FOR MEN ONLY' «riD a s EEN GRAND-COUP VODROQHG (jRABBEUOW ui quo De Etna meldt zich Mijn vrouw vist ook! BRIDGERUBRIEK DE HEILIGE VAN DE WEEK HET GRABBELTONNETJE Hier de Etna N ederland-puzzel 12 maart: Sint-Gregorius de Grote De lepelaars zijn terug Toets voor algemene ontwikkeling ZATERDAG 10 MAART 1956 PAGINA 6 7/ VAN DEINENDE DOBBERS EN BUIGEND SPLIT „Er zit er een aan Het wondermiddel m m m m m r> 1. X 2. X 3. X 4» f X 5. 6. X 7. X 8. .Xe 9. X - CORRESPONDENTIE'ADRESt POSTBUS 8, HILVERSUM De hengelende vrouw begint aan de waterkant steeds meer populair te worden en menige sportvisser neemt tegenwoordig maar al te graag zijn vrouw mee „want dan hoeft hij niet zo op de tijd te letten". Maar ook solo weten de dames de hengel te hanteren, getuige de concoursen, wel ke de laatste jaren speciaal voor dames werden gehouden. Van zo'n concours zijn wij eens ge tuige geweest in de contreien van Eind hoven. Meer dan honderd vrouwen stonden met een rood hoofd van de ze nuwen, hengel in de hand, op het start signaal te wachten en Pa (die als ex pert aanwijzingen mocht geven, aas aan de haak slaan etc., doch zich volgens voorschrift van ingrijpen tijdens het vis sen diende te onthouden) stond er mar tiaal achter, omgeven door een meer of minder talrijke kinderschaar „Het grut" begon al meteen na het start schot Moe aan te moedigen met de kreten als „Kijk uit moe, béét" en „slaan, slaan". Werd door moe een vis je gevangen, dan hief het kroost een oorverdovend Indianengebrul aan, vol doende om alle vis uren in de omtrek te verjagen. Volgens de theorieboekjes althans, want de Brabantse vis scheen van een erg tam soort te wezen en liet zich door niets verjagen. Het bovenstaande klinkt nu wel ko misch, maar bij datzelfde concours werd door een der dames met de vaste hen gel en een ijselijk dun draadje nylon een karper van beslist „mannelijke" afmetingen gevangen en voor het overi ge was de vangst ook niet zo slecht. Mannen die hun vrouw of verloofde pogen te begeesteren voor de edele hen gelsport, maken doorgaans een kardi nale fout. We kunnen dat rustig schrij ven, want we begingen indertijd dezelf de vergissing, nl. deze: de dame in kwes tie te overladen met een teveel aan theorie, een teveel aan uitheemse na men (want wat' weer een beginnende hengelaarster nu van een opsteek, een spinner, een staande haak en andere ,,vak"-uitdrukkingen?) en teveel voor te willen doen. Wij mannen (hmmm) ple gen van nature nogal neerbuigend op onze betere helften neer te zien, wan neer het om specifiek mannelijke bezig heden gaat, maar geef de dames ge rust de ruimte... We hebben daar eens een staaltje vn beleefd, dat ons nog een beetje kregel maakt, wanneer we eraan denken. Het was in Den Helder op een bloedhete junidag en we zouden in zee gaan vis sen. Jammer genoeg was het opkomend water, maar we waren er nu eenmaal en we zouden vissen.Punt. Uit. Voor het maken van peternosters heb ben we een erg simpele methode en dus waren de beide hengels in een mum op getuigd. Maar het inwerpen baarde nog al zorg, want langs de kant van de dijk lag een enorme hoeveelheid bazaltblok- ken en om bij het inhalen niet teveel last van deze blokken te hebben, klau terde uw dienaar er overheen tot pal aan het water en plaatste een niet on verdienstelijke ,,gunder-wij<J"-worp daarna de hengel overhandigend aan zijn ega, die hem (beloofd is beloofd) volg de „overal waar hij het dienstig oordeel de zijn verblijf te vestigen". Dat „ver blijf' inmiddels was bepaald een beetje aan de glibberige kant. Terugkrabbelend naar de d(jk om de twede hengel te gaan halen, kreeg uw verslaggever b(jna de hik van de schrik wegens een snerpende kreet „Jan, er zit er een aan". Hoe reageert een man op een dergelijke mededeling, gedaan door een vrouw? We zeiden geruststel lend „het zal de trek van het water we zen", want in zo'n snel tempo geloven we niet meer. We vissen nameljjk al een paar jaartjes. „Nee, heus.' er bewéégt iets". Enfin, we krabbelden met levensgevaar terug over de