Marilyn Monroe (Incorporated) gaat filmen met Sir Laurence Olivier Henri Chretien, uitvinder van de hypergonar-lens Vlaanderen's jongste zestigjarige O PLANKEN MAURICE CLOCHE'S FILM LE MISSIONNIARE" 1 Graham Greene koos Indo-China als nieuwste romandecor ACTUALITEITEN Toneel en cultuur "V Heeft u een fotogenieke hond? Hoofdrol in „The Sleeping Prince" van Terence Rattigan Een profeet, die niet geëerd was in zijn eigen land Innerlijke noodzaak Na liefhebberende filmpaters werk van een vakman ZATERDAG 11 FEBRUARI 1956 PAGINA 5 - De oorlog Tegenpool Dodelijke ernst achter hartstochtelijk spel - Volgende week zaterdag hoopt de Vlaamse dichter en schrijver Gaston Burssens zijn zestigste verjaardag te vieren. Zijdie de Vlaamse literatuur van de laatste vijftig jaar kennen, zullen mis schien verwonderd zeggen: „Zestig pas?" De naam Gaston Burssens staat immers al heel lang onuitwisbaar in de Vlaamse letteren geschreven; Ivj neemt daar bovendien een opvallende, eigen, en niet te negeren plaats in. Anderen, die pas de laatste tien jaar van experimentelenhebben gehoord, zullen uitroepen: „Zo oud al?", want zij weten met, dat deze aarts-experimenteel al bijna veertig jaar lang het spel met woorden bedrijft. De waarheid ligt in het midden: Guston Burssens werd inderdaad 18 februari 1896 te Dendermonde geboren, maar zijn onafhankelijke, speelzieke geest heeft hem jong gehouden; hij is Vlaanderen's jongste zestigjarige! Als eenling heeft Burssens na de dood van zijn vriend Paul van Ostayen de moderne poëzie verdedigd en bedreven. Domme spot en even domme bestrijding hebben hem juist tot volhouden geprikkeld zijn experimentele geaardheid was te waarachtig dan dat zij naar believen opzij zou kunnen worden gezet. En sinds een tiental jaren heeft Burssens het gelijk aan zijn kant gekregen. GASTON BURSSENS yy Hans Roest De rustige Amerikaan JJ OEWEL Greene's roman „The quiet American' heet, is het niet de Amerikaan, die onvergete- 'Jk blijft in de herinnering van de ezer. Dat is veel meer zijn tegen speler Thomas Fowler, een nis* öleer jonge Engelsman, die als Oorlogscorrespondent opereert in '•do-China. Hij is de verhaler, do uit het boek. Het is van belang eerst iets over hem te vernemen. Op meer dan één manier verte genwoordigt Fowler in het Verre Oos- *eh het oude Europa. Hij is een ouder "'ordende man, vermoeid van het le- .Veu. ontgoocheld door een mislukt huwelijk, teleurgesteld door wat hij daarvoor in de plaats heeft gezocht. Geen prettig mens. Een verzadig de wereldburger, zo iemand, die alles wel weet en meegemaakt heeft, over- UJP onder de last van ervaringen, daardoor cynisch tegenover ander mans idealen en illusies. Hard en u'reed in de manier waarop hij praat °Ver dingen, die nog waarde hebben v°or minder gedesillusioneerden. Maar achter de keiharde pose, ge- richt op ontluistering van alles wat °P romantiek lijkt, openbaart zich een gevoel van onvrede en schuld, «ij probeert dit te verdoezelen door de bedwelming van opium en door een verhouding met het mooiste meis- van Saigon. Het samenleven met *"Uong, een gracieus, lichtvoetig "^isje maar geestelijk een kind, heeft geinig met liefde te maken, nauwe- ujks met passie. Een man, die de eehzaamheid voelt naderen van de °uderdom zoekt geborgenheid bij de Primitieve trouw van het kindvrouw tje- Hij zoekt ook vergetelheid voor eeh knagend schuldgevoel. .Hit laatste betreft niet zozeer zijn eigen, ver van vlekkeloos verleden als het onrecht van de westerse poli tieke opvattingen, waarvoor hij ook een stukje mede-verantwoordelijk heid draagt. Scherper, minder opper vlakkig denkend dan de Fransen en Amerikanen die