TRIOMFAAL BOUWWERK Van oorsprong: Bijkerk Kathedraal van St. Martinus te Groningen: maar toch vol eenvoud Kostbare zilverschat uit grijs verleden Historische plaats De kerk Kostbare zilverschat Parochiekerk Dekenale kerk Situering Kathedrale kerk DE KATHEDRALE KERK van de H. Martinus, het neo-Gothische bouw werk uit het eind van de vorige eeuw, is een kerk met allure en lijkt als het ware geschapen voor kathedraal, al is het bouwwerk uiteraard nimmer met deze intentie door de bouwmeester dr. P. J. H. Cuypers gecreëerd. Wanneer men deze kerk nader beschouwt, dan vindt men er telkens twee grote kemherken in terug, enerzijds de eenvoud, die toch in vele opzichten tot uiting komt. Misschien is in het kerkgebouw te onder kennen het gevoel van vreugde over een naar-voren-kunnen-treden van de katholieke gemeenschap na een tijd van verdrukking en schuilkerk-bezoek en het besef van eenvoud, dat deze betrekkelijk kleine groepering nog al te zeer vervulde. De kerk is in grote lijnen indruk wekkend, al ziet nien bij nadere be schouwing verschillende details die niaar matig bekoren. Het triomfale vonden we in de hoog optorenende Pilaren, waarop de spitsvormige bo gen rusten, de hoge gewelven, de diep tewerking. die het gebouw krijgt door lang-gerekte kruisvorm, waarbij de dwarsbalk van de kruisvorm sterk be knot is doordat de kerk aan de rech terzijde (vanaf het altaar gezien) aan de Broerstraat grenst, de verkeers weg tussen Oude Kijk in 't Jatstraat en O. Boteringestraat met het Acade mieplein en het fraaie Academiege bouw. De eenvoud vindt men in het ingekapseld zijn in de andere bebou wing, de Universiteitsbibliotheek aan de ene zijde en de reeds genoemde Broerstraat met Academieplein aan de andere zijde. i Het monumentale fonkelt als het Ware in de vele grote veelkleurige glas-in-lood-ramen waarin allerlei ta ferelen zijn uitgebeeld. De eenvoud spreekt weer uit de toch au fond heel simpele ramen. De kathedraal van St.-Martinsus mag dan enigszins weggedrukt schij nen in de bebouwing daar aan de Broerstraat, de plaats waarop het bouwwerk staat is ten volle een histo rische plek, want daar bouwden in de dertiende eeuw de volgelingen van de H. Franciscus van Assisië, gewoonlijk Minderbroeders genoemd hun kerk en klooster. Het was de Broerkerk, die als eer ste kerk aan de hervormden (in 1566) werd toegewezen. Het was eveneens de Broerkerk, die op 12 September 1836 officieel aan de r.k. .gemeen schap werd overgedragen en daags daarna door mgr. Cornells Lodewijk, baron van Wijkerslooth, bisschop van Curium i.p.i. werd geconsacreerd en tot patroon ontving de H. Martinus, de beschermheilige van het vroegere bisdom Groningen en van de voorma lige kathedraal. Het kerkgebouw ver keerde echter in een toestand welke ieder jaar grote onkosten van onder houd vroeg. Het dak met zijn gebin ten was zeer slecht, de balken ver teerd, de gewelven begonnen te scheu. ren en na een grondig onderzoek kwam men tot de conclusie dat elke restauratie een geldverspilling zou zijn. De oude kerk moest tot de grond toe worden afgebroken en een nieu we kerk gebouwd. Het plan van de bouwmeester dr. P. J. H. Cuypers werd gerealiseerd onder leiding van zijn zoon Jos Cuypers. Op 19 februari 1893 begon men met de oude kerk af te breken, zo dat terwijl men de ene helft afbrak men in de andere helft kon kerken en omgekeerd (dit is nog zichtbaar in een oneffenheid in het middenpad). In 1895 werd de nieuwe kerk geconsacreerd.. Wanneer men de hoofdingang, de achteringang betreedt, en voorbijgaat aan de deur waarop te lezen staat: „Alleen voor H.H. Zangers" en de dubbele tochtdeuren passeert, staat men voor een Calvariegroep in don ker bruin tegen een achtergrond van mozaiek-werk, dat een stralenuitbun- deling symboliseert in groen, zwart en paars. Achter in de kerk bevindt zich onder het grootse koor de doopkapel met een majestueus-Gothische doop vont, met grote sierlijke deksel, een prachtig stuk smeedwerk. In de doop kapel valt het daglicht door enkele gebrandschilderde ramen, uitbeeldend de verbanning van Adam en Eva, de Belofte van de Verlossing en de ver maning, dat wie niet