Crisis der volwassenheid Prins Bernhards vader liet zich geen affront welgevallen 1 IN JAPAN Heldere diagnose van Pater M. Hensen O.P. J wmsm- Hei land van de Rijzende Zon (IV) Onze taal was zelfs de diplomatieke taal INCIDENT BIJ KEIZER-PARADE IWmÊÊ0 EEN MACHTIG PASPOORT In de „kerker van Decima*' De groten verdringen ons UIT DE GESCHIEDENIS VAN HET HUIS LIPPE mÊmm HH j - .7" hjlï -n <«2 mm Japan niet zijn baaien is vanouds één grote haven voor in- en uitvoer. Diagnose van de conflicts- situatie Slechts een belofte In een vorig artikel, over liet Katholicisme in Japan, is voor de gebeurte nissen rond 1600 even het woord Hollanders uit onze pen gevloeid. \^j e geloven, dat de activiteit, welke de Hollanders toen in dat verre land heb ben ontplooid, wat royaler aandacht verdient, want zowel in politiek en cultureel als in handelsopzicht is de invloed van onze landgenoten groot geweest. De Hollanders hebben in Japan op velerlei gebied een rol van betekenis gespeeld, wat ook door de Japanners eerlijk en royaal wordt erkend. Dat die rol niet altijd even hoogstaand is geweest, kunnen we helaas niet loochenen; maar door onze toenmalige concurrenten, die wij uit Japan hielpen verdrijven, is ons veel verweten, waaraan wij ons werke lijk niet hebben schuldig gemaakt. De Hollanders zijn in Japan geweest, wat zij overal elders in de eerste plaats waren: kooplieden, die niet altijd even scrupuleus in de keuze van de middelen waren, waarmede zij hun doel hoopten te bereiken. Maar welk Europees volk, dat in die tijd op uitbreiding van zijn macht in het Verre Oosten en Zuid-Oost-Azië uit was, is dat toen wèl geweest? Men heeft vaak beweerd, dat de pro testantse Hollanders de aanstokers van de wrede vervolging tegen de pas be keerde Katholieken zijn geweest. Histo risch is deze bewering niet te houden. Die verschrikkelijke vervolging woedde reeds volop in alle bekeerde Japanse gebieden, toen in 1600 de eerste Hollan ders: Dirk Gerritszoon en Jan Huijg- hen van Linschoten, en nog wel op een Portugees schip in Japan landden. Als echte Hollanders zagen zij onmiddellijk in, welke voordelen in de handel met dit land waren gelegen; zij keerden dan ook reeds het volgend jaar terug, maar nu op een eigen schip en deden zoveel prettige ervaringen op. dat Holland in 1605 een vloot van vijf schepen uit zond ten einde met vlagvertoon toegang tot het zo zeer begeerde Japan te krij gen. Dit pogen had een weinig geslaagd en toch belangrijk succes. Van de vijf sche pen bereikte er slechts één, onder com mando van Quackernaeck, een Japanse haven. De Hollanders ondervonden ster ke oppositie van de Portugezen, die in de nieuw-gearriveerde zeevaarders ge vaarlijke concurrenten dachten en hen bij de shogoen als zeerovers aanklaag den. Zij werden ter dood veroordeeld, maar een der opvarenden, Adams, slaagde er in tijdig een beroep op de kei zer te doen. Deze kwgm zelf het schip bezichtigen en vond het zo prachtig, dat hij het met lading en al in beslag nam. Maar de manschappen kregen gratie en de keizer was vol bewondering voor de kranige Hollanders; mede daardoor werd de belangstelling van de hoogste autoriteiten voor hen gewekt. Toen dan ook in 1609 kapitein Specx met een schrijven van prins Maurits en brieven van de Oost-Indische Compagnie han delsbesprekingen met de shogoen kon aanknopen, waren de resultaten werke lijk verrassend. De Hollanders kregen een grote mate van vrijheid en kwamen in hst bezit van een „paspoort" dat hen tot over de helft van de negentiende eeuw steeds de grootste dienst heeft bewezen; en dat in de authentieke Hollandse tekst welke naast de Japanse rechtsgeldig was als volgt luidt: „Handelspas, door de shogoen Yeja- soe aan de Hollanders, den 25en Augus tus 1609. Hollands