Ingekomen stukken Opvoeding en schema ARBEID EN NUT Heiligen en schema's mimen van jlf!M m&m&n HONDENPRAAT Prélude van een congres Niet de hoogste wet om het persoonlijk avontuur met Christus Drie vertekende beelden Welk uitgangs punt? MENS NIET LOUTER PRODUCTIE-FACTOR ZATERDAG 19 NOVEMBER 1955 PAGINA 7 11 Het meest dankbare voorwerp om in een schema ge schoven te worden is een kind. Niet dat in de periode van het kind-zijn en later in de volwassenheid de gevol gen niet zullen blijken of dat er geen verzet tegen be staat, doch de status van de opvoeder en van de opvoe- deling en de invloed die de eerste op de laatste uitoefent is wel zo groot, dat het inpassen in het schema toch over het algemeen wel lukt. De jeugd kent haar opvoedende gemeenschappen: Kerk, gezin, school, jeugdbeweging en in het kader van de dwaling is het haar duidelijk geworden, dat ze daarin wordt „klaargemaakt". Nooit aflatend wordt het haar duidelijk gemaakt hoe te handelen opdat zij later in de maatschappij zal passen op haar plaats. Het beeld dat de jonge mens gebouwd krijgt van de Kerk, wordt bepaald door de contouren van het Instituut, waarin de vele regels gelden hoe te han delen om Zalig te worden. De school hanteert bijna uitsluitend de begrippen geschiktheid en nut en oordeelt naar de mate waarin de jonge mens opneemt hetgeen hem als nuttig voor later wórdt opgedragen zich eigen te maken. Er is meer jeugdzorg dan jeugdbeweging en jeugd zorg is „zorgen" dat de jonge mens geschikt wordt voor de samenleving. Dit zijn drie vertekende beelden van Kerk, School en Jeugdbeweging. Ze zijn ontstaan door de dwaling van het schematisme. Natuurlijk liggen de kwesties niet zo zwart en wit als wij ze hier schetsen. Maar wat verde digbaar en juist is in de dwaling, zal ook zijn plaats heb ben in een juist beeld. Dat is te vergelijken met de serie zelfde stations, die treinen met verschillend begin- en eindstation aandoen. Het gaat om het juiste vertrek punt. Welnu. Binnen de contouren van het Instituut gaat het om het avontuur met Christus. Dat is het beeld dat de jongemens zich eigen zal moeten maken van de Ge meenschap der Katholieken met Christus aan het Hoofd. Voor wat de school betreft kunneh we niet beter doen dan te citeren uit de verslagen van de rede van j Dr. N. Perquin S.J. gehouden op het congres „Jeugd 1955". „Het grote vraagstuk waarvoor wij nu staan, is: wat moet redelijkerwijze van de school in de huidige maatschappelijke constellatie verwacht worden in het belang van de mensheid en rechtstreeks in het belang van het kind? Verwacht mag worden, dat in elke vorm van onderwijs de jeugd zelf voorop dient te staan en niet de eisen, die de maatschappij stelt". De mens gaat dan voorop, niet het schema. Jeugdbeweging is geen schema scheppen, maar ruimte, waarin de jeugd exploreren kan. Zij zal zich zelf dan een levensplan scheppen (dat is wat anders dan een schema) waarmee zij gericht als het is op de samenleving, in de grote .maatschappij uit zal komen. Deze gedachten plaatsen de mens centraal. Deze ge- dachten zijn ook de fundering, voor wat anders maar een kreet is: De jeugd heeft de toekomst. jVTAAR ONZE MENING zijn er geen Heili- fg i gen, die in een schema passen. Dat kan ook niet omdat het avontuur met Christus nergens tot een schema noopt. Het gaat hier immers om een zaak tussen een mens, die enig is en apart en oneindig door God wordt bemind en van de andere kant om een mens die op zijn eigen en enige wijze naar God klautert. Het algemene dat voor een Heilige zo goed als voor ons geldt is, dat Christus de weg is en dat Zijn Kerk het nood zakelijke gebied is waarbinnen het avontuur speelt en ook nog dat Christus en die Heilige cn wij het menszijn met elkaar gemeen heb ben. Maar is dat een schema? Niet wat wij dikw:jls deden met onze Heiligen. Wij hebben hen vaak in de kwaliteit van hun nagedachte nis vernietigd. Nergens is de schematiek zo pijnlijk als in de verbeelding van onze Heiligen en het is zelfs zo dat Heiligen die in de tijd nog heel dicht bij ons staan al gesneuveld zijn in het schema van onze heiligheidsvoorstellingen. In de opperste rust aanvaarden