geboren wordt door het water van de H. Geest, het Rijk Gods niet binnen zal kunnen gaan. Wanneer we dan langzaam langs het hoofdpad in de richting van het fraaie altaar schrijden tussen de statige maar in strakke lijnen uitge voerde banken met gelijkvormige don- ker-rode kussens vragen links en rechts de grote (op doek) geschilder de kruiswegstaties de aandacht, welke in 1869 door Deken F. W. A. Jansen in de kerk geplaatst zijn, monumen tale schilderingen van de Antwerpse kunstenaar Louis Hendrikx. En daar boven de gebrandschilderde ramen, die de tien geboden in beeld brengen in taferelen uit het leven van Christus op aarde. Midden in de kerk, aan de Evan gelie-zijde de statige donkerbruine eikenhouten preekstoel met daarboven een speciaal geconstrueerd en op de akoestiek van de kerk afgestemd klankbord. In het centrale gedeelte van de kerk, daar waar de gewelven hoog oprijzen ziet nien gekeerd in de richting van het altaar rechts in geweldig langgerekte kleurige glas- in-lood-ramen uitbeeldingen van het leven van de H. Martinus die de helft van zijn mantel wegschenkt ran de bedelaar, het Bisschops leven van de H. Martinus en de H. Martinus op zijn sterfbed. Boven de voor-Ingang van de kerk is een fraai in het wit uitgevoerd beeld geplaatst van de H. Martinus te paard, met het zwaard zijn mantel door mid den scheurend om een deel te geven aan de bedelaar die naast het paard is neergehurkt. Dit beeld wordt tel- kenjare op het feest van St.-Martinus 11 november fraai versierd. De ramen aan de linkerkant laten uitbeeldingen zien van het leven van de H. Bonifatius. Het linkerzij-altaar, het Maria-altaar en het rechter zij altaar, het Joseph-altaar (steeds ge zien in de richting van het hoofdal taar) hebben in de kleurige ramen uitbeeldingen van de H. Maria en Jo seph. Bij het Josephaltaar is de in gang naar de sacristie. En dan het hoofdaltaar, daterend uit 1897 en vervaardigd door de edel smid Jan Brom. Hoog daarboven valt het licht door de in glas-in-lood uit gebeelde taferelen uit het leven van Christus. Aan het waarlijk prachtige hoofdaltaar zijn aangebracht verguld zilveren tabernakeldeuren, een juweel tje van drijfkunst met de voorstel lingen van David de toonbroden van Melchisedech ontvangend en het Laat ste Avondmaal tussen Geloof, Hoop en Liefde symboleserende Karyatiden. Deze laatste werden vervaardigd in 1694 door Anton Le Pies. De St.-Martiniuskerk heeft een kost bare schat van zilverwerk meest uit het einde der 16e of 17e eeuw, veelal afkomstig uit de A-kerk (de toenma lige Onze Lieve Vrouwe kerk of St.- Nicolaaskerk). Zo i§ er een prachtige DE TWEEDE belangrijke periode brak aan in 1929, toen de kerk aan de Wijnhaven gesloten werd en de St.-Igniatius-bijkerk tot parochiekerk van Onze Lieve Vrouw Onbevlekt Ontvangen werd verheven. Reeds in de jaren daarvoor was de belangstel ling voor de bijkerk groeiende ge- verguld-zilveren monstrans uit de 17e eeuw en éen gedreven zilveren stralen- monstrans met cylinderglas uit de 18e eeuw. Een zilveren kelk in 1741 geschonken door de priester Gerardus Ignatius Cremers. Voorts is in het be zit van de St.-Martinuskerk een groot met zilver beslagen kruis op kande laar-voet (1694) met een reliquie van het H. Kruis, twee zilveren kande laars (1690) en acht kleinere kande laars (1700), een kleine schotel, waar. schjjnlijk doopschotel met Doop in de Jordaan (begin 17e eeuw), een stel canonborden met gedreven zilveren lijsten (1700). Opvallend is ook een prachtig missaalband. waarvan voor- en achterzijde, evenals de rug met bui. tengewoon hoog en zeer kunstig drijf werk versierd zijn met voorstellingen uit het leven van de H. Franciscus Xaverius. Verder is nog aanwezig een zeer oud zilveren wierookvat met scheepje, ampullen, hostiedoos enz. In de vestibule van de pastorie trekt de aandacht een bijzonder fraaie gebeeld houwde kruisgroep uit plm. 1500 en een zeer oud schilderstuk „De zalige dood" (herinnerd aan de Broeder schap van de Zalige dood). Ook een kasuifel met twee dalma- tieken met oud borduurwerk herin neren aan het begin van de 16e eeuw. Recht boven de donker marmeren communiebanken