een novum
rr
in
de
religieuze kunst
lire
voor een
I
i
H
r
Romankunst op verschillend niveau
Enrico caruso was
Toscanini hield niet van Caruso's grillen
Van glas-in-lood
tot glas-zonder-lood
V.
.J
T)
ACTUALITEITEN
ZATERDAG 24 MAART 1956
PAGINA 5
SCHILDEREN IVÜET LICHT
FIN DE SIèCLE-SFEER EN MODERNE PROBLEMATIEK
T S er wel één epoque, die zoveel
romanstof in zoveel pikante
memoires verborgen houdt als de
Victoriaanse? Alleen de klank al
van „fin de siècle" roept een we
reld op van decadente verfijning
en bohème, een wereld van schit
terende neergang, door de herin
nering waaraan zelfs de somber
ste existentie-pluizer van van
daag zo niet tot weemoed dan
toch tot nieuwsgierigheid wordt
geprikkeld. Er zijn in ons land
weinig schrijvers die deze voor
bije glans zo genuanceerd kunnen
herscheppen als J. W. Hofstra. In
zijn romans leeft, al spelen zij
zich af in het heden, een soort
fin-de-siècle-sfeer. De milieus die
hij kiest hebben die half-artis-
tieke wereld tot achtergrond van
dandy's en snobs, waarin overbe
schaving raakt aan decadentie.
Bovendien brachten de omzwer
vingen van een veelzijdige car
rière hem achter de coulissen van
het kunstleven in de wereldste
den en is hij uitstekend op de
hoogte met de memoire-litera-
tuur uit de boeiende slotfasen van
de vorige eeuw.
Een schijf ivatermeloen
Gouden hart
Eén borstbeeld..
Achterbuurt cum laude
Real Dutch
Kindertoneel
Theater-festival
„GEMMAUX
Engel met wierookvat van Hubert
Van onze Parijse correspondent).
U1ZEND JAAR lang hebben de glazeniers door
middel van het glas-in-lood aan de kunst van
het kerkgebouw het spel van kleur en licht gegeven
dat, niet minder dan de beeldhouwkunst, een lering
wilde zijn voor de gelovigen en een kracht tot be
zieling. De geschiedenis van het kleurraam vertoont
een rijke ontwikkeling met perioden van bloei en
verval, maar de techniek, hoewel beïnvloed door
nieuwe materialen, door de ontwikkeling van de
architectuur en van het iconografische uitdrukkings
vermogen, is in beginsel niet veel veranderd. Het
ging er steeds om het licht te doen toetreden door
'doorzichtige kleuren. De kunst van het glas-in-lood-
raam is de schilderkunst met het licht.
Als de uitdrukking „glas-in-lood" nog steeds de
Fragment van een Calvarië-raam van Hubert
EN NU DOET ZICH plotseling een
kunstvorm voor die als mede
dinger van het glas-in-lood
Volslagen nieuwe perspectieven
°pent voor het kerkraam, waarbij
zo de kosten als beletsel overwon
nen kunnen worden de rijke
Pracht van het kerkraam nog aan
zienlijk kan worden verhoogd. Niet
alleen voor de kerkelijke bouwkunst,
ook voor het gebruik in de civiele
bouwkunst, ja zelfs als kunst-tout-
court, voor het schilderij, dat met
deze nieuwe methode een lichtschil-
derij kan worden door de vervanging
Van de verf op het ondoorzichtige
fond, door de doorzichtige glasstof
die geen achtergrond behoeft. Het
gaat hier om de samenwerking van
schilder- en lichtkunstenaar: om de
zich revolutionair aandienende kunst
der gemmaux.
