Afremmen van bestedingsdrang nog niet gewenst Budgetair kastekort wordt voor 1956 geraamd op f 550 a 650 min In B.B. moet basis van vrijwillig heid blijven bestaan Dr PAUL RIJKENS treedt af Slotbeschouwing van de minister Prijsstijgingen moeten niet duurzaam op de Schatkist worden afgewenteld 1 Conclusie van congres STAKINGEN VEROORZAKEN VERKEERSCHAOS IN PARIJS i Geleidelijke verminde ring expansietempo waarschijnlijk Zes procent ook op de pensioenen Deficit voor 1955 tot f 750 a 900 millioen (aanvankelijke raming f 500 a 600 millioen) Westerling sticht eigen partij W ereld-textielindustrie Tekort aan BB-mensen vooral in grote steden Roep om lichtere uniformen - Minister Luns naar New-York vertrokken Na 1 October worden te lang geparkeerde auto's opgebracht De heer F. J. Tempel neemt zijn plaats in de Raad van Bestuur Unilever Negen arrestaties in cacaobonenzwendel UlNSDAS 20 SEPTEMBER 1955 Karakter van de hoog conjunctuur Naar het oordeel van de minister is het vooral de laatstgenoemde constellatie welke zich tot dusverre in Nederland heeft voorgedaan. Mede op grond hiervan komt het hem dan ook niet gewenst voor, het hudgetaire beleid reeds thans te richten op het compenseren of afremmen van de bestedingsdrang. Wel doet zich de mogelijkheid Voor in bepaalde sectoren, waar die Vervanging niet waarschijnlijk is cn waar beperkingen niet op andere dan economische gronden °p overwegende bezwaren afstui ten, maatregelen te treffen. Even- Zeer dient ook reeds bij de huidige economische toestand te worden Voorkomen, dat van de overheids financiën per saldo een inflatoire impuls zou uitgaan. Eventuele tegenmaatregelen Stijgend niveau der uitgaven Een verder punt hetwelk met betrek king tot de begroting 1956 in het bijzon der de aandacht verdient is, dat ondanks het verminderen van enkele belangrijke tijdelijke uitgaveposten het totaal der lo pende uitgaven in vergelijking tot dat Behoedzaamheid blijft geboden Wetsontwerp wordt aanhangig gemaakt Vermoedelijk kastekort 195> Prognose kastekort 1956 De Nederlandse Conservatieve Partij wil aan verkiezingen deelnemen Naar het „H.bld" verneemt, zijn dezer dagen te Groningen bij akte, verleden voor notaris H. J. A. A. M. Frencken, op gericht de stichting „De Nederlandse Conservatieve Partij" en de stichting „De Nederlandse Conservatieve Pers". Deze laatste stichting komt per 1 October a.s. uit met een eigen weekblad De Brug, een oppositieblad, dat in de eerste plaats de doelstellingen van de Nederlandse Con servatieve Partij zal propageren. Blijft zich van inzinking herstellen WÈmi -t Krachtige Kost voor het Kind! DUIZENDEN GULDENS VERDWENEN Was vertegenwoordiger de schuldige? CAFé UITGEBRAND IN BERLICUM Financiering van het deficit 111 Rode agitatie In een slotbeschouwing merkt de minister van financiën op, dat de eco nomische expansie in Nederland ten dele is toe te schrijven aan de voort gaande groei van onze uilvocr, dit niettegenstaande liet feit, dat onze concurrentiepositie t.o.v. liet buitenland als geheel door de beide loons verhogingen in 1954 ongunstig is beïnvloed. De loon- en prijsstijging ir. °ns land ging in dal jaar die in de ons omringende concurrerende landen Vrij belangrijk te boven. De export wordt echter begunstigd door de ook m tal van andere landen bestaande hoogconjunctuur. Naast de toeneming van "Ie uitvoer heeft ook de grotere afzet binnen de grenzen bijgedragen tot de groeiende bedrijvigheid in Nederland. Dc gunstige economische ontwikkeling •j'cr te lande is enerzijds van invloed op Rijksbegroting via het beloop der Middelen. Elimineert men dc gevolgen van **e belastingverlagingen voor beide jaren, <]an blijkt het totaal van de ten bate van J® begroting 1956 komende belastingmid delen de oorspronkelijke raming yoor het dienstjaar 1955 met globaal 479 millioen boven te gaan. Ook ten opzichte van de vermoedelijke Uitkomsten voor 1955 is, bij overeenkom stige vergelijking, nog met een aanzienlijk secres rekening gehouden. Dit resultaat is overigens voor een belangrijk deel mede te danken aan de intussen opgetreden stijging van lonen en andere inkomens. Anderzijds kunnen onder de huidige con juncturele omstandigheden uitgaven als die ter verruiming van de werkgelegen heid en die ter verlichting van de sociale gevolgen van werkloosheid op een rela tief zeer laag peil blijven. In dit