WALES eist onafhankelijkheid....
1
m b j§^
W&tÊ m&9i
Een groot bridgespeler
lAtERQA
\ooROonc
NEERLANDS ZWAARSTE
ONTPLOFFING:
WOUD
Zuchtendonder het „Engelse juk99
O
ui w m
i wm
Bridge-rubriek
12 januari 1807
DE HEILIGE VAN DE WEEK
Het huis bestemd voor al wat leeft
HET GRABBELTONNETJE
jflam£slere ^uid?
Vuurgevecht tussen
werklozen en politie
Gevaarlijke drukte in
het luchtruim
Schrikkeljaar
16 januari legende van Sint-Fursy
ZATERDAG 14 JANUARI 19S6
PAGINA 6
Bevolking denkt over Engeland als de
Egyptenaren over Israël
KWESTIE VAN TIJD"
Politiek onmondig
Eén dode, zestien gewonden
GEHEIME STUKKEN OP
NIEUW-GUINEA LATEN
LIGGEN
0 wM,
.„„Jf ^ÉÉf
V"'» ''0£W:
m m *L-
o m
f i o 8
#00 p
m d n o, o
0 m m m
m m m m t
- -o
0 m
o 0. mm m
0 0 rn rn*
0 0 m,
w. 0 0 m i
r r 0 0
m m m m
f m m o
j 0 m
m
(Van onze Londense correspondent)
Een receptiezaal met dikke tapijten in het Londense Piccadillyhotel, een
tafel vol met dranken, een zestigtal journalisten vertegenwoordigers van
de Britse en de wereldpers) en drie joviale, welgeklede Wallisersziedaar
het beeld van de „historische" bijeenkomst, tijdens welke de „Welse
Nationale Partij" haar eis tot nationale onafhankelijkheid van Wales
wereldkundig heeft gemaakt. Welk een tegenstelling tot de verbeten haat
en de bloedige vechtlust, waarmee de Ieren in eeuwenlange strijd hun
onafhankelijkheid óp de Britten bevochten hebben!
Wij zijn altijd geneigd te spreken van
„Engeland"* als wij „Groot-Brittannië
bedoelen. De Wallisers geven ons daarin
groot gelijk, want hoewel Groot-Brittan
nië bestaat uit Engeland. Schotland en
Wales, die met Noord-Ierland verbonden
zijn in het z.g. „Verenigd Koninkrijk",
is het voor hen een uitgemaakte zaak,
dat de Britse wereldpolitiek in feite e°n
puur-Engelse politiek is. En Wales is het,
zo men de „Welse Nationale Partij" mag
geloven, moe nog langer mee te torsen
aan de „burden of Empire", de drukken
de last van grote mogendheid te zijn. Wa
les wil lós van Engeland, volkomen los
Een zelfstandig, onafhankelijk Wales, dat
zijn eigen staatsinrichting en zijn eigen
buitenlandse politiek bepaalt, dat is hei
einddoel dat wordt nagestreefd door
„Plaid Cymru" (spreek uit: Plait Kum-
rie"), de „Welse Nationale Partij".
Buitenlanders zullen verrast opkijken,
als ze horen, dat Wales in alle ernst on
afhankelijkheid nastreeft, doch wie door
deze prachtige landstreek reist, ervaart
al spoedig, dat de levendige, welbespraak
te Wallisers net zo over Engeland denken
als de Egyptenaren over Israël. Ze voelen
zich in hun nationale bestaan bedreigd en
daarenboven, economisch achter gesteïd
bij Engeland.
WALES' pleitzaak werd duidelijk,
helder uiteengezet door de heer
Gwynfor Evans, de 44-jarige voor
zitter, of zo men wil partijleider van
„Plaid Cymru". We kunnen zijn betoog
als volgt samenvatten.
Groot-Brittannië telt 50 miljoen inwo
ners waarvan er 43 miljoen in Engeland
5 miljoen in Schotland en 2% miljoen in
Wales leven. Eeuwenlang hebben de
Wallisers strijd geleverd tegen de En
gelsen, doch tegen het eind van de 13 -•
eeuw moesten zij hun verzet opgeven, en
in 1536 werd Wales bij Engeland inge
lijfd. Sindsdien heeft zich een anglise-
ringsproces ingezet, dat werd geleid er
bevorderd door de centrale regering in
Londen. Mijnen en fabrieken kwamen in
het bezjt van Engelse ondernemers.
Engejs werd verplicht gesteld als voer
taal op de scholen, de Welse wetten wer.
den in de loop des tijds, op enkele uit
zonderingen na ('s zondags moeten b.v.
alle café's en bioscopen in Wales geslo
ten zijn. in tegenstelling tot die in Enge
land) volkomen verengelst. Thans is het
Wels, een Keltische taal, nog slechts voor
750.000 Wallisers de voornaamste voertaal;
de rest spreekt in de dagelijkse omgang
voornamelijk Engels.
Indien Wales niet spoedig tot ontwaken
komt zal het met de Welse taal en cultuur
spoedig gedaan zijn. Het is nog slechts
een kwestie van tijd en Engeland zal er'n
geslaagd zijn Wales volkomen te assinr-
leren. Nog geen 100 jaar geleden sprak
elke Walliser Wels. doch allerlei angli-
serende invloeden: de pers, literatuur, la
ter de bioscoop, radio en televisie, werk
ten de verengelsing in de hand.
