TEIRLINCK'S OOGSTFEEST Theater Toekomst FONS RADEMAKERS D LEERT HET FILMVAK T R fN j /xemhrfifldt genadeloze ontleding van de onoprechtheid: Met de microfoon bij het voor de ACTUALITEITEN ZATERDAG 3 MAART 1956 PAGINA 5 i /ORST DER SCHILDERS ZELFPORTRET OF HET BALGEN MAAL Met zijn roman Zelfportret of het Galgemaal (Manteau, Brussel), blijft Herman Teirlinck zijn faam getrouw van de meest beweeglijke, meest „ongrijpbare" onder de Vlaamse schrijvers te zijn. Hoewel dit boek stellig minder groots is van opzet dan het indrukwekkende epos, Het Gevecht met de Engel, dat hij in 1952 voltooide, zullen velen er wellicht toch de voorkeur aan geven. Het is een bijna angstwekkend lucide, volslagen onromantisch werk, dat door zijn onderwerp, opvat ting en toon directer het moderne levensgevoel aanspreekt. Zowel uiterlijk als innerlijk vertoont dit zelfportret zulke belangrijke as pecten, dat het ondanks opvallende tekortkomingen in het geheel van Teirlincks voortbrenging wellicht een centrale plaats zal gaan innemen. Hoe dit zij, wie Teirlinck kennen wil voorzover hij dan te kennen is, kan aan dit beklemmende boek niet voorbijgaan. MUZIEK UIT DRIE LANDEN Rond toneel daalt uit het dak Toneel en publiek In Keulen BESTAAT er in onze tijd nog traditionele muziek? Zo zou men zich kunnen afvragen als men de 7e Symfonie van de Rus sische componist Serge Prokofieff via een L. P. (Philips A 0 1604 R) beluistert. De omstandigheid dat hij op zijn vijfde jaar reeds eigen verzonnen operaatjes met de dorpsjeugd van zijn geboorte plaats in de Oekraine opvoerde en later aan het Peterburgse Con servatorium zijn muzikale oplei ding heeft genoten; dat hij tijdge noot en ook bewonderaar was van Strawinsky die juist toen de Russische aarde met zijn Sacre du Printemps scheen om te woe len met de leider der Russi sche balletten Diaghilew in zee ging en tenslotte de exponent werd van het Sovjet-produktie- Nieuwe gramofoon- platen p Manuel de Falla WEST-DUITSLAND BOUWT WAARDIGE MUZENTEMPELS Hamlet en de whisky priester Picasso in Twente Elke dag Ibsen roman door DAVID DE |ONG Wetende dat hij, vooral hij, mag rekenen op slechte verstaanders, heeft de schrijver in een pittige kant tekening op de omslag ten overvloe de verklaard, dat men in dit „zelf portret" géén geromanceerde auto biografie moet zien. Wel geeft hij te kennen dat er, alle feitelijkheid buiten beschouwing gelaten, onder de willekeurige vermomming wezenlijke gelijkenis schuilt. „De auteur aldus Teirlinck „komt derhalve onbe vangen op voor de echtheid van zijn auto-kritiek". Hetgeen de onbevangen lezer ook zonder die uitdrukkelijke verklaring kan weten. Want dit werk is inderdaad een werk van psycholo gische kritiek, van een zo genadeloze ontleding van pose, onoprechtheid en huichelarij, dat zij alleen bestaan baar lijkt binnen het gebied waar het eigen geweten gezag voert. Een kritiek die derhalve niet anders kan zijn dan zelfkritiek en die daarom juist ook voor derden het meeste ge zag heeft. Voor deze kritiek koos de schrijver de geschiktste vorm, waar mee hij tevens een experiment waag de dat zijn weergaa niet heeft in onze literatuur: hij stelt het gehele verhaal in de tweede persoon, of juister: het rechtstreekse verhaal, want er zijn ook tussengeschoven teksten, die on rechtstreeks bouwstoffen toevoeren, in de vorm van dagboekbladen en brieven van bijfiguren, alsmede van een toelichting. Het experiment, dat Teirlinck aanvaardde, is dus niet ten volle verwezenlijkt, doch niettemin is de aanspreekvorm van wezenlijke be tekenis voor dit Zelfportret. (Terloops