Wat is „geloven DE DRIE KETTERIJEN HONDENPRAAT WAAR HET OM GAAT D VERNIEUWEN! Maar: ivat en hoe? Het is allemaal veel te onpersoonlijk De jeugdbeweging is een natuur verschijnsel, geen kunstmaan HET aller belangrijkste II 1. Het systeem 2. Het perfectionisme 3. Laten we practisch zijn ZATERDAG 3 DECEMBER 1955 PACTA* Practijk Kleur bekend De jongen kent Kerk, ge zin. school en jeugdbeweging. Maar hoe verhouden die zich onderling? Als er één misverstand fu nest is dan is dat de mening die dr Cornelissen, het ultra specialisme noemt „dat het leven van de mens in afzon derlijke percelen verkavelt, gescheiden door sloten of prikkeldraadversperringen. Dit verspecialiseren en op- zich-zelf plaatsen van wat één geheel vormt en als zo danig beschouwd en be handeld moet worden, het gezin niet naast de school, de school niet los, naast en te genover de jeugdbeweging, de parochie niet hier en de standsorganisaties zonder contact er naast gaat lijn recht in tegen de totaliteit van het leven, de samenhang van alles met alles en vooral tegen de ondeelbaarheid van de menselijke persoon." Het is deze interdependen tiegedachte die we de lezers ter overweging aan zouden willen bieden, want daar" mede vertrouwd raken is bij de tijd zijn en bovendien noodzakelijk op de weg naar de oplossing van velerlei vraagstukken. Niet lukraak met de vlag zwaaien ïien jaar KJB Zondag j.l. is het feest geweest in 's-Hertognnbosch! U beeft daarvan gelezen. De Katholieke Jeugdbeweging herdacht baar tien-jarig bestaan. Een casino vol aalmoezeniers, leiders en leiasters was bijeen gekomen om een dag lang bezig te zijn met de zorg die hen allen bindt: de 80-000 jongens leden vau de Katholieke Jeugdbeweging. Tachtigduizend katholieke jonge mensen: in de verkennersbeweging als welp, verkenner of 'voortrekker; in bet jongensgilde als Rakker, Poorter of Kerel; in de vrije clubs of patronaten; in Jong Nederland, Tachtigduizend jonge mensen ontgaan je niet! Iedereen heeft een beeld van de K.J.B.-crs voor ogen. Ze spelen in holen, op de velden en op straat, ze stoeien en maken lawaai onder de kerk, naast de kerk, maar in elk geval in de buurt er van. Behalve 's zomers, dan zijn ze in de bossen. En op feesten halen ze de pastoor in; als de Koningin langs komt staan ze voor je neus. Een groot gedeelte er van draagt schone of vuile, volledige of onvolledige uniformen. Bij hen is een ander mens, die leider of leidster is. En de jongens zijn de kinderen uit de. katholieke gezinnen. Schrijven we het gerust. Iedereen kent de K. J. B. en bijna iedereen beeft er kennis mee gemaakt, misschien niet altijd stichtend, maar dat doet hier niet ter zake. Wat leeft er echter aan begrip voor de K. J. B.? Het scala is als gebruikelijk weer uitgebreid. Het verloopt van de insider (de jeugdbeweging is een noodzakelijk goed) tot de outsider (de jeugdbeweging is een noodzakelijk kwaad). En de lucht gonst van vreemde bespiegelingen, dwepende liefde of intercsseloze negatie. In de practijk komt het hier op neer. Er zijn paiochics, waar de jcugdleiding, dc aalmoezenier incluis, de mensen geheten worden, die ,,zo graag aan jeugdbeweging doen": voor iedere bal, elk schaakbord, elk kampeertentje moeten bedelen en scharrelAi en. dank je wel zeggen en waar maar niemand begrijpen wil dat al hun zorg andermans kinderen geldt, en helemaal niemand begrijpen wil tot welk heil voor de jeugd een K. J. B. kén zijn. Er zijn ook parochies waar de jeugdbeweging een integraal deel is van aller bezorgdheid om de groei naar volwassenheid van de katholieke jeugd. Het is riskant te beschrijven of de balans in evenwicht is of belt, maar wij menen toch wel algemeen te mogen stellen dat bet nuttig is en heilzaam de K. J. B. op een pagina als deze te tonen in haar waarde en haar doel opdat dc plaats die zij inneemt in hart en geest van de katholieke volksgemeenschap groot en juist zij! Bij een feestelijk herdenken van een tienjarig bestaan, waarbij de II. Vader zijn erkentelijkheid uitdrukte door de hoofdcommissaris te