Afremmen van bestedingsdrang
nog niet gewenst
Budgetair kastekort wordt voor
1956 geraamd op f 550 a 650 min
In B.B. moet basis van vrijwillig
heid blijven bestaan
Dr PAUL RIJKENS treedt af
Slotbeschouwing van de minister
Prijsstijgingen moeten niet duurzaam op de
Schatkist worden afgewenteld
1
Conclusie van congres
STAKINGEN VEROORZAKEN
VERKEERSCHAOS IN PARIJS
i
Geleidelijke verminde
ring expansietempo
waarschijnlijk
Zes procent ook op de
pensioenen
Deficit voor 1955 tot f 750 a 900 millioen
(aanvankelijke raming f 500 a 600 millioen)
Westerling sticht eigen
partij
W ereld-textielindustrie
Tekort aan BB-mensen
vooral in grote steden
Roep om lichtere
uniformen -
Minister Luns naar
New-York vertrokken
Na 1 October worden te lang geparkeerde
auto's opgebracht
De heer F. J. Tempel neemt zijn plaats in de
Raad van Bestuur Unilever
Negen arrestaties in
cacaobonenzwendel
UlNSDAS 20 SEPTEMBER 1955
Karakter van de hoog
conjunctuur
Naar het oordeel van de minister
is het vooral de laatstgenoemde
constellatie welke zich tot dusverre
in Nederland heeft voorgedaan.
Mede op grond hiervan komt het
hem dan ook niet gewenst voor,
het hudgetaire beleid reeds thans
te richten op het compenseren of
afremmen van de bestedingsdrang.
Wel doet zich de mogelijkheid
Voor in bepaalde sectoren, waar die
Vervanging niet waarschijnlijk is
cn waar beperkingen niet op
andere dan economische gronden
°p overwegende bezwaren afstui
ten, maatregelen te treffen. Even-
Zeer dient ook reeds bij de huidige
economische toestand te worden
Voorkomen, dat van de overheids
financiën per saldo een inflatoire
impuls zou uitgaan.
Eventuele tegenmaatregelen
Stijgend niveau der uitgaven
Een verder punt hetwelk met betrek
king tot de begroting 1956 in het bijzon
der de aandacht verdient is, dat ondanks
het verminderen van enkele belangrijke
tijdelijke uitgaveposten het totaal der lo
pende uitgaven in vergelijking tot dat
Behoedzaamheid blijft
geboden
Wetsontwerp wordt aanhangig
gemaakt
Vermoedelijk kastekort 195>
Prognose kastekort 1956
De Nederlandse Conservatieve
Partij wil aan verkiezingen
deelnemen
Naar het „H.bld" verneemt, zijn dezer
dagen te Groningen bij akte, verleden
voor notaris H. J. A. A. M. Frencken, op
gericht de stichting „De Nederlandse
Conservatieve Partij" en de stichting „De
Nederlandse Conservatieve Pers". Deze
laatste stichting komt per 1 October a.s.
uit met een eigen weekblad De Brug, een
oppositieblad, dat in de eerste plaats de
doelstellingen van de Nederlandse Con
servatieve Partij zal propageren.
Blijft zich van inzinking
herstellen
WÈmi
-t
Krachtige Kost voor het Kind!
DUIZENDEN GULDENS
VERDWENEN
Was vertegenwoordiger de
schuldige?
CAFé UITGEBRAND IN
BERLICUM
Financiering van het deficit
111
Rode agitatie
In een slotbeschouwing merkt de minister van financiën op, dat de eco
nomische expansie in Nederland ten dele is toe te schrijven aan de voort
gaande groei van onze uilvocr, dit niettegenstaande liet feit, dat onze
concurrentiepositie t.o.v. liet buitenland als geheel door de beide loons
verhogingen in 1954 ongunstig is beïnvloed. De loon- en prijsstijging ir.
°ns land ging in dal jaar die in de ons omringende concurrerende landen
Vrij belangrijk te boven. De export wordt echter begunstigd door de ook m
tal van andere landen bestaande hoogconjunctuur. Naast de toeneming van
"Ie uitvoer heeft ook de grotere afzet binnen de grenzen bijgedragen tot de
groeiende bedrijvigheid in Nederland.
Dc gunstige economische ontwikkeling
•j'cr te lande is enerzijds van invloed op
Rijksbegroting via het beloop der
Middelen. Elimineert men dc gevolgen van
**e belastingverlagingen voor beide jaren,
<]an blijkt het totaal van de ten bate van
J® begroting 1956 komende belastingmid
delen de oorspronkelijke raming yoor het
dienstjaar 1955 met globaal 479 millioen
boven te gaan.
Ook ten opzichte van de vermoedelijke
Uitkomsten voor 1955 is, bij overeenkom
stige vergelijking, nog met een aanzienlijk
secres rekening gehouden. Dit resultaat is
overigens voor een belangrijk deel mede
te danken aan de intussen opgetreden
stijging van lonen en andere inkomens.
