Aartsbisschop van Utrecht en Kardinaal
m
m
m
m
m
m
we
„CHE CARDINALEWELK
EEN KARDINAAL!"
1
m
m
Een voorval zoals de H Vader nog nimmer
had meegemaakt
Nederlandse
Kardinalen
Krachtige figuur in de jaren
der bezetting
Verheven tot Kardinaal
fi"'
Grote belangstelling voor
het sociale leven
L. Vrouw te Amersfoort, waar de
jaren verblijf hield.
door MGR J. DAMEN,
Rector van het Nederlands College te Rome.
Uitverkoren voor hoogste
ambt
Na zijn verheffing tot Kardinaal had in de St. Catharinakerk te Utrecht
op 28 Februari 1946 de plechtigheid plaats van het opzetten der bonnel.
Na afloop verlaat Zijne Eminentie de kerk.
In 1934 werd president Dc Jong benoemd
tot kanunnik van het Metropolitaan Kapit
tel en een jaar later, 3 Augustus 1935,
volgde zijn uitverkiezing tot coadjutor
met recht van opvolging van Aartsbis
schop Mgr J. H. G. Jansen, die wegens
ernstige ziekte aan de Paus om een helper
had moeten verzoeken.
Een grote onderscheiding voor de ge
leerde en vrome priester, doch tevens een
offer, omdat hjj zo geheel met het Groot-
Seminarie was vergroeid.
Niemand was over de keuze meer ver
wonderd dan president De Jong zelf. Ze
ker, hq stond bekend als een bekwaam
docent, een diep denker en een uitstekend
leidsman, maar naar buiten was hq wei
nig opgetreden.
In vol vertrouwen op de bijstand van
God aanvaardde hq echter de eervolle be
noeming, een Godsvertrouwen, dat tref
fend tot uitdrukking kwam in de wapen
spreuk, die de nieuwe bisschop zich had
gekozen: „Dominus mihi adjutor", „God
is mqn helper".
De wijding van Z. H. Exc. Mgr dr J. de
Jong, titulair Aartsbisschop van Rusio,
die juist twee dagen tevoren 50 jaar was
geworden, geschiedde 12 September 1935
in de kathedraal aan de Lange Nieuw-
straat te Utrecht met als consecrator de
bisschop van Breda. Z. H. Exc. Mgr P.
Hopmans.
Een luisterrijke plechtigheid, die werd
bijgewoond door talrijke kerkelijke en
wereldlijke autoriteiten, binnen de muren
van de oude stad van St. Willibrord en
de droefheid om de slechte gezondheids
toestand van de nog levende Aartsbisschop
Jansen werd getemperd en overstraald
door vreugde, nu de zekerheid bestond,
dat de Katholieke Kerk in Nederland, in
het bijzonder het Aartsdiocees, weer dooi
krachtige hand geleid zou worden.
Reeds binnen het half jaar, 8 Februari
1936, toen God Mgr Jansen uit zijn lijden
had verlost en tot een beter leven opge
roepen, zou Mgr De Jong de Aartsbis
schoppelijke troon bezetten.
De tijden waren reeds zeer zorgvol, toen
Z. H. Exc. Mgr De Jong het bestuur aan
vaardde en duidelijk heeft hij die toe
stand zelf geschetst 10 Augustus 1936 in
zijn Voorrede bij de derde druk van zijn
Handboek der Kerkgeschiedenis, waarop
wij zoeven reeds wezen, met een schier
profetische blik op de nabije toekomst.
„De perspectieven voor de Kerk zijn",
zo schreef Mgr De Jong toen, „menselij
kerwijze gezien, somberder dan voor ze
ven jaar, toen de eerste voorrede geschre
ven werd. Velerlei gevaren, d'ie toen dreig
den, zijn thans werkelijkheid geworden.