wij uit beeld en geschrift bloedeloze poppen van belijders en martelaren waarvan we geloven, dat ze* allemaal het leven met een batig saldo hebben afgesloten en als gold het een thema met variaties hun levens houden we uit elkaar naar de min of meer gevarieerde uiterlijke loop van hun martelaars- of belijdersleven. J-TOE VOLKOMEN WE vast dreigen te lopen in het schema, springt een en kele maal in het oog als er een Christen heilig verklaard wordt, die wel heel erg met zijn Meester geavontuurd heeft. Een beetje onwennig en tegenstribbelend (in het be leefde overigens) leggen we ons dan neer bij de Heiligheid van Broeder Claus, die beslist niet de schematische regeltjes volgde, waar binnen wij onze geestelijke toekomst zo veilig achten. En is dit niet om vurig te worden? Maria Goretti is tweemaal vermoord. Éénmaal om wille van haar weigering aan een onbeheerst en onbeschaamd man en ten tweeden male door haar broeders en zusters in Christus, die haar ingelijfd hebben in het koor der zoet sappige, ongenietbare maagden, waar wij een stuk hemel (weer een ander schema!) mee be volken. Zelfs haar lieve en mooie gezichtje (want dat zal ze toch wel gehad hebben) is in het schema met zoet sop overgoten. En dat allemaal is er gebeurd met een Gods- avontuur dat pas gebeurd als het is, zo van invloed had kunnen zijn op de jonge mensen van onze tijd, als het allemaal levensecht was gebleven. Het pleit eigenlijk alleen maar voor de jeugd als zij het vertekende beeld van Maria Goretti links laat liggen. Muurbloempje tegen de kerkpilaren. Keren wij na deze doorwerking terug. Heiligen zijn gesneuveld in schema's. En wat hebben wij dan ter navolging? Dikwijls slechts recept van hun schemaleven. Als we ook hier in staat zijn uit te breken, zal het voor velen niet meer onmogelijk en voor anderen niet meer zo moeilijk zijn het leidend beginsel te construeren, dat een mens beleefde in het avontuur met Christus. Met het levensplan dat op het beginsel gebouwd was, hebben we het beeld ter navolging. Nu moeten we het al te vaak doen met giet sels en schabionen. MB 1 1 A A Si \li\M 1 i! Hét is zo, rlat iedereen 's och tends naar zijn werk gaat. Er zouden meer mensen 's ochtends aan het werk moeten gaan, want er is meer werk dan cr mensen zijn. Welvaart voor ons en ons gezin Ieder zal wel een reden hebben om dat te doen. Een idealistisch motief: een noodzaakmotief. De zaak ligt eenvoudig maar is het niet zodat een aantal begrip pen om juiste inhoud vragen en om een juiste samenhang? Wat is arbeid, wat is welvaart, en was is het wezen waar het om begonnen is: de mens. En hoe ver houden die zaken zich. Het lijkt eenvoudig en juist te zeggen dat de mens arbeidt tot zijn welvaart. als we er ten minste juist overdenken. Arbeid en welvaart zijn geworden: arbeid en nut. En de mens waarom het be gonnen is, wordt soms van zijn centrale plaats gewrongen en tot onderdeel van een gigantisch draaiend apparaat, dat we draai ende willen houden, omdat we ge itven dat er iets verschrikkelijks gebeurt als het stop staat: het productie proces. Het is natuurlijk absurd te bewe ren dat er niets gebeurd als het stilstaat, maar het is even absurd te beweren dat het draaien moet omdat draaien een doel op zich zelf is. Raderwerk. De wentelende wereld is een ra derwerk geworden met mensen en al. Bij een ingewikkeld machien hoort een schema; volgens dat schema n loopt het, kan het alleen maar g lopen; moet het gerepareerd wor- g den; ingeschakeld; uitgeschakeld; j op gang gehouden worden; ge- 1 smeerd en van nieuwe onderdelen voorzien. Is dat niet het beeld van een gj goed deel onzer maatschappij? Het s schema domineert. Bij een schema hoort een klok; jj om te zien hoeveel er inderdaad geproduceerd is, in vergelijking met hetgeén volgens het schema mogelijk zou zijn geacht. Bij het schema hoort een sche- mabureau. Wie in A overbodig is M en tekort in B behoort in B.. Het 1§ schema vindt dat vanzelfsprekend, m Wie het een kan terwijl het sche- g ma het andere nodig acht, wordt „omgeschakeld" naar dat andere, fg Dat vindt het schema ook vanzelf- sprekend. In een schema lijden le- Ig ven en mensen al