zij opgemerkt dat men bij sommige schrijvers geregeld ook de tweede persoonsvorm ontmoet, maar dan bij na steeds in de oneigenlijke zin, als een uit de spreektaal overgenomen variant van de eerste persoon of als tegenhanger van het zo gemakkelijke, Franse „on": je zou zo denken, enz.) Bij Teirlinck is het gebruik van de tweede persoonsvorm aangewezen, omdat er in de voorstelling van de schrijver werkelijk een tweede per soon is, zoals die er trouwens bij ieder van ons zijn zal, zodra het geweten stem krijgt. Hier spreekt het geweten van de hoofdfiguur voortdurend tot zijn spiegelbeeld; het is die stem die verhaalt of constateert, neutraal, ironisch, insinuerend en pijnlijk be rend, naargelang de gelegenheid. Geen gedachte, geen gemoedsbewe ging, geen handeling van deze zeven tigjarige Henri M., of de stem van zijn geweten legt de bijbedoelingen bloot, de diepere beweegredenen, waarbij de goede zijde tegen de kwa de wordt afgewogen, wat meestal op een tekort uitloopt. Henri M. is een Brussels bankier, die in zijn lange leven steeds heeft getransigeerd met zijn betere gevoe lens; die naast zijn stoffelijke belan gen vooral zijn pretjes verzorgde en, hoewel hij er het verlangen toe had, nimmer komen kon tot een trouwe vriendschap, een trouwe liefde, kort om tot enig, meer dan vluchtig men selijk gevoel, dat hem tot een zedelij ke houding zou verplichten. Hij is, om dit woord eens te gebrui ken, een „niet-geëngageerde", bij wie de onoprechtheid een tweede natuur is geworden. Van kindsbeen af een zelvig en geniepig, ontwikkelde hij al vroeg diplomatische talenten om zijn egoïsme te verheimelijken en naar buiten een welbespraakte correctheid te vertonen. Want hij heeft de gave des woords en in het decorum ligt voor hem een opperste levenswet. Als jongeling verleidde hij de verloofde van zijn beste vriend; later, hij was dan al bankier, had hij een romanti sche verhouding met zekere Else, die een kind van hem krijgen moest. Doch de bankbelangen waren onver enigbaar met dit onfortuinlijke hu welijk en Henri's aanstaande zwager weet Else naar Zwitserland weg te werken. Een andere echtverbintenis was namelijk meer in overeenstem ming met genoemde belangen: Henri zou trouwen met de weduwe van zijn vennoot, met welke bruid hij overi gens reeds betrekkingen onderhield tijdens diens leven. Achteraf ver neemt hij dat zijn Rebekka haar man bij een jachtpartij heeft gedood ter- wille van hem, Henri; maar aan dit misdrijf, dat hem nauwelijks heeft onthutst, is hij natuurlijk niet schul dig. Vader geworden van een zoon, die later begaafd blijkt, schijnt zijn leven opeens inhoud te krijgen. Maar de zoon komt om bij een auto ongeluk, dat Rebekka zwaarverminkt overleeft. Haar verwoeste schoonheid werkt afstotend op Henri en na de ramp neemt hij van haar geen notitie meer. Alleen hallucineert hem soms de gedachte dat zij, die haar eerste man gedood heeft, ook hem zou kun nen vermoorden. Voorts leeft hij zijn eigen, geniepig-egoistisch leven en men staat versteld hoe leeg, bij zo veel intelligent bewustzijn, dit eigen lijk is. Herman Teirlinck Op het ogenblik dat wij met Henri M. kennis maken, is hij reeds zeven tig jaar, vrij van enige wroeging over de bedenkelijke feiten die zijn ver leden overschaduwen, uiterst bezorgd om zijn lichamelijk voorkomen, waar aan dure kunstgrepen een schijn van fleur hebben geschonken, en heime lijk vervuld van een avontuur dat hij hoopt te beleven met een mooie, jon ge typiste. Hoe vreemd hqt ook schijnt, dit laatste is het eigenlijke motief, de aanleidende