Anderzijds kunnen onder de huidige con
juncturele omstandigheden uitgaven als
die ter verruiming van de werkgelegen
heid en die ter verlichting van de sociale
gevolgen van werkloosheid op een rela
tief zeer laag peil blijven.
In dit licht beziet de minister van Finan
ciën nog eens het beeld, dat de ontwerp
begroting 1956 in zijn totaliteit vertoont.
He vraag kan worden gesteld, of dit be-
frotingsbeeld bevredigend is te achten uit
een oogpunt van conjnnctuurpolitick en
•bet name, of niet een budgetair en,
tuimer gezien, financieel beleid, dat zich
in sterkere mate zou richten op het com
penseren, dan wel afremmen, van de be
stedingsdrang buiten de sector van de
centrale overheid, aanbeveling zou ver
dienen.
Ter beantwoording van deze vraag
Uierkt de minister allereerst in het alge
meen op, dat de mogelijkheden, die het
hnaneiële beleid in dit opzicht biedt, af
hankelijk zijn van het karakter van de
(hoogconjunctuur. Een zodanige politiek
Van compenseren of afremmen van be
stedingen van anderen dan de centrale
"verheid kan in belangrijke mate doel
treffend zijn, voorzover een te boog peil
Van de bestedingen voortvloeit uit impul-
seri van binnenlandse oorsprong. Vindt
"venwel de omvangrijke vraag op de
Nederlandse markt voor een groot deel
haar oorsprong in het buitenland, dan kan
van een contractie van de binnenlandse
vraag vla het overheidsbudget in belang
rijke mate het gevolg zijn, dat deze wordt
vervangen door een gpptere afzet in het
buitenland.
Voor zover aldus de binnenlandse vraag
door buitenlandse wordt vervangen, zal
uiteraard de totale afzet niet vermin
deren.
Het voorgaande neemt intussen niet de
Uoodzaak weg, het conjunctuurverloop
zoveel mogelijk op de voet te blijven vol
gen. Daartoe is temeer aanleiding, aange
zien symptomen aanwijsbaar zijn, dat ook
hij de binnenlandse bestedingen zich een
Ueiging tot autonome stijging manifesteert.
Een Indicatie daarvan is gelegen in het
Verloop van de betalingsbalans: de lopen
de rekening vertoont voortdurend af-
ucmende overschotten. Wanneer zou blij
ken, dat bier van een verdergaande, on
gewenste ontwikkeling sprake zou zijn. zal
het treffen van tegenmaatregelen van
overheidswege, strekkende tot handhaving
Van een gezonde betalingsbalanspositie
van ons land, in overweging moeten wor
den genomen.
Wat nu de begroting 1956 betreft, met-
tegenstaande het feit, dat deze een be
trekkelijk evenwichtig beeld vertoont,
verdienen volgens de minister enige aspec
ten, die een waarschuwing kunnen zijn
tegen een te gunstige beoordeling van de
huidige toestand de speciale aandacht.
In de eerste plaats zou het minder juist
zijn er van uit te gaan, dat een voort
zetting van de huidige hoogconjunctuur
die het begrotingsbeeld in aanzienlijke
mate beïnvloedt voor onbepaalde tijd
is gewaarborgd. Een eventuele terugslag
van de internationale conjunctuur ook
van matige omvang zou Nederland, ge
zien het open karakter van zijn economie,
in niet geringe mate kunnen treffen. Ook
de Rijksfinanciën zouden hiervan de
weerslag ondervinden.
Ook indien de gunstige internaflonale
conjunctuur voorlopig mocht blijven
voortduren, js toch een geleidelijke ver
mindering van het expansietempo waar
schijnlijk. De productie heeft namelijk
zowel hier te lande als elders, meer en
meer de maximale capaciteit benaderd,
waardoor de mogelijkheden tot verdere
uitbreiding op korte termijn worden ge
remd.
De huidige internationale hoogconjunc
tuur houdt voorts een zeker gevaar in
voof inflatoire ontwikkelingen, niet alleen
in verband met bet hoge peil der be
stedingen, doch ook omdat daardoor
kostenstijgingen in de hand worden ge
werkt. Óok in ons land is met name dit
laatste vraagstuk, zoals de ontwikkeling
in het recente verleden heeft doen zien.
in zekere mate actueel.
Daarbij zal men. wat dc begroting be
treft. moeten waken tegen een beleid,
waarbij in een betekenende omvang en op
langere termijn prijsstijgingen zouden
worden verhinderd of opgevangen op dc
voor bedrijfs- en gezinshuishoudingen
minst voelbare wijze, namelijk door het
afwentelen van deze stijgingen op de
schatkist.
Deze laatste gedragslijn is wel aan
vaardbaar als een bijdrage t.ot het ver
minderen van tijdelijke spanningen op het
gebied van lorten en prijzen (bijvoorbeeld
vooruitlopende op een toekomstige kost
prijsdaling uit hoofde van een stijging van
de arbeidsproductiviteit), doch niet als een
duurzaam element van het budgetaire be
leid.
volgens de oorspronkelijk vastgestelde
begroting 1955 niet is gedaald en zelfs
nog enigszins is toegenomen.
