TEIRLINCK'S
OOGSTFEEST
Theater
Toekomst
FONS
RADEMAKERS
D
LEERT HET FILMVAK
T
R
fN
j /xemhrfifldt
genadeloze ontleding van
de onoprechtheid:
Met de microfoon bij het
voor
de
ACTUALITEITEN
ZATERDAG 3 MAART 1956
PAGINA 5
i
/ORST DER SCHILDERS
ZELFPORTRET OF HET BALGEN MAAL
Met zijn roman Zelfportret of het Galgemaal (Manteau, Brussel),
blijft Herman Teirlinck zijn faam getrouw van de meest beweeglijke,
meest „ongrijpbare" onder de Vlaamse schrijvers te zijn. Hoewel dit
boek stellig minder groots is van opzet dan het indrukwekkende epos,
Het Gevecht met de Engel, dat hij in 1952 voltooide, zullen velen er
wellicht toch de voorkeur aan geven. Het is een bijna angstwekkend
lucide, volslagen onromantisch werk, dat door zijn onderwerp, opvat
ting en toon directer het moderne levensgevoel aanspreekt. Zowel
uiterlijk als innerlijk vertoont dit zelfportret zulke belangrijke as
pecten, dat het ondanks opvallende tekortkomingen in het geheel
van Teirlincks voortbrenging wellicht een centrale plaats zal gaan
innemen. Hoe dit zij, wie Teirlinck kennen wil voorzover hij dan
te kennen is, kan aan dit beklemmende boek niet voorbijgaan.
MUZIEK UIT DRIE LANDEN
Rond toneel daalt uit het dak
Toneel en publiek
In Keulen
BESTAAT er in onze tijd nog
traditionele muziek? Zo zou
men zich kunnen afvragen als
men de 7e Symfonie van de Rus
sische componist Serge Prokofieff
via een L. P. (Philips A 0 1604
R) beluistert. De omstandigheid
dat hij op zijn vijfde jaar reeds
eigen verzonnen operaatjes met
de dorpsjeugd van zijn geboorte
plaats in de Oekraine opvoerde
en later aan het Peterburgse Con
servatorium zijn muzikale oplei
ding heeft genoten; dat hij tijdge
noot en ook bewonderaar was
van Strawinsky die juist toen
de Russische aarde met zijn Sacre
du Printemps scheen om te woe
len met de leider der Russi
sche balletten Diaghilew in zee
ging en tenslotte de exponent
werd van het Sovjet-produktie-
Nieuwe
gramofoon-
platen p
Manuel de Falla
WEST-DUITSLAND
BOUWT
WAARDIGE
MUZENTEMPELS
Hamlet en de whisky
priester
Picasso in Twente
Elke dag Ibsen
roman door
DAVID DE |ONG
Wetende dat hij, vooral hij, mag
rekenen op slechte verstaanders,
heeft de schrijver in een pittige kant
tekening op de omslag ten overvloe
de verklaard, dat men in dit „zelf
portret" géén geromanceerde auto
biografie moet zien. Wel geeft hij
te kennen dat er, alle feitelijkheid
buiten beschouwing gelaten, onder de
willekeurige vermomming wezenlijke
gelijkenis schuilt. „De auteur aldus
Teirlinck „komt derhalve onbe
vangen op voor de echtheid van zijn
auto-kritiek". Hetgeen de onbevangen
lezer ook zonder die uitdrukkelijke
verklaring kan weten. Want dit werk
is inderdaad een werk van psycholo
gische kritiek, van een zo genadeloze
ontleding van pose, onoprechtheid en
huichelarij, dat zij alleen bestaan
baar lijkt binnen het gebied waar het
eigen geweten gezag voert.
Een kritiek die derhalve niet anders
kan zijn dan zelfkritiek en die daarom
juist ook voor derden het meeste ge
zag heeft. Voor deze kritiek koos de
schrijver de geschiktste vorm, waar
mee hij tevens een experiment waag
de dat zijn weergaa niet heeft in onze
literatuur: hij stelt het gehele verhaal
in de tweede persoon, of juister: het
rechtstreekse verhaal, want er zijn
ook tussengeschoven teksten, die on
rechtstreeks bouwstoffen toevoeren,
in de vorm van dagboekbladen en
brieven van bijfiguren, alsmede van
een toelichting. Het experiment, dat
Teirlinck aanvaardde, is dus niet ten
volle verwezenlijkt, doch niettemin is
de aanspreekvorm van wezenlijke be
tekenis voor dit Zelfportret. (Terloops
zij opgemerkt dat men bij sommige
schrijvers geregeld ook de tweede
persoonsvorm ontmoet, maar dan bij
na steeds in de oneigenlijke zin, als
een uit de spreektaal overgenomen
variant van de eerste persoon of als
tegenhanger van het zo gemakkelijke,
Franse „on": je zou zo denken, enz.)