schip als komt in Japan, welke haven ook, naar mate het aan komt zal niets ontbreken, in de toekomst volgens dezen zin, mag geregeld heen en weer komen. Aan deze zaak zal niets ontbreken. Het 14e jaar Ketsjo, 7e maand, 25e dag". Door deze begunstiging werd de af gunst der Portugezen nog meer opge wekt de concurrentiestrijd werd ook op godsdienstig gebied overgebracht. De protestantse Hollanders, die heel goed zagen, hoe geweldig angstig de Japan ners voor de Katholieke godsdienst wa ren, wakkerden, om nog meer handels privileges te krijgen dit rampzalige vuur krachtig aan. Wat voor hen zelf toch ook niet zonder gevaar was, want ze waren toch Christenen; en alles wat met de Christelijke godsdienst verband hield stond bij de Japanners in slechte geur. Toen in 1640 na vele verwikkelingen de Portugezen definitief Japan moes ten verlaten, trof bijna de Hollanders hetzelfde lot. Ten slotte echter mochten dezen op het kunstmatig in de haven van Nagasaki aangelegde eilandje De- cima blijven en vandaai handel drijven. Meer dan twee eeuwen lang hebben de Hollanders op Decima geleefd, in dien men tenminste het leven, dat zij er leidden, een menswaardig bestaan mag noemen. Zij waren, zo lang zij er vertoefden, een soort gekerkerden; er werd met de handel zeer veel geld ver diend; maar de mannen, die hun taak vervulden, waren voortdurend aan de grootste vernederingen blootgesteld. Op Decima was hun elke uiting, ook de geringste, van de Christelijke gods dienst ten strengste verboden. Al is nu wel bewezen en volkomen afdoende be wezen, dat de daar aankomende Hollan ders niet, zoals lange tijd is beweerd, aan de hciligschennende daad van het vertrappen van het kruis behoefden mee te doen en het inderdaad ook niet heb ben gedaan x), toch moesten zij hun Christelijke geloofsovertuigng absoluut verbergen; terwijl zij bovendien de be lofte moesten afleggen, dat zij nooit of te nimmer de missie of de zending zouden bevorderen. Bij al deze uiterst sombere schaduw zijden heeft het verblijf der Hollanders in de „kerker" van Decima toch ook zijn lichtkant gehad. Want het is een vaststaand feit, dat onder de Holland se kooplieden, die er een tijdlang ver bleven, vele flinke kerels waren, die er toch in slaagden iets van de Holland se cultuur in Japan zelf te doen door- drngen. De Hollandse boeken, welke op het eiland aankwamen, werden vaak Japan binnengesmokkeld, waar zij inderdaad lezers vonden. Het moge merkwaardig klinken, maar het is een feit, dat vele Japanners, vooral in de hogere kringen aan de hoven der daimjos het Neder lands verstonden, het vlot lazen en ook spraken, zodat ze vaak als de hoftaal gold. Op zich is dit reeds een bewijs, dat de invloed van Holland in Japan groot is geweest; dit blijkt trouwens ook uit het feit, dat in die tijd in Tokio (dat toen nog geen hoofdstad was) naast de Japanse en de Chinese ook een Hollandse Hogeschool bestond, waar vooral geneeskunde en sterrekunde werd gedoceerd. Japan moge dan van 1640 tot 1854 van de buitenwereld afgesloten zijn geweest, door Holland bleef het toch in contact met het Westen; wat het in die twee eeuwen van het Westen heeft ge leerd en dat is, zoals de Japanners, zelf erkennen, toch zeer veel dankt het aan de Hollanders, die naast en met hun koopmansgeest ook de Hollandse en Europese cultuur van die dagen naar den vreemde medebramten. Na de inlijving tijdens de Napoleon tische periode van Nederland bi.i Frank rijk was Decima het enige gebied ter wereld, waar onze driekleur vrij en frank wapperde. De'zeer bekwame en energieke gezagvoerder van de kleine Hollandse kolonie, Doeff, wist alle En gelse pogingen om zich van vrije positie in Japan meester te maken, schitterend te verijdelen. Dat dwong de bewonde ring