naast hem op het Indo-Chinese strijdtoneel verschijnen wordt hij gekweld door het besef dat het onrechtvaardig is, dit oor- logsspel, gespeeld door buitenstaan ders zonder levensbelang voor de •Pheemsen zelf. Diep onder Fowler's rUWe bast leeft deernis. Naast hem vormt de oorlog in In- do-China het hoofdthema: de beperk te maar hardvochtige guerilla van nachtelijke overvallen, patrouilles en mortiervuur, waarin Vietnamezen, communisten, rebellen en Fransen de verwarrende partijen vormen. Voort durend speelt de frontactiviteit in de gebeurtenissen mee. Zoals Fowler erover vertelt zou geen oorlogsver slaggever durven schrijven. Zijn toon is het tegendeel van larmoyant. Za- kelijk en precies in zinnen als zweep slagen schildert hij.de gruwelijkste tonelen, de verschrikkelijkste benau wenis. De deernis om het geteisterde volk is uit de woorden verdreven. Het zyn de beelden, die medelijden Wekken om de pijn en de angst. Gree ne is hier op zijn best, de superieure reporter, die beelden naast elkaar en over elkaar heen schuift om langs visuele weg zijn doel te bereiken. ER VERSCHIJNT een jonge Amerikaan ten tonele, Alden Pyle, een sympathieke, rustige jongen, die in alles de tegenpool is van Fowler. Met zijn crew-cut haar en zijn open gezicht, zijn ongerept le ven en zijn politieke onnozelheid, zijn uit boekjes gehaalde uitspraken over wat goed is voor de mensheid in het algemeen en de oosterse mens in het bijzonder irriteert hij de decaden te Fowler vanaf hun eerste ontmoe ting. In zijn argeloosheid bemerkt Pyle dit niet eens; hij beschouwt Fowler als zijn vriend en raadsman en neemt zijn „vriend" zelfs in vertrou wen als hij van plan is hem Phuong afhandig te maken. Bij Fowler's ge- prikkelheid om Pyle's politiek on benul de Amerikaan steunt als lid van de Economische Missie de bloe dige acties van een rebellengene- raal voegt zich jaloersheid wan neer de gunsten van Phuong in het geding komen. De wrevel van de oudere man tegenover de ïeugdige rivaal, een wrevel waarin de tegen stelling tussen „Engels" en „Ameri kaans" subtiel wordt gesvmboliseerd, wordt steeds erger, niet het minst nadat Pvle wat een bittere ironie de levensmoede Fowler bii een rebellenoverval het leven heeft ge red. Fowler leent zich tenslotte als tussenpersoon bij een afsDraak. die Pyle's dood ten gevolge zal hebben. Geforceerd En daar is het dat Greene's psy chologisch met zo zuivere midde len opgebouwd drama geforceerd wordt. De cynicus, die de schokkend ste dingen met een schouderophalen accepteert de man met de uitgebran de hartstocht en met het medelijdend hart achter zijn afstotelijke manier van doen. lijkt tot veel in staat maar niet tot deze moord i koeler bloede op wat hijzelf een „gevaarlijke on schuldige" noemt. Het is alsof Gree ne op dit punt zjjn tragedie doelbe wust in een bepaalde richting heeft omgebogen. Het doei blijkt, zoals dat bij Gree ne meer het geval is, eerst aan het slot, zelfs eerst in de allerlaatste zin. Daarin erkent Fowfer, de bikkelhar de godloochenaar Fowler, hoezeer het hem kwelt dat er niemand is tegen over wie hij kan zeggen, dat hij spijt heeft van zijn daad. Voor deze su blieme slotzin had Greene de manifes te misdaad nodig. Om zijn mees terlijk verhaal van de oorlog, zijn meesterlijke schildering van het con trast tussen de levenservarene en de argeloze, om dit razend knap vertelde en spannende verhaal de pointe te geven van een brede christelijke ge dachte had hij het tragisch verloop nodig dat in de psychologische gestel tenis van zijn hoofdfiguur eigenlijk helemaal niet past. Het boek daarom te verwerpen zou dwaasheid zijn. Het is als karakter tekening