FOR MEN
ONLY'
«riD
a s
EEN GRAND-COUP
VODROQHG
(jRABBEUOW
ui quo
De Etna meldt zich
Mijn vrouw vist ook!
BRIDGERUBRIEK
DE HEILIGE VAN DE WEEK
HET GRABBELTONNETJE
Hier de Etna
N ederland-puzzel
12 maart: Sint-Gregorius de Grote
De lepelaars zijn terug
Toets voor algemene
ontwikkeling
ZATERDAG 10 MAART 1956
PAGINA 6
7/
VAN DEINENDE
DOBBERS EN
BUIGEND SPLIT
„Er zit er een aan
Het wondermiddel
m m m
m m
r>
1. X
2. X
3. X
4» f X
5.
6. X
7. X
8. .Xe
9. X
-
CORRESPONDENTIE'ADRESt
POSTBUS 8, HILVERSUM
De hengelende vrouw begint aan de
waterkant steeds meer populair te
worden en menige sportvisser
neemt tegenwoordig maar al te graag
zijn vrouw mee „want dan hoeft hij
niet zo op de tijd te letten". Maar ook
solo weten de dames de hengel te
hanteren, getuige de concoursen, wel
ke de laatste jaren speciaal voor dames
werden gehouden.
Van zo'n concours zijn wij eens ge
tuige geweest in de contreien van Eind
hoven. Meer dan honderd vrouwen
stonden met een rood hoofd van de ze
nuwen, hengel in de hand, op het start
signaal te wachten en Pa (die als ex
pert aanwijzingen mocht geven, aas aan
de haak slaan etc., doch zich volgens
voorschrift van ingrijpen tijdens het vis
sen diende te onthouden) stond er mar
tiaal achter, omgeven door een meer
of minder talrijke kinderschaar „Het
grut" begon al meteen na het start
schot Moe aan te moedigen met de
kreten als „Kijk uit moe, béét" en
„slaan, slaan". Werd door moe een vis
je gevangen, dan hief het kroost een
oorverdovend Indianengebrul aan, vol
doende om alle vis uren in de omtrek
te verjagen. Volgens de theorieboekjes
althans, want de Brabantse vis scheen
van een erg tam soort te wezen en liet
zich door niets verjagen.
Het bovenstaande klinkt nu wel ko
misch, maar bij datzelfde concours werd
door een der dames met de vaste hen
gel en een ijselijk dun draadje nylon
een karper van beslist „mannelijke"
afmetingen gevangen en voor het overi
ge was de vangst ook niet zo slecht.
Mannen die hun vrouw of verloofde
pogen te begeesteren voor de edele hen
gelsport, maken doorgaans een kardi
nale fout. We kunnen dat rustig schrij
ven, want we begingen indertijd dezelf
de vergissing, nl. deze: de dame in kwes
tie te overladen met een teveel aan
theorie, een teveel aan uitheemse na
men (want wat' weer een beginnende
hengelaarster nu van een opsteek, een
spinner, een staande haak en andere
,,vak"-uitdrukkingen?) en teveel voor te
willen doen. Wij mannen (hmmm) ple
gen van nature nogal neerbuigend op
onze betere helften neer te zien, wan
neer het om specifiek mannelijke bezig
heden gaat, maar geef de dames ge
rust de ruimte...
We hebben daar eens een staaltje vn
beleefd, dat ons nog een beetje kregel
maakt, wanneer we eraan denken. Het
was in Den Helder op een bloedhete
junidag en we zouden in zee gaan vis
sen.
Jammer genoeg was het opkomend
water, maar we waren er nu eenmaal
en we zouden vissen.Punt. Uit.
Voor het maken van peternosters heb
ben we een erg simpele methode en dus
waren de beide hengels in een mum op
getuigd. Maar het inwerpen baarde nog
al zorg, want langs de kant van de dijk
lag een enorme hoeveelheid bazaltblok-
ken en om bij het inhalen niet teveel
last van deze blokken te hebben, klau
terde uw dienaar er overheen tot pal
aan het water en plaatste een niet on
verdienstelijke ,,gunder-wij<J"-worp
daarna de hengel overhandigend aan zijn
ega, die hem (beloofd is beloofd) volg
de „overal waar hij het dienstig oordeel
de zijn verblijf te vestigen". Dat „ver
blijf' inmiddels was bepaald een beetje
aan de glibberige kant.
Terugkrabbelend naar de d(jk om de
twede hengel te gaan halen, kreeg uw
verslaggever b(jna de hik van de schrik
wegens een snerpende kreet „Jan, er
zit er een aan". Hoe reageert een man
op een dergelijke mededeling, gedaan
door een vrouw? We zeiden geruststel
lend „het zal de trek van het water we
zen", want in zo'n snel tempo geloven
we niet meer. We vissen nameljjk al
een paar jaartjes.
„Nee, heus.' er bewéégt iets". Enfin,
we krabbelden met levensgevaar terug
over de blokken, namen de hengel over
en zowaar! er bewoog iets.
