Wat is „geloven
DE DRIE KETTERIJEN
HONDENPRAAT
WAAR HET OM GAAT
D
VERNIEUWEN!
Maar: ivat en hoe?
Het is allemaal veel te onpersoonlijk
De jeugdbeweging
is een natuur
verschijnsel, geen
kunstmaan
HET aller
belangrijkste
II
1. Het systeem
2. Het perfectionisme
3. Laten we practisch
zijn
ZATERDAG 3 DECEMBER 1955
PACTA*
Practijk
Kleur bekend
De jongen kent Kerk, ge
zin. school en jeugdbeweging.
Maar hoe verhouden die zich
onderling?
Als er één misverstand fu
nest is dan is dat de mening
die dr Cornelissen, het ultra
specialisme noemt „dat het
leven van de mens in afzon
derlijke percelen verkavelt,
gescheiden door sloten of
prikkeldraadversperringen.
Dit verspecialiseren en op-
zich-zelf plaatsen van wat
één geheel vormt en als zo
danig beschouwd en be
handeld moet worden, het
gezin niet naast de school, de
school niet los, naast en te
genover de jeugdbeweging,
de parochie niet hier en
de standsorganisaties zonder
contact er naast gaat lijn
recht in tegen de totaliteit
van het leven, de samenhang
van alles met alles en vooral
tegen de ondeelbaarheid van
de menselijke persoon."
Het is deze interdependen
tiegedachte die we de lezers
ter overweging aan zouden
willen bieden, want daar"
mede vertrouwd raken is bij
de tijd zijn en bovendien
noodzakelijk op de weg naar
de oplossing van velerlei
vraagstukken.
Niet lukraak met
de vlag zwaaien
ïien jaar KJB
Zondag j.l. is het feest geweest in 's-Hertognnbosch! U beeft daarvan
gelezen. De Katholieke Jeugdbeweging herdacht baar tien-jarig
bestaan. Een casino vol aalmoezeniers, leiders en leiasters was bijeen
gekomen om een dag lang bezig te zijn met de zorg die hen allen bindt:
de 80-000 jongens leden vau de Katholieke Jeugdbeweging.
Tachtigduizend katholieke jonge mensen: in de verkennersbeweging
als welp, verkenner of 'voortrekker; in bet jongensgilde als Rakker,
Poorter of Kerel; in de vrije clubs of patronaten; in Jong Nederland,
Tachtigduizend jonge mensen ontgaan je niet! Iedereen heeft een
beeld van de K.J.B.-crs voor ogen. Ze spelen in holen, op de velden
en op straat, ze stoeien en maken lawaai onder de kerk, naast de kerk,
maar in elk geval in de buurt er van. Behalve 's zomers, dan zijn ze
in de bossen. En op feesten halen ze de pastoor in; als de Koningin
langs komt staan ze voor je neus.
Een groot gedeelte er van draagt schone of vuile, volledige of
onvolledige uniformen. Bij hen is een ander mens, die leider of
leidster is.
En de jongens zijn de kinderen uit de. katholieke gezinnen.
Schrijven we het gerust. Iedereen kent de K. J. B. en bijna iedereen
beeft er kennis mee gemaakt, misschien niet altijd stichtend, maar
dat doet hier niet ter zake.
Wat leeft er echter aan begrip voor de K. J. B.?
Het scala is als gebruikelijk weer uitgebreid.
Het verloopt van de insider (de jeugdbeweging is een noodzakelijk
goed) tot de outsider (de jeugdbeweging is een noodzakelijk kwaad).
En de lucht gonst van vreemde bespiegelingen, dwepende liefde of
intercsseloze negatie.
In de practijk komt het hier op neer.
Er zijn paiochics, waar de jcugdleiding, dc aalmoezenier incluis,
de mensen geheten worden, die ,,zo graag aan jeugdbeweging doen":
voor iedere bal, elk schaakbord, elk kampeertentje moeten bedelen en
scharrelAi en. dank je wel zeggen en waar maar niemand begrijpen
wil dat al hun zorg andermans kinderen geldt, en helemaal niemand
begrijpen wil tot welk heil voor de jeugd een K. J. B. kén zijn.