Bij Teirlinck is het gebruik van de
tweede persoonsvorm aangewezen,
omdat er in de voorstelling van de
schrijver werkelijk een tweede per
soon is, zoals die er trouwens bij ieder
van ons zijn zal, zodra het geweten
stem krijgt. Hier spreekt het geweten
van de hoofdfiguur voortdurend tot
zijn spiegelbeeld; het is die stem die
verhaalt of constateert, neutraal,
ironisch, insinuerend en pijnlijk be
rend, naargelang de gelegenheid.
Geen gedachte, geen gemoedsbewe
ging, geen handeling van deze zeven
tigjarige Henri M., of de stem van
zijn geweten legt de bijbedoelingen
bloot, de diepere beweegredenen,
waarbij de goede zijde tegen de kwa
de wordt afgewogen, wat meestal op
een tekort uitloopt.
Henri M. is een Brussels bankier,
die in zijn lange leven steeds heeft
getransigeerd met zijn betere gevoe
lens; die naast zijn stoffelijke belan
gen vooral zijn pretjes verzorgde en,
hoewel hij er het verlangen toe had,
nimmer komen kon tot een trouwe
vriendschap, een trouwe liefde, kort
om tot enig, meer dan vluchtig men
selijk gevoel, dat hem tot een zedelij
ke houding zou verplichten.
Hij is, om dit woord eens te gebrui
ken, een „niet-geëngageerde", bij wie
de onoprechtheid een tweede natuur
is geworden. Van kindsbeen af een
zelvig en geniepig, ontwikkelde hij al
vroeg diplomatische talenten om zijn
egoïsme te verheimelijken en naar
buiten een welbespraakte correctheid
te vertonen. Want hij heeft de gave
des woords en in het decorum ligt
voor hem een opperste levenswet. Als
jongeling verleidde hij de verloofde
van zijn beste vriend; later, hij was
dan al bankier, had hij een romanti
sche verhouding met zekere Else, die
een kind van hem krijgen moest.
Doch de bankbelangen waren onver
enigbaar met dit onfortuinlijke hu
welijk en Henri's aanstaande zwager
weet Else naar Zwitserland weg te
werken. Een andere echtverbintenis
was namelijk meer in overeenstem
ming met genoemde belangen: Henri
zou trouwen met de weduwe van zijn
vennoot, met welke bruid hij overi
gens reeds betrekkingen onderhield
tijdens diens leven. Achteraf ver
neemt hij dat zijn Rebekka haar man
bij een jachtpartij heeft gedood ter-
wille van hem, Henri; maar aan dit
misdrijf, dat hem nauwelijks heeft
onthutst, is hij natuurlijk niet schul
dig. Vader geworden van een zoon,
die later begaafd blijkt, schijnt zijn
leven opeens inhoud te krijgen.
Maar de zoon komt om bij een auto
ongeluk, dat Rebekka zwaarverminkt
overleeft. Haar verwoeste schoonheid
werkt afstotend op Henri en na de
ramp neemt hij van haar geen notitie
meer. Alleen hallucineert hem soms
de gedachte dat zij, die haar eerste
man gedood heeft, ook hem zou kun
nen vermoorden. Voorts leeft hij zijn
eigen, geniepig-egoistisch leven en
men staat versteld hoe leeg, bij zo
veel intelligent bewustzijn, dit eigen
lijk is.
Herman Teirlinck
Op het ogenblik dat wij met Henri
M. kennis maken, is hij reeds zeven
tig jaar, vrij van enige wroeging over
de bedenkelijke feiten die zijn ver
leden overschaduwen, uiterst bezorgd
om zijn lichamelijk voorkomen, waar
aan dure kunstgrepen een schijn van
fleur hebben geschonken, en heime
lijk vervuld van een avontuur dat hij
hoopt te beleven met een mooie, jon
ge typiste. Hoe vreemd hqt ook
schijnt, dit laatste is het eigenlijke
motief, de aanleidende oorzaak van
deze roman.
