Man van diep geloof en een groot vaderlander Katholiek Nederland verliest een leider GEESTELIJK TESTAMENT VAN DE KARDINAAL kNMKli Enkele levensdata Toen de 13-jarige Jan de Jong in 1898 liet eiland Ameland verliet, om op liet Seminarie te Culemborg met de studie voor het priesterschap te beginnen, waar bij dank zij de voor bereidende lessen van pastoor O. A. Scholten direct in de tweede klas kwam, zei de parochie-herder van Nes tot de manufacturier Herman Demes, die van het afscheid op de Pastorie getuige was geweest: „Herman onthoud eens goed wat ik je nu zeg: dat jongetje >s begaafd met een buitengewoon verstand; indien ik het zo zeggen mag, de smet der erfzonde heeft zijn geest niet veel geschaad. Herman, ik hen oud, gij zijt nog jong. Gij zult en kunt misschien beleven: deze Jan de Jong zal eens een ster worden aan het firmament van het Aartsbisdom, ja een schitterende ster van de Katholieke Kerk in Nederland". De heer Demes heeft zich deze voorspelling herinnerd, toen dat kereltje, reeds bekleed *aet het paars als Aartsbisschop van Utrecht, 23 December 1945 werd uitverkoren tot Kardinaal. Zoon Van de Noorderstranden Het voorgeslacht van de Kardinaal De eerste jeugdjaren Voorbereiding tot het Priesterschap Eeu hoogtijdag voor Ameland Naar Rome Van Rome naar Amersfoort In Rijsenburg vormde zich de historicus z a -f: 's^s&ix. kv. Kqrdinaal De Jong presideert de vergadering van het Hoogwaardig Episcopaat tijdens de bezettingsjaren op 14 December 1943. Van links naar rechts: mgr Huibers, rngr Hopmans, de Kardinaalf mgr hemmens en mgr Mutsaerts. Kardinaal De Jong had reeds als Aartsbisschop inderdaad geschitterd, in het bijzonder in de jaren van de Duitse bezetting door zijn grote bestuurders- gaven en het tonen van een onverzette lijke wil, door voor geen vrees uit de weg ie gaan en moedig tegenover de vreemde heerser zijn standpunt te verdedigen inzake de persoonlijke vrijheid van de n^ns, zoals het christendom dit leert. Ook andersdenkenden hadden hem uaarom hogelijk gerespecteerd. Geheel Nederland heelt zich dan ook verheugd hie onvergetelijke Zondag voor Kerstmis in 1945. toen uit Rome het bericht kwam, dat de Utrechtse Aartsbisschop verheven was tot Prins van de Roomse Kerk. Er is ontroering bij velen geweest, toen Kar dinaal De Jong door zijn wankele ge zondheid gedwongen werd het bestuur aan een jongere kracht over te geven en hij zich in de eenzaamheid van een zusterklooster te Amersfoort moest terugtrekken, waar Z. Em. zich naar eigen verklaring in een aangrijpend afscheidswoord tot de gelovigen van zijn diocees eenzamer zou voelen dan ooit. Z. Em. heeft zich zo stil mogelijk uit bet openbare leven teruggetrokken en bad reeds het Aartsbisschoppelijk Paleis aan de Maliebaan, waar hij sedert 1936 had gewoond, verlaten voor men het goed en wel wist. Ook de niet-katholieke bladen konden niet nalaten bij die gelegenheid de uit muntende kwaliteiten te belichten van de Kardinaal als mens en vaderlander, die door de niet-katholiek prof. dr C. Ger- retson genoemd werd een leider in de ware zin des woords. In grote dankbaar heid zijn ook bij menige gelegenheid, die aanleiding gaf tot het memoreren van de zware periode, welke ons land van 1940 tot 1945 doormaakte, Nederlands gedachten uitgegaan naar de zwijgzame figuur in 't „Huis met de Blauwe Ruit jes" aan de Zuidsingel te Amersfoort. „Ik ben een zoon der stoere Noorderstranden, Mijn vaderland is waar de vrijheid leeft". Naar dit woord van dr Schaepman, dat deze eens op dr Nuyens toepaste, heeft eveneens deze zoon van Ameland ge leefd, uit een groot Godsvertrouwen, ook in