met melk meer mans
Katholieke Jeugdbeweging
BIJ DE TIJD?
De consument
géén derde mocht
/J >w
JOHN H. POSTMUS
Het argeloze hart
Is de
na tien jaar nog
D0MMERIMG
PAGINA 4
In plaats van kaarten: Johnny Poltini (and his band)
In een nette buurt van Utrecht
heeft de politie op aanwijzing van
medelijdende buren uitgehongerde
kinderen, in lompen gewikkeld,
aangetroffen. In hun woning vond
men tevens een televisie-toestel,
en een gloednieuwe wasmachine.
Pa was aan het toeren op zijn pas-
verworven scooter. Van de kinde
ren is er één aan verwaarlozing
gestorven. De scooter was nog niet
afbetaald.
„Neen!"
„Ja!"
En verder?
Huishoudpraat door Betty Kortekaas-den Haan
Portretgalerij
Vrouwen
DISTIANCIEERT ZICH VAN PARIJS
Niet uitsluitend bepaalde
groepen
„Foor U Eva'
door
A" ven en Ue
NEEM PER MAN
DRIEKWART KAN
Publicatie Nederlond* Zuivelbureau, 's Grqvenhoge
40
Over twintig jaar zullen pa en ma af
geven op de misdragingen van de mo
derne jeugd, omdat die jeugd op haar
beurt aan haar trek wil komen; wie zou
het haar kwalijk nemen?
Over vijftig jaar zullen pa en ma op
him beurt verwaarloosd door de kin
deren, sterven in een tehuis voor hulp
behoevende armen.
Het Utrechtse geval, wij geven het
gaarne toe, is een exces. Misschien een
der wellicht vele excessen; wie kent de
opvoedingsdrama's achter de keurige ge
vels van de vriendelijke wijken? In Ne
derland vallen op het ogenblik ongeveer
18.000 kinderen onder toezicht van een
gezinsvoogd en ongeveer 20.000 zijn aan
een voogdijvereniging toegewezen. Dit
zijn dan nog maar de „ontdekte" gevallen.
Afgezien van excessen zijn gevallen van
materiële verwaarlozing wellicht minder
ernstig dan die van geestelijke verwaar
lozing en helaas, de laatste komen méér
voor dan de eerste. Geen buurman die
daar de politie opmerkzaam op maakt.
Wanneer er onder ons zijn, die klagen
over het gebrek aan eerbied en ant-
woordelijkheidsgèvoel, over geldzucht,
egoïsme, „Haagse schoolfuifjes" en on
fatsoen bij de jeugd, dan dienen deze
klachten in hoofdzaak geëndosseerd te
worden aan de ouders en de leiding die
zij aan hun kinderen gaven (of liever: ont
hielden).
Het is de voorgaande generatie die de
nieuwe maakte, niet alleen lichamelijk,
maar ook geestelijk.
Nu staan wij aan de vooravond van
een o agres, dat de Katholieke Jeugdbe
weging in 's-Hertogenbosch gaat houden
naai aanleiding van haar tienjarig be
staan. Op Zondag 20 November zullen
taak beleid en vorm van deze beweginc
worden besproken.
De K.J.B. werd opgezet in een tijd, toén
men nog maar bitter weinig kon voor
spellen omtrent de mentaliteit van de
jeugd wier eerste levensjaren vielen in j
een periode van geestelijke en materiële
nood, toen sabotage als een verdienste
werd beschouwd, toen men leerde niets
doen, veinzen en bedriegen om een vijand
om de tuin te leiden, toen een mensen
léven weinig telde, toen spaarzaamheid
geen grond vond in vaste waarden, toen
bleek hoe wankel de houvast was aan het i
hechtgedachte ouderlijk huis, dat met één
voltreffer in puin verkeerde, toen haat
als een goede vaderlandse deugd werd ge
zien.
Deze jeugd de teenagers" staat
voor ons en ook d K T.B. staat voor ons-
Passen zij nog bij elkaar?
„Er is geen mogelijkheid, de K.J.B. als
ideaal aan de jeugd voor ogen te stellen",
zegt een K.J.B.-leider in een grote stad.
„De K.J.B. overkoepelt, coördineert, regle
menteert, neemt initiatieven, zeker, maar
de jeugd kan alleen warmlopen voor de
eigen groepering, de club, de groep. Mijns
inzieng moeten wij daarom komen tot een
andere organisatievorm, meer in over
stemming met deze gedachte.
Wij moeten ons niet begeven op de weg
van de negatieve binding, zoals de mo
derne vorm van het vroegere patronaat.
Hier werd in de bekende hoge, donker
kleurige zalen gekaart en gebiljart. De
jeugd werd „aangenaam beziggehouden"
in de negatieve opzet, haar van de straat
te houden.