Het „iets" bleek een mooie gul (jonge
kabeljauw) te zijn. Terugscharrelen naar
de dijk, zeepieren aan de haken, gul in
een zakje en wéér terug over het glib
berige bazalt Inwerpen, hengel over
geven en wéér terugkrabbenEr zit
wéér iets aan" schalde het andermaal
boven het geruis van <"e branding en we
mompelden iets overstaanbaars. Het was
een nieuwe gul. We herhaalden het bo
venomschreven ritueel, en waren juist,
weer terug op de dijk, om nu eindelijk
zelf eens te gaan vissen, toen de derde
kreet om assistentie ons oor bereikte.
En het was de eerste keer, dat ze in
zee viste!.
Dat kan alleen een vrouw overkomen
en het vereist een onverdeeld zonnig
humeur om dan tenslotte het sarcasme
van vrouwlief te verdragen, wanneer
het onszelf niet zo erg meezit. ,,Ik dacht
dat goed hengelen zo moeilijk was" kre
gen we te horen en „ik zal die stukjes
in de krant voortaan wel voor je schrij
ven,." Hier wordt de echtelijke liefde
aan een vuurproef onderworpen.
Vertel een vrouw nooit iets over de
theorie van de sport, geeft haar een hen
gel (roet afgesteld tuig, wel te verstaan!)
en laat haar vissen hoe en waar zij wil.
We hebben in de onschuld van ons
gemoed eens ernstig getracht „haar"
te leren hoe je een made aan eenchaak
doet maar van dergelijke experimenten
zijn we allang teruggekomen. We geven
haar een net en zindelijk balletje deeg
en we hebben geen kind aan haar.
En we hebben aan de waterkant nóg
iets geleerd: nooit trachten we onze oog
appel over te halen tot hogeschoolsport
op een dag. dat de brasem het duidelijk
niet doet. Het urenlange staren op een
onbeweeglijke pen is niets voor een
vrouw, daarvoor missen de dochteren
Eva's de contemplatieve rust welke ons
mannen (andermaal hmmm) soms zo
kenmerkt.
Als het met de vangst niet wil zoals
wij willen, dan geven we onze weder
helft een heel teer hengelstokje in de
hand, opgetuigd met een tuigje van et
telijke nullen en een haakje, dat nau
welijks te zien is. Het pennetje is afge
steld op een centimeter of veertig, vijf-
itg en onze „vismaat" krijgt opdracht
aasvisjes te gaan vangen, die we opeens
zo verschrikkelijk hard nodig hebben.
Het is een wondermiddel.
Want achter het riet zit altijd wel een
schooltje kleingoed, dat in een speelse
bui verkeert en onophoudelijk duikt
het kleine pennetje weg.
Het is een reuze-sensatie en vrouwen
kunnen er uren zoet mee zijn. We lie
pen eens ergens in Friesland te snoe
ken en ongemerkt dwaalden we steeds
verder van de boot af. Toen we om
keken zagen we héél in de verte een
microscopisch klein figuurtje achter een
rietkraag staan en schuldbewust dach
ten we aan onze echtelijke plichten. Ons
terugspoedend verwachtten we niet an
ders dan een ten zeerste verongelijkte
vrouw te vinden en wc prepareerden
ons op een zee van verwijten. Het viel
echter geheel anders uit. Met een stra
lend gezicht werden we verwelkomd en
reeds van verre kregen we de mede
deling toegejubeld „dat ze er een hele
boel had". Inderdaad zwommen in een
grote teil minstens honderd voorntjes
van een cm. of tien en „zij" vroeg met
een gezicht als een kopjesgevende poes
„of we er zo genoeg hadden" en „of ze
niet goed voor ons gezorgd had". Zeg
dan maar eens met een nuchter gezicht,
dat je zoveel aasvis in een halfjaar
nog niet nodig hebt en dat ze 80 pet
wel weer terug kan zetten in het water.
Vrouwen kunnen aan de waterkant
haar aangeboren afkeer van alles wat
„eng" is uitstekend van zich afzetten
als het per se nodig is. De onze heeft
eens een hele middag lang een doos met
zeepieren (summum van „eng") in haar
handtasje vertroeteld, omdat ze anders
in de zon zouden verdrogen
En toen we eens in Friesland een
snoek in een tedl naast de boot hadden
gedeponeerd en verder visten een
eind uit de buurt spartelde het beest
uit de teil en kwam steeds dichter bij de
waterkant.
Onze dierbare echtgenote hoor
de het gespartel vanuit haar kombuisje
en vond die tanden toch wel erg akelig.
En het beest keek zo gemeen. Maar
toen er op haar assistentiegeroep geen
antwoord kwam, vond ze het toch wel
„erg zielig", dat wij zo ons best liepen
te doen om wat te vangen en dat in
middels de buit er tussenuit kneep. Ze
haalde diep adem, keek nog eens met
een wanhopig gezicht rond of er geen
mannen in de buurt waren om te hel
pen en greep toen resoluut de snoek ach
ter de kieuwen en deponeerde hem in
de teil. O zo eng" vertelde ze later met
een nog van afschuw vertrokken
gezicht.