De geweldige crisis, die wij beleven,
wordt door velen zelfs als een keerpunt
in de geschiedenis beschouwd. Doch ook
nu weer zal de Kerk de geestelijke lei
ding der zielen moeten nemen, wil de
wereld niet in onderlinge strijd ten on
dergaan. Want de diepe ondergrond der
crisis is van godsdienstige aard; zal God
en Die door Hem gezonda» is, Jesus
Christus, de wereld beheersen, of vindt
de mens in zich zelf het doel van zijn be
staan en is dit tot de aarde beperkt? Onze
hulp is in de naam des Heren. „Want wat
uit God is geboren, overwint de wereld".
„En dit is de overwinning, die zegepraalt
over de wereld: ons geloof. De gesehiede-
nis van 19 eeuwen is ons daarvoor een
waarborg".
Mgr De Jong bleek al spoedig de voor
deze moeilijke tijd aangewezen leidsman
te zijn. Met een uitgebreide kennis ging
samen een helder en vlug begrip van
allerlei actuele vraagstukken, die om een
■spoedige oplossing vroegen en waarbij
het dikwijls aankwam op het snel nemen
van een beslissing. Personen uit de direc-
«e omgeving van Kardinaal De Jong heb
ben ons verteld, hoe zij vaak verrast zijn
geweest door het gemak, waarmee deze
steeds tot de kern van een zaak wist door
te dringen en daarover een oordeel gaf,
dat concreet was en moeilijk anders lui
den kon.
Schier ondraaglijk was de last van zfln
ambt in de jaren van de bezetting, die
geestelijk en psysiek heel veel van Mgr
de Jong gevergd hebben. Over deze som
bere periode viel een geheel boek te schrij
ven. Het is trouwens geschreven, want de
dominerende figuur in het boek „Het ver
zet van de Nederlandse Bisschoppen", dat
door Magister dr S. Stokman O.F.M. werd
samengesteld, is Z. H. Exc. Mgr dr J. de
Jong, wiens moedig en onverschrokken
optreden bq de verdediging van de rech
ten der Kerk tegenover de brute bezetter,
duidelijk naar voren komt, niet alleen in
de Aartsbisschoppelijke brieven, maar ook
in die van het gehele Episcopaat, waarvan
hij' de inspirator was. Heldere richtlijnen
werden gegeven, volgens welke de gelovi
gen zich in tal van omstandigheden te ge
dragen hadden.
Zodra had niet de overheerser een be
paling in het leven geroepen, die voor een
principiële katholiek moeilijk was na te
komen, of prompt volgde een herderlijke
brief met een krachtig geargumenteerd
protest.
De verantwoordelijkheid drukte mgr de
Jong wel zeer zwaar en soms vroeg hij
zich af, of zijn straffe houding, die van de
katholieken vele offers vroeg, wel juist
was. Een grote troost is het dan ook voor
de Aartsbisschop geweest, toen in het
voorjaar van 1943 iemand uit Rome kwam
vertellen, dat Z. H. de Paus het stand
punt van het Nederlandse Episcopaat vol
komen goedkeurde en onderschreef.
De Duitsers begrepen al spoedig, dat met
mgr de Jong niet te schipperen viel en zij
brachten zelf onbewust Z. H. Exc. het
grootste compliment, toen een der afge- de plechtigheid op 20 Februari 1946 in
deeld, dat Z. H. Exc. geen vrijheid vond
die lijst af te geven.
„Ach sowas alles, wat de h^ren
van de S.D. toen nog te zeggen hadden en
gelukkig is men er niet meer op terug
gekomen.
Veel indruk maakte op alle goede Ne
derlanders het protest, dat de bisschoppen
van de kansel in alle kerken deden horen
tegen het onmenselijke wegvoeren van
Joden.
Droefheid heerste er bij velen, toen
men in de oorlogsjaren vernam van de
slechte gezondheidstoestand van Z. H. Exc.
mgr de Jong. De Aartsbisschop leed aan
een ernstige aandoening van de gezichts
zenuwen, terwijl een auto-ongeval nog
meer afbreuk deed aan zijn gezondheid.