Wat zien wij nu gebeuren? In de plaats
van het kaartspel verschenen Johnny
Poltini and his band. Dansmuziek moet er
zijn! Men ondergaat alle genoegens van
een vrolijke avond en dat heeft zeker zijn
verdienste voor jongeren, die anders in
een verkeerd milieu terecht zouden ko
men. Maar karaktervorming staat zeker
niet op de eerste plaats!
De ouders hebben de jeugd na de oor
log in de watten gelegd. Je ergert je, wan
neer het maar even fris wordt, aan de
ingeduffelde kinderen en aan de super
perfectie in kleding die een gezond, fors
jeugdspel onmogelijk maakt.
De jonge arbeider, die zijn entree in
het bedrijf doet, behoeft niet meer te
vechten voor zijn toekomst. Hij is omringd
van beschermende sociale maatregelen en
zijn loon ligt vast in de schaal van de Col
lectieve Arbeids Overeenkomst. Zijn baas
is zuinig op hem. h reesd hem te verlie
zen in een tijd van schaarste aan werk
krachten. De prikkel om zich zijn posi
tie te veroveren door hard en verant
woord te arbeiden, is er niet meer.
Daarom is een jeugdbeweging, die ka
raktervormend werkt, harder dan ooit
nodig. Zij kan een vortn van verzet zijn
tegen de nivelleringstendenzcn van van
daag. Zulk een jeugdbeweging hebben wi)
bijvoorbeeld in het verkennen. Maar de
algemene organisatievorm moeten wij een
zodanige gestalte geven, dat hij niet meer
is dan een contactorgaan in de top.
De hoofdaalmoezenier ziet wel toe
komst voor de K.J.B, in haar tegenwoor
dige gedaante. Zij biedt de jeugd een open
keuze in verschillende vormen van jeugd-
activiteit, terwijl er, in tegenstelling tot
vóór de oorlog, thans geen ongezonde ri
valiteiten kunnen ontstaan.
l Een ander merkwaardig onderscheid met
de vooroorlogse tijd is het wegvallen van
de mogelijkheid tot „reactie op de burger
lijkheid".
„Vroeger?", zegt de hoofdaalmoezenier,
„Men wilde per sé niet burgerlijk zijn en
deed daarom anders dan ieder ander. Men
demonstreerde dit enis dit niet het
summum van burgerlijkheid?
Nu is de jeugd vrijer dan ooit. Zij mag
later thuiskomen, zij mag zich buitenland
se reizen veroorloven, zij gaat er op uit,
in de vacantie geld te verdienen, zij mag
van alles, waarvan wij in onze jeugdjaren
niet durfden dromen.
Nu gaat het er om, de juiste maat te
"indenl"
„Verkeerd is het", vervolgde de hoofd
aalmoezenier. „daarbij te werken volgens
schabionen. Eertijds gebeurde dit, door
als hoogste wijsheid te aanvaarden wat
zij, die in het Engelse trainingscentrum
een cursus hadden gevolgd, meebrachten.
De leiding verliep in de parochiële groe
pen volgens het gepatenteerde patroon.
Overal in den lande zag men dezelfde
spelletjes, dezelfde trainlngsproeven.
Enkele jaren Beleden heb ik in en
kele Leidersblad-artikelen samengevat
wat wij zagen als een nieuwe weg, aan
gepast aan de eisen van deze tijd. Wat
tevens betekent, dat wij ten volle respect
hebben voor het werk der vooroorlogse
leiders die methoden volgden, die toen in
het tijdsbeeld pasten.
Wij zeggen nu: de activiteiten moeten
van onderen komen. Het tegenwoordige
program van de leiderstraining is een
vrucht van de samenspreking in de krin
gen van de jongeren zelf Het resultaat is
verrassend gebleken. De leiders hehben
terdege begrepen, dat ook zij, in hun eigen
jeugdgroepen, de initiatieven van de jon
gens zelf moeten volgen.
Het is nu alles veel echter. Je kunt
nu inderdaad spreken van een Bewéging
en niet meer van een „zorg voor jonge
ren".
Wat het leidersprobleem betreft, mis
schien klinkt het vreemd, maar de toeloop
naar de cursussen volgens nieuwe stijl is
groter dan die van enige jaren geleden.
Tenslotte: welke is de figuur van de
K.J.B.-leider in de parochiële afdeling?
De leidsters en leiders van de jeugd-
groeperingen hebben het te druk, om zich
ook nog met de zorgen te belasten van
contact met overheids-instanties, met an
dere organisaties, met scholen, met het
afdelingscomité, enz. Dat kan de afde
lingsleider op zich nemen met tal van
andere taken als leiderswerving, coördi
natie in de parochiële jeugdbeweging, het
kweken van goodwill, het zoeken naar
nieuwe mogelijkheden, de inventarisatie
van de parochie, enzovoort. Wanneer deze
leider, wiens werk dat van de parochiële
groepscomité's niet behoeft te overlap
pen, actief is kan hij van grote beteke
nis zijn voor degenen, die belast zijn met
de dagelijkse jeugdleiding."
