stierf in Nederland
„Sanctus Auguslinus" gastheer der K.S.D.
25 jaar geleden
A-cape I la,
oud en nieuw
Debutanten voor het forum
De grootste
der prima
ballerina's
ACTUALITEITEN
ZATERDAG 14 JANUARI 1956
PAGINA 5
Zij had kou
l. Wanneer
i tussen de
haar met
ag was de
ss het niet
aten gelas-
j afzegt, is
TUSSEN LEVEN
EN EXISTEREN
NIEUWE GRAMOFOONPLATEN
M. M. I
J. Pedroli
VIER
NEDERLANDSE
NOVELLEN
Een bekentenis
Openheid en geslotenheid der kath. „Leidenaren"
Zelftucht en techniek
TAS BEROEMDE Italiaanse danse
res Pierrina Legnani, die des
tijds ballerina was aan het kei-
2erlijk theater in Sint Petersburg,
a °nd bekend als de enige die 32
^°uettés kon draaien. Totdat het ma-
gere meisje, dat nog maar nauwelijks
de Poorten van de keizerlijke ballet
school was binnengegaan en die met
Srote doseringen van de gehate lever
haan haar spieren sterk maakte, haar
leraar en medescholieren verbaasde
Piet de mededeling: „wat Legnani
kan, kan ik ook" en voor de verblufte
toeschouwers volbracht de kleine
Pavlova het kunststuk: 32 smetteloze
fouettés. Maar haar leraar verbood
haar te veel van haar rank en teer
Pyhaam te eisen.
Tijdens haar eerste tournee in
Nederland, bood een afvaardi
ging van Haarlemse bloembollen
kwekers haar een schitterende
bos tulpen aan, die naar haar was
genoemd. „Als ooit de herinne
ring aan Anna Pavlova's be
roemdste dans „De Stervende
Zwaan" met de tijd zal zijn weg
gevaagd, zal steeds de prachtigste
en liefste van alle tulpen door
zijn naam de herinnering aan de
grootste danseres levendig hou
den". En toen zij in Den Haag
was gestorven, beval haar im
presario dat op de eerste avond,
dat haar ballet optrad, nu zonder
de prima ballerina zelf, het toneel
leeg zou blijven onder de tonen
van de muziek van Saint Saëns,
waarop Anna Pavlova de Ster
vende Zwaan had gedanst en dat
de schijnwerpers over het lege
toneel „haar" zouden volgen. En
het was of Pavlova niet gestorven
was. Zo is het nog bij velen. Want
Pavlova is een begrip en niemand
heeft haar intens kunstenaar
schap nog kunnen benaderen.
O P 17 januari 1931 vertrok Anna Pavlona uit Parijs naar T""~ TT
waar zij zou optreden met haar eigen balletgezelschap. 1
gevat en hield het bed, iets wat nog nooit was voorgekomen
zij zwaar griep had, trad zij toch op. Een dokter stond dan
coulissen met een fles champagne en een tube aspirines oir
deze middelen op de been te houden. Op de genoemde d;
ziekte echter zo ernstig dat haar impresario Ernst Kraus
langer kon aanzien en haar smeekte de voorstelling af te 1;
fen. „Njet, njet", zei Pavlova. Als Pavlova een voorstelling
het omdat zij stervende is".
Deze woorden roepen een sinistre herinnering op, want
leek, dat zij een dubbele longontsteking had opgelopen in c
arijse theatergangen. De lijfarts van Koningin Wilhelmina
e grote kunstenares, terwijl haar eigen arts ijlings uit P
®ntboden. Maar op 23 januari, 25 jaar geleden, overleed
aatste woorden waren een verzoek om haar te kleden in he
daarin zij lauweren had geoogst: De Stervende Zwaan, ee
voor haar door Fokine gemaakte solodans uit „Le Car
Animaux" °P muziek van Camille Saint Saëns.
