Man van diep geloof en een groot vaderlander
Katholiek Nederland verliest een leider
GEESTELIJK TESTAMENT
VAN DE KARDINAAL
kNMKli
Enkele levensdata
Toen de 13-jarige Jan de Jong in 1898 liet eiland Ameland verliet, om op liet Seminarie
te Culemborg met de studie voor het priesterschap te beginnen, waar bij dank zij de voor
bereidende lessen van pastoor O. A. Scholten direct in de tweede klas kwam, zei de
parochie-herder van Nes tot de manufacturier Herman Demes, die van het afscheid op de
Pastorie getuige was geweest: „Herman onthoud eens goed wat ik je nu zeg: dat jongetje
>s begaafd met een buitengewoon verstand; indien ik het zo zeggen mag, de smet der
erfzonde heeft zijn geest niet veel geschaad. Herman, ik hen oud, gij zijt nog jong. Gij
zult en kunt misschien beleven: deze Jan de Jong zal eens een ster worden aan het
firmament van het Aartsbisdom, ja een schitterende ster van de Katholieke Kerk in
Nederland".
De heer Demes heeft zich deze voorspelling herinnerd, toen dat kereltje, reeds bekleed
*aet het paars als Aartsbisschop van Utrecht, 23 December 1945 werd uitverkoren tot
Kardinaal.
Zoon Van de Noorderstranden
Het voorgeslacht van de
Kardinaal
De eerste jeugdjaren
Voorbereiding tot het
Priesterschap
Eeu hoogtijdag voor
Ameland
Naar Rome
Van Rome naar Amersfoort
In Rijsenburg vormde zich
de historicus
z
a -f:
's^s&ix. kv.
Kqrdinaal De Jong presideert de vergadering van het Hoogwaardig Episcopaat tijdens de bezettingsjaren op
14 December 1943. Van links naar rechts: mgr Huibers, rngr Hopmans, de Kardinaalf mgr hemmens en
mgr Mutsaerts.
Kardinaal De Jong had reeds als
Aartsbisschop inderdaad geschitterd, in
het bijzonder in de jaren van de Duitse
bezetting door zijn grote bestuurders-
gaven en het tonen van een onverzette
lijke wil, door voor geen vrees uit de weg
ie gaan en moedig tegenover de vreemde
heerser zijn standpunt te verdedigen
inzake de persoonlijke vrijheid van de
n^ns, zoals het christendom dit leert.
Ook andersdenkenden hadden hem
uaarom hogelijk gerespecteerd. Geheel
Nederland heelt zich dan ook verheugd
hie onvergetelijke Zondag voor Kerstmis
in 1945. toen uit Rome het bericht kwam,
dat de Utrechtse Aartsbisschop verheven
was tot Prins van de Roomse Kerk. Er
is ontroering bij velen geweest, toen Kar
dinaal De Jong door zijn wankele ge
zondheid gedwongen werd het bestuur
aan een jongere kracht over te geven
en hij zich in de eenzaamheid van een
zusterklooster te Amersfoort moest
terugtrekken, waar Z. Em. zich naar
eigen verklaring in een aangrijpend
afscheidswoord tot de gelovigen van zijn
diocees eenzamer zou voelen dan ooit.
Z. Em. heeft zich zo stil mogelijk uit
bet openbare leven teruggetrokken en
bad reeds het Aartsbisschoppelijk Paleis
aan de Maliebaan, waar hij sedert 1936
had gewoond, verlaten voor men het
goed en wel wist.
Ook de niet-katholieke bladen konden
niet nalaten bij die gelegenheid de uit
muntende kwaliteiten te belichten van de
Kardinaal als mens en vaderlander, die
door de niet-katholiek prof. dr C. Ger-
retson genoemd werd een leider in de
ware zin des woords. In grote dankbaar
heid zijn ook bij menige gelegenheid, die
aanleiding gaf tot het memoreren van
de zware periode, welke ons land van
1940 tot 1945 doormaakte, Nederlands
gedachten uitgegaan naar de zwijgzame
figuur in 't „Huis met de Blauwe Ruit
jes" aan de Zuidsingel te Amersfoort.
„Ik ben een zoon der stoere
Noorderstranden,
Mijn vaderland is waar de vrijheid
leeft".
