stierf in Nederland „Sanctus Auguslinus" gastheer der K.S.D. 25 jaar geleden A-cape I la, oud en nieuw Debutanten voor het forum De grootste der prima ballerina's ACTUALITEITEN ZATERDAG 14 JANUARI 1956 PAGINA 5 Zij had kou l. Wanneer i tussen de haar met ag was de ss het niet aten gelas- j afzegt, is TUSSEN LEVEN EN EXISTEREN NIEUWE GRAMOFOONPLATEN M. M. I J. Pedroli VIER NEDERLANDSE NOVELLEN Een bekentenis Openheid en geslotenheid der kath. „Leidenaren" Zelftucht en techniek TAS BEROEMDE Italiaanse danse res Pierrina Legnani, die des tijds ballerina was aan het kei- 2erlijk theater in Sint Petersburg, a °nd bekend als de enige die 32 ^°uettés kon draaien. Totdat het ma- gere meisje, dat nog maar nauwelijks de Poorten van de keizerlijke ballet school was binnengegaan en die met Srote doseringen van de gehate lever haan haar spieren sterk maakte, haar leraar en medescholieren verbaasde Piet de mededeling: „wat Legnani kan, kan ik ook" en voor de verblufte toeschouwers volbracht de kleine Pavlova het kunststuk: 32 smetteloze fouettés. Maar haar leraar verbood haar te veel van haar rank en teer Pyhaam te eisen. Tijdens haar eerste tournee in Nederland, bood een afvaardi ging van Haarlemse bloembollen kwekers haar een schitterende bos tulpen aan, die naar haar was genoemd. „Als ooit de herinne ring aan Anna Pavlova's be roemdste dans „De Stervende Zwaan" met de tijd zal zijn weg gevaagd, zal steeds de prachtigste en liefste van alle tulpen door zijn naam de herinnering aan de grootste danseres levendig hou den". En toen zij in Den Haag was gestorven, beval haar im presario dat op de eerste avond, dat haar ballet optrad, nu zonder de prima ballerina zelf, het toneel leeg zou blijven onder de tonen van de muziek van Saint Saëns, waarop Anna Pavlova de Ster vende Zwaan had gedanst en dat de schijnwerpers over het lege toneel „haar" zouden volgen. En het was of Pavlova niet gestorven was. Zo is het nog bij velen. Want Pavlova is een begrip en niemand heeft haar intens kunstenaar schap nog kunnen benaderen. O P 17 januari 1931 vertrok Anna Pavlona uit Parijs naar T""~ TT waar zij zou optreden met haar eigen balletgezelschap. 1 gevat en hield het bed, iets wat nog nooit was voorgekomen zij zwaar griep had, trad zij toch op. Een dokter stond dan coulissen met een fles champagne en een tube aspirines oir deze middelen op de been te houden. Op de genoemde d; ziekte echter zo ernstig dat haar impresario Ernst Kraus langer kon aanzien en haar smeekte de voorstelling af te 1; fen. „Njet, njet", zei Pavlova. Als Pavlova een voorstelling het omdat zij stervende is". Deze woorden roepen een sinistre herinnering op, want leek, dat zij een dubbele longontsteking had opgelopen in c arijse theatergangen. De lijfarts van Koningin Wilhelmina e grote kunstenares, terwijl haar eigen arts ijlings uit P ®ntboden. Maar op 23 januari, 25 jaar geleden, overleed aatste woorden waren een verzoek om haar te kleden in he daarin zij lauweren had geoogst: De Stervende Zwaan, ee voor haar door Fokine gemaakte solodans uit „Le Car Animaux" °P muziek van Camille Saint Saëns. Artistieke BINNENKORT zal een Studie ver schijnen getiteld „Hollanders thuis". Mr. A. Staring zal hierin een geïllustreerde verhandeling ge ven over de z.g. gezelschapsstukken in de vaderlandse schilderkunst. „De ze groepsportretten e.d hebben naast kunsthistorische ook cultuurhistori sche betekenis" zegt mr. Staring „daar ze documenten zijn inzake huis inrichting, kleding, gebruiken enz. in verschillende tijdperken. Geen enkel land bezit zo'n ononderbroken reeks van deze gezelschapsstukken als Ne derland waar het genre vanaf begin 17e eeuw druk werd beoefend. Des te merkwaardiger dat er hier nog na genoeg geen literatuur over dit on derwerp bestaat". In het boek van de heer Staring zullen 65 reproducties worden opgenomen. Daaronder zijn werken van totaal onbekende