3 momenten m De modelistes de France MEISJE r Een welverzorgd gedenkboek IH VAN DE OVERKANT Bevrijdt U lie» ZATERDAG 28 JANUARI 1956 Buiten was het een grauwe winterdag. Binnen zaten dertig kinderen met schone blocnote vellen voor zich en er hing die min of meer angstige gespannen heid in de gymnasiumklas, die altijd voorafgaat aan het ogen blik dat de proefwerkvragen met al hun voetangels en klemmen zullen worden opgegeven. Maar nog niet had de leraar de eerste zin, waarin listig een accusativus cum infinitivo zat verborgen, aan de omheining zijner tanden laten ontsnappen gymnasiumkinde ren denken altijd in de beelden waarmee ze worden opgevoed, de lezer vergeve dus deze passus uit Homerus, of plotseling weer klonken kanonschoten door de stilte. Staatsrechtelijke positie Drie cesuren BIJDRAGEN van Prof. DONNER Prof. ROGIER HELLA HAASSE en Dra. SCHENK Rüiiiipil ■-**' ■- 1 Vroeg op eigen beentjes md as- lis— eeri zou •am oor had In dit hii i. ipel lul de kte, 'rij- nts- de rus- lar- ver- ich- traf Drdt ren- len ra. n- ech- raf- ;ten. In- ;rug Dver ach- van door der verd laast jlier een srio- bes- De !t de cul- op- jeel- t om i ge- l de •oor- r.-k. hap- ijzen nise- Lim- am- 10m- west e de :ure- een digd, egen ver- >men iders het prak :a er ge~ roor» imetj „lax* i een zoo. i het scha- m er" sigen n de ?gen. edien wel ver- zijn niet iazza jinen zijn ging iazza i eeri oem- i bij- lerkt, men. lende n de Ting, reest. )men spen, i ge- jven, hun lente neest i des duls- entu- door l een :endo ihettt ge- zoals ndie >p de Ting, aaat- ;ach- pre- tade- r uit 1 in erfa- zul- uktia wor- En- uit geïn- iddel Tgen lalde doen ichta liano En dan onen is in ge- irie- De DYNASTIE IS voor geheel het Nederlandse volk de beli chaming van de nationale zelf standigheid, welke door haar werd gevormd, bewaard en verdedigd. De plaats der dynastie in de Nederland se constitutie van vóór 1795 was niet die van een soeverein. De glorie van de monarchie en haar symboliek is naar de Nederlandse constitutie van het ancien régime niet met het Huis van Oranje verbonden geweest. Voor de traditie der voormalig soevereine gewesten heeft altijd het Huis van Oranje voorop gestaan; in deze tra ditie gaat de dynastie vóór het ko ningschap en vóór de monarchale vorm. Voor de voormalige wingewes ten is het de monarchie, welke de nationale eenheid zonder de onder scheiden van het ancien régime beli chaamt en welke verweven is met hun integratie in de legitieme Neder landse staat. De samensmelting van de dynastieke idee en de monarcha le geeft aan de koninklijke familie haar eigen plaats temidden van de monarchieën in West-Europa. Maar voor wie scherp toehoort, zal het soms opvallen, dat menigeen, die uit gaat van de tradities van de voorma- lig-soevereine gewesten lichte na druk pleegt te leggen op zeker repu blikeins karakter onzer constitutie, zij het dan dat dit republikeins ka rakter verbonden is met de dynastie ke idee en de gehechtheid aan het Huis van Oranje. Maar wij geloven niet mis te tasten, als wij verklaren, dat bij de meeste katholieken, met name in de vroegere generaliteits landen, sterker wordt gevoeld de waarde der monarchie als vorm van de Nederlandse staat van na 1813 en dat hier de liefde voor de dy nastie het gevolg is van het feit, dat de dynastie draagster is van de soe vereiniteit in de nationale eenheid, waarin noord en zuid constitutioneel gelijk zijn. Vandaar dat het ook zo terecht zó geworden is, dat de ko ninklijke familie een typisch natio- naal-Nederlands midden houdt tus sen de populariteit der dynastie als zodanig en de monarchale stijl en symboliek. Voorzover dergelijke za ken zo summier kunnen worden ge schetst, mag men zeggen, dat de Ne derlandse koninklijke familie een plaats bekleedt in ons land welke af wijkt van en ligt tussen de bijna mys tieke betekenis van de Britse monar chie en de sterk gedemocratiseerde monarchieën in de Scandinavische landen; wij geloven, dat de plaats van de Nederlandse koninklijke fa milie in ons land zeer goed uitdrukt de samensmelting van de zuidelijke en de noordelijke gevoelens. PRINSES BEATRIX treedt op 31 januari in een staatsrechtelijke positie, welke in de grondwet uit drie momenten is opgebouwd: 1. De Prinses is vanaf die dag bekwaam, om als regerende ko ningin op te volgen of om als regen tes op te treden. 