Postzegels
J3 3B
if "ff
UtfERQft
VOOR OOfIG
MARIA EN JOZEF KOMEN
IN BETHLEHEM AAN
ElTON
EW OOO
KERS-GEZANG
il H 1 1
m wa
Om gemakkelijk te bieden
DE HEILIGE VAN DE WEEK
EVEN AANDACHT VOOR
mmm
6*Vb 4
m m m
0 Ui
Él il!§^
Bridgerubriek
Een Tirools Kerstlied
van de Amsterdamse ratelwacht
Jp
1 mm m
€1 s ill ill
ffF,'f?
écSWk wrn
w, Wm
ill will
SINT FRANCISCUS
BIJ DE KRIBBE
Drie Kerstliedjes
Europa-puzzle
28 December: H.H. Onnozele Kinderen
'n Tien voor invallen?
ZATERDAG 24 DECEMBER 1955
PAGINA 6
r
Nieuwe uitgiften
O O
m m m m
m 9 m m
m m m öj
*mammmaamó
m m w
mm m m
m m m m
m m mjtt m-
i 'umU t> 'O.
m a mat
a m m m
fÜ
Stille Nacht
Oplossing
COKKh *PtH\DENI Ih 4l>KESi
PUSIUUS 8, HILVERSUM
«••••••MM»)
PÜ'IHP»
A VERZAMELAARSKRINGEN hoort men soms minachtend spreken
over mede-verzamelaars, die veel geld aan postzegels uitgeven. Wanneer
men financieel draagkrachtig is, dan is het geen kunst meer een prachtige
collectie bij elkaar te krijgen, wordt dan dikwijls gezegd.
Op deze niet geheel juiste redenering
werd onlangs in een veilingoverzicht van
een bekende postzegelhandel hier te lan
de de aandacht gevestigd. Sommige» cri
tici zien als de ideale verzamelaar iemand
van vroeger die geen cent voor zijn hob
by uitgaf en postzegels verzamelde van
brieven, voorts wat zegels die vrienden
hem gaven bijeen bracht en zo nu en dan
met andere verzamelaars wat ruilde.
Men vergeet dan echter dat de grote
ontwikkeling van de liefhebberij om
postzegels te verzamelen voornamelijk
het gevolg is van het feit, dat ze door
het ontstaan van een belangrijke mate
riële waarde, aantrekkelijk is geworden
voor verzamelaars om er geld voor neer
te tellen. Er zit niets verkeerds in wan
neer iemand die het betalen kan, een be
langrijk bedrag uitgeeft voor een zeld
zaam zegel, dat hij voor zijn collectie
wil hebben. Juist dezen vormen de rug-
gegraat van de philatelie, aan hen is het
te danken, dat het postzegels verzame
len geworden is wat het nu is.
Degene die nooit geld voor postzegels
uitgeeft, nooit een catalogus of een tijd
schrift koopt, draagt ook niet bij tot de
vooruitgang van de philatelie. Wanneer
allen zo handelden zouden er geen cata
logi, handboeken tijdschriften, tentoon-
PROFESSOR EINSTEIN op een post
zegel Israël, die volgende maand
verschijnt.
stellingen en verenigingen zijn. De phi
latelie zou afzakken tot het Peü van an
dere hobbies, die gefaald hebben in het
scheppen van een geldmarkt, zoals b.v.
sluitzegels, lucifersmerken, sigarenband
jes, enz. Hoewel daaronder evenveel zeld
zaamheden schuilen als onder postzegels,
is het ontbreken van mensen met geld,
die bereid zijn belangrijke bedragen in
verhouding tot de zeldzaamheid neer te
tellen, de oorzaak dat deze verzamelge
bieden slechts tot een liefhebberij van
enkelen beperkt- blijven.
Het feit, dat er in de philatelie duizen
den zegels zijn waarvoor evenzovele ge
gadigden duizenden guldens willen uitge
ven, heeft enorm veel bijgedragen tot de
populariteit van de philatelie. Het zou
LIECHTENSTEIN gaf een fraaie serie uit met kinderen van het vorstelijk
paar erop.
Uit de DEENSE reeks „Duizend jaar
koninkrijk".
dan ook beter zijn, dat de minder gesi
tueerden onder de philatelisten juist hen,
die belangrijke sommen in hun collecties
kunnen steken, in ere hielden, omdat zij
tenslotte degenen zijn, die onze hobby
schragen.
Denemarken, Als laatste in de
reeks „Duizend jaar koninkrijk" komt op
26 Januari a.s. in koers een 60 Ore (don
kerblauw). Als afbeelding hiervoor werd
gekozen het monument „De soldaat" van
de beeldhouwer H, V. Bissen, dat zich in
Fredericia bevindt.