licht beziet de minister van Finan ciën nog eens het beeld, dat de ontwerp begroting 1956 in zijn totaliteit vertoont. He vraag kan worden gesteld, of dit be- frotingsbeeld bevredigend is te achten uit een oogpunt van conjnnctuurpolitick en •bet name, of niet een budgetair en, tuimer gezien, financieel beleid, dat zich in sterkere mate zou richten op het com penseren, dan wel afremmen, van de be stedingsdrang buiten de sector van de centrale overheid, aanbeveling zou ver dienen. Ter beantwoording van deze vraag Uierkt de minister allereerst in het alge meen op, dat de mogelijkheden, die het hnaneiële beleid in dit opzicht biedt, af hankelijk zijn van het karakter van de (hoogconjunctuur. Een zodanige politiek Van compenseren of afremmen van be stedingen van anderen dan de centrale "verheid kan in belangrijke mate doel treffend zijn, voorzover een te boog peil Van de bestedingen voortvloeit uit impul- seri van binnenlandse oorsprong. Vindt "venwel de omvangrijke vraag op de Nederlandse markt voor een groot deel haar oorsprong in het buitenland, dan kan van een contractie van de binnenlandse vraag vla het overheidsbudget in belang rijke mate het gevolg zijn, dat deze wordt vervangen door een gpptere afzet in het buitenland. Voor zover aldus de binnenlandse vraag door buitenlandse wordt vervangen, zal uiteraard de totale afzet niet vermin deren. Het voorgaande neemt intussen niet de Uoodzaak weg, het conjunctuurverloop zoveel mogelijk op de voet te blijven vol gen. Daartoe is temeer aanleiding, aange zien symptomen aanwijsbaar zijn, dat ook hij de binnenlandse bestedingen zich een Ueiging tot autonome stijging manifesteert. Een Indicatie daarvan is gelegen in het Verloop van de betalingsbalans: de lopen de rekening vertoont voortdurend af- ucmende overschotten. Wanneer zou blij ken, dat bier van een verdergaande, on gewenste ontwikkeling sprake zou zijn. zal het treffen van tegenmaatregelen van overheidswege, strekkende tot handhaving Van een gezonde betalingsbalanspositie van ons land, in overweging moeten wor den genomen. Wat nu de begroting 1956 betreft, met- tegenstaande het feit, dat deze een be trekkelijk evenwichtig beeld vertoont, verdienen volgens de minister enige aspec ten, die een waarschuwing kunnen zijn tegen een te gunstige beoordeling van de huidige toestand de speciale aandacht. In de eerste plaats zou het minder juist zijn er van uit te gaan, dat een voort zetting van de huidige hoogconjunctuur die het begrotingsbeeld in aanzienlijke mate beïnvloedt voor onbepaalde tijd is gewaarborgd. Een eventuele terugslag van de internationale conjunctuur ook van matige omvang zou Nederland, ge zien het open karakter van zijn economie, in niet geringe mate kunnen treffen. Ook de Rijksfinanciën zouden hiervan de weerslag ondervinden. Ook indien de gunstige internaflonale conjunctuur voorlopig mocht blijven voortduren, js toch een geleidelijke ver mindering van het expansietempo waar schijnlijk. De productie heeft namelijk zowel hier te lande als elders, meer en meer de maximale capaciteit benaderd, waardoor de mogelijkheden tot verdere uitbreiding op korte termijn worden ge remd. De huidige internationale hoogconjunc tuur houdt voorts een zeker gevaar in voof inflatoire ontwikkelingen, niet alleen in verband met bet hoge peil der be stedingen, doch ook omdat daardoor kostenstijgingen in de hand worden ge werkt. Óok in ons land is met name dit laatste vraagstuk, zoals de ontwikkeling in het recente verleden heeft doen zien. in zekere mate actueel. Daarbij zal men. wat dc begroting be treft. moeten waken tegen een beleid, waarbij in een betekenende omvang en op langere termijn prijsstijgingen zouden worden verhinderd of opgevangen op dc voor bedrijfs- en gezinshuishoudingen minst voelbare wijze, namelijk door het afwentelen van deze stijgingen op de schatkist. Deze laatste gedragslijn is wel aan vaardbaar als een bijdrage t.ot het ver minderen van tijdelijke spanningen op het gebied van lorten en prijzen (bijvoorbeeld vooruitlopende op een toekomstige kost prijsdaling uit hoofde van een stijging van de arbeidsproductiviteit), doch niet als een duurzaam element van het budgetaire be leid. volgens de oorspronkelijk vastgestelde begroting 1955 niet is gedaald en zelfs nog enigszins is toegenomen. Met betrekking tot deze toeneming van de uitgaven