2). De Prinses is vanaf die dag lid van de Raad van State. 3). De Prinses geniet vanaf die dag een inkomen dat grondwettelijk is gewaarborgd. Weliswaar blijft de Prinses minderjarig totdat zij 21 jaar wordt of zij het koningschap of een regentschap zou uitoefenen; het recht van vrije beschikking over het haar grondwettelijk toegekende inko men is met deze minderjarigheid niet verenigbaar. Evenals zulks geldt ten aanzien van de andere Prinsessen, behoeft ook Prinses Beatrix de toestemming van de Staten-Geperaal alvorens te huwen Deze eis geldt krachtens ge woonterecht. De grondwettelijke re geling schiet hier te kort. Zoals de juridische situatie thans is, staat ge nerlei sanctie op bedoelde gewoonte rechtelijke eis; dit is o.i. ook geen bezwaar, want sancties m deze din gen deugen o.i. niet. Staatsrechtelijk heet de Prinses „de dochter des Konings" die de vermoe delijke erfgename is van de Kroon. De term „vermoedelijke erfgename heeft in zeker opzicht een andere be tekenis dan de term „vermoedelijke erfgenaam" (mannelijk). Want deze laatste is, zolang hij leeft, staatsrech telijk zeker van de erfopvolging- Deze zekerheid ontbreekt bij de Prin ses, die vermoedelijke erfgename van de Kroon is. Zou later een Prins (broer of halfbroer van de Prinses) geboren worden, dan is deze vanaf zijn geboorte de vermoedelijke erf genaam van de Kroon en de Prin ses, die tot dan toe vermoedelijke erfgename was, houdt op dat zelfde ogenblik op deze status te bezitten, al behoudt zij een grondwettelijk ge waarborgd inkomen. Dit verschil in rechtspositie ligt in de aard van ons recht betreffende de troonopvolging. Vandaar dat men niet met stellig heid kan zeggen, dat het staatsrecht aan Prinses Beatrix de status toe kent van de troonopvolgster, van Kroonprinses. De kwaliteit van troonopvolger of Kroonprins is slechts met stelligheid toegekend aan de oudste zoon dér Konings. Het is ongetwijfeld om deze reden dat de Grondwet aan de oudste zoon des Konings de titel geeft van Prins van Oranje en van hem zegt, dat hij is „des Konings eerste onderdarvi" en dat de Grondwet in dit verband zwijgt over de dochter des Konings, die de vermoedelijke erfgename is van de Kroon. Maar er is o.i. geen enkel staats rechtelijk bezwaar tegen de toeken- ning aan de Prinses van de aanduidin gen troonopvolgster of Kroonprinses en evenmin tegen de toekenning van de titel Prinses van Oranje. Indien de Koningin haar oudste dochter pre senteert als de Kroonprinses, dan is de correcte aanduiding van Prinses Beatrix: „de Kroonprinses". Kent de Koningin aan Prinses Beatrix de titel toe van „Prinses van Oranje" dan is de correcte aanduiding: „De Prinses van Oranje". Dit alles zal kunnen ge schieden zonder enig grondwettelijk bezwaar en zonder dat de grondwet op dit punt herziening behoeft. Voor het oordeel van een deel van de pers dat Prinses Beatrix niet door de Ko ningin zou kunnen worden bekleed met de titel „Prinses van Oranje" (b.v. Algemeen Dagblad 19 januari) zonder anterieure grondwetsherzie ning is o.i. geen grond; wij gaan op dit punt geheel akkoord met de mening van onze collega Donner, uit gesproken in zijn uitnemende bijdrage ln het waardevolle boek „Prinses Beatrix". F. D Meteen was het gedaan met de proefwerkspanning