Duitsland (Democratische Repu
bliek). Deze week verscheen een reeks,
waarop naast werken van een viertal be
kende schilders, ook twee Nederlandse
kunstenaars met beroemde schilderstuk
ken vertegenwoordigd zijn. Van Rem
brandt Harmensz. van Rijn komt het
„zelfportret met Saskia" voor op een
20 Pf, (bruin) uit deze serie, terwijl de
40 Pf. (olijfgroen) het „Meisje met brief"
van Vermeer te zien geeft. Albrecht
Dürer's „Portret van een jonge man"
vond op de 5 Pf. (roodbruin) een plaats
je en Rafaël's „Sixtijnse Madonna" komt
op de 70'Pf. (donkerblauw) voor. Ten
slotte op de 10 Pf. (donkergroen) een
werk van J. E. Liotard „Het chocolade
meisje" en op de 15 Pf. (paars) het „Por
tret van een jongen" van Bernardino
Pinturicchio. Het zijn alle schilderijen,
die dezer dagen door de Sovjet aan de
Oost Duitse Republiek teruggegeven zijn.
Italië. Bij gelegenheid van het vijf
tigjarig bestaan van het Instituut voor
Akkerbouw werd een 25 Lire (bruinrood)
uitgegeven, waarop een vrouw voorkomt,
die bezig is korenschoven te binden. Te
vens verscheen een 60 Lire (grijspaars)
bij het tienjarig bestaan van de F.A.O.,
de internationale landbouw-organisatie.
Op dit zegel ziet men een modern ge
bouw en een beeld, dat de vruchtbaar
heid symboliseert.
Liechtenstein. Hier kwam een
Rode Kruis-serie (zonder toeslag) in om
loop bij het tienjarig bestaan van de in
stelling van die naam. Op de vier waar
den treft men portretten aan van kin
deren van het vorstelijk paar, nl. op de
10 Rp. (donkerpaars) Prins Johan Adam,
op de 20 Rp. (donkergroen) Prins Phi-
lipp, op de 40 Rp. (geelbruin) Prins Ni-
colaas en op de 60 Rp. (bruinrood) Prin
ses Nora.
Tsjecho Slowakije. Ter herin
nering aan bekende dichters, voor wie
1955 in een of ander opzicht een herden
kingsjaar was, werd een serie van vier
zegels uitgegeven. Op de 30 h. (steen
rood): H. C. Andersen, die 150 jaar ge
leden werd geboren; de 40 h. (blauw)
toont Friedrich von Schiller, wiens
150-ste sterfdag onlangs werd herdacht;
op de 60 h. (bruinpaars) ziet men Adam
Mickiewicz, die een eeuw geleden over
leed. De laatste waarde (75 h., olijf) geeft
een portret van Walt Whitman (1819
1892) te zien, wiens voornaamste werk
Grashalmen" honderd jaar geleden ver
scheen.
Ver. Naties. Op 17 Februari zal
een zegel verschijnen, waarbij de aan
dacht wordt gevestigd op het werk van
de Internationale Telecommunicatie
Unie. Er komen twee waarden, nl. 3 ct
blauw en 8 ct karmijn. De afbeelding
vertoont het embleem van de Verenigde
Naties tegen een achtergrond, gevormd
door radiogolven, een telefoonschijf en
een morseband.ie. In de rechterhoek staan
de letters I.T.U. en in de rand de woor
den „Verenigde Naties" in de vijf offi
ciële talen van de V.N. De zegels zijn ont.
worpen door H. Woyty-Wimmer, die ook
de uitgifte op 10 December 1.1. bij gele
genheid van de „Dag van de Rechten
van de Mens" vervaardigde.
»*i
f
VJ-.
LINKS: Oostenrijkse emissie op de „Dag
van de postzegel". RECHTS: Op 10 De
cember kwamen de Ver. Naties met de
gebruikelijke uitgifte op de dag van de
rechten van de mens.
r
No. 2088. 24 December 1955.
Redacteur: G. J. A. VAN DAM,
Vossiusstraat 18-B, Amsterdam-Z.
Alle correspondentie aan dit adres. Bij
vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel
voor antwoord insluiten.
STANDAARD-FIGUREN (I)
Van verschillende zijden kreeg ik brie
ven, waaruit enthousiasme en waarde
ring tot uiting werd gebracht voor het
feit, dat ik uit voor de dammers moeilijk
meer te achterhalen oude damperiodieken
of bladen de waardevolle technische be
schouwingen herplaats. Nu is het inder
daad waar dat vele tijdschriften, vooral
die welke vóór de laatste wereldoorlog
verschenen, practisch niet meer zijn te
vinden, tenzij bij leden van de ,,oude gar
de" en ook zij doen daarvan om begrij
pelijke redenen niet gaarne afstand. Zelfs
uitlenen brengt het gevaar van verloren
gaan (en dan niet meer kunnen vervan
gen!) met. zich mede.
Daarom zal ik op veler verzoek er me
de voortgaan van tijd tot tijd, en dan
in afwisseling met nieuwe en oorspron
kelijke publicaties, datgene opnieuw on
der de aandacht te brengen wat ook
thans nog zeer waardevol of leerzaam
kan zijn. Zo publiceerde de oud-wereld
kampioen Springer in het weekblad „De
Damgids" (waarvan helaas slechts vijf
nummers het levenslicht zagen) van Nov.
1938 een kleine serie „Damlessen voor
beginners", welke ook nu nog zeer in
structief zijn. Ik zal daarvan in komende
rubrieken het een en ander voor onze
lezers publiceren. Hij begon zijn eerste
artikel met de beantwoording van
de vraag: „Wat is moeilijker, dammen
of schaken?" Een vraag, die ook nu nog
steeds wordt gesteld en door Springer als
volgt werd beantwoord:
Ziehier een vraag, welke mij zo enige
honderden keren per jaar wordt gesteld.
