3 momenten
m
De modelistes de France
MEISJE
r
Een welverzorgd gedenkboek
IH
VAN DE OVERKANT
Bevrijdt U
lie»
ZATERDAG 28 JANUARI 1956
Buiten was het een grauwe
winterdag. Binnen zaten dertig
kinderen met schone blocnote
vellen voor zich en er hing die
min of meer angstige gespannen
heid in de gymnasiumklas, die
altijd voorafgaat aan het ogen
blik dat de proefwerkvragen met
al hun voetangels en klemmen
zullen worden opgegeven. Maar
nog niet had de leraar de eerste
zin, waarin listig een accusativus
cum infinitivo zat verborgen, aan
de omheining zijner tanden laten
ontsnappen gymnasiumkinde
ren denken altijd in de beelden
waarmee ze worden opgevoed, de
lezer vergeve dus deze passus uit
Homerus, of plotseling weer
klonken kanonschoten door de
stilte.
Staatsrechtelijke positie
Drie cesuren
BIJDRAGEN van
Prof. DONNER
Prof. ROGIER
HELLA HAASSE en
Dra. SCHENK
Rüiiiipil
■-**' ■- 1
Vroeg op eigen beentjes
md
as-
lis—
eeri
zou
•am
oor
had
In
dit
hii
i.
ipel
lul
de
kte,
'rij-
nts-
de
rus-
lar-
ver-
ich-
traf
Drdt
ren-
len
ra. n-
ech-
raf-
;ten.
In-
;rug
Dver
ach-
van
door
der
verd
laast
jlier
een
srio-
bes-
De
!t de
cul-
op-
jeel-
t om
i ge-
l de
•oor-
r.-k.
hap-
ijzen
nise-
Lim-
am-
10m-
west
e de
:ure-
een
digd,
egen
ver-
>men
iders
het
prak
:a er
ge~
roor»
imetj
„lax*
i een
zoo.
i het
scha-
m er"
sigen
n de
?gen.
edien
wel
ver-
zijn
niet
iazza
jinen
zijn
ging
iazza
i eeri
oem-
i bij-
lerkt,
men.
lende
n de
Ting,
reest.
)men
spen,
i ge-
jven,
hun
lente
neest
i des
duls-
entu-
door
l een
:endo
ihettt
ge-
zoals
ndie
>p de
Ting,
aaat-
;ach-
pre-
tade-
r uit
1 in
erfa-
zul-
uktia
wor-
En-
uit
geïn-
iddel
Tgen
lalde
doen
ichta
liano
En
dan
onen
is in
ge-
irie-
De DYNASTIE IS voor geheel
het Nederlandse volk de beli
chaming van de nationale zelf
standigheid, welke door haar werd
gevormd, bewaard en verdedigd. De
plaats der dynastie in de Nederland
se constitutie van vóór 1795 was niet
die van een soeverein. De glorie van
de monarchie en haar symboliek is
naar de Nederlandse constitutie van
het ancien régime niet met het Huis
van Oranje verbonden geweest. Voor
de traditie der voormalig soevereine
gewesten heeft altijd het Huis van
Oranje voorop gestaan; in deze tra
ditie gaat de dynastie vóór het ko
ningschap en vóór de monarchale
vorm. Voor de voormalige wingewes
ten is het de monarchie, welke de
nationale eenheid zonder de onder
scheiden van het ancien régime beli
chaamt en welke verweven is met
hun integratie in de legitieme Neder
landse staat. De samensmelting van
de dynastieke idee en de monarcha
le geeft aan de koninklijke familie
haar eigen plaats temidden van de
monarchieën in West-Europa. Maar
voor wie scherp toehoort, zal het
soms opvallen, dat menigeen, die uit
gaat van de tradities van de voorma-
lig-soevereine gewesten lichte na
druk pleegt te leggen op zeker repu
blikeins karakter onzer constitutie,
zij het dan dat dit republikeins ka
rakter verbonden is met de dynastie
ke idee en de gehechtheid aan het
Huis van Oranje. Maar wij geloven
niet mis te tasten, als wij verklaren,
dat bij de meeste katholieken, met
name in de vroegere generaliteits
landen, sterker wordt gevoeld de
waarde der monarchie als vorm
van de Nederlandse staat van na
1813 en dat hier de liefde voor de dy