en heerste er een nieuwe: die van het tellen der scho ten. Hoera, er was een prinses gebo ren. Weg met de blocnotes, jongens pakt je spullen maar weer in de schooltas, het is feest, de vlaggen gaan uit, overal op straat zal muziek zijn. Er'komen kraampjes op de Dam en vanavond is er groot vuurwerk. Bea trix de gelukbrengende, heette de kleine prinses. Dezer dagen wordt zij achttien jaar en zij zal" haar verjaardag vieren als gymnasiaste van de hoogste klas, dat vreemde jaar van werken en ver wachten voor de drempel der meer derjarigheid. Doch mag ieder ander mensenkind misschien wat aarzelend dralen op de vele wegen, die tot volwassenheid leiden; voor een jonge prinses, die eens de Kroon zal moeten dragen is die als een afgebakend pad. Want in dien prinses Beatrix tussen haar 18de en haar 21e jaar tot de troon geroe pen mocht worden, dan zou zij op slag meerderjarig zijn. En mocht dit, wat wij overigens van harte hopen, niet het geval zijn, dan maakt het staats recht haar toch vanaf deze dag be kwaam om zo nodig als meerder jarige het koninklijk gezag te aan vaarden of waar te nemen, zoals prof. mr. A. M. Donner zegt in zijn bij drage: De staatsrechtelijke positie van de troonopvolger. Dit artikel ver scheen in het grote gedenkboek „Bea trix, achttien jaar". Hij herinnert aan het feit dat het hier niet om menselijkerwijs gespro ken onwaarschijnlijke zaken gaat. Immers, het zou niet ondenkbaar ge weest zijn, dat gedurende de afwe zigheid van het koninklijk paar bij het bezoek aan de West, het koninklijk gezag was waargenomen. In dat geval, ziet prof. Donner in prinses Beatrix, al laat de grondwet enige ruimte voor twijfel, toch de aangewezen regentes. Hij weidt dan verder uit over de juridische consequenties van deze verjaardag en schetst ons aan de hand van de historie de plaats van de troonopvolgster. Prof. dr. P. J. Bouman vraagt zich in zijn bijdrage: „De jonge vrouw in deze tijd" o.a. af waar wij de leef tijdsgroep van 1821 jaar kunnen Prinses Beatrix in de „Pekingtuin" van Baarn (1946) plaatsen. In de na-puberteitsperiode op weg naar volwassenheid. Hij ziet hierin vooral de tijd waarin de hori zont zich begint te verwijden en waarin vooral het sociaal gevoel ont waakt op een manier, die in staat stelt de medemens geheel anders te be naderen dan voor het kind of voor de puber mogelijk bleek. Het is vooral ook een rijping tot het dragen van eigen verantwoordelijkheid. Hij gaat verder met te constateren dat in een samenleving, die eeuwen lang overwegend mannelijke trekken vertoonde, de laatste halve eeuw met dé ontplooiingsmogelijkheden van de jonge vrouw een rijke bron van ener gie geopend is waarvan wij de invloed ten goede nog niet geheel kunnen peilen. Zonder het beeld te willen idealiseren, signaleert hij bij de vrou welijke jeugd in de overgangsjaren enkele trekken, die de aandacht ver dienen: zoals een sterk ontwikkeld plichtsgevoel en een bijzondere ge schiktheid voor alle functies waar tussen menselijk contact op de voor grond staat. De belangstelling van de vrouwelijke jeugd voor psychologie en sociologie o.a. berust voor een groot deel hierop. Het is bekend dat prinses Beatrix na haar eindexamen sociologie wil gaan studeren. Prof. Bouman betoogt dat de studie van de sociale weten schappen in het bijzonder ook voor een prinses grote voordelen biedt, daar zij een goede aanvulling vormt van de onmisbare staatsrechtelijke en historische kennis. Hij eindigt tenslotte zijn artikel, waarin hij nog op talrijke aspecten van gerichtheid, opvoeding en be langstellingssfeer bij de vrouwelijke jeügd wijst met de verwijzing naar de mogelijkheid voor de jonge vrouw op welke plaats van de maatschappe lijke ladder dan ook, als vrouw in onze min of meer verstarde wereld te brengen wat de westerse cultuur