blokken, namen de hengel over en zowaar! er bewoog iets. Het „iets" bleek een mooie gul (jonge kabeljauw) te zijn. Terugscharrelen naar de dijk, zeepieren aan de haken, gul in een zakje en wéér terug over het glib berige bazalt Inwerpen, hengel over geven en wéér terugkrabbenEr zit wéér iets aan" schalde het andermaal boven het geruis van <"e branding en we mompelden iets overstaanbaars. Het was een nieuwe gul. We herhaalden het bo venomschreven ritueel, en waren juist, weer terug op de dijk, om nu eindelijk zelf eens te gaan vissen, toen de derde kreet om assistentie ons oor bereikte. En het was de eerste keer, dat ze in zee viste!. Dat kan alleen een vrouw overkomen en het vereist een onverdeeld zonnig humeur om dan tenslotte het sarcasme van vrouwlief te verdragen, wanneer het onszelf niet zo erg meezit. ,,Ik dacht dat goed hengelen zo moeilijk was" kre gen we te horen en „ik zal die stukjes in de krant voortaan wel voor je schrij ven,." Hier wordt de echtelijke liefde aan een vuurproef onderworpen. Vertel een vrouw nooit iets over de theorie van de sport, geeft haar een hen gel (roet afgesteld tuig, wel te verstaan!) en laat haar vissen hoe en waar zij wil. We hebben in de onschuld van ons gemoed eens ernstig getracht „haar" te leren hoe je een made aan eenchaak doet maar van dergelijke experimenten zijn we allang teruggekomen. We geven haar een net en zindelijk balletje deeg en we hebben geen kind aan haar. En we hebben aan de waterkant nóg iets geleerd: nooit trachten we onze oog appel over te halen tot hogeschoolsport op een dag. dat de brasem het duidelijk niet doet. Het urenlange staren op een onbeweeglijke pen is niets voor een vrouw, daarvoor missen de dochteren Eva's de contemplatieve rust welke ons mannen (andermaal hmmm) soms zo kenmerkt. Als het met de vangst niet wil zoals wij willen, dan geven we onze weder helft een heel teer hengelstokje in de hand, opgetuigd met een tuigje van et telijke nullen en een haakje, dat nau welijks te zien is. Het pennetje is afge steld op een centimeter of veertig, vijf- itg en onze „vismaat" krijgt opdracht aasvisjes te gaan vangen, die we opeens zo verschrikkelijk hard nodig hebben. Het is een wondermiddel. Want achter het riet zit altijd wel een schooltje kleingoed, dat in een speelse bui verkeert en onophoudelijk duikt het kleine pennetje weg. Het is een reuze-sensatie en vrouwen kunnen er uren zoet mee zijn. We lie pen eens ergens in Friesland te snoe ken en ongemerkt dwaalden we steeds verder van de boot af. Toen we om keken zagen we héél in de verte een microscopisch klein figuurtje achter een rietkraag staan en schuldbewust dach ten we aan onze echtelijke plichten. Ons terugspoedend verwachtten we niet an ders dan een ten zeerste verongelijkte vrouw te vinden en wc prepareerden ons op een zee van verwijten. Het viel echter geheel anders uit. Met een stra lend gezicht werden we verwelkomd en reeds van verre kregen we de mede deling toegejubeld „dat ze er een hele boel had". Inderdaad zwommen in een grote teil minstens honderd voorntjes van een cm. of tien en „zij" vroeg met een gezicht als een kopjesgevende poes „of we er zo genoeg hadden" en „of ze niet goed voor ons gezorgd had". Zeg dan maar eens met een nuchter gezicht, dat je zoveel aasvis in een halfjaar nog niet nodig hebt en dat ze 80 pet wel weer terug kan zetten in het water. Vrouwen kunnen aan de waterkant haar aangeboren afkeer van alles wat „eng" is uitstekend van zich afzetten als het per se nodig is. De onze heeft eens een hele middag lang een doos met zeepieren (summum van „eng") in haar handtasje vertroeteld, omdat ze anders in de zon zouden verdrogen En toen we eens in Friesland een snoek in een tedl naast de boot hadden gedeponeerd en verder visten een eind uit de buurt spartelde het beest uit de teil en kwam steeds dichter bij de waterkant. Onze dierbare echtgenote hoor de het gespartel vanuit haar kombuisje en vond die tanden toch wel erg akelig. En het beest keek zo gemeen. Maar toen er