Crisis der volwassenheid
Prins Bernhards vader liet zich
geen affront welgevallen
1
IN JAPAN
Heldere diagnose van
Pater M. Hensen O.P.
J
wmsm-
Hei land
van de
Rijzende Zon (IV)
Onze taal was zelfs de diplomatieke taal
INCIDENT BIJ KEIZER-PARADE
IWmÊÊ0
EEN MACHTIG PASPOORT
In de „kerker van Decima*'
De groten verdringen ons
UIT
DE GESCHIEDENIS
VAN HET HUIS LIPPE
mÊmm HH j
-
.7" hjlï -n
<«2
mm
Japan niet zijn baaien is vanouds één grote haven voor in- en uitvoer.
Diagnose van de conflicts-
situatie
Slechts een belofte
In een vorig artikel, over liet Katholicisme in Japan, is voor de gebeurte
nissen rond 1600 even het woord Hollanders uit onze pen gevloeid. \^j e
geloven, dat de activiteit, welke de Hollanders toen in dat verre land heb
ben ontplooid, wat royaler aandacht verdient, want zowel in politiek en
cultureel als in handelsopzicht is de invloed van onze landgenoten groot
geweest. De Hollanders hebben in Japan op velerlei gebied een rol van
betekenis gespeeld, wat ook door de Japanners eerlijk en royaal wordt
erkend. Dat die rol niet altijd even hoogstaand is geweest, kunnen we
helaas niet loochenen; maar door onze toenmalige concurrenten, die wij
uit Japan hielpen verdrijven, is ons veel verweten, waaraan wij ons werke
lijk niet hebben schuldig gemaakt. De Hollanders zijn in Japan geweest,
wat zij overal elders in de eerste plaats waren: kooplieden, die niet altijd
even scrupuleus in de keuze van de middelen waren, waarmede zij hun
doel hoopten te bereiken. Maar welk Europees volk, dat in die tijd op
uitbreiding van zijn macht in het Verre Oosten en Zuid-Oost-Azië uit was,
is dat toen wèl geweest?
Men heeft vaak beweerd, dat de pro
testantse Hollanders de aanstokers van
de wrede vervolging tegen de pas be
keerde Katholieken zijn geweest. Histo
risch is deze bewering niet te houden.
Die verschrikkelijke vervolging woedde
reeds volop in alle bekeerde Japanse
gebieden, toen in 1600 de eerste Hollan
ders: Dirk Gerritszoon en Jan Huijg-
hen van Linschoten, en nog wel op een
Portugees schip in Japan landden. Als
echte Hollanders zagen zij onmiddellijk
in, welke voordelen in de handel met
dit land waren gelegen; zij keerden dan
ook reeds het volgend jaar terug, maar
nu op een eigen schip en deden zoveel
prettige ervaringen op. dat Holland in
1605 een vloot van vijf schepen uit
zond ten einde met vlagvertoon toegang
tot het zo zeer begeerde Japan te krij
gen.
Dit pogen had een weinig geslaagd en
toch belangrijk succes. Van de vijf sche
pen bereikte er slechts één, onder com
mando van Quackernaeck, een Japanse
haven. De Hollanders ondervonden ster
ke oppositie van de Portugezen, die in
de nieuw-gearriveerde zeevaarders ge
vaarlijke concurrenten dachten en hen
bij de shogoen als zeerovers aanklaag
den. Zij werden ter dood veroordeeld,
maar een der opvarenden, Adams,
slaagde er in tijdig een beroep op de kei
zer te doen. Deze kwgm zelf het schip
bezichtigen en vond het zo prachtig, dat
hij het met lading en al in beslag nam.
Maar de manschappen kregen gratie
en de keizer was vol bewondering voor
de kranige Hollanders; mede daardoor
werd de belangstelling van de hoogste
autoriteiten voor hen gewekt. Toen dan
ook in 1609 kapitein Specx met een
schrijven van prins Maurits en brieven
van de Oost-Indische Compagnie han
delsbesprekingen met de shogoen kon
aanknopen, waren de resultaten werke
lijk verrassend.
De Hollanders kregen een grote mate
van vrijheid en kwamen in hst bezit
van een „paspoort" dat hen tot over de
helft van de negentiende eeuw steeds
de grootste dienst heeft bewezen; en
dat in de authentieke Hollandse tekst
welke naast de Japanse rechtsgeldig
was als volgt luidt:
„Handelspas, door de shogoen Yeja-
soe aan de Hollanders, den 25en Augus
tus 1609.