dagen van tyrannie, toen daar voor een moed werd gevraagd, die Z. Em. in zo ruime mate door zijn geloof bezielde. Een zoon van de Noorderstranden Vaak heeft hij van het eiland, waar Kar dinaal De Jong 10 September 1885 te Nes werd geboren als zoon van Jan de Jong en Catharina Mosterman, een vroom en degelijk echtpaar, over de zee uitgestaard en de woelingen der golven, die wild over elkaar heen kunnen slaan, aan schouwd. Kardinaal De Jong kende de Op Zaterdag 15 Mei 1953, ter gelegenheid van de feestelijke viering van de eeuwherdenking van het herstel der Kerkelijke Hiërarchie in Nederland hoorden wij voor de laatste maal het woord van Kardinaal de Jong. Het was als zijn geestelijk testament, waarin zijn innig geloof en zijn diepe levenservaring de laatste lessen, ven maningen en aansporingen aan de Katholieken van Nederland gaven. Men zal dit document thans niet zonder ontroering lezen en opnieuw overwegen: „Het was Gods Voorzienigheid, die mij als zesde Aartsbisschop sinds het Herstel der Hiërarchie riep tot het bestuur van het Aartsbisdom Utrecht. Hierdoor kwam ik tevens te staan aan het hoofd der Nederlandse Kerk provincie. Nadien heb ik meermalen gezegd, dat ik veel liever toeschouwer was gebleven, dan mee te moeten spelen op het toneel. Toen mij lichamelijk de krachten begonnen te ontbreken en dus de tijd gekomen was om weer van het toneel te verdwijnen, toen ik zeg het eer lijk heb ik dat toch heel erg ge voeld. En nu, in deze dagen van het grote feest der herdenking van het her stel der bisschoppelijke hiërarchie, nu voel ik dat dubbel zwaar. Zo gaarne zou ik juist nu in Uw midden geweest zijn, om mij met U te ver heugen, met U feest te vieren. Want wij mogen God echt dank baar zijn voor de vele vruchten, die het herstel der hiërarchie in 1853 voor de katholieken van Nederland heeft afgeworpen. De verrassende opbloei van het geloofsleven in al zijn aspecten na het herstel der hiër archie was zonder de leiding der Bisschoppen niet denkbaar geweest. En mede aan hun beleid is het te danken, dat wij, katholieken, thans een volwaardige plaats innemen naast de andere volksgroepen in het ons allen zo dierbare Nederland. Gij zijt vanavond bijeengekomen, om met name tot uiting te brengen, dat gij behalve fiere katholieken ook trouwe vaderlanders zijt. En inderdaad, hoe beter katholiek, hoe beter vaderlander. Wij, katho lieken, doen in liefde voor het vader land voor niemand onder en van harte betuigen wij onze trouw en aanhankelijkheid aan onze geliefde Vorstin, wie wij toebidden, dat zij door een zegenrijk bestuur tot in lengte van dagen de band moge zijn van de eenheid van ons volk. Doch, dierbare gelovigen, wij moe ten één blijven. Wat wij in het verle den hebben bereikt, met name ook op het terrein van het openbare le ven, dat hebben wij te danken aan onze eenheid in ons optreden naar buiten. Maar naarmate onze emancipatie voortschrijdt, zal de eenheid aan steeds groter gevaren blootstaan. Onze emancipatie op staatkundig gebied mag als nagenoeg voltooid worden beschouwd. Daarom loopt onze eenheid op dit gebied ook hel eerst en het meest gevaar. Doch naarmate ons katholieke volk zijn maatschappelijke en culturele ach terstand inhaalt, zal onze eenheid ook op dit gebied aan grotere gevaren zijn blootgesteld. Welnu, ik kan niet nalaten met de meeste nadruk er op te wijzen, dal het bewaren van de eenheid op ell terrein van het openbaar leven al thans voor zover het ons vaderlanc betreft noodzakelijk en onmis baar is. De eigen katholieke organisatie; op heel het terrein van het openbari leven hebben in het verleden onzt