Zou mgr de Jong nog wel het einde van
de oorlog beleven? Intussen liet de Aarts
bisschop niet na zijn grote bezorgdheid
met vele door de oorlogsomstandigheden
getroffen landgenoten uit te spreken en 11
October 1944 deed Mgr in een herderlijke
brief mededeling van een Aartsbisschoppe
lijke Hulpactie. Een maand later volgde in
samenwerking met de bisschop van Haar
lem het Zuiden was inmiddels bevrijd
een vaderlijk woord ter opwekking en
bemoediging bij het toenemend oorlogs
geweld.
De voedselvoorziening in het Westen
van het land ging beide bisschoppen zeer
ter harte en krachtig wekten zij in een
brief van 20 December 1944 de gelovigen
op elkaar te helpen. Wenken werden ge
geven, hoe ontkomen kon worden aan de
totale arbeidsinzet, waarvoor de Duitsers
razzia's hielden.
Eindelijk konden de Nederlandse bis
schoppen een jubel doen horen, omdat ons
gehele land van de tyran bevrijd was en
in de brief, die 29 Juni 1945 in alle kerken
werd voorgelezen, spoorde het Episcopaat
met de Aartsbisschop aan het hoofd de
gelovigen tevens aan gevoelens en uitingen
van wraak te laten varen.
De beloning voor het heldhaftig op
treden van Z.H Exc. Mgr dr J. de Jong
was zijn uitverkiezing in December 1945
tot Kardinaal. Er ging een golf van
vreugde door heel ons land, die zowel
katholieken als niet-katholieken aan
greep, want Mgr de Jong had zich de
sympathie van geheel ons volk verwor- j
ven.
Het heuglijke feit was in de avond
van de Zondag vóór Kerstmis door de
radio bekend geworden. Mgr de Jong
had het zelf n>et rechtstreeks gehoord,
maar een van zijn secretarissen deelde
het grote nieuws mee.
Veel moet er toen zijn omgegaan in het
gemoed van de eenvoudige Amelander.
Met een rust en uiterlijke onbewogen
heid, die Mgr de Jong steeds in de meest
bewogen ogenblikken aan de dag wist te I
leggen, nam hij de mededeling in ont- llillllll
vangst en de eerste reactie was de op
merking, dat hij zich hierover erg ver
heugde terwille van Neerlands katholie
ken, voor wie het een teleurstelling zou
zijn geweest, wanneer bij het vervullen
van de vele vacatures in het bestuur der
Kerk hun lanu niet vertegenwoordigd
werd.
Spontaan maakten de katholieken van
Utrecht zich op om Kardinaal de Jong j
na afloop van de H, Mis, die hij op
Kerstmorgen in de kathedraal pontifi
ceerde, de eerste hulde te brengen. Groot
enthousiasme en oprechte vreugde leef- j
den onder de "ele mensen, die langs de
weg stonden, waar de Kardinaal in zijn
auto van de keik naar het paleis pas
seerde. H.M. Koningin Wilhelmina
schreef eigenhandig een gelukwens en
H.K.H. Prinses Juliana kwam de Kardi
naal persoonlijk Haar gelukwensen aan
bieden.
Teleurstelling was er onder de katho
lieken vanwege het feit, dat Kardinaal
de Jong om g<=. ondheidsredenen niet bij
zoals de H. Kerk dit ook noemt, inder
daad geweest. Soms scheen hem de ver
vulling van* zijr taak bijna hopeloos,
maar hij vertror woe op de hulp van God.