op haar assistentiegeroep geen antwoord kwam, vond ze het toch wel „erg zielig", dat wij zo ons best liepen te doen om wat te vangen en dat in middels de buit er tussenuit kneep. Ze haalde diep adem, keek nog eens met een wanhopig gezicht rond of er geen mannen in de buurt waren om te hel pen en greep toen resoluut de snoek ach ter de kieuwen en deponeerde hem in de teil. O zo eng" vertelde ze later met een nog van afschuw vertrokken gezicht. Vrouwen zijn nu eenmaal anders dan mannen, doch wie dat goed voor ogen houdt, kan zijn visdagen aanzienlijk pret tiger maken door zijn vrouw of ver loofde mee te nemen. Dwing haar ech ter niet om beesteweer te trotseren. Reserveer de gezamenlijke visdagen voor mooi weer. Ze vindt het zelf ook prachtig en ze krijgt meer begrip voor uw liefhebberij, al zal ze nooit uw mannelijk fa natisme ervoor begrijpen. Stö. No. 2099. 10 maart 1955 Redacteur: G. J. A, VAN DAM, Vossiusstraat 18-B, Amsterdam-z. Alle correspondentie aan dit adres. Bij vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel voor antwoord insluiten. NIEUWS UIT AMERIKA EN RUSLAND De, sedert het grote internationale toernooi van 1952, ook in ons land zeer bekend geworden grootmeester (en we reldkampioen Canadees dammer) Marcel Deslauriers heeft kortgeleden ook het kampioenschap van Canada op het 100- ruiten bord op zijn naam gebracht. In dat toernooi won hij al zijn partijen, hetgeen wel een zeer opmerkelijke prestatie is. Zjjn grote rivaal, grootmeester Raoul Da genais, heeft aan dat toernooi niet deel genomen. Het staat nog niet vast of deze beide Canadese topspelers zullen deelnemen aan het komende internationale toernooi om het wereldkampioenschap, dat in no vember 1956 wederom in ons land zal worden gehouden. Het is mogelijk dat slechts één van de twee Canada zal kun nen vertegenwoordigen. Iets dat wij zou den betreuren, want zij doen in krachts verhouding weinig of niets voor elkaar onder en de deelneming van beide Cana dezen zal het toernooi dus nog interes santer maken. Van het doorzicht van Deslauriers geeft oud-wereldkampioen B. Springer een mooi staaltje in diagram no. 3319. Dit is een fragment uit één der door Deslauriers gespeelde partijen in de wed strijd om het kampioenschap van Canada. In Rusland werd intussen voor de twee de keer kampioen I. I. Koeperman uit Kiew. In het toernooi eindigde hij met eenzelfde aantal punten als M. Sjawelj, namelijk met 22 punten. Een beslissings wedstrijd tussen deze twee meesters over zes partijen eindigde in gelijk spel, het geen bewijst, dat de 22-jarige Sjawelj een niet te onderschatten tegenstander is. Er werd toen doorgespeeld tot de eerste winstpartij, dat werd de achtste en deze eindigde in het voordeel van Koeperman. Indien de Russen eveneens hun verte genwoordigers sturen naar het komende internationale toernooi om het wereld kampioenschap, dan zullen er ongetwij feld nog vele verrassende dingen kunnen geschieden. Ik geloof niet, dat zij nu al direct de titel in de wacht zullen slepen, maar dat zij de kandidaten van verschil lende landen de handen vol werk zullen geven en met een eervol resultaat op de ranglijst zullen eindigen, is een voorspel ling. die niet te riskant is, gezien de spel- sterkte waarvan zii in hun wedstrijdpar tijen blijk geven. Koeperman schijnt een uiterst fijn positiespeler te zijn. Zijn par tijen zjjn over het algemeen weinig spec taculair voor hen, die op grove effecten zijn ingesteld, maar voor de liefhebbers van subtiel spel bevatten zij tal van ele menten om van te smullen. De stand van diagram no. 3320 kwam voor in zijn par tij in de twaalfde ronde om het kam pioenschap van Rusland en laat zien op welke sublieme manier Koeperman winst weet af te dwingen in een stand, die zelfs sterke spelers remise zouden hebben la ten lopen. No. 3319 No. 3320 I. I. Koeperman Marcel Deslauriers Stand: Zw. 8 11, 12 16—20 22.' 23, 27, 28 Wit 26, 35, 36, 38—40, 44—46, 48—se. Wit a. zet. M. N. Kogan Stand Zw. 3 4, 14, 17 22 26—28 Wit 24, 25, 34—37, 47, 48. Zwart aan zet. In no. 3319 speelde Deslauriers 1. 