Artistieke
BINNENKORT zal een Studie ver
schijnen getiteld „Hollanders
thuis". Mr. A. Staring zal hierin
een geïllustreerde verhandeling ge
ven over de z.g. gezelschapsstukken
in de vaderlandse schilderkunst. „De
ze groepsportretten e.d hebben naast
kunsthistorische ook cultuurhistori
sche betekenis" zegt mr. Staring
„daar ze documenten zijn inzake huis
inrichting, kleding, gebruiken enz. in
verschillende tijdperken. Geen enkel
land bezit zo'n ononderbroken reeks
van deze gezelschapsstukken als Ne
derland waar het genre vanaf begin
17e eeuw druk werd beoefend. Des te
merkwaardiger dat er hier nog na
genoeg geen literatuur over dit on
derwerp bestaat". In het boek van
de heer Staring zullen 65 reproducties
worden opgenomen. Daaronder zijn
werken van totaal onbekende schil
ders, die echter vanwege het onder
werp interessant zijn Mr. Staring die
reeds dertig jaar bezig is afbeeldin
gen van gezelschapsstukken te ver
zamelen, heeft hiervan in 1937 te
Londen een expositie gehouden waar
voor grote belangstelling bestond. De
Ned. Organisatie voor zuiver-weten-
schappelijk onderzoek zal de uitgave
subsidiëren.
DE BRUG" noemt de Nederlandse
Comedie het stuk van Arthur
Miller, dat dit gezelschap binnen
kort gaat opvoeren. Het is een een
akter van de schrijver van ,.De
Vuurproef" en „De dood van een han
delsreiziger". De oorspronkelijke titel
luidde „A view from the bridge". In
New York had de eenakter zeer veel
succes. Daar verd hij tezamen met
een andere eenakter gespeeld, maar
de Ned. Comedie zal het spel als
enige programmaonderdeel opdienen.
Ko v. Dijk
met baard
DE KEMPISCHE cultuurdagen te
Hilvarenbeek zullen dit jaar wor
den gehouden op zaterdag 28 en
zondag 29 juli. Het programma zal in
hoofdzaak weer de traditionele ele
menten bevatten. Door een viertal
sprekers zullen de gemeenschappelij
ke problemen worden besproken van
het groot kempische gebied
Des zaterdagsavonds wordt op de Vrijt
hof een groots openluchtfeest gehou
den. In het gemeentehuis wordt een
tentoonstelling geopqpd van moderne
religieuze kunst. Des zondags ge
schiedt de plechtige uitreiking van
de Hilvarenbeekse literatuurprijzen
Het brabants orkest geeft een con
cert en des avonds wordt weer een
nieuw openluchtspel opgevoerd.
Omdat dit jaar het tweede lustrum van
de cultuurdagen wordt gevierd, zullen
de diverse programmapunten een bij
zonder luisterrijk karakter krijgen.
HET SHAKESPEARE Memorial
Theatre in Stratford heeft zo juist
program en acteurs voor het ko
mende seizoen bekend gemaakt.
Het seizoen opent op April met Hamlet
dat geregisseerd zal worden door de
Engels-Amerikaanse actrice Margaret
Webster met Alan Badel, bekend door
Een strop voor
de schouwburg-
buffethouders
maar een proef
die de poging
waard is. Ko
van Dijk zal in
„De brug" de
hoofdrol ver
vullen. Hij is
de havenarbei
der Eddie. Voor
deze rol kan Ko
van Dijk de
baard die hij
met zorg
kweekte voor
zijn K-rol in
,,Het slot" van
Kafka, zonder
bezwaar laten
staan.
Harry Andrews
(ythello
zijn Romeo welke hij mt Claire Bloom
als Juliet gespeeld heeft bij de Old
Vic.
Op 17 April volgt de Merchant of Ve
nice met in de Shylock-rol de ook in
Nederland bekende Etnlyn Williams,
die in ons land in het afgelopen sei
zoen zijn solo-vertolking heeft gege
ven van Dickens en daarna in Lon
don groot succes heeft geoogst door
zijn voordracht van de gedichten van
de onlangs overleden populairste
dichter uit Wales Dylan Thomas.