nastie het gevolg is van het feit, dat
de dynastie draagster is van de soe
vereiniteit in de nationale eenheid,
waarin noord en zuid constitutioneel
gelijk zijn. Vandaar dat het ook zo
terecht zó geworden is, dat de ko
ninklijke familie een typisch natio-
naal-Nederlands midden houdt tus
sen de populariteit der dynastie als
zodanig en de monarchale stijl en
symboliek. Voorzover dergelijke za
ken zo summier kunnen worden ge
schetst, mag men zeggen, dat de Ne
derlandse koninklijke familie een
plaats bekleedt in ons land welke af
wijkt van en ligt tussen de bijna mys
tieke betekenis van de Britse monar
chie en de sterk gedemocratiseerde
monarchieën in de Scandinavische
landen; wij geloven, dat de plaats
van de Nederlandse koninklijke fa
milie in ons land zeer goed uitdrukt
de samensmelting van de zuidelijke
en de noordelijke gevoelens.
PRINSES BEATRIX treedt op 31
januari in een staatsrechtelijke
positie, welke in de grondwet
uit drie momenten is opgebouwd:
1. De Prinses is vanaf die dag
bekwaam, om als regerende ko
ningin op te volgen of om als regen
tes op te treden. 2). De Prinses is
vanaf die dag lid van de Raad van
State. 3). De Prinses geniet vanaf die
dag een inkomen dat grondwettelijk
is gewaarborgd. Weliswaar blijft de
Prinses minderjarig totdat zij 21 jaar
wordt of zij het koningschap of een
regentschap zou uitoefenen; het
recht van vrije beschikking over het
haar grondwettelijk toegekende inko
men is met deze minderjarigheid
niet verenigbaar.
Evenals zulks geldt ten aanzien
van de andere Prinsessen, behoeft
ook Prinses Beatrix de toestemming
van de Staten-Geperaal alvorens te
huwen Deze eis geldt krachtens ge
woonterecht. De grondwettelijke re
geling schiet hier te kort. Zoals de
juridische situatie thans is, staat ge
nerlei sanctie op bedoelde gewoonte
rechtelijke eis; dit is o.i. ook geen
bezwaar, want sancties m deze din
gen deugen o.i. niet.
Staatsrechtelijk heet de Prinses „de
dochter des Konings" die de vermoe
delijke erfgename is van de Kroon.
De term „vermoedelijke erfgename
heeft in zeker opzicht een andere be
tekenis dan de term „vermoedelijke
erfgenaam" (mannelijk). Want deze
laatste is, zolang hij leeft, staatsrech
telijk zeker van de erfopvolging-
Deze zekerheid ontbreekt bij de Prin
ses, die vermoedelijke erfgename
van de Kroon is. Zou later een Prins
(broer of halfbroer van de Prinses)
geboren worden, dan is deze vanaf
zijn geboorte de vermoedelijke erf
genaam van de Kroon en de Prin
ses, die tot dan toe vermoedelijke
erfgename was, houdt op dat zelfde
ogenblik op deze status te bezitten,
al behoudt zij een grondwettelijk ge
waarborgd inkomen. Dit verschil in
rechtspositie ligt in de aard van ons
recht betreffende de troonopvolging.
Vandaar dat men niet met stellig
heid kan zeggen, dat het staatsrecht
aan Prinses Beatrix de status toe
kent van de troonopvolgster, van
Kroonprinses. De kwaliteit van
troonopvolger of Kroonprins is
slechts met stelligheid toegekend
aan de oudste zoon dér Konings.
Het is ongetwijfeld om deze reden
dat de Grondwet aan de oudste zoon
des Konings de titel geeft van Prins
van Oranje en van hem zegt, dat hij
is „des Konings eerste onderdarvi"
en dat de Grondwet in dit verband
zwijgt over de dochter des Konings,
die de vermoedelijke erfgename is
van de Kroon.