35 30, 16—21. 2. 40—34, 11—16. 3. 38—33!, waarna zwart in de val liep met 2732? Er volgde nu 4. 3631!!, dreigende 31 27, terwijl op 21—27, zou volgen 33—29 en 3024. Zwart is dus wel gedw. tot 32 —38. 5. 33x42, 21—27. 6. 45—40!, 27 X 36. 7. 30—24, 20x29 gedw. 8. 46—41, 36 X 38. 9. 39—33, 28 x 30. 10. 40—34 en wit won. Een combinatie, die even mooi is als een gecomponeerde stand. In no. 3320 speelde Koeperman als 47ste zet: 2732! Een zet die door de meeste spelers over het hoofd zou zijn gezien. Wit 48. 47—42 is nu wel gedw., 32x41, 49. 36x47 en nu plotseling heel sterk 2832! Er dreigen nu verschillende nare dingen. Op 4741 zou volgen 1721 met de dreiging 3238 en 21—27. Op 4237, 32 X 41, 47 x 36 zou volgen 2228 met een opmars door 2832 of 2833. Wit koos het beste, namelijk 50. 3429. Er volg de toen echter 3237. 51. 42x31, 26x37. 52. 29—23, 22—27. 53. 24—19, 27—31. 54. 19x10, 4x15. 55. 23—19, 31—36. 56. 19— 14, 37—41, 57. 25—20. 15x24. 58. 14—10, en nu dwingt Koeperman op verrassende wjjze de winst af door 17—22! 59. 10—4 (of?), 22—27. 60. 4x31, 36x27. 61, 47x 36, 2429 en wit gaf de partij op. Inte ressant en instructief. VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD Voor ditmaal ter afwisseling nog weer eens een viertal composities met naspel, door de bekende problemist Joh. v. d. Boogaard gebaseerd op vier leerzame eindspelletjes van andere componisten. De oplossingen van deze vraagstukken, waarbij de problematische afwikkeling op zichzelf bijkomstig is ter wille van het te bereiken doel: „het naspel", zien wij gaarne tot 20 maart a.s. tegemoet aan het boven deze rubriek vermelde adres. Van .elk vraagstuk dient dus het eindspel eveneens volledig uitgewerkt te worden ingezonden. No. 3321 No. 3322 Stand: Zw. 14, 16 —19, 24—26, 28, 31, 36. Wit 27, 34 35, 38—40, 43, 44. 46, 47. Wit speelt en wint met eindspel J. v Alphen. No. 3323 Stand: Zw. 2, 12— 14, 17, 19, 23 24, 35. Wit 21, 30 33, 37, 39, 42, 44.' 48, 49. Wit speelt en wint met eindspel R. C. Keiler. No. 3324 O O V, n rt (Schaakredacteur: P. A. KOETSHEID, Huize Sint-Bernardus, Sassenheim) (Zaterdag 10 maart 1956) DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK Als de lezer de bedoeling van de auteur in no. 7381 wil achterhalen, dan vergelijke hij het spel, dat de bezetting van d6 door zwart, in de voorstand, met dat van de werkelijke oplossing. Is het dan iets ge heel anders, toch heeft no. 7382 ook een veld, dat in de oplossing een voorname rol speelt. We willen het niet nader noe men, om de oplossing niet al te zeer bloot te leggen. Onder no. 126 brengen we een eenvou dig eindspel, dat ons door de heer Verbon ter plaatsing is aangeboden. De oplossing zal door de meeste lezers wel gevonden kunnen worden. Dan hebben we tenslotte nog de droeve plicht mededeling te doen, dat zondag 4 maart overleed de heer J. K. Blom, van wie we verschillende problemen in de laatste jaren mochten plaatsen en zijn naam kwam ook meermalen op onze oplosserslijst voor. Zowel bij onze corres pondentie als ook eenmaal bij een per soonlijke ontmoeting hebben we kunnen vaststellen met een zeer humaan persoon In connectie te zijn gekomen en zo zullen aan hem prettige herinneringen ons bij blijven. Juist de vorige week brachten we nog een eenvoudig miniatuurtje in onze rubriek, niet vermoedende, dat dit de laatste bijdrage van hem was. Hij ruste in vrede. No. 126. W. Verbon, Delft. Wit begint en wint. Wit: Kcl, Pc6; pion a2. Zwart: Kal, pion b5. b6. Oplossingen over drie weken. No. 7373. H. Hermanson. Opl. 1. Td5—d3 dreigt 2. Dg2—f3:j+. No. 7374. J. N. Vatjlakov. Opl. 1. Rc7—e5 dreigt 2. Th6—h5ft. Niet 1. Dh4, wegens 1bc5: ook niet 1. Pd7, wegens 1 Rh2—f4. GOEDE OPLOSSINGEN Beide problemen werden goed opgelost door: dr. R. Bromberg, Roermond; P. M. Dekker, Rotterdam; J. Dickhaut, Nijme gen; L. M. Hageman, Den Haag; M. H. Houdijk, Rotterdam; B. Kouwenhoven, Rotterdam; F. Pijls, Maasbracht; J. Raam, Velsen; Paul