Naar dit woord van dr Schaepman, dat
deze eens op dr Nuyens toepaste, heeft
eveneens deze zoon van Ameland ge
leefd, uit een groot Godsvertrouwen,
ook in dagen van tyrannie, toen daar
voor een moed werd gevraagd, die Z. Em.
in zo ruime mate door zijn geloof
bezielde.
Een zoon van de Noorderstranden
Vaak heeft hij van het eiland, waar Kar
dinaal De Jong 10 September 1885 te Nes
werd geboren als zoon van Jan de Jong
en Catharina Mosterman, een vroom en
degelijk echtpaar, over de zee uitgestaard
en de woelingen der golven, die wild
over elkaar heen kunnen slaan, aan
schouwd. Kardinaal De Jong kende de
Op Zaterdag 15 Mei 1953, ter gelegenheid van de feestelijke viering
van de eeuwherdenking van het herstel der Kerkelijke Hiërarchie in
Nederland hoorden wij voor de laatste maal het woord van
Kardinaal de Jong. Het was als zijn geestelijk testament, waarin zijn
innig geloof en zijn diepe levenservaring de laatste lessen, ven
maningen en aansporingen aan de Katholieken van Nederland gaven.
Men zal dit document thans niet zonder ontroering lezen en
opnieuw overwegen:
„Het was Gods Voorzienigheid, die
mij als zesde Aartsbisschop sinds het
Herstel der Hiërarchie riep tot het
bestuur van het Aartsbisdom Utrecht.
Hierdoor kwam ik tevens te staan
aan het hoofd der Nederlandse Kerk
provincie.
Nadien heb ik meermalen gezegd,
dat ik veel liever toeschouwer was
gebleven, dan mee te moeten spelen
op het toneel.
Toen mij lichamelijk de krachten
begonnen te ontbreken en dus de tijd
gekomen was om weer van het toneel
te verdwijnen, toen ik zeg het eer
lijk heb ik dat toch heel erg ge
voeld.
En nu, in deze dagen van het grote
feest der herdenking van het her
stel der bisschoppelijke hiërarchie,
nu voel ik dat dubbel zwaar. Zo
gaarne zou ik juist nu in Uw midden
geweest zijn, om mij met U te ver
heugen, met U feest te vieren.
Want wij mogen God echt dank
baar zijn voor de vele vruchten, die
het herstel der hiërarchie in 1853
voor de katholieken van Nederland
heeft afgeworpen. De verrassende
opbloei van het geloofsleven in al
zijn aspecten na het herstel der hiër
archie was zonder de leiding der
Bisschoppen niet denkbaar geweest.
En mede aan hun beleid is het te
danken, dat wij, katholieken, thans
een volwaardige plaats innemen
naast de andere volksgroepen in het
ons allen zo dierbare Nederland.
Gij zijt vanavond bijeengekomen,
om met name tot uiting te brengen,
dat gij behalve fiere katholieken ook
trouwe vaderlanders zijt.
En inderdaad, hoe beter katholiek,
hoe beter vaderlander. Wij, katho
lieken, doen in liefde voor het vader
land voor niemand onder en van
harte betuigen wij onze trouw en
aanhankelijkheid aan onze geliefde
Vorstin, wie wij toebidden, dat zij
door een zegenrijk bestuur tot in
lengte van dagen de band moge zijn
van de eenheid van ons volk.
Doch, dierbare gelovigen, wij moe
ten één blijven. Wat wij in het verle
den hebben bereikt, met name ook
op het terrein van het openbare le
ven, dat hebben wij te danken aan
onze eenheid in ons optreden naar
buiten.
Maar naarmate onze emancipatie
voortschrijdt, zal de eenheid aan
steeds groter gevaren blootstaan.
Onze emancipatie op staatkundig
gebied mag als nagenoeg voltooid
worden beschouwd. Daarom loopt
onze eenheid op dit gebied ook hel
eerst en het meest gevaar. Doch
naarmate ons katholieke volk zijn
maatschappelijke en culturele ach
terstand inhaalt, zal onze eenheid
ook op dit gebied aan grotere gevaren
zijn blootgesteld.
Welnu, ik kan niet nalaten met de
meeste nadruk er op te wijzen, dal
het bewaren van de eenheid op ell
terrein van het openbaar leven al
thans voor zover het ons vaderlanc
betreft noodzakelijk en onmis
baar is.