oorzaak van deze roman. Henri's handelingen boezemen ons al zeer weinig belang in, maar hij heeft een geweten dat hem voor zichzelf iedere schijn ontrukt en hem voortdurend bestookt met het besef van zijn vergeefsheid. De evi denties waarvoor zijn geweten hem plaatst, hebben echter geen vat op hem; alleen de lichamelijke aftake ling is een klaarblijkelijkheid, die hij niet ontwijken kan en die hem beang stigt. Angst voor de dood is het enige gevoel waarmee hij niet kan transi geren. De dood grijnst hem toe vanuit het beloofde avontuur het galgemaal doch desondanks neemt hij het risico Aldus, kort samengevat, de inhoud van het verhaal dat Teirlinck schreef onder de zinspreuk: „Liever ge schuwd om mijn waarheid dan ge zocht om mijn schijn"; het verhaal van een verleugend leven, dat in weerwil van een ongewoon geestelijk potentieel in frivole zinnelijkheid ten ondergaat. Het is een beklem mend, onvergetelijk boek van een grote taalschoonheid J. ROELAND VERMEER Maquette voor het theater te Gelsenkirchen. (Speciale correspondentie) In Bonn zal het volgend jaar een concertzaal worden geopend van bijzon dere allure. Het gebouw wordt Beetho ven Hall genoemd en als men de ma quette bekijkt, heeft het werkelijk iets van een mausoleum ter ere van de in Bonn geboren Beethoven. Gelegen langs de Rijn temidden van boomgroepen, neemt het complex aan zienlijke afmetingen aan. Tal van ge stroomlijnde loodsachtige ruimten van beton, concertzalen, studio's en foyers, zijn gegroepeerd rond de grote concert zaal die als een moderne betontempel boven de trapsgewijs opeengestapelde laagbouw uitrijst. Het geval gaat naar schatting 9 miljoen mark kosten, het geen geen kleinigheid is wanneer men het bedrag vergelijkt met wat in ons land op dit gebied te hoog wordt ge acht. Het is bekend dat in West-Duitsland de wederopbouw van schouwburgen en concertzalen met élan en met een ge durfde kijk op de toekomst wordt aan gepakt. In dat opzicht kan Nederland waarlijk bij de oosterburen in de leer gaan. Want de Beethoven-hall in Bonn is maar een voorbeeld, een van de vele voorbeelden die in de verwoeste delen van West-Duitsland voor het grijpen liggen en die illustratief zijn voor de moed waarmee men daar boven de ogenblikkelijke behoefte uit, wijdere perspectieven in rekening brengt Een opmerkelijk specimen daarvan is het theater dat binnenkort gebouwd gaat worden in Gelsenkirchen. Terwijl overal de discussie over het open toneel in volle gang is, terwijl een Thé&tre Nationale Populaire te Parijs en tal van kleine experimentele toneelgroepen be zig zijn de nieuwe theorieën omtrent een nauwer contact tussen toneel en pu bliek In praktijk te brengen, worden er nog steeds ook in ons land tradi tionele schouwburgen gebouwd. Gelsen- kirchen laat zien, zij het voorlopig nog in maquettevorm, hoe het toneel van de toekomst eruit kan zien. De enorme vierkante ruimte van het gebouw is in het midden gescheiden. De voorste helft vormt een foyer zo groot als een plein. Midden in het plein is het halfrond van de schouwburgzaal neergelaten omringd door het rondlo pende trappenhuis dat vanuit de foyer door een glaswand zichtbaar is. De zaal die ruim 1000 toeschouwers kan bevat ten heeft een bijzonder steil oplopend parket; de onderste rijen lopen tot vlak bij het toneel, dat als het ware in de cirkel is ingebouwd en daardoor de suggestie van contact met de zaal in hoge mate verwezenlijkt. Zijtonelen en een achtertoneel bieden de mogelijkheid tot snelle toneelwisseling. Het interessantste van het plan schuilt echter in de zijvleugel, een