schil ders, die echter vanwege het onder werp interessant zijn Mr. Staring die reeds dertig jaar bezig is afbeeldin gen van gezelschapsstukken te ver zamelen, heeft hiervan in 1937 te Londen een expositie gehouden waar voor grote belangstelling bestond. De Ned. Organisatie voor zuiver-weten- schappelijk onderzoek zal de uitgave subsidiëren. DE BRUG" noemt de Nederlandse Comedie het stuk van Arthur Miller, dat dit gezelschap binnen kort gaat opvoeren. Het is een een akter van de schrijver van ,.De Vuurproef" en „De dood van een han delsreiziger". De oorspronkelijke titel luidde „A view from the bridge". In New York had de eenakter zeer veel succes. Daar verd hij tezamen met een andere eenakter gespeeld, maar de Ned. Comedie zal het spel als enige programmaonderdeel opdienen. Ko v. Dijk met baard DE KEMPISCHE cultuurdagen te Hilvarenbeek zullen dit jaar wor den gehouden op zaterdag 28 en zondag 29 juli. Het programma zal in hoofdzaak weer de traditionele ele menten bevatten. Door een viertal sprekers zullen de gemeenschappelij ke problemen worden besproken van het groot kempische gebied Des zaterdagsavonds wordt op de Vrijt hof een groots openluchtfeest gehou den. In het gemeentehuis wordt een tentoonstelling geopqpd van moderne religieuze kunst. Des zondags ge schiedt de plechtige uitreiking van de Hilvarenbeekse literatuurprijzen Het brabants orkest geeft een con cert en des avonds wordt weer een nieuw openluchtspel opgevoerd. Omdat dit jaar het tweede lustrum van de cultuurdagen wordt gevierd, zullen de diverse programmapunten een bij zonder luisterrijk karakter krijgen. HET SHAKESPEARE Memorial Theatre in Stratford heeft zo juist program en acteurs voor het ko mende seizoen bekend gemaakt. Het seizoen opent op April met Hamlet dat geregisseerd zal worden door de Engels-Amerikaanse actrice Margaret Webster met Alan Badel, bekend door Een strop voor de schouwburg- buffethouders maar een proef die de poging waard is. Ko van Dijk zal in „De brug" de hoofdrol ver vullen. Hij is de havenarbei der Eddie. Voor deze rol kan Ko van Dijk de baard die hij met zorg kweekte voor zijn K-rol in ,,Het slot" van Kafka, zonder bezwaar laten staan. Harry Andrews (ythello zijn Romeo welke hij mt Claire Bloom als Juliet gespeeld heeft bij de Old Vic. Op 17 April volgt de Merchant of Ve nice met in de Shylock-rol de ook in Nederland bekende Etnlyn Williams, die in ons land in het afgelopen sei zoen zijn solo-vertolking heeft gege ven van Dickens en daarna in Lon don groot succes heeft geoogst door zijn voordracht van de gedichten van de onlangs overleden populairste dichter uit Wales Dylan Thomas. Op 27 mei volgt premieère van Othel lo met de bekende Shakespeare ac teur Harry Andrews in de titelrol, en de Australische actrice Margaret Johnston als Portia. Op 3 juli wordt de serie voortgezet met een opvoering van „Love's Labour lost", geregiseerd door de jonge re gisseur Peter Hall, die in London een groot succes heeft behaald met het exotische stuk „Wachten op Godot". Op 14 augustus "aat het gordijn voor de laatste première van dit komende seizoen: „Measure for Measure". ET EDINBURGH Festival van 1956 het tiende zal geheel hetzelfde internationale karakter dragen als de vorige manifestaties. Er zullen bij dragen zijn uit Oostenrijk, Duitsland en Italië en ook Frankrijk zal sterk vertegenwoordigd zijn. Het Italiaanse theater zal voor de eerste keer op het Festival vertegenwoordigd zijn; het beroemde Piccolo Theater uit Mi laan zal een week lang voorstellingen geven van Goldoni's comedie „Arlec- chino" en een stuk van Pirandello, 'e Hamburgse Staatsopera die in 1952 zoveel succes oogstte in Edinburgh komt weer terug en zal niet minder dan vijf opera's uitvoeren waarvan er twee voor de eerste keer in Groot- Brittannië, ten gehore worden ge bracht, namelijk Stravinsky's „Ma- vra" en „Oedipus" die samen een programma