Maar er is o.i. geen enkel staats
rechtelijk bezwaar tegen de toeken-
ning aan de Prinses van de aanduidin
gen troonopvolgster of Kroonprinses
en evenmin tegen de toekenning van
de titel Prinses van Oranje. Indien
de Koningin haar oudste dochter pre
senteert als de Kroonprinses, dan is
de correcte aanduiding van Prinses
Beatrix: „de Kroonprinses". Kent de
Koningin aan Prinses Beatrix de titel
toe van „Prinses van Oranje" dan is
de correcte aanduiding: „De Prinses
van Oranje". Dit alles zal kunnen ge
schieden zonder enig grondwettelijk
bezwaar en zonder dat de grondwet
op dit punt herziening behoeft. Voor
het oordeel van een deel van de pers
dat Prinses Beatrix niet door de Ko
ningin zou kunnen worden bekleed
met de titel „Prinses van Oranje"
(b.v. Algemeen Dagblad 19 januari)
zonder anterieure grondwetsherzie
ning is o.i. geen grond; wij gaan
op dit punt geheel akkoord met de
mening van onze collega Donner, uit
gesproken in zijn uitnemende bijdrage
ln het waardevolle boek „Prinses
Beatrix".
F. D
Meteen was het gedaan met de
proefwerkspanning en heerste er een
nieuwe: die van het tellen der scho
ten. Hoera, er was een prinses gebo
ren. Weg met de blocnotes, jongens
pakt je spullen maar weer in de
schooltas, het is feest, de vlaggen gaan
uit, overal op straat zal muziek zijn.
Er'komen kraampjes op de Dam en
vanavond is er groot vuurwerk. Bea
trix de gelukbrengende, heette de
kleine prinses.
Dezer dagen wordt zij achttien jaar
en zij zal" haar verjaardag vieren als
gymnasiaste van de hoogste klas, dat
vreemde jaar van werken en ver
wachten voor de drempel der meer
derjarigheid.
Doch mag ieder ander mensenkind
misschien wat aarzelend dralen op de
vele wegen, die tot volwassenheid
leiden; voor een jonge prinses, die
eens de Kroon zal moeten dragen is
die als een afgebakend pad. Want in
dien prinses Beatrix tussen haar 18de
en haar 21e jaar tot de troon geroe
pen mocht worden, dan zou zij op slag
meerderjarig zijn. En mocht dit, wat
wij overigens van harte hopen, niet
het geval zijn, dan maakt het staats
recht haar toch vanaf deze dag be
kwaam om zo nodig als meerder
jarige het koninklijk gezag te aan
vaarden of waar te nemen, zoals prof.
mr. A. M. Donner zegt in zijn bij
drage: De staatsrechtelijke positie
van de troonopvolger. Dit artikel ver
scheen in het grote gedenkboek „Bea
trix, achttien jaar".
Hij herinnert aan het feit dat het
hier niet om menselijkerwijs gespro
ken onwaarschijnlijke zaken gaat.
Immers, het zou niet ondenkbaar ge
weest zijn, dat gedurende de afwe
zigheid van het koninklijk paar bij
het bezoek aan de West, het koninklijk
gezag was waargenomen. In dat geval,
ziet prof. Donner in prinses Beatrix,
al laat de grondwet enige ruimte voor
twijfel, toch de aangewezen regentes.
Hij weidt dan verder uit over de
juridische consequenties van deze
verjaardag en schetst ons aan de hand
van de historie de plaats van de
troonopvolgster.
Prof. dr. P. J. Bouman vraagt zich
in zijn bijdrage: „De jonge vrouw in
deze tijd" o.a. af waar wij de leef
tijdsgroep van 1821 jaar kunnen
Prinses Beatrix in de „Pekingtuin" van Baarn (1946)
plaatsen. In de na-puberteitsperiode
op weg naar volwassenheid. Hij ziet
hierin vooral de tijd waarin de hori
zont zich begint te verwijden en
waarin vooral het sociaal gevoel ont
waakt op een manier, die in staat stelt
de medemens geheel anders te be
naderen dan voor het kind of voor de
puber mogelijk bleek. Het is vooral
ook een rijping tot het dragen van
eigen verantwoordelijkheid.