Het zij verre van ons, hier ideeën aan te
dragen voor het Bossche congres. Dat zal
het werk zijn van de aalmoezeniers en
commissarissen der K.J.B. die hier bijeen
komen. Slechts was het ons doel erop te
wijzen, dat er nog niet opgeloste proble
men liggen en dat er geen eenstemmigheid
heerst over de positie van de Katholieke
Jeugdbeweging in ons land.
Of de problemen Zondag worden opge
lost? Het komt ons voor van niet, al heeft
de K.J.B.-leiding lang tevoren de congres
sisten voorzien van een gedrukt gewetens
onderzoek. Wel kan dit congres ertoe bij
dragen, de problemen te ontleden en we
gen te zoeken om tot eenstemmigheid te
geraken. De weg naar het derde lustrum
behoeft dan niet geplaveid te zijn met
goede voornemens maar met daden die
de K.J.B. tot een door allen erkende ac
tualiteit maakt.
W"> V
Dit charmante Jtavseltje heet „Princesse" en
en is enigszins geïnspireerd op de Parijse
„lignc arlcquin".
(Advertentie)
Vrouwen neboen vaak moeilijke en
Dijnlfjke tijden Zij kunnen deze aan
merkelijk verlichten, ja die pijnen doen
verdwijnen door het gebruik van l'ogal,
de grote pijnverdrijver, l'ogal is on
schadelijk voor hart, nieren en maag
Bij apoth. en drogist f 0.95, f 2.40 en f 8.88
„Kapper" is eigenlijk een te gewoon woord met betrekking tot de Heer
Postmus te Rotterdam. Beter zou men hem „haarkunstenaar" kunnen
noemen. Want een kunstenaar is hij, deze man met zijn uitgesproken ge
voel voor vorm en lijn, en een creatief kunstenaar bovendien. Reeds
enige tijd namelijk is John Postmus het oneens met de door Parijs ge
decreteerde haarlijn, en lanceert zijn eigen modellen, die, verre van ex
centriek, uitermate geschikt zijn voor de elegante Nederlandse vrouw.
„Het gaat niet aap, iedere vrouw te kappen volgens de nieuwste Parijse
kapsels," aldus de heer Postmus. „Deze modellen zijn absoluut onpractisch
voor de Nederlandse vrouw, die ten eerste meestal een totaal andere
haarsoort bezit dan haar Parijse zusters, en ten tweede dag in, dag uit
te kampen heeft met ons vochtige, winderige klimaat."
De kapsels, ontworpen door de heer Postmus, hebben alle een natuurlijke,
golvende lijn en dwingen het haar zo min mogelijk in een bepaalde
richting.
Deze collectie van eigen modellen is niet de eerste uiting van John
Postmus' creatieve vermogen. Vlak na de laatste wereldoorlog voorzag
hij reeds een ommekeer van lang naar kort in de haarmode, en hij was
in West-Europa een van de eersten, die korte kapsels ontwierpen. Aan
vankelijk ondervond hij slechts ongeloof en ontevredenheid van de zijde
van zijn collega's en klanten, maar toen eindelijk Parijs met dezelfde korte
modellen kwam, was zijn succes verzekerd.
De heer Postmus is niet iemand, die koste wat kost zijn naam als „de
coiffeur met de vooruitziende blik" wenst te handhaven. „Voor het ont
werpen van nieuwe modellen is inspiratie nodig", zegt hij, „en deze in
spiratie zoek ik vooral in de persoonlijkheid van de Nederlandse vrouw
zelf."
DIET VAN DUIN.
Het is niet makkelijk, in deze we
reld consument te zijn. Onze voor
ouders hadden het zoveel eenvoudi
ger in dat opzicht. Die kenden niet
de verlokkingen van radio en tele
visie, geen bromfietsen en elk sei
zoen veranderende modes, geen ver
wondering omdat er plotseling beter
thee moest worden gezet of meer
meubelen gekocht. Die kenden niet
al die dingen die het moderne le
ven zo kleurrijk, comfortabel en te
gelijk zo ingewikkeld kunnen ma
ken. Die kenden ook niet de recla
me die ons in allerlei uitingen over
stelpt.
Goed beschouwd zijn we ons dat
alles pas sinds kort bewust gewor
den. Gelijk met de opkomst van dat
modewoord „consument", dat zelfs
de dorpswinkelier gebruikt om die
genen aan te duiden die vroeger zijn
klanten heetten. Hij maakt daar
mee een grappige fout. Want consu
menten zijn niet alleen de- klanten
van die winkelier, consument, dat
zijn wij allemaal. De werkgever
evengoed als de werknemer, de fa
brikant evengoed als de winkelier of
de ambtenaar. Wij zijn dat wan
neer ik in die formulering de Til-
burgse hoogleraar mr W. C. L. van
der Grinten mag volgen, die kort
geleden op een besturen- en com
missiedag van de Nederlandse Huis-
houdraad dit onderwerp besprak
louter en alleen al uit hoofde van
ons bestaan.