van de levensmoede wereld burger als literaire verbeelding van een oosters volk in oorlog, als aan klacht tegen de buitenlandse inmen ging in een zinloze strijd, van een ge raffineerde trekkracht. Het is boven dien een christelijke roman wanneer men deze kwalificatie tenminste in zeer brede zin wil opvatten en er de duidelijke aantekening bij maakt, dat het niet in onvolwassen handen thuishoort. De waarde van het chris tendom wordt erin bewezen, niet door een positieve aanduiding van wat de genade bewerken kan, maar door het negatief hiervan, door aan te tonen wat de mens mist, die niet gelooft in een bovennatuurlijke zingeving van het leven. P. N.a.v. „The quiet American" door Graham Greene Uitg. Heinemann Londen. Artistieke JEAN ANOUILH behoort niet al leen in Nederland tot de toneel schrijvers waar het seizoenre pertoire steeds weer om draait. Evenals bij ons „Theater" deed heeft een Deen se toneelgroep Anouilh's „La sauvage" weer eens ten tonele gebracht. In de hoofdrol trad de jonge Helle Virkner op en zij had in deze creatie zo bij zonder veel suc ces dat het Alle Scenen Theater te Kopenhagen wekenlang uitverkocht was. Algemeen wordt Helle Virkner beschouwd als een der meest briljan te toneelspeelsters van Denemarken in het afgelopen seizoen. Zij zal bin nenkort een bezoek brengen aan Lon den. Naas* Helle Virkner schittert aan de Deense toneelhemel een an dere actrice, Bodil Kjer, Denemar- ken's Edwige Feuillère. Zij vierde on langs triomfen in Molière's „Le Mi santhrope". De Stratford Company die op doorreis naar Moskou deze vertoning in Kopenhagen zag, was een en al bewondering voor het spel van Bodil Kjer, een van de grootste sterren van het Europees toneel. ALS INLEIDING tot de her denking van Rembrandt's ge boortedag (15 juli 1606) zal op 15 februari in „het Rembrandthuis" (Rembrandt's woonhuis gedurende twintig jaar) een voordrachtavond met lichtbeelden worden gehouden. Spreker is de heer M. Muller, conser vator van het museum met als onder werp „Rembrandtherdenking 1956 een levend begrip". Op 1 juni zal in het Rembrandthuis een expositie worden geopend, die als titel heeft „Hoe zag Rembrandt Am sterdam"? Deze tentoonstelling heeft tot doel Rembrandt in het bijzonder als Amsterdams kunstenaar te eren. Te zien zullen zijn tekeningen van Rembrandt, gemaakt in en om Am sterdam, daarnaast originele teke ningen, etsen en gravures van Rem brandt's tijdgenoten, van dezelfde plekjes. Als vergelijking worden hier tegenover foto's geplaatst van heden van dezelfde plaatsen in en om Am sterdam. MISS ROSAMOND GILDER, di rector van het U.S. Internatio nal Theatre Institute te New York zal dinsdagavond 14 februari in de Industriële Club te Amsterdam een lezing houden over „The ameri- can theatre, on and off Broadway". WERELDNIEUWS Men hoeft heus geen filmster of film magnaat te zijn om goed geld te verdie nen in het filmbedrijf. Als men' toevallig een fotogenieke hond heeft, die deuren open en dicht kan doen en boosdoeneers achternazitten, een nijlpaard, dat sporen kan zoeken of een luipaard, dat mensen voor de camera's kan aanvallen zonder er bloedige ernst van te maken, kan men evenveel succes hebben. In en om Hollywood wonen een stuk of vijftig mensen, die over allerlei dieren met wonderbaarlijke talenten beschikken en die een goed leventje leiden door ze aan de filmstudio's te verhuren. De meesten hunner zijn ranchers uit het na bijgelegen San Fernando Valley, die hon derden beesten houden, van gedresseere kikvorsen, honingberen, lama's, slangen, olifanten en kamelen af, tot papegaaien, die in vijf talen spreken toe. Tot de dieren, die in Hollywood