Marilyn Monroe (Incorporated)
gaat filmen met Sir Laurence
Olivier
Henri Chretien, uitvinder van de
hypergonar-lens
Vlaanderen's jongste zestigjarige
O
PLANKEN
MAURICE CLOCHE'S FILM
LE MISSIONNIARE"
1
Graham Greene koos Indo-China
als nieuwste romandecor
ACTUALITEITEN
Toneel en cultuur
"V
Heeft u een fotogenieke
hond?
Hoofdrol in „The Sleeping Prince" van
Terence Rattigan
Een profeet, die niet geëerd was in zijn
eigen land
Innerlijke noodzaak
Na liefhebberende filmpaters werk
van een vakman
ZATERDAG 11 FEBRUARI 1956
PAGINA 5
-
De oorlog
Tegenpool
Dodelijke ernst achter
hartstochtelijk spel
-
Volgende week zaterdag hoopt de Vlaamse dichter en schrijver
Gaston Burssens zijn zestigste verjaardag te vieren. Zijdie de
Vlaamse literatuur van de laatste vijftig jaar kennen, zullen mis
schien verwonderd zeggen: „Zestig pas?" De naam Gaston Burssens
staat immers al heel lang onuitwisbaar in de Vlaamse letteren
geschreven; Ivj neemt daar bovendien een opvallende, eigen, en
niet te negeren plaats in. Anderen, die pas de laatste tien jaar van
experimentelenhebben gehoord, zullen uitroepen: „Zo oud al?",
want zij weten met, dat deze aarts-experimenteel al bijna veertig
jaar lang het spel met woorden bedrijft. De waarheid ligt in het
midden: Guston Burssens werd inderdaad 18 februari 1896 te
Dendermonde geboren, maar zijn onafhankelijke, speelzieke geest
heeft hem jong gehouden; hij is Vlaanderen's jongste zestigjarige!
Als eenling heeft Burssens na de dood van zijn vriend Paul van
Ostayen de moderne poëzie verdedigd en bedreven. Domme spot en
even domme bestrijding hebben hem juist tot volhouden geprikkeld
zijn experimentele geaardheid was te waarachtig dan dat zij naar
believen opzij zou kunnen worden gezet. En sinds een tiental jaren
heeft Burssens het gelijk aan zijn kant gekregen.
GASTON BURSSENS
yy
Hans Roest
De
rustige
Amerikaan
JJ OEWEL Greene's roman „The
quiet American' heet, is het
niet de Amerikaan, die onvergete-
'Jk blijft
in de herinnering van de
ezer. Dat is veel meer zijn tegen
speler Thomas Fowler, een nis*
öleer jonge Engelsman, die als
Oorlogscorrespondent opereert in
'•do-China. Hij is de verhaler, do
uit het boek. Het is van belang
eerst iets over hem te vernemen.
Op meer dan één manier verte
genwoordigt Fowler in het Verre Oos-
*eh het oude Europa. Hij is een ouder
"'ordende man, vermoeid van het le-
.Veu. ontgoocheld door een mislukt
huwelijk, teleurgesteld door wat hij
daarvoor in de plaats heeft gezocht.
Geen prettig mens. Een verzadig
de wereldburger, zo iemand, die alles
wel weet en meegemaakt heeft, over-
UJP onder de last van ervaringen,
daardoor cynisch tegenover ander
mans idealen en illusies. Hard en
u'reed in de manier waarop hij praat
°Ver dingen, die nog waarde hebben
v°or minder gedesillusioneerden.
Maar achter de keiharde pose, ge-
richt op ontluistering van alles wat
°P romantiek lijkt, openbaart zich
een gevoel van onvrede en schuld,
«ij probeert dit te verdoezelen door
de bedwelming van opium en door
een verhouding met het mooiste meis-
van Saigon. Het samenleven met
*"Uong, een gracieus, lichtvoetig
"^isje maar geestelijk een kind, heeft
geinig met liefde te maken, nauwe-
ujks met passie. Een man, die de
eehzaamheid voelt naderen van de
°uderdom zoekt geborgenheid bij de
Primitieve trouw van het kindvrouw
tje- Hij zoekt ook vergetelheid voor
eeh knagend schuldgevoel.