Doch niet alleen cultureel, ook econo
misch werd Wales door de grote Engelse
broer overweldigd. Economisch neemt
Wales t-o.v. Engeland een „koloniale posi.
tie" in, d.w.z. Wales levert de grondstof
fen (steenkool, ijzer en staal, fin, alumi
nium. leisteen, drinkwater, melk. vlees
en wol), die naar Engeland worden „uit
gevoerd" en in Engelse fabrieken ver
werkt en veredeld. Sinds de oorlog zijn
er in Wales lichte industrieën tot ontwik
keling gebracht, doch zij zijn vrijwel alle
onderafdelingen van Engelse fabrieken
zodat Wales geen eigen basisindustrieën
bezit, en er dus direct de weerslag van
ondervindt als de zaken in Engeland min
der florissant gaan. Terwijl in Engeland
40 pet van alle boerderijen voorzien Is
van elektriciteit, is dit in Wales met
slechts 25 pet der boerderijen het geval.
In Noord-Wales bestaan plannen voor de
bouw van hydro-elektrische installaties,
maar de aldus opgewekte elektriciteit za'.
Engeland, niet Wales, ten goede komen.
Advertentie)
Babyderm-zeep
OK politiek wordt Wales onmon
dig gehouden. Krachtens de be
volkingssterkte zijn er in Wales
36 kieskringen, en hebben er dus 36
Wallisers in het lagerhuis zitting (het
telt totaal 630 leden), doch zij hebben
zitting louter als leden der drie grote
partijen: conservatief, liberaal en so
cialisten, en niet als Wallisers. Per
zittingsjaar wijdt het parlement aan
Welse zaken slechts een halve dag. En
hoewel de post van minister voor Wel
se zaken bestaat, heeft deze minister
geen departement en.geen staf. daar
deze taak wordt waargenomen door de
minister van binnenlandse zaken,
Gwillyn Lloyd George (wiens zuster,
Megan Lloyd George, een ijveraarster
is voor Wales' onafhankelijkheid). In
1946 werd een Raad voor Wales in het
leven geroepen, die de regering advi
seert inzake Welse aangelegenheden.
En in december van het vorige jaar
werd Cardiff door de regering offi
cieel als hoofdstad van Wales erkend,
waarmee zij dus in feite heeft toege
geven, dat Wales een aparte grootheid
vormt in het kader van Groot-Brit
tannië.
Maar dit alles gaat Plaid Cymru lang
niet ver genoeg. Alleen zelfbestuur kan
zekerheid geven, dat de Welse belangen
voldoende worden behartigd en dat de
Welse taal als officiële voertaal in ere
wordt hersteld. Doch zelfbestuur, hoewel
in zichzelf begeerd, is volgens Plaid Cym
ru niet, voldoende om Wales zijn zelf
bewustzijn te hergeven. Onafhankelijk
heid, ook in de regejing van zijn buiten
landse betrekkingen, is het einddoel, zo
dat Wales bevrijd wordt van de „burden
of Empire". Blijkens een onlangs gehou
den opinie-onderzoek heeft zij in dit stre
ven 80 pet der Welse bevolking achter
zich staan. Dit onafhankelijkheidsideaa'
wil zij op onbloedige wijze, door kracht
van overreding, trachten te verwezenlij
ken: het karakter van de dffor Plaid Cym.
ru belegde persconferentie is daarom ty
perend voor de vredelievende werkmetho
den dezer Wels-nationale beweging.
Of de Wallisers veel kans van slagen
zullen hebben? Misschien kan men de
vooruitzichten het beste zo stellen, dat
de beweging van Plaid Cymru er onge
twijfeld toe zal bijdragen, dat er meer aan
dacht en meer geld besteed worden aan
de Welse regionale belangen, ja, dat het
op den duur zelfs kan komen tot een ze
kere mate van zelfbestuur voor Wales.
Maar een zelfstandige, Welse staat is
nauwelijks een reële propositie te noemen
en er is in Engeland daarom nauwelijks één
weldenkend mens te vinden, die de Welse
eisen in dit opzicht ernstig neemt. Niet
temin, het Welse probleem zal nog ge
noeg binnenlandse onrust veroorzaken,
zij het dan voornamelijk op het politieke
vlak.
Bij een vuurgevecht tussen de politie
en ongeveer duizend werkloze demon
stranten, die het raadhuis van Venosa in
Zuid-Italië trachtten te bezetten, is gis
teren één persoon gedood en werden er
zestien zwaar gewond.
De demonstranten, die betoogden tegen
het tekort aan werkgelegenheid in deze
armoedige streek, wierpen barricades °P
van wagens en wijnvaten en gooiden ste
nen naar de politie, die de straten naar
het gemeentehuis afzette.
De politie verklaarde later, dat de de
monstranten een oud kasteel in de na
bijheid hadden bezet en het vuur open
den op de politie met geweren en revol
vers. Andere demonstranten bekogelden
de politie met stenen en stukken van het
meubilair uit de ramen van de huizen
langs de straat.
De politie zou het vuur eerst hebben
geopend, nadat verschillende charges mei
de gummiknuppel de demonstranten niet
hadden kunnen verspreiden.
Een der slachtoffers was een kind van
vijf jaar, dat tijdens het vuurgevecht
zwaar gewond werd door een rlcochet-
terende kogel.
Volgens <je politie zou de demonstratie
door de communisten zijn opgezet.
Per dag doen zich in de V. S. gemid
deld vier gevallen voor waarbij passa
giersvliegtuigen slechts op het laatste
ogenblik een botsing kunnen voorkomen.
In één van elke vier gevallen kruisen de
vliegtuigen elkaar dan op minder dan 35
meter afstand.
Dit is verklaard in een verslag van een
speciale Amerikaanse regeringscommis
sie over de drukte van het luchtverkeer
in de V. S. De commissie is tot de slot
som gekomen, dat een kritiek punt be
reikt is en dat een deskundige moet wor
den aangewezen om een diepgaande stu
die te maken van het vraagstuk dat het
steeds drukker wordende luchtverkeer
vormt.