de dik ste salaris-chèques toucheren behoren gedresseerde olifanten, chimpansees en leeuwen. Er is niet geregeld werkgele genheid, maar als de studio ze nodig heeft, brengt hun optreden in een film de eigenaars soms honderd dollars per dag in het laatje. (Van onze filmredacteur) Plaats van handeling: het vliegveld van New York. Persoon: Sir Laurence Olivier, die uit een vliegtuig stapt. Doel: Bespre kingen voeren met Marilyn Monroe over de verfilming van Terence Rattigan's toneelstuk „The Sleeping Prince". Com mentaar van Sir Olivier op zulk een on gewone ontmoeting Geen. Oppervlakkig gezien lijkt dit een be knopt draaiboek voor een weinig smaak volle filmkomedie, maar in werkelijk heid is het een nieuw en merkwaardig bedrjjf in het leven van het moderne filmwondcr Miss Monroe, die haar loop baan met wiegende heupen en naar ach teren gebogen schouders begon en die nu, na twee zulke vooraanstaande per soonlijkheden uit de wereld van het to neel als Terence Rattigan, de auteur en Sir Laurence Olivier de acteur, in haar wachtkamer te hebben ontvangen voor een zakelijk gesprek over de verfilming van Rattigan's „The Sleeping Prince" (voor 535.700,aangekocht door „Ma rilyn Monroe Incorpoated" ,d.w.z. Miss Monroe) heeft bekend gemaakt, dat ze met Sir Laurence dit stuk van Rattigan zal verfilmen. Samen met Laurence Olivier, die over haar spreekt als „een interessante actrice" moest Marilyn zich letterlijk door een (Van onze Parijse correspondent) Henri Chétien, de uitvinder van de hy- pcrgonarlens, die Cinemascope heeft mo gelijk gemaakt is zoals gemeld, te Was hington in de ouderdom van 77 jaren aan een hersenberoerte overleden. Hij heeft dus maar kort kunnen genieten van de resultaten van de uitvinding, die hp in 1926 te Parijs had gedaan, want het was in 't najaar van 1952 dat de Amerikaanse 20th Century Fox naar het instrument kwam kijken, dat de ingenieur reeds ja ren lang op zolder had geborgen daar geen Franse firma er belangstelling voor had. Toch had hij in het Lichtpaleis van de Parijse Wereldtentoonstelling van 1937 'n demonstratie gehouden, die de bekend ste cineasten van het ogenblik had ver rast. Maar een profeet is in zijn eigen land niet geëerd en zelfs de cineast Clau de Autant Lara kon voor een exploitatie geen gelden bijeenbrengen. Een paar jaar geleden hoorde één der hoofdbestuurders van de 20th Century Fox van het geval, stak per vliegtuig de oceaan over, zocht de heer Chrétien op en na de hypergonar aan zijn ingenieurs te heb ben getoond, sloot hij een reusachtig con tract af met de uitvinder. Een paar maan den later werden op een speciaal doekfor maat de eerste CinemaScope beelden ge toond en werd er bij gezegd, dat nog vóór GASTON BURSSENS, f. e hebben de toneelbeoefening a]s vrye angj qua inzicht, qua kunstgevoel, en., tmsbesteding beschouwd. We hebben vij brengen er anderen door op een beetje -vormende waarden voor ons per-hoger plan. ®°°hlijk onder de loep genomen. Nu rest Kns n°g: de toneelbeoefening te bezien in haar betrekking tot de cultuur. Cultuur is een groot woord, omdat het ^rel omvattend is. Een dik woord is het niet, tenzij wij al onze onbenullige activi- ed er mee willen dekken. Maar toneelbeoefening is gooi onbe nullige activiteit. Indien deze tenminste serieus gebeurt. We horen vandaag aan de dag wel eens wat al te veel over cultuur praten. Vroe ger beoefenden de mensen misschien cul tuur zonder er over te praten. Tegen woordig praten ze er over zonder haar misschien te beoefenen. Cultuur is een modewoord geworden. En praten en nog eens praten zonder tot de daad over te gaan is een zeer veel voorkomend verschijnsel. Maar