Z. Em. herinneide aan de verschrikke
lijke bedreiging van het nationaal-socia-
lisme voor geioof en zeden. Vroeger was
hij, zo verklaarde Z.Em.. niet anti-Duits,
maar in 1934 een jaar voor zijn bisschops
wijding, toen h j een paar weken in Rome
was geweest en aar vankelijk het plan
had de terugreis over Duitsland te ma
ken, zag en hoorde hij in Italië en Zwit
serland zoveei van en over de Duitse
goddeloosheid, dat hij in Bazel een kaar
tje over Frank 'ijk nam.
Eindelijk in October 1946 kon Kardi
naal de Jong eer bezoek aan Rome bren
gen en uit de verte hebben de katholie
ken van Neder/and de indrukwekkende
gebeurtenis van de overhandiging van
hoed en ring gevolgd
Ook van wereldlijke zjjde heeft men
zqn erkentelijk!-eid over de voorbeeldige
houding van Kardinaal de Jong tijdens
de bezetting officieel tot uitdrukking
willen brengen.
In 1946 kende de Rijksuniversiteit van
Utrecht aan Kardinaal de Jong evenals
aan Ds Gravenmeyer wegens hun moe
dige houding tijdens het verzet het ere
doctoraat in ds letteren en wijsbegeerte
toe.
In November 1947 werd Kardinaal de
Jong eredoctoi in de theologie van de
Katholieke Universiteit in Leuven.
Andere hoge onderscheidingen aan
Z.Em. verleend vvafen: het Ridder-Groot
kruis in de Orde van de Nederlandse
Leeuw, Officier in de Orde van Oranje
Nassau en Ere- en Devotie-Baljuw van
de Souvereine Orde van Malta.
Dankbaar hebben de katholieken van
het Aartsdiocees Zondag 15 Augustus 1948
de gelegenheid aangegrepen hun beminde
Kardinaal bij diens 40-jarig priesterfeest
te huldigen. Op uitdrukkelijk verzoek van
Z.Em. beperkte de viering zich tot het
Aartsbisdom. Ongeveer tien duizend man
nen en vrouwen waren naar het Utrechtse
stadion getrokken tot het bijwonen van de
Pontificale H. Mis, die de Kardinaal daar
in de openlucht opdroeg en om een mas
saspel bij te wonen, geschreven door Mr
Jan Derks en uitgevoerd onder regie van
Anton Sweers, waarin alle geledingen van
het katholieke maatschappelijke leven de
jubilaris huldigden. Ondanks deze gran
dioze hulde had heel de feestviering iets
Opname van Zijne Eminentie tijdens de grote protestbijeenkomst in verband met het vonnis tegen kardinaal
Mindszenty op 14 Februari 1949 in het Concertgebouw te Amsterdam.
een huis, steeds zijn belangstelling voor het
sociale leven doen blijken.
Zijn eerste bezoek als Kardinaal Spld
de boeren van het Aartsdiocees, verenigd
in de A. B. T. B., die in Deventer een
jubileum vierde. Spoedig daarop was
Z.Em. aanwezig in een bijeenkomst van ae
katholieke jeugd uit alle standen in
Tivoli te Utrecht. Zijn tegenwoordigheid
gaf veel luister aan de Kajottersbijeen-
komst in het Amsterdamse stadion.
In elke groep van onze katholieke sa
menleving kwam Z.Em. openlijk zijn dank
uitspreken voor de betoonde trouw tij
dens de moeilijke jaren van het verzet.
Tegenover de artsen en tegenover de ar
beiders, welke laatsten hij wees op de
zanten van de regeringscommissaris in
Den Haag, die naar de Maliebaan in
Utrecht was gestuurd om met de Aarts
bisschop te onderhandelen, zijn chef ver
klaarde: „Mit dem Mann ist nicht zu
reden".
Mgr de Jong bleef zijn gezag handhaven
en toen hij op een goede dag verzocht werd
naar Den Haag te komen, liet hij de
machthebbers eenvoudig weten, dat zijn
adres nog altijd was: Maliebaan 45,
Utrecht.