kleine zaal voor 400 toeschouwers waarin vanuit het dak in het midden een rond toneel kan worden neergelaten. Door een simpele verschuiving van de stoelen wordt daar omheen een avantgarde theater met rond-toneel geschapen. Van buiten biedt het gebouw met zijn levendige glas- en betonconstructie een Uiterste modern beeld. Zo is men overal in Duitsland bezig waardige tempels voor de Muzen neer te zetten. Keulen b.v. bouwt een grote schouwburg in het hart van de stad, on geveer op de plaats waar het vroegere theater stond. Hoewel de stad nu al tien jaar lang sukkelt met toneel- en con certruimte het toneelleven speelt er zich voorlopig voornamelijk af in de aula der universiteit heeft het stads bestuur zich niet laten verleiden tot de bouw van een gebrekkige noodschouw- burg. Voorrang gevend aan de woning bouw zolang dat nodig was, heeft men het sein voor de theaterbouw eerst ge geven toen een gebouw kon worden neergezet dat inderdaad aan de hoogste eisen zal voldoen. Deze schouwburg in opbouw verheft zich thans met zijn wijkende zijmuren als een betonnen bunker in de nog schaars herbouwde binnenstad. Intussen kwam de Keulse concertzaal deze winter gereed. Dat is een merk waardig geval, een wonderlijk mengsel van oud en nieuw. Het oude renaissan cistische Giirzenich (een naam die het hele Keulse muziekleven sinds eeuwen beheerst) werd tfldens de oorlog groten deels vernield. Een gedeelte kon worden herbouwd, maar daartegenaan zette de architect brutaalweg een blok van glas, beton en baksteen, van binnen en van buiten op en top een werk van deze t-id. Het is merkwaardig hoe goed zich oud en nieuw hier verdragen, hoeveel beter deze oplossing is dan met een imitatie van renaissancestijl te berei ken viel. En het allermerkwaardigste is het uitzicht dat de concertbezoeker door de glazen wand van de foyer heeft op de van oudsher aan het Giirzenich vast- gebouwde St.-Alban-Kirche, thans een ruïne, maar in haar ijle boogresten de mooiste gotische ruïne van Keulen misschien wel van heel Europa. Jam mer alleen dat de ruïne is ontsierd door twee lelijke beelden van Kathe Kollwitz een treurend ouderpaar, dat in deze zeldzame mengelmoes van gotiek, re naissance en modern, van ingetogen heid en festiviteit de herinnering moet bewaren aan de slachtoffers der bom bardementen. systeem en uiteindelijk op dezelf de dag als Stalin in 1953 over leed, zou het vermoeden kunnen wettigen dat zijn muziek de ka- raktèrtrekken van zijn eigen landaard zou weerspiegelen. Voor de publieke tribune. Niets is minder waar dan dat. Pro- kofieff's muziek is een geïnternatio naliseerde waarde die, als men haar naar meest eigen aard moet classifi ceren, eerder in de Leipziger School van Mendelssohn en Schumann ver wantschap vindt dan bij de levenwek kers der Russische muziek van Mous- sorgsky tot Strawinsky's ballettijd. Ook moet men zich niet laten ver blinden door bepaalde procédé's van „valse noten" en pikante instrumen tale kleuren om daarait een eigen tij dse-baanbrekende tendens te dis tilleren. Ontdaan van uiterlijke fran jes is Prokofieffs muziek even reac tionair ais gewild-romantisch of ge- wild-klassiek. Er zit in zijn karakter die elasticiteit welke hem de ene dag in klassieke vormen, zoals de hier opgenomen symfonie bewijst, dan weer in andere regionen doet vertoe ven, overeenkomstig de wensen van het Sovjet-kunstdirectoraat of prole tariaat. Om deze redenen aanvaarde men de hier o.l.v. Engène Ormandy en m.m.v. het Philadelphia-Orchestra opgenomen 7e Symfonie, bijge naamd de klassieke, als een speel