met melk meer mans Katholieke Jeugdbeweging BIJ DE TIJD? De consument géén derde mocht /J >w JOHN H. POSTMUS Het argeloze hart Is de na tien jaar nog D0MMERIMG PAGINA 4 In plaats van kaarten: Johnny Poltini (and his band) In een nette buurt van Utrecht heeft de politie op aanwijzing van medelijdende buren uitgehongerde kinderen, in lompen gewikkeld, aangetroffen. In hun woning vond men tevens een televisie-toestel, en een gloednieuwe wasmachine. Pa was aan het toeren op zijn pas- verworven scooter. Van de kinde ren is er één aan verwaarlozing gestorven. De scooter was nog niet afbetaald. „Neen!" „Ja!" En verder? Huishoudpraat door Betty Kortekaas-den Haan Portretgalerij Vrouwen DISTIANCIEERT ZICH VAN PARIJS Niet uitsluitend bepaalde groepen „Foor U Eva' door A" ven en Ue NEEM PER MAN DRIEKWART KAN Publicatie Nederlond* Zuivelbureau, 's Grqvenhoge 40 Over twintig jaar zullen pa en ma af geven op de misdragingen van de mo derne jeugd, omdat die jeugd op haar beurt aan haar trek wil komen; wie zou het haar kwalijk nemen? Over vijftig jaar zullen pa en ma op him beurt verwaarloosd door de kin deren, sterven in een tehuis voor hulp behoevende armen. Het Utrechtse geval, wij geven het gaarne toe, is een exces. Misschien een der wellicht vele excessen; wie kent de opvoedingsdrama's achter de keurige ge vels van de vriendelijke wijken? In Ne derland vallen op het ogenblik ongeveer 18.000 kinderen onder toezicht van een gezinsvoogd en ongeveer 20.000 zijn aan een voogdijvereniging toegewezen. Dit zijn dan nog maar de „ontdekte" gevallen. Afgezien van excessen zijn gevallen van materiële verwaarlozing wellicht minder ernstig dan die van geestelijke verwaar lozing en helaas, de laatste komen méér voor dan de eerste. Geen buurman die daar de politie opmerkzaam op maakt. Wanneer er onder ons zijn, die klagen over het gebrek aan eerbied en ant- woordelijkheidsgèvoel, over geldzucht, egoïsme, „Haagse schoolfuifjes" en on fatsoen bij de jeugd, dan dienen deze klachten in hoofdzaak geëndosseerd te worden aan de ouders en de leiding die zij aan hun kinderen gaven (of liever: ont hielden). Het is de voorgaande generatie die de nieuwe maakte, niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk. Nu staan wij aan de vooravond van een o agres, dat de Katholieke Jeugdbe weging in 's-Hertogenbosch gaat houden naai aanleiding van haar tienjarig be staan. Op Zondag 20 November zullen taak beleid en vorm van deze beweginc worden besproken. De K.J.B. werd opgezet in een tijd, toén men nog maar bitter weinig kon voor spellen omtrent de mentaliteit van de jeugd wier eerste levensjaren vielen in j een periode van geestelijke en materiële nood, toen sabotage als een verdienste werd beschouwd, toen men leerde niets doen, veinzen en bedriegen om een vijand om de tuin te leiden, toen een mensen léven weinig telde, toen spaarzaamheid geen grond vond in vaste waarden, toen bleek hoe wankel de houvast was aan het i hechtgedachte ouderlijk huis, dat met één voltreffer in puin verkeerde, toen haat als een goede vaderlandse deugd werd ge zien. Deze jeugd de teenagers" staat voor ons en ook d K T.B. staat voor ons- Passen zij nog bij elkaar? „Er is geen mogelijkheid, de K.J.B. als ideaal aan de jeugd voor ogen te stellen", zegt een K.J.B.-leider in een grote stad. „De K.J.B. overkoepelt, coördineert, regle menteert, neemt initiatieven, zeker, maar de jeugd kan alleen warmlopen voor de eigen groepering, de club, de groep. Mijns inzieng moeten wij daarom komen tot een andere organisatievorm, meer in over stemming met deze gedachte. Wij moeten ons niet begeven op de weg van de negatieve binding, zoals de mo derne vorm van het vroegere patronaat. Hier werd in de bekende hoge, donker kleurige zalen gekaart en gebiljart. De jeugd werd „aangenaam beziggehouden" in de negatieve opzet, haar van de straat te houden. Wat zien wij nu gebeuren? In de plaats van het kaartspel verschenen Johnny Poltini and his band. Dansmuziek moet er zijn! Men ondergaat alle genoegens van een vrolijke avond en dat heeft zeker