Er zijn ook parochies waar de jeugdbeweging een integraal deel is
van aller bezorgdheid om de groei naar volwassenheid van de
katholieke jeugd.
Het is riskant te beschrijven of de balans in evenwicht is of belt,
maar wij menen toch wel algemeen te mogen stellen dat bet nuttig is
en heilzaam de K. J. B. op een pagina als deze te tonen in haar
waarde en haar doel opdat dc plaats die zij inneemt in hart en geest
van de katholieke volksgemeenschap groot en juist zij!
Bij een feestelijk herdenken van een tienjarig bestaan, waarbij de
II. Vader zijn erkentelijkheid uitdrukte door de hoofdcommissaris te
begiftigen met bet commandeurschap met dc plaque in dc Orde van
H. Gregorius, menen wij, delend in dc vreugde, niet beter te kunnen
doen dan vandaag te schrijven van en over dc Katholieke Jeugd
beweging.
Ondertussen heeft U bel al begrepen.
Wij hebben kleur bekend.
We geloven in jeugdbeweging en we hebben hoogachting voor de
tin- en vormgeving van het. natuurverschijnsel: jeugdbeweging. Een.
tin- en vormgeving, waarmede wij bedoelei\ de KATHOLIEKE jeu ad-
beweging. Jeugdbeiveging is geen noodzakelijk kwaad, geen „opvang-
instituul voor loslopende jongens, geen van-de-straathouderij, geen
concurrent van gezin en school, geen reclasseringsinstelling, geen zoet-
houderijKortom GEEN KUNSTMAAN, MAAR EEN NATUUR
VERSCHIJNSEL.
Dit is de K. J. B.:
I. „De jeugdbeweging in haar zuivere vorm is een uit de natuur van
dc jeugd voortvloeiende beweging van de jeugd zelf, teneinde zich
zelf te kunnen zijn in 'n eigen milieu en zich daarin te ontwikkelen
als uitdrukking van een ideaal. Hierbij heeft de jeugd leiding
nodig".
2. „De Katholieke Jeugdbeweging (K. J. B.) opent door haar leiding,
methodieken en organisatie de mogelijkheden voor dit jeugdleven
op doet dit op grondslag van de Katholieke beginselen en dc richt
lijnen van de Kerkelijke Overheid".
Zo luidden twee resoluties die op de werkvergadering in Den Bosoh
werden voorgelezen.
Maar een ander evenement van de dag willen we centraal stellen.
De rede van Dr A. J. M. Cornelissen, getiteld „Jeugd en Leven'
uitgesproken in de feestelijke middagbijeenkomst, ómdat daarin de
«tandpuntsbepaling vanwaaruit de K. J. B. werkt zo juist en (wat heel
belangrijk is) bij de tijd gesteld is.
Het geheel moge dc lezer ter herinnering gegeven worden, want
het gaat er om liet is als het intrappen van een open deur dat
er bewust levende mensen komen in de wereld van morgen.
En dan moge in bet eind van deze inleiding ook nog een andere
resolutie worden aangehaald.
„Wanneer men danook in bredere kring zal gaan inzien boe belang
rijk de jeugdbeweging voor enkeling en gemeenschap in deze tijd is, kan
het niet anders of het inspirerend voorbeeld van zoveel aalmoezeniers,
leiders en leidsters z*al zijn aantrekkingskracht niet missen op steeds
grotere groepen, die bereid zijn als leider of leidster op te treden
of op andere wijze de helpr^'e hand te bieden".