wijst de Minister er in de eerste plaats op, dat z'eb in de stijging van het geraamde nadelig saldo van het Landbouw-Egalisatiefonds 't gevaar open baart, waarop reeds in het voorafgaande werd gedoeld n.l. dat een stabiliteit van het binnenlandse prijspeil op langere ter mijn zou worden bewerkstelligd ten koste van een toenemende belasting van de Schatkist. Na de vermindering van een aantal subsidies, die in de afgelopen jaren werd bewerkstelligd, verdient dit aspect de sneciale aandacht. Een aantal uitgavenstijgingen houdt voorts in meer of minder sterke mate verband met de groei van de bevolking; zo is als uitvloeisel van het. hoge geboor tecijfer kort na de oorlog bij sommige uitgaven ten behoeve van het onderwijs dc stijging belangrijk groter dan die. cor responderende met het op lange termijn waarneembare c.q. te verwachten natuur lijke accres. Stijging van de waterstaats- uitgaven vloeit zowel voort uit de sterk toenemende verkeersomvang als uit de noodzaak, ons land te beveiligen tegen de gevaren van de zee. Verder komt in de verschillende uitgavenstijgingen in het algemeen het streven tot uiting, de gelei delijke toeneming van de welvaart haar weerslag te doen vinden in een verdere uitgroei van diverse voorzieningen. Ofschoon een verdere ontwikkeling van verschillende overheidsactiviteiten in sa menhang met de stijgende welvaart van ons land op zichzelf alleszins verklaar baar en verheugend is, dient men naar het oordeel van de Minister anderzijds toch oog te hebben voor de daaraan uit financieel oogpunt te stellen grenzen. Niet alleen kan reeds onder gunstige economische omstandigheden een op te grote schaal ter hand nemen van nieuwe overheidsactiviteiten, die een min of meer blijvende vergroting van uitgaven bete kenen, de handhaving van evenwichtige Staatsfinanciën in, gevaar brengen, doch bovendien zouden moeilijkheden kunnen optreden, indien de mogelijkheid van een teruggang van de conjunctuur werkelijk heid zou worden. Een te hoog peil van de niet op korte termijn reduceerbare overheidsuitgaven zou alsdan, tezamen met de noodzakelijke toeneming van uit gaven ter vergroting van de werkgele genheid en ter leniging van sociale nood, een zeer zware belasting van de begro ting betekenen. Voorts zouden verschil lende dezer uitgaven dan uit een oogpunt van verruiming der werkgelegenheid wellicht niet het meest doeltreffend blij ken te zijn. Dit alles tenslotte overziende, acht de Minister van Financiën ten aanzien van de toestand van 's Rijks financiën in zo verre een gunstig oordeel op zijn plaats, dat deze toestand in de afgelopen jaren belangrijk is verbeterd en dat de ont- werp-begroting 1956, ondanks de per 1 September 1955 van kracht geworden aanzienlijke verdere belastingverlaging, wat de lopende dienst betreft ongeveer een evenwicht vertoont. Desondanks blijft naar zijn mening een behoedzaam financieel beleid noodzakelijk. Op een schriftelijke vraag van het Tweede Kamerlid de heer Beernink. of de minister kan mededelen, in welk sta dium van voorbereiding het in het voor uitzicht gestelde wetsontwerp ten aanzien van de doorwerking van de jongste al gemene loonronde ad 6 net in de pen sioenen thans verkeert, heeft ministei Beel geantwoord dat bereids aan H.M de Koningin machtiging is gevraagd het wetsontwerp ten aanzien van de door werking van de jongste algemene loon ronde ad 6 pet in de pensioenen bij de Raad van State aanhangig te maken. W0NIIMGB0UWPR0GRAMM41954-56 VR'Jt BOUW Oncl watersnood 70000 65 000 65 000 PREMIEB0UW i ^.suu WONINGWETBOUW Bij een bespreking van de kasontwik- keling van het Rijk onderwerpt de Mi nister van Financiën in de eerste plaats de realisatiecijfers over 1954 en het eer ste halfjaar 1955 aan een beschouwing Daarop aansluitend gaat de bewindsman na welke invloed, het begrotingsbeeld voor 1955 en 1956 heeft op de kaspositie van hef Rijk. Met betrekking tot de begrotingsuitvoe ring op kasbasis blijkt, dat, bij een hoger niveau in 1954 t.o.v. 1953 van zowel de uit gaven als de ontvangsten, het budgetaire kastekort in die jaren steeg van 52 mil lioen tot 369 millioen; in de vorige Millioenennota werd het tekort voor 1954 geraamd op 500 a 600 millioen. De toeneming van het totaal van de begrotingsbetalingen met 635 millioen tot 6.409 millioen kan voor bijna de helft, n.l. 295 millioen, worden toegeschreven