Henri's handelingen boezemen ons
al zeer weinig belang in, maar hij
heeft een geweten dat hem voor
zichzelf iedere schijn ontrukt en
hem voortdurend bestookt met het
besef van zijn vergeefsheid. De evi
denties waarvoor zijn geweten hem
plaatst, hebben echter geen vat op
hem; alleen de lichamelijke aftake
ling is een klaarblijkelijkheid, die hij
niet ontwijken kan en die hem beang
stigt. Angst voor de dood is het enige
gevoel waarmee hij niet kan transi
geren.
De dood grijnst hem toe vanuit het
beloofde avontuur het galgemaal
doch desondanks neemt hij het
risico
Aldus, kort samengevat, de inhoud
van het verhaal dat Teirlinck schreef
onder de zinspreuk: „Liever ge
schuwd om mijn waarheid dan ge
zocht om mijn schijn"; het verhaal
van een verleugend leven, dat in
weerwil van een ongewoon geestelijk
potentieel in frivole zinnelijkheid
ten ondergaat. Het is een beklem
mend, onvergetelijk boek van een
grote taalschoonheid
J. ROELAND VERMEER
Maquette voor het theater te
Gelsenkirchen.
(Speciale correspondentie)
In Bonn zal het volgend jaar een
concertzaal worden geopend van bijzon
dere allure. Het gebouw wordt Beetho
ven Hall genoemd en als men de ma
quette bekijkt, heeft het werkelijk iets
van een mausoleum ter ere van de in
Bonn geboren Beethoven.
Gelegen langs de Rijn temidden van
boomgroepen, neemt het complex aan
zienlijke afmetingen aan. Tal van ge
stroomlijnde loodsachtige ruimten van
beton, concertzalen, studio's en foyers,
zijn gegroepeerd rond de grote concert
zaal die als een moderne betontempel
boven de trapsgewijs opeengestapelde
laagbouw uitrijst. Het geval gaat naar
schatting 9 miljoen mark kosten, het
geen geen kleinigheid is wanneer men
het bedrag vergelijkt met wat in ons
land op dit gebied te hoog wordt ge
acht.
Het is bekend dat in West-Duitsland
de wederopbouw van schouwburgen en
concertzalen met élan en met een ge
durfde kijk op de toekomst wordt aan
gepakt. In dat opzicht kan Nederland
waarlijk bij de oosterburen in de leer
gaan. Want de Beethoven-hall in Bonn
is maar een voorbeeld, een van de vele
voorbeelden die in de verwoeste delen
van West-Duitsland voor het grijpen
liggen en die illustratief zijn voor de
moed waarmee men daar boven de
ogenblikkelijke behoefte uit, wijdere
perspectieven in rekening brengt
Een opmerkelijk specimen daarvan is
het theater dat binnenkort gebouwd
gaat worden in Gelsenkirchen. Terwijl
overal de discussie over het open toneel
in volle gang is, terwijl een Thé&tre
Nationale Populaire te Parijs en tal van
kleine experimentele toneelgroepen be
zig zijn de nieuwe theorieën omtrent
een nauwer contact tussen toneel en pu
bliek In praktijk te brengen, worden er
nog steeds ook in ons land tradi
tionele schouwburgen gebouwd. Gelsen-
kirchen laat zien, zij het voorlopig nog
in maquettevorm, hoe het toneel van
de toekomst eruit kan zien.
De enorme vierkante ruimte van het
gebouw is in het midden gescheiden.
De voorste helft vormt een foyer zo
groot als een plein. Midden in het plein
is het halfrond van de schouwburgzaal
neergelaten omringd door het rondlo
pende trappenhuis dat vanuit de foyer
door een glaswand zichtbaar is. De zaal
die ruim 1000 toeschouwers kan bevat
ten heeft een bijzonder steil oplopend
parket; de onderste rijen lopen tot vlak
bij het toneel, dat als het ware in de
cirkel is ingebouwd en daardoor de
suggestie van contact met de zaal in
hoge mate verwezenlijkt. Zijtonelen en
een achtertoneel bieden de mogelijkheid
tot snelle toneelwisseling.