Deze vraag komt natuurlijk voort uit het
feit. dat beide spelen gewoonlijk op het
zelfde bord (voor- en achterkant) zijn on
dergebracht en daardoor zo'n beetje als
verwante spelen worden beschouwd.
Beide spelen berusten voorts op het
vermogen „uit het hoofd" diepgaande be.
rekeningen te maken, hetgeen samen
hangt met een goed voorstellingsvermo
gen, maar dat is dan ook wel zo onge
veer alles wat deze spelen met elkaar
gemeen hebben.
Zomin als men kan vragen: „wat is
moeilijker, zwemmen of hardlopen?", al
spelen bij beide sporten het merendeel
VOOR ONZE LADDER-WEDSTRIJD
Een speciale „Kerst-serie"
Ter gelegenheid van de Kerstdagen een
viertal vraagstukken die indertijd zijn
samengesteld door grootmeesters van wie
de namen voor iemand in de damwereld
onbekend zijn. De oplossingen hiervan
worden gaarne vóór 4 Januari 1956 tege
moet gezien aan het boven deze rubriek
vermelde adres.
No. 3269. No. 3270.
3 de Haas (t) H. Hoogland
oud-kamp. v.. Ned. oud-wereldkamp.
9 U
Stand: Zw. 1, 2, 6,
8, 10, 13, 14, 19 20,
23 26. Wit 16, 25,
27.' 32—36, 38—40.
Wit sp. en forceert
schijf- of partij
winst.
No. 3271
B. Springer
oud-wereldkamp.
Stand: Zw. 11—14,
21, 26, 29. Wit 24,
30. 33, 37, 39, 44,
45. (Miniatuur).
Wit sp. en wint.
No. 3272.
Herm. de Jongh,
oud-kamp. v. Ned.
OlOli
Stand: Zw. 3. 6, 7,
10—13, 16—19, 22.
Wit 26, 27, 29, 31,
33, 35—37, 39, 43,
44' 48, Wit sp. en
verlokt zw. tot een
foutieve voortzet
ting.
Stand: Zw. 2, 9
13 16, 17 20, 21,
Wit 27—30, 32, 34,
35, 36, 38, 41. Wit
speelt en forceert
schijf- of partij
winst.
van een serie openingszetten toch tot de
zelfde figuur leiden.
Zo gaat de openingsvariant van de z.g.
Hollandse opening bij het dammen als
volgt: 1. 33—28, 18—23, 2. 31—27, 20—24
3. 34—30 17—21, 4. 39—33, 12—18 5. 37
—31, 7—12, 6. 31—26 14—20, 7. 26x17,
11x31, 8, 36x27. 20—25, 9. 44—39, 25x34.
10. 40x20, 15x24 en het spel is gelijk. Bei
de spelers hebben eenzelfde figuur op het
bord gevormd. Dezelfde figuur kan ech
ter ook geheel anders ontstaan, bijv.: 1.
31—27, 20—25 2. 33—28, 14—20, 3. 37—31
20—24, 4 34—30, 25x34 5 40x20, 15x24.
6 39—33 18—23, 7 44—39, 17—21 8. 31
—26, 7—12, 9. 26x17, 11x31. 10. 36x27,
7—12 en het spel is in precies dezelfde
figuur aangeland als hiervoor gegeven.
De beginnende dammer nu, die in een
of ander studieboek de Hollandse ope
ning gaat bestuderen, vindt deze aange
geven zoals hierboven in het eerste voor
beeld. Gaat hij nu automatisch te werk,
zoals helaas meestal het geval is, dan zal
hij deze zettenreeks uit het hoofd leren,
zonder te letten op de figuur, welke van
deze opening het resultaat is! Komt dan
de beginnende student tegen een speler
die deze reeks op de een of andere ma
nier omwisselt dan zit hij met de handen
in het haar. Alles schijnt hem even
vreemd, want de volgorde, die hij zo goed
uit het hoofd had geleerd, klopt niet
meer.
Daarom een raad: bij alles wat U in
het dammen bestudeert: let niet op de
volgorde der zetten, maar kijk goed naar
de „figuren", die er het gevolg van zijn.
Daar gaat het om! Bekijk die twee, zo
nodig, drie keer, laat ze bezinken, en re
peteer ze tot U er achter bent wódr het
om gaat. Pas dón zult van Uw studie
het beoogde resultaat kunnen verwach
ten.
En dit geldt niet alleen voor het posi
tiespel, maar ook, ja zelfs vooral, voor
het slagspel! Daarover een volgende
keer.
der spieren dezelfde hoofdrol, zomin kan
men vragen of dammen dan wel schaken
moeilijker is.
Ook dr Euwe heeft, evenals andere
schaakmeesters, reeds eens over deze
kwestie geschreven, zo goed als andere
grootheden op het gebied van dammen
en schaken. Dat beide spelen zeer, zqer
moeilijk zijn staat wel vast, maar het zijn
twee beslist verschillende spelen, die vrij
wel niets met elkander te maken hebben
en daardoor ook niet met elkaar zijn te
vergelijken.