begiftigen met bet commandeurschap met dc plaque in dc Orde van H. Gregorius, menen wij, delend in dc vreugde, niet beter te kunnen doen dan vandaag te schrijven van en over dc Katholieke Jeugd beweging. Ondertussen heeft U bel al begrepen. Wij hebben kleur bekend. We geloven in jeugdbeweging en we hebben hoogachting voor de tin- en vormgeving van het. natuurverschijnsel: jeugdbeweging. Een. tin- en vormgeving, waarmede wij bedoelei\ de KATHOLIEKE jeu ad- beweging. Jeugdbeiveging is geen noodzakelijk kwaad, geen „opvang- instituul voor loslopende jongens, geen van-de-straathouderij, geen concurrent van gezin en school, geen reclasseringsinstelling, geen zoet- houderijKortom GEEN KUNSTMAAN, MAAR EEN NATUUR VERSCHIJNSEL. Dit is de K. J. B.: I. „De jeugdbeweging in haar zuivere vorm is een uit de natuur van dc jeugd voortvloeiende beweging van de jeugd zelf, teneinde zich zelf te kunnen zijn in 'n eigen milieu en zich daarin te ontwikkelen als uitdrukking van een ideaal. Hierbij heeft de jeugd leiding nodig". 2. „De Katholieke Jeugdbeweging (K. J. B.) opent door haar leiding, methodieken en organisatie de mogelijkheden voor dit jeugdleven op doet dit op grondslag van de Katholieke beginselen en dc richt lijnen van de Kerkelijke Overheid". Zo luidden twee resoluties die op de werkvergadering in Den Bosoh werden voorgelezen. Maar een ander evenement van de dag willen we centraal stellen. De rede van Dr A. J. M. Cornelissen, getiteld „Jeugd en Leven' uitgesproken in de feestelijke middagbijeenkomst, ómdat daarin de «tandpuntsbepaling vanwaaruit de K. J. B. werkt zo juist en (wat heel belangrijk is) bij de tijd gesteld is. Het geheel moge dc lezer ter herinnering gegeven worden, want het gaat er om liet is als het intrappen van een open deur dat er bewust levende mensen komen in de wereld van morgen. En dan moge in bet eind van deze inleiding ook nog een andere resolutie worden aangehaald. „Wanneer men danook in bredere kring zal gaan inzien boe belang rijk de jeugdbeweging voor enkeling en gemeenschap in deze tijd is, kan het niet anders of het inspirerend voorbeeld van zoveel aalmoezeniers, leiders en leidsters z*al zijn aantrekkingskracht niet missen op steeds grotere groepen, die bereid zijn als leider of leidster op te treden of op andere wijze de helpr^'e hand te bieden". F. B. OM JAN EN PIET Jan ren de E EERSiE REGELEN van ue een introductie van de jongens rede van dr Cornelissen behelzen en Piet „deze klassieke figu- komen denkelijk ook wel onder 80.000 K.J.B.-ers voor" waar het eigenlijk om gaat. En dan staat er: „Maar, wat is dan wel de reden geweest, dat ik mijn beschouwingen over het. K.J.B.-beleid niet begin bij het Hoofdkwartier, Jan van Nassau- straat 113, Den Haag, maar onderop bij de jongen? Eenvoudigweg, omdat ook dit beleid van het begin af zich gericht heeft op de individuele jon gen als de centrale figuur en omdat men zich voortdurend aan de top ge realiseerd heeft, dat elke maatregel, en ieder initiatief afgestemd behoor den te worden op de alles beheersen de gedachte, dat de organisatie dienst baar is aan de persoonlijkheidsvor ming van de jongen in zijn situatie, op zijn plaats en met zijn mogelijk heden". Het gaat in de K.J.B. om dc jongen. Het zou in de hele grote maat schappij om de mens moeten gaan. Altijd staat de mens centraal, overal in elke samenlevingsvorm. In de K.J.B,, zo lezen we in de bovenaangehaalde beginselverklaring, staat de jongen 'centraal, de jongen in zijn situatie, op zijn plaatsten met zijn mogelijkheden. CHRISTELIJK PERSONALISME „Iedere jongen van een troep, gil de, club of patronaat heeft iets eigens en is iets eigens. Elke jongen is een uniek wezen, dat onvervangbaar is, een geheel eigen plaats in het leven inneemt, met een strikt persoonlijk levensdoel en die daarom recht heeft, dat hij in zijn individualiteit ge ëerbiedigd wordt door allen, die een taak ten aanzien van zijn vorming hebben". „Jan is niet Piet en daarom mag Jan niet op zijn Piets en Piet niet op zijn Jans behandeld