zullen vullen. Pancrafius" op de langspeelplaat VOOR het eerst sinds deze gramofoon- rubriek bestaat, worden we gecon fronteerd met een opname die niet door vakmusici is gereproduceerd, maar door simpele liefhebbers. Het is n.l. een o 1 u m b i a-langspeelplaat (33 HS 1001) daarop we als in vogelvlucht even plane- reh door het wat verlaten landschap der a^Capellazang door middel van het ko ninklijk Heerlens mannenkoor „Pancra- tius". Evenals andere Nederlandse mannen koren is „Pancratius" een zangersgemeen. schap die' louter uit liefhebberij wekelijks oijeenkomt om koorz'ang te beoefenen. Oeze daadwerkelijkheid in de toonkunst ^oge in ons Nederlands muziekleven een Wezenlijk bestanddeel zijn, enkele koren, ^aaronder ook „Pancratius" hebben hier- 3h een hoogte bereikt welke veelal tot het hiveau van beroepskoorzang opstijgt. ï?et is deze reputatie die „Pancratius" behalve de bekende lauweren uit het Medertafel-verleden, bekendheid over de grenzen bezorgde zó, dat zij zowel in Parijs als in Bern en straks te Londen genodigd werd om de Fransen, Zwitsers en Engelsen datgene te geven waaraan bij hen nog grote behoefte bestaat. Mannenkoor-a-capella-zang zowel als •hannenkoor-kang in moderne zin is in J»et buitenland weinig bekend. Nog on langs hebben we zowel in Duitsland, in Zwitserland als in België kunnen consta teren dat het stijlbegrip in dat opzicht een halve eeuw of meer ten achter is. Ge lijk op het Bossche mannenkoorfestijn ge bleken is heeft de muziek voor mannen koor in ons land een snelle evolutie be leefd welke met de na-oorlogse veer kracht het Nederlandse volk eigen, bezig is zich een weg te banen naar een inter nationaal muziekforum. Daartoe zal stellig de zo juist versche nen L.P.-plaat van „Pancratius" bijdra gen. Deze plaat is er n.l. kennelijk op ge richt om in brede trekken een overzicht te geven van de ontwikkeling der a-ca- pella-zang vanaf het 16e eeuwse madri gaal „Musiciens chantez" van de Zuid nederlandse polyfonist Huib Waelrant en de Vilanella. eveneens van een Zuid- Nederlander. Orlando di Lasso tot aan de Copla's van Oscar van Hemel en de „Psaume 121" van Darius Milhaud. Daartussenin zijn enkele andere speci mina vervat van a-capella-zang, gelijk het bekende „l'Alouette" door de dirigent van „Pancratius", Henri Heydendael, spi ritueel voor mannenkoor gezet, een 'Oos tenrijks drinklied van Haydn, een Ita liaans herderswijsje van Schubert, enz. Deze opname werd begunstigd door een onverwachte partner: de akoestiek van de Heerlense stadhuishal! De ironie van het noodlot dat de stad Heerlen geen enkele accomodatie bezit om een orkest of koor behoorlijk te laten klinken wil, dat het door bouwmeester Peutz ontworpen stad huis te Heerlen een zowel visueel als auditief monumentaal trappenhuis bezit dat als balkon voor concerterende groe pen' althans bij deze opname ideaal ge noemd mag worden. Afgezien van de klankruimtelijke ach tergrond die al deze composities doet le ven, heeft vooral het echo-koor van Las- sus hiervan een gunstige terugslag onder vonden, z'odat men aan het akoestisch experiment van een radio-echo-kelder wordt herinnerd. Milhauds stoere compo sitie verkrijgt nu en dan de klankallure van een breed orgelakkoord dat de diepe bassen (of zijn het contra-bassen?!) van het Heerlense koor als een zestienvoets pedaalregister doet klinken. Bij dit alles verwondert men z'ich niet dat andere op- namen van de Pancratianen zullen vol gen. VIER Nederlandse novellen verschenen dezer dagen in vier deeltjes van de Atlantis- reeks. De schrijvers ervan be horen niet tot de bekenden in de vaderlandse letteren, met uitzondering van één, Hans Edinga, die het vorig jaar ver baasde met zijn roman „Adieu, Pandora". Dit boek openbaarde de rijpheid van Edinga's psycho logische tastzin en zijn liabili- teit om de onderstroom van menselijke gevoelens in woorden weer te geven. een