F. B.
OM JAN EN PIET
Jan
ren
de
E EERSiE REGELEN van ue
een introductie van de jongens
rede van dr Cornelissen behelzen
en Piet „deze klassieke figu-
komen denkelijk ook wel onder
80.000 K.J.B.-ers voor" waar
het eigenlijk om gaat. En dan
staat er:
„Maar, wat is dan wel de reden
geweest, dat ik mijn beschouwingen
over het. K.J.B.-beleid niet begin bij
het Hoofdkwartier, Jan van Nassau-
straat 113, Den Haag, maar onderop
bij de jongen? Eenvoudigweg, omdat
ook dit beleid van het begin af zich
gericht heeft op de individuele jon
gen als de centrale figuur en omdat
men zich voortdurend aan de top ge
realiseerd heeft, dat elke maatregel,
en ieder initiatief afgestemd behoor
den te worden op de alles beheersen
de gedachte, dat de organisatie dienst
baar is aan de persoonlijkheidsvor
ming van de jongen in zijn situatie,
op zijn plaats en met zijn mogelijk
heden".
Het gaat in de K.J.B. om dc jongen.
Het zou in de hele grote maat
schappij om de mens moeten gaan.
Altijd staat de mens centraal, overal
in elke samenlevingsvorm.
In de K.J.B,, zo lezen we in de
bovenaangehaalde beginselverklaring,
staat de jongen 'centraal, de jongen
in zijn situatie, op zijn plaatsten met
zijn mogelijkheden.
CHRISTELIJK PERSONALISME
„Iedere jongen van een troep, gil
de, club of patronaat heeft iets eigens
en is iets eigens. Elke jongen is een
uniek wezen, dat onvervangbaar is,
een geheel eigen plaats in het leven
inneemt, met een strikt persoonlijk
levensdoel en die daarom recht heeft,
dat hij in zijn individualiteit ge
ëerbiedigd wordt door allen, die een
taak ten aanzien van zijn vorming
hebben".
„Jan is niet Piet en daarom mag
Jan niet op zijn Piets en Piet niet op
zijn Jans behandeld worden".
TOTALITEIT
„De jongen is een kleine wereld,
innerlijk rijk geschakeerd en uiterlijk
door een netwerk van banden ver
weven met zijn milieu. Hij staat in
vele en velerlei verhoudingen tot
anderen. En zo, met inachtneming
van deze volheid van zijn bestaan en
wezen, met alle kanten van zijn
mens-zijn moet de jongen worden op
gevoed en door de jeugdleider over
eenkomstig de beperkingen, welke
voor de jeugdbeweging als derde
milieu gelden, worden benaderd en
gevormd".
En daarmee is het standpunt be
paald. De K.J.B. heeft een vormends
taak, maar stelt vast, dat het gaat
om de jongen die onvervangbare
Jan en Piet en wel de totale jon
gen met al zijn eigenschappen en
potenties en al zijn bindingen. Men
zal geneigd zijn op te merken, dat
dit waarheden als koeien zijn. Ze zijn
het ook, maar wees er dan met die
heilige overtuiging dat dit inderdaad
waarheden als koeien zijn óók van
overtuigd, dat de aanvaarding yan
die waarheden mét de consequenties
nog maar ontgoochelend weinig heeft
plaats gevonden.
En hier doelen we niet in de eerste
plaats op mogelijke fouten en tekort
komingen van de plaatselijke K.J.B.-
leidingen, maar van de vele andere
mensen en groepen die vormend de
jeugd benaderen, zoals bijvoorbeeld
de altijd nog intellectualistische
school.
En dan nu die consequenties-
„Een der meest treffende eigenaar
digheden, welke bij de beschouwing
van de K.J.B.-activiteit het eerst
moet opvallen is wel de moeite,
welke zij steeds en telkens weer nam,
om te pleiten voor zoveel mogelijk
levensruimte voor de jongen, voor zo
weinig mogelijk binding aan voor
schriften, voor het openen van een
groot aantal mogelijkheden en dus
voor de idee, dat een jongen niet vol
wassen gemaakt wordt, maar tot vol
wassene groeit en dat pre-fabrication
van instituten en systemen op het
gebied van het jeugdwerk een be
denkelijk procédé is".
Een pleidooi voor de ruimte is in
derdaad de consequentie van de stel
ling, dat de persoonlijke totale jon
gen voorop gaat.
Het gaat er immers om, dat de op
voedende of vormende oudere de
jeugd het ideaal voorhoudt waarvoor
het de moeite waard is om te leven.