worden". TOTALITEIT „De jongen is een kleine wereld, innerlijk rijk geschakeerd en uiterlijk door een netwerk van banden ver weven met zijn milieu. Hij staat in vele en velerlei verhoudingen tot anderen. En zo, met inachtneming van deze volheid van zijn bestaan en wezen, met alle kanten van zijn mens-zijn moet de jongen worden op gevoed en door de jeugdleider over eenkomstig de beperkingen, welke voor de jeugdbeweging als derde milieu gelden, worden benaderd en gevormd". En daarmee is het standpunt be paald. De K.J.B. heeft een vormends taak, maar stelt vast, dat het gaat om de jongen die onvervangbare Jan en Piet en wel de totale jon gen met al zijn eigenschappen en potenties en al zijn bindingen. Men zal geneigd zijn op te merken, dat dit waarheden als koeien zijn. Ze zijn het ook, maar wees er dan met die heilige overtuiging dat dit inderdaad waarheden als koeien zijn óók van overtuigd, dat de aanvaarding yan die waarheden mét de consequenties nog maar ontgoochelend weinig heeft plaats gevonden. En hier doelen we niet in de eerste plaats op mogelijke fouten en tekort komingen van de plaatselijke K.J.B.- leidingen, maar van de vele andere mensen en groepen die vormend de jeugd benaderen, zoals bijvoorbeeld de altijd nog intellectualistische school. En dan nu die consequenties- „Een der meest treffende eigenaar digheden, welke bij de beschouwing van de K.J.B.-activiteit het eerst moet opvallen is wel de moeite, welke zij steeds en telkens weer nam, om te pleiten voor zoveel mogelijk levensruimte voor de jongen, voor zo weinig mogelijk binding aan voor schriften, voor het openen van een groot aantal mogelijkheden en dus voor de idee, dat een jongen niet vol wassen gemaakt wordt, maar tot vol wassene groeit en dat pre-fabrication van instituten en systemen op het gebied van het jeugdwerk een be denkelijk procédé is". Een pleidooi voor de ruimte is in derdaad de consequentie van de stel ling, dat de persoonlijke totale jon gen voorop gaat. Het gaat er immers om, dat de op voedende of vormende oudere de jeugd het ideaal voorhoudt waarvoor het de moeite waard is om te leven. In christelijke zin betekent dat, dat het er om gaat, dat de jonge mens het avontuur met het leven en het avontuur met Christus begint, zoals de opvoeder het hem suggereert en op zijn volwassen manier zelf ook doet. En verder is de jeugdbeweging een scheppen van de ruimte óm te avon turen en voorts een stimulans een richtlijn, een methodiek met de souplesse hanteerbaar, die noodzake lijk is om Jan Jan en Piet Piet te doen zijn. Maar avonturen doen in de eerste plaats Jan en Piet zélf met heel hun verlangen naar grote mooie dingen en met de inzet van hun hele persoonlijkheid(je). Enige weken geleden waren we met een groepje bijeen: ouders, jonge mensen, priesters. Er werd uitvoerig gesproken over het on langs door Te Elfder Ure georga niseerde weckend. En vandaar liep het gesprek haast ongemerkt over in een discussie over: „vernieu wen". Een van dc jongeren was bijzonder geladen en dat maakte wel dc indruk overigens ten on rechte alsof hij zijn heil zocht in kreten en leuzen. In de geest van: „Er moet iets gebeuren!" „We moeten toch iets doen'.", 't Moet voor vele, vooral jongere mensen, momenteel een bijna on draaglijke situatie zijn: van de ene kant worden zij telkens weer over rompeld door gedurfde, vrijmoe dige critiek en door verrassende nieuwe beschouwingen: van de andere kant lijkt het soms of de werkelijkheid van al deze nieuw heid geen weet heeft en onbewo gen blijft zoals zij was. Onverantwoord Het is uitermate gemakkelijk om, zonder ooit de kern van de zaak te raken, lukraak te zwaaien met de vernieuwingsvlag. Dit is gemakkelijk en gevaarlijk. Want men kweekt daarmee opstandigheid en ontevreden heid. Men werkt daarmee, onbedoeld, in de hand, dat vele goedwillende jon ge mensen zich bij elk kerkbezoek doorlopend ergeren, zich aan geen enkele preek meer „overgeven" en langzamerhand hun toevlucht gaan nemen tot een geforceerd ruim gewe ten. Dit heeft