De Aartsbisschop, die tevoren vele moei
lijkheden voorzag, had ook reeds tijdig al
lerlei voorzorgsmaatregelen genomen.
Zo liet Mgr de kaarten met de adressen
van de studenten aan de Universiteit in
Nijmegen naar Utrecht overbrengen. Een
paar dagen later kwamen Duitsers naar
Nijmegen om deze adressen op te halen,
maar er werd hun meegedeeld, dat de kar-
totheek in het Aartsbisschoppelijk Paleis
in Utrecht werd bewaard. Aanvankelijk
wilden de heren dit niet geloven, maar
toen een huiszoeking bij een der bestuurs
leden van de St Radboudstichting niets
opleverde, belde de S.D. het Aartsbisdom
op met de wens de Aartsbisschop te spre
ken. Er werd ten antwoord gegeven, dat
met de Aartsbisschop geen rechtstreekse
verbinding gegeven kon worden. Ze moes
ten de boodschap maar aan de secretaris
geven. Gevraagd werd toen om de inschrij-
vingslijst van de Nijmeegse studenten.
Toegegeven werd, dat die in het Paleis
aanwezig was en er zou met de Aartsbis
schop overlegd worden, wat er gedaan
moest worden. Toen de S.D. na een half
uur opnieuw telefoneerde, werd meege-
Rome aanwezig kon zijn, waarbij Z.H. de
Paus aan de nieuwe kardinalen de rode
bonnet uitreikte.
Te groter wa evenwel voor velen de
vreugde, toen zij 28 Februari in de Ka
thedraal te Utrecht getuige mochten zijn
van de bijzondere gebeurtenis, dat de
Pauselijke Internuntius Z.H. Éxc. Mgr.
Paolo Giobbe, c'ie in een rede ook de
grote verdiensten van Kardinaal de Jong
uitvoerig beschreef, aan de Nederlandse
Prins der Kerk de bonnet overhandigde
Des middags had in de grote Tivoli-zaal
een indrukwekkende huldiging plaats
met een magistrale rede van prof. dr.
Gerard Brom.
De feestredenaar herinnerde er aan,
hoe de Aartsbisschop midden in de crisis
had moeten onderscheiden, wanneer ei)
hoe ver hij diende in te grijpen zonder
zich een keer te laten verwarren. Eén
richtlijn: het geweten; één einddoel: het
Godsrijk. „Nederland kende toen als on
veilig sein de Hitlergroet, als veilig sein
de Bisschopszegen".
In zijn dankwoord dacht Z.Em. met
ontroering aan een tiental mensen, onder
wie ook twee vrouwen, met wie hij meer
malen gesproker had en die tenslotte als
slachtoffers van hun plicht en naasten
liefde gevallen waren, Z.Em. merkte toen
voorts op, dat hij liever professor was
gebleven, dus toeschouwer dan bisschop
medespeler op het toneel van het leven.
Een last was het onus episcopatum,
-v «grv.;.'
- Af Ji||l| WIWI i pi| i|nii|i 11 5
'S i "«J
PiniPi
Het Moederhuis der Zusters van O,
Kardinaal de laatste
intiems, in karakter overeenkomend met
de viering door een parochie van het
priesterfeest van haar pastoor. Zo had
Kardinaal De Jong het ook gewild.
Op dezelfde wijze, als toen hij uitslui
tend hoofd van het bestuur der Ned.
Kerkprovincie was, heeft Z.Em. door een
bezoek aan vergadering of opening van
Op 12 September 1935 iverd Kardinaal De Jong tot bisschop gewijd. Na de plechtigheden in de St. Catharine
kerk te Utrecht, van links naar rechts: mgr dr Jan Olav Smit cn de zojuist geconsacreerde aartsbisschop.
grote gevaren, gelegen in het communisme,
die Z.Em. nog groter achtte dan van het
nationaal-socialisme. Opnieuw vroeg Z.Em.
om waakzaamheid en aanhankelijkheid.