stuk van virtuoze en briljante allure dat door zijn vertoeven in bekende klankregionen en effectrijke orkes tratie zich bij voorbaat van het ap plaus der publieke tribune verzekert Spaanse hartstocht. V AN juist tegengestelde premissen als Prokofieff gaat de Spaanse componist Manuel de Falla uit, van wiens bekende balletmuziek „El som brero de tres picos" (de driekante steekhoed) drie dansen op een mini- groove 45 toerenplaat werden opge nomen (Philips 409010 AE). De Falla's muziek is niet anders dan vanuit zijn eigen landaard te ver staan, en dit ondanks de omstandig heid dat hij bij de Franse Impressio nisten ter schole is gegaan. Hij bleef zichzelf, en zeker in „De Molenaars- dans" laat hij het dansritme zo harts tochtelijk wervelen, dat deze molen wiekende kracht tot een laaiende passie en bezetenheid wordt opge stuwd als gold het een bezweringsfor mule. En welk ander land in Europa kan zulk een orfische bezetenheid opbrengen dan Spanje? Dimitri Mitropoulos voert hier de ze muziek uit met zijn Philharmonic- Orchestra uit New-York heel gaaf, maar wat te berekend en te weinig ruig van kleur. Dat Philips met zijn Favoriet-se rie-opnamen ook is doorgedrongen tot de wijngaarden van Frans-Zwit serland en daar midden in de oogst feesten zijn microfoons heeft opge steld is aantrekkelijk voor de velen die zich beijveren om de schamele resten van volksmuziek in Europa bijeen te garen. Ook in de wijngaar den rond Viveij leeft nog iets van een eigen volksmuziek die vooral in de tijd dat het van de hemel geschon ken druivesap uit de ranken geperst wordt aan zijn vreugde dankbaarheid al zingend en dansen uiting geeft. Massazang. OCH slechts een paar maal in een eeuw komt het tot een algehe le deelneming der bevolking aan dit oogstfeest dat daar een zuidelijke camavalstijd betekent waar men ge durende twee weken lang in een vreugderoes wordt ondergedompeld. Een koor van niet minder dan 450 zangers en zangeressen, 120 muzikan ten duizend kinderstemmen, neemt aan deze massazang deel, waarbij nog een stoet is te voegen van hon derden paarden, ossen en schapen begeleid door een menigte van vele duizenden koppen. Zulk een massa zang heeft de vorm van een spel in vier bedrijven de gang der seizoenen voorstellend. Décors heeft men hierbij niet van node, want hat Lac Léman biedt met zijn bijna albasten water spiegel en donkere galerij van ber gen op de achtergrond een door de natuur geschapen, en daarom niet te evenaren entourage. (Van onze Amsterdamse redactie) K heb het waanzinnig ««ju Betroffen. Fons Rade- makers, tot medio vo rig jaar nog deel uitmakend van „De Nederlandse Comc- die" doch daarna met steun van de regering zich in het buitenland bekwamend in j het moeilijke vak van film regisseur, vindt zichzelf een geluksvogel. Het was de be doeling, da' hij in Italië, Frankrijk en Engeland een soort „stage" zou doorma ken. „Laat ik nu in Rome met een introductie van Pe ter Sjaroff, die in de Ita liaanse hoofdstad woont eind augustus in contact komen met De Sica, een van de meest fenomenale filmac teurs en -regisseurs in Italië! Ik heb 2/4 maand met hem mogen samenwerken en heb in die periode de neo-realis- tische film ,,11 Tetto" (Het dak) voor een groot deel ge boren zien worden. Zelf heb ik ook het een en ander er aan mogen doen. Jammer was het dat ik op zeker mo ment mijn werk moest be perken, want de Italianen zijn uu niet direct zo dol op buitenlanders in hun studio's. Het draaide er op uit, dat ik de laatste dagen alleen maar zo'n beetje toekeek, tot ik dacht: „Laat ik nu weg we zen". Achteraf