Het zou daarom dwaas zijn, te
veronderstellen dat consumentenbe
langen uitsluitend en bij voorkeur
door bepaalde bevolkingsgroepen,
zoals ik er hierboven enkele noem
de, kunnen of moeten worden ge
diend. Wel kan het natuurlijk voor
komen dat in en door zo'n groep be
paalde consumentenverlangens wor
den geformuleerd. Maar juist door
dat die groepen groepsbelangen ver
tegenwoordigen lopen zij al spoedig
de kans, minder objectief te zijn je
gens de overige consumenten. Daar
in schuilt dan voor die „overige con
sumenten" het addertje onder het
zo welig gezaaide consumentengras.
Terwijl hun aan de andere kant wet
eens de dreiging boven het hoofd
wordt gehangen van een verambte-
lijking van hun belangen door de in
stelling van een Bureau Consumptie
op een der departementen.
Ook een teveel aan belangstelling
kan wel eens hinderlijk zijn voor zo'n
jonge modebaby als die pas ontdek
te consument. Ofschoon aan de an
dere kant een der onder leiding van
mr E. van Meerbeke gevormde dis
cussiegroepen over de rede van prof
Van der Grinten toch wel het enige
spijt een gebrek aan soepelheid
moest vaststellen in de „samen
spraak" tussen overheid en consu
ment.
Dat „samenspraak" lijkt mij een
uitstekend gekozen woord. Vooral
wanneer we er van uitgaan, dat het
bedrijfsleven waarom dit alles draait
zich principieel even vrij moet kun
nen ontwikkelen als de consument
dat voor zichzelf wil. Wat niet weg
neemt, dat prof. Van der Grinten
het feit moest signaleren dat be
paalde toestanden bij productie en
distributie tot zekere hoogte kunnen
leiden tot een miskenning van hun
dienende taak jegens de consument.
Sterke groepsvorming, prijsafspra
ken en vaststelling van verkoop
voorwaarden zijn enkele van de fac
toren die gevaren kunnen meebren
gen voor de verbruiker.
Wij kunnen nog verder gaan, door
met prof. Van der Grinten van de
ze bedreiging der consumentenvrij
heid niet alleen een evenwichtsver-
storing te vrezen in het economisch
bestel, doch ook door de eerbiediging
der menselijke persoonlijkheid te
zien als een der grondslagen voor
onze vrijheid als consument.
Onze eerste gedachte is daarvoor
als derde partner in het zakélfjk
overleg tussen producent en dis-
tribuant te gaan ageren. Maar na
enig beraad grijp ik toch liever te
rug op dat begrip van „samen
spraak". De stem van de consument
moet gehoord worden, maar die
stem kan ook de klank hebben van
een gefundeerd advies. Het advies
namens alle georganiseerde vrou
wen die o.a. met haar groeperingen
als Gilde, K.A.V. en boerinnenbon-
den een vaste plaats hebben in de
Huishoudraad.
Met opzet leg ik hier de nadruk
op de rol van de vrouw. Zij is bat
die niet alleen 82 pet van het con
sumptieve inkomen beheert, maar
die daarmee in feite ook de belan
gen draagt van het hele gezin. Wel
iswaar zijn ook de vakcentrales door
hun speciale doelstelling geëigend
om bepaalde kanten van dat gezins-
belang te behartigen (sommige or
ganisaties van werkgevers en mid
denstanders wellicht ook, njpar da-
ze hebben zich nog niet als zodanig
opgeworpen), doch hierbij lopen we
toch steeds de kans dat het hun op
een goede dag moeilijk zal vallen
een scherpe scheidslijn te trekken
tussen het algemene consumenten
belang en het specifieke belang van
de bedril fs- of standsgenoten.
Blijft dus de vrouw die door haar
gemeenschappelijke organisatie in
staat is. integraal het consumenten
belang te dienen. Niet als Derde
Macht bij het afwegen van bedrijfs
belangen, maar allereerst in een ad
viserende „samenspraak".
r=
Na wat. proefdraaien in de provincie
heeft Toon Hermans zijn reeds aangekon
digde eenmansshow „Voor U Eva" ge
presenteerd aan het grotestadspubliek.
Het was de culturele vereniging van
Haagse katholieken, de Sint Jacobskring,
die beslag had weten te leggen op deze
Haagse première, welke een stampvolle
Scala trok. En het moge direct gezegd
worden, de eenmansshow deed in niets
onder voor „Ballot" en „Zaza". Integen
deel. Zij overtrof deze beide successen in
verschillende opzichten.