.Hit laatste betreft niet zozeer zijn
eigen, ver van vlekkeloos verleden
als het onrecht van de westerse poli
tieke opvattingen, waarvoor hij ook
een stukje mede-verantwoordelijk
heid draagt. Scherper, minder opper
vlakkig denkend dan de Fransen en
Amerikanen die naast hem op het
Indo-Chinese strijdtoneel verschijnen
wordt hij gekweld door het besef
dat het onrechtvaardig is, dit oor-
logsspel, gespeeld door buitenstaan
ders zonder levensbelang voor de
•Pheemsen zelf. Diep onder Fowler's
rUWe bast leeft deernis.
Naast hem vormt de oorlog in In-
do-China het hoofdthema: de beperk
te maar hardvochtige guerilla van
nachtelijke overvallen, patrouilles en
mortiervuur, waarin Vietnamezen,
communisten, rebellen en Fransen de
verwarrende partijen vormen. Voort
durend speelt de frontactiviteit in de
gebeurtenissen mee. Zoals Fowler
erover vertelt zou geen oorlogsver
slaggever durven schrijven. Zijn toon
is het tegendeel van larmoyant. Za-
kelijk en precies in zinnen als zweep
slagen schildert hij.de gruwelijkste
tonelen, de verschrikkelijkste benau
wenis. De deernis om het geteisterde
volk is uit de woorden verdreven.
Het zyn de beelden, die medelijden
Wekken om de pijn en de angst. Gree
ne is hier op zijn best, de superieure
reporter, die beelden naast elkaar en
over elkaar heen schuift om langs
visuele weg zijn doel te bereiken.
ER VERSCHIJNT een jonge
Amerikaan ten tonele, Alden
Pyle, een sympathieke, rustige
jongen, die in alles de tegenpool is
van Fowler. Met zijn crew-cut haar
en zijn open gezicht, zijn ongerept le
ven en zijn politieke onnozelheid, zijn
uit boekjes gehaalde uitspraken over
wat goed is voor de mensheid in het
algemeen en de oosterse mens in
het bijzonder irriteert hij de decaden
te Fowler vanaf hun eerste ontmoe
ting. In zijn argeloosheid bemerkt
Pyle dit niet eens; hij beschouwt
Fowler als zijn vriend en raadsman en
neemt zijn „vriend" zelfs in vertrou
wen als hij van plan is hem Phuong
afhandig te maken. Bij Fowler's ge-
prikkelheid om Pyle's politiek on
benul de Amerikaan steunt als lid
van de Economische Missie de bloe
dige acties van een rebellengene-
raal voegt zich jaloersheid wan
neer de gunsten van Phuong in het
geding komen. De wrevel van de
oudere man tegenover de ïeugdige
rivaal, een wrevel waarin de tegen
stelling tussen „Engels" en „Ameri
kaans" subtiel wordt gesvmboliseerd,
wordt steeds erger, niet het minst
nadat Pvle wat een bittere ironie
de levensmoede Fowler bii een
rebellenoverval het leven heeft ge
red. Fowler leent zich tenslotte als
tussenpersoon bij een afsDraak. die
Pyle's dood ten gevolge zal hebben.
Geforceerd
En daar is het dat Greene's psy
chologisch met zo zuivere midde
len opgebouwd drama geforceerd
wordt. De cynicus, die de schokkend
ste dingen met een schouderophalen
accepteert de man met de uitgebran
de hartstocht en met het medelijdend
hart achter zijn afstotelijke manier
van doen. lijkt tot veel in staat maar
niet tot deze moord i koeler bloede
op wat hijzelf een „gevaarlijke on
schuldige" noemt. Het is alsof Gree
ne op dit punt zjjn tragedie doelbe
wust in een bepaalde richting heeft
omgebogen.
Het doei blijkt, zoals dat bij Gree
ne meer het geval is, eerst aan het
slot, zelfs eerst in de allerlaatste zin.
Daarin erkent Fowfer, de bikkelhar
de godloochenaar Fowler, hoezeer het
hem kwelt dat er niemand is tegen
over wie hij kan zeggen, dat hij spijt
heeft van zijn daad. Voor deze su
blieme slotzin had Greene de manifes
te misdaad nodig. Om zijn mees
terlijk verhaal van de oorlog, zijn
meesterlijke schildering van het con
trast tussen de levenservarene en de
argeloze, om dit razend knap vertelde
en spannende verhaal de pointe te
geven van een brede christelijke ge
dachte had hij het tragisch verloop
nodig dat in de psychologische gestel
tenis van zijn hoofdfiguur eigenlijk
helemaal niet past.