zijn verdienste voor jongeren, die anders in een verkeerd milieu terecht zouden ko men. Maar karaktervorming staat zeker niet op de eerste plaats! De ouders hebben de jeugd na de oor log in de watten gelegd. Je ergert je, wan neer het maar even fris wordt, aan de ingeduffelde kinderen en aan de super perfectie in kleding die een gezond, fors jeugdspel onmogelijk maakt. De jonge arbeider, die zijn entree in het bedrijf doet, behoeft niet meer te vechten voor zijn toekomst. Hij is omringd van beschermende sociale maatregelen en zijn loon ligt vast in de schaal van de Col lectieve Arbeids Overeenkomst. Zijn baas is zuinig op hem. h reesd hem te verlie zen in een tijd van schaarste aan werk krachten. De prikkel om zich zijn posi tie te veroveren door hard en verant woord te arbeiden, is er niet meer. Daarom is een jeugdbeweging, die ka raktervormend werkt, harder dan ooit nodig. Zij kan een vortn van verzet zijn tegen de nivelleringstendenzcn van van daag. Zulk een jeugdbeweging hebben wi) bijvoorbeeld in het verkennen. Maar de algemene organisatievorm moeten wij een zodanige gestalte geven, dat hij niet meer is dan een contactorgaan in de top. De hoofdaalmoezenier ziet wel toe komst voor de K.J.B, in haar tegenwoor dige gedaante. Zij biedt de jeugd een open keuze in verschillende vormen van jeugd- activiteit, terwijl er, in tegenstelling tot vóór de oorlog, thans geen ongezonde ri valiteiten kunnen ontstaan. l Een ander merkwaardig onderscheid met de vooroorlogse tijd is het wegvallen van de mogelijkheid tot „reactie op de burger lijkheid". „Vroeger?", zegt de hoofdaalmoezenier, „Men wilde per sé niet burgerlijk zijn en deed daarom anders dan ieder ander. Men demonstreerde dit enis dit niet het summum van burgerlijkheid? Nu is de jeugd vrijer dan ooit. Zij mag later thuiskomen, zij mag zich buitenland se reizen veroorloven, zij gaat er op uit, in de vacantie geld te verdienen, zij mag van alles, waarvan wij in onze jeugdjaren niet durfden dromen. Nu gaat het er om, de juiste maat te "indenl" „Verkeerd is het", vervolgde de hoofd aalmoezenier. „daarbij te werken volgens schabionen. Eertijds gebeurde dit, door als hoogste wijsheid te aanvaarden wat zij, die in het Engelse trainingscentrum een cursus hadden gevolgd, meebrachten. De leiding verliep in de parochiële groe pen volgens het gepatenteerde patroon. Overal in den lande zag men dezelfde spelletjes, dezelfde trainlngsproeven. Enkele jaren Beleden heb ik in en kele Leidersblad-artikelen samengevat wat wij zagen als een nieuwe weg, aan gepast aan de eisen van deze tijd. Wat tevens betekent, dat wij ten volle respect hebben voor het werk der vooroorlogse leiders die methoden volgden, die toen in het tijdsbeeld pasten. Wij zeggen nu: de activiteiten moeten van onderen komen. Het tegenwoordige program van de leiderstraining is een vrucht van de samenspreking in de krin gen van de jongeren zelf Het resultaat is verrassend gebleken. De leiders hehben terdege begrepen, dat ook zij, in hun eigen jeugdgroepen, de initiatieven van de jon gens zelf moeten volgen. Het is nu alles veel echter. Je kunt nu inderdaad spreken van een Bewéging en niet meer van een „zorg voor jonge ren". Wat het leidersprobleem betreft, mis schien klinkt het vreemd, maar de toeloop naar de cursussen volgens nieuwe stijl is groter dan die van enige jaren geleden. Tenslotte: welke is de figuur van de K.J.B.-leider in de parochiële afdeling? De leidsters en leiders van de jeugd- groeperingen hebben het te druk, om zich ook nog met de zorgen te belasten van contact met overheids-instanties, met an dere organisaties, met scholen, met het afdelingscomité, enz. Dat kan de afde lingsleider op zich nemen met tal van andere taken als leiderswerving, coördi natie in de parochiële jeugdbeweging, het kweken van goodwill, het zoeken naar nieuwe mogelijkheden, de inventarisatie van de parochie, enzovoort. Wanneer deze leider, wiens werk dat van de parochiële groepscomité's niet behoeft te overlap pen, actief is kan hij van grote beteke nis zijn voor degenen, die belast zijn met de dagelijkse jeugdleiding." Het zij verre van ons, hier ideeën aan te dragen voor het Bossche congres. Dat zal het werk zijn van de aalmoezeniers en commissarissen der K.J.B. die hier bijeen komen. Slechts was het ons doel erop te wijzen, dat er nog niet opgeloste proble men liggen en dat er geen eenstemmigheid heerst over de positie van de Katholieke Jeugdbeweging in ons land. Of de problemen Zondag worden opge lost? Het komt ons voor van niet, al heeft de K.J.B.