In christelijke zin betekent dat, dat
het er om gaat, dat de jonge mens
het avontuur met het leven en het
avontuur met Christus begint, zoals
de opvoeder het hem suggereert en
op zijn volwassen manier zelf ook
doet.
En verder is de jeugdbeweging een
scheppen van de ruimte óm te avon
turen en voorts een stimulans een
richtlijn, een methodiek met de
souplesse hanteerbaar, die noodzake
lijk is om Jan Jan en Piet Piet te
doen zijn. Maar avonturen doen in de
eerste plaats Jan en Piet zélf met
heel hun verlangen naar grote mooie
dingen en met de inzet van hun hele
persoonlijkheid(je).
Enige weken geleden waren we
met een groepje bijeen: ouders,
jonge mensen, priesters. Er werd
uitvoerig gesproken over het on
langs door Te Elfder Ure georga
niseerde weckend. En vandaar liep
het gesprek haast ongemerkt over
in een discussie over: „vernieu
wen". Een van dc jongeren was
bijzonder geladen en dat maakte
wel dc indruk overigens ten on
rechte alsof hij zijn heil zocht
in kreten en leuzen. In de geest
van: „Er moet iets gebeuren!"
„We moeten toch iets doen'.",
't Moet voor vele, vooral jongere
mensen, momenteel een bijna on
draaglijke situatie zijn: van de ene
kant worden zij telkens weer over
rompeld door gedurfde, vrijmoe
dige critiek en door verrassende
nieuwe beschouwingen: van de
andere kant lijkt het soms of de
werkelijkheid van al deze nieuw
heid geen weet heeft en onbewo
gen blijft zoals zij was.
Onverantwoord
Het is uitermate gemakkelijk om,
zonder ooit de kern van de zaak te
raken, lukraak te zwaaien met de
vernieuwingsvlag. Dit is gemakkelijk
en gevaarlijk. Want men kweekt
daarmee opstandigheid en ontevreden
heid. Men werkt daarmee, onbedoeld,
in de hand, dat vele goedwillende jon
ge mensen zich bij elk kerkbezoek
doorlopend ergeren, zich aan geen
enkele preek meer „overgeven" en
langzamerhand hun toevlucht gaan
nemen tot een geforceerd ruim gewe
ten. Dit heeft met een eerlijke, op
rechte en nederige bekommernis om
het Rijk Gods niets meer van doen.
Wat en hoe?
Elke roep om vernieuwing blijft
zonder enig gunstig resultaat, wan
neer we niet duidelijk weten waar
we het over hebben. Wat is er pre
cies vastgelopen? Welke is de kern
vvan de ontevredenheid? Komt de ver
nieuwingsdrang voort uit persoonlijk
ervaren moeilijkheden en proble
men of uit b?zorgdheid voor anderen,
omdat men zoveel onverschilligVeid
en uiterlijke geloofsafval om zich
heen ""Opmerkt? En als men er al
van overtuigd is. dat er iets ver
nieuwd moet worden, dan dringt zich
de vraag op welke de «orzaken zi.in
van de mis-toestanden. Wie op de
hoogte is van de kern der moeilijkhe
den en de oorzaken heeft onderzocht,
dient vervolgens over te gaan tot het
zoeken van mogelijk oplossingen.
Wij willen grqag op deze pagina
mede een poging wagen af en toe een
bijdrage te geven tot het verhelderen
van de situatie, waarin we momen
teel verkeren.
P. W.
Een pleidooi voor de ruimte is een pleidooi
tegen het systeem en tegen de perfectie.
Want die beide zijn de moordenaars van het
leven. En leven is de ruimte hebben.
Pre-fabrication van onvrije mensen geschiedt het
beste en het snelst door het systeem en de perfectie
die de verontpersoohlijkte menselijke apparaatjes
maakt, welke het maatschappelijk machien
draaiend houden. De K.J.B. neemt er stelling
tegen:
J
„Als eerste eis aan de jeugdbeweging te stellen
is, dat zij nooit mag ontaarden in het toepassen
van een systeem. De jongens mogen niet in een
vorm worden gegoten, die pasklaar voor handen
ligt. Dit is nu juist verontpersoonlijking".