Het laatste optreden van Kardinaal De
Jong in het openbaar was begin 1951 de
inwijding van het verbouwde huis van de
katholieke studentenvereniging „Veritas"
te Utrecht, van welke vereniging Z.Em.
beschermheer was. Het heeft de aanwezi
gen toen zeer ontroerd, zo gebrekkig als
de Kardinaal zich bewoog en goed merk
baar was de grote inspanning, die het
verrichten van de plechtigheid, waarbij
Z.Em. de tekst van de voorgeschreven ge
beden nauwelijks lezen kon, hem kostte.
Een onuitwisbare indruk maakten op de
studenten de woorden, die de Kardinaal
daarna nog tot hen sprak.
De toestand van Kardinaal de Jong
deed elk ogenblik het moment verwach
ten, dat Z.Em. aan de H. Vader een hulp
bisschop zou aanvragen.
Zondag 11 Maart 1951 werd in alle ker
ken van het Aartsbisdom een brief van
Kardinaal de Jong voorgelezen, waarin
Z.Em. meedeelde, dat hij daartoe een ver
zoek bij de Paus had ingediend en het ge
bed van de gelovigen vroeg voor 'n goede
keuze. De reden tot dit verzoek kennend
en door Z.Em. zelf ook in zijn brief ge
noemd, hebben velen met diepe weemoed
het nieuws vernomen.
Gelijk ging een vurig gebed tot God op
om de Kardinaal toch een lange rustige
levensavond te schenken.
In Juli 1951 heeft Kardinaal de Jong,
nadat zijn coadjutor, Z. H. Exc. Mgr dr B.
J. Alfrink, was gewijd, het paleis aan de
Maliebaan verlaten om zijn intrek te ne
men bij de Zusters aan de Zuidsingel te
Amersfoort.
Nog eenmaal heeft katholiek Nederland
de stem van zijn beminde Kardinaal mo
gen horen ter gelegenheid van de feeste
lijke Kromstafviering op Zaterdag 16 Mei
van het vorig jaar. Vanuit zijn kamer in
het Zusterklooster te Amersfoort, klonk
over het Utrechtse feestterrein en in de
huiskamers over de radio het woord van de
Kardinaal; het geestelijk testament van
een diep-gelovig man met z'n rijpe levens
ervaring; een oproep tot waarachtige ge
loofsbeleving en eenheid der katholieken.
Thans is hij heengegaan, in hetzelfde
stadje, waar de priesterlijke loopbaan van
Kardinaal de Jong begon. Een welbesteed
en vruchtbaar priesterleven moge zijn be
kroning In heerlijkheid vind»u.
Een van de mooiste herinneringen aan mijn jaren in Rome zal voor mij
steeds blijven die aan het bezoek van Z Em. Kardinaal de Jong in
October 1946, toen de thans ontslapene de Kardinaalshoed in ontvangst
kwam nemen, die Z.H. Paus Pius XII Hem in het Consistorie van Februari
1946 verleend had. Door de ziekte van wijlen Mgr Eras had ik het
voorrecht om als gastheer van de Kardinaal te mogen optreden en Hein
ts assisteren bij bezoeken, die volgens het jirotocol afgelegd of ontvangen
moesten worden, bij de verschillende plechtigheden ook, die met de
Kardinaalscreatie in verband stonden.
Als het waar is, dat niemand groot is
voor zijn kamerdienaar, dan is voor mij
de Kardinaal toch een uitzondering op
deze regel geworden. Indien ik mijn her
inneringen aan dat tiendaags verblijf van
Zijne Eminentie in de eeuwige stad en
in ons huis moet samenvatten, dan zie
ik Hem voor mij als een mannelijk-god-
vruchtig mens, die ervan hield ongemerkt
uit huis te eclipseren om een bezoek te
brengen aan de kerken van de Kleine
Aventijn S. Saba, S. Balbina; als een
werkelijk tot in het diepst van Zijn hart
eenvoudige mens, die de verheffing tot
het Kardinalaat zonder vertoon van ge
wilde bescheidenheid wist te waarderen
als een erkenning van de betekenis van
de Nederlandse Kerkprovincie en van de
houding van Hiërarchie en gelovigen
tijdens de oorlog, maar die voor Zijn Per
soon wars was van alle eerbetoon met
deze waardigheid in verband staande.