Raschdorf, Hannover; Sutijono, Rijswijk; W. J. Suijker, Rotter dam; W. Verbon, Delft. No. 7373 door P. Baas, Lutjebroek; Th. Bouwens. Rotterdam; W. H. Haring, Schipluiden. No. 7381 J. HARTONG, Rotterdam le prijs Die Schwalbe 1954-1 Mat in twee zetten No. 7382 H. HERMANSON le prijs problemnoter 1955/1 Mat in twee zetten V/7/7Z7//. umm Europa's hoogste vulkaan, de Etna, heeft zich weer eens gemeld, voor de zoveelste keer. De dagbladpers signaleert uitbarstingen en lavastromen. VI olken van as maken de omgeving onveilig. Langs de hellingen, om de kraterpijp gelegen, beweegt zich vloeibare lava, uitgestoten door „secundaire" kraters. De Sicilianen, die de steden, dorpen, villa's in de buurt bewonen, hebben bet op deze nevenkraters volstrekt niet begrepen. Zij duchten, en niet zonder reden, schade voor de dadelpalmen, de olijf-, vijge- en amandelbomen der bebouwde zóne, om nog niet eens te spreken van de kastanjes met bun geweldige stammen, die in de bosrijke gordel voorkomen. Wjj schrijven: voor de zoveelste keer. Inderdaad, want de Etna is in het land der beruchtste, Europese vul kanen: Italië, een van de roerigste. Reeds eeuwen vóór het begin der Christelijke jaartelling, genoot de vul kaan een slechte reputatie. En de Ita liaanse regering heeft dan ook met plannen rondgelopen, om de oproeri ge reus 3300 m) met bommen tot zwijgen te brengen! Alleen, men vraagt zich af, of dit middel niet er ger zou wezen dan de kwaal! Wie kan garanderen, dat de poppen van het dansen zullen afzien na zulk een barbaarse behandeling? Immers, wat is het geval Op sommige punten van de aardkorst bevindt, zich gloeiende, vloeibare stof, het magma. Wat dit voor goedje is, staat scheikundig niet vast, men noemt het wel eens gesmol ten gesteente. Het vulkanisme nu is de kracht, waardoor dit magma uit tientallen km dieper gelegen lagen naar de oppervlakte wordt gestoten. De „uitlaatklep" is de „krater" van een vulkaan. Wat zou er nu met de aardkorst gebeuren, wanneer men de ze „schoorstenen" ging dichtgooien? Vesuvius, Etna, Stromboli, Krakatau, §trato-vulkanen, d.w.z., die een duide lijke gelaagdheid vertonen, afbellend, om de kraterpijp, naar alle zijden, zjjn heus geen katjes om zonder hand schoenen aan te pakken. En verwacht wordt, dat zij hun tanden tot het uiterste zullen laten zien. Voorlopig lijkt het onder-controle-houden der verdachte objecten nog het veiligste; in geval van nood kan men dan de bevolking tijdig verwittigen. Het gebeurt vaak genoeg, dat vul kanen zich jaren achtereen koest hou den. Men kan ze evenwel nooit geheel vertrouwen. Werkend, of uitgestor ven. wie durft dat vast te stellen? Tot vóór 1883 gold de Krakatau als een mak schaap! Plotseling produceer de de vulcaan een vloedgolf, die duizenden en duizenden slachtoffers maakte. In de regel is de uitbarsting Op de negen kruisjes komt de naam van de grootste kunstmatige haven ter wereld. Horizontaal komen afkor tingen, namen enz. uit Nederland. OMSCHRIJVING: 1. Duidt op de hemelstreek waar de zon ondergaat. 2. Oude waterloop, nu breed kanaal in de provincie Zuid-Holland. 3. Gemeente in Noord-Brabant met een van de langste bruggen in Nederland, behalve die aan de Moerdijk., 4. Oudgermaanse gouw, misschien genoemd naar Isala-land. het land van de IJsel. 5. Een der grootste gemeenten van ons land met de grootste fabrieken, die we hebben. 6. Groningse veenkolonie, op de grens van Drente en Duitsland. 7. Dorpje in de omgeving van Ginne- ken. 8. Rivier die zonder sluizen uitkomt in het IJselmeer. 9. De eerste der vier hoofdstreken van het kompas aanduidend. Oplossing volgende keer. Stand: Zw. 2, 8, 9, 12, 16, 17, 19—22, 24, 27, 35. Wit 26, 28 29 33, 36—39, 44^-46, 49, 50. Wit speelt en wint met eindspel J. Metz. Stand; Zw. 4, 11— 13 15, 18, 20—22 en' 26 Wit 24. 