In het kader van de overdracht van de
verdediging van Nieuw-Guinea door de
Kon. Landmacht aan de Kon. Marine werd
de basis Ifar verlaten onder achterlating
van geheime stukken. Hierover had het
Tweede-Kamerlid de heer Vermeer aan
minister Staf vragen gesteld. Het ant
woord van de bewindsman publiceerden
wij donderdag j.l. Door een verschrijving
vermeldde de kop van het desbetreffende
bericht, dat de Marine deze' geheime stuk
ken had vergeten mee te nemen. Dit moet,
zoals overigens uit het bericht duidelijk
blijkt, niet de Kon. Marine, doch de Kon.
Landmacht zijn.
No. 2091. 14 januari 1956
Redacteur: G. J. A. VAN DAM,
Vossiusstraat 18b, Amsterdam-Z.
Alle correspondentie aan dit adres. Bij
vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel
voor antwoord insluiten.
OPLOSSINGEN
No. 3199. (Gortmans). Wit zou als lokzet
3530 kunnen spelen, maar hij mag dit
niet doen, omdat dit geen lokzet maar een
foutzet zou zijn! Zwart wint dan een
schijf door 21-27, 22-28, waarna wit te
gen 20—24 geen verweer meer heel.
Na 3530 zou zwart in de val kunnen
lopen door direct 2024 te spelen. Dan
zou na 15X35 volgen 34—30!, 25X34 gedw.,
39X30, 35X24, 33—29, 24X33 32—27 zw.
ad lib., 43—38, zw. ad lib., 48x6, 7—11
(of 6X17, 8—12, 17X8, 13X2 met gelijk
spel voor wit. Tenslotte mag zwart na
35-30 niet spelen 22-27, in de verwach
ting dat wit schijfverlies nu niet meer
kan verhinderen, want dan zou hij bedro
gen uitkomen door 30—24, 27 X 4°,29 23
18X31, 34—30, 25X43, 48X39! en 45X1; een
verrassend damzetje.
No. 3200. (Gortmans). Wit forceert hier
schijfwinst door 32—28, 14—19 ge^w
28X17, 12X32, en nu verrassend 29—23.
18X38 gedw., 34—30!, 25X43, 48X39., zw.
ad lib. en nu komt weer onverwacht
4943 38X49, 4035, 49X40 en 45X1 wint.
Indien na 32-28 wordt vervolgd met
12—17, antwoordt wit 2419!, 14X21,
2924, 3933 en 34X5. En als zwart op
3228 voortzet met 18—23, volgt 28X19.,
14 X 23, 29X18!!, 20X38, 40—3o, 12X23,
27X29 waarna dit de zwarte schijf op 38
wint.
No. 3201. (V. d. Meer). Hier forceert wit
schijfwinst door 31—27 en 36 X 27. Zwart
moet nu een schijf offeren want op 7^11
of 12 8—12 of 13, 18—22 enz. kan wit
steeds een damzet uitvoeren, terwijl op
zw. 1722 zou volgen 2924!, 19X30 gedw.,
26-1-21 34—29, 38X49 en 25X1! Gortmans
schreef indertijd reeds bij de oplossing
van dit mooie vraagstuk het volgende.
Van der Meer is een uiterst nauwgezet
en betrouwbaar problemist, die zijn stan-
den lang bestudeert en tot in details, voor
zover mogelijk, tracht te vervolmaken. Een
voorbeeld is hier, dat men ten °nrechte
zou kunnen denken, dat wit's zetten 29—24
en 26—21 onderling verwisselbaar zijn.
Speelt wit echter eerst 26—21 dan vo.gl
zw 22X31 wit 29—24. zw. 16X27! w t
14X11 zw.' 9—13 (daarom staat hier deze
schijf!), wit 32X21, zw. 23—28 enz. met
gelijk spel".
No 3202. (Dr. Belinfante t). Wit wint
geestig door 30—24, 19X30A, 32—28!,
39X48 41X3 Op A. zw. 37X46 (zw. 37X28
verlfest direct) volgt 24X2 zwi 46X28 en
nu wit 2—7!! (en met 2—11 en ook met
2-8!!), zw. 28-46 gedw. (Indien zw. 25-20
en 28—46 dan wit 38—32, 33—29 en 7X4.1,
wit 38—32, 46X28, 34—29, 23X43, 7X49,
25—30, 33—29!, 30—35, 29—23 en wint.
Belinfante heeft hier twee niet absoluut
oorspronkelijke systemen samengevoegd
tot één smakelijk, beknopt en licht ver
teerbaar geheel, waaraan een pik n
smaakje niet ontbreekt.
No. 3224. (Gebr. Winter). Wit 48—42,
4641, 42, X4, X12! (X17 de beste) 21!
(X13 de beste), 12 (18), 19, 14, (8), 10 (13),
5 wint. Een typische, moeilijk van het
bord af dus zonder de stukken aan te
raken te volgen afwikkeling.
No. 3225. (Osmin Cham). Dit 34—29, 11,
27—22, 31, 47—41, 27, 41, 28, 27, 7, 2 wint.
Een leerzame praktische combinatie.
No. 3226. (I. Weiss t) Wit speelt als lok
zet 3430, zw. meent dat wit nu altijd
een schijf gaat verliezen door 1—6, want
30—25 gaaf niet wegens 12—17 en 17—21,
terwijl tegen 20—25 geen verweer meer
mogelijk schijnt. In dit opzicht blijkt
zwart echter juist In de val te zijn gelo-
pen want wit speelt nu verrassend 27—-22,
dreigt schijfwinst door 3025. Zwart kan
dit alleen verhinderen door 20—25 en in
dien hij nu denkt dat dit geen nadeel
maar zelfs een schijf voordeel oplevert
komt hij bedrogen uit, want er volgt dan
plotseling 26—21! (16X18), 28-23 (19X39),
30x17 (verwijdert hiermede schijf 12.),
11X22, 38—33, (39X28! en 32X1- Geestig'
No 3227. (C. E. St. Maurice t). Wit 24—20,
36—31, 47—41, 32—28!, X10, X3, X19 wint.