moordenaar-uit-nood gruwelijke werkelijkheid wordt. In vloeiende zinnen, hier en daar reeds zinspelend op het kamende onheil schetst Meijer de figuren, de wat we ke André, in een bijna ziekelijke ve- neratie geestelijk verbonden met zijn overleden zuster en daardoor afkerig van maatschappelijk verkeer en de on bezorgde Martin, die de ideale vriend blijkt voor de eenzame André, de ver teller van de geschiedenis. Met een nuchtere precisie, die op Ed gar Allen Poe geïnspireerd lijkt, vloeit de vertelling voort naar de climax. Bij een speelse „inbraak" in een verlaten dorpsvilla raakt het tweetal ingeker- kerd in de kelder. Hun aanvankelijke zorgeloosheid, die bij het uitblijven van verlossing geleidelijk groeit tot angst en dierlijke wanhoop, schept dezelfde nood die in het vroegere debat als fictief voorbeeld had gediend. André ziet zijn overtuiging van destijds aan het wan kelen gebracht door de reële situatie, en al weerhoudt de herinnering aan zijn zuster hem op het laatste moment van de noodlottige daad, hij komt diep ge schokt uit het avontuur. Twijfel heeft de plaats ingenomen van zijn vroegere zekerheid omtrent de verstandelijke be heersing die de mens over zijn daden heeft. Het is jammer dat het verhaal in zijn gegeven gekunsteld aandoet. Want het is goed verteld en psychologisch aanvaardbaar gemaakt. Zelfkant. EEN derde auteur in de serie is Jan Pedroli, die onder de titel „Zelf kant" twee vertellingen bundelde. Beide verhalen berusten op de tweespalt tussen de uiterlijke en de innerlijke werkelijkheid van de mens. tussen le ven en existeren tussen willen en zijn. In „Amaldine" is de titelheldin een fem me "savante, die met haar oudere zus ter leeft, vegeteert kan men beter zeg- gen, in het breekbare sfeertje van het ouderlijk huis. Achter het uiterlijke le ven smeult het verlangen naar een man gesymboliseerd in de brandgeur van ta bak, die als een dagelijks ritueel de kamer vult. De vlam slaat uit tijdens een lezing die de beroepspsychologe Amaldine houdt voor een gehoor waar van de voorzitter haar uit anderen hoof de dan om zijn voorzitterschap boeit. Maar het vuur moet weer doven tus sen de snuisterijen van de zusterlijke sa menleving, waar het bloemengeschenk van de verkeerde man de tragiek schrijnend accentueert. Het is een gave vertelling. Van het stille begin tot het slot, waar de hartstocht broeit achter de schijnbare stilte. De schrijver han teert een ietwat precieuze stijl vol beelden een stijl die soms nog in doel matigheid te kort schiet. Maar dat hij een verhaal van mense lijke betekenis kan schrijven bewijst zowel „Amaldine" als „Licht", een iet wat duistere vertelling over een avon tuur waarin God en de duivel duelle ren bij een ontmoeting van een man en een vrouw in Chartres. De kathe draal staat als monumentaal decor op de achtergrond van de strijd die zich ln het innerlijk van twee mensen af speelt. Al te delicaat is de noodlottige afloop van het gevecht uitgebeeld waar door het slot van de vertelling in een mist belandt. Voortreffelijk is echter ook hier het contrast tussen leven en existentie voelbaar gemaakt. OVER de vierde novelle „De laatste eenzaamheid" kunnen wij niet geestdriftig zijn Jan Hardenberg heeft een logisch sluientd betoog willen geven voor een stelling die uitermate onlogisch is. In een verzetsgroep, waar het zwijgen op doodstraf geboden is, kan men de norm „wie waarheid spreekt beoefent een deugd en is dus niet straf baar" bezwaarlijk als verdediging han teren voor een groepslid die tegenover de bezettende vijand een compromitte rende „waarheid" bevestigt over een medelid. Alle logica, overtuiging en hartswarmte lijkt verspild aan deze on houdbare stelling, die de hoofdfiguur met zoveel overtuiging belijdt. Al is er verschil in kwaliteit, rle verschijning van deze novellen is het vermelden waard. In de Atlan- tisreeks wordt over het algemeen scherp