aan de grotere af lossing op de buitenlandse Staatsschuld. Aangezien de betalingen uit hoofde van aflossing van langlopende binnenlandse Staatsschuld nagenoeg gelijk bleven, werd het resterende deel van de stijging der begrotingsbetalingen, d.i. rond 340 mil lioen, veroorzaakt door de toeneming der overige budgetaire kasuitgaven. Tot deze stijging hebben vooral de hogere kasuitgaven bijgedragen 1-951 1954 tegen 1.343 min. in 1953). Voorts kan een deel van de toeneming der be grotingsuitgaven in verband worden ge bracht met de in 1954 opgetreden loon- en salarisstijging. Een verdere categorie van betalingen, welke een accres vertoonde, was die voor onderwijs. De betalingen, voortvloeiende uit het herstel van de watersnoodschade, die in 1953 de kasuit- gaven met 352 millioen hadden doen stijgen, vertoonden in 1954 daarentegen een teruggang tot 301 millioen. De toeneming van de totale budgetaire kasontvangsten ad f 318 millioen was voor 166 millioen het gevolg var de gestegen belastingopbrengsten ten bate van het Rijk, exclusief de belastingontvangsten wegens inlevering van Staatsschuld. Vermelding verdient bierbij het feit, daf de toeneming van de totaïe belasting opbrengst ten bate van het Rijk aan de ene kant werd begunstigd door een sterke stijging van de opbrengst van de niet- kohierbelastingen, welke de laling in de ontvangsten van de kohierbelastingen ruimschoots compenseerde; aan de andere kant werd de totale belastingopbrengst niet onaanzienlijk gematigd, doordat het aandeel van het Gemeentefonds in de door het Rijk geïnde belast'ngen voor het dienstjaar 1954 werd verhoogd. Wanneer men vervolgens de kasmuta- ties, betrekking hebbende op het eerste halfjaar 1955 raadpleegt, blijkt daaruit, dat de begrotingsuitvoering op kasbasis in die periode heeft geleid tot een tekort van 475 millioen; dit is 228 millioen meer dan in de overeenkomstige periode van 1954. Aangezien de ontvangsten ho ger en de aflossingen van Staatsschuld lager waren dan in de eerste zes maan den van 1954, werd de toeneming van het kostekort geheel veroorzaakt door de stijging van de overige budget ire beta lingen. Wat het budgetaire kastekort voor het gehele jaar 1955 betreft, dit werd in de vorige Millioenennota, onder voorbehoud van bestaande onzekerheden, geraamd op 500 a 600 millioen. Aan de hand van de meest recente gegevens kan thans, op basis van dc realisatiecijfers over bet eerste half jaar en van het verwachte verloop van de begrotingsontvangsten en betalingen in de resterende maanden, het budgetair kasdeficit voor het gehele jaar 1955 worden geschat oP 750 a 900 millioen. De afwijking tussen de oorspronkelijke en de herziene raming voor 1955 vindt haar verklaring in het feit, dat sinds het opstellen van de ontwerp-begroting 1955 een aantal niet voorzienbare inkomsten en, vooral, uitgaven het destijds meest waar schijnlijk geachte verloop van de budge taire kasontwikkeling van het Rijk heb ben gewijzigd. Hierbij moet overigens nog worden op gemerkt, dat in de herziene raming voor 1955, anders dan in de oorspronkelijke prognose, ook de uitgaven zijn opgeno men, waarvoor tegenwaardegelden be schikbaar worden gesteld en wel tot een bedrag van rond 100 millioen. Bedoelde uitgaven zijn namelijk ook in de vermoe delijke uitkomsten der begroting opgeno men. Op basis van de verwachte kasmuta- ties in het kalenderjaar 1956, die het ge volg zullen zijn van de in de ontwerp begroting 1956 en ten dele ook nog in begrotingen van voorafgaande dienstjaren opgenomen inkomsten en uitgaven, wordt voor het komende jaar een budgetair kas tekort geraamd van 550 650 mil lioen. Deze raming moet echter, gezien de daarin begrepen grote onzekerheden, als een zeer globale benadering worden beschouwd. Het geraamde kasdeficit voor 1956 is dus kleiner dan dat, hetwelk thans voor ir wordt voorzien. Deze daling valt toe te rekenen zowel aan een stijging van de ontvangsten als aan een daling van de uitgaven. De toeneming der kasont vangsten wordt verwacht bij de be lastingen, o.a. doordat de vertraging, die in 1955 is ontstaan bij het opleggen van de voorlopige aanslagen voor 1955, tot een overloop naar 1956 zal leiden. Aan de uitgavenzijde zijn, anders dan in de herziene prognose voor 1955, geen vervroegde aflossingen op de buitenlandse Staatsschuld begrepen, terwij1 voorts o.m de betalingen voor herstel van de waters noodschade verder zullen teruglopen. Ten slotte is in de raming voor 1956 geen re kening gehouden met uitgaven, waarvoor tegenwaardegelden beschikbaar worden gesteld. Naar het blad verder verneemt is de Nederlandse Conservatieve Partij mede opgericht door kapitein Raymond Wester ling en kapitein P, J. Galliard, die voor al bekendheid kreeg door zijn verijdelde peging om Westerling met het jacht Evi- pë pan naar Indonesië te brengen. Het ligt in de bedoeling deel te nemen aan de eerstvolgende verkiezingen. In een rapport ter bespreking op de 5e zitting van de I.A.O.