Het boek daarom te verwerpen zou
dwaasheid zijn. Het is als karakter
tekening van de levensmoede wereld
burger als literaire verbeelding van
een oosters volk in oorlog, als aan
klacht tegen de buitenlandse inmen
ging in een zinloze strijd, van een ge
raffineerde trekkracht. Het is boven
dien een christelijke roman wanneer
men deze kwalificatie tenminste in
zeer brede zin wil opvatten en er de
duidelijke aantekening bij maakt, dat
het niet in onvolwassen handen
thuishoort. De waarde van het chris
tendom wordt erin bewezen, niet door
een positieve aanduiding van wat de
genade bewerken kan, maar door het
negatief hiervan, door aan te tonen
wat de mens mist, die niet gelooft in
een bovennatuurlijke zingeving van
het leven.
P.
N.a.v. „The quiet American" door
Graham Greene Uitg. Heinemann
Londen.
Artistieke
JEAN ANOUILH behoort niet al
leen in Nederland tot de toneel
schrijvers waar het seizoenre
pertoire steeds
weer om draait.
Evenals bij ons
„Theater" deed
heeft een Deen
se toneelgroep
Anouilh's „La
sauvage" weer
eens ten tonele
gebracht. In de
hoofdrol trad de
jonge Helle
Virkner op en
zij had in deze
creatie zo bij
zonder veel suc
ces dat het Alle Scenen Theater te
Kopenhagen wekenlang uitverkocht
was. Algemeen wordt Helle Virkner
beschouwd als een der meest briljan
te toneelspeelsters van Denemarken
in het afgelopen seizoen. Zij zal bin
nenkort een bezoek brengen aan Lon
den. Naas* Helle Virkner schittert
aan de Deense toneelhemel een an
dere actrice, Bodil Kjer, Denemar-
ken's Edwige Feuillère. Zij vierde on
langs triomfen in Molière's „Le Mi
santhrope". De Stratford Company
die op doorreis naar Moskou deze
vertoning in Kopenhagen zag, was
een en al bewondering voor het spel
van Bodil Kjer, een van de grootste
sterren van het Europees toneel.
ALS INLEIDING tot de her
denking van Rembrandt's ge
boortedag (15 juli 1606) zal op
15 februari in „het Rembrandthuis"
(Rembrandt's woonhuis gedurende
twintig jaar) een voordrachtavond
met lichtbeelden worden gehouden.
Spreker is de heer M. Muller, conser
vator van het museum met als onder
werp „Rembrandtherdenking 1956
een levend begrip".
Op 1 juni zal in het Rembrandthuis
een expositie worden geopend, die als
titel heeft „Hoe zag Rembrandt Am
sterdam"? Deze tentoonstelling heeft
tot doel Rembrandt in het bijzonder
als Amsterdams kunstenaar te eren.
Te zien zullen zijn tekeningen van
Rembrandt, gemaakt in en om Am
sterdam, daarnaast originele teke
ningen, etsen en gravures van Rem
brandt's tijdgenoten, van dezelfde
plekjes. Als vergelijking worden hier
tegenover foto's geplaatst van heden
van dezelfde plaatsen in en om Am
sterdam.
MISS ROSAMOND GILDER, di
rector van het U.S. Internatio
nal Theatre Institute te New
York zal dinsdagavond 14 februari in
de Industriële Club te Amsterdam
een lezing houden over „The ameri-
can theatre, on and off Broadway".
WERELDNIEUWS
Men hoeft heus geen filmster of film
magnaat te zijn om goed geld te verdie
nen in het filmbedrijf. Als men' toevallig
een fotogenieke hond heeft, die deuren
open en dicht kan doen en boosdoeneers
achternazitten, een nijlpaard, dat sporen
kan zoeken of een luipaard, dat mensen
voor de camera's kan aanvallen zonder
er bloedige ernst van te maken, kan men
evenveel succes hebben.
In en om Hollywood wonen een stuk
of vijftig mensen, die over allerlei dieren
met wonderbaarlijke talenten beschikken
en die een goed leventje leiden door
ze aan de filmstudio's te verhuren. De
meesten hunner zijn ranchers uit het na
bijgelegen San Fernando Valley, die hon
derden beesten houden, van gedresseere
kikvorsen, honingberen, lama's, slangen,
olifanten en kamelen af, tot papegaaien,
die in vijf talen spreken toe.