geselecteerd wat werkelijk litterair belang heeft. En tenslotte kan zo'n reeks niet altijd hoogte punten opleveren als „Het ver zuim" van Inez van Dullemen (in 1954 verschenen)een klein juweel dat onlangs terecht bekroond werd met de Amsterdamse literatuur prijs. P. N.a.v. vier deeltjes uit de Atlantis- reeks Uitg. A. A. M. Stols, Den Haag. Anna Pavlova IN de novelle „Het zomerhuis" her kent de lezer deze kwaliteiten. De vertelling geeft een tranche de vie, waarin een moeder en haar kind, een jongen, belast met een kwaadaardige aanleg, de hoofdfiguren zijn. In het mo ment van afscheid, als Frits student gaat worden in Leiden, ligt het drama van de moeder besloten. Haar zoon, door een kwade genius gedreven maar intel ligent en toegerust met de eigenschap pen die maatschappelijk succes waar borgen, heeft zij opgevoed met een mengsel van bezorgdheid, trots en eigen liefde, hem beschermend tegen zijn bo ze aanleg en tegen de geborneerde op vattingen van de vader, hem daartoe koesterend als een kasplant in het zo merhuisje of tijdens gezamenlijke rei zen naar het buitenland. Bij het afscheid presenteert het le ven de rekening van haar moederlijke bemoeienis. Het cynisme waarmee Frits zijn heengaan opvat en onmiddellijk daarna de onwil van het dienstmeisje om haar kind, Frits' kind. te doen ge boren worden in de verheimelijking van het zomerhuisje, zijn voor haar het te ken aan de wand. Haar pogen om in het leven van Frits een rol te blijven vervullen lijdt definitief schipbreuk. Deerlijk gekwetst in de eigenliefde, die de sterkste drijfveer vormde van haar handelen, blijft zij verlaten en mislukt achter. Edinga weet met bekwame hand de innerlijke roerselen uit te beelden, die de moederfiguur haar tragiek geven. De vorm van een novelle heeft hij bo vendien zuiver aangevoeld; het drama groeit op uit het beslissende afscheid, dat de vertelling van de eerste tot de laatste regel beheerst. KNAP ^componeerd is ook „Een bekentenis" waarmee Bertus Meij er debuteert. Litteraire kwaliteit bezit deze novelle zonder twijfel. Meijer peilt de onzekerheid in de menselijke verhoudingen door het enigszins gezoch te verhaal van twee vrienden, wier academische debat over de schuld van In Leiden, aan het Rapenburg, waar de speelse tinteling van oude gevels en een blank licht in het brede water weerspiegeld wordt, staat even aristocratisch en oud als zijn buurhuizen het „Eigen Huis" van „Sanctus Augustinus", de vereniging der katholieke alumni aan de Leidse Universiteit. Maar wie gewend is aan de sociëteits gebouwen van zusterverenigingen in andere Universiteitssteden, zal in dit gebouw wat onwennig rondlopen. Zeker het „sentiment de déjè vu" bekruipt u ook hier in de lange marmeren gang, die er ondanks de stoffering met wat fiet sen en een motor onder een oud kelim kleed, wat kaal uitziet. Maar de andere componenten van de sociëteits-sfeer, een overdaad aan asbakken, in hun luiheid verzakte stoelen en een tapkast als een imitatie-bastion ontbreken in het nuch tere interieur volkomen. Sanctus Augustinus, die dit jaar voor het eerst gastheer gaat spelen op de Katholieke Studentendagen, is dan ook geen gezelligheidsvereniging, maar een organisatie, die zich alleen op gods dienstig, wetenschappelijk en cultureel terrein beweegt. De vereniging is het bolwerk waarbinnen de Leidse katho lieke studenten, die dagelijks ook in verenigingsverband met hun anders denkende collegae omgaan, zich kun nen terugtrekken ter bezinning op het eigen geloof en de daaruit voortvloeien de consekwenties voor wetenschap en cultuur. De katholieke „Leidenaren" zelf vin den hun organisatorische plaats in het academische geheel, Civitas Academica, niet onaantrekkelijk of bijzonder ge vaarlijk voor hun religieuze bewustzijn en leven. Zij hechten in het algemeen aan het betere begrip, dat zij in korps- verband of vrij contact met de andere leden der