Op 27 mei volgt premieère van Othel
lo met de bekende Shakespeare ac
teur Harry Andrews in de titelrol,
en de Australische actrice Margaret
Johnston als Portia.
Op 3 juli wordt de serie voortgezet met
een opvoering van „Love's Labour
lost", geregiseerd door de jonge re
gisseur Peter Hall, die in London een
groot succes heeft behaald met het
exotische stuk „Wachten op Godot".
Op 14 augustus "aat het gordijn voor
de laatste première van dit komende
seizoen: „Measure for Measure".
ET EDINBURGH Festival van 1956
het tiende zal geheel hetzelfde
internationale karakter dragen als de
vorige manifestaties. Er zullen bij
dragen zijn uit Oostenrijk, Duitsland
en Italië en ook Frankrijk zal sterk
vertegenwoordigd zijn. Het Italiaanse
theater zal voor de eerste keer op
het Festival vertegenwoordigd zijn;
het beroemde Piccolo Theater uit Mi
laan zal een week lang voorstellingen
geven van Goldoni's comedie „Arlec-
chino" en een stuk van Pirandello,
'e Hamburgse Staatsopera die in 1952
zoveel succes oogstte in Edinburgh
komt weer terug en zal niet minder
dan vijf opera's uitvoeren waarvan
er twee voor de eerste keer in Groot-
Brittannië, ten gehore worden ge
bracht, namelijk Stravinsky's „Ma-
vra" en „Oedipus" die samen een
programma zullen vullen.
Pancrafius" op de langspeelplaat
VOOR het eerst sinds deze gramofoon-
rubriek bestaat, worden we gecon
fronteerd met een opname die niet
door vakmusici is gereproduceerd, maar
door simpele liefhebbers. Het is n.l. een
o 1 u m b i a-langspeelplaat (33 HS 1001)
daarop we als in vogelvlucht even plane-
reh door het wat verlaten landschap der
a^Capellazang door middel van het ko
ninklijk Heerlens mannenkoor „Pancra-
tius".
Evenals andere Nederlandse mannen
koren is „Pancratius" een zangersgemeen.
schap die' louter uit liefhebberij wekelijks
oijeenkomt om koorz'ang te beoefenen.
Oeze daadwerkelijkheid in de toonkunst
^oge in ons Nederlands muziekleven een
Wezenlijk bestanddeel zijn, enkele koren,
^aaronder ook „Pancratius" hebben hier-
3h een hoogte bereikt welke veelal tot het
hiveau van beroepskoorzang opstijgt.
ï?et is deze reputatie die „Pancratius"
behalve de bekende lauweren uit het
Medertafel-verleden, bekendheid over de
grenzen bezorgde zó, dat zij zowel in
Parijs als in Bern en straks te Londen
genodigd werd om de Fransen, Zwitsers
en Engelsen datgene te geven waaraan bij
hen nog grote behoefte bestaat.
Mannenkoor-a-capella-zang zowel als
•hannenkoor-kang in moderne zin is in
J»et buitenland weinig bekend. Nog on
langs hebben we zowel in Duitsland, in
Zwitserland als in België kunnen consta
teren dat het stijlbegrip in dat opzicht
een halve eeuw of meer ten achter is. Ge
lijk op het Bossche mannenkoorfestijn ge
bleken is heeft de muziek voor mannen
koor in ons land een snelle evolutie be
leefd welke met de na-oorlogse veer
kracht het Nederlandse volk eigen, bezig
is zich een weg te banen naar een inter
nationaal muziekforum.
Daartoe zal stellig de zo juist versche
nen L.P.-plaat van „Pancratius" bijdra
gen. Deze plaat is er n.l. kennelijk op ge
richt om in brede trekken een overzicht
te geven van de ontwikkeling der a-ca-
pella-zang vanaf het 16e eeuwse madri
gaal „Musiciens chantez" van de Zuid
nederlandse polyfonist Huib Waelrant en
de Vilanella. eveneens van een Zuid-
Nederlander. Orlando di Lasso tot aan de
Copla's van Oscar van Hemel en de
„Psaume 121" van Darius Milhaud.