Beide spelen hebben hun eigen zéér bij
zondere moeilijkheden en deze zijn zeer
zeker niet gering. Dit blijkt wel zonne
klaar uit het feit, dat er nog nimmer
iemand is geweest die deze spelen, on
verschillig of het nu dammen of schaken
is. foutloos heeft weten te spelen! Ver
moedelijk zal er ook nimmer zo iemand
zijn of komen.
Hierin ligt het zwaartepunt van beide
spelen Wat komt het er op aan of één
van beide spelen het moeilijkst is? En
wie moet dit vaststellen? Er is nog nooit
een speler geweest, die één van beide
spelen volkomen beheerste en nog min
der iemand, die beide spelen foutloos kon
spelen. Zolang ze geen van beiden ge
heel beheerst kunnen worden zijn ze dus
Schaakredacteur P. A. KOETSHEID,
Huize St. Bernardus, Sassenheim.
(Zaterdag 24 December).
DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK
De tweezetten van deze week zijn vrij
eenvoudig. Vooral geldt dit voor no. 7355.
Het oplossen van problemen leidt er ge
makkelijk toe, bm iemand te inspireren,
op dit terrein zelf eens iets te onderne
men. Een bewijs voor deze bewering vin
den we weer in no. 7354 bewaarheid. De
heer Hageman, die de laatste tijd tot de
geregelde oplossers behoort, bracht, door
een paar wenken voorgelicht, een aardig
tweezetje tot stand, dat denkelijk wel
door andere gevolgd zal worden.
No. 7356 is een uitbreiding van het va-
riantenspel van een vroeger gepubliceer
de driezet in „Cesko-slovo". Toen bezat
het probleem slechts drie economisch
reine matstellingen, nu echter vier. De
heer Jmi Wenda stelde er prijs op deze
verrijkte atand in onze rubriek op te
nemen, aan welk verzoek wij gaarne vol
doen
Onze lezers zullen wel direct gezien
hebben, dat in no. 7349 een grote fout
school. Op g2 staat de zwarte koning.
Schrandere oplossers konden zelf de fout
corrigeren.
PROBLEEMOPLOSSINGEN
No 7344. J. K. Blom. Opl. 1. P c8—b6
enz.
No. 7345. A. F. C. v. d. Linden. Opl. 1.
P e6g7 enz.
Zowel 1. P ca als 1. P d8 falen op 1
T e4d4:.
No. 7346. H. Angeli. Opl. 1. T h8—d8
dreiging 2. T d6:t, K d6: 3. T d7:t+ 1
R g3 (P c4) 2. T c8! enz. 1P b3: 2.
T d6:t, K c4 3. R d3:tt 1P e4 2. R
d7:enz.
Niet 1. T e8, wegens R h4 om 2. T c8
door R d8 te laten volgen. Ook niet 2.
T h4: waarna 2P b3: Verder wordt
1. T c8 gepareerd door 1e3e2 en
na 2 R f2: T al! pent P a4. Het schijnt
wel een lastige opgave te zijn geweest,
we kregen slechts één goed antwoord.
GOEDE OPLOSSINGEN
Alle drie werden goed opgelost door L.
M. Hageman, Den Haag.
No. 7344 en no. 7345 door P. Baas, Lut
jebroek; Dr. R. Bromberg, Roermond;
Past. P. v. d. Heijden, Budelschoot; B.
Kouwenhoven, R'dam; F. Pijls, Maas-
bracht; Paul Raschdorf, Hannover; F. J.
F. Vismans, R'dam; F. U. J. H. Witte,
R'dam.
L. M. v. D„ Maassluis; H. Th. v. Goor,
Voorburg.
No. 7345 door W. H. Haring, Schiplui
den.
No. 7344. door J. Dickhaut, Nijmegen;
CORRESPONDENTIE
W. H. te S. Hartelijk dank voor de toe
zending. Het zal wel Januari worden eer
we beide problemen kunnen plaatsen.
No. 7354
L. M. HAGEMAN, Den Haag
Eerste plaatsing
Mat in 2 zetten
No. 7355
P. A. KOETSHEID
Eerste plaatsing
Mat in 2 zetten
voor de mens even moeilik.
Zoals reeds gezegd hebben deze spe
len niets met elkander te maken. Het scha
ken is een zuiver aanvalspel, het dam
men niet. Dammen is zuiver strategie en
berust hoofdzakelijk op het tot stand
brengen van zekere standaard-figuren
om op de beste wijze te kunnen manoeu
vreren.
Natuurlijk kunnen dergelijke figuren
op verschillende manieren worden ver
kregen en dat is bijvoorbeeld de reden,
dat de theorie van de openingen in de
dampartij veel abstracter is dan de over
eenkomstige theorie bij het schaken.
Iedere omzetting van een serie zetten
kan bij het schaken tot geheel andere
dreigingen en mogelijkheden voeren. Bij
het dammen kan echter een omzetting
No. 7356
J. WENDA
Eerste plaatsing
Mat in 3 zetten
Vrij lange tijd hebben wij niets meer
over de biedtechniek gezegd en toch zijn
er enkele onderwerpen, die wij nog eens
gaarne met onze lezers behandelen.