Vrouwen zijn nu eenmaal anders dan
mannen, doch wie dat goed voor ogen
houdt, kan zijn visdagen aanzienlijk pret
tiger maken door zijn vrouw of ver
loofde mee te nemen. Dwing haar ech
ter niet om beesteweer te trotseren.
Reserveer de gezamenlijke visdagen voor
mooi weer.
Ze vindt het zelf ook prachtig en ze
krijgt meer begrip voor uw liefhebberij,
al zal ze nooit uw mannelijk fa
natisme ervoor begrijpen. Stö.
No. 2099. 10 maart 1955
Redacteur: G. J. A, VAN DAM,
Vossiusstraat 18-B, Amsterdam-z.
Alle correspondentie aan dit adres. Bij
vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel
voor antwoord insluiten.
NIEUWS UIT AMERIKA EN RUSLAND
De, sedert het grote internationale
toernooi van 1952, ook in ons land zeer
bekend geworden grootmeester (en we
reldkampioen Canadees dammer) Marcel
Deslauriers heeft kortgeleden ook het
kampioenschap van Canada op het 100-
ruiten bord op zijn naam gebracht. In dat
toernooi won hij al zijn partijen, hetgeen
wel een zeer opmerkelijke prestatie is.
Zjjn grote rivaal, grootmeester Raoul Da
genais, heeft aan dat toernooi niet deel
genomen.
Het staat nog niet vast of deze beide
Canadese topspelers zullen deelnemen
aan het komende internationale toernooi
om het wereldkampioenschap, dat in no
vember 1956 wederom in ons land zal
worden gehouden. Het is mogelijk dat
slechts één van de twee Canada zal kun
nen vertegenwoordigen. Iets dat wij zou
den betreuren, want zij doen in krachts
verhouding weinig of niets voor elkaar
onder en de deelneming van beide Cana
dezen zal het toernooi dus nog interes
santer maken.
Van het doorzicht van Deslauriers
geeft oud-wereldkampioen B. Springer
een mooi staaltje in diagram no. 3319.
Dit is een fragment uit één der door
Deslauriers gespeelde partijen in de wed
strijd om het kampioenschap van Canada.
In Rusland werd intussen voor de twee
de keer kampioen I. I. Koeperman uit
Kiew. In het toernooi eindigde hij met
eenzelfde aantal punten als M. Sjawelj,
namelijk met 22 punten. Een beslissings
wedstrijd tussen deze twee meesters over
zes partijen eindigde in gelijk spel, het
geen bewijst, dat de 22-jarige Sjawelj een
niet te onderschatten tegenstander is.
Er werd toen doorgespeeld tot de eerste
winstpartij, dat werd de achtste en deze
eindigde in het voordeel van Koeperman.
Indien de Russen eveneens hun verte
genwoordigers sturen naar het komende
internationale toernooi om het wereld
kampioenschap, dan zullen er ongetwij
feld nog vele verrassende dingen kunnen
geschieden. Ik geloof niet, dat zij nu al
direct de titel in de wacht zullen slepen,
maar dat zij de kandidaten van verschil
lende landen de handen vol werk zullen
geven en met een eervol resultaat op de
ranglijst zullen eindigen, is een voorspel
ling. die niet te riskant is, gezien de spel-
sterkte waarvan zii in hun wedstrijdpar
tijen blijk geven. Koeperman schijnt een
uiterst fijn positiespeler te zijn. Zijn par
tijen zjjn over het algemeen weinig spec
taculair voor hen, die op grove effecten
zijn ingesteld, maar voor de liefhebbers
van subtiel spel bevatten zij tal van ele
menten om van te smullen. De stand van
diagram no. 3320 kwam voor in zijn par
tij in de twaalfde ronde om het kam
pioenschap van Rusland en laat zien op
welke sublieme manier Koeperman winst
weet af te dwingen in een stand, die zelfs
sterke spelers remise zouden hebben la
ten lopen.
No. 3319
No. 3320
I. I. Koeperman
Marcel Deslauriers
Stand: Zw. 8 11,
12 16—20 22.' 23,
27, 28 Wit 26, 35,
36, 38—40, 44—46,
48—se. Wit a. zet.
M. N. Kogan
Stand Zw. 3 4, 14,
17 22 26—28 Wit
24, 25, 34—37, 47,
48. Zwart aan zet.
In no. 3319 speelde Deslauriers 1. 35
30, 16—21. 2. 40—34, 11—16. 3. 38—33!,
waarna zwart in de val liep met 2732?
Er volgde nu 4. 3631!!, dreigende 31
27, terwijl op 21—27, zou volgen 33—29
en 3024. Zwart is dus wel gedw. tot 32
—38. 5. 33x42, 21—27. 6. 45—40!, 27 X
36. 7. 30—24, 20x29 gedw. 8. 46—41, 36
X 38. 9. 39—33, 28 x 30. 10. 40—34
en wit won. Een combinatie, die even
mooi is als een gecomponeerde stand.