29, 32, 34, 37, 41—43, 47, 50. Wit speelt en wint met eind spel M. Douwes. Een Grand-coup is een speelwijze, welke er op berust dat men een vrije slag af troeft, teneinde even lang in troef te blijven als de reohter tegenstander welke later tot introeven gedwongen wordt en waarna men over kan troeven Deze moeilijke speelwijze komt niet vaak voor, doch in een robber-bridgepartij zagen wij onlangs deze interessante figuur opduiken; A H B 10 9 9V3 O A B H B 7 5 7 6 5 4 3 f- u 8 2 9 A982 V 10 9 2 V 9 H 7 5 5 <c> H V 9 6 5 3 A 6 Noord had dit spel geopend met 1 schop pen, zuid bood 2 ruiten, noord 3 klaveren, zuid 3 ruiten, noord 4 ruiten, zuid 4 SA (azen vragen), noord 5 harten, zuid 6 ruiten. Dit was een uitstekend eindcontract, ondanks het feit, dat achteraf bezien, 6 O B 10 4 10 8 7 4 2 *843 SA gemakkelijker te maken zou zijn geweest. West kwam met hartenaas uit en toen die slag binnen was, voelde oost zich best op zijn gemak, want hij dacht dat een troefsiag hem niet zou kunnen ontgaan. West speelde harten na en de dummy won de slag met de hartenvrouw. Toen troefaas werd gespeeld, bleek de slechte verdeling in ruiten en zuid moest omzien naar middelen, die bii de situatie pasten. Hij begreep, dat slechts het in korten van de troef redding kon brengen en om die reden speelde hij schoppenaas uit noord en vervolgens scboppenheer na, welke hij introefde Door deze procedure was zuid even „lang" in troef geworden als oost en het vervolg was nu niet zo bijster moeilijk meer. Noord werd aan slag gebracht met ruitenboer. waarna schoppen uit noord werd gespeeld. Oost begreep, dat In troeven hem niet kon baten en daarom gooide hij zijn laatste harten weg, waarop zuid eveneen» een harten opruimde. Weer volgde schoppen uit noord en oost gooide een klavertje weg, welk voorbeeld zuid volgde. Op de nu volgende schoppen verdween bij oost nog een klaver en zuid ruimde klaverenaas op I Hierna kwam klaveren heer uiit noord, die oost nog moest be kennen en waarop de zuidspeler zijn hartenbeer kon weggooien. Zowel oost als zuid hadden nu elk nog drie troeven cn toen noord klaveren na speelde. was oost verplicht in te troeven; zuid troefde over en kon daarmede het klêin-slambod als geslaagd noteren. De „techniek" van dit spel berust er dus op, dat zuid ervoor zorg draagt, dat zijn troefkleur even lang wordt als d,e van zijn rechter tegenspeler hetgeen betekent, dat zuid dus éénmaal een kaart in dit geval zelfs een vrije kaart van noord moet introeven. Verder moet de noordspeler voldoende entrees en vrije kaarten hebben, om dit plan verder tot uitvoering te brengen. Het aftroeven van de vrije slag geeft aan deze speelwijze de naam .Grand- coup". Er zijn zelfs speelfiguren mogelijk, waarbij de leider van het spel enkele malen vrije kaarten van de dummy moet introeven om zichzelf even lang in troef te maken als de tegenpartij. Er bestaat dan ook een z.g. dubbele", een „drie voudige" en zelfs een „viervounjdge" Grand-coup. Van deze merkwaardige speelwijzen vindt men fraaie voorbeelden in het Nederlandse standaardwerk voor de speelteehraiek. dat enige jaren geleden door de heren F. W. Goudsmit en H. W Fllarski werd gepubliceerd. Het werk heet „Volledige Speeltechnlek", de uitge ver is van Holkema en Warendorf te Am sterdam. Voor de serieuze bridgestudent is de inhoud van dit boek van grote waarde. MIMIR. erger wanneer de berg zich lange tijd kalm gehouden heeft Het lijkt wel, of hij zijn schade dan wil inhalen! De Etna kreeg het „voor het laatst" in de zomër van 1955 op haar zenuwen; er ontstonden nevenkraters langs de hellingen, maar van een echte paniek was nergens sprake. Een der zwaarste uitbarstingen vond plaats in het jaar 1669. De aarde beefde gedurende drie dagen. Toen barstte de vulkaan aan de zuidzijde open, teisterde een belangrijk deel der stad Catania en verwoestte grote op pervlakten bebouwd land. Want, dit is het merkwaardige; ondanks drei gend gevaar veriaten de mensen de omgeving van de Etna niet, want het is gebleken, dat vulkanische grond, vruchtbare grond is. Het is dus niet uitsluitend dood en verderf wat vuur spuwende bergen „zaaien". Wij denken aan oude, vulkanische gebieden, waar het ..vroeger" ooit duchtig „spoken" kon. maar thans de rust