Het interessantste van het plan schuilt
echter in de zijvleugel, een kleine zaal
voor 400 toeschouwers waarin vanuit het
dak in het midden een rond toneel kan
worden neergelaten. Door een simpele
verschuiving van de stoelen wordt daar
omheen een avantgarde theater met
rond-toneel geschapen.
Van buiten biedt het gebouw met zijn
levendige glas- en betonconstructie een
Uiterste modern beeld.
Zo is men overal in Duitsland bezig
waardige tempels voor de Muzen neer
te zetten. Keulen b.v. bouwt een grote
schouwburg in het hart van de stad, on
geveer op de plaats waar het vroegere
theater stond. Hoewel de stad nu al tien
jaar lang sukkelt met toneel- en con
certruimte het toneelleven speelt er
zich voorlopig voornamelijk af in de
aula der universiteit heeft het stads
bestuur zich niet laten verleiden tot de
bouw van een gebrekkige noodschouw-
burg. Voorrang gevend aan de woning
bouw zolang dat nodig was, heeft men
het sein voor de theaterbouw eerst ge
geven toen een gebouw kon worden
neergezet dat inderdaad aan de hoogste
eisen zal voldoen.
Deze schouwburg in opbouw verheft
zich thans met zijn wijkende zijmuren
als een betonnen bunker in de nog
schaars herbouwde binnenstad.
Intussen kwam de Keulse concertzaal
deze winter gereed. Dat is een merk
waardig geval, een wonderlijk mengsel
van oud en nieuw. Het oude renaissan
cistische Giirzenich (een naam die het
hele Keulse muziekleven sinds eeuwen
beheerst) werd tfldens de oorlog groten
deels vernield. Een gedeelte kon worden
herbouwd, maar daartegenaan zette de
architect brutaalweg een blok van glas,
beton en baksteen, van binnen en van
buiten op en top een werk van deze
t-id. Het is merkwaardig hoe goed zich
oud en nieuw hier verdragen, hoeveel
beter deze oplossing is dan met een
imitatie van renaissancestijl te berei
ken viel. En het allermerkwaardigste is
het uitzicht dat de concertbezoeker door
de glazen wand van de foyer heeft op
de van oudsher aan het Giirzenich vast-
gebouwde St.-Alban-Kirche, thans een
ruïne, maar in haar ijle boogresten de
mooiste gotische ruïne van Keulen
misschien wel van heel Europa. Jam
mer alleen dat de ruïne is ontsierd door
twee lelijke beelden van Kathe Kollwitz
een treurend ouderpaar, dat in deze
zeldzame mengelmoes van gotiek, re
naissance en modern, van ingetogen
heid en festiviteit de herinnering moet
bewaren aan de slachtoffers der bom
bardementen.
systeem en uiteindelijk op dezelf
de dag als Stalin in 1953 over
leed, zou het vermoeden kunnen
wettigen dat zijn muziek de ka-
raktèrtrekken van zijn eigen
landaard zou weerspiegelen.
Voor de publieke tribune.
Niets is minder waar dan dat. Pro-
kofieff's muziek is een geïnternatio
naliseerde waarde die, als men haar
naar meest eigen aard moet classifi
ceren, eerder in de Leipziger School
van Mendelssohn en Schumann ver
wantschap vindt dan bij de levenwek
kers der Russische muziek van Mous-
sorgsky tot Strawinsky's ballettijd.
Ook moet men zich niet laten ver
blinden door bepaalde procédé's van
„valse noten" en pikante instrumen
tale kleuren om daarait een eigen
tij dse-baanbrekende tendens te dis
tilleren. Ontdaan van uiterlijke fran
jes is Prokofieffs muziek even reac
tionair ais gewild-romantisch of ge-
wild-klassiek. Er zit in zijn karakter
die elasticiteit welke hem de ene dag
in klassieke vormen, zoals de hier
opgenomen symfonie bewijst, dan
weer in andere regionen doet vertoe
ven, overeenkomstig de wensen van
het Sovjet-kunstdirectoraat of prole
tariaat.
Om deze redenen aanvaarde men
de hier o.l.v. Engène Ormandy en
m.m.v. het Philadelphia-Orchestra
opgenomen 7e Symfonie, bijge
naamd de klassieke, als een speel
stuk van virtuoze en briljante allure
dat door zijn vertoeven in bekende
klankregionen en effectrijke orkes
tratie zich bij voorbaat van het ap
plaus der publieke tribune verzekert
Spaanse hartstocht.