Hollands schip als komt in Japan,
welke haven ook, naar mate het aan
komt zal niets ontbreken, in de toekomst
volgens dezen zin, mag geregeld heen
en weer komen. Aan deze zaak zal niets
ontbreken. Het 14e jaar Ketsjo, 7e
maand, 25e dag".
Door deze begunstiging werd de af
gunst der Portugezen nog meer opge
wekt de concurrentiestrijd werd ook op
godsdienstig gebied overgebracht. De
protestantse Hollanders, die heel goed
zagen, hoe geweldig angstig de Japan
ners voor de Katholieke godsdienst wa
ren, wakkerden, om nog meer handels
privileges te krijgen dit rampzalige vuur
krachtig aan. Wat voor hen zelf toch
ook niet zonder gevaar was, want ze
waren toch Christenen; en alles wat met
de Christelijke godsdienst verband hield
stond bij de Japanners in slechte geur.
Toen in 1640 na vele verwikkelingen
de Portugezen definitief Japan moes
ten verlaten, trof bijna de Hollanders
hetzelfde lot. Ten slotte echter mochten
dezen op het kunstmatig in de haven
van Nagasaki aangelegde eilandje De-
cima blijven en vandaai handel drijven.
Meer dan twee eeuwen lang hebben
de Hollanders op Decima geleefd, in
dien men tenminste het leven, dat zij
er leidden, een menswaardig bestaan
mag noemen. Zij waren, zo lang zij er
vertoefden, een soort gekerkerden; er
werd met de handel zeer veel geld ver
diend; maar de mannen, die hun taak
vervulden, waren voortdurend aan de
grootste vernederingen blootgesteld.
Op Decima was hun elke uiting, ook
de geringste, van de Christelijke gods
dienst ten strengste verboden. Al is nu
wel bewezen en volkomen afdoende be
wezen, dat de daar aankomende Hollan
ders niet, zoals lange tijd is beweerd,
aan de hciligschennende daad van het
vertrappen van het kruis behoefden mee
te doen en het inderdaad ook niet heb
ben gedaan x), toch moesten zij hun
Christelijke geloofsovertuigng absoluut
verbergen; terwijl zij bovendien de be
lofte moesten afleggen, dat zij nooit
of te nimmer de missie of de zending
zouden bevorderen.
Bij al deze uiterst sombere schaduw
zijden heeft het verblijf der Hollanders
in de „kerker" van Decima toch ook
zijn lichtkant gehad. Want het is een
vaststaand feit, dat onder de Holland
se kooplieden, die er een tijdlang ver
bleven, vele flinke kerels waren, die er
toch in slaagden iets van de Holland
se cultuur in Japan zelf te doen door-
drngen.
De Hollandse boeken, welke op het
eiland aankwamen, werden vaak Japan
binnengesmokkeld, waar zij inderdaad
lezers vonden. Het moge merkwaardig
klinken, maar het is een feit, dat vele
Japanners, vooral in de hogere kringen
aan de hoven der daimjos het Neder
lands verstonden, het vlot lazen en ook
spraken, zodat ze vaak als de hoftaal
gold. Op zich is dit reeds een bewijs,
dat de invloed van Holland in Japan
groot is geweest; dit blijkt trouwens ook
uit het feit, dat in die tijd in Tokio
(dat toen nog geen hoofdstad was) naast
de Japanse en de Chinese ook een
Hollandse Hogeschool bestond, waar
vooral geneeskunde en sterrekunde werd
gedoceerd. Japan moge dan van 1640 tot
1854 van de buitenwereld afgesloten zijn
geweest, door Holland bleef het toch in
contact met het Westen; wat het in die
twee eeuwen van het Westen heeft ge
leerd en dat is, zoals de Japanners,
zelf erkennen, toch zeer veel dankt
het aan de Hollanders, die naast en met
hun koopmansgeest ook de Hollandse
en Europese cultuur van die dagen naar
den vreemde medebramten.
Na de inlijving tijdens de Napoleon
tische periode van Nederland bi.i Frank
rijk was Decima het enige gebied ter
wereld, waar onze driekleur vrij en
frank wapperde. De'zeer bekwame en
energieke gezagvoerder van de kleine
Hollandse kolonie, Doeff, wist alle En
gelse pogingen om zich van vrije positie
in Japan meester te maken, schitterend
te verijdelen. Dat dwong de bewonde
ring van de Japanners af, die Neder
land, toen in 1817 het eerste schip
onder Nederlandse vlag weer aankwam
grotere handelsvrijheid verleenden en
verlof gaven, dat meer schepen de Ja
panse haven mochten aandoen.