Gemmen en emaax
Dit nieu.ve woord bestaat uit twee
°ude: gemme, dat gebruikt wordt
voor de halfedelsteen en emaux. En
maar onmiddellijk met de deur
huis te vallen, onder gemmaux
Wordt verstaan de compositie van
'deurglasdeeltjes die in een volsla-
®en doorzichtig email verhard en
daardoor bijna onverwoestbaar bijeen
worden gehouden. Bij de vervaar
diging van gemmaux wordt het lood
Prijsgegeven, ook de bewerking der
verschillende glasdelen blijft achter
wege. De gekleurde glasdelen
Worden niet, zoals bij het glas-
'n-loodraam, bij wijze van legkaart
naast elkander geplaatst, doch ook
over elkander, zodat het gebeuren
kan dat vijf-, zesvoudige lagen ont
staan. En zelfs zijn de glasplaatjes
niet van gelijke dikte, er kunnen
zowel glasgruizels, splinters, scher
men tot brokken toe worden ge
bruikt en in de aanwending daar
van toont de kunstenaar zijn mees
terschap in het verkrijgen van de
hchteffecten. De gehele „schilde
ring" blijft immers transparant en
zelfs als de ontwerper der schilde
ring donkere contouren en lijnen ge
bruikt, worden die verkregen door
doorzichtig glas, zij het in donkere
kleuren.
wevers of mozaïekwerkers. De kun
stenaar bljjft een vrije kunst beoe
fenen in zoverre het materiaal hem
alle vrijheid toelaat in het zoeken
der effecten. Deze kunst laat dan
ook geen serieproduktie toe.
Wij hebben in het atelier Malher-
meest ge igende is voor het gebrandschilderd raam,
dan is dal omdat het nog steeds om stukken gekleurd
glas gaat, die van beperkte, soms zelfs zeer geringe
afmeting zijn en die kunstmatig bijeen moeten wor
den gehouden. Dat die stukken glas bewerkingen
hebben ondergaan door schaduwing, arcering, in
krassingen, chemische bewerkingen, soms ivare be
schilderingen, kan ze aan een bepaald -tijdvak binden,
aan hei eigene dezer kunst verandert dit alles niets.
Het kleurraam bleef glas-in-lood en noch de rol
van het glas noch die van liet. lood werd gewijzigd:
beide behielden hun betekenis, die voor beide zeer
groot bleef. Ook het ondoorzichtige lood l\eeft immers
in de compositie zijn functie, niet slechts als bind
middel, maar ook door het lijnenspel.
be te Parijs het enige ter wereld
waar thans gemmaux worden ver
vaardigd zowel de kunstenaars
als de leerlingen kunnen volgen en
daarbij gezien hoe de gemmist (zo
als men ze thans noemt) ten aan
zien van de grondstof in precies de
zelfde verhouding staat als de schil
der tot zijn palet. Zijn enig werktuig
is de snijdiamant en de tang. De
kleuren glas die hy tot zijn beschik
king heeft zijn ontzaglijk talrijk. In
het atelier waren meer dan 250
kleurvariaties aanwezig.
Er wordt gewerkt op een vlakke
tafel, binnen een houten kader en
op een grove schets, die de algeme
ne verdeling van de compositie aan
geeft. Karton of tekening of model
hangt tegenover de kunstenaar. Hij
brengt de gekleurde glasplaatjes op
zoals de schilder een aanzet maakt
en werkt dan verder met de glas
deeltjes om de tekening van het ob
ject te verkrijgen, steeds waakzaam
op de doorlichtingseffecten. Een
buitengewoon minutieuze arbeid, die
ontzaglijk veel tijd eist (waarom de
gemmaux dan ook zeer duur uit
vallen). Elk glasdeeltje wordt met
een (geheim) bindmiddel bevochtigd
om alles op zijn plaats te houden.
Maar als later het geheel in de oven
wordt gelegd, verdampt de kleefstof
geheel. In bepaalde gevallen kun
nen halfedelstenen het glas vervan
gen, als topazen, saffieren, enz.
Tentoonstelling
Is het werkstuk gereed dan wordt
die verzameling gemmaux in de oven
gebracht en treedt de rol van het
email op. Op dh door de hoogtever
schillen zeer ruige oppervlakte vah
het kleurglas wordt een (gebreve-
teerde) glaslaag gebracht, die ge
smolten wordt om na verharding een
enkele massa te maken samen met
de gemmen. Die verglazing geschiedt
op een bepaalde warmtegraad, die
lager ligt dan de temperatuur
waarop het kleurglas week zou kun
nen worden.