Met betrekking tot deze toeneming van
de uitgaven wijst de Minister er in de
eerste plaats op, dat z'eb in de stijging
van het geraamde nadelig saldo van het
Landbouw-Egalisatiefonds 't gevaar open
baart, waarop reeds in het voorafgaande
werd gedoeld n.l. dat een stabiliteit van
het binnenlandse prijspeil op langere ter
mijn zou worden bewerkstelligd ten koste
van een toenemende belasting van de
Schatkist. Na de vermindering van een
aantal subsidies, die in de afgelopen jaren
werd bewerkstelligd, verdient dit aspect
de sneciale aandacht.
Een aantal uitgavenstijgingen houdt
voorts in meer of minder sterke mate
verband met de groei van de bevolking;
zo is als uitvloeisel van het. hoge geboor
tecijfer kort na de oorlog bij sommige
uitgaven ten behoeve van het onderwijs
dc stijging belangrijk groter dan die. cor
responderende met het op lange termijn
waarneembare c.q. te verwachten natuur
lijke accres. Stijging van de waterstaats-
uitgaven vloeit zowel voort uit de sterk
toenemende verkeersomvang als uit de
noodzaak, ons land te beveiligen tegen de
gevaren van de zee. Verder komt in de
verschillende uitgavenstijgingen in het
algemeen het streven tot uiting, de gelei
delijke toeneming van de welvaart haar
weerslag te doen vinden in een verdere
uitgroei van diverse voorzieningen.
Ofschoon een verdere ontwikkeling van
verschillende overheidsactiviteiten in sa
menhang met de stijgende welvaart van
ons land op zichzelf alleszins verklaar
baar en verheugend is, dient men naar
het oordeel van de Minister anderzijds
toch oog te hebben voor de daaraan uit
financieel oogpunt te stellen grenzen.
Niet alleen kan reeds onder gunstige
economische omstandigheden een op te
grote schaal ter hand nemen van nieuwe
overheidsactiviteiten, die een min of meer
blijvende vergroting van uitgaven bete
kenen, de handhaving van evenwichtige
Staatsfinanciën in, gevaar brengen, doch
bovendien zouden moeilijkheden kunnen
optreden, indien de mogelijkheid van een
teruggang van de conjunctuur werkelijk
heid zou worden. Een te hoog peil van
de niet op korte termijn reduceerbare
overheidsuitgaven zou alsdan, tezamen
met de noodzakelijke toeneming van uit
gaven ter vergroting van de werkgele
genheid en ter leniging van sociale nood,
een zeer zware belasting van de begro
ting betekenen. Voorts zouden verschil
lende dezer uitgaven dan uit een oogpunt
van verruiming der werkgelegenheid
wellicht niet het meest doeltreffend blij
ken te zijn.
Dit alles tenslotte overziende, acht de
Minister van Financiën ten aanzien van
de toestand van 's Rijks financiën in zo
verre een gunstig oordeel op zijn plaats,
dat deze toestand in de afgelopen jaren
belangrijk is verbeterd en dat de ont-
werp-begroting 1956, ondanks de per 1
September 1955 van kracht geworden
aanzienlijke verdere belastingverlaging,
wat de lopende dienst betreft ongeveer
een evenwicht vertoont. Desondanks
blijft naar zijn mening een behoedzaam
financieel beleid noodzakelijk.
Op een schriftelijke vraag van het
Tweede Kamerlid de heer Beernink. of
de minister kan mededelen, in welk sta
dium van voorbereiding het in het voor
uitzicht gestelde wetsontwerp ten aanzien
van de doorwerking van de jongste al
gemene loonronde ad 6 net in de pen
sioenen thans verkeert, heeft ministei
Beel geantwoord dat bereids aan H.M
de Koningin machtiging is gevraagd het
wetsontwerp ten aanzien van de door
werking van de jongste algemene loon
ronde ad 6 pet in de pensioenen bij de
Raad van State aanhangig te maken.
W0NIIMGB0UWPR0GRAMM41954-56
VR'Jt BOUW
Oncl watersnood
70000
65 000
65 000
PREMIEB0UW
i ^.suu
WONINGWETBOUW
Bij een bespreking van de kasontwik-
keling van het Rijk onderwerpt de Mi
nister van Financiën in de eerste plaats
de realisatiecijfers over 1954 en het eer
ste halfjaar 1955 aan een beschouwing
Daarop aansluitend gaat de bewindsman
na welke invloed, het begrotingsbeeld
voor 1955 en 1956 heeft op de kaspositie
van hef Rijk.
Met betrekking tot de begrotingsuitvoe
ring op kasbasis blijkt, dat, bij een hoger
niveau in 1954 t.o.v. 1953 van zowel de uit
gaven als de ontvangsten, het budgetaire
kastekort in die jaren steeg van 52 mil
lioen tot 369 millioen; in de vorige
Millioenennota werd het tekort voor 1954
geraamd op 500 a 600 millioen.