Een der merkwaardigste figuren uit
die tijd, die onze naam in Japan hoog
hielden, was de geleerde dr Ph. Foon
Siebold, die als geneesheer en natuur
onderzoeker ook in Tokio kwam, waar
hij allerlei belangrijke documenten op-
snoorde, welke hij naar Leiden zond.
Wegens deze „diefstal" werd hij uit
Japan verbannen; hij mocht echter
terugkeren en werd zelfs met groot eer
betoon ontvangen met het verzoek als
raadgever van de regering op te tre
den.
Intussen begonnen de vreemde mo
gendheden steeds krachtiger op de open
stelling van Japan voor „Het Westen"
aan te dringen. De Nederlanders, die
wel wisten over welke machtsmiddelen
Europa en Amerika konden beschikken,
adviseerden de shogoen de afsluiting
niet te straf te handhaven. In 1844 zond
koning Willem II zelfs een oorlogsschip
met een persoonlijk schrijven van onze
vorst aan de Japanse keizer, waarin
met nadruk werd verklaard, dat, ge
zien de houding van de grote mogendhe
den, die naar uitbreiding van haar han
del streefden, het voor Japan niet on
gevaarlijk was zijn voor Europa en Ame
rika onbegrijpelijke houding nog lan
ger te handhaven.
Over deze brief van de Nederlandse
koning werd onder de vele Japanse be
langhebbenden nog steeds op Oosters-
langzame wijze onderhandeld en be
raadslaagd, toen in 1853 en nogmaals
in 1854 de luide en beslissende Ameri
kaanse klop op de Japanse deur weer
klonk. De zaken liepen in een versneld
tempo en weldra mocht een Amerikaan
se gezant, Towsend Harris, zich in Ja
pan vestigen. Zijn secretaris was de Ne
derlander H. Hensken; want alle diplo
matieke documenten moesten in de
diplomatieke 'taal: het Nederlands, wor
den opgesteld.
Sinds 1852 vertoefde op Japanse bo
dem een Nederlander, mr Jan Hendrik
Donker Curtius, als gezagvoerder van
Decima, die de opdracht had het gun
stige ogenblik af te wachten om als
Nederlands commissaris in Japan op te
treden. Beleidvol vervulde mr Donker
Curtius deze uiterst delicate taak en
hij slaagde erin tegelijkertijd met de
Amerikanen, in 1858 voor Nederland
een definitief handelsverdrag te sluiten.
Welke plaats dé Nederlanders toen
nog in Japan innamen, blijkt uit het
feit, dat bijna alle Europese mogendhe
den de tussenkomst van mr Donker
Curtius inriepen om zijn voorspraak bij
de Japanse regering voor het sluiten
van verdragen te krijgen. En uit het
dan Japan het oog begon te slaan op
Nederlands Oost-Indië, naderde de echte
vriendschap het nulpunt; de aanval van
Japan deed ze in vijandschap omslaan.
De oorlog heeft diepe wonden gesla
gen. Het is begrijpelijk, dat de ont-
erende, gruwelijke, beestachtige behan
deling, welke de Japanners onze krijgs
gevangenen, maar ook de burgerlijke
geïnterneerden, mannen, vrouwen en
kinderen hebben aangedaan, diepe wrok
heeft achtergelaten, welke in één gene
ratie niet zal worden overwonnen. Maar
we staan momenteel, evenals dat met
Duitsland het geval is, in één kamp;
we staan thans aan dezelfde zijde van
de frontlijn. Officieel zijn weer vriend
schappelijke betrekkingen aangeknoopt.
Japan poogt het verleden te doen ver
geten. Het is voor beide partijen te ho
pen, dat de relaties uit vorige eeuwen
kunnen en zullen worden hersteld.
x) Het volkomen afdoende bewijs,
dat de tegen de Hollanders ingebrachte
beschuldiging van het kruis-vertrappen,
uit de lucht is gegrepen, is geleverd
door pater dr G. Gorris S.J. in „Stu
die" (1925) en in het „Historisch Tijd
schrift" (1928).