Om goed te kunnen bieden heeft men
een nauwkeurige kennis nodig om te
weten, op welke biedingen van de partner
men mag passen en op welke van zijn
biedingen men verder móet bieden. Bij
90 pet der bridgespelers beperkt die ken
nis zich tot de volgende punten:
a. als Zuid opent en Noord biedt een
nieuwe kleur, moet Zuid nog tenminste
éénmaal bieden;
b. een openingsbod van twee in een
kleur is dwingend voor de manche (soms
voor één biedronde);
c. als Zuid opent met één in een kleur
en Noord biedt 2 SA of drie in enige
kleur, moet Zuid verder bieden.
Nu is punt c nogal ouderwets, want in
verschillende moderne systemen zijn
sprong biedingen naar 2 SA of 3 in de
zelfde kleur als de partner opende, géén
forcing.
Maar laten wij nu dit geval eens bij de
kop nemen: Zuid opent met 1 Harten,
Noord biedt 1 Schoppen, Zuid zegt 2
Schoppen waarop Noord zou mogen
passen. Nemen we nu echter eens aan,
dat Noord thans met 3 Ruiten of 3 Kla
veren vervolgt, mag Zuid dan passen?
Het antwoord luidt uitdrukkelijk neen,
want een speler die nadat hijzelf of
zijn partner opende drie in een nieuwe
kleur biedt geeft daarmede een sterk spe]
aan en dwingt zijn partner tot doorbie-
den. Neemt u b.v maar eens, dat Noord
heeft: A B 7 6 V 3 A H 6 5
4» 6 5 4.
Zijn partner. Zuid, opende 1 Harten en
Noord zei 1 Schoppen, welke door Zuid
verhoogd werden tot 2 Schoppen. Wat
moet Noord nu doen? Zijn spel is fraai ge
noeg om een manche vrijwel zeker te
achten met Zuids openingsbod samen,
doch waarin moet die manche gespeeld
worden? 4 Schoppen kén goed zijn doch
als Zuid een korte Schoppensteun heeft,
b.v. V-5-4, is het best denkbaar dat 3 SA
of 4 Harten een beter contract is. Door
nu 3 Ruiten te zeggen hetgeen in de
moderne biedtechniek dus een dwang-
b 0 d is krijgt Noord verdere inlichtin
gen van Zuid. Laten wij eens aannemen,
dat Zuid één van de volgende spellen
heeft:
a. *V54(?AB765 0 43 AHB
b. H549AHB96 0 V73 H3
c. 4|b H953 CP A 10 875 OV 4 3 «fc A
Met spelen a, b en c opent Zuid 1 Har
ten en zegt in antwoord op het 1 Schop
penbod van zijn partner. 2 Schoppen.
Met spel a zal hij na 3 O van Noord
3 SA zeggen, hetgeen het juiste eindcon-
tract is.
Met spel b zal hij na 3 Ruiten het ant
woord van 3 Harten geven, waarna Noord
(zie boven) tot 4 Harten verhogen kan.
Met spel c zal Zuid na 3 Ruiten het bod
4 Schoppen moeten doen en ook dat is
dan weer het beste eindbod.
Maar denkt u zich nu eens in. dat 3
Ruiten niet als dwingend beschouwd
zou worden. Noord zal dat bod dan niet
durven doen, uit angst dat Zuid zal pas
sen. Dit betekent dan, dat Noord in een
vroeger stadium van het bieden een be
slissing moet nemen, welke hijzelf nog
niet geheel overzien kan. Hij moet méér
inlichtingen van Zuid verkrijgen en die
moet hij dus trachten te horen middels
zijn informatief- en krachttonende bod
van 3 in een nieuwe kleur.
Ook als de openingsbieder 3 in
een nieuwe kleur biedt, is de partner niet
gerechtigd te passen. B.v. Zuid 1 Harten.
Noord 2 Harten. Zuid 3 Klaveren; Noord
mag niet passen en het minste wat hij
mag doen is 3 Harten zeggen.
Ambitieuze spelers doen er goed aan,
zich deze biedtechniek eigen te maken,
want deze vormt de ruggegraat van het
moderne bieden.
MIMIR
„omdat er voor Hen geen plaats
was in de herberg".
KERSTEVANGELIE.
Welk 'n vreugde! 'k Zie van verre
Bethlehem, de Davidsstad.
Jozef, bij wie onz' intrek nemen?
'k Houde mij aan uwe raad.
- O Maria, 'k zal 'ns kijken
Wijl ik hier veel vrienden heb,
'n Vertrouwde uit te zoeken,
Die ons aan 'n herberg helpt.
- Beste vriend, we zijn gekomen,
Van 'n reis, zeer moe en mat.
Toevlucht nu tot U genomen,
't, Is zo koud, en taam'lijk laat.
Wij van ganser harte smeken:
Geef ons herberg en kwartier,
Mijne vrouw die heeft 't wél nodig,
Zij vergaat haast van de kou.
't Zou best kunnen, 'k deed 't gaarne
Maar vergeef mij deze keer.
'k Kan Uw bede niet verhoren.
Het staat niet in mijne macht.
,k Heb m'n huis al vol met mensen.
Meer dan ik haast bergen kan.