steeds meer is gaan ontberen: geloof, hoop en liefde. Prof. dr. L. J. Rogier heeft in zijn bijdrage: „Drie caesuren", drie ken teringen uit onze historie geschilderd, die hij zo ongeveer laat samenvallen met de achttiende verjaardag van Prinses Wihelmina, Koningin Juliana en Prinses Beatrix. In het eerste hoofdstuk schetst hij ons de ontwikkeling van de maat schappij voor en na de eeuwwisseling, o.a. staande in het teken van de op komst van het socialisme. De tweede cesuur 1927, het jaar waarin Konin gin Juliana de achttienjarige leGÉiiijd bereikte keek zij rond in een wereld van algemene welvaart, van uitbun dige levensvreugde en ondoofbaar optimisme. Doch reeds in 1929 bleek dit een begoocheling. Met een paniek op de beurs van New York zette een economische crisis in, die tot dusver misschien zonder weerga ,was in de geschiedenis van de mensheid. De derde cesuur, het jaar 1956, geeft prof. Rogier de titel Tweesprong mee. Niemand weet, zo betoogt hij of het tijdsgewricht waarin wij leven zal blijken in enigerlei opzicht een kentering geweest te zijn. Wij weten alleen dat wij onder een wolk leven in een apocalyptische tijd. De West- europese mens is ingeklemd tussen twee machten: Amerika en Rusland, maar wie met Bossuet gelooft in een bovenaardse macht staat niet machte loos. Zelfs in een tijd als deze. Portret Het is met opzet dat wij de bespre king van het portret van het meisje Beatrix, de bijdrage waarmee het boek opent voortreffelijk geschetst door Hella S. Haasse, tot het laatst toe bewaard hebben. Wij zijn als het ware begonnen bij de achtergrond en komen nu bij de foto. Grijs-groen blauwe ogen, waarmee zij guitig en plagerig maar ook zeer koel, doordringend en scherp taxe rend kan kijken. Blond golvend kort haar, zoals vele Hollandse meisjes het dragen, en stevige, capabel-uitziende handen. Zij heeft een rechte houding, daardoor lijkt zij langer dan zij in werkelijkheid is. Zij is tamelijk fors gebouwd, maar beweegt zich soepel en natuurlijk, het resultaat van spor tieve training. Hella Haasse beschrijft de hechte verwantschap die Prinses Beatrix voelt voor haar vader en zij tekent als het ware de twee plekjes waar Bea trix zich zelf is: in haar zit-slaap- kamer en het kamertje naast de turn zaal waar zij boetseert. Maar eerst is er ook voor dit meisje het eind examen. Zij leeft in een sfeer van veel huiswerk. Haar toekomstig beroep vindt zij niet bijster aantrekkelijk, bekent zij maar verklaart aan de andere kant dat zij zich bij officiële' gebeurtenis sen heel duidelijk een ander voelt, niet meer zichzelf maar meer dan zichzelf, dat zij anders loopt, anders doet, en als het ware groeit in wat zij op het ogenblik vertegenwoordi gen moet. Hella Haasse besluit het portret tenslotte: „Beatrix is bereid in een veranderende wereld, een ver anderende maatschappij de veeleisen de taak van koningin te vervullen, wanneer het haar beurt zal zijn. Dat zij die toekomst tegemoet gaat met nuchterheid met een onsentimentele realistische kijk op de dingen en een voor haar leeftijd rijp inzicht in menselijke verhoudingen-in-het-alge- meen, lijkt me eeen bewijs van opval lende geschiktheid". De schrijfster meent, dat Prinses Beatrix naar instelling en houding behoort tot de generatie, die nu aan bod komt, een generatie die zich geen knollen voor citroenen laat verkopen. Het boek, dat uitgegeven werd bij de Bezige Bij, is verlucht met talrijke illustraties; de teksten bij de foto pagina's zijn van Dra. M. G. Schenk. r |P:VliÉï;:S...: ïSïl: >F.;' iJW Paêsap- of KnittaX'Opparaat geoft nóg moor gemak en voordoeI bij gebruik van do Paooap' of Knlttax-brelgldoen. Abonneer UI Adroo: Scheepjeewol, Veenendaal. Prinses Beatrix in overall en met klompen gefotografeerd ui Canada in de zomer 1943. In sommige Franse kran ten