Hij gaat verder met te constateren
dat in een samenleving, die eeuwen
lang overwegend mannelijke trekken
vertoonde, de laatste halve eeuw met
dé ontplooiingsmogelijkheden van de
jonge vrouw een rijke bron van ener
gie geopend is waarvan wij de invloed
ten goede nog niet geheel kunnen
peilen. Zonder het beeld te willen
idealiseren, signaleert hij bij de vrou
welijke jeugd in de overgangsjaren
enkele trekken, die de aandacht ver
dienen: zoals een sterk ontwikkeld
plichtsgevoel en een bijzondere ge
schiktheid voor alle functies waar
tussen menselijk contact op de voor
grond staat. De belangstelling van de
vrouwelijke jeugd voor psychologie
en sociologie o.a. berust voor een
groot deel hierop.
Het is bekend dat prinses Beatrix
na haar eindexamen sociologie wil
gaan studeren. Prof. Bouman betoogt
dat de studie van de sociale weten
schappen in het bijzonder ook voor
een prinses grote voordelen biedt,
daar zij een goede aanvulling vormt
van de onmisbare staatsrechtelijke en
historische kennis.
Hij eindigt tenslotte zijn artikel,
waarin hij nog op talrijke aspecten
van gerichtheid, opvoeding en be
langstellingssfeer bij de vrouwelijke
jeügd wijst met de verwijzing naar
de mogelijkheid voor de jonge vrouw
op welke plaats van de maatschappe
lijke ladder dan ook, als vrouw in
onze min of meer verstarde wereld
te brengen wat de westerse cultuur
steeds meer is gaan ontberen: geloof,
hoop en liefde.
Prof. dr. L. J. Rogier heeft in zijn
bijdrage: „Drie caesuren", drie ken
teringen uit onze historie geschilderd,
die hij zo ongeveer laat samenvallen
met de achttiende verjaardag van
Prinses Wihelmina, Koningin Juliana
en Prinses Beatrix.
In het eerste hoofdstuk schetst hij
ons de ontwikkeling van de maat
schappij voor en na de eeuwwisseling,
o.a. staande in het teken van de op
komst van het socialisme. De tweede
cesuur 1927, het jaar waarin Konin
gin Juliana de achttienjarige leGÉiiijd
bereikte keek zij rond in een wereld
van algemene welvaart, van uitbun
dige levensvreugde en ondoofbaar
optimisme. Doch reeds in 1929 bleek
dit een begoocheling. Met een paniek
op de beurs van New York zette een
economische crisis in, die tot dusver
misschien zonder weerga ,was in de
geschiedenis van de mensheid.
De derde cesuur, het jaar 1956,
geeft prof. Rogier de titel Tweesprong
mee. Niemand weet, zo betoogt hij of
het tijdsgewricht waarin wij leven
zal blijken in enigerlei opzicht een
kentering geweest te zijn. Wij weten
alleen dat wij onder een wolk leven
in een apocalyptische tijd. De West-
europese mens is ingeklemd tussen
twee machten: Amerika en Rusland,
maar wie met Bossuet gelooft in een
bovenaardse macht staat niet machte
loos. Zelfs in een tijd als deze.
Portret
Het is met opzet dat wij de bespre
king van het portret van het meisje
Beatrix, de bijdrage waarmee het
boek opent voortreffelijk geschetst
door Hella S. Haasse, tot het laatst toe
bewaard hebben.
Wij zijn als het ware begonnen bij
de achtergrond en komen nu bij de
foto.