Daartussenin zijn enkele andere speci
mina vervat van a-capella-zang, gelijk
het bekende „l'Alouette" door de dirigent
van „Pancratius", Henri Heydendael, spi
ritueel voor mannenkoor gezet, een 'Oos
tenrijks drinklied van Haydn, een Ita
liaans herderswijsje van Schubert, enz.
Deze opname werd begunstigd door een
onverwachte partner: de akoestiek van de
Heerlense stadhuishal! De ironie van het
noodlot dat de stad Heerlen geen enkele
accomodatie bezit om een orkest of koor
behoorlijk te laten klinken wil, dat het
door bouwmeester Peutz ontworpen stad
huis te Heerlen een zowel visueel als
auditief monumentaal trappenhuis bezit
dat als balkon voor concerterende groe
pen' althans bij deze opname ideaal ge
noemd mag worden.
Afgezien van de klankruimtelijke ach
tergrond die al deze composities doet le
ven, heeft vooral het echo-koor van Las-
sus hiervan een gunstige terugslag onder
vonden, z'odat men aan het akoestisch
experiment van een radio-echo-kelder
wordt herinnerd. Milhauds stoere compo
sitie verkrijgt nu en dan de klankallure
van een breed orgelakkoord dat de diepe
bassen (of zijn het contra-bassen?!) van
het Heerlense koor als een zestienvoets
pedaalregister doet klinken. Bij dit alles
verwondert men z'ich niet dat andere op-
namen van de Pancratianen zullen vol
gen.
VIER Nederlandse novellen
verschenen dezer dagen in
vier deeltjes van de Atlantis-
reeks. De schrijvers ervan be
horen niet tot de bekenden in
de vaderlandse letteren, met
uitzondering van één, Hans
Edinga, die het vorig jaar ver
baasde met zijn roman „Adieu,
Pandora". Dit boek openbaarde
de rijpheid van Edinga's psycho
logische tastzin en zijn liabili-
teit om de onderstroom van
menselijke gevoelens in woorden
weer te geven.
een moordenaar-uit-nood gruwelijke
werkelijkheid wordt.
In vloeiende zinnen, hier en daar
reeds zinspelend op het kamende onheil
schetst Meijer de figuren, de wat we
ke André, in een bijna ziekelijke ve-
neratie geestelijk verbonden met zijn
overleden zuster en daardoor afkerig
van maatschappelijk verkeer en de on
bezorgde Martin, die de ideale vriend
blijkt voor de eenzame André, de ver
teller van de geschiedenis.
Met een nuchtere precisie, die op Ed
gar Allen Poe geïnspireerd lijkt, vloeit
de vertelling voort naar de climax. Bij
een speelse „inbraak" in een verlaten
dorpsvilla raakt het tweetal ingeker-
kerd in de kelder. Hun aanvankelijke
zorgeloosheid, die bij het uitblijven van
verlossing geleidelijk groeit tot angst en
dierlijke wanhoop, schept dezelfde nood
die in het vroegere debat als fictief
voorbeeld had gediend. André ziet zijn
overtuiging van destijds aan het wan
kelen gebracht door de reële situatie,
en al weerhoudt de herinnering aan zijn
zuster hem op het laatste moment van
de noodlottige daad, hij komt diep ge
schokt uit het avontuur. Twijfel heeft
de plaats ingenomen van zijn vroegere
zekerheid omtrent de verstandelijke be
heersing die de mens over zijn daden
heeft.
Het is jammer dat het verhaal in
zijn gegeven gekunsteld aandoet. Want
het is goed verteld en psychologisch
aanvaardbaar gemaakt.
Zelfkant.
EEN derde auteur in de serie is Jan
Pedroli, die onder de titel „Zelf
kant" twee vertellingen bundelde.