Alweer kunt ge opmerken, dat dit een oud ge
luid is, het intrappen van een open deur. Maar
„deze deuren vallen telkens weer dicht, waarmede
ik bedoel, dat dit inzicht en streven nog onvol
doende wortel hebben geschoten".
En inderdaad, een zo allerwegen verbreide dwa
ling als de liefde voor het systeem eist eerst een
mentale vernietiging en dat gaat niet ineens. Daar-'
voor geldt het: „Frappez, frappez toujours al mag
dat dan de schijn hebben van het intrappen van
open deuren.
„Wij allen, levende in een innerlijk verstoorde
wereld, staan overal en elk uur onder de aan
trekkingskracht van die wereld, „die alles wil
voorzien en organiseren en vanwege haar mecha
nische wijze van denkqn in botsing komt met al
wat leeft" (Pius XII). In de zware mist van deze
tijd moeten wij allen ons telkens heroriënteren* en
opnieuw bezinnen. Wij hebben allen te strijden
tegen de angst onszelf te verliezen en te ver-
ontpersoonlijken en slagen er maar gedeeltelijk in
de volledige omvang van de crisis te peilen, waarin
wü
„Ten nauwste samenhangend met haar heilige
angst voor het systeem als een soort Abdijsiroop
tegen alle kwalen is de K.J.B. van bezorgdheid
vervuld voor het perfectionisme. Dit tegenwoordig
op alle terreinen welig tierend perfectionisme stelt
zich slechts tevreden met de volle honderd procent
honderd procent zonder meer is reeds onder de
maat het wil niets ongeregeld laten, maar in
alle denkbare gevallen, vooraf voorzien De plan
ning van het leven vooruit waar de perfectionist
zich aan schuldig maakt „heeft een niet. geringe
gelijkenis met een provisiekast vol inmaakpotten
Beziet men het juiste spel van de jeugd, dat zij
zelf speelt, dan ondergaat men inderdaad die plan
ning van de toekomst met de voorschriften volgens
welke de jeugd ernaar toe te voeren is, als een
belachelijke problemenmakerij, want hij ziet dat
de jeugd voldoende heeft aan het goede en dat is
weinig; een terrein waar zij zich zelf kan zijn in
ongecompliceerde vriendschap. Dit is de „plan
ning" van de jeugd: „zucht naar prestatie, drang
naar avontuur, exploreren en ontdekken van het
leven, experimenteren in moedige en soms over
moedige durf tot aan de waaghalzerij toe".
En even later volgt dan de verdediging van de
vrijheid die dc jeugd moet hebben om eens heerlijk
te kunnen klunzen cn dc' kantjes er af te lopen.
Een echte leider accepteert dit als vanzelf. Wat
heeft men in de gesystematiseerde besteding van
de zogenaamde vrije tijd, -nog onder „vrij" te
verstaan?
De spreker gehoord hebbende, hoe hij het be
ginsel tekende, dat helaas nog zo weinig realiteit
is en voorts de moeilijkheden schetste allen
tijdsverschijnselen 'die leven en arbeiden volgens
dat beginsel zo bemoeilijken, richt zich in ons op,
de derde dwaling, weliswaar uit de bodem van een
eerlijk enthousiasme en een eerlijke bezorgdheid
vaak om het weer eens heel goed te g'aan doen,
maar met moeilijk overzienbare gevolgen. Gevol
gen die wel ingewikkeld zijn maar weinig vruch
ten voortbrengen.
„Het leven, zeker van deze tijd, is een uiterst
samengesteld verschijnsel en wat de jeugd is, laat
zich niet in formules beschrijven. Bij behandeling
van het onderwerp: „Jeugd en Leven", onder
welke titel deze verantwoording van het beleid
van de K.J.B. is aangekondigd, moet hiermede
rekening worden gehouden. Ik zeg dit met het oog
op de hoogconjunctuur van de z.g. practische op
lossingen, welke allerwegen kan worden aan
bevolen. Er moeten daden worden gesteld; men
moet realistisch zijn".:
Het is evenzeer realistisch zich te bezinnen op
de beginselen. Want naast de actio behoort ook de
contemplatio tot de levensrealiteit.