De toeneming van het totaal van de
begrotingsbetalingen met 635 millioen
tot 6.409 millioen kan voor
bijna de helft, n.l. 295 millioen,
worden toegeschreven aan de grotere af
lossing op de buitenlandse Staatsschuld.
Aangezien de betalingen uit hoofde van
aflossing van langlopende binnenlandse
Staatsschuld nagenoeg gelijk bleven, werd
het resterende deel van de stijging der
begrotingsbetalingen, d.i. rond 340 mil
lioen, veroorzaakt door de toeneming der
overige budgetaire kasuitgaven. Tot deze
stijging hebben vooral de hogere
kasuitgaven bijgedragen 1-951
1954 tegen 1.343 min. in 1953). Voorts
kan een deel van de toeneming der be
grotingsuitgaven in verband worden ge
bracht met de in 1954 opgetreden loon- en
salarisstijging. Een verdere categorie van
betalingen, welke een accres vertoonde,
was die voor onderwijs. De betalingen,
voortvloeiende uit het herstel van de
watersnoodschade, die in 1953 de kasuit-
gaven met 352 millioen hadden doen
stijgen, vertoonden in 1954 daarentegen
een teruggang tot 301 millioen.
De toeneming van de totale budgetaire
kasontvangsten ad f 318 millioen was voor
166 millioen het gevolg var de gestegen
belastingopbrengsten ten bate van het
Rijk, exclusief de belastingontvangsten
wegens inlevering van Staatsschuld.
Vermelding verdient bierbij het feit,
daf de toeneming van de totaïe belasting
opbrengst ten bate van het Rijk aan de
ene kant werd begunstigd door een sterke
stijging van de opbrengst van de niet-
kohierbelastingen, welke de laling in de
ontvangsten van de kohierbelastingen
ruimschoots compenseerde; aan de andere
kant werd de totale belastingopbrengst
niet onaanzienlijk gematigd, doordat het
aandeel van het Gemeentefonds in de
door het Rijk geïnde belast'ngen voor het
dienstjaar 1954 werd verhoogd.
Wanneer men vervolgens de kasmuta-
ties, betrekking hebbende op het eerste
halfjaar 1955 raadpleegt, blijkt daaruit,
dat de begrotingsuitvoering op kasbasis
in die periode heeft geleid tot een tekort
van 475 millioen; dit is 228 millioen
meer dan in de overeenkomstige periode
van 1954. Aangezien de ontvangsten ho
ger en de aflossingen van Staatsschuld
lager waren dan in de eerste zes maan
den van 1954, werd de toeneming van het
kostekort geheel veroorzaakt door de
stijging van de overige budget ire beta
lingen.
Wat het budgetaire kastekort voor het
gehele jaar 1955 betreft, dit werd in de
vorige Millioenennota, onder voorbehoud
van bestaande onzekerheden, geraamd op
500 a 600 millioen. Aan de hand van
de meest recente gegevens kan thans, op
basis van dc realisatiecijfers over bet
eerste half jaar en van het verwachte
verloop van de begrotingsontvangsten en
betalingen in de resterende maanden,
het budgetair kasdeficit voor het gehele
jaar 1955 worden geschat oP 750 a 900
millioen.
De afwijking tussen de oorspronkelijke
en de herziene raming voor 1955 vindt
haar verklaring in het feit, dat sinds het
opstellen van de ontwerp-begroting 1955
een aantal niet voorzienbare inkomsten en,
vooral, uitgaven het destijds meest waar
schijnlijk geachte verloop van de budge
taire kasontwikkeling van het Rijk heb
ben gewijzigd.
Hierbij moet overigens nog worden op
gemerkt, dat in de herziene raming voor
1955, anders dan in de oorspronkelijke
prognose, ook de uitgaven zijn opgeno
men, waarvoor tegenwaardegelden be
schikbaar worden gesteld en wel tot een
bedrag van rond 100 millioen. Bedoelde
uitgaven zijn namelijk ook in de vermoe
delijke uitkomsten der begroting opgeno
men.
Op basis van de verwachte kasmuta-
ties in het kalenderjaar 1956, die het ge
volg zullen zijn van de in de ontwerp
begroting 1956 en ten dele ook nog in
begrotingen van voorafgaande dienstjaren
opgenomen inkomsten en uitgaven, wordt
voor het komende jaar een budgetair kas
tekort geraamd van 550 650 mil
lioen. Deze raming moet echter, gezien
de daarin begrepen grote onzekerheden,
als een zeer globale benadering worden
beschouwd.
Het geraamde kasdeficit voor 1956 is dus
kleiner dan dat, hetwelk thans voor ir
wordt voorzien. Deze daling valt toe te
rekenen zowel aan een stijging van de
ontvangsten als aan een daling van de
uitgaven. De toeneming der kasont
vangsten wordt verwacht bij de be
lastingen, o.a. doordat de vertraging, die
in 1955 is ontstaan bij het opleggen van
de voorlopige aanslagen voor 1955, tot
een overloop naar 1956 zal leiden.