Beide verhalen berusten op de tweespalt
tussen de uiterlijke en de innerlijke
werkelijkheid van de mens. tussen le
ven en existeren tussen willen en zijn.
In „Amaldine" is de titelheldin een fem
me "savante, die met haar oudere zus
ter leeft, vegeteert kan men beter zeg-
gen, in het breekbare sfeertje van het
ouderlijk huis. Achter het uiterlijke le
ven smeult het verlangen naar een man
gesymboliseerd in de brandgeur van ta
bak, die als een dagelijks ritueel de
kamer vult. De vlam slaat uit tijdens
een lezing die de beroepspsychologe
Amaldine houdt voor een gehoor waar
van de voorzitter haar uit anderen hoof
de dan om zijn voorzitterschap boeit.
Maar het vuur moet weer doven tus
sen de snuisterijen van de zusterlijke sa
menleving, waar het bloemengeschenk
van de verkeerde man de tragiek
schrijnend accentueert. Het is een gave
vertelling. Van het stille begin tot het
slot, waar de hartstocht broeit achter
de schijnbare stilte. De schrijver han
teert een ietwat precieuze stijl vol
beelden een stijl die soms nog in doel
matigheid te kort schiet.
Maar dat hij een verhaal van mense
lijke betekenis kan schrijven bewijst
zowel „Amaldine" als „Licht", een iet
wat duistere vertelling over een avon
tuur waarin God en de duivel duelle
ren bij een ontmoeting van een man
en een vrouw in Chartres. De kathe
draal staat als monumentaal decor op
de achtergrond van de strijd die zich
ln het innerlijk van twee mensen af
speelt. Al te delicaat is de noodlottige
afloop van het gevecht uitgebeeld waar
door het slot van de vertelling in een
mist belandt. Voortreffelijk is echter
ook hier het contrast tussen leven en
existentie voelbaar gemaakt.
OVER de vierde novelle „De laatste
eenzaamheid" kunnen wij niet
geestdriftig zijn Jan Hardenberg
heeft een logisch sluientd betoog willen
geven voor een stelling die uitermate
onlogisch is. In een verzetsgroep, waar
het zwijgen op doodstraf geboden is,
kan men de norm „wie waarheid spreekt
beoefent een deugd en is dus niet straf
baar" bezwaarlijk als verdediging han
teren voor een groepslid die tegenover
de bezettende vijand een compromitte
rende „waarheid" bevestigt over een
medelid. Alle logica, overtuiging en
hartswarmte lijkt verspild aan deze on
houdbare stelling, die de hoofdfiguur
met zoveel overtuiging belijdt.
Al is er verschil in kwaliteit, rle
verschijning van deze novellen is
het vermelden waard. In de Atlan-
tisreeks wordt over het algemeen
scherp geselecteerd wat werkelijk
litterair belang heeft. En tenslotte
kan zo'n reeks niet altijd hoogte
punten opleveren als „Het ver
zuim" van Inez van Dullemen (in
1954 verschenen)een klein juweel
dat onlangs terecht bekroond werd
met de Amsterdamse literatuur
prijs.
P.
N.a.v. vier deeltjes uit de Atlantis-
reeks Uitg. A. A. M. Stols, Den
Haag.
Anna Pavlova
IN de novelle „Het zomerhuis" her
kent de lezer deze kwaliteiten. De
vertelling geeft een tranche de vie,
waarin een moeder en haar kind, een
jongen, belast met een kwaadaardige
aanleg, de hoofdfiguren zijn. In het mo
ment van afscheid, als Frits student
gaat worden in Leiden, ligt het drama
van de moeder besloten. Haar zoon, door
een kwade genius gedreven maar intel
ligent en toegerust met de eigenschap
pen die maatschappelijk succes waar
borgen, heeft zij opgevoed met een
mengsel van bezorgdheid, trots en eigen
liefde, hem beschermend tegen zijn bo
ze aanleg en tegen de geborneerde op
vattingen van de vader, hem daartoe
koesterend als een kasplant in het zo
merhuisje of tijdens gezamenlijke rei
zen naar het buitenland.