studentengemeenschap kunnen opdoen; bovendien menen zij, dat dit contact niet enkel het begrip voor de opvattingen der andersdenkenden bij slijpt, maar daarnaast tot diepere be zinning op de eigen overtuiging prikkelt. Vandaar het voortdurende heen en weer tussen de beslotenheid van het „Eigen Huis" en de openheid van hun omgang in het grotere verband der Civitas Academica. Bij deze instelling is het weinig ver rassend, dat het programma voor de Katholieke Studenten Dagen, die in Lei den op 27, 28 en 29 januari gaan worden gehouden, in ruime mate aandacht zal worden geschonken aan de nouvelle théologie. Prof. dr. J. Groot behandelt de Algemene karakteristiek ervan op de eerste dag. op de tweede spreekt H. Haas S.A.M. over het missionerend aspect van de nouvelle théologie en dr. B. van Leeuwen O.F.M. over Bijbel en traditie in de nouvelle théologie, terwijl prof. drs. J. A. M. Weterman Geloof en Genade in de nouvelle théologie op de derde dag zal behandelen. De Augustinianen doen het uiterste om de K.S.D. ondanks het ontbreken van een groots eigen korps- of verenigings gebouw tot een spiritueel en gemeen schappelijk succes te maken en wel in de eigen sfeer, waarin een gastheer nu eenmaal zijn gasten behoort te ontvan gen. Zij hebben op het prytaneum, het hoofdkwartier van de Civitas Academica en zelfs op het gemeentemuseum de „Lakenhal" beslag weten te leggen, om sommige zittingen onder te brengen. En nu is het wachten op de laatste dagen voor de K.S.D., want een student pleegt zich niet ontijdig en zelfs niet tijdig te laten registreren. In de orthodox Russische kerk had een grootse plechtigheid plaats ter harer nagedachtenis. In Londen, waar haar Ivy House had laten bouwen. Waarin zij zich gaarne voor rust te rugtrok, werd zij bijgezet. De zwaan was werkelijk gestorven.... om op aarde niet meer in donzen schoonheid °P te staan. Met Anna Pavlova scheen een tijdperk van de klassieke dans afgesloten te zijn. Zij had als danseuse noble geschitterd in Sint Petersburg en over de gehele wereld. Zij heeft %en beseffen tot welke hoogte de dans kan komen. °ndanks haar grote techniek heeft na Pavlova in haar briljante dans- o !"lere nooit meer fouettés gedanst, van at 2ij de virtuoze techniek omwille de techniek en virtuositeit veraf- Uwde. Ook gebruikte zij nooit ver harde pointes, maar danste op zachte zolen. Voor velen is Anna Pavlova een legende. Maar een legende die zichzelf nog niet heeft overleefd. Zij wordt ge noemd de Taglioni van de Twintigste Eeuw. Maar allen die haar hebben aanschouwd, ge tuigen van haar, dat zij door haar groot kunste naarschap het ijdele vertoon van techniek sublimeerde tot toppen van ongekend schoon- hcidsgenot. Merkwaardigerwijze komt Anna Pavlova niet uit de kringen van de Russische aristocratie, zoals de meeste Russi sche danskunstenaars. Haar ouders waren be- trekelijk arm, maar toch zorgde haar moeder er voor, dat zij niet speciale gelegenheden iets moois kreeg. En zo mocht zij op 8-jarige leeftijd mee naar een ballet uitvoering. Anna Pavlova was nog nooit in een schouwburg geweest. Toen zij het bal let „Doornroosje" zag dansen, werd zij zo intens geroerd, dat zij het vast be sluit nam danseres te worden. Het lukte haar om in 1898 uit een honderd tal candidaten gekozen te worden om de keizerlijke balletschool, die een speciale zorg genoot van tsaar Alexander III en van de tsarina, te bezoeken. Op 16-jarige leeftijd verliet nna Pavlova in een Mexicaanse dans zij de school en 3 jaar later begon zij met baar buitenlandse tournée's, waarbij zij lauweren oogstte, maar haar bescheidenheid en zelfkritiek niet verloor. Keizers, koningen, presidenten en duizenden toeschouwers hebben haar bewonderd. Zij presteerde het zelfs om in Japan het verbod voor de hogere kasten om in het openbaar te dansen ongedaan te maken.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1956 | | pagina 5