hoorde ik dat „II Tetto" nog niet gereed is, omdat de Sica eerst an dere contracten moest nako men". FONS Rademakers heeft zich altijd al geïnteres seerd voor het medium film. „Het obsedeerde me ge woon". Hier in Nederland heeft hij rollen vervuld in enkenle tielevisiefilmpjes en zelfs is hij nog eens opgetre den in een Engelse semi-do- cumentaire. He' deed hem uiteraard bijzonder deugd, dat hij de uitverkorene was juist nu onze regering ook enige muziek in de fiïmerij ziet. Rademakers acteursta lent verloochent zich niet als hij ons in zijn flat op he' Amsterdamse Weteringplant soen hij verblijft thans een paar weken in de hoofdstad van zijn ervaringen ver telt. Zijn gezicht en handen spreken mee als hij ons het verhaal doet hoe hij in Pa rijs. zijn volgende „stage"- stad, dank zij een toeval Jo- ris Ivens ontmoet, die doén- de is „Tijl Uilenspiegel" te maken. „Ik ben er heerlijk ingerold en mocht meteen meewerken aan de découpa- ge, dat is het omwerken van het scenario tot draaiboek. „Tijl Uilenspiegel". Gérard Philippe speelt er de hoofd rol in en hij wordt door an dere Franse acteurs en actrices bijgestaan: Jean Vi- lar als Alva, Fernand Le- doux als Klaas de vader van Tijl, Jean Carmet als Lamme Goedzak en Nicole Berger als Neele speelt zich af in Westvlaanderen en het was de producers daarom veel waard geweest een groot aantal opnamen te maken in Nederland, voor hen het ty pisch voorbeeld van „les pays bas". Dat Hollandse weer! 1 ADEMAKERS is dan ook met Kerstmis in ons land geweest om „exte rieurs" te zoeken. Hij vond er vele en de honderden foto's die hij mee terugnam naar Parijs maakten de be trokkenen enthousiast. Voor al het Muiderslot en omge ving, de contreien rond het kanaal van Linschoten naar Oudewater, de duinen bij Bergen, de Veluwe, het Prin senhof in Delft verrukten „Parijs". Doch het K.N.M I. in De Bilt waar men infor maties over de weersomstan digheden tussen maart en mei inwon, sloeg alle illusies de bodem in. Het verwachte sombere en regenachtige weer noodzaakte de filmers de lage landen zelf op te bouwen. Dat zal nu gebeuren in.... Nice waar men straks zeif het Westvlaamse stadje Dam me zal opbouwen (waar schijnlijk in de film ver mengd met een enk»l „shot" van het Muiderslot) en op een meer 250 km. ten noor den van Stockholm in Zwe den. Joris Ivens is daar mo menteel met zijn staf voor buitenopnamen bezig. Op dat immense meer heeft men de 1 meter dikke sneeuwlaag weggeruimd en er twee „we gen" aangelegd met knotwil gen en molens in de sneeuw deken. „Er is daar een heel Breugheliaans landschap ge creëerd", lachte Fons Rade- makers. De produktie duurt tot eind mei en wellicht zal eind juli „Tijl Uilenspiegel" een millioenenfilm voor roulatie gereed zijn Het was fascinerend „Bjjna alle groten in de Franse filmindustrie heb ik in hun werk kunnen gade slaan, zoals Renoir en Réne Clair". Een hele maand heeft Rademakers gewerkt bij Renoir die „Ellena et les hommes" met Ingrid Berg man en Ferrer op stapel heeft staan. „Het was fasci nerend", getuigt h(j. Natuurlijk komen we ook te praten over de mogelijkheden in Neder land. Rademakers ziet die mogelijkheden wel, Er is ta lent genoeg. Er zijn daar naast nog jongeren die op de Parijse filmschool studeren. Maar de grootste moeilijk heid ligt in het gebrek aan een eigen dramaturgie, aan Nederlandse verhalen die naar de mening van de „schepper" als het ware vra gen om verfilming. Maar ja, in ons land liggen zoveel voetangels "en klemmen Rademakers die zich na zijn definitieve terugkeer in Ne derland wellicht