emancipatie mogelijk gemaakt en be vorderd, zij zijn ook voor de toe komst, althans in de min of meer na bije toekomst, nog even noodzakelijk en belangrijk, niet alleen voor dc bloei van het geloofsleven onder ont katholieken, maar mede ook om po sitief een christelijke maatschappi; in Nederland op te bouwen. Derhalve, dierbare gelovigen var Nederland, blijft één, één. Zoals gij thans in zo groten getali en in de eenheid des geloofs U ver enigd hebt rondom de persoonlijk» vertegenwoordiger van onze H. Va der, de Paus, zo moet gij ook in een heid verenigd blijven op elk terreir van het openbare leven, In liefde en trouw geschaard rondom de troon van Hare Majesteit, onze Konin gin". onstuimigheid der zee. Het heeft hem sterk gemaakt als bestuurder van het schip der Kerk in de branding der tijden. Woest konden ook de golven van krach ten. die de Kerk wilden ondermijnen, in het eigen vaderland evengoed als daar buiten, beuken, maar met Kardinaal De Jong was er een Kapitein aan boord, die het Schip onbeschadigd door de storm en langs gevaarlijke klippen wist heen te voeren. De prachtige karaktereigenschappen, die Kardinaal De Jong bezat, heeft hij als een kostbare erfenis van voortreffe lijke voorouders meegekregen. In een artikel dat prof. mr Van Blom in Augus tus 1929 in „De Gids" over de kerkge schiedenis van Ameland schreef, werden de twee stamouders van de Kardinaal getekend als rotsvaste karakters van de eerste rang. Het kleine domein Ameland, dat een Vrije en Souvereine Erfheerlijkheid was, stond tot 1795, toen het bij Nederland werd ingelijfd, onder direct gezag van de Friese Oranjes, met onafhankelijk be stuur en eigen recht. Prinses Maria Louise verfoeide gods- dienstdwang en stond toe, dat op het eiland de katholieke eredienst werd uit geoefend door een pater Jezuiet. Zij had daar zelfs een katholiek vertegen woordiger, 'n advocaat Gerbrandus Metz, die uit Leeuwarden afkomstig was en van de Prinses in 1725 opdracht kreeg, toen een oud-katholiek pastoor zonder toe stemming van de Erfvrouwe benoemd werd als opvolger van de in 1723 gestor ven Jezuiet Johannes Dolck, kerk en pastorie te verzegelen. Deze Gerbrandus Metz, die getrouwd was met Esther Meijnders en woonde op het slot der Camminga's, is de zesde graad in rechte lijn van de stamvader van Kardinaal De Jong. Van een kleinzoon van deze Metz, de betovergrootvader van Kardinaal De Jong, is bekend, dat hij tijdens de beruch te storm van 1825, eveneens verblijvend op het slot van de Camminga's, de Jelre- ma-State, grote schade leed. De overgrootvader van de Kardinaal. Sipke Gerbrands de Jong, was domein opzichter en overleed in 1869 op 84-jarige leeftijd. Diens zoon, de grootvader dus van Z. Em., was Jan de Jong, die leefde van 1821 tot 1906 en meer dan 50 jaar gemeente-ontvanger van Ameland is ge weest. Ook was hij jarenlang aannemer van de zeeweringwerken op het eiland. De vader van Kardinaal De Jong, Jan Jans de Jong, zoon van Sipke de Jong en Jelske Jan Metz had een bakkerij en een boerenbedrijf. Z. Em. was de oudste van zes zoons, van wie er drie priester zijn geworden, terwijl hij twee zusters had, van wie er een in het klooster trad. Een prachtig degelijk gezin, dat in alle opzichten, maar vooral door een diep geloof en grote werkzaam heid, de tradities van een stoer en vroom geslacht voortzette. Wij kunnen ons voorstellen, dat Jan als oudste jongen zijn broertjes en zusjes met grote zorgen omringd zal hebben en moeder's taak menig keer zal hebben verlicht. Stil als zijn aard was, zal moeder niet veel met hem te stellen hebben ge had en toen hij eenmaal kon lezen, was