Toon Hermans heeft laten zien, dat hij,
slechts gesecondeerd door een bandje, ge
heel alleen in staat is zijn publiek een
hele avond te amuseren. Hij brengt een
aantal nieuwe en oude liedjes in een her
ziene versie, die hij aan elkaar praat door
middel van een werkelijk meesterlijke
conference, welke ondersteund wordt door
zijn groot mimisch vermogen.
In deze show is Toon Hermans de ko
ning van de lach. Zijn publiek schatert
het uit. Soms vergen zijn grapjes even
een moment van verwerkingstijd; dan
weer komt hij plots op de proppen met
een onverwachte zet, die de zaal onmid
dellijk doet bulderen. „Kent U die bak
van de parapluie?" En hij haalt een pa-
rapluiebak te voorschijn. Het is allemaal
tot in de uiterste consequentie doorge
voerde kolder en daarom is het nooit ge
zocht of flauw.
De Haagse première oogstte dan ook
een verdiend succes. Een bijna ovationeel
applaus dwong de kleinkunstenaar Her
mans vele malen terug op de planken en
hij vertolkte zijn vreugde over deze bijval
door als toegift te zingen: „Ik ben zo
blij". Er werd hem een fraai bouquet
bloemen aangeboden.
De H.
4.
Cilia fluisterde Minnie snel in het oor: Niet gaan
huilen schat! Later praten we weieens samen. En
dan tegen haar zuster: Ik hoop ,dat je me gemist
hebt, al ben ik dan ook maar een week weggeweest.
Hm! vinnigde Julia, je ziet er wel naar uit, dat
je het goed hebt gehad. Toch leuk, dat zulke men
sen er zo gemakkelijk tussenuit kunnen trekken, lou
ter en alleen voor haar plezier.
August Holt begon zachtjes te lachen. Ik zou an
ders zeggen, dat Cilia niet voor haar plezier naar
huis geweest is; alleen maar om de boel daar te red
deren en haar eigen zaakjes ergens op te slaan en..
Waarvoor ik ook uit zou gaan, ik zou het altijd
een pretje vinden, viel zijn vrouw hem vinnig in de
reden. Hier is het net een werkinrichting!
Ze keek naar haar zuster, die arm in arm met
haar dochter stond te praten en afgunst misvorm
de haar knappe gezicht. Ook hier werd ze weer uit
gesloten.. uit de vriendschap van die twee! Dat ver
bitterde haar.
Je had geen slechtere tijd kunnen kiezen, om
ons alleen te laten en weer terug te komen, zei Julia
en ze liet zich op een stoel neervallen en keek haar
jongere zuster verwijtend aan. Midden in de inmaak-
tijd en terwijl Jo haar rol voor het schoolfeestje moest
leren en kleine Julia met de griep is thuisgekomen.,
en Minnie hier als een wezenloze rondloopt en niets
uitvoert.
Ja, dat is jammer, zei Cilia. Ze zette haar blauwe
hoedje af en schudde haar blonde krullen in wijde
golven om haar hoofdje heen. Haar eenvoudige blau
we japon was afgezet met een kraagje en man
chetten van witte organdi. Heel haar kleding was
doodeenvoudig en toch was Cilia in alle opzichten
gracieus. Als ze tegen iemand glimlachte, dan dans
ten haar ogen. En haar handen streken telkens weer
over haar glanzende haren.
Julia, zei ze eindelijk, ik heb een verbazend leu
ke verrassing voor je. Ze maakte haar. tasje open en
haalde er een stukje blauw papier uit. Hier.een
cheque voor jouw aandeel in de verkoop van het huis.
De koper heeft contant betaald is dat niet prach
tig? En de oude heer Dunner wilde niet eens com
missieloon nemen. Hij zei, dat het niet het eerste het
beste huis was en dat hij er zoveel prettige herinne
ringen aan had. Hij had tranen in zijn ogen. toen we
hem goededag kwamen zeggen en hij haalde de oude
tijd, toen vader nog in leven was, weer op en vertel
de, hoe vaak we dan 's avonds bij elkaar zaten.
Heb je er evenveel van gekregen, als hier op
staat? viel Julia haar in de reden, zenuwachtig op de
chèque wijzend.
Welnee, Julie. Er was nog vijfhonderd mark ex
tra, die vader voor me belegd had.. Je weet wel die
vijfhonderd van moeders versterf. We zouden elk bij
ons trouwen vijfhonderd mark krijgen en ik ben
nog niet getrouwd, antwoordde ze, haar zuster vrien
delijk glimlachend aanziende en haar zaakjes bijeen
rapend. Julia stond op: Jij hebt die vijfhonderd mark
niet nodig, zei ze over haar schouder, toen ze weer
binnenliep. We hebben hier op het huis een hypo
theek, die veel hoger is dan die vijfhonderd mark.
en Jo moet over twee weken eindexamen doen en
Julia d'r amandelen moeten geknipt worden.. Je bent
erg hebberig, Cilia. Dat ben je altijd al geweest. Je
hebt voor niemand of niets op de wereld te zorgen en
toch vorder je heel het deel op, dat je toekomt, daar
mee verdween ze het huis in. De tranen sprongen
Cilia in de ogen.