In no. 3320 speelde Koeperman als 47ste
zet: 2732! Een zet die door de meeste
spelers over het hoofd zou zijn gezien.
Wit 48. 47—42 is nu wel gedw., 32x41,
49. 36x47 en nu plotseling heel sterk
2832! Er dreigen nu verschillende nare
dingen. Op 4741 zou volgen 1721 met
de dreiging 3238 en 21—27. Op 4237,
32 X 41, 47 x 36 zou volgen 2228 met een
opmars door 2832 of 2833. Wit koos
het beste, namelijk 50. 3429. Er volg
de toen echter 3237. 51. 42x31, 26x37.
52. 29—23, 22—27. 53. 24—19, 27—31. 54.
19x10, 4x15. 55. 23—19, 31—36. 56. 19—
14, 37—41, 57. 25—20. 15x24. 58. 14—10,
en nu dwingt Koeperman op verrassende
wjjze de winst af door 17—22! 59. 10—4
(of?), 22—27. 60. 4x31, 36x27. 61, 47x
36, 2429 en wit gaf de partij op. Inte
ressant en instructief.
VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD
Voor ditmaal ter afwisseling nog weer
eens een viertal composities met naspel,
door de bekende problemist Joh. v. d.
Boogaard gebaseerd op vier leerzame
eindspelletjes van andere componisten.
De oplossingen van deze vraagstukken,
waarbij de problematische afwikkeling op
zichzelf bijkomstig is ter wille van het te
bereiken doel: „het naspel", zien wij
gaarne tot 20 maart a.s. tegemoet aan
het boven deze rubriek vermelde adres.
Van .elk vraagstuk dient dus het eindspel
eveneens volledig uitgewerkt te worden
ingezonden.
No. 3321
No. 3322
Stand: Zw. 14, 16
—19, 24—26, 28, 31,
36. Wit 27, 34 35,
38—40, 43, 44. 46,
47. Wit speelt en
wint met eindspel
J. v Alphen.
No. 3323
Stand: Zw. 2, 12—
14, 17, 19, 23 24,
35. Wit 21, 30 33,
37, 39, 42, 44.' 48,
49. Wit speelt en
wint met eindspel
R. C. Keiler.
No. 3324
O O V,
n rt
(Schaakredacteur: P. A. KOETSHEID,
Huize Sint-Bernardus, Sassenheim)
(Zaterdag 10 maart 1956)
DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK
Als de lezer de bedoeling van de auteur
in no. 7381 wil achterhalen, dan vergelijke
hij het spel, dat de bezetting van d6 door
zwart, in de voorstand, met dat van de
werkelijke oplossing. Is het dan iets ge
heel anders, toch heeft no. 7382 ook een
veld, dat in de oplossing een voorname
rol speelt. We willen het niet nader noe
men, om de oplossing niet al te zeer bloot
te leggen.
Onder no. 126 brengen we een eenvou
dig eindspel, dat ons door de heer Verbon
ter plaatsing is aangeboden. De oplossing
zal door de meeste lezers wel gevonden
kunnen worden.
Dan hebben we tenslotte nog de droeve
plicht mededeling te doen, dat zondag 4
maart overleed de heer J. K. Blom, van
wie we verschillende problemen in de
laatste jaren mochten plaatsen en zijn
naam kwam ook meermalen op onze
oplosserslijst voor. Zowel bij onze corres
pondentie als ook eenmaal bij een per
soonlijke ontmoeting hebben we kunnen
vaststellen met een zeer humaan persoon
In connectie te zijn gekomen en zo zullen
aan hem prettige herinneringen ons bij
blijven. Juist de vorige week brachten we
nog een eenvoudig miniatuurtje in onze
rubriek, niet vermoedende, dat dit de
laatste bijdrage van hem was. Hij ruste
in vrede.
No. 126. W. Verbon, Delft. Wit begint
en wint. Wit: Kcl, Pc6; pion a2. Zwart:
Kal, pion b5. b6.
Oplossingen over drie weken.
No. 7373. H. Hermanson. Opl. 1. Td5—d3
dreigt 2. Dg2—f3:j+.
No. 7374. J. N. Vatjlakov. Opl. 1. Rc7—e5
dreigt 2. Th6—h5ft. Niet 1. Dh4, wegens
1bc5: ook niet 1. Pd7, wegens 1
Rh2—f4.
GOEDE OPLOSSINGEN
Beide problemen werden goed opgelost
door: dr. R. Bromberg, Roermond; P. M.
Dekker, Rotterdam; J. Dickhaut, Nijme
gen; L. M. Hageman, Den Haag; M. H.