De eigen katholieke organisatie;
op heel het terrein van het openbari
leven hebben in het verleden onzt
emancipatie mogelijk gemaakt en be
vorderd, zij zijn ook voor de toe
komst, althans in de min of meer na
bije toekomst, nog even noodzakelijk
en belangrijk, niet alleen voor dc
bloei van het geloofsleven onder ont
katholieken, maar mede ook om po
sitief een christelijke maatschappi;
in Nederland op te bouwen.
Derhalve, dierbare gelovigen var
Nederland, blijft één, één.
Zoals gij thans in zo groten getali
en in de eenheid des geloofs U ver
enigd hebt rondom de persoonlijk»
vertegenwoordiger van onze H. Va
der, de Paus, zo moet gij ook in een
heid verenigd blijven op elk terreir
van het openbare leven, In liefde
en trouw geschaard rondom de troon
van Hare Majesteit, onze Konin
gin".
onstuimigheid der zee. Het heeft hem
sterk gemaakt als bestuurder van het
schip der Kerk in de branding der tijden.
Woest konden ook de golven van krach
ten. die de Kerk wilden ondermijnen, in
het eigen vaderland evengoed als daar
buiten, beuken, maar met Kardinaal De
Jong was er een Kapitein aan boord, die
het Schip onbeschadigd door de storm
en langs gevaarlijke klippen wist heen
te voeren.
De prachtige karaktereigenschappen,
die Kardinaal De Jong bezat, heeft hij
als een kostbare erfenis van voortreffe
lijke voorouders meegekregen. In een
artikel dat prof. mr Van Blom in Augus
tus 1929 in „De Gids" over de kerkge
schiedenis van Ameland schreef, werden
de twee stamouders van de Kardinaal
getekend als rotsvaste karakters van de
eerste rang.
Het kleine domein Ameland, dat een
Vrije en Souvereine Erfheerlijkheid was,
stond tot 1795, toen het bij Nederland
werd ingelijfd, onder direct gezag van de
Friese Oranjes, met onafhankelijk be
stuur en eigen recht.
Prinses Maria Louise verfoeide gods-
dienstdwang en stond toe, dat op het
eiland de katholieke eredienst werd uit
geoefend door een pater Jezuiet. Zij had
daar zelfs een katholiek vertegen
woordiger, 'n advocaat Gerbrandus Metz,
die uit Leeuwarden afkomstig was en van
de Prinses in 1725 opdracht kreeg, toen
een oud-katholiek pastoor zonder toe
stemming van de Erfvrouwe benoemd
werd als opvolger van de in 1723 gestor
ven Jezuiet Johannes Dolck, kerk en
pastorie te verzegelen. Deze Gerbrandus
Metz, die getrouwd was met Esther
Meijnders en woonde op het slot der
Camminga's, is de zesde graad in rechte
lijn van de stamvader van Kardinaal De
Jong.
Van een kleinzoon van deze Metz, de
betovergrootvader van Kardinaal De
Jong, is bekend, dat hij tijdens de beruch
te storm van 1825, eveneens verblijvend
op het slot van de Camminga's, de Jelre-
ma-State, grote schade leed.
De overgrootvader van de Kardinaal.
Sipke Gerbrands de Jong, was domein
opzichter en overleed in 1869 op 84-jarige
leeftijd. Diens zoon, de grootvader dus
van Z. Em., was Jan de Jong, die leefde
van 1821 tot 1906 en meer dan 50 jaar
gemeente-ontvanger van Ameland is ge
weest. Ook was hij jarenlang aannemer
van de zeeweringwerken op het eiland.
De vader van Kardinaal De Jong, Jan
Jans de Jong, zoon van Sipke de Jong
en Jelske Jan Metz had een bakkerij en
een boerenbedrijf.
Z. Em. was de oudste van zes zoons, van
wie er drie priester zijn geworden, terwijl
hij twee zusters had, van wie er een in
het klooster trad. Een prachtig degelijk
gezin, dat in alle opzichten, maar vooral
door een diep geloof en grote werkzaam
heid, de tradities van een stoer en vroom
geslacht voortzette.
Wij kunnen ons voorstellen, dat Jan
als oudste jongen zijn broertjes en zusjes
met grote zorgen omringd zal hebben en
moeder's taak menig keer zal hebben
verlicht. Stil als zijn aard was, zal moeder
niet veel met hem te stellen hebben ge
had en toen hij eenmaal kon lezen, was
zijn liefste bezigheid met een boek in een
rustig hoekje weg te kruipen, want boe
ken zijn heel zijn leven zijn grote vrien
den geweest.