Jammer is dat de zwarte dam op 46 reeds
lin de beginstand aanwezig is.
No. 3229. (Boissinot). Wit 138!, 49—43,
43X34, 35X15 en wint in een geestig slot-
motief. zwart 13—19 gedw. en nu 25—20'!
No. 3230. (Lecocq). Wit wint door 37—31,
29—23 en 43—39!! met de dubbele dreiging
38—32 en 39—34!! Een verrassend slot en
een mooi geheel. Een dwangzet na een
offer van drie schijven is altijd een pres
tatie.
No. 3231. (Dr. Molimard t). Wit wint in
deze fraaie spelstudie op de volgende
mooie maar gecompliceerde wijze. Wij
volstaan met de voornaamste varianten te
geven en raden onze lezers aan deze stel
ling nauwkeurig in finesses te bestuderen.
Dan zal deze compositie van de overleden
Franse grootmeester nog vele spelers van
nut kunnen zijn. Wit 3731. 26X37, 42X31,
9—13 (A.B.C.D.), 31—26 11—17 34—29
23X34, 40X29, 19—24 gedw., 39—33, 17—22
E., 26X17 F. 22X11, 43—39, 12—17, 41—37.
17—21, 47—42, 21—26, 46—41, 8—12. en nu
3934, 30X39. 44—40, 35X44, 48—43, 39X48
50X39, 33X23, 28X6 wint.
Op A. 21—26 43—38 26X37. 39—33
30X39, 27—22, 18X27, 32X21, 23X43, 41—37
16X29, 44X2, 35X44, 2X1 wint.
Op B. 11—17 28—22, 17X26, 41—36. 21X32,
36—31, 24X37, 39—33, 30X28. 37X39. 44X2
enz.
Op C. 20—24 34—29, 24X22, 31—26, 22X31.
26X6, 31—36, 39—34, 30X39, 44X33 wint.
Op D. 8—13, 31—26, 11—17. 44—39, 20—24,
28—22 17X37, 26X8, 13X2, 39—33. 30X28,
49—42, 37X39, 44X4, 35X44, 50X30 en wint.
Op F. 28X17 volgt 14—19 en 19—23.
No. 3232. (Bonnard). Wit forceert schijf
winst door 3429!, 3035 gedw., 3228,
17—21A, 31—26. 18—22.B, 26X17, 22X11,
25—20, 14 X 25, 29—23 23—18!! Op A. zw.
18—22, 31—27, 28—23, 33X11. En op B. zw
2—8, 26X17, 19—23, 28X19. 14X43, 45—40!!
Een buitengewoon fijne en diepzinnige
positiestudie van de vermaarde Franse
grootmeester Marcel Bonnard.
(Schaakredacteur P. A. Koetsheid,
Huize St.-Bernardus, Sassenheim.)
Zaterdag 14 januari 1956.
De problemen van deze week
De opgaven, die deze rubriek bevat,
stellen o.i.. onze lezers nie, voor al 'e
ingewikkelde problemen. De tweezetten
zijn uit een tournooi, waar als voorwaarde
werd gesteld, dat het aantal stukken hoog
stens twaalf mocht bedragen. De dercL
prijs viel, zoals men ziet, aan een trouwe
inzender ten deel, waarmee wij hem hier
bij gaarne feliciteren. Ons gevoelen, da'
deze collectie niet moeilijk is, geldt zeker
voor dé driezet No. 7364.
No. 7362
T. CZARNECKI WARSCHAU
le prijs Sportowiec 1955
mat in 2 zetten
No. 7364
J. BUCHWALD, U.S.A.
3e pr. Arbejder-Skak tourn, 1954 II
mat in 3 zetten
No. 7363
W. H. HARING, SCHIPLUIDEN
3e prijs, tournooi als voren
mat in 2 zetten
VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD
In aansluiting op de in onze vorige ru
briek ter oplossing gegeven composities
van de heer A. Stuurman te Schiedam
volgen hieronder nog een viertal nieuwe
vraagstukken, welke wederom speciaal
voor de deelnemers aan onze ladderwed-
strijd zijn bestemd. No. 3281 komt daarbij
in de plaats van no. 3277, dat vervalt we
gens bijoplosbaarheid. Jammer, want ook
dat was een fraaie constructie. De oplos
singen van dit nieuwe „Stuurman-viertal"
worden gaarne tot 24 januari a.s. tegemoet
gezien aan het boven deze rubriek ver
melde adres.
No. 3281
No. 3282
t9 m m~*
m m
i i f
•f 0
i m m 0 V
m m 0. 0
w o a
m n 0 r
a 0. rf m
Probleemoplossingen
No. 7354. L. M. Hageman. Opl. 1. Tb5—b3
enz. Zowel 1. De2 als 1- Pc4: worden beide
gepareerd door 1Rgl-
No. 7355. P. A. Koetsheid. Opl. 1. Tc5—b5
enz.
No. 7356. Jan Wenda. Opl- L Re6.c4 met
dubbele dreiging 2- Tf4 en Re2T die door
het zwarte spel steeds tot een worden
beperkt. 1. Tc5: (Ta5) 2. Rb3:t
Tc2 3 Dc2'tt. 1Tb4 2. Pd3, Rc4: 3
Pf2tt' 1 bc5: 2. Tf4 2. Kei 3. Tflft
1T al ad lib 2. Re2+, Kei 3- Pd3+t
1- Pd3 faalt door Tg5+ en 2Rd3:. en
1. Kg3 door 1Tb4.
Goede oplossingen
Deze drie problemen werden goed op
gelost door P. 'Baas, Lutjebroek. J. D'.ck-
haut Nijmegen: L. M. Hageman. Den
Haag; F. Pijls, Maasbracht; Paul Rasch-
dorf, Hannover; W. Verbon, Delft; F. U
J. H. Witte. Rotterdam.
No 7354 en no. 7355 door A. Buiteman,
Etten: P- M. Dekker Rotterdam' H. Th.
v. Goor, Voorburg; J. S. N Mineur
Overschie; C. v d- Weide. Rotterdam; v.
d. Weide. Apeldoorn.