De openlegging van Japan, die sterk onder Nederlandse invloed heeft gestaan, bezorgde t land van de Rijzende
Zon op den duur een machtige concurrentie-poshie. Hiernaast een mannequin die de prachtige producten
van de zijde-industrie toont. Hierboven enkele voort brengselen van de speelgoedindustrie, die in vele landen
een uitgebreid afzetgebied heeft.
TOEN DE REDACTIE van het „Tijd- I
schrift voor Geestelijk Leven" Dom
Pieter van der Meer de Walcheren I
verzocht om een bijdrage in het speciale
nummer van dit tijdschrift over „Teleur
stellingen in het geestelijk leven", was
zijn antwoord precies hetgeen de redactie
in dit gehele nummer de lezer wil inpren
ten: „Ik heb nog nooit teleurstellingen en
ontgoochelingen in mijn leven gekend"
Wie na een bewogen leven dat naar men
selijke berekening heel wat verrassende en
onoverzienbare „omwentelingen" kende,
toch vermag te zeggen: „Ik kende geen ont
goochelingen in mijn leven", heeft dit spe
ciale nummer over „teleurstellingen" niet
meer nodig. Zijn leven zelf getuigt dan
voor de religieuze werkelijkheid, waarop
de redactie in dit speciale nummer alle na
druk wil leggen: de overgave aan God, on
voorwaardelijk, in levend geloof, in vurige
hoop, in brandende liefde.
Aan de lichtende gestalte van de H.
Theresia van Lisieux wordt vooraf het
probleem van de ..zwakheid" gesteld,
zodat de verdere ontleding van de
grondbeginselen, die het gehele nummer
beheersen, berust op het veilige funda
ment van de visie van een heilige: de
vertrouwende overgave aan de Heiland,
die voltooit wat Hij eenmaal begon. Dit
Godsvertrouwen zal ook de oplossing
andere, dat Nederlandse marine-deta
chementen naar Japan werden ontboden
om dit land bij de opbouw van een oor
logsvloot behulpzaam te zijn.
Deze instructeurs hebben nog iets an
ders bewerkt: de Nederlanders moch
ten Decima verlaten en konden zich in
Nagasaki vestigen. (Het werd vlootof-
ficieren onwaardig geacht in een soort
gevangenis te verblijven. Eerst veel la
ter werd deze vrijheid aan de andere
vreemdelingen verleend).
Toen in de loop der navolgende jaren
steeds meer buitenlanders zich in Ja
pan vestigden en relaties met de rege
ringskringen begonnen te onderhouden,
geraakte Nederland ietwat op de ach
tergrond. Niet, dat het persoonlijke
prestige van de Nederlanders in het oog
der Japanners taande, maar de ande
ren hadden meer te bieden. Daarbij
kwam dat de Nederlanders vaak aarzel
den „royaal" in het geven van credie-
ten te zijn. Die kunst verstonden de
Engelsen beter. Vooral speelde dit aar
zelen ons parten, toen een grootscheep
se aanleg van spoorwegen in overwe
ging was. Nederland kreeij zijn kans,
maar durfde niet toeslaan. Engeland
deed het wel en wist daardoor een ste
vige positie in Japan te verkrijgen, zo
zelfs, dat het in 1878 kon doordrijven,
dat het Engels en niet meer het Ne
derlands de diplomatieke taak van Ja
pan zou zijn.
Dat is de grote klap voor de Neder
landse invloed in Japan geworden. Niet
dat deze geheel verdween, maar zij
werd omgezet in goede, sympathieke
betrekkingen met de oude vriend. Toen
bieden in allerlei moeilijkheden die uit
de verschillende levensstaten voort
vloeien: in de teleurstellingen van be
ginnend kloosterleven of seminarieleven,
zowel als bij de ontgoochelingen in het
huwelijksleven of bij het ongewild onge
huwd blijven. Evenals in moeilijkheden
vanwege innerlijke en uiterlijke situaties:
eigen temperament, conflictsituaties in
de volwassenheidscrisis, ziekte, en aller
lei andere psychische factoren. Enkele
uittreksels uit brieven van St. Francis-
cus van Sales onderlijnen tenslotte de
bovennatuurlijke sereniteit van een le
ven, dat alleen in God zijn houvast
zoekt. Een van de beste bijdragen van
dit voortreffelijke nummer, waaraan wij
nog enige nadere aandacht zouden willen
schenken, is de beschouwing, welke M.