Houdijk, Rotterdam; B. Kouwenhoven,
Rotterdam; F. Pijls, Maasbracht; J. Raam,
Velsen; Paul Raschdorf, Hannover;
Sutijono, Rijswijk; W. J. Suijker, Rotter
dam; W. Verbon, Delft.
No. 7373 door P. Baas, Lutjebroek; Th.
Bouwens. Rotterdam; W. H. Haring,
Schipluiden.
No. 7381
J. HARTONG, Rotterdam
le prijs Die Schwalbe 1954-1
Mat in twee zetten
No. 7382
H. HERMANSON
le prijs problemnoter 1955/1
Mat in twee zetten
V/7/7Z7//.
umm
Europa's hoogste vulkaan, de Etna, heeft zich weer eens gemeld,
voor de zoveelste keer. De dagbladpers signaleert uitbarstingen en
lavastromen. VI olken van as maken de omgeving onveilig. Langs
de hellingen, om de kraterpijp gelegen, beweegt zich vloeibare lava,
uitgestoten door „secundaire" kraters. De Sicilianen, die de steden,
dorpen, villa's in de buurt bewonen, hebben bet op deze nevenkraters
volstrekt niet begrepen. Zij duchten, en niet zonder reden, schade voor
de dadelpalmen, de olijf-, vijge- en amandelbomen der bebouwde zóne,
om nog niet eens te spreken van de kastanjes met bun geweldige
stammen, die in de bosrijke gordel voorkomen.
Wjj schrijven: voor de zoveelste
keer. Inderdaad, want de Etna is in
het land der beruchtste, Europese vul
kanen: Italië, een van de roerigste.
Reeds eeuwen vóór het begin der
Christelijke jaartelling, genoot de vul
kaan een slechte reputatie. En de Ita
liaanse regering heeft dan ook met
plannen rondgelopen, om de oproeri
ge reus 3300 m) met bommen tot
zwijgen te brengen! Alleen, men
vraagt zich af, of dit middel niet er
ger zou wezen dan de kwaal! Wie
kan garanderen, dat de poppen van
het dansen zullen afzien na zulk een
barbaarse behandeling? Immers, wat
is het geval Op sommige punten van
de aardkorst bevindt, zich gloeiende,
vloeibare stof, het magma. Wat dit
voor goedje is, staat scheikundig niet
vast, men noemt het wel eens gesmol
ten gesteente. Het vulkanisme nu is
de kracht, waardoor dit magma uit
tientallen km dieper gelegen lagen
naar de oppervlakte wordt gestoten.
De „uitlaatklep" is de „krater" van
een vulkaan. Wat zou er nu met de
aardkorst gebeuren, wanneer men de
ze „schoorstenen" ging dichtgooien?
Vesuvius, Etna, Stromboli, Krakatau,
§trato-vulkanen, d.w.z., die een duide
lijke gelaagdheid vertonen, afbellend,
om de kraterpijp, naar alle zijden, zjjn
heus geen katjes om zonder hand
schoenen aan te pakken. En verwacht
wordt, dat zij hun tanden tot het
uiterste zullen laten zien. Voorlopig
lijkt het onder-controle-houden der
verdachte objecten nog het veiligste;
in geval van nood kan men dan de
bevolking tijdig verwittigen.
Het gebeurt vaak genoeg, dat vul
kanen zich jaren achtereen koest hou
den. Men kan ze evenwel nooit geheel
vertrouwen. Werkend, of uitgestor
ven. wie durft dat vast te stellen?
Tot vóór 1883 gold de Krakatau als
een mak schaap! Plotseling produceer
de de vulcaan een vloedgolf, die
duizenden en duizenden slachtoffers
maakte. In de regel is de uitbarsting
Op de negen kruisjes komt de naam
van de grootste kunstmatige haven
ter wereld. Horizontaal komen afkor
tingen, namen enz. uit Nederland.
OMSCHRIJVING:
1. Duidt op de hemelstreek waar de
zon ondergaat.
2. Oude waterloop, nu breed kanaal
in de provincie Zuid-Holland.
3. Gemeente in Noord-Brabant met
een van de langste bruggen in
Nederland, behalve die aan de
Moerdijk.,
4. Oudgermaanse gouw, misschien
genoemd naar Isala-land. het land
van de IJsel.
5. Een der grootste gemeenten van
ons land met de grootste fabrieken,
die we hebben.
6. Groningse veenkolonie, op de grens
van Drente en Duitsland.
7. Dorpje in de omgeving van Ginne-
ken.
8. Rivier die zonder sluizen uitkomt
in het IJselmeer.
9. De eerste der vier hoofdstreken
van het kompas aanduidend.
Oplossing volgende keer.
Stand: Zw. 2, 8, 9,
12, 16, 17, 19—22,
24, 27, 35. Wit 26,
28 29 33, 36—39,
44^-46, 49, 50. Wit
speelt en wint met
eindspel J. Metz.
Stand; Zw. 4, 11—
13 15, 18, 20—22
en' 26 Wit 24. 29,
32, 34, 37, 41—43,
47, 50. Wit speelt
en wint met eind
spel M. Douwes.