was het ieder jaar ge woonte een week voor de collecties aanvingen, al van allerlei over de nieu we mode te vertellen. Deze berichten waren al tijd uit de lucht gegrepen want geen couturier is zo dwaas van te voren bij zonderheden over zïjn collectie te vertellen. Maar met te zeggen dat er wijde en nauwe rok ken gelanceerd zullen worden, dat zowel lange als korte mouwen mode blijven en dat de lijn uiterlijk eenvoudig, maar hoogst ingewikkeld zal worden, ig het onmoge lijk zich in de vingers te snijden! Ieder seizoen kwam dit met enige variatie terug. Dit keer hoeven de kran ten niet zgn. uit de school te klappen. Ze kunnen er rond voor uitkomen dat ze geen enkele tip over de komende mode kregen want behalve dat de cou turiers natuurlijk een slot op de mond hebben, heeft hun syndicaat een zeer resolute houding aange nomen om de mode te beschermen en alle indis creties te weren. Bij de Modelistes de France is het gelukkig niet zo. Die vinden eigen lijk de zomercollectie '56 oude kost want ze z'ijn al aan hun wintercollectie 1956-'57 bezig. Hun klan ten, de confectioneurs uit verschillende landen heb ben over twee maanden de patronen van de ko mende wintermodellen al nodig. Op het ogenblik tonen de Modelistes de zomer- modellen aan de pers, die ze dus al aan hun klan ten geleverd hebben. Vooral de mantels en de mantelpakken zijn uitste kend en geheel op de klassieke modellen geïn spireerd terwijl ze toch modern aandoen. Deze jonge mode-teke naars komen deze zomer met een Egyptische lijn, waarbij de aandacht op de schouders is gevestigd want van daar af wordt de japon immers opge bouwd. Middel en heu pen zijn verdoezeld om de silhouet niet te verzwa ren. De benen lijken daardoor langer en ook dit hqort bij de „ligne egyptierunè". De dóódsimpele naad jes op corsages en om het middel zijn uiterst inge- yWikkelde dingen gewor den. Ze lopen niet meer horiz'ontaal of verticaal, maar de een komt uit de ander voort, dus een soort van vertakkingen-, die na tuurlijk een heel wat be kwamer techniek eisen. Terecht schrijft de heer Wolber voorzitter van de Mpdelistes de France dan ook: „De mode lijkt de meeste mensen erg fri vool toe, Slechts weini gen zien in dat ze behal ve werk en geduld nog heel wat meer eist. Bij het ontwerpen van een model moeten geeometri- sche en architectorale problemen opgelost wor den, die veel studie en moeite eisen. Voor dat de mode in slaat, maakt ze een pe riode door die met de bakvisjaren van een meisje vergeleken kan worden. Haar originali teit maakt dat ze vreemd afsteekt bij de andere modellen en daardoor af zonderlijk staat. De mo delist laat zich daar ech ter niet door ontmoedi gen, hij werkt zijn model verder uit, in de "meeste gevallen vereenvoudigt hij het. Het gevolg is dat de lijn waar men het seizoen te voren niet van wou weten, bij een vol gende collectie een over weldigend succes heeft." De tuniek waar Balen- ciage in het vorig zomer seizoen mee kwam is daar een voorbeeld van. Hoe vreemd of ze ook aandeed, in het najaar ontbrak ze, al is het in gewijzigde vorm, in geen enkele collectie. Zelfs deze Egyptische lijn is er op geïnspireerd, al lijkt hij er nog maar flauwtjes op. De weg voor de confec tie is dus voor de eerste maanden afgetekend. Waar de couturiers mee komen zullen we de vol gende week zien, het is best mogelijk dat zij het tupiek-thema ook nog niet loslaten. DINY K.