Grijs-groen blauwe ogen, waarmee
zij guitig en plagerig maar ook zeer
koel, doordringend en scherp taxe
rend kan kijken. Blond golvend kort
haar, zoals vele Hollandse meisjes het
dragen, en stevige, capabel-uitziende
handen. Zij heeft een rechte houding,
daardoor lijkt zij langer dan zij in
werkelijkheid is. Zij is tamelijk fors
gebouwd, maar beweegt zich soepel
en natuurlijk, het resultaat van spor
tieve training.
Hella Haasse beschrijft de hechte
verwantschap die Prinses Beatrix
voelt voor haar vader en zij tekent als
het ware de twee plekjes waar Bea
trix zich zelf is: in haar zit-slaap-
kamer en het kamertje naast de turn
zaal waar zij boetseert. Maar eerst is
er ook voor dit meisje het eind
examen. Zij leeft in een sfeer van
veel huiswerk.
Haar toekomstig beroep vindt zij
niet bijster aantrekkelijk, bekent zij
maar verklaart aan de andere kant
dat zij zich bij officiële' gebeurtenis
sen heel duidelijk een ander voelt,
niet meer zichzelf maar meer dan
zichzelf, dat zij anders loopt, anders
doet, en als het ware groeit in wat
zij op het ogenblik vertegenwoordi
gen moet. Hella Haasse besluit het
portret tenslotte: „Beatrix is bereid
in een veranderende wereld, een ver
anderende maatschappij de veeleisen
de taak van koningin te vervullen,
wanneer het haar beurt zal zijn. Dat
zij die toekomst tegemoet gaat met
nuchterheid met een onsentimentele
realistische kijk op de dingen en een
voor haar leeftijd rijp inzicht in
menselijke verhoudingen-in-het-alge-
meen, lijkt me eeen bewijs van opval
lende geschiktheid".
De schrijfster meent, dat Prinses
Beatrix naar instelling en houding
behoort tot de generatie, die nu aan
bod komt, een generatie die zich geen
knollen voor citroenen laat verkopen.
Het boek, dat uitgegeven werd bij de
Bezige Bij, is verlucht met talrijke
illustraties; de teksten bij de foto
pagina's zijn van Dra. M. G. Schenk.
r
|P:VliÉï;:S...: ïSïl:
>F.;'
iJW Paêsap- of KnittaX'Opparaat geoft nóg moor gemak en voordoeI bij gebruik van do
Paooap' of Knlttax-brelgldoen. Abonneer UI Adroo: Scheepjeewol, Veenendaal.
Prinses Beatrix in overall en met klompen gefotografeerd
ui Canada in de zomer 1943.
In sommige Franse kran
ten was het ieder jaar ge
woonte een week voor de
collecties aanvingen, al
van allerlei over de nieu
we mode te vertellen.
Deze berichten waren al
tijd uit de lucht gegrepen
want geen couturier is zo
dwaas van te voren bij
zonderheden over zïjn
collectie te vertellen.
Maar met te zeggen dat
er wijde en nauwe rok
ken gelanceerd zullen
worden, dat zowel lange
als korte mouwen mode
blijven en dat de lijn
uiterlijk eenvoudig, maar
hoogst ingewikkeld zal
worden, ig het onmoge
lijk zich in de vingers te
snijden!
Ieder seizoen kwam dit
met enige variatie terug.
Dit keer hoeven de kran
ten niet zgn. uit de school
te klappen. Ze kunnen er
rond voor uitkomen dat
ze geen enkele tip over
de komende mode kregen
want behalve dat de cou
turiers natuurlijk een slot
op de mond hebben, heeft
hun syndicaat een zeer
resolute houding aange
nomen om de mode te
beschermen en alle indis
creties te weren.
Bij de Modelistes de
France is het gelukkig
niet zo. Die vinden eigen
lijk de zomercollectie '56
oude kost want ze z'ijn al
aan hun wintercollectie
1956-'57 bezig. Hun klan
ten, de confectioneurs uit
verschillende landen heb
ben over twee maanden
de patronen van de ko
mende wintermodellen al
nodig.
Op het ogenblik tonen
de Modelistes de zomer-
modellen aan de pers, die
ze dus al aan hun klan
ten geleverd hebben.