Aan de uitgavenzijde zijn, anders dan
in de herziene prognose voor 1955, geen
vervroegde aflossingen op de buitenlandse
Staatsschuld begrepen, terwij1 voorts o.m
de betalingen voor herstel van de waters
noodschade verder zullen teruglopen. Ten
slotte is in de raming voor 1956 geen re
kening gehouden met uitgaven, waarvoor
tegenwaardegelden beschikbaar worden
gesteld.
Naar het blad verder verneemt is de
Nederlandse Conservatieve Partij mede
opgericht door kapitein Raymond Wester
ling en kapitein P, J. Galliard, die voor
al bekendheid kreeg door zijn verijdelde
peging om Westerling met het jacht Evi- pë
pan naar Indonesië te brengen. Het ligt
in de bedoeling deel te nemen aan de
eerstvolgende verkiezingen.
In een rapport ter bespreking op de 5e
zitting van de I.A.O.-Textielcommissie,
welke van 26 September tot 8 October
1955 te Genève zal worden gehouden
wordt gezegd, dat de textielindustrie zich
in de meeste landen, ondanks kleine in
zinkingen van tijdelijke aard. blijft her
stellen van de teruggang van 1951 en 1952
Het indexcijfer van de bedrijvigheid in
de wereldtextielindustrie was niettemin
lager dan dat van de algemene indu
striële bedrijvigheid. In 1953 was de indu
striële productie bijna tweemaal zo groot
als in 1938, terwijl de wereldtextielpro
ductie ongeveer 25 pet groter was dan in
1938.
Dit verschil tussen de industriële en
de textielproductie is geheel toe te schrij
ven aan synthetische vezels. Het stijgings-
percentage van de wereldrayonproductie
was groter dan dat van de industriële
productie. Het verschil was gedeeltelijk
een gevolg van de hogere prijzen van
katoen en wol. Het verloop van de tex-
tiel-productie varieert in de verschillende
landen.
Het indexcijfer van de bedrijvigheid in
de Europese textielindustrie steeg van
104 (1950 100) in 1952 tot 112 in het
vierde kwartaal van 1953 doch daalde in
de tweede helft van 1954 tot 106. Het pro
ductie-verloop was in het bijzonder gun
stig in Nederland, Oostenrijk en West-
Duitsland. De textielproductie in de
Ver. Staten en Canada onderging een da
ling.
In de meeste landen is de werkgele
genheid in de textielindustrie toegeno
men. In Europa was deze toeneming in
de meeste landen niet evenredig met de
grotere bedrijvigheid in de industrie, als
weerspiegeling van productieverhoging
door speciale maatregelen. De textielin
dustrie heeft in 1954 werk verschaft aan
meer dan 7.6 millioen personen in 24 lan
den over de gehele wereld, of ongeveer
150.000 minder dan in 1951-1952.
„Men moet", zo zei burgemeester Schok
king van Den Haag, „weerstanden over
winnen om te denken aan oorlogsgevaar
en rampen. Maar we leven in een tijd dat
deze dreiging even gewoon is als het kop
jes wassen van de huisvrouw. Even on
gaarne als we kopjes wassen, even on
gaarne verenigen we ons om tegenweer
te bieden aan dreiging en onheil."
De Haagse burgemeester, die het woord
voerde op het landelijk congres van zelf-
beschermers van de BB, toonde zich ver
baasd, dat de Hollandse nuchterheid de
BB nog niet meer volgelingen heeft ge
bracht. In de sector zelfbescherming is
nl. nog een tekort van 51.000 mensen,
waarvan de meesten moeten worden aan
geworven in de grote steden (Amsterdam
10.600, Den Haag 7.200 en Rotterdam
9.100, bij reeds aangeworven aantallen
van 8.300, 6000 en 8.400). Ook bij de dien
sten (brandweer, verbindingsdienst, red
dingsdienst) is er nog een aanzienlijk te
kort, waardoor het totale tekort-cijfer
voor de gehele BB op omstreeks 70.000
komt, bij een getal van ongeveer 160.000
reeds aangeslotenen, waarvan 115.000 bij
de zelfbescherming.
Op het congres, dat werd bijgewoond
door minister prof dr L. Béel en Com
missaris der Koningin mi' L. Kesper,
werd o.a. gesproken over enkele medi
sche aspecten van de uitwerking van de
atoombom. Toediening van bepaalde che
mische middelen zal de stralingsziekte in
de toekomst wellicht kunnen voorkomen;
inzake de behandeling van de ziekte zijn
de onderzoekingen nog gaande.
In Amsterdam begon Maandagavond het
achtste Heinricli Schutzfeest, ter ere van
de beroemde Duitse componist, dat tot
Donderdag 22 September zal duren. Een
onderdeel Van de openingsplechtigheid
voor dit feest in de oude kerk van de
hoofdstad v>as de kranslegging op het
graf van Jan Pieterszoon Sweelinck
door de Kieler professor dr Friedrich
Blume, de president van de Neue Schutz-
gesellschaft. Professor Blume, Onmid
dellijk achter de drager van de krans op
weg naar het graf van Sweelinck.