Deze email-techniek is de oorzaak
x J. W. Hofstra
dat eerst heden de kunst van de
gemmaux In de openbaarheid is ge
komen. Immers eerst kortgeleden
is het laatste (Amerikaanse) bre
vet verkregen, waardoor het procé
dé over de hele wereld is veilig
gesteld. En de maatschappy die de
brevetten heeft, kon dan eerst he
den aan de wens van Mgr Touzé,
hulpbisschop van Parijs, voldoen
om een tentoonstelling te houden
van gemmaux voor de religieuze
kunst. Wy hebben daardoor een aan
tal grote werken kunnen bewonde
ren, die deze zomer naar Rome
zullen vertrekken voor de tentoon
stelling ten Vaticane. De collectie
bevat niet alleen stukken voor kerk
ramen, doch ook lichtschilderyen,
dat wil zeggen werkstukken, die
schilderyen van grote meesters
weergeven. Het geldt hier geen ko-
piëringen. De schilders geven zelf
de kartons en signeren het werk dat
steeds maar in een enkel exemplaar
wordt vervaardigd. Er is nog een
werk van Rouault dat de meester
kort voor zijn dood heeft kunnen te
kenen. We zagen ook werk van Ma
tisse en Picasso. Ook reprodukties
van de mozaïeken van Ravenna.
Men krijgt volgens die werkwijze
kunstwerken van een zeer ongewo
ne schoonheid, daar door de super
positie der transparante kleuren
lichteffecten worden bereikt die zelfs
de meesters zich niet hebben dur
ven dromen. Maar toch hadden de
religieuze stukken het meest onze
belangstelling, vooral die door de be
kende kleurglaskunstenaar Hubert
zijn uitgevoerd, of door Janie Pi-
chard of Denise Lhote. Zij werken
allen in het Atelier Malherbe, dat
de voornaamste werkplaats voor de
vervaardiging der gemmaux is. Bij
Orleans is een ware leerschool in
gericht waar een veertigtal oudleer
lingen der kunstacademies het nieu
we vak leren.
Uit die memoires vooral putte hij
voor zijn nieuwste roman „De ring
van De Reszke". Het is een roman
tisch verhaal rond de beroemde ope
razanger Jean de Reszke. Een ver
haal van galante avonturen, kunste
naarsleven en allerhoffelijkst be
drogen echtgenoten. De Parijse Ope
ra is een der decors. Het paleis van
Koningin Victoria een ander. Veelbe
sproken dames koketteren of smach
ten naar een rendez-vous, een juwe-
lensjacheraartje in een Parijse ach
terbuurt speelt zijn perfide rol en be
roemde kunstenaars komen stuk voor
stuk om de hoek kijken. Gounod diri
geert zijn eigen opera, Marcel Proust
is de verwijfde, breedsprakige zon
derling, Debussy speelt zijn composi
ties voor aan een lieftallige vriendin,
Rimbaud komt Verlaine aan zijn
huiselijke plichten herinneren, Oscar
Wilde laat zijn weergaloze bons mots
schitteren in een kring van snobs.
Hofstra heeft belangrijkere boeken
op zijn naam dan „De ring van De
Reszke" „Het oog van de naald"
waarover wij de lezer dadelijk wil
len inlichten, is er een van. Maar dit
brok romantiek is geschreven met
smaak en met gevoel voor de mense
lijke gesprektoon. De anekdotische
bijzonderheden over kunstenaars zijn
er handig in verweven, de sfeer-evo
catie is absoluut overtuigend, het ge
geven de speurtocht van de opera
zanger naar zijn verdwenen ring
boeiend uitgewerkt. „De ring van De
Reszke" behoort tot het beste wat in
ons land op het niveau van de onder
houdende roman de laatste tijd het
licht zag.
OP EEN hoger plan beweegt zich
de kortgeleden verschenen ro
man „Het oog van de naald".
Een goed verteller toont Hofstra zich
hier evenzeer; de betekenis van het
boek ligt evenwel niet in het verhaal,
maar in de levenswerkelijkheid die
in het verhaal wordt onthuld. De ver
zoening van een gederailleerd hu
welijk vormt het thema. De echte
lieden zijn uiteengegaan, Reyer naar
Engeland, Juliette naar Parijs.
Wat de oorzaak is van hun onvre
de, die tot Juliette's zelfmoordpoging
had geleid, zijn zij zichzelf niet be
wust. Er zijn krachten van buiten
nodig om hen dit te doen beseffen.