Maar., maar Julia., ik heb toch..
Minnie sloeg haar armen om haar heen. Toe., toe,
let nou toch niet op wat moeder zegt.ze is vandaag
erg moe en een beetje van streek en.
August Holt schoof ongedurig op zijn stoel heen en
weer. Het is mijn schuld, zei hij, toen Julia naar bin
nen was gegaan. Al dat schrapen en zuinig moeten
zijn heeft haar zo gemaakt.
Er is niet veel binnen gekomen en de uitgaven zijn
erg groot in de laatste tijd. Faser heeft me er schit
terend doorheen geholpen, maar Julia heeft nu een
maal niet veel slag van huishouden. En ze heeft trou
wens altijd krap in haar huishoudgeld gezeten. Hij
haalde de schouders op en liet het hoofd in beide
handen zakken. Het tuinhekje sloeg met een smak
dicht. Jo kwam huilend de veranda-laan op. En
nou gaan ze allemaal naar dat partijtje van Rita
toe en het wordt het leukste partijtje van het hele
jaar en.ik heb geen fatsoenlijke jurk om aan te
trekken.ik heb niks.Wat is dat toch afschuwwlijk!
Ik hoop, zei haar vader, dat je toch nog eens
voor dat je dood gaat, met een lachje op je gezicht
thuis zult komen.
Waarom., moet ik lachen? Iedereen heeft alles,
wat hij maar wil., en ik heb niks., helemaal niks
ik ben altijd..
We hebben gebakken aardappeltjes vanmiddag,
zei Minnie ora haar af te leiden.
Ik hoop, dat we gauw gaan eten. Ik rammel van
de honger riep de kleine Julia. Ze was de kwajon
gen van het gezin verwend, lui en zelfzuchtig, net als
haar moeder. Maar ze had toch iets vrolijkers over
zich.
Op dat ogenblik kwam een grote glanzende auto
aangereden en stopte voor het huis. Er stapte een
chauffeur uit, die het portier voor een heer van een
jaar of vijftig opende. Met vlugge schreden kwam
deze het tuinpad op.
Maar., mijnheer Faser, zei Holt, haastig op
staande. Hij stak hem zijn magere, bleke hand toe
en glimlachte.
Hoe staat het ètven, Holt? Ik heb aldoor aan je
gedacht. Morgen moet ik voor een paar dagen naar
het Westen en nu heb ik tevoren enkele zaken te rege
len. Jij bent de enige, die jne betrouwbare inlichtin
gen over Schulte kunt geven. Ik veronderstel, dat je
gehoord hebt, dat hij een week geleden zo maar
verdwenen is, Ja.. Schulte! En toen keek hij op en
zijn blik viel op Cilia Romker, die tussen de bloemen
in de schaduw stond en met stralende ogen zo vrien
delijk naar hem keek. En hij zei: Mevrouw Holt? en
stak haar de hand toe. August kreeg 'n kleur. Ik was
zo verrast U te zien, mijnheer Faser. Neemt u me
niet kwalijk Neen, dit is mijn schoonzuster., en dat
mijn dochter, Minnie., en mijn dochter Jo en dit is
onze kleine Julia en., en plotseling op ietwat verle
gen toon, om de vrouw die onverwachts op de veran
da met ongekamde haren in een smoezelige japon
en een vuile schort verscheen. dit is mijn vrouw.
Stefan Faser knikte vriendelijk, keek allen beur
telings aan en richtte dan zijn blik weer op Cilia.
Hun blikken ontmoetten elkander en hij glimlachte
tegen haar en zij vond, dat ze nog nooit zulke vrien
delijke ogen had gezien. Een ongekende warmte door
trilde haar. En opeens, als verlegen, draaide ze zich
zonder een woord te zeggen om en verdween naar
binnen. Minnie volgde haar.
Wat een knappe man! fluisterde deze. Eigen
lijk een grote jongen met grijze haren. Maar zijn
ogen zijn helemaal niet oud. Hij kijkt als een jon
geman zou kijken, die jou voor het eerst zag. En
toen ze zag, hoe Cilia bloosde, voegde ze er aan
toe: Hij mocht jou dadelijk, Cilia. Ik zag het op
slag. En hij keek telkens en telkens weer naar ie!