heerst van badplaatsen als Aken. Vichy, Karls bad, Spa, met haar geneeskrachtige bronnen. En wie denkt hier niet aan IJsland met zjjn geyser-gebieden, één der drie, welke op aarde voorkomen, en die alle drie met vulkanisme ver band houden? Het verhitte grondwa ter verhit door het reeds genoemde magma leent zich keurig voor huis houdelijke doeleinden. De grote Gey- sir op IJsland doet al sedert eeuwen (1687) zjjn best om de boel daar een beetje te verwarmen; naar hem zijn de geysers van het merkwaardige ei land genoemd. Wie wel eens door de Duitse Eifel reisde, trof daar menig maal een „Maar" aan, produkt van vulkanische uitbarstingen. Deze sloe gen een gat in de bodem; zand en grint kwamen er als een wal omheen te liggen. Het grondwater deed de rest om een Maar, een meer te vor men. Een van de grootste Pausen, die ooit de H. Kerk bestuurd hebben. Begon als senator. Werd prefect van Rome. Voelde zich tot arbeid van hogere orde geroepen. Maakte zijn vele goederen te gelde, schonk een belangrijk deel aan de armen en verbouwde het familiepaleis tot een klooster. Daar volgde hij de veilige regel van St.-Benedictus. Toen paus Pelagius was gestor ven, moest men hem bijna met ge weld naar de Sint-Pieter slepen om daar geconsacreerd te worden (590). Hjj meende, dat voortaan zijn zielerust nadeel zou ondervin den van deze nieuwe taak. Het te gendeel bleek het geval: de vrome monnik is in Gregorius I nooit ge storven. Het verborgen raadsbe sluit van God zo schreef hij in die dagen heeft mjj een oud schip te besturen gegeven, waar van alle kanten de golven binnen dringen en welkg vermolmde plan ken, door de storm zonder ophou den gebeukt, krakend de schip breuk aankondigen. Het was toentertijd n.l. zo, dat hij de tekenen van Góds toorn meende te moeten aflezen uit de rampen, die Italië troffen. Pest, hongersnood en oorlog teisterden het zwaar beproefde land; de woes te horden der Longobarden roof den en brandschatten; de kerkpro vincie van Milaan volhardde in treurige verdeeldheid Als grootste grondbezitter van Italië, lenigde Gregorius de nood der armen, kocht de terugtocht der Longobar den af en wist tevens alle tijd te vinden voor geestelijke zorg. De canon der H. Mis in ziin huidige vorm danken wij aan deze paus. Van schipperen hield hi1 niet. Al was het de keizer zelf, hij zei hem de waarheid in het gezicht. Onder de plaatsbekleders Christi kennen we er slechts twee, die men vereert met de titel: de Grote. Leo I. de Grote en Gregorius I. de Gro te. „De eenvoudige monnik, de eerste, die de Stoel van Sint-Petrus beklom, is een van de voornaamste en nobelste figuur der vroege Middeleeuwen. De ziekte die ziin leven tot een zwaar kruis maakte, sleepte hem de twaalfde maart 604 ten grave". De Gulden Legende, door de ge lukzalige Jacobus de Voragine, vermeldt talrijke wonderbare fei ten uit St.-Gregorius' leven. Eens verdween er plotseling een behoef tige. die hij aan ziin dis had geno digd, uit het gezicht. Des nachts verscheen Christus aan Zijn plaats- hekleder. Hij sprak: „Ge ontvangt Mij dikwijls aan Uw dis in de per soon van een behoeftige; maar he den was Ik Zelf aanwezig". Gedurende de Franse revolutie werd menige bewoner van een kas teel in de gevangenis geworpen al leen al omdat hij van adel was. Dan hoefde hij nog niets gedaan te heb ben. Dit lot trof baron des R„ een trou we dienaar van zijn koning. Hij had een klein hondje grootgebracht, een spaniel, met lange haren en plat af hangende oren. Het diertje mocht niet mee in de gevangenis. Goed, het ging weer naar huis terug. Maar de vol gende morgen was de spaniel weer op zijn post, krabde met een pootje aan de deur van de gevangenis en begon toen akelig te janken. Soldaten joegen hem weg. Toen stond er een op wacht, die meelij met de hond had. Hij liet hem binnen. Het trouwe dier had zijn baas al spoedig gevonden. Sprong haast over zijn hoofd heen van blijdschap. En likte hem in zjjn gezicht. Voortaan mocht hij iedere dag een bezoek bren gen. Op zekere dag stond de kar