Een Grand-coup is een speelwijze, welke
er op berust dat men een vrije slag af
troeft, teneinde even lang in troef te
blijven als de reohter tegenstander
welke later tot introeven gedwongen
wordt en waarna men over kan troeven
Deze moeilijke speelwijze komt niet vaak
voor, doch in een robber-bridgepartij
zagen wij onlangs deze interessante figuur
opduiken;
A H B 10 9
9V3
O A B
H B 7 5
7 6 5 4 3 f- u 8 2
9 A982
V 10 9 2
V
9 H 7 5 5
<c> H V 9 6 5 3
A 6
Noord had dit spel geopend met 1 schop
pen, zuid bood 2 ruiten, noord 3 klaveren,
zuid 3 ruiten, noord 4 ruiten, zuid 4 SA
(azen vragen), noord 5 harten, zuid 6
ruiten.
Dit was een uitstekend eindcontract,
ondanks het feit, dat achteraf bezien, 6
O B 10 4
10 8 7 4 2
*843
SA gemakkelijker te maken zou zijn
geweest.
West kwam met hartenaas uit en toen
die slag binnen was, voelde oost zich best
op zijn gemak, want hij dacht dat een
troefsiag hem niet zou kunnen ontgaan.
West speelde harten na en de dummy won
de slag met de hartenvrouw.
Toen troefaas werd gespeeld, bleek de
slechte verdeling in ruiten en zuid moest
omzien naar middelen, die bii de situatie
pasten. Hij begreep, dat slechts het in
korten van de troef redding kon brengen
en om die reden speelde hij schoppenaas
uit noord en vervolgens scboppenheer na,
welke hij introefde
Door deze procedure was zuid even
„lang" in troef geworden als oost en het
vervolg was nu niet zo bijster moeilijk
meer. Noord werd aan slag gebracht met
ruitenboer. waarna schoppen uit noord
werd gespeeld. Oost begreep, dat In
troeven hem niet kon baten en daarom
gooide hij zijn laatste harten weg, waarop
zuid eveneen» een harten opruimde. Weer
volgde schoppen uit noord en oost gooide
een klavertje weg, welk voorbeeld zuid
volgde.
Op de nu volgende schoppen verdween
bij oost nog een klaver en zuid ruimde
klaverenaas op I Hierna kwam klaveren
heer uiit noord, die oost nog moest be
kennen en waarop de zuidspeler zijn
hartenbeer kon weggooien.
Zowel oost als zuid hadden nu elk nog
drie troeven cn toen noord klaveren na
speelde. was oost verplicht in te troeven;
zuid troefde over en kon daarmede het
klêin-slambod als geslaagd noteren.
De „techniek" van dit spel berust er
dus op, dat zuid ervoor zorg draagt, dat
zijn troefkleur even lang wordt als d,e
van zijn rechter tegenspeler hetgeen
betekent, dat zuid dus éénmaal een kaart
in dit geval zelfs een vrije kaart
van noord moet introeven. Verder moet
de noordspeler voldoende entrees en vrije
kaarten hebben, om dit plan verder tot
uitvoering te brengen.
Het aftroeven van de vrije slag geeft
aan deze speelwijze de naam .Grand-
coup". Er zijn zelfs speelfiguren mogelijk,
waarbij de leider van het spel enkele
malen vrije kaarten van de dummy moet
introeven om zichzelf even lang in troef
te maken als de tegenpartij. Er bestaat
dan ook een z.g. dubbele", een „drie
voudige" en zelfs een „viervounjdge"
Grand-coup. Van deze merkwaardige
speelwijzen vindt men fraaie voorbeelden
in het Nederlandse standaardwerk voor
de speelteehraiek. dat enige jaren geleden
door de heren F. W. Goudsmit en H. W
Fllarski werd gepubliceerd. Het werk
heet „Volledige Speeltechnlek", de uitge
ver is van Holkema en Warendorf te Am
sterdam. Voor de serieuze bridgestudent
is de inhoud van dit boek van grote
waarde.
MIMIR.
erger wanneer de berg zich lange tijd
kalm gehouden heeft Het lijkt wel,
of hij zijn schade dan wil inhalen! De
Etna kreeg het „voor het laatst" in
de zomër van 1955 op haar zenuwen;
er ontstonden nevenkraters langs de
hellingen, maar van een echte paniek
was nergens sprake.