gauw gebrek aan s alles wat tot leven en mens zijn s noodzakelijk is:, ruimte, vrijheid, §j van binnen uit geboren plantmatig- H heid en ordening. Op onze pagina „jeugd en bezit" vonden we gelegenheid stil te staan bij de circulaire die het Haagse Gemeentelijk V.H.M.O. deed uit gaan naar de ouders van haar leer lingen en waarin stelling genomen werd tegen hun onverantwoordelijk fuiven. Wij waren toen niet volledig, want na publicatie zond men ons een soortgelijke waarschuwing die de drie rectoren van het Katholieke V.H.M.O. te Den Haag over de aan hun zorgen toevertrouwde jeugd aan de ouders deden toekomen. Daarin wordt het euvel breder ge steld, doch het argument waarop de veroordeling van het gesigna leerde euvel berust verschraald. ,,Wij zien gaandeweg een vorm van ontspanning groeien, die wij voor de jeugd op de middelbare school verderfelijk vinden, wij bedoelen de steeds in aantal toenemende, steeds later in de nacht doorgezette, onge controleerde „partijtjes" of „fuif jes". zowel in eigen huiselijk milieu als in gelegenheden buitenshuis. Deze zijn onzes inziens, onverenig baar met een verantwoorde studie op een Lyceum, Gymnasium of Ho gere Burgerschool". En even verder wordt gesteld dat dit soort feesten de jeugd een smaak bijbrengt die afbreuk doet. aan de smaak voor de studie en ook aan de geestelijke '.standing van een middelbare student die zich dus toelegt op een studie di e toe gang is tot de universiteit. Met te grote angstvalligheid blij ven de directies hier °P derwijsterrein argumenteren. zeggen pas later dat die er dus eveneens een is van levei s stijl en karaktervorming- Ons dunkt dat dit voorop J-13 moeten staan. De gewraakte von van ontspanning is voor geen etT; jongmens goed, om de eenvou !•,- ste en belangrijkste reden dat eia jongmens erdoor schade lijdt aan lichaam en ziel. In feite is de ai- breuk aan de middelbare studie een secundair verschijnsel. Maar goed. Het is toch wel met eenstemmigheid dat het Haagse Middelbaar onderwijs de vinger legt op e<m wond, waar veeleer de vinger van de ouders op gelegd nad moeten worden, een wond ook die een schrijnend beeld is van het ge brek aan een ideaal onder zovele jonge mensen. Dit brengt ons op een slotopmer king De krant heeft ook een opi- niepeilende en een opmievormende taak Die taak spreekt wel bijzon der op onze jongerenpagina. Daar om vinden we het jammer dat de ze circulaire ons onbekend was, voordat er een aanleiding bestond haar aan ons te sturen. Die aanlei ding was dan de gemeentelijke cir culaire waarvan Wij wel wisten. GEACHTE REDACTIE „Naar aanleiding van het artikel over het streven van de jeugd naar bezit hebben wü onszelf het volgen de afgevraagd: Gaan wij in de vaeantic werken enkel en alleen om geld tc verdie nen om het te hebben om cr iets voor te kopen of te doen waar van wc plezier zullen hebben? We willen niet ontkennen, dat dit vaak een voorname factor is, maar er is, naar wij menen nog iets anders. YVannecr je op school zit word je niet voor „vol" aangezien, wat heel natuurlijk is, maar ook wel eens pijnlijk. Je staat onder gezag, daar kom je je hele leven niet on deruit maar op school voel je het vaak meer als: „ze spelen de baas enover je, je hebt niets in te brengen". Wanneer je nu onder de' vacantie geld verdient, is dat van jou, nie mand heeft er iets over te vertel len. Je zou, als je wilde er drie kilo pinda's voor kunnen kopen. Maar je bent verstandiger, nu ben je zelf verstandiger, niemand dwingt je ertoe je zet het op je spaar bankboekje. Je hebt nu steeds liet vooruit zicht: „En wanneer ik wil, kan ik zó doen en dat kopen". En als je dan eindelijk wilt, dan ga je op vacantie of je koopt die pick-up cn dan gaat het niet op de eerste plaats om de vacantie of de pick-up, maar om bet idee dat jij zelf het gepresteerd hebt om het geld ervoor bij elkaar te krijgen. Rotterdam 14 November." Hanny Bokslag g NASCHRIFT Deze brief aanvaarden we graag. als een welkome aanvulling op ons g Se|P.rek over jeugd en bezit. hij bevat een argument voor het jeugdig streven naar bezit, dat wij s in deze vorm en mot deze subtiele duidelijkheid niet hebben