Val me dus niet langer lastig,
't Ga U wél, en goeie nacht.
Dan maar elders rondgekeken,
Of er nog 'n plaatsje is.
Maar... waar zullen we 't zoeken,
Nu hij ons heeft afgewezen,
Op wie 'k zo stellig had gebouwd?
Hij hoort tot m'n beste vrienden,
o Maria, wie kan vatten
Hoe zeer wij verlaten zijn?
Wil, mijn Jozef, niet versagen.
Wijl God ons mak'lijk helpen kan'.
Ja, Maria, ik zal 't maar wagen,
En klop bij een tweede an.
Ach, ik smeek u om erbarmen,
Neem ons in de herberg op.
Wij zijn twee verlaten armen,
Die heel gauw tevreden zijn.
De H. Franciscus van Assist ver
heugde zich altijd op het naderende
Kerstfeest. Eens viel 25 December op
'n Vrijdag. Eén der broeders stelde
toen voor: vanmiddag geen vlees aan
tafel. Wat, geen vlees? riep de Hei
lige verontwaardigd uit. Op Kerstmis
geen vlees? Als de muren vlees kon
den eten, zou men hun vlees moeten
geven! Maar ze kunnen het niet. Wel
nu, dan zal ik ze met vlees inwrijven!
Alle vogels moesten een extraatje
krijgen in de vorm van zaad. Vooral
behoort men aan onze zusjes te den
ken, de zwaluwen. In iedere stal moet
extra worden gevoederd ter ere van
de stal van Bethlehem. Feitelijk be
horen de rijken de armen bij zich aan
tafel te nodigen!
In het jaar 1223 wilde Sint Francis
cus een echt Kerstfeest vieren. Een
vriend van hem. Jan Vellita, zorgde
voor 'n echte os en 'n echte ezel er
gens in een grot. Natuurlijk mocht
een kribbe, gevuld met hooi. niet ont
breken. Tegen middernacht stroomden
de gelovigen naderbij. Hun toortsen
verlichtten de omgeving. De „Fran
ciscanen'' droegen kaarsen. Het leek
allemaal net echt.. Eén ding was jam
mer: het Kindje Jezus lag niet in de
kribbe! Toch wel, vond Franciscus.
Want tijdens de H. Mis, die boven de
kribbe wordt opgedragen, komt Chris
tus tegenwoordig onder de gedaanten
van brood en wijn!
Na het Evangelie richtte de Heilige
het woord tot <!e aanwezige gelovi
gen. Hij had 't over de Kerstbood
schap. Bij het woord Bethlehem blaat
te hij net als 'n jong schaapje, 'n lam
metje.
Later werd op deze plaats een kerk
gebouwd.
Ach, hij heeft naar mij geluisterd
Maar mijn bede niet verhoord,
Heeft de poort in 't slot geworpen.
Alsof niemand mocht gestoord,
o Maria, mijne tranen
Mogen u getuigen zijn,
Ik mij tot m'n dood zal schamen,
Over deze vrienden mijn.
Ach, hoe kom ik dit te boven,
Deze smaad raakt Godes Zoon.
Maar ik wil nog één keer pogen,
Met de tranen op mijn koon.
Ach, ik smeek ter liefde Gods,
Beste waard: laat ons toch binnen,
Gij kunt onz' ellende stillen
Altjjd dankbaar wij U zijn!
Wat drijft U naar mij te komen
Op deez' late avondstond?
Daar U niemand opgenomen,
Hoort U bij 't slecht gespuis.
'k Laat in slaap mij niet bedriegen,
Ik vertrouw niet zulk 'n man.
Voor mijn part kunt ge bevriezen,
'k Trek me daarvan heel niks an.
Dat de stenen zich erbarmen!
Maar ik wil geduldig zijn.
't Doet mij leed om mijn Maria
En de arme Jezus klein.
Mocht nog koning David leven,
't Zou zoveel plezier hem doen,
In zijn huis ons op te nemen.
Daar zich niemand gastvrij toont.
Nog één huis ons openstaat.
Schoon 't puin het haast bedelft.
Slechts het vee gaat er nog binnen,
't Is maar 'n schaam'le stal.
Liefste Jozef, laat U troosten.
Nemen we deez' stal voor lief.
God heeft hem voor ons gekozen,
Voegen wij ons naar Zijn wil!
Het lied, in Tirools dialect,
komt voor in: „Rond Kerst
mis" door Pater L. Verwilst
O.P.)
Onder de Kerstliederen neemt 't
Stille Nacht wel 'n eerste plaats in.
Het is eenvoudig en spreekt tot ieders
hart. De woorden zijn van een kape
laan, Jozef Mohr. En de muziek is
van een onderwijzer, Frans Gruber.
Het lied werd voor het eerst gespeeld
gedurende de Nachtmis van het jaar
1818. Het kerkorgel deed 't niet meer;
Gruber begeleidde toen maar op de
luit, een instrument met snaren. Bei
den kregen ongeveer 'n eeuw later
een plaats op 'n gedenkteken in hun
parochie, Oberndorf (Oostenrijk) De
kerk. waarin het Stille Nacht voor 't
eerst weerklonk, bestaat niet meer.