-W. Voor de schuilkelder van Huis ten Bosch (Mei 1940) Iedereen bij ons in liet dorp kent liaar, het meisje van de over kant. Ze is hier namelijk geboren en getogen, en ze is ons zo ver trouwd geworden, dat we met alle evenementen in haar leventje massaal meeleven, 't Is helemaal geen opvallend of buitenissig kind, niet bepaald een filmische schoonheid maar zeker niet lelijk. Wel is zij het proto-type van een echt Hollands meisje: blond, wat fors gebouwd maar toch sportief- soepel en met 'n allesverovercndc gulle lach die kuiltjes in haar ronde wangen tovert. We hebben haar vanaf de wieg tot nu toe zien opgroeien en eerlijk ge zegd hebben we altijd veel meer be langstelling voor haar gekoesterd dan bijvoorbeeld voor het oudste dochter tje van onze buren. Bat komt, omdat dit meisje-van-de-overkant een bepaal de binding met ons dorp had door de jonge ouders. Alhoewel we, de hemel zij dank, al lang het feodale tijdperk te boven zijn, betekent „het Huis" in een klein dorp als het onze toch altijd nog wel iets meer dan het doktershuis, de woning van de dominee of de pasto rie. En doordat het meisje van de over kant nu toevallig op „het Huis" gebo ren is, stelden we van het moment af dat dit blonde kindje in die oude fa- miliewieg lag vanzelfsprekend wat meer belang in het wel en wee van deze eerste babv dan van de stamhou der van de bakker, of het eerste wicht je van boerin Geurtsen. We kregen die eerste tijd de trotse verhalen te horen van de jonge papa, of van het stralende moedertje, en vaak ook keken we vertederd in de kinderwagen waar het rozige wolkje- van-gezondheid heerlijk lag te slapen. Nauwelijks kon ze lopen of ze trippel de onze huiskamers binnen en met lachlichtjes in die guitige oogjes vroeg ze dan, het ronde kopje een tikje schuin houdend. „Vin' je m, wel lief?'i Het jonge gezin werd uitgebreid en dit oudste dochtertje leerde daardoor al vroeg op eigen beentjes te staan, dat gaat nu eenmaal zo. Bovendien werd hierdoor een verantwoordelijk heidsgevoel gekweekt, welke tenslotte in ieder mensenleven nodig is. Ze ging naar school, eerst naar 'n soort Mon- tessori, waar alle dorpskinderen van haar leeftijd zonder enig standsverschil met haar optrokken, ze kreeg vrien dinnetjes en vriendjes, maar omdat ze van „het Huis" was schiep ze, naar mate ze ouder werd, onwillekeurig een eigen kringetje, terwijl haar successie velijk de richtlijnen werden aangege ven wat een meisje als zij wél en niét kon. Alhoewel haar opvoeding vrij soe pel genoemd kan worden, werd er toch op „het Huis" met tamelijk strenge hand geregeerd en ontdekte ze dat an dere meisjes van haar leeftijd 't eigen lijk in menig opzicht veel gemakkelij ker hadden dan zij. Als ze kattekwaad uithaalde zeiden ze thuis: „Dat kun jij niet doen, denk toch om de mensen!" Overal waar ze kwam, buiten school tijd en buiten de intieme kennissen, werd er op haar gelet. Toen ze nog klein was, gaf dat allemaal niet, in tegendeel. Maar tegenwoordig! Och, wij in het dorp, dus pal in de buurt, wij vergoeilijken eigenlijk alles, maar er zijn buitenstaanders die wel eens schampere opmerkingen maken en daarom moeten ze van ..het Huis" aan de overkant wel steeds buitenshuis acht slaan op hun doen en laten. Nu is dat voor een jong meiske lang niet plezierig en daèrom liggen die kinderen van de overkant ons mis schien wel zo na aan 't hart omdat ze niet alles kunnen doen wat anderen nu eenmaal wel mogen. Nog iedere dag komt ze voorbij gefietst van en naar school. Vroeger zwaaide ze nog wel eens heel joviaal en slingerde kwajongensachtig over het fietspad. Maar tegenwoordig gedraagt ze zich toch wel meer als een jongedame. Ze is nu een echte teen-ager geworden. Niet zo'n namaak- volwassen wicht van zeventien met paardestaart en bestudeerd onverschil lige allure, maar toch al méér dan an dere meisjes van haar leeftijd van een opvallende rijpheid. Kan ook niet an ders, want dit is een gevolg van het feit dat ze goed beschouwd geen eigen leventje heeft. Immers, op „het Huis" is doorlopend van ochtend tot avond personeel aanwezig, er komen veel gasten wier belangrijke conversatie zij mede beluistert en het vele huiswerk met de voorgeschreven sport (die na tuurlijk heerlijk is) eisen alle tijd op. Ach nee. het is niet zo fantastisch om „iemand" te zijn als Je nog pas zeven tien bent. Je bent dan wel een modern, zelfstandig meisje geworden en er zijn vanzelfsprekend prettige en interessan vroeg laatst niets voor niets: „Wat zien de mensen in ons!", omdat je de laatste jaren zo welbewust jezelf bent gaan ontdekken. Ja, dat meisje van de overkant.