Vooral de mantels en de
mantelpakken zijn uitste
kend en geheel op de
klassieke modellen geïn
spireerd terwijl ze toch
modern aandoen.
Deze jonge mode-teke
naars komen deze zomer
met een Egyptische lijn,
waarbij de aandacht op
de schouders is gevestigd
want van daar af wordt
de japon immers opge
bouwd. Middel en heu
pen zijn verdoezeld om de
silhouet niet te verzwa
ren. De benen lijken
daardoor langer en ook
dit hqort bij de „ligne
egyptierunè".
De dóódsimpele naad
jes op corsages en om het
middel zijn uiterst inge-
yWikkelde dingen gewor
den. Ze lopen niet meer
horiz'ontaal of verticaal,
maar de een komt uit de
ander voort, dus een soort
van vertakkingen-, die na
tuurlijk een heel wat be
kwamer techniek eisen.
Terecht schrijft de heer
Wolber voorzitter van de
Mpdelistes de France dan
ook: „De mode lijkt de
meeste mensen erg fri
vool toe, Slechts weini
gen zien in dat ze behal
ve werk en geduld nog
heel wat meer eist. Bij
het ontwerpen van een
model moeten geeometri-
sche en architectorale
problemen opgelost wor
den, die veel studie en
moeite eisen.
Voor dat de mode in
slaat, maakt ze een pe
riode door die met de
bakvisjaren van een
meisje vergeleken kan
worden. Haar originali
teit maakt dat ze vreemd
afsteekt bij de andere
modellen en daardoor af
zonderlijk staat. De mo
delist laat zich daar ech
ter niet door ontmoedi
gen, hij werkt zijn model
verder uit, in de "meeste
gevallen vereenvoudigt
hij het. Het gevolg is dat
de lijn waar men het
seizoen te voren niet van
wou weten, bij een vol
gende collectie een over
weldigend succes heeft."
De tuniek waar Balen-
ciage in het vorig zomer
seizoen mee kwam is
daar een voorbeeld van.
Hoe vreemd of ze ook
aandeed, in het najaar
ontbrak ze, al is het in
gewijzigde vorm, in geen
enkele collectie. Zelfs
deze Egyptische lijn is er
op geïnspireerd, al lijkt
hij er nog maar flauwtjes
op.
De weg voor de confec
tie is dus voor de eerste
maanden afgetekend.
Waar de couturiers mee
komen zullen we de vol
gende week zien, het is
best mogelijk dat zij het
tupiek-thema ook nog
niet loslaten.
DINY K.-W.
Voor de schuilkelder van Huis ten Bosch (Mei 1940)
Iedereen bij ons in liet dorp
kent liaar, het meisje van de over
kant. Ze is hier namelijk geboren
en getogen, en ze is ons zo ver
trouwd geworden, dat we met alle
evenementen in haar leventje
massaal meeleven, 't Is helemaal
geen opvallend of buitenissig kind,
niet bepaald een filmische
schoonheid maar zeker niet lelijk.
Wel is zij het proto-type van een
echt Hollands meisje: blond, wat
fors gebouwd maar toch sportief-
soepel en met 'n allesverovercndc
gulle lach die kuiltjes in haar
ronde wangen tovert.
We hebben haar vanaf de wieg tot
nu toe zien opgroeien en eerlijk ge
zegd hebben we altijd veel meer be
langstelling voor haar gekoesterd dan
bijvoorbeeld voor het oudste dochter
tje van onze buren. Bat komt, omdat
dit meisje-van-de-overkant een bepaal
de binding met ons dorp had door de
jonge ouders. Alhoewel we, de hemel
zij dank, al lang het feodale tijdperk
te boven zijn, betekent „het Huis" in
een klein dorp als het onze toch altijd
nog wel iets meer dan het doktershuis,
de woning van de dominee of de pasto
rie. En doordat het meisje van de over
kant nu toevallig op „het Huis" gebo
ren is, stelden we van het moment af
dat dit blonde kindje in die oude fa-
miliewieg lag vanzelfsprekend wat
meer belang in het wel en wee van
deze eerste babv dan van de stamhou
der van de bakker, of het eerste wicht
je van boerin Geurtsen.