Reijer vindt in Sussex een tante die
met haar stille tact zijn zelfverwijt
oproept, Juliette ontmoet Reijer's
Parijse vriend Robert wiens grove
waarheden haar onervarenheid in het
leven ontmaskeren.
Maar meer dan dit goedbedoeld
apostolaat leert het leven zelf Reijer
en Juliette de realiteit zien van hun
falen. In het milieu waarin zij te
rechtkomen worden zij geconfron
teerd met mensen die een catastrofa
le strijd leveren tegen de eenzaam
heid. Eenzaam zijn de brutale ge
notjagers uit Robert's kring, een
zaam de vreemdsoortige figuren die
de vrome snob Jesse Telling bezoe
ken. In Parijs en Sussex ligt voor de
gescheiden echtgenoten een wijd ter
rein van levenservaring.
Het cynisme van de Parijse vrien
den, die voor de van vrouwen afke
rige Robert meer zijn dan vrienden,
opent voor Juliette een verdorven we
reld waaraan zij ternauwernood ont
snapt en intussen beleeft Reijer in
Engeland de tragedie van de verwelk
te actrice, vernietigd door haar raad
selachtige aanbidder van weleer. Zo
wel Juliette als Reijer staan op een
gegeven moment op het punt een ver
houding te beginnen, maar de levens
tragiek om hen heen opent hen te
rechter tijd de ogen. De ontmoetingen
met menselijk leed, vormen de spie
gel waarin zij de eigen tekortkomin
gen weerkaatst zien.
De mensen hebben met elkaar te
maken, beïnvloeden elkaar onbewust,
zij vormen radertjes in het grote be
stel van Gods Voorzienigheid. Dat is
de levenswerkelijkheid die Hofstra,
al spreekt hij haar niet uit, achter de
vertelde gebeurtenissen poneert. De
ze katholieke problematiek wordt
doorkruist door een andere. Zij wordt
J. W. Hofstra
niet geheel geloofwaardig gepersoni-
fiëerd in de bekeerling Jesse Tel
ling, die vergeefs tracht het bestaan
zoals hij het liefhad te integreren in
zijn nieuwe vroomheidsidealen. Ook
hij is een eenzame, en ook Isabel,
het dappere wezentje uit de verzets
strijd dat na het einde van de oor
log haar levensdoel mist.
In al de bijfiguren die in de goed
gecomponeerde roman hun drama
van de eenzaamheid doormaken, vin
den Reijer en Juliette iets dat dwingt
tot zelfbesef. Hun terugkeer naar
Amsterdam is geen geforceerde zege
praal van de genade, maar een on
ontkoombaar resultaat van hun ont
moeting met het leven.
Dat Hofstra levende mensen weet
té scheppen en opzienbarende mi
lieus naar hun karakter weet te schil
deren, bewijst „Het oog van de naald"
opnieuw. Het is geen boek voor oner
varen lezers. De onverbloemd geteken
de decadentie in de Parijse en Britse
ervaringen van Juliette en Reijer leve
ren soms weerzinwekkende passages
op. Maar wie door de navrante de
tails heen de samenhang weet te vat
ten zal „Het oog van de naald" als
een waardevol specimen van moder
ne romankunst bewonderen.
P.
N.a.v. „De ring van De Reszke'
(Uitg. Bruna, Utrecht) en „Het oog
van de naald" (Uitg. Leopold, Den
Haag).
Geen kartons
T IS DUIDELIJK dat voor het
samenstellen dier kleurcompo-
sities niet naar kartons kan wor
den gewerkt op de wijze der tapyt-
SERENADE
'V.t
het achttiende kind
van Marcellino
„een goed monteur en een
nog beter drinker" en
Anna Caruso. Voor zijn
moeder heeft hij altijd een
diepe eerbied gehad: „Ge
woonlijk liep zij op blote
voeten, opdat ik zangles
zou kunnen nemen". „Ik
begon te zingen," zo ver
telde hij later, „toen ik
tien jaar was. Soms in
kerken, tot groot genoegen
van de gelovigen". Deze
pogingen om te zingen
combineerde hij met veel
vuldig zwemmen in de
blauwe baai van Napels en
hij werd een meester in
het duiken vanaf de kade.