V AN juist tegengestelde premissen
als Prokofieff gaat de Spaanse
componist Manuel de Falla uit, van
wiens bekende balletmuziek „El som
brero de tres picos" (de driekante
steekhoed) drie dansen op een mini-
groove 45 toerenplaat werden opge
nomen (Philips 409010 AE).
De Falla's muziek is niet anders
dan vanuit zijn eigen landaard te ver
staan, en dit ondanks de omstandig
heid dat hij bij de Franse Impressio
nisten ter schole is gegaan. Hij bleef
zichzelf, en zeker in „De Molenaars-
dans" laat hij het dansritme zo harts
tochtelijk wervelen, dat deze molen
wiekende kracht tot een laaiende
passie en bezetenheid wordt opge
stuwd als gold het een bezweringsfor
mule. En welk ander land in Europa
kan zulk een orfische bezetenheid
opbrengen dan Spanje?
Dimitri Mitropoulos voert hier de
ze muziek uit met zijn Philharmonic-
Orchestra uit New-York heel gaaf,
maar wat te berekend en te weinig
ruig van kleur.
Dat Philips met zijn Favoriet-se
rie-opnamen ook is doorgedrongen
tot de wijngaarden van Frans-Zwit
serland en daar midden in de oogst
feesten zijn microfoons heeft opge
steld is aantrekkelijk voor de velen
die zich beijveren om de schamele
resten van volksmuziek in Europa
bijeen te garen. Ook in de wijngaar
den rond Viveij leeft nog iets van
een eigen volksmuziek die vooral in
de tijd dat het van de hemel geschon
ken druivesap uit de ranken geperst
wordt aan zijn vreugde dankbaarheid
al zingend en dansen uiting geeft.
Massazang.
OCH slechts een paar maal in een
eeuw komt het tot een algehe
le deelneming der bevolking aan
dit oogstfeest dat daar een zuidelijke
camavalstijd betekent waar men ge
durende twee weken lang in een
vreugderoes wordt ondergedompeld.
Een koor van niet minder dan 450
zangers en zangeressen, 120 muzikan
ten duizend kinderstemmen, neemt
aan deze massazang deel, waarbij
nog een stoet is te voegen van hon
derden paarden, ossen en schapen
begeleid door een menigte van vele
duizenden koppen. Zulk een massa
zang heeft de vorm van een spel in
vier bedrijven de gang der seizoenen
voorstellend. Décors heeft men hierbij
niet van node, want hat Lac Léman
biedt met zijn bijna albasten water
spiegel en donkere galerij van ber
gen op de achtergrond een door de
natuur geschapen, en daarom niet te
evenaren entourage.
(Van onze Amsterdamse
redactie)
K heb het waanzinnig
««ju Betroffen. Fons Rade-
makers, tot medio vo
rig jaar nog deel uitmakend
van „De Nederlandse Comc-
die" doch daarna met steun
van de regering zich in het
buitenland bekwamend in
j het moeilijke vak van film
regisseur, vindt zichzelf een
geluksvogel. Het was de be
doeling, da' hij in Italië,
Frankrijk en Engeland een
soort „stage" zou doorma
ken. „Laat ik nu in Rome
met een introductie van Pe
ter Sjaroff, die in de Ita
liaanse hoofdstad woont eind
augustus in contact komen
met De Sica, een van de
meest fenomenale filmac
teurs en -regisseurs in Italië!
Ik heb 2/4 maand met hem
mogen samenwerken en heb
in die periode de neo-realis-
tische film ,,11 Tetto" (Het
dak) voor een groot deel ge
boren zien worden. Zelf heb
ik ook het een en ander er
aan mogen doen. Jammer
was het dat ik op zeker mo
ment mijn werk moest be
perken, want de Italianen
zijn uu niet direct zo dol op
buitenlanders in hun studio's.
Het draaide er op uit, dat ik
de laatste dagen alleen maar
zo'n beetje toekeek, tot ik
dacht: „Laat ik nu weg we
zen". Achteraf hoorde ik dat
„II Tetto" nog niet gereed
is, omdat de Sica eerst an
dere contracten moest nako
men".