door onz® toneelbeoefening stel- Ion wjj een daad. En wel een culturele daad! Men mag hier over denken, zoals men ivil en in heel veel gevallen zal het mis schien een zeer schamele culturele daad blijken geweest te zijnmaar het is en blijft een daad op cultureel terrein. Niet dat door elke toneeluitvoering de cultuur op een ietsje hoger plan komt te staan, want wij kunnen ook een wan-daad Plegen op ditzelfde terrein. Maar door een goede voorstelling van *on goed stuk bedrijven wij cultuur. Wij ■tomen er zelf een beetje dooi- op em ho- Iler plan te staan qua ontwikkelmg qua beschaving, <3ua levensstijl, qua diepte Nu weet ik wel, dat wij in aanvang niet spelen om cultuur uit te dragen, zelfs niet om onszelf te ontwikkelen of bescha ving bij te brengen of zoiets dergelijks! Wij spelen voor ons plezier, om een aan gename vrije-tijdsbesteding te hebben. Maar al dat andere zit er eenvoudig aan vast! Maakt de vrije-tijdsbesteding inte ressant en waardevol en houdt haar steeds weer nieuw! Wij vinden in deze vrije-tijdsbesteding veel meer dan alleen maar een aangenaam verpozen, een ont spanning! Daarom is zij zo aantrekkelijk! Wij kunnen onszelf hierin geheel geven met al onze kwaliteiten van geest en met al onze idealen! Deze vrije-tijdsbesteding legt tevens een taak op onze schouders! Een taak ten opzichte van onszelf en ten opzichte van het publiek. Daar kun nen wij niet aan ontkomen! Anders moe ten wij geen toneel spelen. In ieder geval geen uitvoeringen geven. Maar een taak legt tevens plichten op. Plichten tegenover onszelf en tegenover het publiek. Wij dragen een zekere verantwoordelijk heid. We kunnen zo maar niet enkele hon derden mensen hij elkaar roepen in een zaal en er dan maar wat op los spelen aan de hand van eén of andere onbenul lige tekst. Wij hebben de plicht een goed positief verantwoord stuk te zoeken en daarop te u™- t,rem dat de stukken er af vliegen. ke beweging en elk gebaar en elke in tonatie verantwoord is. Wij behoeven heus geen stukken te spe- ,en met weet ik wat voor strekking, of stukken, die hele werelddelen beke- i ren, maar wel stukken, waardoor we ons zelf en het publiek op een beetje hoger plan brengen. Dit kunnen gerust grappige blijspelen zijn, of zelfs kluchten, als de humor maar fijn is. niet plat, want anders plegen wij inderdaad een wandaad. Weet wel, dat er geen stuk ooit wordt opgevoerd, dat niet zijn sporen na laat, al zijn ze nog zo gering. Sporen of in vloeden ten goede of ten kwade! Het ene stuk zal hier of daar nog wat meer ver vlakking of onverschilligheid aankweken, dan er al is; of boersheid, lummeligheid. Het andere stuk zal hier of daar een stukje levensblijheid achterlaten. En is dit laatste al niet een daad van hoge cultu rele waarde, die alle moeite van het spel dik en dik beloont....? Meer levensblij heid is dat< geen groot cultuurgoed, als deze blijheid op diepe onvergankelijke gronden steunt? O ja. sommige stukken zullen tot nog veel meer in staat zijn! Maar als we dit weinige al enigszins konden bereiken, zou onze vrije-tijdsbesteding dan al niet een groot ideaal voor ons gaan betekenen? Hiermee nemen wij al een grote verant woordelijke taak op ons. Laten we des noods dan al die andere grote idealen voorlopig even laten rusten. Maar dat de toneelogfening een taak op ons legt ten aanzien van de gemeen schap. staat als een paal boven water. En het woord „taak" mogen we gerust gelijk stellen met het woord „roeping". De redactie van het WKA-blad is het geheel met mij eens, waar zij in het de- cember-nummer schrijft over de Rotter damse spelers, die op Kerstavond „Ker misvolk op Kerstmis" opvoerden: „Deze