van de Japanners af, die Neder land, toen in 1817 het eerste schip onder Nederlandse vlag weer aankwam grotere handelsvrijheid verleenden en verlof gaven, dat meer schepen de Ja panse haven mochten aandoen. Een der merkwaardigste figuren uit die tijd, die onze naam in Japan hoog hielden, was de geleerde dr Ph. Foon Siebold, die als geneesheer en natuur onderzoeker ook in Tokio kwam, waar hij allerlei belangrijke documenten op- snoorde, welke hij naar Leiden zond. Wegens deze „diefstal" werd hij uit Japan verbannen; hij mocht echter terugkeren en werd zelfs met groot eer betoon ontvangen met het verzoek als raadgever van de regering op te tre den. Intussen begonnen de vreemde mo gendheden steeds krachtiger op de open stelling van Japan voor „Het Westen" aan te dringen. De Nederlanders, die wel wisten over welke machtsmiddelen Europa en Amerika konden beschikken, adviseerden de shogoen de afsluiting niet te straf te handhaven. In 1844 zond koning Willem II zelfs een oorlogsschip met een persoonlijk schrijven van onze vorst aan de Japanse keizer, waarin met nadruk werd verklaard, dat, ge zien de houding van de grote mogendhe den, die naar uitbreiding van haar han del streefden, het voor Japan niet on gevaarlijk was zijn voor Europa en Ame rika onbegrijpelijke houding nog lan ger te handhaven. Over deze brief van de Nederlandse koning werd onder de vele Japanse be langhebbenden nog steeds op Oosters- langzame wijze onderhandeld en be raadslaagd, toen in 1853 en nogmaals in 1854 de luide en beslissende Ameri kaanse klop op de Japanse deur weer klonk. De zaken liepen in een versneld tempo en weldra mocht een Amerikaan se gezant, Towsend Harris, zich in Ja pan vestigen. Zijn secretaris was de Ne derlander H. Hensken; want alle diplo matieke documenten moesten in de diplomatieke 'taal: het Nederlands, wor den opgesteld. Sinds 1852 vertoefde op Japanse bo dem een Nederlander, mr Jan Hendrik Donker Curtius, als gezagvoerder van Decima, die de opdracht had het gun stige ogenblik af te wachten om als Nederlands commissaris in Japan op te treden. Beleidvol vervulde mr Donker Curtius deze uiterst delicate taak en hij slaagde erin tegelijkertijd met de Amerikanen, in 1858 voor Nederland een definitief handelsverdrag te sluiten. Welke plaats dé Nederlanders toen nog in Japan innamen, blijkt uit het feit, dat bijna alle Europese mogendhe den de tussenkomst van mr Donker Curtius inriepen om zijn voorspraak bij de Japanse regering voor het sluiten van verdragen te krijgen. En uit het dan Japan het oog begon te slaan op Nederlands Oost-Indië, naderde de echte vriendschap het nulpunt; de aanval van Japan deed ze in vijandschap omslaan. De oorlog heeft diepe wonden gesla gen. Het is begrijpelijk, dat de ont- erende, gruwelijke, beestachtige behan deling, welke de Japanners onze krijgs gevangenen, maar ook de burgerlijke geïnterneerden, mannen, vrouwen en kinderen hebben aangedaan, diepe wrok heeft achtergelaten, welke in één gene ratie niet zal worden overwonnen. Maar we staan momenteel, evenals dat met Duitsland het geval is, in één kamp; we staan thans aan dezelfde zijde van de frontlijn. Officieel zijn weer vriend schappelijke betrekkingen aangeknoopt. Japan poogt het verleden te doen ver geten. Het is voor beide partijen te ho pen, dat de relaties uit vorige eeuwen kunnen en zullen worden hersteld. x) Het volkomen afdoende bewijs, dat de tegen de Hollanders ingebrachte beschuldiging van het kruis-vertrappen, uit de lucht is gegrepen, is geleverd door pater dr G. Gorris S.J. in „Stu die" (1925) en in het „Historisch Tijd schrift" (1928). De openlegging van Japan, die sterk onder Nederlandse invloed heeft gestaan, bezorgde t land van de Rijzende Zon op den duur een machtige