zijn liefste bezigheid met een boek in een rustig hoekje weg te kruipen, want boe ken zijn heel zijn leven zijn grote vrien den geweest. Een saaie jongen is hij echter allesbe halve geweest en wellicht hebben alleen zijn moeder en pastoor Scholten, dien hij bij het opdragen van het H. Misoffer diende, begrepen, waarom hij zich zelden in grote luidruchtigheid uitte. Zijn ge dachten moeten zich wel vaak hebben bezig gehouden met de pracht van de na tuur, met zoveel weelde op het eiland uitgestald en waarin hij een afstraling zag van de schoonheid Gods. Graag wandel de hij naar het strand, waar hij geboeid werd door het wilde spel van de golven en nog op latere leeftijd, wanneer hij als Aartsbisschop of Kardinaal zich voor enige dagen rust op Ameland terugtrok, genoot hij gelijk een kind bij stormachtig weer, als het water aan weerszijden van de pier ho»Dg tegen de kant van zijn auto opspoot. Zijn chauffeur heeft dan, zoals hij ons eens verteld heeft, menig be nauwd ogenblik beleefd, maar de Kar dinaal veerde omhoog en met tintelende ogen onderging hij de sensatie, die de kolkende zee hem schonk. Het verbaasde moeder De Jong geens zins, toen op zekere dag haar oudste jon gen kwam vertellen, dat hij priester wil de worden en bij de vurige gebeden, die zij iedere dag tot God om zegen voor haar kinderen opzond, kwam van dit ogenblik af een bijzondere intentie voor Jan. Groot was ook de vreugde in het hart van de zielenherder op het eiland, toen hij het voornemen van zijn brave misdie naar te horen kreeg. Sedert 1517 had Ameland geen priester meer aan Gods Kerk geschonken en nu zou hij, Otto Antonius Scholten, die van 1859 af de parochie op dit eenzame hoekje van Nederland leidde, het nog mogen be leven, dat hij in het kerkje van de H. Clemens een zoon van dit goede hem zo dierbare volk naar het Altaar mocht lei den? Wel werd zijn werken en zwoegen voor zijn beminde parochie, die hij voor geen betere ruilen wilde, beloond. Zijn leerling, toen reeds dr de Jong, heeft na de dood van pastoor Scholten in 1911 diens vruchtbare geestelijke arbeid op het eiland, waarvoor hij een halve eeuw geoiferd had, herdacht met een treffend artikel in „De Vrije Fries". Dr de Jong sprak daarin van „de opoffering van zijn gehele leven te wijden aan een arme en zo afgelegen gemeente, terwijl hem meermalen een betere parochie werd aangeboden; van de verering, die hij bij de gehele bevolking, ook de an dersdenkenden, om zijn minzaamheid en weldadigheid genoot". Toen Jan de Jong op een najaarsdag zijn intrede deed op het Klein-Seminarie te Culemborg, moet 't hem daar de eer ste tijd wel vreemd te moede zijn geweest. De muren van klaslokaal of studiezaal zullen de jongen, die de wijde ruimte en frisse lucht zo gewend was, gedrukt heb ben. Zijn studie nam hem echter dermate in beslag, dat hij niet lang de tijd had daarover te piekeren en spoedig muntte hij in alle vakken uit. Hij genoot de sympathie van zijn mede studenten om zijn open en eerlijk karak ter, al was hij bij sport niet haantje-de- voorste, de titel, waarom onder jongens meestal de voorkeur naar iemand uit gaat. Een grote beproeving was,voor de stu dent van Ameland, wanneer in de kerfet- vacantie door ijsgang of storm de verbin ding met zijn eiland, toen nog met behulp van een zeilboot, verbroken werd en hij noodgedwongen bij een studie-vriend op de vaste wal moest blijven. In 1900 stierf moeder op 43 jarige leef tijd en Jan de Jong kon helaas niet meer op tijd het eiland bereiken om haar nog in leven aan te treffen. De zorgen voor vader de Jong, die met een groot gezin en drukke zaken