Ik herinner mij een bezoek aan de Ma
donna della Strada in de grote Romeinse
Jezuietenkerk, de Gesü. De Kardinaal
wilde bij deze afbeelding van de Lieve
Vrouwe gaan bidden, omdat Hij er in Zijn
studentenjaren ook vaak geweest was.
Ofschoon Hij in clergyman gekleed was,
werd hij door een Broeder in de kerk
herkend (door de grote auto van het
Vaticaan, die de Kardinaal kon gebrui
ken, en door de begeleiding van enige
priesters bij deze blijkbaar hoge Prelaat).
Deze Broeder was er niet van terug te
houden zijn Rector te gaan verwittigen.
Toen ik dit de Kardinaal meedeelde, zei
Hij onmiddellijk „Oh. dan gaan we weg"
en zonder het bezoek aan de Maria
kapel vertrok het gezelschap uit de Gesü,
Naast een zekere nuchterheid, die Hem
eigen was, wellicht door Zijn Friese ge
boorte, cn die vaak op een enigszins
grappige wijze naar voren kwam, toonde
de Kardinaal een grote dankbaarheid aan
iedereen, die Hem in die dagen terzijde
stond of een dienst bewees; een dank
baarheid, die af en toe tot een opmerke
lijke plechtigheid uitgroeide. Toen wij na
de eigenlijke plechtigheden in Castel
Gandolfo in het Nederlands College terug
keerden en de Kardinaal voor het eerst
in vol ornaat was, stond Hjj erop aldus
gekleed eerst een bezoek te brengen bij
het ziekbed van mgr Eras, om hem te
danken voor alles wat hij in een jaren
lang Procuratorschap voor de Neder
landse Kerkprovincie gedaan had.
Zijne Eminente toonde Zich bij herha
ling een overtuigd vaderlander, en dat
niet alleen tijdens Zijn officieel bezoek
aan het Gezantschap bij de H. Stoel. Met
zichtbare voldoening vertelde Hij, hoe de
H. Vader Hem tijdens de audiëntie uit
voerig gesproken had over Zijn bewon
dering voor de Nederlandse Katholieken
(„Votre Eglise bien organisée"), het Ne
derlandse volk in het algemeen en zeer
bijzonder voor het Koninklijk Huis en
H.M. Koningin Wilhelmina.
De Kardinaal had in Zijn optreden
naar buiten zeker niet de zwier van een
Prins der Kerk uit de Renaissance-tijd.
Noch de grandeur van menig Frans col
lega in het H. College ook in onze dagen
Maar dat Hij een groot en bijzonder
mens was, werd ook in Rome opgemerkt.
In de eerste plaats wel door de H. Vader
zelf, ondanks het feit, dat Zijne Heilig
heid niet langer dan ruim een half uur
met de Kardinaal gesproken heeft. Ik
dank dit verhaal aan wijlen Z.H. Exc.
mgr Respighi, die toen de opperceremonie-
meester van de Paus was. Toen na afloop
van de plechtigheden Z.H. in Zijn privé-
apartement was teruggekeerd, vatte Hij
tegenover Zijn omgeving Zijn indruk van
bewondering voor de nieuwe Eminentie
samen in letterlijk deze 2 woorden: „Che
Cardinale! Welk een Kardinaal!"