met een eerlijke, op rechte en nederige bekommernis om het Rijk Gods niets meer van doen. Wat en hoe? Elke roep om vernieuwing blijft zonder enig gunstig resultaat, wan neer we niet duidelijk weten waar we het over hebben. Wat is er pre cies vastgelopen? Welke is de kern vvan de ontevredenheid? Komt de ver nieuwingsdrang voort uit persoonlijk ervaren moeilijkheden en proble men of uit b?zorgdheid voor anderen, omdat men zoveel onverschilligVeid en uiterlijke geloofsafval om zich heen ""Opmerkt? En als men er al van overtuigd is. dat er iets ver nieuwd moet worden, dan dringt zich de vraag op welke de «orzaken zi.in van de mis-toestanden. Wie op de hoogte is van de kern der moeilijkhe den en de oorzaken heeft onderzocht, dient vervolgens over te gaan tot het zoeken van mogelijk oplossingen. Wij willen grqag op deze pagina mede een poging wagen af en toe een bijdrage te geven tot het verhelderen van de situatie, waarin we momen teel verkeren. P. W. Een pleidooi voor de ruimte is een pleidooi tegen het systeem en tegen de perfectie. Want die beide zijn de moordenaars van het leven. En leven is de ruimte hebben. Pre-fabrication van onvrije mensen geschiedt het beste en het snelst door het systeem en de perfectie die de verontpersoohlijkte menselijke apparaatjes maakt, welke het maatschappelijk machien draaiend houden. De K.J.B. neemt er stelling tegen: J „Als eerste eis aan de jeugdbeweging te stellen is, dat zij nooit mag ontaarden in het toepassen van een systeem. De jongens mogen niet in een vorm worden gegoten, die pasklaar voor handen ligt. Dit is nu juist verontpersoonlijking". Alweer kunt ge opmerken, dat dit een oud ge luid is, het intrappen van een open deur. Maar „deze deuren vallen telkens weer dicht, waarmede ik bedoel, dat dit inzicht en streven nog onvol doende wortel hebben geschoten". En inderdaad, een zo allerwegen verbreide dwa ling als de liefde voor het systeem eist eerst een mentale vernietiging en dat gaat niet ineens. Daar-' voor geldt het: „Frappez, frappez toujours al mag dat dan de schijn hebben van het intrappen van open deuren. „Wij allen, levende in een innerlijk verstoorde wereld, staan overal en elk uur onder de aan trekkingskracht van die wereld, „die alles wil voorzien en organiseren en vanwege haar mecha nische wijze van denkqn in botsing komt met al wat leeft" (Pius XII). In de zware mist van deze tijd moeten wij allen ons telkens heroriënteren* en opnieuw bezinnen. Wij hebben allen te strijden tegen de angst onszelf te verliezen en te ver- ontpersoonlijken en slagen er maar gedeeltelijk in de volledige omvang van de crisis te peilen, waarin wü „Ten nauwste samenhangend met haar heilige angst voor het systeem als een soort Abdijsiroop tegen alle kwalen is de K.J.B. van bezorgdheid vervuld voor het perfectionisme. Dit tegenwoordig op alle terreinen welig tierend perfectionisme stelt zich slechts tevreden met de volle honderd procent honderd procent zonder meer is reeds onder de maat het wil niets ongeregeld laten, maar in alle denkbare gevallen, vooraf voorzien De plan ning van het leven vooruit waar de perfectionist zich aan schuldig maakt „heeft een niet. geringe gelijkenis met een provisiekast vol inmaakpotten Beziet men het juiste spel van de jeugd, dat zij zelf speelt, dan ondergaat men inderdaad die plan ning van de toekomst met de voorschriften volgens welke de jeugd ernaar toe te voeren is, als een belachelijke problemenmakerij, want hij ziet dat de jeugd voldoende heeft aan het goede en dat is weinig; een terrein waar zij zich zelf kan zijn in ongecompliceerde vriendschap. Dit is de „plan ning" van de jeugd: „zucht naar prestatie, drang naar avontuur, exploreren en ontdekken van het leven, experimenteren in moedige en soms over moedige durf tot aan de waaghalzerij toe". En even later volgt dan de verdediging van de vrijheid die dc jeugd moet hebben om eens heerlijk te kunnen klunzen cn dc' kantjes er af te lopen. Een echte leider accepteert dit als vanzelf. Wat heeft men in de gesystematiseerde