achterbleef, werden zeer groot. Gelukkig kwam zijn zuster hem bijstaan, voor welke tante de oudste zoon Jan zijn gehele leven steeds de grootste achting had. Voor beiden was het een vreugde, wanneer hij later als bisschop en kardinaal weer zijn geliefd eiland be zocht en intrek nam bij zijn tante, die hem zo sterk aan zijn goede moeder her innerde. De grote saamhorigheid, die onder de studenten van de klas van Kardinaal de Jong bestond en waartoe ook Mgr dr Jan Olav Smit behoorde, was zo hecht, dat sedert de benoeming van dr de Jong tot Aartsbisschop, ieder jaar een reünie werd gehouden. Deze vriendschap kreeg vooral haar waarde op het Groot-Seminarie te Rij- senburg, waar de studenten ouder ge worden, begrepen, hoe goed het is op elkaar te steunen. De bescheiden priester student Jan de Jong, die niet van grote wandelingen hield en zich maar liefst op een rustig plekje met zijn boeken terug trok, was hun aller vraagbaak en van zijn gave persoonlijkheid is beslist veel op de mede-studenten overgegaan. Toen waren boeken al zijn grote vrienden en wan neer de bibliotheek van een overleden pastoor werd verkocht, trok hij, als het enigszins kon, naar de verkoping om met grote folianten terug te keren. Eindelijk was 15 Augustus 1908 de grote dag van de priesterwijding aangebroken, waarnaar met Jan de Jong pastoor Schol ten reikhalzend had uitgezien. Pastoor Kardinaal de Jong in de tuin van het Zusterklooster te Amersfoort. Een ogenblik van ontspanning in zijn smartelijke ziekte. Deze hoogtijdag staat als volgt in het parochieboek van Ameland geboekstaafd: „Heden droeg de Weleerw. heer Jan de Jong uit Nes op Ameland zijn eerste H. Offer plechtig in ons kerkje op, geas sisteerd door den Zeereerw. deken A. J. Aukes als diaken, den Weleerw. Carmeliet Bernardinus Janssen uit Zenderen als sub-diaken en den Zeereerw. pastoor als sacerdos assistens, terwijl de feestrede ge houden werd door den Weleerw. heer J. C. Rooswinkel uit Harlingen, kapelaan te Everdingen. R. D. J. de Jong is sedert 1517 Interieur van de San Clementede titelkerk van kardinaal de Jong te Rome. Deze kerk is toegewijd aan de heilige Paus Clemensde derde opvolger van de H. Petrus als bisschop van Rome. Hij leed de martel dood in het jaar 100; zijn relikwieën werden in 868 naar Rome over gebracht en geplaatst in de grote basiliek van San Clemente, welke in de laatste jaren van de vierde eeuw was gebouwd, doch in 108Jj door de Noormannen iverd verwoest. Later werd op de plaats der basiliek een nieuwe, kleinere kerk gebouwd, waarbij het materiaal der verwoeste zoveel mogelijk werd gebruikt. Het prachtige mozaïek in de absis dateert in elk geval uit de zevende eeuw. De hoofdingang ligt op de Piazza di S. Clemente, maar de gewoonlijk gebruikte aan de Via di S. Giovanni. Scholten was inmiddels 81 jaar geworden en groot was zijn vreugde, dat God hem nog de tijd gelaten had voorbereidingen te treffen voor de plechtige Eerste H. Mis van een zoon van het eiland. Als Simeon zou hij straks kunnen bidden: „Heer, laat nu uw dienaar in vrede gaan, want mijn ogen hebben Uw heil aanschouwd In de priester, die gegroeid was uit het pientere en brave kereltje, dat hem vroeger zo trouw de Mis. diende. Zo goed kunnen wij ons ook de ontroe ring en blijdschap der parochianen begrij pen, als zij 19 Augustus 1908 in het de vote kerkje van St Clemens getuige zijn van zo'n uitzonderlijke gebeurtenis, dat een van hen opgaat tot het altaar Gods, ge leid door hun grijze herder. 