-leiding lang tevoren de congres sisten voorzien van een gedrukt gewetens onderzoek. Wel kan dit congres ertoe bij dragen, de problemen te ontleden en we gen te zoeken om tot eenstemmigheid te geraken. De weg naar het derde lustrum behoeft dan niet geplaveid te zijn met goede voornemens maar met daden die de K.J.B. tot een door allen erkende ac tualiteit maakt. W"> V Dit charmante Jtavseltje heet „Princesse" en en is enigszins geïnspireerd op de Parijse „lignc arlcquin". (Advertentie) Vrouwen neboen vaak moeilijke en Dijnlfjke tijden Zij kunnen deze aan merkelijk verlichten, ja die pijnen doen verdwijnen door het gebruik van l'ogal, de grote pijnverdrijver, l'ogal is on schadelijk voor hart, nieren en maag Bij apoth. en drogist f 0.95, f 2.40 en f 8.88 „Kapper" is eigenlijk een te gewoon woord met betrekking tot de Heer Postmus te Rotterdam. Beter zou men hem „haarkunstenaar" kunnen noemen. Want een kunstenaar is hij, deze man met zijn uitgesproken ge voel voor vorm en lijn, en een creatief kunstenaar bovendien. Reeds enige tijd namelijk is John Postmus het oneens met de door Parijs ge decreteerde haarlijn, en lanceert zijn eigen modellen, die, verre van ex centriek, uitermate geschikt zijn voor de elegante Nederlandse vrouw. „Het gaat niet aap, iedere vrouw te kappen volgens de nieuwste Parijse kapsels," aldus de heer Postmus. „Deze modellen zijn absoluut onpractisch voor de Nederlandse vrouw, die ten eerste meestal een totaal andere haarsoort bezit dan haar Parijse zusters, en ten tweede dag in, dag uit te kampen heeft met ons vochtige, winderige klimaat." De kapsels, ontworpen door de heer Postmus, hebben alle een natuurlijke, golvende lijn en dwingen het haar zo min mogelijk in een bepaalde richting. Deze collectie van eigen modellen is niet de eerste uiting van John Postmus' creatieve vermogen. Vlak na de laatste wereldoorlog voorzag hij reeds een ommekeer van lang naar kort in de haarmode, en hij was in West-Europa een van de eersten, die korte kapsels ontwierpen. Aan vankelijk ondervond hij slechts ongeloof en ontevredenheid van de zijde van zijn collega's en klanten, maar toen eindelijk Parijs met dezelfde korte modellen kwam, was zijn succes verzekerd. De heer Postmus is niet iemand, die koste wat kost zijn naam als „de coiffeur met de vooruitziende blik" wenst te handhaven. „Voor het ont werpen van nieuwe modellen is inspiratie nodig", zegt hij, „en deze in spiratie zoek ik vooral in de persoonlijkheid van de Nederlandse vrouw zelf." DIET VAN DUIN. Het is niet makkelijk, in deze we reld consument te zijn. Onze voor ouders hadden het zoveel eenvoudi ger in dat opzicht. Die kenden niet de verlokkingen van radio en tele visie, geen bromfietsen en elk sei zoen veranderende modes, geen ver wondering omdat er plotseling beter thee moest worden gezet of meer meubelen gekocht. Die kenden niet al die dingen die het moderne le ven zo kleurrijk, comfortabel en te gelijk zo ingewikkeld kunnen ma ken. Die kenden ook niet de recla me die ons in allerlei uitingen over stelpt. Goed beschouwd zijn we ons dat alles pas sinds kort bewust gewor den. Gelijk met de opkomst van dat modewoord „consument", dat zelfs de dorpswinkelier gebruikt om die genen aan te duiden die vroeger zijn klanten heetten. Hij maakt daar mee een grappige fout. Want consu menten zijn niet alleen de- klanten van die winkelier, consument, dat zijn wij allemaal. De werkgever evengoed als de werknemer, de fa brikant evengoed als de winkelier of de ambtenaar. Wij zijn dat wan neer ik in die formulering de Til- burgse hoogleraar