Op het landelijk congres van wijkhoof-
den en hoofden zelfbescherming van de
organisatie Bescherming Bevolking, dat
gisteren in Den Haag werd gehouden, is
men tot slot tot een aantal conclusies ge
komen. die voor het grootste deel overeen
kwamen met de stellingen die de grootste
drie A-gemcenten, t.w. Amsterdam, Rot
terdam en Den Haag. geponeerd hadden.
Men was bet er algemeen over eens, dat
de basis van vrijwilligheid voor de B.B.
moet blijven bestaan en er werd bij de
wijkhoofden dan ook een blijvende be
reidheid geconstateerd om op deze basis
hun taak voort te zetten. Een tweede con
clusie was: dat ter bevordering van de
binding wijkposten nodig zijn.
Van verschillende zijden waren klachten
gekomen over de kleding van de B.B. en
het congres sprak als zijn mening uit, dat
in elk geval de werkkleding (uniformen
zouden komen op een bedrag van 40 a
50 millioen) behoorlijk bestand moet zijn
tegen kou en vochtigheid en zo mogelijk
tegen radio-actieve straling. Ook vond
men het gewenst de donkerblauwe kleur
van de huidige kleding in de toekomst te
vervangen door een lichtere tint, die min
der warmtestralen aantrekt en daardoor
minder brandbaar is. Waterdicht schoeisel
was een andere wens.
Een teer punt bleek de medewerking, die
de overheid aan de B.B. geeft, te zijn. Van
enige zijden werd uit de zaal de opmer
king gemaakt dat gemeente-ambtenaren
soms verboden wordt aan de organisatie
van de B.B. mede te werken. Het congres
kwam tot de uitspraak dat de overheid
er zeker voor moet waken de schijn op
zich te laden ook morele steun aan de
B.B. te weigeren.
Weinig belangstelling bij de beter ge
situeerden was eveneens een Dunt van dis-
cussie. De B.B. zal zich in de naaste toe
komst ook speciaal tot deze groepering
van de maatschappij richten.
Voorts werd medegedeeld, dat de groe
pering op korte termijn met voorstellen
zal komen in verband met de atomische
oorlogsvoering. Deze voorstellen zullen
betrekking hebben op schuilplaatsen, de-
tectie-apparaten enz. Ook voor de sociale
positie van de B.B.-ers zullen, zoals be
kend, binnenkort nieuwe richtlijnen ver
schijnen. Algemeen toegejuicht werd het
aanstellen van de z.g. buitendienst-as
sistenten, als steun voor het wijkhoofd,
maar zeker niet als hun plaatsvervangers.
De scholing van deze nieuwe functionaris
sen zal centraal geschieden.
Is de Apeldoomse vertegenwoordiger
B. een schurk, die koelbloedig duizenden
guldens van zijn patroon heeft vergokt,
of is hij het slachtoffer van de janboel,
welke er heerst in de boekhouding van
zijn patroon? Dat was de moeilijke vraag,
waarvoor de Zutphense rechtbank zich
geplaatst zag, toen B. op het matje ver
scheen.
Deze B, kwam zijn werkgever op zeke
re dag de mededeling doen, dat er een be
drag van zevenduizend guldn werd ver
mist, terwijl hij niet kon zeggen, waar
het geld was gebleven. Samen gingen zij
de boekhouding na, doch het geld bleef
spoorloos. Het was ondoenlijk wijs te
worden uit de janboel, zoals de boekhou
ding tijdens de rechtszitting werd ge
noemd
De president vond het vreemd, dat het
geld zo maar is verdwenen en de officier
van justitie helde sterk over naar de ge
dachte, dat B het geld in speelautomaten
heeft vergokt Bij deze apparaten had men
hem namelijk vaak aangetroffen. Hij eis
te een gevangenisstraf voor de tijd van 12
maanden, waarvan de helft voorwaarde
lijk.
De raadsman van B, mr van Zeben, was
er niet zo zeker van, dat B iets van de
verdwijning van het geld af wist. De man
heeft jaren lang duizenden guldens Per
week voor zijn patroon geind en ontving
bi) afdracht nooit een kwitantie. Het was
daar een bende in de boekhouding en in
het kaartsysteem stonden de wel en niet
betaalde posten dooreen. De patroon
stond geen accountantsonderzoek toe,
toen verdachte's schoonvader hierom
vroeg. Bovendien kon pleiter zich niet
voorstellen, dat het mogelijk is zulk een
bedrag in korte tijd met dubbeltjes tege
lijk in speelautomaten te vergokken. Hij
vroeg daarom een nader onderzoek zo
wel in de boeken van de patroon van B
als naar de mogelijkheid om zoveel geld
in korte tijd in speelautomaten te vergok
ken.
Minister Luns is gisteren per vliegtuig
uit de hoofdstad van Venezuela Caracas,
via Miami naar New York vertrokken,
waar hij de leiding van de Nederlandse
delegatie op de algemene vergadering der
Verenigde Naties op zich zal nemen.