40-jarig Priesterjubileum gevierd te Utrecht Aug. 1948. de eerste priester ontsproten uit onze pa rochie. Te Deum Laudamus". Het vurige verlangen van de jonge pries ter ging uit naar een eenvoudige dorpspa rochie, zodat hem ook nog tijd voor studie zou overblijven. Dit ideaal heeft Kardinaal De Jong nog gekoesterd, toen hij president van het Groot-Seminarie te Kijsenburg was. Waar de studie hem zeer dierbaar was, zal het toch wei geen groot offer ge weest zijn, dat kort na zijn priesterwijding de Aartsbischop hem naar Rome zond om in de theologie te studeren. De jaren van 1908 tot 1911 in Rome door gebracht, hebben een belangrijke invloed op de vorming van de latere kardinaal De Jong uitgeoefend, die grote bekendheid als historicus verwierf, terwijl zijn studievak toch de theologie was Met zijn klasgenoot mgr Smit woonde hij te Rome in het Priestercollege Santa Maria dell' Anima, waar ook Duitsers, Oostenrij kers, Tsjechen en Hongaren verbleven. Hij was een trouw bezoeker van de Gregoriaanse universiteit, volgde bij prof. Maria de colleges in de Thomistische wijs begeerte en bij de latere Kardinaal Billot de lessen in de Godgeleerdheid Een paar maal in de week werd een wandeling door Rome gemaakt, vaak in gezelschap van pater B. H. Molkenboer O.P., die een groot vriend van dr De Jong werd en door de gesprekken van beiden ontstond bij de student in de theologie een grote liefde voor de historie. Nadat de Weleerw. heer De Jong in de theologie en de wijsbegeerte de doctors titel had behaald, werd hij benoemd tot assistent van de parochie St Franciscus Xaverius aan 't Zand te Amersfoort. Daar heeft Kardinaal De Jong, zij het ook slechts gedurende een jaar, de prac- .tische zielzorg leren kennen, zodat niets ontbroken heeft aan zijn vorming tot Be stuurder van de grote en moeilijke paro chie, die het Aartsbisdom is. Reeds in 1912 moest dr De Jong 't werk, dat hem juist zo'n grote voldoening begon te geven, laten rusten om rector J. Be- rendsen bii de zusters van O.L. Vrouw aan de Zuidsingel, eveneens in Amersfoort, als conrector bij te staan. Hetzelfde huis dus, waar Kardinaal De Jong zo liefderijk is verpleegd. Ook deze functie heeft dr De Jong be trekkelijk kort, twee en een half jaar, uit geoefend, maar lang genoeg om een onver getelijke indruk na te laten bij de zusters en de pensionnaires, die van zijn geeste lijke leiding hebben geprofiteerd. Dt De Jong gaf ook les in catechismus en bijbelse geschiedenis op kweekschool en in pensionaat. Opvallend was de rust, die dan in de klas heerste. Dr De Jong stelde hoge eisen aan het beantwoorden der vragen en was lang niet gemakkelijk als leraar, maar toch waren zijn lessen de prettigste uurtjes, zoals zijn leerlingen la ter hebben verteld. Een belangrijk periode in de levensge schiedenis van Kardinaal De Jong vorm den de jaren als professor en president van het Groot-seminarie „Rijsenburg". niet al leen belangrijk vanwege de lange duur, doch voornamelijk, omdat in deze tijd het reeds vroeg aanwijsbare talent van deze 10 Sept. 1885: Jan de Jong te Nes op Ameland gebo ren. 15 Aug. 1908: priester gewijd; 1914: benoeming tot pro fessor in de kerkge schiedenis te Rijs- senburg; 10 Aug. i931: tot praeses van het Seminarie benoemd; 12 Sept. 1935: bisschopswijding. Aartsbisschop-coad jutor van mgr J. H. G. Jansen; 14 Febr. 1936: plechtige installa tie als Aartsbisschop van Utrecht. 