Cilia haalde zorgeloos de schouders op. Onzin,
Minnie. Je verbeeld je maar zowat. Kom, help
me even mijn koffer uitpakken, dan zal ik een
hulsjaponnetje aantrekken en gaan we voor het
eten zorgen. Hij zal wel gauw weer heengaan.
HOOFDSTUK VI.
Cilia.
Cilia scheen wel een voorgevoel van het een of
ander te hebben, want toen Minnie, voor het raam
staande, de grote, schitterende wagen, die voor
het huis stond, beschreef, zei ze plotseling: Ik
hoor je moeder helemaal niet bezig. En de kinde
ren zullen wel weer te laat zijn. En ze kneep het
laatste drukknoopje van haar roze bedrukte japon
dicht en duwde met de handen haar glanzende ha
ren, die om haar hoofd golfden, wat op. Wat nou,
lieve kind, huil je? vroeg ze opeens bezorgd Min
nie keerde zich om en glimlachte dapper door baar
tranen heen.
Ja, maar je zult me geen traan meer zien ver
gieten.. Ik heb ze allemaal verbruikt, Cilia.. Och,
ik heb jou toch zo nodig gehad., zo hard nodig!
Minnie, toe, kom eens gauw beneden! klonk
de stem van de kleine Julia onderaan de trap. Er
brandt iets aan in de oven en het ruikt naar
citroentaart en ik ben zo dol op citroentaart!
Ze snelde naar beneden en ging er druk in de
keuken aan de gang. Cilia scheen telkens op te
schrikken als de stem van Faser door het open
staande venster naar binnen drong. Ze ging zelfs
eenmaal voor het raam achter het fordijn staan en
nam hem aandachtig op, Achteloos zat hij in een
oude rieten leunstoel en op zijn dooie gemak luis
terde hij naar wat Holt hem vertelde. Hij haalde
enkele papleren voor de dag, wierp ze op een tafel
tje, waaraan ze zaten en het viel Cilia op, hoe fijn
en gebruind zijn hand was en hoe beslist zijn ge
baren waren. Haar ogen kregen een eigenaardige
uitdrukking, toen ze zich van het venster afwendde.
Hoor eens! kwam Julia schor fluisterend ver
tellen, August heeft hem ten eten gevraagd ..en hij
heeft het aangenomen!
Grote goedheid! riep Minnie uit.
Cilia hield even op met haar werk. Ze glimlach
te en haalde haar schouders heel eventjes op.
Och, waarom niet? We zullen ons uiterste best
doen. Het menu is nog zo slecht niet, Julia. Ik
zou je alleen willen vragen, om je haar wat beter
op te nemen. Minnie en ik kunnen het verder samen
wel af.. Als je maar een schoon tafellaken voor ons
hebt.
Dat is er natuurlijk, snauwde Julia. Stel je
maar niet zo aan, Cilia. Je doet net, alsof je nu
eens extra mooi voor de dag wilt komen. Ik kan
evengoed voor een behoorlijk maal zorgen, als jij
je verbeeldt te kunnen.
Toe nou, moeder, zei Minnie sussend.
Julia draaide zich gegriefd om en liet haar alleen.
Ze waren er tenminste in geslaagd, haar op gang
te krijgen. Cilia had in heel haar leven nog nooit
zo haar best op het eten gedaan.
De tafel werd gedekt en van verse groenten uit
de tuin maakte ze een smakelijk slaatje. Ze kookte
een flink stuk ham, maakte aardappelen-purée en
overgoot de worteltjes ruim met gesmolten boter
en peterselie.
Toen het maal op tafel kwam, deed het werke
lijk vorstelijk aan.
Maar Cilia had dan ook verstand van koken, want
in het stadje, dat ze nu pas verlaten had, óm bij
haar zuster te komen inwonen, stond ze bekend als
de beste huishoudster van de hele omtrek.
Een verborgen, inwendige stem verklaarde Cilia
de reden, waarom Faser was b lijven eten. En toen
hun blikken elkaar over tafel heen ontmoetten, zei
den zijn ogen duidelijk genoeg: Ik wist niet, dat jij
er was, meisje! Waar ben je ergens geweest?
En haar ogen antwoordden: Ik mag je erg graag.,
heus heel graag. Ik ben zo blij, dat je hier geble-
ven bent.
Een uur lang zeurde kleine Julia omdat ze niet
zoveel worteltjes kreeg als ze graag wilde en wei
gerde iets anders, dat op haar bord gelegd werd, te
eten; ratelde Julia haar moeder, over burenruzies
en de moeilijkheden die ze had om haar stand op
te houden; en Jo slaagde er in, een volle melkkan
over het schone tafellaken om te gooien en daar
over met haar moeder te blijven kibbelen.