lichting heeft wel zeer schoon begrepen, dat zij in het vlak van de roeping leven". Wij hebben dus een taak, een roeping. Laten we hier ook naar handelen. Als men de poëzie van Gaston Burssens in één enkel woord zou moeten karak teriseren, dan zou zij naar onze over tuiging: de poëzie der waarachtigheid moeten heten. Deze waarachtigheid geldt niet alleen de inhoud, maar ook de vorm. Deze dichter, die zichzelf tussen het ex pressionisme en het surrealisme ziet staan, volgt geen richtlijnen of voor schriften, maar hij dicht zoals zijn hart het hem ingeeft. Zijn werk bewijst, dat de „nieuwe poëzie" niet uitgedacht maar geboren is. Zijn werk is niet ontstaan aan de hand van theorieën, maar naar aanleiding van zijn werk zijn bepaalde theorieën opgesteld. Het kon dan ook gebeuren, dat hij, de man van de avant-garde, vrij traditione le verzen schreef. Alleen de innerlijke noodzaak telde immers daarbij. Burssens dichtte nimmer om bepaalde groeperingen te behagen eerder om anderen te mishagen! Zijn werk bezit veel meer fa cetten dan men wel meent. Er zijn de grillige woordmuziekjes, de surrealisti sche tafereeltjes, de verzen vol baldadige spot en de amoureuze liedjes alles van een natuurlijke ongedwongen speelsheid. Maar er zijn ook de verzen van onzeker heid en leed. van diepe liefde en van smartelijk verlies. Elk dezer gesteldheden dwong zijn eigen vorm af: een gedicht uit „Elegie" zou niet passen in „Piano", en een vers uit deze bundel zou onmogelijk geplaats kunnen worden in „Ode". Gaston Burssens heeft zelf over het spelelement in zijn poëzie eens gezegd: „Het maakt de ernst minder vervelend". Inderdaad voelt men achter het hartstoch telijke spel vaak een dodelijke ernst. Soms probeert de dichter zich een beetje te ver schuilen achter een grotesk beeld, achter een geestige omkering of achter een bru taal woord. In zijn zeer curieuze „Fabula rasa" (Proeve van objectief dagboek, De Sikkel, Antwerpen 1945) zegt hij, als een gefin geerd persoon hem het gebruik van be paalde woorden verwijt: „Ja, het is een spel. En een spel speelt men volgens al de regelen der kunst. Want waarom vals spelen? En als men een woord gebruikt, waarom dan niet het meest expressieve gekozen? Wij hebben het toch lang genoeg met surrogaat moeten stellen". Dit is de kern van Burssens' dichter schap: dat hij altijd het meest expressie- ve woord zoekt of dat een traditioneel woord of beeld is, of een dat de burger zal schokken, kan hem niet schelen. Zelfs het Sonnet kan voor deze modernist ge schikt zijn. Men denke aan zijn „Twaalf nigger-songs van Vidiye Kalombo, op son netten getrokken door Gaston Burssens". Kalombo zou als soldaat in Vlaanderen zijn geweest en daar de taal hebben ge leerd. Deze geestige cyclus met zijn wran ge ondertoon is echter een mystificatie een andere speelsheid van deze dichter, die vol zit met verrassingen.. De zestigjarige heeft dc Nederlandse dichtkunst verrijkt met méér dan alleen zijn verscheidene bundels gedichten. Hij, de vriend en medestander van Paul van Ostayen, heeft het werk van deze dichter en criticus behoed en verzameld. Aan hem danken we het, dat de Verzamelde Werken van Van Ostayen kunnen ver schijnen. Aan hem danken we bovendien een voortreffelijke levensbeschrijving van de merkwaardige dichter van „Het Sien- jaal". Ook voor de schilderkunst heeft Gaston Burssens veel gedaan. Hij een overtuigd voorvechter van Floris Jespers, de schit terende schilder wiens werk hij nader tot tallozen heeft gebracht. Er is reden te over om Burssens bij zijn zestigste verjaardag van ganser harte te huldigen en hem te danken voor het vele. waar mede hij het leven van