„Heeft de hen van de practiciteit nu werkelijk
eieren gelegd?". Een overzicht van de vele cn
velerlei instituten die de jeugd benaderen doet ons
huiveren. Het is een groot bos, waardoor het
moeilijk bomen ontwaren is]aat staan de
in dat bos verdwaald geraakte Jan of Piet. Het
is de ketterij van de actie. „Idee en daad dienen
in een passende harmonie samen te gaan. Dan laat
men recht wedervaren aan de veelzijdigheid van-
de realiteit".
Met andere woorden: Op het 10-jarig feest van
de K.J.B. komt deze niet met een recept voor de
dag, dat de stapel nog hoger maakt. Zij stelt voor
bezinning op het uitgangspunt, dat is die Jan of
Piet; vraagt ruimte voor die twee en signaleert
de gevaren langs de weg. Binnen de K.J.B.
waar onderscheid en methodiek genoeg is kan
dc jongen leven.
Och, dat weten we allen, niet
waar? De meesten kunnen het ant
woord hierop opdreunen van uit hun
catechismustijd. Geloven heet dan:
aannemen van een waarheid op ge
zag van een ander. Zo geloof je b.v.
in een vliegtuig-ongeluk dat in de krant
wordt gemeld. Dit wordt dan toege
past op „gelovigen" in godsdienstige
zin en het wordt dan „geloven is een
aannemen van waarheden, welke we
natuurlijkerwijze niet kennen of be
grijpen kunnen op gezag van God, Die
ons die waarheid onthult en Die er
borg voor staat. Men kan niet zeg
gen, dat deze definitie, zoals ze daar
ligt. onjuist is, maar toch zit er een
gevaar in, dat het geloven louter een
zaak van het verstarid is, dat het bij
het geloven louter blijft bij een onper
soonlijk aannemen van enkele waar
heden, welke men afdreunt en welke
feiteliik weinig met het leven te ma
ken hebben. En zeker ligt hier het ge
vaar, dat het louter bij een geloven
blijft in de zin van „we geloven het
wel". Het zegt ons eigenlijk niets. Er
verandert en verbeter niets in ons le
ven.. Zo kunnen vele christenen de
prachtigste waarheden geloven, maar
ze blijven er steenkoud onder en bren
gen zeker deze waarheden niet in het
leven.
Het is allemaal veel te onpersoon
lijk, we zijn er zelf te weinig
betrokken. Wij moeten, willen we
vruchtbaar verder gaan, deze defi
nitie van geloof, iets uitdiepen. D31)
zou ik vooral dc nadruk op een
onderscheid willen leggen. Geloven
veronderstelt twee dingen: op de
eerste plaats geloven aan enkele
waarheden b.v. dat Christus onze
Zaligmaker is, onze Verlosser en
Redder, dat deze mens de Zoon van
de levende God is. Maar geloven
veronderstelt vervolgens ook nog iets
anders n.l. een geloven in iemand,
dat wil in godsdienstig opzicht zeg
gen, geloven in God, in Christus
Van dit laatste zullen we moeten
uitgaan. We kunnen immers niet
geloven aan waarheden, wanneer we
niet geloven in God, in Christus.
Maar zo gezegd is dit laatste ook
weer te onpersoonlijk uitgedrukt. Ik
geloof immers niet in een neutraal
iemand, maar altijd in een Gij dal
is in U, o God, Die me dit gezegd
licht cn Die er borg voor staat.
Geloven veronderstelt niet andere
woorden, wil het eclit geloven zijn,
een persoonlijke overgave aan U, o
God.
Waar de inhoud van ons geloof over
zulke ontstellende werkelijkheden gaat,
welke ons gehele natuurlijke denken
en doen schokken, welke ons in een
geheel andere en bredere wereld
brengen die ons natuurlijke verstand
en z.g. gezond inzicht volledig te bo
ven gaat, daar kan en mag men zich
niet tevreden stellen met een geloven
in Iemand, al is deze Iemand God zelf,
maar moet dit een persoonlijke en roe
keloze overgave zijn aan U. 0 Christus.