aange- s= voedi. De drijfveer te gaan bezit- ten is voor briefschrijfster, de s vreugde om de in vrijheid te dra- I gen verantwoordelijkheid vdor zelf I verworven bezit. Maar is dat niet I terug te voeren op het leidend be- 1 ginsel dat we nadrukkelijk stelden? I Het gaat bij bezit nooit om het m bezit zelve, maar om hot beheer 1 Dit beheer is bepalend. Ondertus- sen moeten we opmerken dat wat 1 hier in een aantrekkelijke argeloos- I heid is opgeschreven alleen maar geldig is voor jonge mensen, die al 1 aardig bedreven zijn in levenskunst. M Wij geloven helaas niet, dat 1 de meerderheid van de jeugdige strevers naar bezit er zo over den- ken. F. B. Op 24 November gaat de Ka tholieke Jeugdbewegirig haar 10-jarig bestaan herdenken in 's-Hertogenbosch, natuurlijk met een congres^ Een congres is mits goed gebruikt een schoon tijdsverschijnsel. Onze contacten met de hoofd leiding van de K.J.B., de trouwe jezer kan dat weten, zijn zó prettig en hecht, dat we U nu al met een gerust hart kunnen melden, dat daar in 's-Herto genbosch het podium niet zal worden misbruikt voor holle frazen, propaganda, gevlei, zelf- verschoning of zelfverheerlij- g king, maar om met moed en verantwoordelijkheidsbesef, ver- 1 antwoording af te leggen van 1 een tienjarig beleid tegenover H de Volksgemeenschap, de Ka- tholieke Volksgemeenschap in het bijzonder en vooral tegen- over de ouders, g En daar zal dan blijken hoe- g zeer het motief van deze pagina H het motief is geweest van een tienjarig handelen in de K.J.B. jg De strijd tegen het schema, de H strijd om ruimte voor de jeugd, H ruimte die nodig is om het na- I volgenswaardig ideaal te bele- ven dat de K.J.B. de jeugd te- H vens voorhoudt. Interieur van een garenspinnerij. Weinige mensen bedienen veel machines, maar lopen daarmee ook het gevaar slaaf te worden van tijdschema's en het automatisme dat de mechanische productie-methode meebrengt Fout is het pas klaar te zijn voor het schema. Dan domineert het schema. Dat is. een euvel van onze tijd. Zie waar het al heerst. In de grote-mensen-maatschap- pij- In de jeugdmaatschappij, dat is de pasklaar-sorteer-confectie-afde ling. In de.gemeenschap van Gods lieve Heiligen. F. B. N - RESPECT? Er is wat veranderd sinds de laatste oorlog in de verschillende bedrijven. Oudere mensen kunnen er niet over uitgepraat komen. Ik heb een kennis, die een groot deel van zijn leven Bedrijfsleider in een grote fabriek ge weest is. Hij is nil gepensionneerd, maar gaat van lijd tot tijd toch nog eens kijken, hoe de zaken er daar uitzien. Het verschil tussen vroeger en nu is opvallend. Niet alleen dat liet moderne bedrijf veel meer ge rationaliseerd is, maar ook de arbeidsvoorwaarden zijn beduidend beter. Het spreekt vanzelf, dal een groot bedrijf, een fabriek, dat mee wil gaan niet de tijd en met de hoge eisen, welke gesteld worden, onvermijdelijk zijn machines moet verbeteren. Anders kan men de zaak wel sluiten. Daar ligt ons probleem nu niet. Maar die betere arbeidsvoorwaarden! Hoe zijn die cr gekomen? Er is immers heel wat verbeterd. De fabrieken zien er netter uit. Het sanitair is, vergeleken bij vroeger, uiterst zindelijk en er heerst in het geheel een veel prettiger stem ming. Voor de gezondheid wordt be ter gezorgd; er is meer tijd voor schaften. Er wordt vacantie gegeven enz. enz. Heeft er een plotselinge oe- kering plaats gehad bij de verschil lende werkgevers. Inderdaad, we moe ten zeggen, dat de directies der ver schillende bedrijven, op heel veel plaatsen zich van hun verantwoorde lijkheid tegenover de werknemers sterk bewust zijn. Als mens en als christen trachten zij de toestand in de bedrijven werkelijk te verbeteren en hebben zij er zorg voor hun men sen. Maar zo is het helaas niet over al. Men kan ook zeggen, dat verschil lende verbeteringen, welke we in de bedrijven zien, soms ook afgedwongen zijn op een of andere manier, zodat een bepaalde werkgever wenig keus meer had. Maar er is iets anders, wat me wringt. Men krijgt soms het idee, dat verschillende veranderingen en ver beteringen niet bovenal staan in het teken van de menselijkheid of van een christelijke visie, maar