concurrentie-poshie. Hiernaast een mannequin die de prachtige producten van de zijde-industrie toont. Hierboven enkele voort brengselen van de speelgoedindustrie, die in vele landen een uitgebreid afzetgebied heeft. TOEN DE REDACTIE van het „Tijd- I schrift voor Geestelijk Leven" Dom Pieter van der Meer de Walcheren I verzocht om een bijdrage in het speciale nummer van dit tijdschrift over „Teleur stellingen in het geestelijk leven", was zijn antwoord precies hetgeen de redactie in dit gehele nummer de lezer wil inpren ten: „Ik heb nog nooit teleurstellingen en ontgoochelingen in mijn leven gekend" Wie na een bewogen leven dat naar men selijke berekening heel wat verrassende en onoverzienbare „omwentelingen" kende, toch vermag te zeggen: „Ik kende geen ont goochelingen in mijn leven", heeft dit spe ciale nummer over „teleurstellingen" niet meer nodig. Zijn leven zelf getuigt dan voor de religieuze werkelijkheid, waarop de redactie in dit speciale nummer alle na druk wil leggen: de overgave aan God, on voorwaardelijk, in levend geloof, in vurige hoop, in brandende liefde. Aan de lichtende gestalte van de H. Theresia van Lisieux wordt vooraf het probleem van de ..zwakheid" gesteld, zodat de verdere ontleding van de grondbeginselen, die het gehele nummer beheersen, berust op het veilige funda ment van de visie van een heilige: de vertrouwende overgave aan de Heiland, die voltooit wat Hij eenmaal begon. Dit Godsvertrouwen zal ook de oplossing andere, dat Nederlandse marine-deta chementen naar Japan werden ontboden om dit land bij de opbouw van een oor logsvloot behulpzaam te zijn. Deze instructeurs hebben nog iets an ders bewerkt: de Nederlanders moch ten Decima verlaten en konden zich in Nagasaki vestigen. (Het werd vlootof- ficieren onwaardig geacht in een soort gevangenis te verblijven. Eerst veel la ter werd deze vrijheid aan de andere vreemdelingen verleend). Toen in de loop der navolgende jaren steeds meer buitenlanders zich in Ja pan vestigden en relaties met de rege ringskringen begonnen te onderhouden, geraakte Nederland ietwat op de ach tergrond. Niet, dat het persoonlijke prestige van de Nederlanders in het oog der Japanners taande, maar de ande ren hadden meer te bieden. Daarbij kwam dat de Nederlanders vaak aarzel den „royaal" in het geven van credie- ten te zijn. Die kunst verstonden de Engelsen beter. Vooral speelde dit aar zelen ons parten, toen een grootscheep se aanleg van spoorwegen in overwe ging was. Nederland kreeij zijn kans, maar durfde niet toeslaan. Engeland deed het wel en wist daardoor een ste vige positie in Japan te verkrijgen, zo zelfs, dat het in 1878 kon doordrijven, dat het Engels en niet meer het Ne derlands de diplomatieke taak van Ja pan zou zijn. Dat is de grote klap voor de Neder landse invloed in Japan geworden. Niet dat deze geheel verdween, maar zij werd omgezet in goede, sympathieke betrekkingen met de oude vriend. Toen bieden in allerlei moeilijkheden die uit de verschillende levensstaten voort vloeien: in de teleurstellingen van be ginnend kloosterleven of seminarieleven, zowel als bij de ontgoochelingen in het huwelijksleven of bij het ongewild onge huwd blijven. Evenals in moeilijkheden vanwege innerlijke en uiterlijke situaties: eigen temperament, conflictsituaties in de volwassenheidscrisis, ziekte, en aller lei andere psychische factoren. Enkele uittreksels uit brieven van St. Francis- cus van Sales onderlijnen tenslotte de bovennatuurlijke sereniteit van een le ven, dat alleen in God zijn houvast zoekt. Een van de beste bijdragen van dit voortreffelijke nummer, waaraan wij nog enige nadere aandacht zouden willen schenken, is de beschouwing, welke M. Hensen O.P. wijdt aan de volwassen heidscrisis. Onder de