-Textielcommissie, welke van 26 September tot 8 October 1955 te Genève zal worden gehouden wordt gezegd, dat de textielindustrie zich in de meeste landen, ondanks kleine in zinkingen van tijdelijke aard. blijft her stellen van de teruggang van 1951 en 1952 Het indexcijfer van de bedrijvigheid in de wereldtextielindustrie was niettemin lager dan dat van de algemene indu striële bedrijvigheid. In 1953 was de indu striële productie bijna tweemaal zo groot als in 1938, terwijl de wereldtextielpro ductie ongeveer 25 pet groter was dan in 1938. Dit verschil tussen de industriële en de textielproductie is geheel toe te schrij ven aan synthetische vezels. Het stijgings- percentage van de wereldrayonproductie was groter dan dat van de industriële productie. Het verschil was gedeeltelijk een gevolg van de hogere prijzen van katoen en wol. Het verloop van de tex- tiel-productie varieert in de verschillende landen. Het indexcijfer van de bedrijvigheid in de Europese textielindustrie steeg van 104 (1950 100) in 1952 tot 112 in het vierde kwartaal van 1953 doch daalde in de tweede helft van 1954 tot 106. Het pro ductie-verloop was in het bijzonder gun stig in Nederland, Oostenrijk en West- Duitsland. De textielproductie in de Ver. Staten en Canada onderging een da ling. In de meeste landen is de werkgele genheid in de textielindustrie toegeno men. In Europa was deze toeneming in de meeste landen niet evenredig met de grotere bedrijvigheid in de industrie, als weerspiegeling van productieverhoging door speciale maatregelen. De textielin dustrie heeft in 1954 werk verschaft aan meer dan 7.6 millioen personen in 24 lan den over de gehele wereld, of ongeveer 150.000 minder dan in 1951-1952. „Men moet", zo zei burgemeester Schok king van Den Haag, „weerstanden over winnen om te denken aan oorlogsgevaar en rampen. Maar we leven in een tijd dat deze dreiging even gewoon is als het kop jes wassen van de huisvrouw. Even on gaarne als we kopjes wassen, even on gaarne verenigen we ons om tegenweer te bieden aan dreiging en onheil." De Haagse burgemeester, die het woord voerde op het landelijk congres van zelf- beschermers van de BB, toonde zich ver baasd, dat de Hollandse nuchterheid de BB nog niet meer volgelingen heeft ge bracht. In de sector zelfbescherming is nl. nog een tekort van 51.000 mensen, waarvan de meesten moeten worden aan geworven in de grote steden (Amsterdam 10.600, Den Haag 7.200 en Rotterdam 9.100, bij reeds aangeworven aantallen van 8.300, 6000 en 8.400). Ook bij de dien sten (brandweer, verbindingsdienst, red dingsdienst) is er nog een aanzienlijk te kort, waardoor het totale tekort-cijfer voor de gehele BB op omstreeks 70.000 komt, bij een getal van ongeveer 160.000 reeds aangeslotenen, waarvan 115.000 bij de zelfbescherming. Op het congres, dat werd bijgewoond door minister prof dr L. Béel en Com missaris der Koningin mi' L. Kesper, werd o.a. gesproken over enkele medi sche aspecten van de uitwerking van de atoombom. Toediening van bepaalde che mische middelen zal de stralingsziekte in de toekomst wellicht kunnen voorkomen; inzake de behandeling van de ziekte zijn de onderzoekingen nog gaande. In Amsterdam begon Maandagavond het achtste Heinricli Schutzfeest, ter ere van de beroemde Duitse componist, dat tot Donderdag 22 September zal duren. Een onderdeel Van de openingsplechtigheid voor dit feest in de oude kerk van de hoofdstad v>as de kranslegging op het graf van Jan Pieterszoon Sweelinck door de Kieler professor dr Friedrich Blume, de president van de Neue Schutz- gesellschaft. Professor Blume, Onmid dellijk achter de drager van de krans op weg naar het graf van Sweelinck. Op het landelijk congres van wijkhoof- den en hoofden zelfbescherming van