private bar" en „saloon bar". De drie afdelingen monden alle uit op dezelfde „bar", een ovale of halfcirkelvormige tapkast, doch ze zijn van elkaar gescheiden door een vaak wan kel tussenschot. Zijt ge een heer, dan kiest ge de afdeling „private bar", en zo het boezeroen Uw schouderen siert gaat ge de „public bar" of „de saloon bar" binnen, maar niemand zal het U kwalijk nemen als ge het andersom doet. In alle drie de afdelingen wordt hetzelfde lauwe schuimloze bier geschonken, doch in de „private bar" wordt 'n penny meer berekend, blijkbaar om het standsver schil te accentueren. Goed dan. ge bestelt een „bitter", of een „pale ale" of een „black and tan" schuift de bar-keeper zwijgend de kost prijs toe (géén fooi!) zet het glas zwijgend aan de mond en kijkt dan zwijgend om U heen, met een blik die nimmer behagen in het genotene doch slechts iets als le vensmoeheid verraadt. Niemand zal zich daardoor geroepen voelen U te troosten want allen staren met diezelfde zwaar moedige blik voor zich uit, in een onzicht bare verte, die echter niet anders dan leeg kan zijn. Ge leunt op de tapkast, eerst met uw linkerarm, dan, om Uw le vendige aard te demonstreren, op Uw rechterarm, en zo vervolgens. Ge leegt Uw glas, en zwijgend wenkt ge de bar-keeper voor een „encore". Het bier wordt niet „getapt" het komt niet bruisend opgestegen uit een vat, maar wordt er uit opgepompt, tot het glas tot aan de rand gevuld is met een lauwige, viesbruine, waterige substantie, die de Brit met onverwoestbaar optimisme „bier" blijft noemen. GE KUNT gerust op de tapkast mor sen, want om de vijf minuten gaat de waard er met een onzegbaar-vui le doek overheen, blijkbaar om den drin kende volte te tonen dat in zjjn etablisse ment gevoel voor properheid en hygiëne heerst. Halverwege Uw tweede glas is de tijd gekomen om U in conversatie te bege ven met Uw buurman. Ge neemt een slok, kijkt dan met een diepzinnige blik in Uw glas, wendt langzaam, moe, Uw hoofd naar Uw zwijgende buurman, en zegt: „Weertje, wat?" Wat dat „weertje" inhoudt of het pijpestelen regent of dat daverend de zon schijnt (tweemaal per jaar) doet er weinig toe, Uw buurman zal Uw opmerking zwijgend beamen. Be schouw dit als een aanmoediging, dat hij Uw originele persoonlijkheid waardeert, doch wacht een paar minuten tot ge Uw tweede meesterlijke opmerking plaatst. Binnen een half uur breft de conversatie zich zo bloeiend ontplooid, dat ge alles afweet van de zomer (of de winter) van 1923, de invloed van de atoombom, de kansen van Chelsea tegen Wolverhampton, de fouten en gebreken van de Regering en de drukkende last der belastingen. Niet dat gij iets wijzer zijt geworden, maar och, nietwaar, het is aardig het gezichts punt van zijn medemens te vernemen. Rang en stand doet er niet toe: heer of arbeider, men gaat naar de „pub" om zich op keurig-Engeise wjjze te amuseren en aan „maatschappelijke omgang" te doen. En men doet het op de daartoe door de wet bepaalde tijden: van 123 en van 610 uur. Een Engelsman sterft liever van dorst dan dat hij tussen de „licensing hours" door aan bier zou denken. Verlichte geesten hebben het bestaan een modernisering van de Engelse „pub" te bepleiten: meer licht, meer gezellige zitjes, beter bier in plaats van het drab bige lauwe nat, dat er thans voor door gaat, minder sombere kleuren. Maar over het hoofd van deze helden van de vooruitgang is een storm van publieke verontwaardiging losgebarsten, want is niet de „pub" het eeuwenoude bastion der Britse bespraakt- en gemeenzaam heid? In de „pub" ontmoeten elkaar hoog en laag, boer en burgerman, kunstenaar en kapitalist, Lord en labourer. Zo heb ben de Britse vaderen in triest amusement de dingen van de dag besproken, en zo zullen de zonen en de kindskinderen het blijven doen in iedere „Geit en Kompas" die Engeland rijk is en dat zijn er niet weinige! De heer T. J. Twijnstra, directeur van de N.V. Twijnstra's Oliefabrieken en voorzitter van het Verbond van Neder- landsche Werkgevers, viert vandaag zijn 65ste verjaardag. In het begin van de tweede wereldoor log werd hij benoemd tot voorzitter van de hoofdgroep industrie, als hoedanig hij in 1943 aftrad om na de oorlog weer tot dezelfde functie te worden geroepen. Kort daarna werd hij voorzitter van het Verbond van Nederlandsche Werkgevers. In deze functie maakt hij deel uit van verscheidene belangrijke organisaties op economisch gebied. Zo is hij vice-voorzit- ter van de Sociaal-Economische Raad en voorzitter van de adviesraad voor de mi litaire productie. De heer Twijnstra is voorts eerste plaatsvervangend voorzitter van de Ka mer van Koophandel in Utrecht en lid van de conseil der Internationale Kamer van Koophandel te Parijs, voorzitter van het bedrijfschap voor margarine, vet ten en oliën en oud-voorzitter van de Ver van Nederlandsche Oliefabrikanten. Ook is hij curator van de Ned. Economische Ho geschool te Rotterdam. Financiering Pensioenfonds. De mi nister van Binnenlandse Zaken heeft, in antwoord op door het Eerste-Kamerlid Molenaar gestelde vragen medegedeeld, dat het Interim-rapport van de staats commissie-Van Poelje over de financiering van het algemeen burgerlijk pensioen fonds bereids in zijn bezit is.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 3