vele crisisperioden, die ons geestelijk leven kenmerken, is er een, die betrekkelijk weinig bestudeerd is en die toch van beslissende betekenis kan zijn voor de gehele verdere opgang van de mens naar God. Het is de crisis, welke iedere mens. meemaakt tussen zijn der tigste en* veertigste jaar, een levenspe riode, waarin de mens zich opnieuw oriënteren moet, een nieuwe houding moet vinden tegenover een geheel veranderde T, Enige jaren voor de Eerste wereldoorlog had er hij een parade voor de Duitse Keizer, Wilhelm II een pijnlijk incident plaats. Toen een der eskadrons van de Keizerlijke cavalerie voorbij de keizerlijke loge defileerde, onderhield de keizer, hoewel het protocol eiste, dat hij de eskadronsconi mandant zou groeten, zich kwasi met een van zijn adjudanten en negeerde de commandant. Onmiddellijk hierop maakte het eskadron op bevel van de commandant links uit de flank en in galop reed de afdeling van het parade terrein weg, de keizer achterlatend voor wat hij was en dodelijke ontstelte nis veroorzakend bij des keizers gevolg, waarvan de leden terecht vreesden dat dit muisje nog een zeer lang staartje zou hebben. Deze min of meer eigenzinnige eskadronscommandant was graaf Bemhard von Lippe-Biesterfeld, de vader van de huidige prins der Nederlanden, wiens familie in hevige onmin leefde met de keizer in verhand met een constitutionele crisis, die gedurende enkele tientallen jaren heerste in hei door de Lippes bestuurde vorstendom, waarmee de keizer zich op de hem eigen wijze trachtte te bemoeien. tot opvolger en regent van zijn broer Alexander. Toen de volksvertegen woordiging dit besluit terecht zo als de tijd zou uitwijzen weigerde goed te keuren, werd door vorst Wol- demar een geheime beschikking op gesteld, die het vorstendom toch aan het huis Schaumburg toewees. De rechtmatige troonopvolger, de graaf Ernst Kasimir van Lippe Bies- terfeld, de grootvader van onze ppns Bernhard, verzette zich aanvankelijk zonder resultaat tegen dit besluit, dat ondanks zijn geheime strekking in de familie bekend was geworden Toen vorst Woldemar stierf, aan vaardde Adolf van Schaumburg Lippe het regentschap over vorst Alexan der. Het parlement, dat zich plotse ling voor een fait accompli zag ge steld, legde zich neer bij de status quo, maar bepaalde, dat de kwestie door een neutraal scheidsgerecht zou worden uitgezocht. De voorzitter van dit scheidsgerecht was de koning van Saksen. En dit was de reden van Wil- helms verstoordheid, want hij vond dat rechtens die functie aan hem toe kwam, een feit waar men in het vor stendom nu niet bepaald van over tuigd was. De uitspraak van het scheidsge recht viel in 1872, ten gunste van graaf Ernst. Hij aanvaardde het re gentschap over vorst Alexander, tot Graaf Bernhard, die als majoor bij de keizerlijke cavalerie diende, moest tengevolge van zijn ietwat on doordachte handelwijze het uniform aan de kapstok hangen en de gevol gen zouden nog erger geweest zijn, als zijn oudste broer, Leopold, die regent was van het vorstendom, niet tussenbeide was gekomen. Des keizers bemoeiingen met de constitutionele crisis typeerden zijn persoonlijkheid. Hij meende gepas seerd te zijn bij de oplossing van die crisis, welke gerezen was tussen de verschillende takken van het huis Lippe over de erfopvolging in het vor stendom. Er bestonden in het Duitsland van vóór de Eerste wereldoorlog twee vor stendommen, waarover de familie heerste: het vorstendom Lippe en het vorstendom Schaumburg-Lippe. In de eerste regeerde het Huis Lippe- Detmold, in het tweede het huis Schaumburg - Lippe. Lippe Detmold had verschillende zijtakken, waar van Lippe-Biesterfeld er een was. Het Huis Lippe-Detmold was gedoemd tol uitsterven, omdat de laatste rege rende vorst