mr W. C. L. van der Grinten mag volgen, die kort geleden op een besturen- en com missiedag van de Nederlandse Huis- houdraad dit onderwerp besprak louter en alleen al uit hoofde van ons bestaan. Het zou daarom dwaas zijn, te veronderstellen dat consumentenbe langen uitsluitend en bij voorkeur door bepaalde bevolkingsgroepen, zoals ik er hierboven enkele noem de, kunnen of moeten worden ge diend. Wel kan het natuurlijk voor komen dat in en door zo'n groep be paalde consumentenverlangens wor den geformuleerd. Maar juist door dat die groepen groepsbelangen ver tegenwoordigen lopen zij al spoedig de kans, minder objectief te zijn je gens de overige consumenten. Daar in schuilt dan voor die „overige con sumenten" het addertje onder het zo welig gezaaide consumentengras. Terwijl hun aan de andere kant wet eens de dreiging boven het hoofd wordt gehangen van een verambte- lijking van hun belangen door de in stelling van een Bureau Consumptie op een der departementen. Ook een teveel aan belangstelling kan wel eens hinderlijk zijn voor zo'n jonge modebaby als die pas ontdek te consument. Ofschoon aan de an dere kant een der onder leiding van mr E. van Meerbeke gevormde dis cussiegroepen over de rede van prof Van der Grinten toch wel het enige spijt een gebrek aan soepelheid moest vaststellen in de „samen spraak" tussen overheid en consu ment. Dat „samenspraak" lijkt mij een uitstekend gekozen woord. Vooral wanneer we er van uitgaan, dat het bedrijfsleven waarom dit alles draait zich principieel even vrij moet kun nen ontwikkelen als de consument dat voor zichzelf wil. Wat niet weg neemt, dat prof. Van der Grinten het feit moest signaleren dat be paalde toestanden bij productie en distributie tot zekere hoogte kunnen leiden tot een miskenning van hun dienende taak jegens de consument. Sterke groepsvorming, prijsafspra ken en vaststelling van verkoop voorwaarden zijn enkele van de fac toren die gevaren kunnen meebren gen voor de verbruiker. Wij kunnen nog verder gaan, door met prof. Van der Grinten van de ze bedreiging der consumentenvrij heid niet alleen een evenwichtsver- storing te vrezen in het economisch bestel, doch ook door de eerbiediging der menselijke persoonlijkheid te zien als een der grondslagen voor onze vrijheid als consument. Onze eerste gedachte is daarvoor als derde partner in het zakélfjk overleg tussen producent en dis- tribuant te gaan ageren. Maar na enig beraad grijp ik toch liever te rug op dat begrip van „samen spraak". De stem van de consument moet gehoord worden, maar die stem kan ook de klank hebben van een gefundeerd advies. Het advies namens alle georganiseerde vrou wen die o.a. met haar groeperingen als Gilde, K.A.V. en boerinnenbon- den een vaste plaats hebben in de Huishoudraad. Met opzet leg ik hier de nadruk op de rol van de vrouw. Zij is bat die niet alleen 82 pet van het con sumptieve inkomen beheert, maar die daarmee in feite ook de belan gen draagt van het hele gezin. Wel iswaar zijn ook de vakcentrales door hun speciale doelstelling geëigend om bepaalde kanten van dat gezins- belang te behartigen (sommige or ganisaties van werkgevers en mid denstanders wellicht ook, njpar da- ze hebben zich nog niet als zodanig opgeworpen), doch hierbij lopen we toch steeds de kans dat het hun op een goede dag moeilijk zal vallen een scherpe scheidslijn te trekken tussen het algemene consumenten belang en het specifieke belang van de bedril fs- of standsgenoten. Blijft dus de vrouw die door haar gemeenschappelijke organisatie in staat is. integraal het consumenten belang te dienen. Niet als Derde Macht bij het afwegen van bedrijfs belangen, maar allereerst in een ad viserende „samenspraak". r= Na wat. proefdraaien in de provincie heeft Toon Hermans zijn reeds aangekon digde eenmansshow „Voor U Eva" ge presenteerd aan het grotestadspubliek. Het was de culturele vereniging van Haagse katholieken, de Sint Jacobskring, die beslag had weten te leggen op deze Haagse première, welke een stampvolle Scala trok. En het moge direct gezegd worden, de eenmansshow