Tot de dieren, die in Hollywood de dik
ste salaris-chèques toucheren behoren
gedresseerde olifanten, chimpansees en
leeuwen. Er is niet geregeld werkgele
genheid, maar als de studio ze nodig
heeft, brengt hun optreden in een film
de eigenaars soms honderd dollars per
dag in het laatje.
(Van onze filmredacteur)
Plaats van handeling: het vliegveld van
New York. Persoon: Sir Laurence Olivier,
die uit een vliegtuig stapt. Doel: Bespre
kingen voeren met Marilyn Monroe over
de verfilming van Terence Rattigan's
toneelstuk „The Sleeping Prince". Com
mentaar van Sir Olivier op zulk een on
gewone ontmoeting Geen.
Oppervlakkig gezien lijkt dit een be
knopt draaiboek voor een weinig smaak
volle filmkomedie, maar in werkelijk
heid is het een nieuw en merkwaardig
bedrjjf in het leven van het moderne
filmwondcr Miss Monroe, die haar loop
baan met wiegende heupen en naar ach
teren gebogen schouders begon en die
nu, na twee zulke vooraanstaande per
soonlijkheden uit de wereld van het to
neel als Terence Rattigan, de auteur en
Sir Laurence Olivier de acteur, in haar
wachtkamer te hebben ontvangen voor
een zakelijk gesprek over de verfilming
van Rattigan's „The Sleeping Prince"
(voor 535.700,aangekocht door „Ma
rilyn Monroe Incorpoated" ,d.w.z. Miss
Monroe) heeft bekend gemaakt, dat ze
met Sir Laurence dit stuk van Rattigan
zal verfilmen.
Samen met Laurence Olivier, die over
haar spreekt als „een interessante actrice"
moest Marilyn zich letterlijk door een
(Van onze Parijse correspondent)
Henri Chétien, de uitvinder van de hy-
pcrgonarlens, die Cinemascope heeft mo
gelijk gemaakt is zoals gemeld, te Was
hington in de ouderdom van 77 jaren aan
een hersenberoerte overleden. Hij heeft
dus maar kort kunnen genieten van de
resultaten van de uitvinding, die hp in
1926 te Parijs had gedaan, want het was
in 't najaar van 1952 dat de Amerikaanse
20th Century Fox naar het instrument
kwam kijken, dat de ingenieur reeds ja
ren lang op zolder had geborgen daar
geen Franse firma er belangstelling voor
had.
Toch had hij in het Lichtpaleis van
de Parijse Wereldtentoonstelling van 1937
'n demonstratie gehouden, die de bekend
ste cineasten van het ogenblik had ver
rast. Maar een profeet is in zijn eigen
land niet geëerd en zelfs de cineast Clau
de Autant Lara kon voor een exploitatie
geen gelden bijeenbrengen.
Een paar jaar geleden hoorde één der
hoofdbestuurders van de 20th Century Fox
van het geval, stak per vliegtuig de oceaan
over, zocht de heer Chrétien op en na de
hypergonar aan zijn ingenieurs te heb
ben getoond, sloot hij een reusachtig con
tract af met de uitvinder. Een paar maan
den later werden op een speciaal doekfor
maat de eerste CinemaScope beelden ge
toond en werd er bij gezegd, dat nog vóór
GASTON BURSSENS,
f. e hebben de toneelbeoefening a]s vrye angj qua inzicht, qua kunstgevoel, en.,
tmsbesteding beschouwd. We hebben vij brengen er anderen door op een beetje
-vormende waarden voor ons per-hoger plan.
®°°hlijk onder de loep genomen. Nu rest
Kns n°g: de toneelbeoefening te bezien in
haar betrekking tot de cultuur.
Cultuur is een groot woord, omdat het
^rel omvattend is. Een dik woord is het
niet, tenzij wij al onze onbenullige activi-
ed er mee willen dekken.
Maar toneelbeoefening is gooi onbe
nullige activiteit. Indien deze tenminste
serieus gebeurt.