Zeker, we nemen dan, met ons verstand
waarheden aan, welke we natuurlij
kerwijze niet kunnen kennen of begrij
pen het blijft dus een daad van het
verstand wat de inhoud van ons geloof
betreft maar het is de werkelijke
daad van onze wil, wat 't motief van ons
geloof betreft en dit weer niet zonder
reden, maar de levende God staat voor
ons en we geven ons aan hem over.
Het wordt zo een persoonlijke overga
ve aan U, 0 Mijn God. En van hier
uit kunnen we begrijpen, dat dit „gelo-
ven-in" de eerste aanzet is tot een roe
keloos vertrouwen en waarachtig lief
hebben, dat een dergelijk „geloven-in
uit zich streeft naar de werken van
het geloof, naar de daad in het leven.
Dan wordt het geloven nooit iets auto
matisch, maar eist het een inzet van
geheel onze persoon. Daarbij moeten
we nog bedenken, dat ook de inhoud
van ons geloof niet iets onpersoon
lijks is. maar ons persoonlijk aangaat,
omdat wij er geheel bij betrokken zijn.
Het gaat immers om ons eigen volle
dig geluk, om ons „heil" waarbij al
les in ons leven op het spel staat. Ja,
we kunnen zelfs zeggen, dat de inhoud
van het geloof ook graviteert rondom
een persoon, Want het gaat om de gro
te heilsdaden van God voor ons in de
loop der geschiedenis, vooral, zoals
deze hun hoogtepunt gekregen hebben
en nog steeds hebben in het komen,
sterven en verrijzen van Christus, de
Heer. Ook de inhoud van ons geloof
is dus eigenlijk Christus. We geloven
dus in U, 0 Christus en grtoven aan
Christus in een persoonlijke stelling
neming.
Zo moeten wij trachten ons geloven
uit de onpersoonlijke sfeer te trekken
en het plaatsen midden in ons leven
en streven.
H. B.
«■'■■«■MMJIM
t
I
„Dezer dagen is Sinterklaas
hier in de stad geweest", aldus
Hond met begerige staartkrullen,
„en aangestoken door de mense
lijke geestdrift in mijn omgeving,
ben ik begonnen aan de samen
stelling van een verlanglijstje.
Misschien is het voor mensen in
teressant en leerzaam eens te ver
nemen welke verlangens een een
voudige hond koestert. Over het
algemeen leiden wfj honden ccn
tevreden hondenbestaan, maar
een enkele keer kunnen er als
gevolg van onze intieme omgang
met mensen strevingen en wen
sen in ons opkomen, welke uit
gaan naar typisch menselijke din
gen. Zo heb ik een keffertje
gekend in Alkmaar, die met Sin
terklaas per se een kleine psy
chose wilde hebben. Mijn ver
langlijstje ziet er dit jaar als volgt
uit:
Drie kilo niet al te gewetensvol
uitgebeende kluif actief stem
recht voor de a.s. verkiezingen
een nieuwe stamboom een rid
derorde drie pak Bromtols
hondenbrood een titel vijf
Gelderse rookworsten een ka
merzetel lidmaatschap van een
subcommissie een soepele hals
band een secretaresse plus
twee steno-typistes een belas
tingvrij salaris met extra repre
sentatie-toelage een nieuwe
haardmat een dienstwagen
een rijbewijs een E.H.B.O.-di-
ploma een uitnodiging om naar
Moskou te komen zes bevriende
slagers de naam van deze
krant in worstletters, liefst van
een stotteraar een geheime op
dracht een goodwill-reis een
gesprek met Kors en Cals over
de televisie een hele kluif.
Een bescheiden verlanglijstje,
zo men ziet, waaraan niets men
selijks vreemd is. Het is vooreen
hond een pijnlijke gewaarwording,
wanneer hij ontdekt, dat niet al
leen in de mens soms het dier
naar boven komt, maar even
eens en dat is net zo erg in
het dier de mens".