19401945: Eén der grootste leiders van het ver zet; 23 Dec. 1945: door Pius XII Kar dinaal gecreëerd; Oct. ,»946: bezoek aan Rome. Hij ontvangt uit handen van de Hei lige Vader hoed en ring; Juli 1951: Kardinaal de Jong trekt zich in ver band met zijn ge- zon dheidstoestand in een zusterkloos ter terug; priester tot rijke ontplooiing is gekomen. In Rijsenburg, waar dr J. de Jong in 1914 professor in de Kerkgeschiedenis werd, heeft h|j zich zelf gevormd tot een histo ricus van naam. Iemand met een helder inzicht in de geschiedenis en een ontzag lijke feitenkennis. Zodra de tijd het toeliet en de eerste les gewoonlijk reeds gegeven was, sloot prof De Jong zich iedere dag op in zijn kamer, hetzelfde vertrek, dat vroeger door dr Schaepman bewoond werd. Tot laat in de avond zat hij over zijn boeken ge bogen. De lessen voor de studenten bereidde hij met heel veel zorg voo-r. Gewoonlijk bevat ten zij een eigen oordeel. Nadat de lessen in de klassen g>*dicteerd waren, werden er stencils van gemaakt, die aan de studenten uitgereikt werden. Zo werd een eigen cur sus gevormd die de grondslag bleek van het „Handboek der Kerkgeschiedenis", dat in 1929 versoheen en direct gunstig beoor deeld werd. Als redacteur van Ijet „Archief voor de Geschiedenis van 't Aartsbisdom Utrecht" had prof. De Jong reeds van zich doen spreken door belangrijke publicaties, die de vruchten waren van zijn voortdurend snuffelen in oude boeken. Bijzonder had de aandacht getrokken een zeer diepgaand en uitvoerig artikel over Philippus Rove- nius en zijn bestuur der Hollandse Zen ding". Andere belangrijke beschouwingen waren: „Het Utrechts Vicariaat en de strijd over de hiërarchische orde in de 17e eeuw" in „De Katholiek"; „De invloed van het karakter der moderne devotie", „Het godsdienstige standpunt van Eras mus" in het Historisch Tijdschrift, terwijl in andere tijdschriften o.a. bijdragen over de Aprilbeweging en „Rome een gevaar voor Nederland?" verschenen. Tenslotte dient vermeld een artikel „Hoe wij groeiden", een compacte geschiedenis van het katholicisme in Friesland in het Gedenkboek van de Friese Bond. Prof. De Jong was niet uitsluitend ka mergeleerde, maar had ook een open oog voor de werkelijkheid om zich heen, het geen trouwens zeer duidelijk bleek uit zijn voorrede tot de Derde druk van zijn Hand boek. toen hij inmiddels Z. H. Exc. Mgr J. H. G. Jansen als Aartsbisschop was opgevolgd en vooral tijdens de bezetting, toen hij als eerste Bestuurder van de Kerk in Nederland voor een ontzaglijk moeilijke en zware taak stond. Het was dan ook geen wonder, dat zijn grote kennis met bijzondere bestuurders gaven gepaard ging en toen Mgr dr A. C. M. Schaepman in 1931 aftrad als presidenl van het Groot-Seminarie lag het wei voor de hand, dat de Aartsbisschop het bestuur van het Seminarie aan prof. De Jong toe vertrouwde. Een grote verantwoordelijkheid leider te zijn bij de vorming van priesters, waar- bij het er evenzeer op aan komt een dui delijk inzicht te hebben van de eigentijdse verschijnselen. De toekomstige priester moet daarvan op de hoogte gebracht worden opdat deze straks, als hij gewijd is en alleen in de maatschappij komt te staan zijn tijd ook verstaat en weet, welke klachten hij moet plaatsen tegenover eventuele degenererende invloeden. De tijd, waarin het optreden van president De Jong viel, was een geheel andere dan die tijdens het bewind van president Schaep man en na een rustige periode met grote bloei van het christelijk en maatschappe lijk leven was de spiritualiteit van het christenvolk in het algemeen verslapt en ook de katholieken waren niet vrij van een materialistische geest. President De Jong schroomde daarom niet om met een zeker traditionalisme in de opleiding tot het priesterschap te bre ken, al deed hij dit met veel tact en grote voorzichtigheid. Hij kweekte bij zijn stu denten een sterker geestelijk leven aan.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 3