Hensen O.P. wijdt aan de volwassen
heidscrisis.
Onder de vele crisisperioden, die ons
geestelijk leven kenmerken, is er een, die
betrekkelijk weinig bestudeerd is en die
toch van beslissende betekenis kan zijn
voor de gehele verdere opgang van de
mens naar God. Het is de crisis, welke
iedere mens. meemaakt tussen zijn der
tigste en* veertigste jaar, een levenspe
riode, waarin de mens zich opnieuw
oriënteren moet, een nieuwe houding moet
vinden tegenover een geheel veranderde
T,
Enige jaren voor de Eerste wereldoorlog had er hij een parade voor
de Duitse Keizer, Wilhelm II een pijnlijk incident plaats. Toen een der
eskadrons van de Keizerlijke cavalerie voorbij de keizerlijke loge defileerde,
onderhield de keizer, hoewel het protocol eiste, dat hij de eskadronsconi
mandant zou groeten, zich kwasi met een van zijn adjudanten en negeerde
de commandant. Onmiddellijk hierop maakte het eskadron op bevel van de
commandant links uit de flank en in galop reed de afdeling van het parade
terrein weg, de keizer achterlatend voor wat hij was en dodelijke ontstelte
nis veroorzakend bij des keizers gevolg, waarvan de leden terecht vreesden
dat dit muisje nog een zeer lang staartje zou hebben.
Deze min of meer eigenzinnige eskadronscommandant was graaf Bemhard
von Lippe-Biesterfeld, de vader van de huidige prins der Nederlanden,
wiens familie in hevige onmin leefde met de keizer in verhand met een
constitutionele crisis, die gedurende enkele tientallen jaren heerste in hei
door de Lippes bestuurde vorstendom, waarmee de keizer zich op de hem
eigen wijze trachtte te bemoeien.
tot opvolger en regent van zijn broer
Alexander. Toen de volksvertegen
woordiging dit besluit terecht zo
als de tijd zou uitwijzen weigerde
goed te keuren, werd door vorst Wol-
demar een geheime beschikking op
gesteld, die het vorstendom toch aan
het huis Schaumburg toewees.
De rechtmatige troonopvolger, de
graaf Ernst Kasimir van Lippe Bies-
terfeld, de grootvader van onze ppns
Bernhard, verzette zich aanvankelijk
zonder resultaat tegen dit besluit,
dat ondanks zijn geheime strekking
in de familie bekend was geworden
Toen vorst Woldemar stierf, aan
vaardde Adolf van Schaumburg Lippe
het regentschap over vorst Alexan
der. Het parlement, dat zich plotse
ling voor een fait accompli zag ge
steld, legde zich neer bij de status
quo, maar bepaalde, dat de kwestie
door een neutraal scheidsgerecht zou
worden uitgezocht. De voorzitter van
dit scheidsgerecht was de koning van
Saksen. En dit was de reden van Wil-
helms verstoordheid, want hij vond
dat rechtens die functie aan hem toe
kwam, een feit waar men in het vor
stendom nu niet bepaald van over
tuigd was.
De uitspraak van het scheidsge
recht viel in 1872, ten gunste van
graaf Ernst. Hij aanvaardde het re
gentschap over vorst Alexander, tot
Graaf Bernhard, die als majoor
bij de keizerlijke cavalerie diende,
moest tengevolge van zijn ietwat on
doordachte handelwijze het uniform
aan de kapstok hangen en de gevol
gen zouden nog erger geweest zijn,
als zijn oudste broer, Leopold, die
regent was van het vorstendom, niet
tussenbeide was gekomen.
Des keizers bemoeiingen met de
constitutionele crisis typeerden zijn
persoonlijkheid. Hij meende gepas
seerd te zijn bij de oplossing van die
crisis, welke gerezen was tussen de
verschillende takken van het huis
Lippe over de erfopvolging in het vor
stendom.
Er bestonden in het Duitsland van
vóór de Eerste wereldoorlog twee vor
stendommen, waarover de familie
heerste: het vorstendom Lippe en
het vorstendom Schaumburg-Lippe. In
de eerste regeerde het Huis Lippe-
Detmold, in het tweede het huis
Schaumburg - Lippe. Lippe Detmold
had verschillende zijtakken, waar
van Lippe-Biesterfeld er een was. Het
Huis Lippe-Detmold was gedoemd tol
uitsterven, omdat de laatste rege
rende vorst uit dat huis, vorst Wolde
mar, kinderloos was gebleven en
zijn jongere broer Alexander werd
verpleegd in een psychiatrische in
richting.