Een saaie jongen is hij echter allesbe
halve geweest en wellicht hebben alleen
zijn moeder en pastoor Scholten, dien hij
bij het opdragen van het H. Misoffer
diende, begrepen, waarom hij zich zelden
in grote luidruchtigheid uitte. Zijn ge
dachten moeten zich wel vaak hebben
bezig gehouden met de pracht van de na
tuur, met zoveel weelde op het eiland
uitgestald en waarin hij een afstraling zag
van de schoonheid Gods. Graag wandel
de hij naar het strand, waar hij geboeid
werd door het wilde spel van de golven
en nog op latere leeftijd, wanneer hij als
Aartsbisschop of Kardinaal zich voor
enige dagen rust op Ameland terugtrok,
genoot hij gelijk een kind bij stormachtig
weer, als het water aan weerszijden van
de pier ho»Dg tegen de kant van zijn auto
opspoot. Zijn chauffeur heeft dan, zoals
hij ons eens verteld heeft, menig be
nauwd ogenblik beleefd, maar de Kar
dinaal veerde omhoog en met tintelende
ogen onderging hij de sensatie, die de
kolkende zee hem schonk.
Het verbaasde moeder De Jong geens
zins, toen op zekere dag haar oudste jon
gen kwam vertellen, dat hij priester wil
de worden en bij de vurige gebeden, die
zij iedere dag tot God om zegen voor haar
kinderen opzond, kwam van dit ogenblik
af een bijzondere intentie voor Jan.
Groot was ook de vreugde in het hart
van de zielenherder op het eiland, toen
hij het voornemen van zijn brave misdie
naar te horen kreeg.
Sedert 1517 had Ameland geen priester
meer aan Gods Kerk geschonken en nu
zou hij, Otto Antonius Scholten, die van
1859 af de parochie op dit eenzame hoekje
van Nederland leidde, het nog mogen be
leven, dat hij in het kerkje van de H.
Clemens een zoon van dit goede hem zo
dierbare volk naar het Altaar mocht lei
den? Wel werd zijn werken en zwoegen
voor zijn beminde parochie, die hij voor
geen betere ruilen wilde, beloond.
Zijn leerling, toen reeds dr de Jong,
heeft na de dood van pastoor Scholten in
1911 diens vruchtbare geestelijke arbeid
op het eiland, waarvoor hij een halve
eeuw geoiferd had, herdacht met een
treffend artikel in „De Vrije Fries". Dr
de Jong sprak daarin van „de opoffering
van zijn gehele leven te wijden aan een
arme en zo afgelegen gemeente, terwijl
hem meermalen een betere parochie
werd aangeboden; van de verering, die
hij bij de gehele bevolking, ook de an
dersdenkenden, om zijn minzaamheid en
weldadigheid genoot".
Toen Jan de Jong op een najaarsdag
zijn intrede deed op het Klein-Seminarie
te Culemborg, moet 't hem daar de eer
ste tijd wel vreemd te moede zijn geweest.
De muren van klaslokaal of studiezaal
zullen de jongen, die de wijde ruimte en
frisse lucht zo gewend was, gedrukt heb
ben. Zijn studie nam hem echter dermate
in beslag, dat hij niet lang de tijd had
daarover te piekeren en spoedig muntte
hij in alle vakken uit.
Hij genoot de sympathie van zijn mede
studenten om zijn open en eerlijk karak
ter, al was hij bij sport niet haantje-de-
voorste, de titel, waarom onder jongens
meestal de voorkeur naar iemand uit
gaat.
Een grote beproeving was,voor de stu
dent van Ameland, wanneer in de kerfet-
vacantie door ijsgang of storm de verbin
ding met zijn eiland, toen nog met behulp
van een zeilboot, verbroken werd en hij
noodgedwongen bij een studie-vriend op
de vaste wal moest blijven.