hangt een gigan tisch groot kruisbeeld. De werkeijjk prachtige tegelvloer, gelijk uiterst fijn mozaiekwerk vraagt dan nog de aandacht. Buiten het kerkgebouw aan het Academie plein bevindt zich een groot bronze* Christus-Koning-beeld, daar waar in vroeger jaren een zij-ingang is ge weest. Aan de binnenzijde hangt op deze plaats een vergrote copie van het oude schilderstuk „De Zalige dood". IJle smeedijzeren kronen, die in het interieur weinig opvallend zijn, dra gen tientallen lampen voor de ver lichting. Op het koor, het domein van het al meer dan een eeuw bestaande zangkoor L.D.I.C.E.O. (Laudate Do- minum in Chordis et Organo) onder leiding van de heer R. Sleumer is een pneumatisch orgel geplaatst om streeks 1895 door Maarschalkerweerd vervaardigd, een romantisch orgel met veel strijkers en nagenoeg geen vul- stemmen, een orgel zonder front. Uit het ranke torentje, dat ijl en spits oprijst uit het centrale punt van de kerk, klinkt sinds kort. ook weer het klokgelui. De kerkklok was in de oorlog door de bezetter weggesleept, maar het vorige jaar hebben de pa rochianen de gelden bijeengebracht voor een nieuwe. De kathedrale kerk van Rotterdam weest, niet in het minst door de enor. me activiteit van de Paters Jezuieten op het gebied van het verenigingsle ven en van godsdienstige acties. Als eerste rector was opgetreden pater J. Rubert S.J.. de laatste rector was pa ter G. Vogels S.J. Toen in 1929 pater L. Th. M. Bonni- ke als eerste pastoor zijn intrede hield, trof hij een welonderhouden kerk aan, dank zij het werk van de acht recto ren in voorgaande jaren. Zo had bij voorbeeld pater B. van Bönnighausen (19021912) mooie gebrandschilderde ramen doen aanbrengen evenals tal van fraaie beeldhouwwerken, o.a. een communiebank en preekstoel. Pastoor H. A J. Jansen (19331940) deed de kerk beschilderen en tevens zorgde hij ervoor, dat het dakwerk vernieuwd werd. In de ruime pastorie aan de Van Vollenhovenstraat hebben tal van be kende Jezuieten gewerkt. Men herin nert zich nog pater Gangulphus Bloet. jes, de befaamde biechtvader en pater Herman Ermann, wiens apologetische geschriften wijd en zijd vermaard zijn. Een zwarte dag was 3 October 1941, toen een hevig luchtbombardement het aan de pastorie grenzende jeugd huis vernielde en de kerk zware scha de toebracht. Dank zij de medewer king van gerr „elijke zijde kon het herstellingswspoedig worden uit gevoerd en op 4 October 1942 vierde men. zij het onder de druk van een naargeestige tijd, het gouden bestaans. feest in een kerk die in oude luister was gerestaureerd. HET WAS, nadat op 9 October het bericht in de Osservatore Romano omtrent de vorming van twee nieuwe Nederlandse bisdommen was verschenen, voor de katholieke Rotterdammers niet moeilijk gissen, welke hunner kerken tot kathedraal zou worden verheven. Niet alleen omdat de kerk aan de Westzeedijk reeds dekenale kerk was zou zij uitverkoren blijken, maar ook omdat door de jongste titelwijziging deze kerk eigenlijk de opvolgster is geworden van de oude hoofdkerk van Rotter dam, de Sint Laurens en aldus bestempeld werd tot belangrijkste voort- draagster van de eeuwenoude Rotterdamse katholieke traditie. Bovendien heeft deze kerk een uitstekend representatief karakter door haar royale bouw in een periode toen de verhoudingen tussen mogelijkheden, middelen, materialen en arbeidskrachten gunstiger lagen dan thans. De kerkbouw was toen reeds lang een feit, want reeds in 1890 werden de 2000 palen geheid, waarop de kruisge welven zouden rusten die men thans onder de kerkvloer vindt en die vo rig jaar nog dienden als een bijzonder romantisch onderkomen van de trek kende jeugd die Rotterdam als pleis terplaats verkoos. Deze gewelven vin gen tevens het hoogteverschil op tus sen de kruin van de Westzeedijk en de zogenaamde „Muizenpolder" die en kele meters lager ligt. TSen de onderbouw was voltooid, werd in Augustus 1890 de eerste steen gelegd en verrees binnen twee jaren de schepping van wijlen architect Nico Molenaar, een leerling van dr. P. J. H. Cuypers. Architect Molenaars werk onder vond grote belangstelling, ook in het buitenland. Voor de