In 1886 benoemde vorst Woldemar
een telg uit het huis Schaumburg
dat h\j in 1904 stierf en werd opge
volgd door zijn zoon Leopold. Toch
was de zaak hiermee nog niet opge
lost, want de „verdreven" Adolf en
zijn familie gaven hun aanspraken niet
op. Er kwam evenwel een tijdelijke
verzoening tussen de belde vorsten
huizen tot stand waarbij zij zich ver
plichtten zich aan de uitspraak van
het Duitse Rijksgerecht te houden,
waaraan de kwestie werd voorgelegd.
In 1905 kwam de krankzinnige
vorst Alexander te overlijden en zijn
dood bracht de kwestie in een acuut
stadium, naar het Rijksgerecht wacht
te nog steeds met de uitspraak. Die
kwam in 1916 weer ten gunste van het
huis Lippe Biesterfeld.
Graaf Leopold werd vorst van Lip-
Pe, terwijl zijn jongere broers o.w.
graaf Bernhard, voor zichzelf en hun
nageslacht de titel Prinz zur Lippe
verkregen. Prins Bernhard is dus als
graaf geboren en verkreeg later de
titel prins, hoewel dit aan zijn vor
stelijke afkomst niets af doet. Vorst
Bernhard is de laatste regerende vorst
van Lippe geweest, want in 1918 ver
loren alle Duitse staten hun autono
mie, toen in Duitsland de republiek
werd uitgeroepen.
Het Duitse rijksgerecht en het
scheidsgerecht onder voorzitterschap
van de koning van Saksen baseerden
hun uitspraken op dezelfde gegevens
zijnde de paragrafen van het in 1749
gesloten broederaccoord tussen de
graven Friedrich en Ferdinand van
Lippe Biesterfeld en hun neef Simon
August van Lippe-Detmold. Friedrich
en Ferdinand stonden de in dat
jaar bij testament verdeelde gron
den af aan hun neef Simon en vorm
den zo het vorstendom Lippe. Het
huis Schaumburg sloot zich niet bij
het accoord aan, zodat een tweede
vorstendom bleef bestaan.
Be gebroeders Biesterfeld erken
den het eerstgeboorterecht van het
huis Detmold op de troon en verkre
gen daarvoor in ruil een jaarrente.
Uit deze gegevens concludeerden de
beide gerechtshoven, dat het huis
Schaumburg absoluut geen rechten
op de troon van Lippe kon doen gel
den.
innerlijke levenssituatie en een innerlijke
onrust moet trachten te overwinnen, wel
ke ook op religieus gebied tot allerlei con
flicten dreigt te leiden, aldus pater Hen
sen, die hierna een verhelderende diagno
se geeft van deze volwassenhcidscrisis en
Iaat zien, hoe het leed in deze jaren voor
de mens niet alleen een in zijn hart en in
zijn ziel geschreven wet is, maar ook een
verlossing, waardoor hij zich vrijkoopt
van zijn onvolwassenheid en groeit naar
zijn definitieve gestalte, zijn volwassen
gestalte in Christus.
Wij zouden kunnen zeggen, zo consta
teert de schrijver, dat de eerste pijnlijke
ontdekking, welke de mens ln deze jaren
bij zichzelf doet die van zijn beperktheid
is. Hij ziet scherp in, dat hij zowel op
maatschappelijk als op geestelijk gebied
altijd blijft onder de Idealen, die hij zich
zelf eenmaal gesteld heeft. Hij heeft op
bijna alle gebied meer van het leven ver
wacht dan het hem gegeven heeft. Deze
crisis doet zich zowel gelden in het leven
van de priester en de kloosterling als in
het leven van de ongehuwde jonge vrouw
in de wereld en de gehuwden. De priester
en de religieus zouden in deze jaren, nu
de schoonste tussendoeleinden bereikt zijn
priesterwijding en professie hun
leven eigenlijk moeten oriënteren naar
het laatste doel. maar de grote moeilijk
heid is, dat ze daar meestal nog niet rijp
voor zijn. Hun gevoel van levensleegheid
is een teken van de honger naar het on
eindige, doch de jonge mens, die nog zo
veel verwacht van deze aarde, valt het
zwaar dit teken te verstaan. Ook in het
leven van de gehuwden ontbreekt de vol
wassenheidscrisis geenszins. Zij doet zich
bij hen voor op een geheel eigen, maar
onmiskenbare wijze.