Gelukkig maakte de schoolbel er een einde aan
en de beide jongsten holden hals over kop weg, waar
na een buurvrouw, juist van pas, een boodschap
stuurde of moeder gauw even wilde komen kijken
naar haar pas ingemaakte aardbeien, die maar niet
tot behoorlijke jam wilden worden. Eindelijk waren
ook de vaten gewassen en kwamen Cilia en Minnie
bij de beide mannen op de veranda zitten.
De bloemen der clematis wuifden in de late mid
dagbries. Rozenstruiken verspreidden een zachte,
zoete geur, waarin zich de scherp geuren van gera
niums en anjers mengden.
Minnie zat in de schommelstoel in een hoek der
veranda en nam de bezoeker aandachtig op. Mis
schien zou Rolf Linge er mettertijd ook zo uitzien.,
slank, zorgeloos en op zijn gemak, een beetje we
relds, een beetje jongensachtig, een grijsharige,wel
gestelde man.
Die man was iemand uit de kringen van Rolf.
Die kringen van weelde en veiligheid en geluk, dat
met rijkdom gekocht kon worden! Die wereld van..
Ze keek even naar Cilia, die daar zo aanvallig en
innemend op die oude rieten leunstoel zat.... Cilia,
die de verpersoonlijking scheen van al wat het
leven aan liefde kon bieden en Minnie voelde haar
adem stokken, want Cilia's ogen straalden zo vaak
ze naar Faser keken.
Neen, neen! Cilia mocht er niet onder lijden! Er
kon immers nooit iets komen van een zo terloopse
en toevallige ontmoeting? Cilia had al zolang ge
wacht, op de man, die ze haar liefde zou kunnen
schenken., en ze mocht alleen haar liefde geven
aan iemand als er hoop was, dat hij die liefde be
antwoorden zou en zij er geen ellende van kon on
dervinden. Die man zou wel eens voor haar komen!
Cilia moest zich niet voorstellen, dat er achter de
nonchalante houding van een man, als hij was, wiens
mulioenen hem overal toegang konden verschaffen,
liefde verscholen kon liggen. Hij was echt een man,
die een vrouw beschouwde als een stuk speelgoed,
als een wezen, dat hij een poosje kon liefhebben en
dan aan haar lot overlaten., en o, zo gauw verge
ten!
Minnie bemerkte opeens, dat Cilia en Faser met
elkaar in gesprek waren geraakt en dat hij iemand
anders scheen te zien, dan haar alleenzoals ook
zij zich alleen van zijn tegenwoordigheid bewust
scheen te zijn.
Onder hun praten door zei vader: Als u zoudt kun
nen wachten, tot ik die oude papieren over Schulte
even heb nagekeken.Die heb ik nog altijd, zoals
zoveel andere stukken. Toen hij voor de eerste
keer bij onze firma kwam, was hij in het bezit van
cijfers en gegevens die me interesseerden, mijnheer
Faser. Ik heb die weggeborgen en bewaard. Ik ge-
- I?e herinneren, dat hij toen bij de chemische
fabrieken van Derner was.. Ja, ik meen van wel.
August Holt ging naar binnen om de papieren op
te zoeken. En na een poosje sloop ook Minnie on
gemerkt heen. Het was de eerste maal, dat Cilia,
bij haar weten dan altijd, belang in een man scheen
te stellen en nog nooit eerder had Minnie de eigen
aardige glans in haar ogen gezien.
Rolf.Rolf.is alles voorbij, of heb ik dat
verschikkelijke slechts gedroomd?
Verzonken in haar leed, legde ze het hoofd op de
armen en trachtte de visioenen, die haar kwelden,
van zich af te zetten. Maar in het ritselen van het
gebladerte der appelbomen hoorde ze zijn naam en
de vogels, die vrolijk boven haar hoofd kwetterden,
schenen die telkens weer te roepen. En de geuren
der bloeiende planten, de rozen, die op het koeltje
heen en weer wiegden, de stralen der dalende zon,
dat alles maakte het haar nog zwaarder om haar
leed in stilte te dragen.
Ik moet hier vandaan! Ik wil nooit meer
iemand van wie ik houd, terugzien! Ik zal mezelf
onder werk begravenmisschien ga ik wel dan
sen! Ik wil alles vergeten!
Ik heb in elk geval Cilia nog! herhaalde ze
dan keer op keer. Ik heb Cilia nog!
Intussen zat Cilia in de geurende koelte der
verande en hing aan de lippen van Faser, die haar
vertelde over de lente in Italië. Hoe ze nu juist over
Italië kwamen te praten, wist ze zelf niet, maar ze
luisterde met een blos op de wangen en wijd-staren-
de ogen naar de bereisde man tegenover haar, die
rustig een sigaret rookte en haar op schilderachtige
wijze het Lago Maggiore, de golf van Napels, d<
olijfbomen en bloeiende camelia's van Lombardijs
en de straten van Florence op een lentemorgen be
schreef.
(Wordt vervolgd).