We kregen die eerste tijd de trotse
verhalen te horen van de jonge papa,
of van het stralende moedertje, en
vaak ook keken we vertederd in de
kinderwagen waar het rozige wolkje-
van-gezondheid heerlijk lag te slapen.
Nauwelijks kon ze lopen of ze trippel
de onze huiskamers binnen en met
lachlichtjes in die guitige oogjes vroeg
ze dan, het ronde kopje een tikje
schuin houdend. „Vin' je m, wel lief?'i
Het jonge gezin werd uitgebreid en
dit oudste dochtertje leerde daardoor
al vroeg op eigen beentjes te staan,
dat gaat nu eenmaal zo. Bovendien
werd hierdoor een verantwoordelijk
heidsgevoel gekweekt, welke tenslotte
in ieder mensenleven nodig is. Ze ging
naar school, eerst naar 'n soort Mon-
tessori, waar alle dorpskinderen van
haar leeftijd zonder enig standsverschil
met haar optrokken, ze kreeg vrien
dinnetjes en vriendjes, maar omdat ze
van „het Huis" was schiep ze, naar
mate ze ouder werd, onwillekeurig een
eigen kringetje, terwijl haar successie
velijk de richtlijnen werden aangege
ven wat een meisje als zij wél en niét
kon. Alhoewel haar opvoeding vrij soe
pel genoemd kan worden, werd er toch
op „het Huis" met tamelijk strenge
hand geregeerd en ontdekte ze dat an
dere meisjes van haar leeftijd 't eigen
lijk in menig opzicht veel gemakkelij
ker hadden dan zij. Als ze kattekwaad
uithaalde zeiden ze thuis: „Dat kun jij
niet doen, denk toch om de mensen!"
Overal waar ze kwam, buiten school
tijd en buiten de intieme kennissen,
werd er op haar gelet. Toen ze nog
klein was, gaf dat allemaal niet, in
tegendeel. Maar tegenwoordig! Och,
wij in het dorp, dus pal in de buurt,
wij vergoeilijken eigenlijk alles, maar
er zijn buitenstaanders die wel eens
schampere opmerkingen maken en
daarom moeten ze van ..het Huis" aan
de overkant wel steeds buitenshuis
acht slaan op hun doen en laten.
Nu is dat voor een jong meiske lang
niet plezierig en daèrom liggen die
kinderen van de overkant ons mis
schien wel zo na aan 't hart omdat
ze niet alles kunnen doen wat anderen
nu eenmaal wel mogen. Nog iedere
dag komt ze voorbij gefietst van en
naar school.
Vroeger zwaaide ze nog wel eens heel
joviaal en slingerde kwajongensachtig
over het fietspad. Maar tegenwoordig
gedraagt ze zich toch wel meer als
een jongedame. Ze is nu een echte
teen-ager geworden. Niet zo'n namaak-
volwassen wicht van zeventien met
paardestaart en bestudeerd onverschil
lige allure, maar toch al méér dan an
dere meisjes van haar leeftijd van een
opvallende rijpheid. Kan ook niet an
ders, want dit is een gevolg van het
feit dat ze goed beschouwd geen eigen
leventje heeft. Immers, op „het Huis"
is doorlopend van ochtend tot avond
personeel aanwezig, er komen veel
gasten wier belangrijke conversatie zij
mede beluistert en het vele huiswerk
met de voorgeschreven sport (die na
tuurlijk heerlijk is) eisen alle tijd op.
Ach nee. het is niet zo fantastisch om
„iemand" te zijn als Je nog pas zeven
tien bent. Je bent dan wel een modern,
zelfstandig meisje geworden en er zijn
vanzelfsprekend prettige en interessan
vroeg laatst niets voor niets: „Wat
zien de mensen in ons!", omdat je de
laatste jaren zo welbewust jezelf bent
gaan ontdekken.