Een der zwaarste uitbarstingen
vond plaats in het jaar 1669. De aarde
beefde gedurende drie dagen. Toen
barstte de vulkaan aan de zuidzijde
open, teisterde een belangrijk deel der
stad Catania en verwoestte grote op
pervlakten bebouwd land. Want, dit
is het merkwaardige; ondanks drei
gend gevaar veriaten de mensen de
omgeving van de Etna niet, want het
is gebleken, dat vulkanische grond,
vruchtbare grond is. Het is dus niet
uitsluitend dood en verderf wat vuur
spuwende bergen „zaaien". Wij denken
aan oude, vulkanische gebieden, waar
het ..vroeger" ooit duchtig „spoken"
kon. maar thans de rust heerst van
badplaatsen als Aken. Vichy, Karls
bad, Spa, met haar geneeskrachtige
bronnen. En wie denkt hier niet aan
IJsland met zjjn geyser-gebieden, één
der drie, welke op aarde voorkomen,
en die alle drie met vulkanisme ver
band houden? Het verhitte grondwa
ter verhit door het reeds genoemde
magma leent zich keurig voor huis
houdelijke doeleinden. De grote Gey-
sir op IJsland doet al sedert eeuwen
(1687) zjjn best om de boel daar een
beetje te verwarmen; naar hem zijn
de geysers van het merkwaardige ei
land genoemd. Wie wel eens door de
Duitse Eifel reisde, trof daar menig
maal een „Maar" aan, produkt van
vulkanische uitbarstingen. Deze sloe
gen een gat in de bodem; zand en
grint kwamen er als een wal omheen
te liggen. Het grondwater deed de
rest om een Maar, een meer te vor
men.
Een van de grootste Pausen, die
ooit de H. Kerk bestuurd hebben.
Begon als senator. Werd prefect
van Rome. Voelde zich tot arbeid
van hogere orde geroepen. Maakte
zijn vele goederen te gelde, schonk
een belangrijk deel aan de armen
en verbouwde het familiepaleis tot
een klooster. Daar volgde hij de
veilige regel van St.-Benedictus.
Toen paus Pelagius was gestor
ven, moest men hem bijna met ge
weld naar de Sint-Pieter slepen
om daar geconsacreerd te worden
(590). Hjj meende, dat voortaan
zijn zielerust nadeel zou ondervin
den van deze nieuwe taak. Het te
gendeel bleek het geval: de vrome
monnik is in Gregorius I nooit ge
storven. Het verborgen raadsbe
sluit van God zo schreef hij in
die dagen heeft mjj een oud
schip te besturen gegeven, waar
van alle kanten de golven binnen
dringen en welkg vermolmde plan
ken, door de storm zonder ophou
den gebeukt, krakend de schip
breuk aankondigen.
Het was toentertijd n.l. zo, dat
hij de tekenen van Góds toorn
meende te moeten aflezen uit de
rampen, die Italië troffen. Pest,
hongersnood en oorlog teisterden
het zwaar beproefde land; de woes
te horden der Longobarden roof
den en brandschatten; de kerkpro
vincie van Milaan volhardde in
treurige verdeeldheid Als grootste
grondbezitter van Italië, lenigde
Gregorius de nood der armen,
kocht de terugtocht der Longobar
den af en wist tevens alle tijd te
vinden voor geestelijke zorg. De
canon der H. Mis in ziin huidige
vorm danken wij aan deze paus.
Van schipperen hield hi1 niet. Al
was het de keizer zelf, hij zei hem
de waarheid in het gezicht.
Onder de plaatsbekleders Christi
kennen we er slechts twee, die men
vereert met de titel: de Grote. Leo
I. de Grote en Gregorius I. de Gro
te. „De eenvoudige monnik, de
eerste, die de Stoel van Sint-Petrus
beklom, is een van de voornaamste
en nobelste figuur der vroege
Middeleeuwen. De ziekte die ziin
leven tot een zwaar kruis maakte,
sleepte hem de twaalfde maart 604
ten grave".
De Gulden Legende, door de ge
lukzalige Jacobus de Voragine,
vermeldt talrijke wonderbare fei
ten uit St.-Gregorius' leven. Eens
verdween er plotseling een behoef
tige. die hij aan ziin dis had geno
digd, uit het gezicht. Des nachts
verscheen Christus aan Zijn plaats-
hekleder. Hij sprak: „Ge ontvangt
Mij dikwijls aan Uw dis in de per
soon van een behoeftige; maar he
den was Ik Zelf aanwezig".
Gedurende de Franse revolutie
werd menige bewoner van een kas
teel in de gevangenis geworpen al
leen al omdat hij van adel was. Dan
hoefde hij nog niets gedaan te heb
ben.
Dit lot trof baron des R„ een trou
we dienaar van zijn koning. Hij had
een klein hondje grootgebracht, een
spaniel, met lange haren en plat af
hangende oren. Het diertje mocht niet
mee in de gevangenis. Goed, het ging
weer naar huis terug. Maar de vol
gende morgen was de spaniel weer op
zijn post, krabde met een pootje aan
de deur van de gevangenis en begon
toen akelig te janken. Soldaten joegen
hem weg.
Toen stond er een op wacht, die
meelij met de hond had. Hij liet hem
binnen. Het trouwe dier had zijn baas
al spoedig gevonden. Sprong haast
over zijn hoofd heen van blijdschap.
En likte hem in zjjn gezicht. Voortaan
mocht hij iedere dag een bezoek bren
gen.