We horen vandaag aan de dag wel eens
wat al te veel over cultuur praten. Vroe
ger beoefenden de mensen misschien cul
tuur zonder er over te praten. Tegen
woordig praten ze er over zonder haar
misschien te beoefenen. Cultuur is een
modewoord geworden. En praten en nog
eens praten zonder tot de daad over
te gaan is een zeer veel voorkomend
verschijnsel.
Maar door onz® toneelbeoefening stel-
Ion wjj een daad. En wel een culturele
daad!
Men mag hier over denken, zoals men
ivil en in heel veel gevallen zal het mis
schien een zeer schamele culturele daad
blijken geweest te zijnmaar het is en
blijft een daad op cultureel terrein.
Niet dat door elke toneeluitvoering de
cultuur op een ietsje hoger plan komt te
staan, want wij kunnen ook een wan-daad
Plegen op ditzelfde terrein.
Maar door een goede voorstelling van
*on goed stuk bedrijven wij cultuur. Wij
■tomen er zelf een beetje dooi- op em ho-
Iler plan te staan qua ontwikkelmg qua
beschaving, <3ua levensstijl, qua diepte
Nu weet ik wel, dat wij in aanvang niet
spelen om cultuur uit te dragen, zelfs
niet om onszelf te ontwikkelen of bescha
ving bij te brengen of zoiets dergelijks!
Wij spelen voor ons plezier, om een aan
gename vrije-tijdsbesteding te hebben.
Maar al dat andere zit er eenvoudig aan
vast! Maakt de vrije-tijdsbesteding inte
ressant en waardevol en houdt haar
steeds weer nieuw! Wij vinden in deze
vrije-tijdsbesteding veel meer dan alleen
maar een aangenaam verpozen, een ont
spanning! Daarom is zij zo aantrekkelijk!
Wij kunnen onszelf hierin geheel geven
met al onze kwaliteiten van geest en met
al onze idealen! Deze vrije-tijdsbesteding
legt tevens een taak op onze schouders!
Een taak ten opzichte van onszelf en
ten opzichte van het publiek. Daar kun
nen wij niet aan ontkomen! Anders moe
ten wij geen toneel spelen. In ieder geval
geen uitvoeringen geven.
Maar een taak legt tevens plichten op.
Plichten tegenover onszelf en tegenover
het publiek.
Wij dragen een zekere verantwoordelijk
heid. We kunnen zo maar niet enkele hon
derden mensen hij elkaar roepen in een
zaal en er dan maar wat op los spelen
aan de hand van eén of andere onbenul
lige tekst.
Wij hebben de plicht een goed positief
verantwoord stuk te zoeken en daarop te
u™- t,rem dat de stukken er af vliegen.
ke beweging en elk gebaar en elke in
tonatie verantwoord is.
Wij behoeven heus geen stukken te spe-
,en met weet ik wat voor strekking, of
stukken, die hele werelddelen beke-
i ren, maar wel stukken, waardoor we ons
zelf en het publiek op een beetje hoger
plan brengen.
Dit kunnen gerust grappige blijspelen
zijn, of zelfs kluchten, als de humor maar
fijn is. niet plat, want anders plegen wij
inderdaad een wandaad.
Weet wel, dat er geen stuk ooit wordt
opgevoerd, dat niet zijn sporen na laat,
al zijn ze nog zo gering. Sporen of in
vloeden ten goede of ten kwade! Het ene
stuk zal hier of daar nog wat meer ver
vlakking of onverschilligheid aankweken,
dan er al is; of boersheid, lummeligheid.
Het andere stuk zal hier of daar een
stukje levensblijheid achterlaten. En is dit
laatste al niet een daad van hoge cultu
rele waarde, die alle moeite van het spel
dik en dik beloont....? Meer levensblij
heid is dat< geen groot cultuurgoed, als
deze blijheid op diepe onvergankelijke
gronden steunt?
O ja. sommige stukken zullen tot nog
veel meer in staat zijn! Maar als we dit
weinige al enigszins konden bereiken, zou
onze vrije-tijdsbesteding dan al niet een
groot ideaal voor ons gaan betekenen?
Hiermee nemen wij al een grote verant
woordelijke taak op ons. Laten we des
noods dan al die andere grote idealen
voorlopig even laten rusten.
Maar dat de toneelogfening een taak
op ons legt ten aanzien van de gemeen
schap. staat als een paal boven water.
En het woord „taak" mogen we gerust
gelijk stellen met het woord „roeping".