No 7355 door dr. R. Bromberg, Roer
mond; L. M. v. d. D„ Maassluis; W. H
Haring. Schipluiden; F. J- F- Vismans
Rotterdam.
J, D te N. Uw eerste zet is goed. maar
de tweede niet.
W. V. te D. Uw bijdragen in dank ont
vangen; deze worden onderzocht.
Stand: Zw. 8, 9,
18—20, 23, 26, 28, 29,
36. Wit 27, 30, 32,
34, 35, 37, 38, 42—46.
Wit speelt en wint.
No. 3283
Stand: Zw. 1, 5,
10—13, 18, 21, 22,
26—28, 31, 35. Wit
14, 20, 24, 25, 29, 30,
33. 34, 38, 39, 42, 46,
47. Wit speelt en
wint. Naspel uit
werken.
No. 3284
0
i m 0 m f
000 m.
0 m 0 m m
0 0 m m 0
n w.
Stand: Zw. 8, 11,
18—20, 23, 29, 30,
33—36. Wit 17, 21,
26 27. 31, 32, 37, 38,
42, 43, 49, 50. Wit
speelt en wint. Na
spel uitwerken.
Stand: Zw. 4, 6, 10,
12, 13. 17. 21, 22, 24,
26 27. 35. Wit 15,
20. 23, 28, 29. 31, 33.
36, 37, 40, 43. 48
Wit speelt en wint.
Naspel uitwerken.
In de laatste week van het jaar 1955
overleed in Amerika de wereldberoemde
bridgespeler Ely Culbertson. Iedereen
die wel eens iets met bridge te maken
heeft gehad, zal zijn naam hebben horen
noemen en in weinig sporten, niet be
horende tot de categorie „kijkspelen zal
men iemand kunnen vinden die zovéél
geld uit zo schijnbaar geringe mogelijk
heden heeft weten te maken.
Culbertson was een man. die als arme
emigrant omstreeks 1920 in Amerika
aankwam; zijn enige gaven destijds wa
ren een bijzonder helder verstand en een
energiek doorzettingsvermogen. Spoed g
kreeg hij begrip voor de Amerikaanse
„way of livingten" toen hij daarin de
hartstocht voor het kaartspel ontdekte,
had hij zich zijn doel snel voor ogen
gesteld
Op echt Amerikaanse wijze pakte hij
het bridgespel aan. Zelf was hij een groot
kenner van het spel en zijn vrouw, die
hem als bridgelerares voor hpt spel ge
ïnteresseerd had. werd zijn kundige
assistente en, in bridgewedstrijden, zijn
meest favoriete partner. Culbertson wist
zich de medewerking te verzekeren van
vooraanstaande bridgespelers en met de
neus van een kundige zakenman wist hij
die personen voor zijn bedoelingen te
interesseren, die het beste geschik £e~
acht konden worden om het door hem
bedachte ..Culbertsonsvsteem" in de prak
tijk te demonstreren en.... er successen
mee te boeken.
Want meer dan enig ander publiek, zijn
de Amerikanen gevoelig voor ..succes en
Ely Culbertson begreep deze harde men
taliteit maar al te goed Hij ging. met een
team dat zijn svsteem speelde, verschil
lende tegenstanders te lijf die dachten het
beter te kunnen, of die hoopten, dat zij
door een meer of minder toevallige over
winning de gunst van het Amerikaanse
publiek zouden kunnen veroveren.
In al die wedstrijden, gehouden in het
begin van 1930, slaagde Culbertson erin
de meerdere te blijven en op bijzonder
kundige wijze wist hij dit in zakelijke
successen om tp zetten Honderden Ampri-
kaanse kranten stelden er prijs op dage
lijks zijn bridgecommentaar te kunnen
Het gebeurde onder koning Lodewijk, broer van de bekende keizer,
van 18061810 regerend over ons land. Tegen zijn zin werd hij tot
deze waardigheid gebombardeerd. En met de opdracht: zorg ervoor,
dat je op de eerste plaats Fransman blijft.
12 januari 1807,
De goedhartige, vriendelijke en een
voudige koning had, evenwel, meer
voor zijn Nederlanders dan voor zijn
machtige broer over. Hem trof dan
ook het verwijt: je bestuurt deze na
tie als een kapucijn. In ons oog: geen
gering compliment. Volgens Napo
leons opvatting: een zware belediging.
Het liep op den duur dan ook hele
maal* mis en in }810 kreeg Lodewijk
genoeg van al die standjes. Hij ver
trok en Nederland werd bi) Frankrijk
ingelijfd.
Tjjdens Lodewijks bestuur nu
veroorzaakte Leidens ramp de
zwaarste ontploffing ooit in Neder
land gehoord.
In Nederland gehoord? Ook in
Friesland, maar dat is toch eveneens
Nederland! Doch ook in heel Rijn
land, waar deuren opensprongen van
de slag.
Wat was er gebeurd?
Zodra men de lengte van het jaar
op ongeveer 365 dag had berekend,
lag het voor de hand een jaar van
365 dagen in te voeren, waarbü om de
vier jaar een extra dag werd inge
voegd (schrikkeljaar). Wij zullen, eer
4000 jaar verstreken zijn, een schrik
keldag moeten laten uitvallen. Al
dus Prof. Dr G. v d. Bergh.