deed in niets onder voor „Ballot" en „Zaza". Integen deel. Zij overtrof deze beide successen in verschillende opzichten. Toon Hermans heeft laten zien, dat hij, slechts gesecondeerd door een bandje, ge heel alleen in staat is zijn publiek een hele avond te amuseren. Hij brengt een aantal nieuwe en oude liedjes in een her ziene versie, die hij aan elkaar praat door middel van een werkelijk meesterlijke conference, welke ondersteund wordt door zijn groot mimisch vermogen. In deze show is Toon Hermans de ko ning van de lach. Zijn publiek schatert het uit. Soms vergen zijn grapjes even een moment van verwerkingstijd; dan weer komt hij plots op de proppen met een onverwachte zet, die de zaal onmid dellijk doet bulderen. „Kent U die bak van de parapluie?" En hij haalt een pa- rapluiebak te voorschijn. Het is allemaal tot in de uiterste consequentie doorge voerde kolder en daarom is het nooit ge zocht of flauw. De Haagse première oogstte dan ook een verdiend succes. Een bijna ovationeel applaus dwong de kleinkunstenaar Her mans vele malen terug op de planken en hij vertolkte zijn vreugde over deze bijval door als toegift te zingen: „Ik ben zo blij". Er werd hem een fraai bouquet bloemen aangeboden. De H. 4. Cilia fluisterde Minnie snel in het oor: Niet gaan huilen schat! Later praten we weieens samen. En dan tegen haar zuster: Ik hoop ,dat je me gemist hebt, al ben ik dan ook maar een week weggeweest. Hm! vinnigde Julia, je ziet er wel naar uit, dat je het goed hebt gehad. Toch leuk, dat zulke men sen er zo gemakkelijk tussenuit kunnen trekken, lou ter en alleen voor haar plezier. August Holt begon zachtjes te lachen. Ik zou an ders zeggen, dat Cilia niet voor haar plezier naar huis geweest is; alleen maar om de boel daar te red deren en haar eigen zaakjes ergens op te slaan en.. Waarvoor ik ook uit zou gaan, ik zou het altijd een pretje vinden, viel zijn vrouw hem vinnig in de reden. Hier is het net een werkinrichting! Ze keek naar haar zuster, die arm in arm met haar dochter stond te praten en afgunst misvorm de haar knappe gezicht. Ook hier werd ze weer uit gesloten.. uit de vriendschap van die twee! Dat ver bitterde haar. Je had geen slechtere tijd kunnen kiezen, om ons alleen te laten en weer terug te komen, zei Julia en ze liet zich op een stoel neervallen en keek haar jongere zuster verwijtend aan. Midden in de inmaak- tijd en terwijl Jo haar rol voor het schoolfeestje moest leren en kleine Julia met de griep is thuisgekomen., en Minnie hier als een wezenloze rondloopt en niets uitvoert. Ja, dat is jammer, zei Cilia. Ze zette haar blauwe hoedje af en schudde haar blonde krullen in wijde golven om haar hoofdje heen. Haar eenvoudige blau we japon was afgezet met een kraagje en man chetten van witte organdi. Heel haar kleding was doodeenvoudig en toch was Cilia in alle opzichten gracieus. Als ze tegen iemand glimlachte, dan dans ten haar ogen. En haar handen streken telkens weer over haar glanzende haren. Julia, zei ze eindelijk, ik heb een verbazend leu ke verrassing voor je. Ze maakte haar. tasje open en haalde er een stukje blauw papier uit. Hier.een cheque voor jouw aandeel in de verkoop van het huis. De koper heeft contant betaald is dat niet prach tig? En de oude heer Dunner wilde niet eens com missieloon nemen. Hij zei, dat het niet het eerste het beste huis was en dat hij er zoveel prettige herinne ringen aan had. Hij had tranen in zijn ogen. toen we hem goededag kwamen zeggen en hij haalde de oude tijd, toen vader nog in leven was, weer op en vertel de, hoe vaak we dan 's avonds bij elkaar zaten. Heb je er evenveel van gekregen, als hier op staat? viel Julia haar in de reden, zenuwachtig op de chèque wijzend. Welnee, Julie. Er was nog vijfhonderd mark ex tra, die vader voor me belegd had.. Je weet wel die vijfhonderd van moeders versterf. We zouden elk bij ons trouwen vijfhonderd mark krijgen en ik ben nog niet getrouwd, antwoordde ze, haar zuster vrien delijk glimlachend aanziende en haar zaakjes bijeen rapend. Julia stond op: Jij hebt die vijfhonderd