de organisatie Bescherming Bevolking, dat gisteren in Den Haag werd gehouden, is men tot slot tot een aantal conclusies ge komen. die voor het grootste deel overeen kwamen met de stellingen die de grootste drie A-gemcenten, t.w. Amsterdam, Rot terdam en Den Haag. geponeerd hadden. Men was bet er algemeen over eens, dat de basis van vrijwilligheid voor de B.B. moet blijven bestaan en er werd bij de wijkhoofden dan ook een blijvende be reidheid geconstateerd om op deze basis hun taak voort te zetten. Een tweede con clusie was: dat ter bevordering van de binding wijkposten nodig zijn. Van verschillende zijden waren klachten gekomen over de kleding van de B.B. en het congres sprak als zijn mening uit, dat in elk geval de werkkleding (uniformen zouden komen op een bedrag van 40 a 50 millioen) behoorlijk bestand moet zijn tegen kou en vochtigheid en zo mogelijk tegen radio-actieve straling. Ook vond men het gewenst de donkerblauwe kleur van de huidige kleding in de toekomst te vervangen door een lichtere tint, die min der warmtestralen aantrekt en daardoor minder brandbaar is. Waterdicht schoeisel was een andere wens. Een teer punt bleek de medewerking, die de overheid aan de B.B. geeft, te zijn. Van enige zijden werd uit de zaal de opmer king gemaakt dat gemeente-ambtenaren soms verboden wordt aan de organisatie van de B.B. mede te werken. Het congres kwam tot de uitspraak dat de overheid er zeker voor moet waken de schijn op zich te laden ook morele steun aan de B.B. te weigeren. Weinig belangstelling bij de beter ge situeerden was eveneens een Dunt van dis- cussie. De B.B. zal zich in de naaste toe komst ook speciaal tot deze groepering van de maatschappij richten. Voorts werd medegedeeld, dat de groe pering op korte termijn met voorstellen zal komen in verband met de atomische oorlogsvoering. Deze voorstellen zullen betrekking hebben op schuilplaatsen, de- tectie-apparaten enz. Ook voor de sociale positie van de B.B.-ers zullen, zoals be kend, binnenkort nieuwe richtlijnen ver schijnen. Algemeen toegejuicht werd het aanstellen van de z.g. buitendienst-as sistenten, als steun voor het wijkhoofd, maar zeker niet als hun plaatsvervangers. De scholing van deze nieuwe functionaris sen zal centraal geschieden. Is de Apeldoomse vertegenwoordiger B. een schurk, die koelbloedig duizenden guldens van zijn patroon heeft vergokt, of is hij het slachtoffer van de janboel, welke er heerst in de boekhouding van zijn patroon? Dat was de moeilijke vraag, waarvoor de Zutphense rechtbank zich geplaatst zag, toen B. op het matje ver scheen. Deze B, kwam zijn werkgever op zeke re dag de mededeling doen, dat er een be drag van zevenduizend guldn werd ver mist, terwijl hij niet kon zeggen, waar het geld was gebleven. Samen gingen zij de boekhouding na, doch het geld bleef spoorloos. Het was ondoenlijk wijs te worden uit de janboel, zoals de boekhou ding tijdens de rechtszitting werd ge noemd De president vond het vreemd, dat het geld zo maar is verdwenen en de officier van justitie helde sterk over naar de ge dachte, dat B het geld in speelautomaten heeft vergokt Bij deze apparaten had men hem namelijk vaak aangetroffen. Hij eis te een gevangenisstraf voor de tijd van 12 maanden, waarvan de helft voorwaarde lijk. De raadsman van B, mr van Zeben, was er niet zo zeker van, dat B iets van de verdwijning van het geld af wist. De man heeft jaren lang duizenden guldens Per week voor zijn patroon geind en ontving bi) afdracht nooit een kwitantie. Het was daar een bende in de boekhouding en in het kaartsysteem stonden de wel en niet betaalde posten dooreen. De patroon stond geen accountantsonderzoek toe, toen verdachte's schoonvader hierom vroeg. Bovendien kon pleiter zich niet voorstellen, dat het mogelijk is zulk een bedrag in korte tijd met dubbeltjes tege lijk in speelautomaten te vergokken. Hij vroeg daarom een nader onderzoek zo wel in de boeken van de patroon van B als naar de mogelijkheid om zoveel geld in korte tijd in speelautomaten te vergok ken. Minister Luns is gisteren per vliegtuig uit de hoofdstad van Venezuela Caracas, via Miami naar New York vertrokken, waar hij de leiding van de Nederlandse delegatie op de algemene vergadering der Verenigde Naties op zich zal nemen. Een felle brand heeft Zondagavond het café „Het gildenhuis St Joris" te Berlicum (N.B.) nagenoeg