uit dat huis, vorst Wolde mar, kinderloos was gebleven en zijn jongere broer Alexander werd verpleegd in een psychiatrische in richting. In 1886 benoemde vorst Woldemar een telg uit het huis Schaumburg dat h\j in 1904 stierf en werd opge volgd door zijn zoon Leopold. Toch was de zaak hiermee nog niet opge lost, want de „verdreven" Adolf en zijn familie gaven hun aanspraken niet op. Er kwam evenwel een tijdelijke verzoening tussen de belde vorsten huizen tot stand waarbij zij zich ver plichtten zich aan de uitspraak van het Duitse Rijksgerecht te houden, waaraan de kwestie werd voorgelegd. In 1905 kwam de krankzinnige vorst Alexander te overlijden en zijn dood bracht de kwestie in een acuut stadium, naar het Rijksgerecht wacht te nog steeds met de uitspraak. Die kwam in 1916 weer ten gunste van het huis Lippe Biesterfeld. Graaf Leopold werd vorst van Lip- Pe, terwijl zijn jongere broers o.w. graaf Bernhard, voor zichzelf en hun nageslacht de titel Prinz zur Lippe verkregen. Prins Bernhard is dus als graaf geboren en verkreeg later de titel prins, hoewel dit aan zijn vor stelijke afkomst niets af doet. Vorst Bernhard is de laatste regerende vorst van Lippe geweest, want in 1918 ver loren alle Duitse staten hun autono mie, toen in Duitsland de republiek werd uitgeroepen. Het Duitse rijksgerecht en het scheidsgerecht onder voorzitterschap van de koning van Saksen baseerden hun uitspraken op dezelfde gegevens zijnde de paragrafen van het in 1749 gesloten broederaccoord tussen de graven Friedrich en Ferdinand van Lippe Biesterfeld en hun neef Simon August van Lippe-Detmold. Friedrich en Ferdinand stonden de in dat jaar bij testament verdeelde gron den af aan hun neef Simon en vorm den zo het vorstendom Lippe. Het huis Schaumburg sloot zich niet bij het accoord aan, zodat een tweede vorstendom bleef bestaan. Be gebroeders Biesterfeld erken den het eerstgeboorterecht van het huis Detmold op de troon en verkre gen daarvoor in ruil een jaarrente. Uit deze gegevens concludeerden de beide gerechtshoven, dat het huis Schaumburg absoluut geen rechten op de troon van Lippe kon doen gel den. innerlijke levenssituatie en een innerlijke onrust moet trachten te overwinnen, wel ke ook op religieus gebied tot allerlei con flicten dreigt te leiden, aldus pater Hen sen, die hierna een verhelderende diagno se geeft van deze volwassenhcidscrisis en Iaat zien, hoe het leed in deze jaren voor de mens niet alleen een in zijn hart en in zijn ziel geschreven wet is, maar ook een verlossing, waardoor hij zich vrijkoopt van zijn onvolwassenheid en groeit naar zijn definitieve gestalte, zijn volwassen gestalte in Christus. Wij zouden kunnen zeggen, zo consta teert de schrijver, dat de eerste pijnlijke ontdekking, welke de mens ln deze jaren bij zichzelf doet die van zijn beperktheid is. Hij ziet scherp in, dat hij zowel op maatschappelijk als op geestelijk gebied altijd blijft onder de Idealen, die hij zich zelf eenmaal gesteld heeft. Hij heeft op bijna alle gebied meer van het leven ver wacht dan het hem gegeven heeft. Deze crisis doet zich zowel gelden in het leven van de priester en de kloosterling als in het leven van de ongehuwde jonge vrouw in de wereld en de gehuwden. De priester en de religieus zouden in deze jaren, nu de schoonste tussendoeleinden bereikt zijn priesterwijding en professie hun leven eigenlijk moeten oriënteren naar het laatste doel. maar de grote moeilijk heid is, dat ze daar meestal nog niet rijp voor zijn. Hun gevoel van levensleegheid is een teken van de honger naar het on eindige, doch de jonge mens, die nog zo veel verwacht van deze aarde, valt het zwaar dit teken te verstaan. Ook in het leven van de gehuwden ontbreekt de vol wassenheidscrisis geenszins. Zij