De redactie van het WKA-blad is het
geheel met mij eens, waar zij in het de-
cember-nummer schrijft over de Rotter
damse spelers, die op Kerstavond „Ker
misvolk op Kerstmis" opvoerden: „Deze
lichting heeft wel zeer schoon begrepen,
dat zij in het vlak van de roeping leven".
Wij hebben dus een taak, een roeping.
Laten we hier ook naar handelen.
Als men de poëzie van Gaston Burssens
in één enkel woord zou moeten karak
teriseren, dan zou zij naar onze over
tuiging: de poëzie der waarachtigheid
moeten heten. Deze waarachtigheid geldt
niet alleen de inhoud, maar ook de vorm.
Deze dichter, die zichzelf tussen het ex
pressionisme en het surrealisme ziet
staan, volgt geen richtlijnen of voor
schriften, maar hij dicht zoals zijn hart
het hem ingeeft. Zijn werk bewijst, dat
de „nieuwe poëzie" niet uitgedacht maar
geboren is. Zijn werk is niet ontstaan
aan de hand van theorieën, maar naar
aanleiding van zijn werk zijn bepaalde
theorieën opgesteld.
Het kon dan ook gebeuren, dat hij, de
man van de avant-garde, vrij traditione
le verzen schreef. Alleen de innerlijke
noodzaak telde immers daarbij. Burssens
dichtte nimmer om bepaalde groeperingen
te behagen eerder om anderen te
mishagen! Zijn werk bezit veel meer fa
cetten dan men wel meent. Er zijn de
grillige woordmuziekjes, de surrealisti
sche tafereeltjes, de verzen vol baldadige
spot en de amoureuze liedjes alles van
een natuurlijke ongedwongen speelsheid.
Maar er zijn ook de verzen van onzeker
heid en leed. van diepe liefde en van
smartelijk verlies. Elk dezer gesteldheden
dwong zijn eigen vorm af: een gedicht uit
„Elegie" zou niet passen in „Piano", en
een vers uit deze bundel zou onmogelijk
geplaats kunnen worden in „Ode".
Gaston Burssens heeft zelf over het
spelelement in zijn poëzie eens gezegd:
„Het maakt de ernst minder vervelend".
Inderdaad voelt men achter het hartstoch
telijke spel vaak een dodelijke ernst. Soms
probeert de dichter zich een beetje te ver
schuilen achter een grotesk beeld, achter
een geestige omkering of achter een bru
taal woord.
In zijn zeer curieuze „Fabula rasa"
(Proeve van objectief dagboek, De Sikkel,
Antwerpen 1945) zegt hij, als een gefin
geerd persoon hem het gebruik van be
paalde woorden verwijt: „Ja, het is een
spel. En een spel speelt men volgens al
de regelen der kunst. Want waarom vals
spelen? En als men een woord gebruikt,
waarom dan niet het meest expressieve
gekozen? Wij hebben het toch lang genoeg
met surrogaat moeten stellen".
Dit is de kern van Burssens' dichter
schap: dat hij altijd het meest expressie-
ve woord zoekt of dat een traditioneel
woord of beeld is, of een dat de burger
zal schokken, kan hem niet schelen. Zelfs
het Sonnet kan voor deze modernist ge
schikt zijn. Men denke aan zijn „Twaalf
nigger-songs van Vidiye Kalombo, op son
netten getrokken door Gaston Burssens".
Kalombo zou als soldaat in Vlaanderen
zijn geweest en daar de taal hebben ge
leerd. Deze geestige cyclus met zijn wran
ge ondertoon is echter een mystificatie
een andere speelsheid van deze dichter,
die vol zit met verrassingen..
De zestigjarige heeft dc Nederlandse
dichtkunst verrijkt met méér dan alleen
zijn verscheidene bundels gedichten. Hij,
de vriend en medestander van Paul van
Ostayen, heeft het werk van deze dichter
en criticus behoed en verzameld. Aan
hem danken we het, dat de Verzamelde
Werken van Van Ostayen kunnen ver
schijnen. Aan hem danken we bovendien
een voortreffelijke levensbeschrijving van
de merkwaardige dichter van „Het Sien-
jaal".