Een felle brand heeft Zondagavond het
café „Het gildenhuis St Joris" te Berlicum
(N.B.) nagenoeg geheel verwoest. Door de
brand, waarvan de oorzaak nog onbekend
is, zijn drie gezinnen, bij elkaar negen
personen, dakloos geworden.
Van het eeuwenoude St Jorisgilde, dat
in het café gevestigcf was. zijn enige ven
dels en schilden verloren gegaan. De oud
ste vendels waren echter elders onderge
bracht.
Als gevolg van de kermis die op het
ogenblik in Berlicum gehouden wordt, was
het .Zondagavond zeer druk in het café.
Toen de brand uitbrak moesten de vele
bezoekers en de bewoners van het pand
overhaast de vlucht nemen.
Van de inboedel kon bijna niets gered
worden.
De brandweer, die snel ter plaatse was,
kon niet verhinderen dat het café uit
brandde.
(Van onze correspondent
PARIJS, hedenmorgen.
De staking der onder- en boven
grondse verkeersmiddelen van de
Régie te Parijs lieeft het gebruik van
particuliere auto's in zo'n grote mato
opgevoerd, dat thans het ganse ver
keer in de Franse hoofdstad dreigt
vast te lopen.
Hoewel in de officiële mededelingen de
toestand met een verbijsterend optimisme
wordt geschilderd, is de situatie in de
Uit een oogpunt van financieringsbeleid
is van betekenis, of via langlopende le
ningen op de kapitaalmarkt voldoende
middelen zullen kunnen worden aange
trokken om het voor 1956 geraamde bud
getaire kastekort te dekken.
Wat dit betreft is de Minister van Fi
nanciën van oordeel, dat, rekening hou
dende met de behoeften van de overige
vragers van langlopend leenkapitaal (de
lagere overheidslichamen, het bedrijfsie-
ven en eventueel het buitenland), er op
basis van de indicaties omtrent de ont
wikkeling van het beschikbare aanbod
van middelen voldoende grond aanwezig
is om aan te nemen, dat de financiering
van een kastekort van de geraamde om
vang geen moeilijkheden zal ondervinden.
De heer dr Paul Ril kens, die, na In 1953
de pensioengerechtigde leeftijd te hebben
bereikt, zich bereid verklaard had nog
twee jaren lid van de Raden van Bestuur
van Unilever N.V. en Unilever Limited
en tevens voorzitter van die van Unilever
N.V. te blijven, heeft besloten aan het
einde van dit jaar als zodanig af te tre
den. Het ügt in de bedoeling, dat de heer
F. J Tempel, woonachtig te Londen, die
in 1954 de heer Rijkens is opgevolgd als
vicevoorzitter van Unilever Limited, nu
ook zijn plaats als voorzitter van de Raad
van Bestuur van Unilever N.V. zal gaan
innemen. De heer Rijkens zal worden be
noemd tot adviserend lid van de raad van
bestuur van Unilever N.V.
Dr P. Rijkens, die thans 67 jaar oud is,
begon zijn loopbaan bij Van den Bergh's
Ltd in Rotterdam in Januari 1910. In 1913
werd hij benoemd tot directeur van ver
scheidene gelieerde maatschappijen van
Van den Bergh's Ltd op het vasteland
van Europa en in 1919 tot directeur van
Van den Bergh's Fabrieken N.V.'
Na de fusie tussen Van den Bergh en
Jurgens in 1927 werd hij benoemd tot di
recteur van de Margarine Union Ltd in
Londen en van de Margarine Unie N.V
in Rotterdam.
Tijdens de oorlog verbleef hij in Lon
den, alwaar hij lid was van de buitenge
wone raad van advies van de Nederland
se regering in Londen. Hij was voorzitter
van de Nederlandse studiegroep voor we
deropbouw-vraagstukken en voorzitter
van de Nederlandse commissie voor kin
deren, die Nederlandse kinderen in staat
stelde na de oorlog in Engeland weer op
krachten te komen.
Zijn grote verdiensten werden erkend
in zijn benoeming tot ridder in de orde
van de Nederlandse Leeuw en comman
deur in de orde van Oranje Nassau.
Hij is doctor honoris causa van de Ne
derlandse Economische Hogeschool te
Rotterdam en curator van de Groningse
universiteit en van de Ned. Economische
Hogeschool te Rotterdam
Wat zijn persoonlijke liefhebberijen
aangaat is dr Rijkens in het bijzonder ge
ïnteresseerd in de moderne Nederlandse,
Vlaamse en Franse schilderkunst.
De heer F. J. Tempel die dr Rijkens
thans opvolgt werd geboren in 1900. Hij
studeerde economie aan de Ned. Econo
mische Hogeschool te Rotterdam en
kwam in 1923 in dienst bij Van den
Bergh's Fabrieken aldaar. Hij vertrok in
1929 naar Parijs en werd in 1931 benoemd
tot directeur van de margarinefabriek
van Van den Bergh in Italië.
In Juni 1934 volgde zijn benoeming tot
lid van de directie in Berlijn: in 1940 keer
de hij naar Nederland terug, waar hij
gedurende de Duitse bezetting bleef en
zich voornamelijk bezig hield met de lei
ding van het diepvriesbedrijf.