De Herdertjes
Pater L. Verwilst (zie boven) stelt
dat dit populaire Kerstlied door arme
kinderen langs de straten van Utrecht
werd gezongen bij gelegenheid van de
2oe December. .De muziek, en een ge
deelte van de tekst, zijn volgens Al-
berdingk Thijm afkomstig van „eene
godvruchtige en smaakrijke kunste-
naresse, aan wie ook onze Katholieke
Dichtkunst menig schoon stukje ver
plicht is
Pater Verwilst meent uit enkele
woorden te kunnen afleiden, dat we
hier met een oud, middeleeuws lied
van doen hebben.
Adeste, fideles
Het nieuwste missaal, het Stallaert-
missaal (Brepols), dat dit mooie Kerst
lied opneemt, vertaalt: Waar zijt gij,
getrouwen, blijde triomferend, komt
allen, komt allen naar Bethlehem
(Bethlehem wil zeggen: huis-des-
broods).
Wjj citeren Pater Verwilst, wanneer
we stellen, dat de muziek wordt ge
speeld bij militaire begrafenissen in
Engeland. Maar van wie die melodie
is, wordt nergens vermeld. „Eene zaak
schijnt evenwel vaststaand te wezen,
n-l. dat Engeland de meeste rechten
op het vaderschap van dit lied kan
laten gelden".
Na het Epistel van de derde H. Mis
op 't Kerstfeest, zong men vroeger
jaren een „sequentia", gelijk, bijv.,
Pasen, die nog kent (Victimae Pa-
schali). Deze zang, Laetabundus,
hoort men thans nog in sommige
kloosters..
SARAGOSSA. Spaanse stad a. d.
Ebro, Hier vereert men een beeltenis
van de H. Maagd, geplaatst op een
klein pilaartje, Nuestra Senora del
Pilar. Zodoende heten veel Spaanse
meisjes: Pilar; anderen: Dolöres
(Moeder van Zeven Smarten), of Car
men (van de berg Carmel).
1. S(int), 2. Bad. 3. Cork's haven,
4. Matapan, 5. Bourgogne, 6. Wologda,
7. Basel, 8. Oss, 9. A, naam voor rivier
tjes enz.
Het Evangelie van deze dag her
innert aan koning Herodes, die zijn
soldaten naar Bethlehem zond om
alle knaapjes van twee jaar en
daaronder om het leven te bren
gen. Op die manier was hij er ze
ker van de pasgeboren Koning der
Joden eveneens te treffen. In zijn
dagen, „ln diébus Herodis regis",
stond men voor niets. De gruwelij
ke Vorst was feitelijk een vazal,
een onderdaan van de Romeinen,
een vazal-koning dus. Zeer kort
voor zijn dood stond hij zijn eigen
zoon naar het leven, die hem wilde
vermoorden. Zijn geweten was toen
reeds bezwaard met het bloed van
zijn oom, zijn vrouw zijn schoon
moeder, zwager, en twee andere
zoons. Die van Bethlehem konden
daar gerust nog wel bij.
Hoeveel zijn 't er geweest? De
H. Schrift noemt hun getal niet. In
de Middeleeuwen achtte men het
hoog; tegenwoordig Ieest men
twintig tot dertig; maar met ze
kerheid laat zich niets vaststellen.
Hun feestdag is al eeuwen oud.
Te Rome bewaart de Sint-Paulus-
buiten-de-muren relieken van de
kleine Martelaren; daar is die dag
dan ook de statiekerk.
In Beierse bergstreken wensen
de kinderen hun ouders °P ^n"
schuldigen - Kindertag "Zal1?.
Nieuwjaar" Ze spreken daarbij
het volgende wensje uit:
Fris en gezond
Heel 't jaar rond en gezond.
Lang leven, graag geven,
Gelukzalig sterven,
't Hemelrijk beërven.
Het Kindje Jezus op 't
hoogaltaar,
Dat wens ik U voor 't
nieuwe jaar!
Daarbij hebben zij het recht hun
ouders en bekenden tikjes met 'n
berketwijg te geven. Sommigen
zien hierin 'n herinnering aan 't
oude Babel, waar op 'n bepaalde
dag een nar zelfs boven de Koning
stond, die hem dan moest gehoor
zamen. De Romeinen vierden om
streeks deze tijd eveneens een
feest, waaraan heren en knechten
als elkaars gelijken deelnamen.
Jaar in jaar uit, worden de „on-
noosle zielen" van Bethlehem's
velden herdacht in Vondel's dra
ma: Gijsbreght van Aemstel, dat
te Amsterdam (en elders) wordt
gespeeld. De vrouw van Aartsva
der Jacob, een der stammoeders
van het Joodse volk, begraven aan
de weg die naar Bethlehem voert
wordt door de dichter aldus toege
sproken
Bedruckte Rachel, schort (houdt
°P> dit waeren (zwerven):
Uw kinders sterven martelaeren,
En eerstelingen van het zaad
r, (gewas).
Dat uit uw bloed begint te
tt u groeien,
n heeilgck tot Gods eer zal
•c, bloeien,
n door geen wreedheid en
(niet) vergaet.
1. Een beroemd schilderij van Jan
Steen (Rüksmuseum) is de St. Ni-
colaasavond.