In 1900 stierf moeder op 43 jarige leef
tijd en Jan de Jong kon helaas niet meer
op tijd het eiland bereiken om haar nog
in leven aan te treffen. De zorgen voor
vader de Jong, die met een groot gezin en
drukke zaken achterbleef, werden zeer
groot. Gelukkig kwam zijn zuster hem
bijstaan, voor welke tante de oudste zoon
Jan zijn gehele leven steeds de grootste
achting had. Voor beiden was het een
vreugde, wanneer hij later als bisschop
en kardinaal weer zijn geliefd eiland be
zocht en intrek nam bij zijn tante, die
hem zo sterk aan zijn goede moeder her
innerde.
De grote saamhorigheid, die onder de
studenten van de klas van Kardinaal de
Jong bestond en waartoe ook Mgr dr Jan
Olav Smit behoorde, was zo hecht, dat
sedert de benoeming van dr de Jong tot
Aartsbisschop, ieder jaar een reünie werd
gehouden.
Deze vriendschap kreeg vooral haar
waarde op het Groot-Seminarie te Rij-
senburg, waar de studenten ouder ge
worden, begrepen, hoe goed het is op
elkaar te steunen. De bescheiden priester
student Jan de Jong, die niet van grote
wandelingen hield en zich maar liefst op
een rustig plekje met zijn boeken terug
trok, was hun aller vraagbaak en van zijn
gave persoonlijkheid is beslist veel op de
mede-studenten overgegaan. Toen waren
boeken al zijn grote vrienden en wan
neer de bibliotheek van een overleden
pastoor werd verkocht, trok hij, als het
enigszins kon, naar de verkoping om met
grote folianten terug te keren.
Eindelijk was 15 Augustus 1908 de grote
dag van de priesterwijding aangebroken,
waarnaar met Jan de Jong pastoor Schol
ten reikhalzend had uitgezien. Pastoor
Kardinaal de Jong in de tuin van het Zusterklooster te Amersfoort. Een
ogenblik van ontspanning in zijn smartelijke ziekte.
Deze hoogtijdag staat als volgt in het
parochieboek van Ameland geboekstaafd:
„Heden droeg de Weleerw. heer Jan de
Jong uit Nes op Ameland zijn eerste H.
Offer plechtig in ons kerkje op, geas
sisteerd door den Zeereerw. deken A. J.
Aukes als diaken, den Weleerw. Carmeliet
Bernardinus Janssen uit Zenderen als
sub-diaken en den Zeereerw. pastoor als
sacerdos assistens, terwijl de feestrede ge
houden werd door den Weleerw. heer J.
C. Rooswinkel uit Harlingen, kapelaan te
Everdingen. R. D. J. de Jong is sedert 1517
Interieur van de San Clementede titelkerk van kardinaal de Jong te
Rome. Deze kerk is toegewijd aan de heilige Paus Clemensde derde
opvolger van de H. Petrus als bisschop van Rome. Hij leed de martel
dood in het jaar 100; zijn relikwieën werden in 868 naar Rome over
gebracht en geplaatst in de grote basiliek van San Clemente, welke
in de laatste jaren van de vierde eeuw was gebouwd, doch in 108Jj
door de Noormannen iverd verwoest. Later werd op de plaats der
basiliek een nieuwe, kleinere kerk gebouwd, waarbij het materiaal
der verwoeste zoveel mogelijk werd gebruikt. Het prachtige mozaïek
in de absis dateert in elk geval uit de zevende eeuw. De hoofdingang
ligt op de Piazza di S. Clemente, maar de gewoonlijk gebruikte aan
de Via di S. Giovanni.
Scholten was inmiddels 81 jaar geworden
en groot was zijn vreugde, dat God hem
nog de tijd gelaten had voorbereidingen te
treffen voor de plechtige Eerste H. Mis
van een zoon van het eiland. Als Simeon
zou hij straks kunnen bidden: „Heer, laat
nu uw dienaar in vrede gaan, want mijn
ogen hebben Uw heil aanschouwd In de
priester, die gegroeid was uit het pientere
en brave kereltje, dat hem vroeger zo
trouw de Mis. diende.
Zo goed kunnen wij ons ook de ontroe
ring en blijdschap der parochianen begrij
pen, als zij 19 Augustus 1908 in het de
vote kerkje van St Clemens getuige zijn
van zo'n uitzonderlijke gebeurtenis, dat
een van hen opgaat tot het altaar Gods, ge
leid door hun grijze herder.
40-jarig Priesterjubileum gevierd te Utrecht Aug. 1948.
de eerste priester ontsproten uit onze pa
rochie. Te Deum Laudamus".