ontelbare mensen heeft verrijkt! En er is van hem nog zeer veel te verwachten. de zomer de eerste films zouden uitko men en dat dan reeds een groot aantal zalen in Amerika met installaties voor de CinemaScope zouden zijn ingericht. De oude uitvinder, die tal van belang rijke uitvindingen had gedaan zonder daarvoor in eigen land overmatige belo ning te vinden vertrok 'n jaar geleden met zijn vrouw ,zijn dochter en zijn schoonzoon naar Washington waar hjj op hoge leef tijd eindelijk het fortuin had gevonden. De heer Chrétien had zijn eerste stu dies gemaakt aan de hoge electriciteits- school, maar was zich al spoedig met de optische wetenschap gaan bezighouden, waaraan hij 't grootste deel van zijn le ven heeft gewijd. Na een aantal jaren de astrophysieke studiën van het observa torium van Nice te hebben geleid spe cialiseerde hij zich in de studie der op tische instrumenten. Tijdens de oorlog van 1914 - 1918 werd hij geplaatst bij de technische diensten van de militaire luchtvaart. Hij deed toen verschillende uitvindingen als de nog. steeds gebruikte cataphotes en periscopen voor gevechts wapens. De Franse filmindustrie die dertig ja ren geleden niet van de uitvinding heeft willen weten, verweet later aan de heer Chrétien, dat hij de rechten uitsluitend aan Amerika had verkocht, van waaruit de met zjjn hypergonar gemaakte opna men nu over de gehele wereld worden verspreid met een miljardenvoordeel voor de Amerikaanse industrie. Maar in Frank rijk had men geen vertrouwen in hem ge had, hoewel de uitvinder niet de eerste de beste was en onder meer de stichter van het Parijse „Instituut voor Optiek". Sir Laurence Olivier gaat de verfil ming van het stuk „The Sleeping Princevan de auteur Terence Rattigan regisseren. Marilyn Monroe speelt in deze film de hoofdrol. menigte journalisten heenworstelen om 'n verklaring af te leggen, waarin zij aan kondigde, dat Sir. Laurence de film, die in Engeland wordt gemaakt, persoonlijk zal regisseren. Rattigan, die haar „mijn nieuwe bazin" noemt en die in de zee van verslagge vers, fotografen en cameramensen verlo ren raakte zal het scenario schrijven. Op haar beurt zei Miss Monroe iets over Sir Laurence Olivier: „Hij is altijd mijn afgod geweest". Ze verklaarde hem zelfs nog boven haar lievelingsacteurs Marlon Brando en Charles Laughton te verkiezen. Op de vraag wat hij voor salaris zou ontvangen, antwoordde Sir Laurence: ,,'t Gebruikelijke beetje" en toen men infor- merde of hij een financieel aandeel in de film zou krijgen, verklaarde hij, „Als ik dat tenminste uit Marifyn kan persen". Is u van mening, dat Marilyn Mon roe een rol zou kunnen spelen in een stuk van Shakespeare? luidde een volgende vraag. Ja, dat denk ik zeker, maar ze zou zelf moeten uitmaken, welke rol, was het antwoord. „The Sleeping Prince" is het elfde stuk van Terence Rattigan, de enige Britse toneelschrijver die twee werken heeft ge schreven welke meer dan duizend voor stellingen in het Londense West End heb ben gehad. Het is een luchtige komedie over een liefdeshistorie tussen een groot hertog uit een denkbeeldige Balkanstaat en een Amerikaanse operettester, die in het Londese West-End optreedt. smoeren, dat de stukken er af vliegen. T 7 r -- D Wij hebben de plicht ons voor te berei- Ti tl NS V&71 JLjBf VCTl den tot alles in de puntjes verloopt en el- En toen men haar de vreselijkste wonden sneed Waarvan de hittere heet De diepste lijnen om haar mond en ogen trok Toen zeide zij Maar zonder wrok Wat moet een mens met mij En zij had medelijden Niet met haar lijden maar met 's mensen lijden Om groot en nutteloos verzet En zij bad een gebed Waarvan de