Parijse wereld tentoonstelling in 1900 had hij op de bouwkundige afdeling materialen in gezonden, w.o. foto's van de Westzee dijkkerk. die met een zilveren me daille werden bekroond. Op 10 November 1892 kwam Z.H. Exc. mgr. Caspar J. M. Bottemanne. de toenmalige bisschop van Haarlem, naar Rotterdam om de nieuwe kerk te con sacreren en toe te wijden aan de H, Ignatius van Loyola. EN ZO komen wij dan tot de jong ste geschiedenis. Na een bijna 90- jarige arbeid in hun parochie na. men op zondag 12 oktober 1947 de Pa- ters Jezuieten afscheid, om zich geheel te gaan wijden aan sociaal werk. De kerk was geheel gevuld, toen mgr. J. H. Niekel. deken der stad, de dank van allen vertolkte voor het werk, door de paters in de zielzorg van Rotterdam verricht. Een week daarna installeerde de toenmalige vicaris-generaal van het bisdom Haarlem, mgr. N. Ammerlaan mgr. Niekel als pastoor der parochie, waarmede de Westzeedijkkerk de functie van dekenale kerk had gekre gen. Eertijds was dit de kerk van de H. Laurentius tussen Houttuin en Nieuwehaven. die bij de verwoesting der stadskern in Mei 1940 verloren was gegaan. De latere plannen wezen uit, dat de kerk aan de Houttuin niet meer herrijzen zou waardoor bij de wijziging van de parochiegrenzen in 1954 de titel van de Westzeedijkkerk veranderde. Voortaan zou zij heten: parochiekerk van de H.h. Laurentius en Ignatius. De titel „Onze Lieve Vrouw Onbevlekt Ontvangen" ging over naar de nieuwe kerk in Zuidwijk. Moeilijkheden zijn de nieuwe deke nale kerk niet bespaard gebleven. Op twee ervan willen wij in het bijzonder wijzen. De parochie onderging in de na oorlogse jaren een aanmerkelijke structuurwijziging. Tal van fraaie pa triciërshuizen in deze omgeving ver loren hun bewoners en werden inge richt tot kantoren, waardoor de paro chie met een aantal parochianen in aantal tevens velen verloor, die jaren lang krachtig aan de instandhouding hadden bijgedragen. TOT 1929 is de kerk aan de West zeedijk bijkerk geweest van de Jezuietenstatie aan de Wijnhaven. De Paters hadden vernomen, dat het toenmalige „Land van Hoboken", be sloten tussen Nieuwe Binnenweg en Westzeedijk, bestemd zou worden tot een belangrijke stads-uitleg en het punt, waar thans de kerk staat, werd het meest gunstig geacht voor haar bouw, mede gezien de westelijke stadsuitleg rond het Park en de kleine binnenhavens daar in de buurt. Evenwel. het Land van Hoboken bleef wat het was, een even merk waardig als verrassend stukje „buiten" met koeien en al, omdat de toenmalige eigenaar niets voelde voor overdracht aan de gemeente. De onteigening van gemeentewege, zoals men die thans kent, bestond toen nog niet. Het duurde tot 1924. Toen werd de gemeente eigenaresse, maar inmiddels waren de plannen veranderd en be stemde men de grond thans bekend als „Dijkzigt" voor de bouw van openbare instellingen en voor plant- soenaanleg. Een andere gelukkig slechts tijde lijke moeilijkheid was de storm ramp die kelders en gewelven van de kerb deed onderlopen, waarbij de ver warming grote schade leed. Tegelijk met de verwarming moest de kerkvloer worden hersteld, die hier en daar tekenen van verzakking vertoonde. De sacristie en de pastorie vroegen een degelijke restauratie. DE GESCHIEDENIS van de kathe drale kerk is te jong, om er nieu we feiten aan te verbinden^ zodat wij ons dienen te beperken tot de mo gelijkheden van de nabije toekomst. Mgr. Niekel had nog verschillende ver beteringen en herstellingen op zijn program staan, maar ongetwijfeld zal het nu nodig blijken, in het priester koor kanunnikenbanken te doen plaat sen. „Reveil", het weekblad van de Mannencongregatie van de Westzee dijk, waaraan wij een en ander ont leenden, spreekt verder van het in richten van een Sacramentskapel en zo mogelijk het plaatsen van een pa rochie-altaar. Met zijn 73 meter hoge toren op de oude Sint Laurens na de hoogste van Rotterdam zijn rijzige neo-go- thische lijn, zijn weidse ruimten en zijn open ligging zal de H.H Lauren tius en Ignatius een waardig middel punt vormen van het jonge diocees Rotterdam.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1956 | | pagina 5