Ook voor de schilderkunst heeft Gaston
Burssens veel gedaan. Hij een overtuigd
voorvechter van Floris Jespers, de schit
terende schilder wiens werk hij nader
tot tallozen heeft gebracht. Er is reden
te over om Burssens bij zijn zestigste
verjaardag van ganser harte te huldigen
en hem te danken voor het vele. waar
mede hij het leven van ontelbare mensen
heeft verrijkt! En er is van hem nog
zeer veel te verwachten.
de zomer de eerste films zouden uitko
men en dat dan reeds een groot aantal
zalen in Amerika met installaties voor de
CinemaScope zouden zijn ingericht.
De oude uitvinder, die tal van belang
rijke uitvindingen had gedaan zonder
daarvoor in eigen land overmatige belo
ning te vinden vertrok 'n jaar geleden met
zijn vrouw ,zijn dochter en zijn schoonzoon
naar Washington waar hjj op hoge leef
tijd eindelijk het fortuin had gevonden.
De heer Chrétien had zijn eerste stu
dies gemaakt aan de hoge electriciteits-
school, maar was zich al spoedig met de
optische wetenschap gaan bezighouden,
waaraan hij 't grootste deel van zijn le
ven heeft gewijd. Na een aantal jaren de
astrophysieke studiën van het observa
torium van Nice te hebben geleid spe
cialiseerde hij zich in de studie der op
tische instrumenten. Tijdens de oorlog
van 1914 - 1918 werd hij geplaatst bij de
technische diensten van de militaire
luchtvaart. Hij deed toen verschillende
uitvindingen als de nog. steeds gebruikte
cataphotes en periscopen voor gevechts
wapens.
De Franse filmindustrie die dertig ja
ren geleden niet van de uitvinding heeft
willen weten, verweet later aan de heer
Chrétien, dat hij de rechten uitsluitend
aan Amerika had verkocht, van waaruit
de met zjjn hypergonar gemaakte opna
men nu over de gehele wereld worden
verspreid met een miljardenvoordeel voor
de Amerikaanse industrie. Maar in Frank
rijk had men geen vertrouwen in hem ge
had, hoewel de uitvinder niet de eerste
de beste was en onder meer de stichter
van het Parijse „Instituut voor Optiek".
Sir Laurence Olivier gaat de verfil
ming van het stuk „The Sleeping
Princevan de auteur Terence
Rattigan regisseren. Marilyn Monroe
speelt in deze film de hoofdrol.
menigte journalisten heenworstelen om 'n
verklaring af te leggen, waarin zij aan
kondigde, dat Sir. Laurence de film, die
in Engeland wordt gemaakt, persoonlijk
zal regisseren.
Rattigan, die haar „mijn nieuwe bazin"
noemt en die in de zee van verslagge
vers, fotografen en cameramensen verlo
ren raakte zal het scenario schrijven.
Op haar beurt zei Miss Monroe iets
over Sir Laurence Olivier: „Hij is altijd
mijn afgod geweest". Ze verklaarde hem
zelfs nog boven haar lievelingsacteurs
Marlon Brando en Charles Laughton te
verkiezen.
Op de vraag wat hij voor salaris zou
ontvangen, antwoordde Sir Laurence: ,,'t
Gebruikelijke beetje" en toen men infor-
merde of hij een financieel aandeel in de
film zou krijgen, verklaarde hij, „Als ik
dat tenminste uit Marifyn kan persen".
Is u van mening, dat Marilyn Mon
roe een rol zou kunnen spelen in een stuk
van Shakespeare? luidde een volgende
vraag.
Ja, dat denk ik zeker, maar ze zou
zelf moeten uitmaken, welke rol, was het
antwoord.
„The Sleeping Prince" is het elfde stuk
van Terence Rattigan, de enige Britse
toneelschrijver die twee werken heeft ge
schreven welke meer dan duizend voor
stellingen in het Londense West End heb
ben gehad. Het is een luchtige komedie
over een liefdeshistorie tussen een groot
hertog uit een denkbeeldige Balkanstaat
en een Amerikaanse operettester, die in
het Londese West-End optreedt.