woorden zij niet liet verstaan GASTON BURSSENS Uit „Elegie" Het op zich boeiende thema van een missionarisleven is, zover we weten, bij na uitsluitend door liefhebberende film- paters in een scenario verwerkt en ver filmd. Jaren geleden hebben we eens een Spaanse film gezien (waarvan de titel ons intussen ontschoten is) die het werk van de Spaanse missionarissen in Zuid- Amerika op min of meer geromantiseer de wijze behandelde, maar deze „commer ciële" film was al evenmin een succes als de producten van de filmende paters, wier goede wil en geestdrift omgekeerd evenredig waren aan hun prestatiever mogen. Daarin komt thans verandering. Mau rice Cloche, de maker van films als „Monsieur Vincent" en „Peppino" heeft zoals we reeds in het kort nebben ge meld, onder de titel „Le Missionnaire" het verhaal verfilms van Pater Maurel (Yves Massart) een jonge missionaris, die met het nog onbezonnen idealisme van de jeugd Afrika op slag wil beke ren. Alles loopt echter heel anders dan hij het zich droomt. Hjj komt in opstand tegen het „kapelaans"werk, zoals hij het noemt. Hij wil de wildernis in. Met moeite weef een oudere confrater, Pater Gauthier (Chr.ies Vanel) de jonge priester in toom te houden. Reeds in het begin van de film houdt Pater Gauthier nadat één der missionarissen door een inlander is gedood, hem voor, dat het er niet om gaat martelaren te maken maar dat geduldige voorzichtige arbeid hoofdzaak is. Als ten slotte voor de onstuimige Pater Maurel de tijd is aangebroken om de rimboe in te gaan, is hij niet meer te houden van ijver. Zijn onervarenheid brengt hem ech ter in conflict met alles en iedereen. Hij ergert er zich over, dat zijn christenen de inlandse gebruiken niet afzweren. Hij be grijpt niet, hoe bijgeloof en heidendom met het christendom verstrengeld kunnen blij ven en hoe zijn confraters daarin kunnen berusten. Hij vindt de Franse ambtena ren veel te slap, en de blanke planters onchristelijk. De ene teleurstelling volgt na de andere. De school, met veel energie en moeite gebouwd wordt in brand ge stoken. De tam-tams en de enerverende negerdansen worden hem tot een obses sie. Hij moet weerstaan aan de verleidin gen van een door heimzee gekwelde blan ke vrouw. Tenslotte dwingt ziekte hem naar Euro pa terug te keren. Daar besluit hij zich terug te trekken in een Trappistenkloos ter waartegen Pater Gauthier, die intussen Bisschop is geworden, zich vergeefs ver zet. Lusteloos en ontmoedigd volgt Pater Maurel enige tijd later een priesterwijding in zijn klooster en beluistert hij de uit zending van nieuwe missionarissen. Maar in de kapel grijpt hem het onverwachte bericht van de dood van zijn geestige en optimistische vriend Pater Derval :Jac- ques Berthier) diep aan. Hij herinnert zich diens afscheidswoorden en begint onstuimig met de vertrekkende missio- narcissen het Magnificat mee te zingen. De tam-tams van Afrika roepen hem en hij besluit de opengevallen plaats van zijn vriend in te nemen. Uit deze film, die in kleuren is opgeno men, blijkt maar al te duidelijk dat de regisseur geen gebrek aan stof heeft ge had. Integendeel, Maurice Cloche heeft zich maar al te vaak tot slechts enkele korte flitsen moeten beperken. Binnen kort zal, zoals gemeld de film. die mo menteel met veel succes in Frankrijk wordt gedraaid, ook hier te lande in ver toning komen. Vergeefs bepleit pater Maurel (Yver Massart), vergezeld van een burger lijke ambtenaar, bij het inlandse ojjperhoofd de belangen van het christelijke huwelijk. Beeld uit de film „Le Missionnairevan de Franse regisseur Maurice Cloche.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1956 | | pagina 5