2 Camera Obscura, geschreven door
Hildebrand, en vertaald in vrijwel
alle Europese talen. Hildebrand
was een schuilnaam voor ds Nicol.
Beets.
Ja. stadgenoten! die gerust
Legt op uw legerstede,
Terwijl de Wacht met vlijt en lust,
Gaat zijn kwartier betreden;
Schoon hij bij hagel, sneeuw en
wind,
Veel moeijelijkheden ondervindt,
Dit moet hij al verdragen,
Vier heeft de klok geslagen!
Aldus luidde het zevende couplet
van de „Kers"-zang der Amsterdamse
ratelwacht. Hieronder te verstaan de
gezamenlijke nachtwakers van de
stad, die 's nachts, uitgerust met een
ratel, de ronde deden en elk half uur
riepen hoe laat het was. 'n Corps, dat
het in de hoofdstad bijna drie eeuwen
heeft uitgehouden, tot het, in 1881,
werd vervangen door nachtelijke poli
tie. Van het invallen der duisternis
tot het aanbreken van de morgen, ge
wapend met sabel en piek, vaak 'n
lantaarn in de hand, ratelde de „gaen-
de ratelwacht in allen hoecken ende
plaetsen deser stede. Ende daer zij
emch onbehoorlick rumoer off actie
tegens die willekeuren (bepalingen)
deser stadt'' gewaar werd. moest zij
„vermaenen ende aensprekén, als oick
allen denghenen, die zij zonder licht
off andersints op strate" aantrof. Im
mers, de burgerij moest, op straat
zijnde, lichf uitstralen! „De voornoem
de ratel-wagten sullen haar ratels niet
mogen reppen dan bij hooge nood voor
de klok tien uren sa] geslagen sijn en
voorts roepen wat de klok heeft, hee-
le en half uren". (Het uurwerk van
de Oudekerkstoren gaf de officiële
'lid aan. De andere openbare klokken
werden elke morgen gelijk gezet. Pas
Plm. 1658 vond Chr. Huygens het slin
ger-uurwerk uit). Tenminste van plm.
1670 af tot in het midden der vorige
eeuw riep de ratelwacht: Bewaar je
vuur en keerzen wel, de klok he't
tien, enz., elf, twaalftot vier uur
toe.
Dan klonk de vermaning:
Den dag die naekt
Vreest altijd God.
Houd sijn Gebod,
Vier he't de klok!
Gedurende de Kersttijd, ook door de
toenmalige Amsterdammers hoog ge
waardeerd, deed de ratelwacht er 'n
schepje boven op. Geholpen door zijn
vrouw, die hem vaak regel na regel
moest vóórzeggen, gaf hij dan „kers
gezangenten beste, bijv.:
Wij vieren thans het grote feest
Van Jezus, onze Koning,
Hu, schoon der Eng'len Vorst
geweest,
Verliet 2un hemelwoning.
Hij daalde op 't Iage aardrijk neer,
Herstelde 't zondig mensdom weer,
Om onze schuld te dragen,
Vier heeft de klok geslagen!
„De nachtwacht behoorde zo half
en half tot de familie. Hij was een ge
moedelijk man, die deelnam aan het
huiselijk- en aan het familieleven der
Amsterdammers. Voor een goed woord
en een fooi deed hij veel. Van de ra-
telwachts ging een 'hulp uit, die het
vroegere Amsterdam bekoring gaf''.
3. Pro lege - rege - grege; voor wet,
koning, kudde. Leuze op de vaan
dels van Prins Willem (1568).
4. Lesage ten Broek, notaris werd
in 1806 Katholiek en sedert een
voorvechter van het H. Geloof.
5. Richard Wagner componeerde o.a.
e Ring der Nibelungen.
6 ®*ockske van Johan van Ol-
uenbarnevelt behoort tot Vondel's
hekeldichten (op de rechters van
de grijze staatsman).
7 Wat zongh het vrolijck vogelkjjn,
dat in den boomgaert zat, behoort
tot zijn lyrische poëzie.
8. Een oude aardewerkfabriek
(1655) heet de Porceleyne Fles.
9. Klaagliederen van Jeremias.
10. Schaepman bezong de kerk der
heilige Wijsheid te Konstantino-
pel Hagia Sophia.
tl Op Downing Street 10 te Londen:
de ambtswoning van de Eerste Mi
nister.
12. Brug der zuchten (van het Dogen-
paleis over een kanaal naar de
gevangenis).
13. Kaat Mossel, visvrouw te R'dam;
oranjeklant.
14. Michaël von Faulhaber, Aartsbis
schop en Kardinaal van Muen-
chen.
15. De sociale encyclieken: Rerum
Novarum (1891) en Quadragesimo
Anno (1931).
16. Après nous le déluge - na ons de
zondvloedKomen die tijden, ko
men die plagen! Oud, Frans
spreekwoord.
17. Abdy Maria Laach meer).
18 Fidèles au roy jusques la besace.
Trouw aan de Koning tot aan de
bedelzak, Geuzenspreuk.
19. Adieu, prince (van Oranje) sans
terre! Adieu, comte sans tête (Eg.
mond).
20. Ick hebbe gedaen. houdt goeden
moed! Laatste woorden van Adm.
M. H Tromp (1653).