De diepste grondtoon van deze crisis
is wellicht een zekere onvoldaanheid. De
man ontdekt, dat hij ondanks al zijn in
spanningen zijn levendoel niet bereikt
heeft. De doeleinden, die hem jarenlang
vasthielden in hun greep en hem deden
leven in verwachting op verwachting, zijn
bijna alle weggevallen. Zonder twijfel
uit zich deze ontgoocheling het pijnlijkst
in zijn huwelijksleven en in zijn gods
dienstzin. In verband hiermede geeft de
schrijver een scherpe analyse van de ge
heel verschillende innerlijke structuur,
waardoor de liefde van de man zich on-
lel"f van die der vrouw. Het is dui
delijk aldus de schrijver, dat dit enorme
verschil jn de geaardheid der liefde tus
sen man en vrouw voor verschillende
jonggehuwden een bron van veel misère
vormt. De schrijver citeert hier het
scherpzinnige woord van Rudolf Aellers:
„veel onenigheden en veel zielsellenden
komen voort uit het denkbeeld, dat, lief
de bij man en vrouw gelijk is. Een vrouw
die verlangt door haar man bemind te
worden, juist zoals zij zelf hem bemint,
een man die bij zijn vrouw een liefde
verwacht, welke kwalitatief gelijk is aan
de zijne, kunnen slechts op weg zijn naar
een diepe ontgoocheling".
Deze hele crisissituatie uit zich ook op
een bijzondere wijze in het kwetsbare do
mein van de Godsverhouding. De gods
dienst. die in deze jaren een steun zou
moeten zlin. wordt eerder een probleem
te meer Er bluft niet veel meer oveT dan
een verstandelijk aanvaarden van een
reeks geloofswaarheden, maar feitelijk
wordt het geloof bij verscheidenen in deze
jaren losgemaakt, van hun persoonlijke
problematiek. Zij kunnen de kracht niet
opbrengen om in het licht van het, geloof
te zoeken naar een oplossing van hun
problemen.
Be mens zal zichzelf redden uit deze
conflictsutuafies, zodra hij inzie» en aan
vaardt, dat alle aardse geluk, alle aardse
liefde, en alle aardse schoonheid slechts
een belofte is en dat de vervulling hier
van buiten de grenzen dezer wereld valt.
Er is vaak veel lijden en verdriet no
dig om dit te aanvaarden en toch ligt
daarin het geheim van een terugvinden
van het geluk. De zin van de conflict
situatie in kwestie is deze: de mens moet
leren uiteindelijk alleen in God zijn laat
ste doel te vinden. De jonge mens- die
aldus God terugvindt, ontdekt ook weer
de zin van de liefde. Wij kunnen pas zeg
gen, dat wij anderen liefhebben, wanneer
wij heel ons liefde vermogen er op rich
ten om anderen gelukkig te maken. Er Is
een lange en smartelijke weg van zuive
ring nodig om te komen tot die belange
loze liefde.
De schrijver citeert hier het prachtige
woord van Antoine de Saint-Exupéry:
„beminnen is niet kijken naar elkaar,
maar samen kijken in dezelfde richting".
Wij zouden kunnen zeggen: Samen kij
ken naar God. Aldus kunnen man en
vrouw zich in het huwelijk hervinden en
de crisissituatie, waarin zij geraakt zijn,
overwinnen. Ook de priester, de religieus
en de jonge ongehuwde vrouw in de we
reld zullen slechts uit de impasse van de
jaren denig geraken, als zij hun leven
opnieuw weten te oriënteren in liefde.
Krachtens hun liefde voor God en hun
universele liefde voor de mensen zullen
zij niet alleen berusten in hun levenssi
tuatie, maar zij zullen inzien, dat onze
ziel conflicten en spanningen nodig heeft
om de geestelijke grootheid te bereiken,
die God voor haar heeft weggelegd.
Zo groeit de jonge mens uit boven
zichzelf of liever: zo groeit hij naar do
volledige en door God gewilde realise»
ring van zichzelf. De idealen van vroa»
ger, nu gerijpt en zuiverder gericht, koe
men terug. Geest en hart vinden nieuwe
wegen naar het geluk, aldus pater Hen
sen,
ollands bevoorrec