FONS Rademakers heeft
zich altijd al geïnteres
seerd voor het medium
film. „Het obsedeerde me ge
woon". Hier in Nederland
heeft hij rollen vervuld in
enkenle tielevisiefilmpjes en
zelfs is hij nog eens opgetre
den in een Engelse semi-do-
cumentaire. He' deed hem
uiteraard bijzonder deugd,
dat hij de uitverkorene was
juist nu onze regering ook
enige muziek in de fiïmerij
ziet. Rademakers acteursta
lent verloochent zich niet als
hij ons in zijn flat op he'
Amsterdamse Weteringplant
soen hij verblijft thans een
paar weken in de hoofdstad
van zijn ervaringen ver
telt. Zijn gezicht en handen
spreken mee als hij ons het
verhaal doet hoe hij in Pa
rijs. zijn volgende „stage"-
stad, dank zij een toeval Jo-
ris Ivens ontmoet, die doén-
de is „Tijl Uilenspiegel" te
maken. „Ik ben er heerlijk
ingerold en mocht meteen
meewerken aan de découpa-
ge, dat is het omwerken van
het scenario tot draaiboek.
„Tijl Uilenspiegel". Gérard
Philippe speelt er de hoofd
rol in en hij wordt door an
dere Franse acteurs en
actrices bijgestaan: Jean Vi-
lar als Alva, Fernand Le-
doux als Klaas de vader van
Tijl, Jean Carmet als Lamme
Goedzak en Nicole Berger
als Neele speelt zich af in
Westvlaanderen en het was
de producers daarom veel
waard geweest een groot
aantal opnamen te maken in
Nederland, voor hen het ty
pisch voorbeeld van „les
pays bas".
Dat Hollandse weer!
1 ADEMAKERS is dan ook
met Kerstmis in ons
land geweest om „exte
rieurs" te zoeken. Hij vond
er vele en de honderden
foto's die hij mee terugnam
naar Parijs maakten de be
trokkenen enthousiast. Voor
al het Muiderslot en omge
ving, de contreien rond het
kanaal van Linschoten naar
Oudewater, de duinen bij
Bergen, de Veluwe, het Prin
senhof in Delft verrukten
„Parijs". Doch het K.N.M I.
in De Bilt waar men infor
maties over de weersomstan
digheden tussen maart en
mei inwon, sloeg alle illusies
de bodem in. Het verwachte
sombere en regenachtige
weer noodzaakte de filmers
de lage landen zelf op te
bouwen.
Dat zal nu gebeuren in....
Nice waar men straks zeif
het Westvlaamse stadje Dam
me zal opbouwen (waar
schijnlijk in de film ver
mengd met een enk»l „shot"
van het Muiderslot) en op
een meer 250 km. ten noor
den van Stockholm in Zwe
den. Joris Ivens is daar mo
menteel met zijn staf voor
buitenopnamen bezig. Op dat
immense meer heeft men de
1 meter dikke sneeuwlaag
weggeruimd en er twee „we
gen" aangelegd met knotwil
gen en molens in de sneeuw
deken. „Er is daar een heel
Breugheliaans landschap ge
creëerd", lachte Fons Rade-
makers. De produktie duurt
tot eind mei en wellicht zal
eind juli „Tijl Uilenspiegel"
een millioenenfilm voor
roulatie gereed zijn
Het was fascinerend
„Bjjna alle groten in de
Franse filmindustrie heb ik
in hun werk kunnen gade
slaan, zoals Renoir en Réne
Clair". Een hele maand heeft
Rademakers gewerkt bij
Renoir die „Ellena et les
hommes" met Ingrid Berg
man en Ferrer op stapel
heeft staan. „Het was fasci
nerend", getuigt h(j.
Natuurlijk komen we
ook te praten over de
mogelijkheden in Neder
land. Rademakers ziet die
mogelijkheden wel, Er is ta
lent genoeg. Er zijn daar
naast nog jongeren die op de
Parijse filmschool studeren.
Maar de grootste moeilijk
heid ligt in het gebrek aan
een eigen dramaturgie, aan
Nederlandse verhalen die
naar de mening van de
„schepper" als het ware vra
gen om verfilming. Maar ja,
in ons land liggen zoveel
voetangels "en klemmen
Rademakers die zich na zijn
definitieve terugkeer in Ne
derland wellicht gaat hij
voordien nog naar Londen
geheel met de filmregie zal
occuperen al wi] dat niet
zeggen dat hij geen tijd zal
vinden voor gastregie en
gastoptreden bij toneelgezel
schappen, is zelf bezig met
enkele verhalen. Wie weet,,..