Op school zeggen we het een beetje
eenvoudiger. Daar noemen we een
schrikkeljaar een jaar, waarin de
maand februari een dag meer telt.
Ieder jaar dat deelbaar is door 4, is
er een. Een eeuwjaar, dat niet d°or
400 deelbaar is, is er geen; 1900 was
dus geen schrikkeljaar; 1956 is er wèl
een. Zo maken we het in een populai
re verklaring en zonder iets weten
schappelijks op het oog te hebben,
kinderen duidelijk.
Tien tegen één dat er dan een vin
ger in de hoogte gaat: Meester, waar
om noemen ze dat nou een schrikkel
jaar? Schrikken de mensen daar zo
van?
Beste jongen zeggen wij dan;
meisjes zijn niet zo „vragerig'' niet
de mens schrikt, maar het jaar Of,
om heel precies te zijn, feestdagen na
de 29e februari „schrikken", d.i.: ver
springen, slaan een dag over. Kerst
mis zou, was 1956 geen schrikkeljaar,
op maandag moeten vallen, immers
in 1955 viel het feest op zondag. Nu
valt het op dinsdag, het „schrikkelt"
een dag, niet als die dronkaard, van
wie men in Vlaanderen zei: hij schrik
kelt niet één kroeg! Hij slaat geen
kroeg over! Daar straks zeiden we:
verspringen. De Engelsen hebben dat
ook dóór. Immers, ze spreken van een
„leap-year" (liep-jier), en het werk
woord to leap betekent o.a.: over
slaan, laten springèn.
De maatregel van het schrikkeljaar
is genomen, om het burgerlijk jaar zo
na mogelijk met het werkelijke, het
astronomische, geiiik te houden.
Het heet, dat, in 't schrikkeljaar
niet de jongeman het meisje, maar
het meisje de jongeman mag „vra
gen". En bij pen schrikkeldans vraagt
de dame de heer, die ze weer naar
zijn plaats mag sturen om dan een
ander uit te nodigen.
publiceren en de uitgevers verdrongen
zich bij hem, om zijn uitstekende bridge
boeken te mogen publiceren.
In enkele jaren tijd slaagde hij erin,
een flink vermogen te vergaren en door
het oprichten van een bridgeschool liet
hij zijn systeem in heel Amerika propa
geren door kundige leraren, die er alle
belang bij hadden met de populaire Ely
te mogen samenwerken.
Na een fantastische reeks successen,
waarbij Culbertson er vaak voor zorgde
die tegenstanders te kiezen, waarvan hij
wist vrij gemakkelijk te kunnen winnen,
kwam in 1937 de eerste tegenslag. Het
Oostenrijke bridgeteam onder aanvoering
van de vermaarde Karl Schneider maakte
betrekkelijk korte metten met het Cul-
bertsonteam. Hoewel Culbertson direct
daarop een grote revanche-wedstrijd
voorstelde, waren de Oostenrijkers slim
genoeg om daarop voorlopig niet in te
gaan; wat zij wel deden, was het publice
ren van boeken, waarin hun „Weense
systeem" aan de man werd gebracht. Vele
bridgers die meenden en nog menen
dat bridge uitsluitend een kwestie van
„biedsysteem" is, gingen hun sympathie
aan Weens geven.
Culbertson ging naar Amerika terug en
het viel hem niet al te moeilijk, de Ameri
kaanse openbare mening nog voor hem te
winnen. Tenslotte is er nog zoiets als
.toeval" in het bridgespel en Culbertson
beweerde, dat slechts deze factor hem dit
keer per ongeluk de match tegen de
Oostenrijkers had doen verliezen.
Enkele jaren later brak de oorlog uit
en bridge kwam natuurlijk in Amerika op
één van de laatste plaatsen. Culbertson
ging zich met de politiek bemoeien, want
hij hoopte daarin óók een beroemdheid
te worden Het pad der politiek bleek
echter veel glibberiger dan dat van het
bridgespel en wereldkampioen in de poli
tiek is hij nimmer geworden.
Nu kwam dat er niet zo erg opaan, want
Ely had zijn schaapjes op het droge en de
politiek was voor hem niet meer dan een
gezellig tijdverdrijf, dat niet al teveel
risico's bood.
Nog eenmaal, omstreeks 1953. probeerde
hij het verloren terrein als bridge-
publicist te herwinnen. Zijn faam in
Europa kennende ging hij op reis naar de
oude wereld ontmoette daar veel
waardering maakte er veel tam-tam, doch
bleef een figuur die niet meer op het
eerste plan kon staan. Vele iongeren had
den hem ook in bridge voorbij gestreefd,
doch geen hunner zal het ooit. gelukken
de naam te krijgen die Ely Culbertson
zich verworven had Die jongeren waren
slechts volgelingen doorbouwende op
zijn oorspronkelijke ideëen en nimmer zou
hun reputatie de zijne kunnen overtreffen
MIMIR.
In het Rapenburg lag 'n schip ge
laden met kruit.
Op maandag 12 januari, 's middags
om 4 uur „bliksemde" het over de
stad. Terstond daarop volgde de ont
zettende ontploffing; de alarmtrom
men werden geroerd; de brandklok
luidde; het hart der stad lag in puin.
De befaamde Pieterskerk en de Hoog
landse bleken zwaar gehavend. Rook
en vlammen woedden alom. Honder
den huizen bleken vernield. Ver over
de honderd mensen om precies te
zjjn; honderddrieënvijftig schoten
er het leven bij in".
Hoe was het gekomen? Dat is nooit
precies vastgesteld. Het schip was van
Adam van Schie en had 37000 pond
buskruit geladen in de buurt van
Ouderkerk a.d. Amstel, Het schijnt,
dat de dekknechts bezig waren vet uit
tebraden(?) De schipper zelf was niet
aan boord. Men houdt 't ervoor, dat
de vlam in de pan geslagen is, met
het verschrikkelijke gevolg. Brandend
hout kwam op huizen neer. die een
prooi der vlammen werden. Bij de zeer
primitieve blusmiddelen uij die dagen,
duurde het lang, eer het vuur be
dwongen was; toen was het 13 januari
zes uur 's morgens. Koning Lodewijk
vertrok weer naar 's-Gravenhage.