Ja, dat meisje van de overkant.-
U heeft natuurlek allang begrepen
dat dit meisje van de overkant een
toekomstige Koningin Is. Een meisje
dat geboren werd om op een bepaald
ogenblik geroepen te worden een van
de schaarse tronen te bestijgen die de
wereld nog bezit, de troon van Ne
derland. Haar naam luidt Beatrix. „Zij
die gelukkig maakt".
Ze staat immers aan de overkant?
Aan die overkant van ons? Zij leeft
toch aan de overkant van ons gewone,
eenvoudige leven. Nog luttele uren,
en zij overschrijdt de drempel van
haar jeugd naar volwassenheid, om
dat aan die overkant een mensenkind
op achttienjarige leeftijd geacht wordt
een bijna bovenmenselijke taak met
alle verantwoordelijkheid van dien te
kunnen vervullen.
Is het wonder dat dit meisje van de
overkant nu reeds zo'n markante per
soonlijkheid is geworden, dat men een
vrij zuiver portret van haar heeft kun
nen schilderen zoals Hella Haasse dit
deed op verzoek van de Koningin?
Treffend zijn de gedetailleerde lijnen
en schaduwen, de zuivere contouren
van dit portret, Wij, in ons dorp, heb
ben dit koningskind jarenlang mogen
gadeslaan en zien opgroeien, zich zien
ontwikkelen. Typerend de opmerking:
Marktvrouwtje; geboetseerd door
Prinses Beatrix op 12-jarige
leeftijd.
„zij praat levendig en vlug, draait haar
hoofd heen en weer, sluit soms even
de ogen", omdat dit laatste gebaar
vooral ook een typische geste is van
Koningin Juluiana. Terwijl eveneens:
„tegelijkertijd overwint zij al sprekend
eigen bevangenheid" ons de Koningin
ten voeten uit tekent. Dit moge wel
licht oneerbiedig klinken, doch verre
van ons zulks te bedoelen. Integendeel.
Juist door deze karakteristieke uitin
gen ondergaat een ieder het gevoel te
genover een mens te staan, een gevoe
lig mens, die elk optreden naar buiten
van begin tot einde realiseert en zich
zelf geweld moet aan doen terwijl hon
derden andere zorgen op dat zelfde
ogenblik de geest gevangen houden.
Roerend zijn daarom deze gelijkenis
sen van moeder en dochter. Grijs
groen-blauwe ogen, waarmee zij guitig
en plagerig maar ook zeer koel, door
dringend en scherp taxerend kijken
kan, zo schetst Hella Haasse onze
Kroonprinses verder. Haar dierenlief
de is actief en persoonlijk, niet senti
menteel, maar met een verantwoorde
lijkheidsgevoel. Ze kan kritiek verdra
gen die in de roos treft en een ver
diende uitbrander accepteren. Inder
daad, prinses Beatrix bezit een in alle
opzichten sportieve geest en ze bezit
tevens een verrukkelijk gevoel voor
humor en een werkelijkheidszin. „Haar
opvoeding heeft geleid tot grotere
zelfstandigheid met de neiging zich
een eigen mening te vormen die onom
wonden uit te spreken en er naar te
handelen", aldus wordt dit unieke
portret besloten.
Het meisje van de overkant zou
ieder meisje van haar leeftijd kunnen
zijn. een modern reëel denkend,
handelend en reagerend meisje, opge
voed door liefdevolle ouders uit een
bepaalde maatschappelijke stand, ware
het niet dat toevallig dit meisje uit
ons grote dorp van ruim tien millioen
inwoners, zonder het te willen, gebo
ren werd op een troon
Marijke Vetter.
(Advertentie)
van reumatiek, spit, ischias, hoofd- en
zenuwpijnen. Neemt daarvoor Togal, het
middel bij uitnemendheid, dat baat waar
andere falen. Togal zuivert de nieren en
is onschadelijk voor hart en maag.
te momenten in je leventje, maar je Djj apotü, en drog. f 0.95, f 2.40, f 8.88,