mark niet nodig, zei ze over haar schouder, toen ze weer binnenliep. We hebben hier op het huis een hypo theek, die veel hoger is dan die vijfhonderd mark. en Jo moet over twee weken eindexamen doen en Julia d'r amandelen moeten geknipt worden.. Je bent erg hebberig, Cilia. Dat ben je altijd al geweest. Je hebt voor niemand of niets op de wereld te zorgen en toch vorder je heel het deel op, dat je toekomt, daar mee verdween ze het huis in. De tranen sprongen Cilia in de ogen. Maar., maar Julia., ik heb toch.. Minnie sloeg haar armen om haar heen. Toe., toe, let nou toch niet op wat moeder zegt.ze is vandaag erg moe en een beetje van streek en. August Holt schoof ongedurig op zijn stoel heen en weer. Het is mijn schuld, zei hij, toen Julia naar bin nen was gegaan. Al dat schrapen en zuinig moeten zijn heeft haar zo gemaakt. Er is niet veel binnen gekomen en de uitgaven zijn erg groot in de laatste tijd. Faser heeft me er schit terend doorheen geholpen, maar Julia heeft nu een maal niet veel slag van huishouden. En ze heeft trou wens altijd krap in haar huishoudgeld gezeten. Hij haalde de schouders op en liet het hoofd in beide handen zakken. Het tuinhekje sloeg met een smak dicht. Jo kwam huilend de veranda-laan op. En nou gaan ze allemaal naar dat partijtje van Rita toe en het wordt het leukste partijtje van het hele jaar en.ik heb geen fatsoenlijke jurk om aan te trekken.ik heb niks.Wat is dat toch afschuwwlijk! Ik hoop, zei haar vader, dat je toch nog eens voor dat je dood gaat, met een lachje op je gezicht thuis zult komen. Waarom., moet ik lachen? Iedereen heeft alles, wat hij maar wil., en ik heb niks., helemaal niks ik ben altijd.. We hebben gebakken aardappeltjes vanmiddag, zei Minnie ora haar af te leiden. Ik hoop, dat we gauw gaan eten. Ik rammel van de honger riep de kleine Julia. Ze was de kwajon gen van het gezin verwend, lui en zelfzuchtig, net als haar moeder. Maar ze had toch iets vrolijkers over zich. Op dat ogenblik kwam een grote glanzende auto aangereden en stopte voor het huis. Er stapte een chauffeur uit, die het portier voor een heer van een jaar of vijftig opende. Met vlugge schreden kwam deze het tuinpad op. Maar., mijnheer Faser, zei Holt, haastig op staande. Hij stak hem zijn magere, bleke hand toe en glimlachte. Hoe staat het ètven, Holt? Ik heb aldoor aan je gedacht. Morgen moet ik voor een paar dagen naar het Westen en nu heb ik tevoren enkele zaken te rege len. Jij bent de enige, die jne betrouwbare inlichtin gen over Schulte kunt geven. Ik veronderstel, dat je gehoord hebt, dat hij een week geleden zo maar verdwenen is, Ja.. Schulte! En toen keek hij op en zijn blik viel op Cilia Romker, die tussen de bloemen in de schaduw stond en met stralende ogen zo vrien delijk naar hem keek. En hij zei: Mevrouw Holt? en stak haar de hand toe. August kreeg 'n kleur. Ik was zo verrast U te zien, mijnheer Faser. Neemt u me niet kwalijk Neen, dit is mijn schoonzuster., en dat mijn dochter, Minnie., en mijn dochter Jo en dit is onze kleine Julia en., en plotseling op ietwat verle gen toon, om de vrouw die onverwachts op de veran da met ongekamde haren in een smoezelige japon en een vuile schort verscheen. dit is mijn vrouw. Stefan Faser knikte vriendelijk, keek allen beur telings aan en richtte dan zijn blik weer op Cilia. Hun blikken ontmoetten elkander en hij glimlachte tegen haar en zij vond, dat ze nog nooit zulke vrien delijke ogen had gezien. Een ongekende warmte door trilde haar. En opeens, als verlegen, draaide ze zich zonder een woord te zeggen om en verdween naar binnen. Minnie volgde haar. Wat een knappe man! fluisterde deze. Eigen lijk een grote jongen met grijze haren. Maar zijn ogen zijn helemaal niet oud. Hij kijkt als een jon geman zou kijken, die jou voor het eerst zag. En toen ze zag, hoe Cilia bloosde, voegde ze er aan toe: Hij mocht jou dadelijk, Cilia. Ik zag het op slag. En hij keek telkens en telkens weer naar ie! Cilia haalde zorgeloos de schouders op. Onzin, Minnie. Je verbeeld je maar zowat. Kom, help me even mijn koffer