Artistieke
HOE HET REMBRANDT-jaar met
twee grote tentoonstellingen
herdacht wordt heeft men deze
week kunnen lezen. De 15e juli, de
350ste gedenkdag van Rembrandts
geboorte, wordt nog met vele andere
manifestaties gevierd. Er is een plech
tigheid in de Pieterskerk te Leiden.
Er wordt een grootscheepse actie ge
voerd voor een Rembrandt-monu
ment, waaraan ieder die (voor f 1.50
of daaromtrent) zes etsen of teke
ningen koopt, deelneemt. Voorts ver
schijnt er een hele reeks boeken over
onze grootste schilder. Prof. dr. W. G.
Hellinga publiceert in een boek
„Rembrandt" zijn opmerkelijke visie
op de achtergrond van De Nacht
wacht, die hij met Vondels Gijsbreght
in verband brengt, dr. H. E. van Gel
ders zes Rembrandtdeeltjes uit de
Paletserie worden herdrukt in één
band, Willem Enzinck beschouwt
„Rembrandt in de spiegel" aan de
hand van alle zelfportretten, er zal
een biografie verschijnen bestemd
voor middelbare scholen en David de
Jong schreef een geromantiseerde
biografie „Rembrandt, vorst der
schilders". Ondanks het feit dat de
Rembrandt-opera (van Badings en
Werum'ens Buning) niet geschreven
zal worden doordat tegen de compo
nist moeilijkheden rezen en de dich
ter zijn opdracht teruggaf, levert het
Rembrandtjaar dus wel de nodige
bedrijvigheid op.
DE NIEUWE Toneelversie van
Graham Greene's „Power and
the glory'' zal op 5 april in het
Phoenix-theater te Londen haar pre
mière beleven. Paul ScofieM, die op
heit ogenblik
met zijn Ham-
let-creatie veel
waardering
oogst zelfs in
Moskou, waar
Scofield en de
zijnen in het be
gin van dit jaar
Hamlet speelden
zal de rol van
de whisky-pries
ter vertolken,
terwijl Peter
Brooke, de Ham-
let-regisseur ook
nu de regie op
zich neemt De
voorstelling
staat onder su-
Patil SrnfipJd pervisie van de
faul öcojiela Tennent-thea_
H amlet terdirectie, de
zelfde die in ons land het vorig jaar
Peggy Ashcroft in „Hedda Gabler"
introduceerde. Na Greene's stuk zal
een Amerikaans gezelschap het onbe
langrijke „Bus-stop" van William In
ge spelen en „The diary of Ann
Frank" de toneelbewerking van Anne
Frank's Dagboek, die in New-York
zeer veel opgang maakte.
DAT BIJ DE Twentse particuliere
verzamelaars een bijzonder rijke
hoeveelheid goede kunstwerken ver
borgen ligt is enkele jaren geleden
gebleken toen de tentoonstelling
„Oude kunst uit Twents particulier
bezit" in „De Waag" te Almelo veel
boeiende kunstwerken bijeenbracht
Van 17 maart tot 30 april krijgt die
tentoonstelling een vervolg. „Van
Daumier tot Picasso", eveneens in De
Waag te Almelo. Zij zal, in tegenstel
ling tot de vorige expositie, vooral
aan de moderne kunst gewijd zijn.
HERDENKT Nederland haar be
roemdste schilder, Noorwegen
gaat binnenkort een week lang
haar grootste toneelschrijver herden
ken. Op 23 mei is het 50 jaar geleden
dat Hendrik Ibsen stierf. Van 23 tot
29 mei is het daarom Ibsen-week in
Oslo. Lezingen van Ibsen-specialis-
ten en voordrachten wisselen af met
voorstellingen van Ibsens stukken
door de beste Noorse gezelschappen.
Acht stukken worden in 7 dagen ge
speeld: „Kleine Eyolf", „Een poppen
huis", „Vrouw Inger", „Brand", „Peer
Gynt", „De wilde eend", „Keizer en
Galileër" en „Spoken". Er zijn ook
twee Ibsen-tentoonstellingen, een in
de universiteitsbibliotheek en een in
het Teatermuseet.