besteding van de zogenaamde vrije tijd, -nog onder „vrij" te verstaan? De spreker gehoord hebbende, hoe hij het be ginsel tekende, dat helaas nog zo weinig realiteit is en voorts de moeilijkheden schetste allen tijdsverschijnselen 'die leven en arbeiden volgens dat beginsel zo bemoeilijken, richt zich in ons op, de derde dwaling, weliswaar uit de bodem van een eerlijk enthousiasme en een eerlijke bezorgdheid vaak om het weer eens heel goed te g'aan doen, maar met moeilijk overzienbare gevolgen. Gevol gen die wel ingewikkeld zijn maar weinig vruch ten voortbrengen. „Het leven, zeker van deze tijd, is een uiterst samengesteld verschijnsel en wat de jeugd is, laat zich niet in formules beschrijven. Bij behandeling van het onderwerp: „Jeugd en Leven", onder welke titel deze verantwoording van het beleid van de K.J.B. is aangekondigd, moet hiermede rekening worden gehouden. Ik zeg dit met het oog op de hoogconjunctuur van de z.g. practische op lossingen, welke allerwegen kan worden aan bevolen. Er moeten daden worden gesteld; men moet realistisch zijn".: Het is evenzeer realistisch zich te bezinnen op de beginselen. Want naast de actio behoort ook de contemplatio tot de levensrealiteit. „Heeft de hen van de practiciteit nu werkelijk eieren gelegd?". Een overzicht van de vele cn velerlei instituten die de jeugd benaderen doet ons huiveren. Het is een groot bos, waardoor het moeilijk bomen ontwaren is]aat staan de in dat bos verdwaald geraakte Jan of Piet. Het is de ketterij van de actie. „Idee en daad dienen in een passende harmonie samen te gaan. Dan laat men recht wedervaren aan de veelzijdigheid van- de realiteit". Met andere woorden: Op het 10-jarig feest van de K.J.B. komt deze niet met een recept voor de dag, dat de stapel nog hoger maakt. Zij stelt voor bezinning op het uitgangspunt, dat is die Jan of Piet; vraagt ruimte voor die twee en signaleert de gevaren langs de weg. Binnen de K.J.B. waar onderscheid en methodiek genoeg is kan dc jongen leven. Och, dat weten we allen, niet waar? De meesten kunnen het ant woord hierop opdreunen van uit hun catechismustijd. Geloven heet dan: aannemen van een waarheid op ge zag van een ander. Zo geloof je b.v. in een vliegtuig-ongeluk dat in de krant wordt gemeld. Dit wordt dan toege past op „gelovigen" in godsdienstige zin en het wordt dan „geloven is een aannemen van waarheden, welke we natuurlijkerwijze niet kennen of be grijpen kunnen op gezag van God, Die ons die waarheid onthult en Die er borg voor staat. Men kan niet zeg gen, dat deze definitie, zoals ze daar ligt. onjuist is, maar toch zit er een gevaar in, dat het geloven louter een zaak van het verstarid is, dat het bij het geloven louter blijft bij een onper soonlijk aannemen van enkele waar heden, welke men afdreunt en welke feiteliik weinig met het leven te ma ken hebben. En zeker ligt hier het ge vaar, dat het louter bij een geloven blijft in de zin van „we geloven het wel". Het zegt ons eigenlijk niets. Er verandert en verbeter niets in ons le ven.. Zo kunnen vele christenen de prachtigste waarheden geloven, maar ze blijven er steenkoud onder en bren gen zeker deze waarheden niet in het leven. Het is allemaal veel te onpersoon lijk, we zijn er zelf te weinig betrokken. Wij moeten, willen we vruchtbaar verder gaan, deze defi nitie van geloof, iets uitdiepen. D31) zou ik vooral dc nadruk op een onderscheid willen leggen. Geloven veronderstelt twee dingen: op de eerste plaats geloven aan enkele waarheden b.v. dat Christus onze Zaligmaker is, onze Verlosser en Redder, dat deze mens de Zoon van de levende God is. Maar geloven veronderstelt vervolgens ook nog iets anders n.l. een geloven in iemand, dat wil in godsdienstig opzicht zeg gen, geloven in God, in Christus Van dit laatste zullen we moeten uitgaan. We kunnen immers niet geloven aan waarheden, wanneer we niet geloven in God, in Christus. Maar zo gezegd is dit laatste ook weer te onpersoonlijk uitgedrukt. Ik geloof immers niet in een neutraal iemand, maar altijd