Bij het afscheid presenteert het le
ven de rekening van haar moederlijke
bemoeienis. Het cynisme waarmee Frits
zijn heengaan opvat en onmiddellijk
daarna de onwil van het dienstmeisje
om haar kind, Frits' kind. te doen ge
boren worden in de verheimelijking van
het zomerhuisje, zijn voor haar het te
ken aan de wand. Haar pogen om in
het leven van Frits een rol te blijven
vervullen lijdt definitief schipbreuk.
Deerlijk gekwetst in de eigenliefde, die
de sterkste drijfveer vormde van haar
handelen, blijft zij verlaten en mislukt
achter.
Edinga weet met bekwame hand de
innerlijke roerselen uit te beelden, die
de moederfiguur haar tragiek geven.
De vorm van een novelle heeft hij bo
vendien zuiver aangevoeld; het drama
groeit op uit het beslissende afscheid,
dat de vertelling van de eerste tot de
laatste regel beheerst.
KNAP ^componeerd is ook „Een
bekentenis" waarmee Bertus Meij
er debuteert. Litteraire kwaliteit
bezit deze novelle zonder twijfel. Meijer
peilt de onzekerheid in de menselijke
verhoudingen door het enigszins gezoch
te verhaal van twee vrienden, wier
academische debat over de schuld van
In Leiden, aan het Rapenburg,
waar de speelse tinteling van oude
gevels en een blank licht in het
brede water weerspiegeld wordt,
staat even aristocratisch en oud
als zijn buurhuizen het „Eigen
Huis" van „Sanctus Augustinus", de
vereniging der katholieke alumni
aan de Leidse Universiteit.
Maar wie gewend is aan de sociëteits
gebouwen van zusterverenigingen in
andere Universiteitssteden, zal in dit
gebouw wat onwennig rondlopen. Zeker
het „sentiment de déjè vu" bekruipt u
ook hier in de lange marmeren gang, die
er ondanks de stoffering met wat fiet
sen en een motor onder een oud kelim
kleed, wat kaal uitziet. Maar de andere
componenten van de sociëteits-sfeer, een
overdaad aan asbakken, in hun luiheid
verzakte stoelen en een tapkast als een
imitatie-bastion ontbreken in het nuch
tere interieur volkomen.
Sanctus Augustinus, die dit jaar voor
het eerst gastheer gaat spelen op de
Katholieke Studentendagen, is dan ook
geen gezelligheidsvereniging, maar een
organisatie, die zich alleen op gods
dienstig, wetenschappelijk en cultureel
terrein beweegt. De vereniging is het
bolwerk waarbinnen de Leidse katho
lieke studenten, die dagelijks ook in
verenigingsverband met hun anders
denkende collegae omgaan, zich kun
nen terugtrekken ter bezinning op het
eigen geloof en de daaruit voortvloeien
de consekwenties voor wetenschap en
cultuur.
De katholieke „Leidenaren" zelf vin
den hun organisatorische plaats in het
academische geheel, Civitas Academica,
niet onaantrekkelijk of bijzonder ge
vaarlijk voor hun religieuze bewustzijn
en leven. Zij hechten in het algemeen
aan het betere begrip, dat zij in korps-
verband of vrij contact met de andere
leden der studentengemeenschap kunnen
opdoen; bovendien menen zij, dat dit
contact niet enkel het begrip voor de
opvattingen der andersdenkenden bij
slijpt, maar daarnaast tot diepere be
zinning op de eigen overtuiging prikkelt.
Vandaar het voortdurende heen en
weer tussen de beslotenheid van het
„Eigen Huis" en de openheid van hun
omgang in het grotere verband der
Civitas Academica.