in het te ken van het nut. Men heeft b.v. nagegaan door al lerlei researches enz., in welke om standigheden een werknemer het meeste werk kan presteren, hoe hij als „werkkracht" het best benut wordt. Het bedrijf is daarom zo ver beterd en de arbeidsvoorwaarden heeft men daarom zo omhooggebracht, op dat men een gsoter nut uit de werk nemer zou kunnen trekken. Ik zeg natuurlijk niet, dat deze overwegixi- gen geen rol mogen spelen men moet nu eenmaal meedoen met de hoogconjunctuur maar wel dat ze geen hoofdmotief mogen worden. Want dan is er een tekort aan res pect voor de mens als mens. Dan ziet men in de mens alleen maar een „kracht", een nuttigheidsvoorwerp, wordt de mens alleen maar gewaar deerd naargelang de waarde, die hij opbrengt en niet om zijn persoon. Wanneer we lezen in advertenties, hoe prettig werken het in een bepaald bedrijf is, en hoe hoog salaris men krijgt, en wat het bedrijf nog verder aanbiedt aan degene, die komt wer ken (een bromfiets en dergelijken), dan behoeft men heus geen zwartkij ker te zijn, om in te zien, dat d'it. alles niet aangeboden wordt om wille van de mooie ogen (misschien soms wel), en zeker niet om wille van net respect voor de mens als persoon en zijn plaats in het geheel. Dat wil dus niet zeggen, dat deze verbeteringen enz. verkeerd zijn, maar wel dat het op de eerste plaats gaat om het uitgangspunt. Twee be drijven kunnen dezelfde arbeidsvoor waarden hebben, maar er kan een hemelsbreed verschil tussen het een en het andere zijn, wanneer de werk nemer voelt, dat het bij de ene direc tie of het overheidspersoneel van het ene bedrijf gaat om de menselijkheid cn bij het andere louter om het nut. Dan voelt men zich gevangen in een „systeem", is men een rad in het ge heel, dat men alleen maar zo goed mogelijk wil laten functionneren. Zo gaat het in het groot, maar ook in het klein. Wij moeten als christen ons daarom bewust zijn, dat geen enkel mens, Iet wel, geen enkel mens, al leen maar een kracht is, maar een persoon, een Beeld van God. H.B. -,Als ik nog 'ns ooit zonder werk kom te zitten'', aldus hond lui uitge strekt op de haardmat, „zal ik niet solliciteren naar de betrekking van President van Argentinië. Het pre sidentschap aldaar is weliswaar ëen hondènbaan. maar geen hondenbaan met goede vooruitzichten. Hoe gaat dat in Buenos Aires? Je bent sol daat bjjna iedereen is daar sol daat en je gaat de stad eens in. Je trekt natuurlijk je buitenmodel- pakje aan. Nu is er in de stad altijd wel een of andere optocht. Verstrooid door de straat slenterend raak je in die optocht verzeild, waar ze je, met je nieuwe glanzende uniform,'voor een generaal verslijten. Ze staan er op dat je een toespraak houdt. Je houdt een toespraak. De menigte raakt in extase* Iedereen beweert, dat jij dé man bent. Iedereen vraagt zich af, hoe het land eigenlijk aan de huidige president is gekomen en hoe het land weer van hem af kan ko men. Want het is duidelijk; jij bent de enige die redelijkerwijze voor het presidentschap in aanmerking komt. Daarvan ben je nu zélf ook over tuigd. Je kwakt honderd willekeu rige lieden in de gevangenis en laat er honderd anderen uit. Je houdt een tweede toespraak. En een derde. En nog- een, waarin je kort samen vat wat je in de eerste drie hebt ge zegd. De huidige president nodigt je uit om eens rustig met hem te ko men praten. De schavuit begint het benauwd te krijgen. Tijdens je ge sprek met de man, die er oud en vermoeid uitziet, staat een duizend koppige menigte op het plein voor het presidentiële paleis. Machtige spreekkoren nodigen je uit om de oude president de buitenlucht in te werpen.. Je bedwingt jezelf en ver zoekt de man eigener beweging te vertrekken. Hij pakt z'n koffertje en verdwijnt door de achterdeur. Je bent president van Argentinië. Het gaat vrij vlot. Maar een hond kan begrijpen, dat er misschien spoedig weer een dag komt, waar. op wederom een of andere soldaat z'n buitenmodelletje aantrekt en in de stad gaat slenteren. Op die dag zit elke president van Argentinië te wachten. Om met de staart tussen de benen te kunnen afdruipen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 7