geheel verwoest. Door de brand, waarvan de oorzaak nog onbekend is, zijn drie gezinnen, bij elkaar negen personen, dakloos geworden. Van het eeuwenoude St Jorisgilde, dat in het café gevestigcf was. zijn enige ven dels en schilden verloren gegaan. De oud ste vendels waren echter elders onderge bracht. Als gevolg van de kermis die op het ogenblik in Berlicum gehouden wordt, was het .Zondagavond zeer druk in het café. Toen de brand uitbrak moesten de vele bezoekers en de bewoners van het pand overhaast de vlucht nemen. Van de inboedel kon bijna niets gered worden. De brandweer, die snel ter plaatse was, kon niet verhinderen dat het café uit brandde. (Van onze correspondent PARIJS, hedenmorgen. De staking der onder- en boven grondse verkeersmiddelen van de Régie te Parijs lieeft het gebruik van particuliere auto's in zo'n grote mato opgevoerd, dat thans het ganse ver keer in de Franse hoofdstad dreigt vast te lopen. Hoewel in de officiële mededelingen de toestand met een verbijsterend optimisme wordt geschilderd, is de situatie in de Uit een oogpunt van financieringsbeleid is van betekenis, of via langlopende le ningen op de kapitaalmarkt voldoende middelen zullen kunnen worden aange trokken om het voor 1956 geraamde bud getaire kastekort te dekken. Wat dit betreft is de Minister van Fi nanciën van oordeel, dat, rekening hou dende met de behoeften van de overige vragers van langlopend leenkapitaal (de lagere overheidslichamen, het bedrijfsie- ven en eventueel het buitenland), er op basis van de indicaties omtrent de ont wikkeling van het beschikbare aanbod van middelen voldoende grond aanwezig is om aan te nemen, dat de financiering van een kastekort van de geraamde om vang geen moeilijkheden zal ondervinden. De heer dr Paul Ril kens, die, na In 1953 de pensioengerechtigde leeftijd te hebben bereikt, zich bereid verklaard had nog twee jaren lid van de Raden van Bestuur van Unilever N.V. en Unilever Limited en tevens voorzitter van die van Unilever N.V. te blijven, heeft besloten aan het einde van dit jaar als zodanig af te tre den. Het ügt in de bedoeling, dat de heer F. J Tempel, woonachtig te Londen, die in 1954 de heer Rijkens is opgevolgd als vicevoorzitter van Unilever Limited, nu ook zijn plaats als voorzitter van de Raad van Bestuur van Unilever N.V. zal gaan innemen. De heer Rijkens zal worden be noemd tot adviserend lid van de raad van bestuur van Unilever N.V. Dr P. Rijkens, die thans 67 jaar oud is, begon zijn loopbaan bij Van den Bergh's Ltd in Rotterdam in Januari 1910. In 1913 werd hij benoemd tot directeur van ver scheidene gelieerde maatschappijen van Van den Bergh's Ltd op het vasteland van Europa en in 1919 tot directeur van Van den Bergh's Fabrieken N.V.' Na de fusie tussen Van den Bergh en Jurgens in 1927 werd hij benoemd tot di recteur van de Margarine Union Ltd in Londen en van de Margarine Unie N.V in Rotterdam. Tijdens de oorlog verbleef hij in Lon den, alwaar hij lid was van de buitenge wone raad van advies van de Nederland se regering in Londen. Hij was voorzitter van de Nederlandse studiegroep voor we deropbouw-vraagstukken en voorzitter van de Nederlandse commissie voor kin deren, die Nederlandse kinderen in staat stelde na de oorlog in Engeland weer op krachten te komen. Zijn grote verdiensten werden erkend in zijn benoeming tot ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw en comman deur in de orde van Oranje Nassau. Hij is doctor honoris causa van de Ne derlandse Economische Hogeschool te Rotterdam en curator van de Groningse universiteit en van de Ned. Economische Hogeschool te Rotterdam Wat zijn persoonlijke liefhebberijen aangaat is dr Rijkens in het bijzonder ge ïnteresseerd in de moderne Nederlandse, Vlaamse en Franse schilderkunst. De heer F. J. Tempel die dr Rijkens thans opvolgt werd geboren in 1900. Hij studeerde economie aan de Ned. Econo mische Hogeschool te Rotterdam en kwam in 1923 in dienst bij Van den Bergh's Fabrieken aldaar. Hij vertrok in 1929 naar Parijs en werd in 1931 benoemd tot directeur van de margarinefabriek van Van den Bergh in Italië. In Juni 1934 volgde zijn benoeming tot lid van de directie in Berlijn: in 1940 keer de hij naar Nederland terug, waar hij gedurende de Duitse bezetting bleef en zich voornamelijk bezig hield met de lei ding van het diepvriesbedrijf. Tegen het