uitpakken, dan zal ik een hulsjaponnetje aantrekken en gaan we voor het eten zorgen. Hij zal wel gauw weer heengaan. HOOFDSTUK VI. Cilia. Cilia scheen wel een voorgevoel van het een of ander te hebben, want toen Minnie, voor het raam staande, de grote, schitterende wagen, die voor het huis stond, beschreef, zei ze plotseling: Ik hoor je moeder helemaal niet bezig. En de kinde ren zullen wel weer te laat zijn. En ze kneep het laatste drukknoopje van haar roze bedrukte japon dicht en duwde met de handen haar glanzende ha ren, die om haar hoofd golfden, wat op. Wat nou, lieve kind, huil je? vroeg ze opeens bezorgd Min nie keerde zich om en glimlachte dapper door baar tranen heen. Ja, maar je zult me geen traan meer zien ver gieten.. Ik heb ze allemaal verbruikt, Cilia.. Och, ik heb jou toch zo nodig gehad., zo hard nodig! Minnie, toe, kom eens gauw beneden! klonk de stem van de kleine Julia onderaan de trap. Er brandt iets aan in de oven en het ruikt naar citroentaart en ik ben zo dol op citroentaart! Ze snelde naar beneden en ging er druk in de keuken aan de gang. Cilia scheen telkens op te schrikken als de stem van Faser door het open staande venster naar binnen drong. Ze ging zelfs eenmaal voor het raam achter het fordijn staan en nam hem aandachtig op, Achteloos zat hij in een oude rieten leunstoel en op zijn dooie gemak luis terde hij naar wat Holt hem vertelde. Hij haalde enkele papleren voor de dag, wierp ze op een tafel tje, waaraan ze zaten en het viel Cilia op, hoe fijn en gebruind zijn hand was en hoe beslist zijn ge baren waren. Haar ogen kregen een eigenaardige uitdrukking, toen ze zich van het venster afwendde. Hoor eens! kwam Julia schor fluisterend ver tellen, August heeft hem ten eten gevraagd ..en hij heeft het aangenomen! Grote goedheid! riep Minnie uit. Cilia hield even op met haar werk. Ze glimlach te en haalde haar schouders heel eventjes op. Och, waarom niet? We zullen ons uiterste best doen. Het menu is nog zo slecht niet, Julia. Ik zou je alleen willen vragen, om je haar wat beter op te nemen. Minnie en ik kunnen het verder samen wel af.. Als je maar een schoon tafellaken voor ons hebt. Dat is er natuurlijk, snauwde Julia. Stel je maar niet zo aan, Cilia. Je doet net, alsof je nu eens extra mooi voor de dag wilt komen. Ik kan evengoed voor een behoorlijk maal zorgen, als jij je verbeeldt te kunnen. Toe nou, moeder, zei Minnie sussend. Julia draaide zich gegriefd om en liet haar alleen. Ze waren er tenminste in geslaagd, haar op gang te krijgen. Cilia had in heel haar leven nog nooit zo haar best op het eten gedaan. De tafel werd gedekt en van verse groenten uit de tuin maakte ze een smakelijk slaatje. Ze kookte een flink stuk ham, maakte aardappelen-purée en overgoot de worteltjes ruim met gesmolten boter en peterselie. Toen het maal op tafel kwam, deed het werke lijk vorstelijk aan. Maar Cilia had dan ook verstand van koken, want in het stadje, dat ze nu pas verlaten had, óm bij haar zuster te komen inwonen, stond ze bekend als de beste huishoudster van de hele omtrek. Een verborgen, inwendige stem verklaarde Cilia de reden, waarom Faser was b lijven eten. En toen hun blikken elkaar over tafel heen ontmoetten, zei den zijn ogen duidelijk genoeg: Ik wist niet, dat jij er was, meisje! Waar ben je ergens geweest? En haar ogen antwoordden: Ik mag je erg graag., heus heel graag. Ik ben zo blij, dat je hier geble- ven bent. Een uur lang zeurde kleine Julia omdat ze niet zoveel worteltjes kreeg als ze graag wilde en wei gerde iets anders, dat op haar bord gelegd werd, te eten; ratelde Julia haar moeder, over burenruzies en de moeilijkheden die ze had om haar stand op te houden; en Jo slaagde er in, een volle melkkan over het schone tafellaken om te gooien en daar over met haar moeder te blijven kibbelen. Gelukkig maakte de schoolbel er een einde aan en de beide jongsten holden hals over kop weg, waar na een buurvrouw, juist van pas, een boodschap stuurde of moeder gauw even wilde komen kijken naar haar pas ingemaakte aardbeien, die maar niet