doet zich bij hen voor op een geheel eigen, maar onmiskenbare wijze. De diepste grondtoon van deze crisis is wellicht een zekere onvoldaanheid. De man ontdekt, dat hij ondanks al zijn in spanningen zijn levendoel niet bereikt heeft. De doeleinden, die hem jarenlang vasthielden in hun greep en hem deden leven in verwachting op verwachting, zijn bijna alle weggevallen. Zonder twijfel uit zich deze ontgoocheling het pijnlijkst in zijn huwelijksleven en in zijn gods dienstzin. In verband hiermede geeft de schrijver een scherpe analyse van de ge heel verschillende innerlijke structuur, waardoor de liefde van de man zich on- lel"f van die der vrouw. Het is dui delijk aldus de schrijver, dat dit enorme verschil jn de geaardheid der liefde tus sen man en vrouw voor verschillende jonggehuwden een bron van veel misère vormt. De schrijver citeert hier het scherpzinnige woord van Rudolf Aellers: „veel onenigheden en veel zielsellenden komen voort uit het denkbeeld, dat, lief de bij man en vrouw gelijk is. Een vrouw die verlangt door haar man bemind te worden, juist zoals zij zelf hem bemint, een man die bij zijn vrouw een liefde verwacht, welke kwalitatief gelijk is aan de zijne, kunnen slechts op weg zijn naar een diepe ontgoocheling". Deze hele crisissituatie uit zich ook op een bijzondere wijze in het kwetsbare do mein van de Godsverhouding. De gods dienst. die in deze jaren een steun zou moeten zlin. wordt eerder een probleem te meer Er bluft niet veel meer oveT dan een verstandelijk aanvaarden van een reeks geloofswaarheden, maar feitelijk wordt het geloof bij verscheidenen in deze jaren losgemaakt, van hun persoonlijke problematiek. Zij kunnen de kracht niet opbrengen om in het licht van het, geloof te zoeken naar een oplossing van hun problemen. Be mens zal zichzelf redden uit deze conflictsutuafies, zodra hij inzie» en aan vaardt, dat alle aardse geluk, alle aardse liefde, en alle aardse schoonheid slechts een belofte is en dat de vervulling hier van buiten de grenzen dezer wereld valt. Er is vaak veel lijden en verdriet no dig om dit te aanvaarden en toch ligt daarin het geheim van een terugvinden van het geluk. De zin van de conflict situatie in kwestie is deze: de mens moet leren uiteindelijk alleen in God zijn laat ste doel te vinden. De jonge mens- die aldus God terugvindt, ontdekt ook weer de zin van de liefde. Wij kunnen pas zeg gen, dat wij anderen liefhebben, wanneer wij heel ons liefde vermogen er op rich ten om anderen gelukkig te maken. Er Is een lange en smartelijke weg van zuive ring nodig om te komen tot die belange loze liefde. De schrijver citeert hier het prachtige woord van Antoine de Saint-Exupéry: „beminnen is niet kijken naar elkaar, maar samen kijken in dezelfde richting". Wij zouden kunnen zeggen: Samen kij ken naar God. Aldus kunnen man en vrouw zich in het huwelijk hervinden en de crisissituatie, waarin zij geraakt zijn, overwinnen. Ook de priester, de religieus en de jonge ongehuwde vrouw in de we reld zullen slechts uit de impasse van de jaren denig geraken, als zij hun leven opnieuw weten te oriënteren in liefde. Krachtens hun liefde voor God en hun universele liefde voor de mensen zullen zij niet alleen berusten in hun levenssi tuatie, maar zij zullen inzien, dat onze ziel conflicten en spanningen nodig heeft om de geestelijke grootheid te bereiken, die God voor haar heeft weggelegd. Zo groeit de jonge mens uit boven zichzelf of liever: zo groeit hij naar do volledige en door God gewilde realise» ring van zichzelf. De idealen van vroa» ger, nu gerijpt en zuiverder gericht, koe men terug. Geest en hart vinden nieuwe wegen naar het geluk, aldus pater Hen sen, ollands bevoorrec

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 4