Het vurige verlangen van de jonge pries
ter ging uit naar een eenvoudige dorpspa
rochie, zodat hem ook nog tijd voor studie
zou overblijven. Dit ideaal heeft Kardinaal
De Jong nog gekoesterd, toen hij president
van het Groot-Seminarie te Kijsenburg
was. Waar de studie hem zeer dierbaar
was, zal het toch wei geen groot offer ge
weest zijn, dat kort na zijn priesterwijding
de Aartsbischop hem naar Rome zond om
in de theologie te studeren.
De jaren van 1908 tot 1911 in Rome door
gebracht, hebben een belangrijke invloed
op de vorming van de latere kardinaal De
Jong uitgeoefend, die grote bekendheid als
historicus verwierf, terwijl zijn studievak
toch de theologie was
Met zijn klasgenoot mgr Smit woonde hij
te Rome in het Priestercollege Santa Maria
dell' Anima, waar ook Duitsers, Oostenrij
kers, Tsjechen en Hongaren verbleven.
Hij was een trouw bezoeker van de
Gregoriaanse universiteit, volgde bij prof.
Maria de colleges in de Thomistische wijs
begeerte en bij de latere Kardinaal Billot
de lessen in de Godgeleerdheid
Een paar maal in de week werd een
wandeling door Rome gemaakt, vaak in
gezelschap van pater B. H. Molkenboer
O.P., die een groot vriend van dr De Jong
werd en door de gesprekken van beiden
ontstond bij de student in de theologie
een grote liefde voor de historie.
Nadat de Weleerw. heer De Jong in de
theologie en de wijsbegeerte de doctors
titel had behaald, werd hij benoemd tot
assistent van de parochie St Franciscus
Xaverius aan 't Zand te Amersfoort.
Daar heeft Kardinaal De Jong, zij het
ook slechts gedurende een jaar, de prac-
.tische zielzorg leren kennen, zodat niets
ontbroken heeft aan zijn vorming tot Be
stuurder van de grote en moeilijke paro
chie, die het Aartsbisdom is.
Reeds in 1912 moest dr De Jong 't werk,
dat hem juist zo'n grote voldoening begon
te geven, laten rusten om rector J. Be-
rendsen bii de zusters van O.L. Vrouw aan
de Zuidsingel, eveneens in Amersfoort, als
conrector bij te staan.
Hetzelfde huis dus, waar Kardinaal De
Jong zo liefderijk is verpleegd.
Ook deze functie heeft dr De Jong be
trekkelijk kort, twee en een half jaar, uit
geoefend, maar lang genoeg om een onver
getelijke indruk na te laten bij de zusters
en de pensionnaires, die van zijn geeste
lijke leiding hebben geprofiteerd.
Dt De Jong gaf ook les in catechismus
en bijbelse geschiedenis op kweekschool
en in pensionaat. Opvallend was de rust,
die dan in de klas heerste. Dr De Jong
stelde hoge eisen aan het beantwoorden
der vragen en was lang niet gemakkelijk
als leraar, maar toch waren zijn lessen de
prettigste uurtjes, zoals zijn leerlingen la
ter hebben verteld.
Een belangrijk periode in de levensge
schiedenis van Kardinaal De Jong vorm
den de jaren als professor en president van
het Groot-seminarie „Rijsenburg". niet al
leen belangrijk vanwege de lange duur,
doch voornamelijk, omdat in deze tijd het
reeds vroeg aanwijsbare talent van deze
10 Sept. 1885:
Jan de Jong te Nes
op Ameland gebo
ren.
15 Aug. 1908: priester gewijd;
1914: benoeming tot pro
fessor in de kerkge
schiedenis te Rijs-
senburg;
10 Aug. i931: tot praeses van het
Seminarie benoemd;
12 Sept. 1935: bisschopswijding.
Aartsbisschop-coad
jutor van mgr J. H.
G. Jansen;
14 Febr. 1936: plechtige installa
tie als Aartsbisschop
van Utrecht.
19401945: Eén der grootste
leiders van het ver
zet;
23 Dec. 1945: door Pius XII Kar
dinaal gecreëerd;
Oct. ,»946: bezoek aan Rome.