voor de deur, die de arme mensen naar het schavot bracht. Onder hen bevond zich baron des R. Het hondje volgde trouw de open kar, die door de stra ten knarste, aangegaapt door een hot te menigte. DiP mensen scholden de man uit voor alles wat mooi en lelijk was. Na afloop van de terechtstelling kreeg de familie de dode terug. De spaniel ging mee naar het kerkhof en legde zich neer op het graf van zijn baas. Hp bleef daar een dag en een nacht liggen. Iemand nam hem mee naar huis en voorzag hem van voed- Ooievaar, lepelaar... zóngen de kin deren vroeger. Ze dachten dat het twee woorden voor dezelfde vogel wa ren. Pas later werd hun duidelijk, dat ze het niet bij het rechte eind hadden. Want een Iepelaar is nu eenmaal een heel andere sinjeur dan de ooie vaar. Het grote verschil zit hem in de snavel. Deze is van voren sterk afge plat en spatelvormig verbreed. Het afgeronde uiteinde van de bovensna vel verlengt zich tot een kleine, be nedenwaarts gebogen spits. Aan de achterhals komt ooit een kuif voor. De kleur van de veren is zuiver wit De vogel is 80 cm lang en dus 'heel wat kleiner van stuk dan de ooievaar. Het merkwaardige van deze „stelt loper" is, dat hij in Nederland broedt en verder nergens in West-Europa. Van grote bekendheid is de iepelaars- kolonie van het Naardermeer. Het ge lukt wel eens een boottochtje over dat meer te maken onder deskundige lei ding, maar de lepelaarskolonie, daar kom je niet, die wordt heel uit de verte aangewezen. Beschermd is ook de Iepelaarskolonie van het befaamde Zwanénwater (duinen van N.H.) en van Tessel. Hier in het Gooi verluidde het vori ge zondag reeds, dat de lepelaars in het Naardermeer waren terugge keerd. Feitelijk is hun tijd eind febru ari; gezien de barre winter, die we achter de rug hebben is het tiental getelde vogels nog niet eens erI laat! naar huis. en voorzag hem van voed sel. Zodra het dier gegeten had. sloop het weer naar het graf terug. Dat ging zo enige tijd door. Toen dacht zijn nieuwe baas: we moeten hem maar vastbinden, want hij wordt met de dag magerder. Een sterke, leren riem kwam er aan te pas. De volgende morgen was het hondje evenwel ver dwenen, het had met zijn scherpe tan den de riem doorgebeten. Waar was het? Op het graf van zijn vroegere baas natuurlijk. En daar wilde het voortaan niet meer weg. Toen brach ten ze zjjn voedsel naar het graf, maar het diertje raakte het niet aan. Met zijn sterke pootjes probeerde het de aarde weg te werken, die het van zijn oude vriend scheidde. Dat ging niet gemakkelijk. Zijn trouw schonk hem kracht. Maar het was te veel voor zijn hartje. Op zekere morgen lag hij dood bij het graf. Tussen ieder viertal woorden be vindt zich één onderkruiper. Wie hem in een stel aanwijst, heeft een halve punt. Ieder kan 20 halve punten be halen (een per nummer) en heeft dan een 10, uitmuntend. 18 een negen, zeer goed. 16 een acht, goed. 14 een zeven, ruim voldoende. 12 een zes, voldoende. Beneden 12 wordt on voldoende tot slecht. 1. Marken - Tessel - Ameland - Rot- tumeroog. 2. Naardermeer - Bergumemieer - Tjeukemeer - Fluesen. 3. .Tan de Witt - Cornells de Witt - Wendell de Witt - Witte de With. 4. Nicolaas Maes - Frans Hals - Ni- colaas Tulp - Rembrandt. 5. Sumatra - Bali - Borneo - Cele bes. 6. Niger - Niji Kongo - Ganges. 7. Mahler - Mahdi - Verdi - Wagner. 8. Stère - schepel - m3 - wisse. 9. Koper - tin - ijzer - zilver. 10. St.-Leonardus - St.-Dominicus - St.-Ignatius - St.-Benedictus. 11. Radijs - rapen - koolzaad - brem. 12. Romeo en Julia; Othello en Ophe lia. 13. Anna Roemer Visscher - Hooft - Breêro - Barlaeus. 14. Egel - konijn - haas - eekhoorn tje. 15. Eek - Calvijn - Luther - Zwingli. 16. 15 24 - 33 37. 17. Kropholler - Berlage - Barlay- mont - Dudok. 18. Talleyrand - Turenne Condé Hertog van Luxembourg 19. Sierra Nevada - Sierra Morena - Sierra de Gredog - Sierra Leone. 20. Verstandigheid - versterving - sterkte - matigheid. Oplossing volgende keer.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1956 | | pagina 6