Hoezeer de Paus dit gemeend moet
hebben, moge blijken uit de volgende
episode, die zich voordeed tijdens de
privé-audiëntie, welke aan de plechtig
heid vooraf ging. De Kardinaal-zelf ver
telde dit later op de dag aan een klein
gezelschap.
Er was tevoren overeengekomen, dat
de broer van de Kardinaal, pastoor Wybbe
de Jong, die hem naar Rome had bege
leid, aan het einde van de audiëntie aan
de H. Vader zou worden voorgesteld. De
Paus zelf gaf hiertoe het teken, toen
het onderhoud ten einde liep, en mgr
Respighi opende de deur en liet pastoor
De Jong binnen. Nadat deze de ring ge
kust had, deed de H. Vader hem neer
zitten, naast de Kardinaal. Toen vroeg de
Paus: „Eminentie, mogen Wij ter gelegen
heid van de plechtigheid van vandaag
Uw broer benoemen tot Onze geheim
Kamerheer?" De Kardinaal antwoordde
onthutst: „Heilige Vader, ik zou U willen
vragen om dit maar niet te doen". Hierop
informeerde de Paus naar de reden,
waarop de Kardinaal Hem zei, dat de ge
lovigen in Nederland wellicht de indruk
zouden krijgen, dat hij, de Kardinaal,
misbruik kon hebben gemaakt van de
welwillendheid van de H. Vader. Maar
Deze antwoordde onmiddellijk: „Maar
Eminentie, Wij zijn het toch zelf, die
graag zouden willenDe Kardinaal
bleef evenwel bij zijn verzoek aan de
Paus om van dit gebaar te willen afzien-
En toen de H. Vader ten derde male aan
drong en de Kardinaal daardoor in ver
legenheid raakte, wist hij opeens een
doorslaggevende reden: „Heilige Vader,
mijn broer., is nog zo jong..". De PauS
bekeek de 54-jarige pastoor en schoot in
een hartelijke lach. Hij drong niet verder
aan maar ik zou durven zeggen,
dat
Kardinaal De Jong is de vierde
Nederlandse Kardinaal geiweest.
De eerste was Adriaan van Utrecht,
de latere Paus Adriaan VI. Deze
benoemde tot Kardinaal zijn land
genoot, de Brabander Willem van
Enckevoort Eerst een paar eeuwen
later kreeg Nederland wederom
een Kardinaal in Zijne Eminentie
Kardinaal Van Rossum.
deze episode een voorval vormde, zoals
de H. Vader nog nimmer had meege"
maakt!
Wij Nederlanders in Rome zijn het blij
ven betreuren, dat het de Kardinaal nw
meer gegeven was nog ooit naar R°m
terug te keren. Bij zoveel gelegenheaei
hebben wij Hem node gemist, wel zee
speciaal bij de Dogma-verklaring
Maria's Ten-hemel-opneming. Zo gr°
zouden wij het Nederlandse purper va
de eerste residerende Aartsbisschop va»
hier gezien hebben. Voor de Kardin
zelf zal dit ook een offer geweest zij -
Hem in Zijn lange ziekte door.. G
Voorzienigheid opgelegd. Want HU t
een echt Romein, Romano di Roma, n
alleen door Zijn historisch inzicht
waardering, niet alleen door het
meinse purper, waardoor Hij op
bijzondere wijze in de Kerk van
een plaats gekregen had, maar voor
door een diep geworteld geloof ,jn n
Una Sancta en in de verbondenheid va
de Nederlandse Kerk met Rome en a
Paus-Primaat. Toen Hij een keuze mocn
maken voor zijn titelkerk, viel die keu-
op de San Clemente, o.a. omdat St. wi
librord in Rome de Bisschopswijding
de naam Clemens kreeg, en omdat zij
parochiekerk te Nes ook aan St. Clemen
is toegewijd.
Een groot mens is van ons heengegaan»
Wij blqven God dankbaar voor de ëe"
nade, dat Hij Hem aan de Kerk en Ne
derland geschonken heeft.
9V