Hij ontvangt uit
handen van de Hei
lige Vader hoed en
ring;
Juli 1951: Kardinaal de Jong
trekt zich in ver
band met zijn ge-
zon dheidstoestand
in een zusterkloos
ter terug;
priester tot rijke ontplooiing is gekomen.
In Rijsenburg, waar dr J. de Jong in 1914
professor in de Kerkgeschiedenis werd,
heeft h|j zich zelf gevormd tot een histo
ricus van naam. Iemand met een helder
inzicht in de geschiedenis en een ontzag
lijke feitenkennis.
Zodra de tijd het toeliet en de eerste
les gewoonlijk reeds gegeven was, sloot
prof De Jong zich iedere dag op in zijn
kamer, hetzelfde vertrek, dat vroeger door
dr Schaepman bewoond werd. Tot laat
in de avond zat hij over zijn boeken ge
bogen.
De lessen voor de studenten bereidde hij
met heel veel zorg voo-r. Gewoonlijk bevat
ten zij een eigen oordeel. Nadat de lessen
in de klassen g>*dicteerd waren, werden er
stencils van gemaakt, die aan de studenten
uitgereikt werden. Zo werd een eigen cur
sus gevormd die de grondslag bleek van
het „Handboek der Kerkgeschiedenis", dat
in 1929 versoheen en direct gunstig beoor
deeld werd.
Als redacteur van Ijet „Archief voor de
Geschiedenis van 't Aartsbisdom Utrecht"
had prof. De Jong reeds van zich doen
spreken door belangrijke publicaties, die
de vruchten waren van zijn voortdurend
snuffelen in oude boeken. Bijzonder had
de aandacht getrokken een zeer diepgaand
en uitvoerig artikel over Philippus Rove-
nius en zijn bestuur der Hollandse Zen
ding". Andere belangrijke beschouwingen
waren: „Het Utrechts Vicariaat en de
strijd over de hiërarchische orde in de
17e eeuw" in „De Katholiek"; „De invloed
van het karakter der moderne devotie",
„Het godsdienstige standpunt van Eras
mus" in het Historisch Tijdschrift, terwijl
in andere tijdschriften o.a. bijdragen over
de Aprilbeweging en „Rome een gevaar
voor Nederland?" verschenen.
Tenslotte dient vermeld een artikel „Hoe
wij groeiden", een compacte geschiedenis
van het katholicisme in Friesland in het
Gedenkboek van de Friese Bond.
Prof. De Jong was niet uitsluitend ka
mergeleerde, maar had ook een open oog
voor de werkelijkheid om zich heen, het
geen trouwens zeer duidelijk bleek uit zijn
voorrede tot de Derde druk van zijn Hand
boek. toen hij inmiddels Z. H. Exc. Mgr
J. H. G. Jansen als Aartsbisschop was
opgevolgd en vooral tijdens de bezetting,
toen hij als eerste Bestuurder van de
Kerk in Nederland voor een ontzaglijk
moeilijke en zware taak stond.
Het was dan ook geen wonder, dat zijn
grote kennis met bijzondere bestuurders
gaven gepaard ging en toen Mgr dr A. C.
M. Schaepman in 1931 aftrad als presidenl
van het Groot-Seminarie lag het wei voor
de hand, dat de Aartsbisschop het bestuur
van het Seminarie aan prof. De Jong toe
vertrouwde.
Een grote verantwoordelijkheid leider
te zijn bij de vorming van priesters, waar-
bij het er evenzeer op aan komt een dui
delijk inzicht te hebben van de eigentijdse
verschijnselen. De toekomstige priester
moet daarvan op de hoogte gebracht
worden opdat deze straks, als hij gewijd
is en alleen in de maatschappij komt te
staan zijn tijd ook verstaat en weet, welke
klachten hij moet plaatsen tegenover
eventuele degenererende invloeden. De
tijd, waarin het optreden van president De
Jong viel, was een geheel andere dan die
tijdens het bewind van president Schaep
man en na een rustige periode met grote
bloei van het christelijk en maatschappe
lijk leven was de spiritualiteit van het
christenvolk in het algemeen verslapt en
ook de katholieken waren niet vrij van
een materialistische geest.
President De Jong schroomde daarom
niet om met een zeker traditionalisme in
de opleiding tot het priesterschap te bre
ken, al deed hij dit met veel tact en grote
voorzichtigheid. Hij kweekte bij zijn stu
denten een sterker geestelijk leven aan.