gaat hij voordien nog naar Londen geheel met de filmregie zal occuperen al wi] dat niet zeggen dat hij geen tijd zal vinden voor gastregie en gastoptreden bij toneelgezel schappen, is zelf bezig met enkele verhalen. Wie weet,,.. Artistieke HOE HET REMBRANDT-jaar met twee grote tentoonstellingen herdacht wordt heeft men deze week kunnen lezen. De 15e juli, de 350ste gedenkdag van Rembrandts geboorte, wordt nog met vele andere manifestaties gevierd. Er is een plech tigheid in de Pieterskerk te Leiden. Er wordt een grootscheepse actie ge voerd voor een Rembrandt-monu ment, waaraan ieder die (voor f 1.50 of daaromtrent) zes etsen of teke ningen koopt, deelneemt. Voorts ver schijnt er een hele reeks boeken over onze grootste schilder. Prof. dr. W. G. Hellinga publiceert in een boek „Rembrandt" zijn opmerkelijke visie op de achtergrond van De Nacht wacht, die hij met Vondels Gijsbreght in verband brengt, dr. H. E. van Gel ders zes Rembrandtdeeltjes uit de Paletserie worden herdrukt in één band, Willem Enzinck beschouwt „Rembrandt in de spiegel" aan de hand van alle zelfportretten, er zal een biografie verschijnen bestemd voor middelbare scholen en David de Jong schreef een geromantiseerde biografie „Rembrandt, vorst der schilders". Ondanks het feit dat de Rembrandt-opera (van Badings en Werum'ens Buning) niet geschreven zal worden doordat tegen de compo nist moeilijkheden rezen en de dich ter zijn opdracht teruggaf, levert het Rembrandtjaar dus wel de nodige bedrijvigheid op. DE NIEUWE Toneelversie van Graham Greene's „Power and the glory'' zal op 5 april in het Phoenix-theater te Londen haar pre mière beleven. Paul ScofieM, die op heit ogenblik met zijn Ham- let-creatie veel waardering oogst zelfs in Moskou, waar Scofield en de zijnen in het be gin van dit jaar Hamlet speelden zal de rol van de whisky-pries ter vertolken, terwijl Peter Brooke, de Ham- let-regisseur ook nu de regie op zich neemt De voorstelling staat onder su- Patil SrnfipJd pervisie van de faul öcojiela Tennent-thea_ H amlet terdirectie, de zelfde die in ons land het vorig jaar Peggy Ashcroft in „Hedda Gabler" introduceerde. Na Greene's stuk zal een Amerikaans gezelschap het onbe langrijke „Bus-stop" van William In ge spelen en „The diary of Ann Frank" de toneelbewerking van Anne Frank's Dagboek, die in New-York zeer veel opgang maakte. DAT BIJ DE Twentse particuliere verzamelaars een bijzonder rijke hoeveelheid goede kunstwerken ver borgen ligt is enkele jaren geleden gebleken toen de tentoonstelling „Oude kunst uit Twents particulier bezit" in „De Waag" te Almelo veel boeiende kunstwerken bijeenbracht Van 17 maart tot 30 april krijgt die tentoonstelling een vervolg. „Van Daumier tot Picasso", eveneens in De Waag te Almelo. Zij zal, in tegenstel ling tot de vorige expositie, vooral aan de moderne kunst gewijd zijn. HERDENKT Nederland haar be roemdste schilder, Noorwegen gaat binnenkort een week lang haar grootste toneelschrijver herden ken. Op 23 mei is het 50 jaar geleden dat Hendrik Ibsen stierf. Van 23 tot 29 mei is het daarom Ibsen-week in Oslo. Lezingen van Ibsen-specialis- ten en voordrachten wisselen af met voorstellingen van Ibsens stukken door de beste Noorse gezelschappen. Acht stukken worden in 7 dagen ge speeld: „Kleine Eyolf", „Een poppen huis", „Vrouw Inger", „Brand", „Peer Gynt", „De wilde eend", „Keizer en Galileër" en „Spoken". Er zijn ook twee Ibsen-tentoonstellingen, een in de universiteitsbibliotheek en een in het Teatermuseet.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1956 | | pagina 5