tot behoorlijke jam wilden worden. Eindelijk waren ook de vaten gewassen en kwamen Cilia en Minnie bij de beide mannen op de veranda zitten. De bloemen der clematis wuifden in de late mid dagbries. Rozenstruiken verspreidden een zachte, zoete geur, waarin zich de scherp geuren van gera niums en anjers mengden. Minnie zat in de schommelstoel in een hoek der veranda en nam de bezoeker aandachtig op. Mis schien zou Rolf Linge er mettertijd ook zo uitzien., slank, zorgeloos en op zijn gemak, een beetje we relds, een beetje jongensachtig, een grijsharige,wel gestelde man. Die man was iemand uit de kringen van Rolf. Die kringen van weelde en veiligheid en geluk, dat met rijkdom gekocht kon worden! Die wereld van.. Ze keek even naar Cilia, die daar zo aanvallig en innemend op die oude rieten leunstoel zat.... Cilia, die de verpersoonlijking scheen van al wat het leven aan liefde kon bieden en Minnie voelde haar adem stokken, want Cilia's ogen straalden zo vaak ze naar Faser keken. Neen, neen! Cilia mocht er niet onder lijden! Er kon immers nooit iets komen van een zo terloopse en toevallige ontmoeting? Cilia had al zolang ge wacht, op de man, die ze haar liefde zou kunnen schenken., en ze mocht alleen haar liefde geven aan iemand als er hoop was, dat hij die liefde be antwoorden zou en zij er geen ellende van kon on dervinden. Die man zou wel eens voor haar komen! Cilia moest zich niet voorstellen, dat er achter de nonchalante houding van een man, als hij was, wiens mulioenen hem overal toegang konden verschaffen, liefde verscholen kon liggen. Hij was echt een man, die een vrouw beschouwde als een stuk speelgoed, als een wezen, dat hij een poosje kon liefhebben en dan aan haar lot overlaten., en o, zo gauw verge ten! Minnie bemerkte opeens, dat Cilia en Faser met elkaar in gesprek waren geraakt en dat hij iemand anders scheen te zien, dan haar alleenzoals ook zij zich alleen van zijn tegenwoordigheid bewust scheen te zijn. Onder hun praten door zei vader: Als u zoudt kun nen wachten, tot ik die oude papieren over Schulte even heb nagekeken.Die heb ik nog altijd, zoals zoveel andere stukken. Toen hij voor de eerste keer bij onze firma kwam, was hij in het bezit van cijfers en gegevens die me interesseerden, mijnheer Faser. Ik heb die weggeborgen en bewaard. Ik ge- - I?e herinneren, dat hij toen bij de chemische fabrieken van Derner was.. Ja, ik meen van wel. August Holt ging naar binnen om de papieren op te zoeken. En na een poosje sloop ook Minnie on gemerkt heen. Het was de eerste maal, dat Cilia, bij haar weten dan altijd, belang in een man scheen te stellen en nog nooit eerder had Minnie de eigen aardige glans in haar ogen gezien. Rolf.Rolf.is alles voorbij, of heb ik dat verschikkelijke slechts gedroomd? Verzonken in haar leed, legde ze het hoofd op de armen en trachtte de visioenen, die haar kwelden, van zich af te zetten. Maar in het ritselen van het gebladerte der appelbomen hoorde ze zijn naam en de vogels, die vrolijk boven haar hoofd kwetterden, schenen die telkens weer te roepen. En de geuren der bloeiende planten, de rozen, die op het koeltje heen en weer wiegden, de stralen der dalende zon, dat alles maakte het haar nog zwaarder om haar leed in stilte te dragen. Ik moet hier vandaan! Ik wil nooit meer iemand van wie ik houd, terugzien! Ik zal mezelf onder werk begravenmisschien ga ik wel dan sen! Ik wil alles vergeten! Ik heb in elk geval Cilia nog! herhaalde ze dan keer op keer. Ik heb Cilia nog! Intussen zat Cilia in de geurende koelte der verande en hing aan de lippen van Faser, die haar vertelde over de lente in Italië. Hoe ze nu juist over Italië kwamen te praten, wist ze zelf niet, maar ze luisterde met een blos op de wangen en wijd-staren- de ogen naar de bereisde man tegenover haar, die rustig een sigaret rookte en haar op schilderachtige wijze het Lago Maggiore, de golf van Napels, d< olijfbomen en bloeiende camelia's van Lombardijs en de straten van Florence op een lentemorgen be schreef. (Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 4