Inderdaad was de vorst de hele
nacht op de been geweest. Ontroerd
door het gekerm der gewonden onder
de puinhopen, loofde hij tien goud
stukken uit aan ieder, die 'n gekwet
ste wist te bevrijden. Hier ging geen
vreemdeling door de geteisterde stad,
OPLOSSING DER KALENDER
PUZZEL
DRIEKONINGEN.
1. D. voor 500. 2. ora (bid). 3. Vlist.
4. Schelde. 5. Schokland. 6. Oostvoor-
ne's. 7. Sint-Antonius. 8. scheiding. 9.
Kuinder. 10. Regge. 11. Eem. 12 N
(oorden).
mon
maar een vader, die ook tevoren reeds
op middelen had gezonnen om het
vervallen Leiden er weer bovenop te
helpen. Soldaten uit ^en Haag moes
ten in allerijl naar de plaats des on-
heils om aan het blussen deel te ne
men. Vier brandspuiten werden op
wagens gezet en naar Leiden gediri
geerd. Kwestie van minuten, tegen
woordig. Toen; kwestie van veel lan
gere adem, want de tractie bestond uit
paarden. Ook de aanvoer van brood
werd geregeld.
We willen nu het woord laten aan
een ooggetuige.
(De Vacature; 20.XII.'55)
Geen stad, hoe lang ook door de
vijand beschoten, kon immer aan zulk
een vernieling blootgesteld zijn, dan
die haar in een ogenblik trof door het
opspringen van het schip. De huizen
aan beide zijden van het Rapenburg
waren in bergen van puin veranderd.
Het gerucht van de ramp deed ter
stond veel inwoners der nabijgelegen
plaatsen naar de verwoeste stad snel
len. De vorst verlaat terstond zijn re
sidentie, komt 's avonds half negen
aan en deelt' hartelijk in de treurige
omstandigheden, waarin Leidens inge.
zetenen gedompeld zjin. Reeds de vol
gende morgen kwam een aantal
vreemdelingen aan om vrienden en
bloedverwanten te bezoeken. Burgers
en vreemden schenen geheel verbroe
derd te zijn. De levenden riepen el
kaar toe: „Goddank, wij leven nog!"
Allerlei plannen werden gevormd
voor de bebouwing der ruïne. Daar
zou een nieuw, groot academiegebouw
komen, een kazerne, een schouwburg,
maar geen van deze plannen werd
uitgevoerd. Tenslotte werd het ^an
der Werffpark aangelegd op de plaats
waar door de ramp vernielde huizen
(800) gestaan hadden.
Koning Lodewijk toonde zich even
eens begaan met de slachtoffers van
zware overstromingen in de Betuwe
en in Zeeland. Prof. Blok zegt van
hem; gedurende de korte tijd van zjjn
verblijf, had hij zich werkelijk de lief
de en het vertrouwen van velen ver
worven. En hij roemt „zijn hartelijke
toewijding aan 's lands belangen".
Na een weinig gelukkig leven,
overleed hij 24 juli 1846 te Livorno.
De feestdag van Sint-Fursy, abt
van Lagny, valf. op 16 januari.
Met betrekking tot twee kinderen,
verhaalt men van hem de volgen
de legende:
Ten tijde van Sint-Fursy (600),
ook wel geschreven; St.-Foursy,
regeerde koning Brendin over een
deel van Ierland. Zijn echtgenote
schonk hem een tweeling, een
zoontje en een dochtertje. De blijd
schap was niet lang van duur;
kort na hun geboorte stierven de
kinderen en wel op dezelfde dag.
Men durfde hen niet te hegraven,
want er was hans, dat heidenen de
Ijjken zouden verminken. De ko
ning. Aedfind, vertrouwde de bei
de doden aan zeeschuimers toe. Hij
gaf hun het bevel ze aan een
vreemde kusj in alle stilte een
christelijke begrafenis te geven.
De zeelui deden wat de koning hun
bevolen had. Tenminste: gedeelte
lijk. Ze legden de dode kinderen
vóór de kluis van St.-Fursv neer,
en lieten de begrafenis aan hem
over.
Toen de kluizenaar de lichaam
pjes vond, bad hjj tot God. En zie,
het leven keerde erin terug! Heel
verwonderd keken de kinderen el
kander aan. Waar moesten ze naar
toe? Dat wist de vrome man ook
niet! Nam zijn kluizenaarsstaf en
ging met de jongen en het meisje
naar het strand der zee. Kijk, zei
hij. Ik gooi nu mijn staf in het wa
ter. Hij gaat jullie vooruit. Loopt
hem maar na, dan komen jullie
vanzelf waar ie wezen moet!
Zo gezegd, zo gedaan. St.-Fursy
vertrouwde zijn staf aan de golfjes
toe. De kinderen volgden 't spoor,
dat hij door het zeewater trok.
Eindelijk kwamen ze, veilig en
wel, in hun vaderland aan, waar
hun ouders hen verheugd in hun
armen sloten.
Zo noemen vrome joden het kerk
hof en zo staat het ook in het °u^"
Testament. Anderen spreken van; nee
huis der graven, het huis der eeuwig-
Wanneer we van Hilversum naar
Amsterdam reizen, zien we, onder de
rook van het station Muiderpoort,
wel de uitgebreidste Israëlitische be
graafplaatsen van ons land. Rechtop
staande zerken; geen heesters, noch
bomen; geen bloemen. Wel eens min
der eerbiedig genoemd: het domino
spel van de dood.