- U heeft natuurlek allang begrepen dat dit meisje van de overkant een toekomstige Koningin Is. Een meisje dat geboren werd om op een bepaald ogenblik geroepen te worden een van de schaarse tronen te bestijgen die de wereld nog bezit, de troon van Ne derland. Haar naam luidt Beatrix. „Zij die gelukkig maakt". Ze staat immers aan de overkant? Aan die overkant van ons? Zij leeft toch aan de overkant van ons gewone, eenvoudige leven. Nog luttele uren, en zij overschrijdt de drempel van haar jeugd naar volwassenheid, om dat aan die overkant een mensenkind op achttienjarige leeftijd geacht wordt een bijna bovenmenselijke taak met alle verantwoordelijkheid van dien te kunnen vervullen. Is het wonder dat dit meisje van de overkant nu reeds zo'n markante per soonlijkheid is geworden, dat men een vrij zuiver portret van haar heeft kun nen schilderen zoals Hella Haasse dit deed op verzoek van de Koningin? Treffend zijn de gedetailleerde lijnen en schaduwen, de zuivere contouren van dit portret, Wij, in ons dorp, heb ben dit koningskind jarenlang mogen gadeslaan en zien opgroeien, zich zien ontwikkelen. Typerend de opmerking: Marktvrouwtje; geboetseerd door Prinses Beatrix op 12-jarige leeftijd. „zij praat levendig en vlug, draait haar hoofd heen en weer, sluit soms even de ogen", omdat dit laatste gebaar vooral ook een typische geste is van Koningin Juluiana. Terwijl eveneens: „tegelijkertijd overwint zij al sprekend eigen bevangenheid" ons de Koningin ten voeten uit tekent. Dit moge wel licht oneerbiedig klinken, doch verre van ons zulks te bedoelen. Integendeel. Juist door deze karakteristieke uitin gen ondergaat een ieder het gevoel te genover een mens te staan, een gevoe lig mens, die elk optreden naar buiten van begin tot einde realiseert en zich zelf geweld moet aan doen terwijl hon derden andere zorgen op dat zelfde ogenblik de geest gevangen houden. Roerend zijn daarom deze gelijkenis sen van moeder en dochter. Grijs groen-blauwe ogen, waarmee zij guitig en plagerig maar ook zeer koel, door dringend en scherp taxerend kijken kan, zo schetst Hella Haasse onze Kroonprinses verder. Haar dierenlief de is actief en persoonlijk, niet senti menteel, maar met een verantwoorde lijkheidsgevoel. Ze kan kritiek verdra gen die in de roos treft en een ver diende uitbrander accepteren. Inder daad, prinses Beatrix bezit een in alle opzichten sportieve geest en ze bezit tevens een verrukkelijk gevoel voor humor en een werkelijkheidszin. „Haar opvoeding heeft geleid tot grotere zelfstandigheid met de neiging zich een eigen mening te vormen die onom wonden uit te spreken en er naar te handelen", aldus wordt dit unieke portret besloten. Het meisje van de overkant zou ieder meisje van haar leeftijd kunnen zijn. een modern reëel denkend, handelend en reagerend meisje, opge voed door liefdevolle ouders uit een bepaalde maatschappelijke stand, ware het niet dat toevallig dit meisje uit ons grote dorp van ruim tien millioen inwoners, zonder het te willen, gebo ren werd op een troon Marijke Vetter. (Advertentie) van reumatiek, spit, ischias, hoofd- en zenuwpijnen. Neemt daarvoor Togal, het middel bij uitnemendheid, dat baat waar andere falen. Togal zuivert de nieren en is onschadelijk voor hart en maag. te momenten in je leventje, maar je Djj apotü, en drog. f 0.95, f 2.40, f 8.88,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1956 | | pagina 9