eind van 1945 ging hij terug naar Duitsland om daar tezamen met mr A. E. J. Simon Thomas op te treden als adviseur bij het Britse militaire gezag voor de reorganisatie van Unilever al daar. Hij bleef in Duitsland tot April 1947, waarna hij naar Rotterdam terugkeerde. In Januari 1947 werd hij benoemd tot lid van de Raad van Bestuur van Unile ver Ltd en in Februari tot lid van de Raad van Bestuur van Unilever N.V. In Januari 19454 werd hij benoemd tot lid van de Raad van Bestuur van de Uni ted Africa Company Ltd en als opvolger van dr Rijkens tot lid van het special committee van Ünilever. In de cacaobonenzwendel, die dezer da gen te Amsterdam door de rijkspolitie t« water werd ontdekt, zijn tot nog toe elf personen verhoord en negen gearresteerd Van deze negen personen werden er vijf, nadat zij bekend hadden, voorlopig op vrije voeten gesteld; vier worden nog vast gehouden. Reeds lang. zo vertelde ons opperwacht meester F. de Groot, die de zaak aan het rollen bracht, werden bij de rijkspolitie aangiften gedaan van ladingtekorten. Dit komt vrij vaak voor, ook omdat in bui tenlandse havens veel wordt gestolen bij het laden van schepen. In Amsterdam wa. ren behalve expediteurs en dekschuit schippers ook verschillende controleurs van handelmaatschappijen in het complot. Eén van hen is gearresteerd. Deze men sen hebben de verantwoordelijkheid voor het aantal balen, dat wordt gelost. Door foutieve opgaven slaagden zij erin te knoeien, totdat één der dekschuitschip pers in een café aan het praten ging. Toen maakte het onderzoek snel vorderingen. Buiten deze cacaokwestie liggen er bij de rijkspolitie nog verscheidene andere affaires, die nog niet zijn opgelost. Het is niet onmogelijk dat enige daarvan nu ook een oplossing zullen vinden. ogen van het publiek eenvoudigweg wan hopig. Trouwens van hedenochtend af zijn weer de nooddiensten met militaire voer tuigen ingesteld om het publiek enigszins te hulp te komen. De weerslag op het bedriifs- en zakenleven is zeer merkbaar. Terwijl wordt meegedeeld, dat de metro- treinen van de ondergrondse sDnorweg voor 97 pet lopen, durft het publiek er bijna geen gebruik van te maken. In tal van stations ontbreken chefs en controle der plaatsbewijzen, Zodat een groot deel van het publiek kosteloos kan reizen, doch die aardigheid is er gauw af. want het staat aan allerlei plagerijen bloot, zoals b.v. het voorbijrijden van stations, in som mige gevallen zelfs tot het eindpunt toe. Voor wat de autobussen betreft ligt het bedrijf nagenoeg geheel stil. Zo nu en dan ziet men een autobus, maar dan vrijwel leeg, omdat de Parijzenaars geen uren bij een halte blijven wachten of er soms een bus komt en bovendien manifestaties vrezen. Het gevolg van de staking is vooral, dat het autoverkeer tot het maximum is op gevoerd. Op de spitsuren zijn de kluwen van rijen auto's vrijwel niet meer door de verkeerspolitie te ontwarren. Op be paalde kruispunten in de binnenstad zijn er opstoppingen van meer dan twee uur voorgekomen. Het autogebruik is zo maximaal, dat alle pleinen en straten verkeersplaats zijn geworden; de verkeerspolitie kan niet voorkomen, dat vaak te weini? passage Is. Zij heeft echter van de nood een deugd gemaakt. De prefect van politie houdt niet op tot het publiek, maar vooral tot de autoriteiten te zeggen, dat dit het beeld wordt van het autoverkeer over twee of drie jaar, als niet de nodige maatrege len worden getroffen. Tot die maat regelen behoort de drastische parkeer- regeling, die nu van 1 October ineens van kracht zal worden. Een speciale politiedienst met kraanwagens wordt in gesteld om de auto's, die de toegestane (korte) parkeertjjd overschrijden, een voudigweg op te brengen naar een ge meentelijke bewaarplaats, waar ze tegen betaling van een geduchte boete door de eigenaars kunnen worden teruggehaald. Intussen ziet het er in het algemeen met de stakingsbeweging zeer slecht uit, waar de communisten hun actde voortzet ten door overal kleine stakingen te ver wekken. Hun doel is de arbeiders te prikkelen voor een algemene loonbewe ging in October, die zelfs door de niet- comrmmöstische syndicaten als onmogelijk is verklaard. De communisten hebben met hun agitatie reeds succes geboekt bij de treinen naar de banlieu en het roert ook bij de liohtbedrljven.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 5