in een Gij dal is in U, o God, Die me dit gezegd licht cn Die er borg voor staat. Geloven veronderstelt niet andere woorden, wil het eclit geloven zijn, een persoonlijke overgave aan U, o God. Waar de inhoud van ons geloof over zulke ontstellende werkelijkheden gaat, welke ons gehele natuurlijke denken en doen schokken, welke ons in een geheel andere en bredere wereld brengen die ons natuurlijke verstand en z.g. gezond inzicht volledig te bo ven gaat, daar kan en mag men zich niet tevreden stellen met een geloven in Iemand, al is deze Iemand God zelf, maar moet dit een persoonlijke en roe keloze overgave zijn aan U. 0 Christus. Zeker, we nemen dan, met ons verstand waarheden aan, welke we natuurlij kerwijze niet kunnen kennen of begrij pen het blijft dus een daad van het verstand wat de inhoud van ons geloof betreft maar het is de werkelijke daad van onze wil, wat 't motief van ons geloof betreft en dit weer niet zonder reden, maar de levende God staat voor ons en we geven ons aan hem over. Het wordt zo een persoonlijke overga ve aan U, 0 Mijn God. En van hier uit kunnen we begrijpen, dat dit „gelo- ven-in" de eerste aanzet is tot een roe keloos vertrouwen en waarachtig lief hebben, dat een dergelijk „geloven-in uit zich streeft naar de werken van het geloof, naar de daad in het leven. Dan wordt het geloven nooit iets auto matisch, maar eist het een inzet van geheel onze persoon. Daarbij moeten we nog bedenken, dat ook de inhoud van ons geloof niet iets onpersoon lijks is. maar ons persoonlijk aangaat, omdat wij er geheel bij betrokken zijn. Het gaat immers om ons eigen volle dig geluk, om ons „heil" waarbij al les in ons leven op het spel staat. Ja, we kunnen zelfs zeggen, dat de inhoud van het geloof ook graviteert rondom een persoon, Want het gaat om de gro te heilsdaden van God voor ons in de loop der geschiedenis, vooral, zoals deze hun hoogtepunt gekregen hebben en nog steeds hebben in het komen, sterven en verrijzen van Christus, de Heer. Ook de inhoud van ons geloof is dus eigenlijk Christus. We geloven dus in U, 0 Christus en grtoven aan Christus in een persoonlijke stelling neming. Zo moeten wij trachten ons geloven uit de onpersoonlijke sfeer te trekken en het plaatsen midden in ons leven en streven. H. B. «■'■■«■MMJIM t I „Dezer dagen is Sinterklaas hier in de stad geweest", aldus Hond met begerige staartkrullen, „en aangestoken door de mense lijke geestdrift in mijn omgeving, ben ik begonnen aan de samen stelling van een verlanglijstje. Misschien is het voor mensen in teressant en leerzaam eens te ver nemen welke verlangens een een voudige hond koestert. Over het algemeen leiden wfj honden ccn tevreden hondenbestaan, maar een enkele keer kunnen er als gevolg van onze intieme omgang met mensen strevingen en wen sen in ons opkomen, welke uit gaan naar typisch menselijke din gen. Zo heb ik een keffertje gekend in Alkmaar, die met Sin terklaas per se een kleine psy chose wilde hebben. Mijn ver langlijstje ziet er dit jaar als volgt uit: Drie kilo niet al te gewetensvol uitgebeende kluif actief stem recht voor de a.s. verkiezingen een nieuwe stamboom een rid derorde drie pak Bromtols hondenbrood een titel vijf Gelderse rookworsten een ka merzetel lidmaatschap van een subcommissie een soepele hals band een secretaresse plus twee steno-typistes een belas tingvrij salaris met extra repre sentatie-toelage een nieuwe haardmat een dienstwagen een rijbewijs een E.H.B.O.-di- ploma een uitnodiging om naar Moskou te komen zes bevriende slagers de naam van deze krant in worstletters, liefst van een stotteraar een geheime op dracht een goodwill-reis een gesprek met Kors en Cals over de televisie een hele kluif. Een bescheiden verlanglijstje, zo men ziet, waaraan niets men selijks vreemd is. Het is vooreen hond een pijnlijke gewaarwording, wanneer hij ontdekt, dat niet al leen in de mens soms het dier naar boven komt, maar even eens en dat is net zo erg in het dier de mens".

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 7