Vrome joden begraven hun dierbare
overledenen; zij verbranden hen niet.
De legende verhaalt, dat Adam en
Eva eens 'n raaf zagen, die haar ge
storven jong begroef. Hierin meen
den zij de vinger Gods te bespeuren.
Trouwens, werd Mozes niet door Jah
weh in de vallei van het land Moab
hegraven? En moest zeKs een gehan
gene niet zjjn graf hebben? „Ge zult
zjin dood lichaam begraven". De be
kende Romeinse geschiedschrijver,
Tacitus, /heeft ons verhaald, dat de
joden de gewoonte hadden hun doden
te begraven: Er waren uitzondering;
wie wegens een allerzwaarste zonde
gedood werd, moest worden verbrand,
een smaad, die alleen de lijken van
zware boosdoeners te beurt viel. Ze
ker, het stoffelijk overschot van ko
ning Saul werd eveneens verbrand,
doch dit was geheel in strijd met de
algemene zede.
In Duitsland moet de gewoonte van
de rechtopstaande grafzerken zijn ont
staan, een gewoonte, naar Nederland
overgebracht. Elders kent men zelfs
monumenten boven een graf. Aanvan
kelijk droegen de zerken geen inscrip
tie, zelfs geen naam. Toen kende men
ook geen doodkisten. Een grafsteen
was in die verre dagen een ge
denkteken zonder enige versiering.
We lezen. dat. Jakob voor zijn gestor
ven vrouw Rachel zulk een gedenk
teken oprichtte langs de weg leidende
naar Ephratar in de nabijheid van
Bethlehem. Het bestond nog in Mozes
tijd en werd, terecht, door de Israëlie
ten in hoge ere gehouden. Pas veel
later kerfde men opschriften in de
zerken en bracht men zinnebeeldige
figuren aan, bijv. een korenaar, als
symbool der verrijzenis; een bazuin,
zinnebeeld der opstanding; een palm
tak als teken, dat de ontslapene de
goede strijd had gestreden. Hier en
daar zelfs een zevenarmige kande
laar, want zegt de Schrift niet:
'smensen ziel is des Heren lamp?
Hetgeen eigenlijk niet moest opval
len: menige zerk behelst het verzoek
voor de overledene te bidden. Immers,
we lezen reeds in het oude verhaal
omtrent Judas, de Macchabeeër, hoe
hij verwachtte, dat zijn gesneuvelde
soldaten, die afgodische amuletten on
der hun kleren hadden gedragen,
door gebed en smeking algehele ver
giffenis van deze overtreding mochten
verwerven? Een inzameling bracht
tweeduizend drachmen op, waarvoor
te Jeruzalem zoenoffers moesten wor
den opgedragen.
Omtrent, het graf van onze Godde
lijke Zaligmaker leren we, dat het
met een grote, ronde steen was afge
sloten, die kon worden weggerold. Dit
gebeurde in die dagen meer, om zo
doende te voorkomen, jdat. jakhalzen
zich van de doden zouden meester
maken.
In de meeste kerken zijn nu de
kerstkribben weer weggezet tot het
volgende kerstfeest. De herders en de
drie koningen moeten wachten tot de
cember, voor zij opnieuw een plaatsje
in het, kerkgebouw krijgen. Bjj ons
thuis stond een herder naar het kind
je Jesus te kijken met ®en madeliefje
in zijn hand! Mensen, die ons een be
zoek kwamen brengen, vroegen wat
dat te betekenen had. Kjjk. zeiden
we, onder de herders was er één. die
geen cadeautje voor de kleine Jesus
had meegebracht. Geen schaap, geen
lammetje, geen vacht, niets. Hij stond
met lege handen. Bedroefd ging hfj
naar huiten. waar de echo van het
lied der engelen nog over het veld
zwierf Wat zag hij daar staan? Een
madeliefje! H(»t was zo wit als vers
gevallen sneeuw. Hij plukte het gauw
af. en vroeg aan de andere herders,
nf hij óók even bil het kribje mocht
kjjken. Hij had een mooie bloem voor
het kindje meegebracht. De herders
begonnen hard te lachen! Wat epn
cadeau! 'n Madeliefje! Wat had de
kleine Jesus nu aan een madeliefje?
Nu. vooruit dan maar Onze herder
ging naar het Kindie toe Kijk. het
green het b'nempje en bracht het aan
zjjn lippen. Toen de herder het terug
kreeg, zat er een rood stipje op ieder
van de witte blaadjes, Precies op de
plaats, waar Jesus die gekust had.
Wat i® in de kerk bj) de kribbe
óók niet. hebt gezien? Dat kleine, lie
ve meisje, met het zwarte haar en die
donkere ogen! Hoe heette ze ook
weer? O ja, Magdalena heette ze. Bjj
ons thuis stond ze tussen de drie
koningen in, met een rode roos in
haar hand, de kleine Magdaleentje.
Was óók te arm om iets aan Jesus te
kunnen geven, net als die herder. Ze
begon te schreien. Eén van de enge
len, die op een gouden harp zat te
spelen, kwam naar haar toe. Waarom
schrei je? Het leek de engel Gabriël
wel. maar dat Is niet zeker. O, ziet u,
ik heb niks om aan het kindje te ge
ven! Zo, dat is erg jammer. En wat
wou je dan geven? Ik houd zo van
rozen, maar die bloeien niet midden
in de winter!
De engel streek nu met zjjn hand
over de grond, en wiekte weg. En toen
Magdaleentje keek, stond het daar
vol rozen, rode rozen. Ze plukte een
nrachtigp ruiker af en bracht, die naar
het kindje. Ze kreeg één roos terug
en die droeg ze nog, toen Jesus haar
na Zjjn verrjjzenis verscheen, op Paas-
morgen.