Op zekere dag stond de kar voor de
deur, die de arme mensen naar het
schavot bracht. Onder hen bevond
zich baron des R. Het hondje volgde
trouw de open kar, die door de stra
ten knarste, aangegaapt door een hot
te menigte. DiP mensen scholden de
man uit voor alles wat mooi en lelijk
was. Na afloop van de terechtstelling
kreeg de familie de dode terug. De
spaniel ging mee naar het kerkhof en
legde zich neer op het graf van zijn
baas. Hp bleef daar een dag en een
nacht liggen. Iemand nam hem mee
naar huis en voorzag hem van voed-
Ooievaar, lepelaar... zóngen de kin
deren vroeger. Ze dachten dat het
twee woorden voor dezelfde vogel wa
ren. Pas later werd hun duidelijk, dat
ze het niet bij het rechte eind hadden.
Want een Iepelaar is nu eenmaal
een heel andere sinjeur dan de ooie
vaar. Het grote verschil zit hem in de
snavel. Deze is van voren sterk afge
plat en spatelvormig verbreed. Het
afgeronde uiteinde van de bovensna
vel verlengt zich tot een kleine, be
nedenwaarts gebogen spits. Aan de
achterhals komt ooit een kuif voor.
De kleur van de veren is zuiver wit De
vogel is 80 cm lang en dus 'heel
wat kleiner van stuk dan de ooievaar.
Het merkwaardige van deze „stelt
loper" is, dat hij in Nederland broedt
en verder nergens in West-Europa.
Van grote bekendheid is de iepelaars-
kolonie van het Naardermeer. Het ge
lukt wel eens een boottochtje over dat
meer te maken onder deskundige lei
ding, maar de lepelaarskolonie, daar
kom je niet, die wordt heel uit de
verte aangewezen. Beschermd is ook
de Iepelaarskolonie van het befaamde
Zwanénwater (duinen van N.H.) en
van Tessel.
Hier in het Gooi verluidde het vori
ge zondag reeds, dat de lepelaars in
het Naardermeer waren terugge
keerd. Feitelijk is hun tijd eind febru
ari; gezien de barre winter, die we
achter de rug hebben is het tiental
getelde vogels nog niet eens erI laat!
naar huis. en voorzag hem van voed
sel. Zodra het dier gegeten had. sloop
het weer naar het graf terug. Dat
ging zo enige tijd door. Toen dacht
zijn nieuwe baas: we moeten hem maar
vastbinden, want hij wordt met de dag
magerder. Een sterke, leren riem
kwam er aan te pas. De volgende
morgen was het hondje evenwel ver
dwenen, het had met zijn scherpe tan
den de riem doorgebeten. Waar was
het? Op het graf van zijn vroegere
baas natuurlijk. En daar wilde het
voortaan niet meer weg. Toen brach
ten ze zjjn voedsel naar het graf, maar
het diertje raakte het niet aan. Met
zijn sterke pootjes probeerde het de
aarde weg te werken, die het van zijn
oude vriend scheidde. Dat ging niet
gemakkelijk. Zijn trouw schonk hem
kracht. Maar het was te veel voor zijn
hartje. Op zekere morgen lag hij dood
bij het graf.
Tussen ieder viertal woorden be
vindt zich één onderkruiper. Wie hem
in een stel aanwijst, heeft een halve
punt. Ieder kan 20 halve punten be
halen (een per nummer) en heeft dan
een 10, uitmuntend. 18 een negen,
zeer goed. 16 een acht, goed. 14
een zeven, ruim voldoende. 12 een
zes, voldoende. Beneden 12 wordt on
voldoende tot slecht.
1. Marken - Tessel - Ameland - Rot-
tumeroog.
2. Naardermeer - Bergumemieer -
Tjeukemeer - Fluesen.
3. .Tan de Witt - Cornells de Witt -
Wendell de Witt - Witte de With.
4. Nicolaas Maes - Frans Hals - Ni-
colaas Tulp - Rembrandt.
5. Sumatra - Bali - Borneo - Cele
bes.
6. Niger - Niji Kongo - Ganges.
7. Mahler - Mahdi - Verdi - Wagner.
8. Stère - schepel - m3 - wisse.
9. Koper - tin - ijzer - zilver.
10. St.-Leonardus - St.-Dominicus -
St.-Ignatius - St.-Benedictus.
11. Radijs - rapen - koolzaad - brem.
12. Romeo en Julia; Othello en Ophe
lia.
13. Anna Roemer Visscher - Hooft -
Breêro - Barlaeus.
14. Egel - konijn - haas - eekhoorn
tje.
15. Eek - Calvijn - Luther - Zwingli.
16. 15 24 - 33 37.
17. Kropholler - Berlage - Barlay-
mont - Dudok.
18. Talleyrand - Turenne Condé
Hertog van Luxembourg
19. Sierra Nevada - Sierra Morena -
Sierra de Gredog - Sierra Leone.
20. Verstandigheid - versterving -
sterkte - matigheid.
Oplossing volgende keer.