smoeren, dat de stukken er af vliegen. T 7 r -- D
Wij hebben de plicht ons voor te berei- Ti tl NS V&71 JLjBf VCTl
den tot alles in de puntjes verloopt en el-
En toen men haar de vreselijkste wonden sneed
Waarvan de hittere heet
De diepste lijnen om haar mond en ogen trok
Toen zeide zij
Maar zonder wrok
Wat moet een mens met mij
En zij had medelijden
Niet met haar lijden maar met 's mensen lijden
Om groot en nutteloos verzet
En zij bad een gebed
Waarvan de woorden zij niet liet verstaan
GASTON BURSSENS
Uit „Elegie"
Het op zich boeiende thema van een
missionarisleven is, zover we weten, bij
na uitsluitend door liefhebberende film-
paters in een scenario verwerkt en ver
filmd. Jaren geleden hebben we eens een
Spaanse film gezien (waarvan de titel
ons intussen ontschoten is) die het werk
van de Spaanse missionarissen in Zuid-
Amerika op min of meer geromantiseer
de wijze behandelde, maar deze „commer
ciële" film was al evenmin een succes
als de producten van de filmende paters,
wier goede wil en geestdrift omgekeerd
evenredig waren aan hun prestatiever
mogen.
Daarin komt thans verandering. Mau
rice Cloche, de maker van films als
„Monsieur Vincent" en „Peppino" heeft
zoals we reeds in het kort nebben ge
meld, onder de titel „Le Missionnaire"
het verhaal verfilms van Pater Maurel
(Yves Massart) een jonge missionaris,
die met het nog onbezonnen idealisme
van de jeugd Afrika op slag wil beke
ren. Alles loopt echter heel anders dan
hij het zich droomt. Hjj komt in opstand
tegen het „kapelaans"werk, zoals hij het
noemt. Hij wil de wildernis in. Met moeite
weef een oudere confrater, Pater Gauthier
(Chr.ies Vanel) de jonge priester in
toom te houden. Reeds in het begin van
de film houdt Pater Gauthier nadat één
der missionarissen door een inlander is
gedood, hem voor, dat het er niet om gaat
martelaren te maken maar dat geduldige
voorzichtige arbeid hoofdzaak is. Als ten
slotte voor de onstuimige Pater Maurel
de tijd is aangebroken om de rimboe in
te gaan, is hij niet meer te houden van
ijver. Zijn onervarenheid brengt hem ech
ter in conflict met alles en iedereen. Hij
ergert er zich over, dat zijn christenen de
inlandse gebruiken niet afzweren. Hij be
grijpt niet, hoe bijgeloof en heidendom met
het christendom verstrengeld kunnen blij
ven en hoe zijn confraters daarin kunnen
berusten. Hij vindt de Franse ambtena
ren veel te slap, en de blanke planters
onchristelijk. De ene teleurstelling volgt
na de andere. De school, met veel energie
en moeite gebouwd wordt in brand ge
stoken. De tam-tams en de enerverende
negerdansen worden hem tot een obses
sie. Hij moet weerstaan aan de verleidin
gen van een door heimzee gekwelde blan
ke vrouw.
Tenslotte dwingt ziekte hem naar Euro
pa terug te keren. Daar besluit hij zich
terug te trekken in een Trappistenkloos
ter waartegen Pater Gauthier, die intussen
Bisschop is geworden, zich vergeefs ver
zet.
Lusteloos en ontmoedigd volgt Pater
Maurel enige tijd later een priesterwijding
in zijn klooster en beluistert hij de uit
zending van nieuwe missionarissen. Maar
in de kapel grijpt hem het onverwachte
bericht van de dood van zijn geestige en
optimistische vriend Pater Derval :Jac-
ques Berthier) diep aan. Hij herinnert
zich diens afscheidswoorden en begint
onstuimig met de vertrekkende missio-
narcissen het Magnificat mee te zingen.
De tam-tams van Afrika roepen hem en
hij besluit de opengevallen plaats van zijn
vriend in te nemen.
Uit deze film, die in kleuren is opgeno
men, blijkt maar al te duidelijk dat de
regisseur geen gebrek aan stof heeft ge
had. Integendeel, Maurice Cloche heeft
zich maar al te vaak tot slechts enkele
korte flitsen moeten beperken. Binnen
kort zal, zoals gemeld de film. die mo
menteel met veel succes in Frankrijk
wordt gedraaid, ook hier te lande in ver
toning komen.
Vergeefs bepleit pater Maurel (Yver
Massart), vergezeld van een burger
lijke ambtenaar, bij het inlandse
ojjperhoofd de belangen van het
christelijke huwelijk. Beeld uit de
film „Le Missionnairevan de
Franse regisseur Maurice Cloche.