Tegen het eind van 1945 ging hij terug
naar Duitsland om daar tezamen met mr
A. E. J. Simon Thomas op te treden als
adviseur bij het Britse militaire gezag
voor de reorganisatie van Unilever al
daar. Hij bleef in Duitsland tot April 1947,
waarna hij naar Rotterdam terugkeerde.
In Januari 1947 werd hij benoemd tot
lid van de Raad van Bestuur van Unile
ver Ltd en in Februari tot lid van de
Raad van Bestuur van Unilever N.V.
In Januari 19454 werd hij benoemd tot
lid van de Raad van Bestuur van de Uni
ted Africa Company Ltd en als opvolger
van dr Rijkens tot lid van het special
committee van Ünilever.
In de cacaobonenzwendel, die dezer da
gen te Amsterdam door de rijkspolitie t«
water werd ontdekt, zijn tot nog toe elf
personen verhoord en negen gearresteerd
Van deze negen personen werden er vijf,
nadat zij bekend hadden, voorlopig op
vrije voeten gesteld; vier worden nog vast
gehouden.
Reeds lang. zo vertelde ons opperwacht
meester F. de Groot, die de zaak aan het
rollen bracht, werden bij de rijkspolitie
aangiften gedaan van ladingtekorten. Dit
komt vrij vaak voor, ook omdat in bui
tenlandse havens veel wordt gestolen bij
het laden van schepen. In Amsterdam wa.
ren behalve expediteurs en dekschuit
schippers ook verschillende controleurs
van handelmaatschappijen in het complot.
Eén van hen is gearresteerd. Deze men
sen hebben de verantwoordelijkheid voor
het aantal balen, dat wordt gelost. Door
foutieve opgaven slaagden zij erin te
knoeien, totdat één der dekschuitschip
pers in een café aan het praten ging. Toen
maakte het onderzoek snel vorderingen.
Buiten deze cacaokwestie liggen er bij
de rijkspolitie nog verscheidene andere
affaires, die nog niet zijn opgelost. Het
is niet onmogelijk dat enige daarvan nu
ook een oplossing zullen vinden.
ogen van het publiek eenvoudigweg wan
hopig. Trouwens van hedenochtend af zijn
weer de nooddiensten met militaire voer
tuigen ingesteld om het publiek enigszins
te hulp te komen. De weerslag op het
bedriifs- en zakenleven is zeer merkbaar.
Terwijl wordt meegedeeld, dat de metro-
treinen van de ondergrondse sDnorweg
voor 97 pet lopen, durft het publiek er
bijna geen gebruik van te maken. In tal
van stations ontbreken chefs en controle
der plaatsbewijzen, Zodat een groot deel
van het publiek kosteloos kan reizen, doch
die aardigheid is er gauw af. want het
staat aan allerlei plagerijen bloot, zoals
b.v. het voorbijrijden van stations, in som
mige gevallen zelfs tot het eindpunt toe.
Voor wat de autobussen betreft ligt het
bedrijf nagenoeg geheel stil. Zo nu en dan
ziet men een autobus, maar dan vrijwel
leeg, omdat de Parijzenaars geen uren bij
een halte blijven wachten of er soms een
bus komt en bovendien manifestaties
vrezen.
Het gevolg van de staking is vooral, dat
het autoverkeer tot het maximum is op
gevoerd. Op de spitsuren zijn de kluwen
van rijen auto's vrijwel niet meer door
de verkeerspolitie te ontwarren. Op be
paalde kruispunten in de binnenstad zijn
er opstoppingen van meer dan twee uur
voorgekomen.
Het autogebruik is zo maximaal, dat
alle pleinen en straten verkeersplaats zijn
geworden; de verkeerspolitie kan niet
voorkomen, dat vaak te weini? passage Is.
Zij heeft echter van de nood een deugd
gemaakt.
De prefect van politie houdt niet op
tot het publiek, maar vooral tot de
autoriteiten te zeggen, dat dit het beeld
wordt van het autoverkeer over twee of
drie jaar, als niet de nodige maatrege
len worden getroffen. Tot die maat
regelen behoort de drastische parkeer-
regeling, die nu van 1 October ineens
van kracht zal worden. Een speciale
politiedienst met kraanwagens wordt in
gesteld om de auto's, die de toegestane
(korte) parkeertjjd overschrijden, een
voudigweg op te brengen naar een ge
meentelijke bewaarplaats, waar ze tegen
betaling van een geduchte boete door de
eigenaars kunnen worden teruggehaald.
Intussen ziet het er in het algemeen
met de stakingsbeweging zeer slecht uit,
waar de communisten hun actde voortzet
ten door overal kleine stakingen te ver
wekken. Hun doel is de arbeiders te
prikkelen voor een algemene loonbewe
ging in October, die zelfs door de niet-
comrmmöstische syndicaten als onmogelijk
is verklaard. De communisten hebben met
hun agitatie reeds succes geboekt bij de
treinen naar de banlieu en het roert ook
bij de liohtbedrljven.