Bij deze instelling is het weinig ver
rassend, dat het programma voor de
Katholieke Studenten Dagen, die in Lei
den op 27, 28 en 29 januari gaan worden
gehouden, in ruime mate aandacht zal
worden geschonken aan de nouvelle
théologie. Prof. dr. J. Groot behandelt
de Algemene karakteristiek ervan op de
eerste dag. op de tweede spreekt H. Haas
S.A.M. over het missionerend aspect van
de nouvelle théologie en dr. B. van
Leeuwen O.F.M. over Bijbel en traditie
in de nouvelle théologie, terwijl prof.
drs. J. A. M. Weterman Geloof en
Genade in de nouvelle théologie op de
derde dag zal behandelen.
De Augustinianen doen het uiterste om
de K.S.D. ondanks het ontbreken van
een groots eigen korps- of verenigings
gebouw tot een spiritueel en gemeen
schappelijk succes te maken en wel in
de eigen sfeer, waarin een gastheer nu
eenmaal zijn gasten behoort te ontvan
gen. Zij hebben op het prytaneum, het
hoofdkwartier van de Civitas Academica
en zelfs op het gemeentemuseum de
„Lakenhal" beslag weten te leggen, om
sommige zittingen onder te brengen. En
nu is het wachten op de laatste dagen
voor de K.S.D., want een student pleegt
zich niet ontijdig en zelfs niet tijdig te
laten registreren.
In de orthodox Russische kerk had
een grootse plechtigheid plaats ter
harer nagedachtenis. In Londen, waar
haar Ivy House had laten bouwen.
Waarin zij zich gaarne voor rust te
rugtrok, werd zij bijgezet. De zwaan
was werkelijk gestorven.... om op
aarde niet meer in donzen schoonheid
°P te staan. Met Anna Pavlova scheen
een tijdperk van de klassieke dans
afgesloten te zijn. Zij had als danseuse
noble geschitterd in Sint Petersburg
en over de gehele wereld. Zij heeft
%en beseffen tot welke hoogte de
dans kan komen.
°ndanks haar grote techniek heeft
na Pavlova in haar briljante dans-
o !"lere nooit meer fouettés gedanst,
van at 2ij de virtuoze techniek omwille
de techniek en virtuositeit veraf-
Uwde. Ook gebruikte zij nooit ver
harde pointes, maar
danste op zachte zolen.
Voor velen is Anna
Pavlova een legende.
Maar een legende die
zichzelf nog niet heeft
overleefd. Zij wordt ge
noemd de Taglioni van
de Twintigste Eeuw.
Maar allen die haar
hebben aanschouwd, ge
tuigen van haar, dat zij
door haar groot kunste
naarschap het ijdele
vertoon van techniek
sublimeerde tot toppen
van ongekend schoon-
hcidsgenot.
Merkwaardigerwijze
komt Anna Pavlova niet
uit de kringen van de
Russische aristocratie,
zoals de meeste Russi
sche danskunstenaars.
Haar ouders waren be-
trekelijk arm, maar toch
zorgde haar moeder er
voor, dat zij niet speciale
gelegenheden iets moois
kreeg. En zo mocht zij
op 8-jarige leeftijd mee naar een ballet
uitvoering.
Anna Pavlova was nog nooit in een
schouwburg geweest. Toen zij het bal
let „Doornroosje" zag dansen, werd zij
zo intens geroerd, dat zij het vast be
sluit nam danseres te worden. Het
lukte haar om in 1898 uit een honderd
tal candidaten gekozen te worden om
de keizerlijke balletschool, die een
speciale zorg genoot van tsaar
Alexander III en van de tsarina, te
bezoeken. Op 16-jarige leeftijd verliet
nna Pavlova in een
Mexicaanse dans
zij de school en 3 jaar later begon zij
met baar buitenlandse tournée's,
waarbij zij lauweren oogstte, maar
haar bescheidenheid en zelfkritiek
niet verloor.
Keizers, koningen, presidenten en
duizenden toeschouwers hebben haar
bewonderd. Zij presteerde het zelfs om
in Japan het verbod voor de hogere
kasten om in het openbaar te dansen
ongedaan te maken.