Mede daardoor ontwik
kelde hij zijn lichaam tot
die robuuste gestalte,
welke in zijn gloriejaren
zulk een schitterende ach
tergrond vormde voor zijn
krachtige stem.
„Je stem klinkt als het
huilen van de wind door
een raam", kreeg hij te ho
ren van zijn eerste zang
leraar Guiseppe Vergine.
Maar de jonge Enrico liet
zich niet ontmoedigen.
Overdag werkte hij in de Caruso tijdens een hoofse ontmoeting in het begin
fabrieks nachts studeer- dezer eeuw
de hij en 's avonds zong hij op kerkfeesten, gaf straatconcerten en bracht
.■...serenades. Hij verhuurde zich nl. om jonge Napolitaanse schonen sere-
naaes te brengen, die de liefde voor rijpere aanbidders moesten opwekken,
lerwijl een van hen dan onder het raam van een plaatselijke Julia verscholen
zat, verhief Caruso, als plaatsvervangende Romeo, zijn stem in zoet gekweel.
Verrijkt met een lire ongeveer tachtig cent in die romantische tijd trok
Caruso zich tenslotte discreet terug.
In 1891 trad hij voor het eerst in het
openbaar in een dorpskerk op; er wa
ren 200 toehoorders. Zijn honorarium
was tien lires. Toen hij vele jaren la
ter - zijn handtekening plaatste onder
een contract voor tienduizend lires per
voorstelling merkte hij tegen de impres-
sario op: „Weet u wat mij het meest
in die 10.000 aanstaat? De „tien".
Dat verdiende ik met mijn eerst avond"
Zijn opera-debuut met twaalf gulden
gehonoreerd had plaats op 16 novem
ber 1894 in het Teatro Nuovo in Morel-
li's opera l'Amico Francesco. Dat was
precies negen jaar en een week voor
zijn eerste verschijnen voor het voetlicht
van de Metropolitan Opera te New
York, waar hij als de grootste ster sen
sationele successen behaalde. In St.- Pe
tersburg en Benos Aires was hij toen
al toegejuicht en in 1900 maakte hij zijn
entree in de Scala te Milaan, het heilig
dom van de Italiaanse muziek. Toscani
ni was er dirigent.
By de eerste repetities vlogen de muzi
kale grootheden elkaar al in de haren,
omdat Caruso halstarrig volhield de ho
ge C aan het einde van „Che gelida ma-
nina" uit Puccini's Bohème falset te
zingen. Een hele consternatie cn haas-
stige gezanten, die anders al vaker
dergelijke varkens hadden gewassen on
der de heetgebakerde Italiaanse opera
sterren, om de gemoederen te sussen.
Jaren na deze stormachtige scène bot
sten Caruso en de strenge perfectionist
Toscanini weer: in New York. Caruso,
die in een beste conditie was, hield een
bepaalde noot liefkozend lang aan. Met
een stem, die tot de stalles te horen
was, informeerde Toscanini zuurtjes:
„Ben je haast klaar, Caruso?"
goedgeefs, maar ook wel nukkig, moest
vaak nagejaagd door de nieuwsgierige
interesse van de New Yorkers, onder
enkele knetterende Vesuviaanse „gezeg
des „van het ene naar het andere Ita
liaanse restaurant verhuizen om zich
tenminste ongestoord te kunnen overge
ven aan een echt-vaderlandse „langdra
dige" maaltijd. Heel zijn leven is Caruso
blijven hunkeren naar Napels. En het
was voor hem dan ook steeds een ware
verademing in de stad van zijn jeugd,
waar hij op 27 februari 1873 werd ge- „aa,
boren 0f in zijn villa Bellosguardo vlak fen "vierde"en 607'
bij Napels te zijn en aan de voet van
Vader Vesuvius zoveel kilometers spag
hetti met wijn weg te spoelen als hij
zelf wilde. „Een schijf watermeloen",
zo placht hij in de jaren van weelde en
roem te zeggen, „was het nuttigste ding
in die dagen. Als je er een had kon je
eten, drinken en je gezicht wassen". Op
blote voeten liep hij toen door Napels
een slanke jongeman met fonkelende
zwarte ogen, levendig en vol levensmoed
„Ik heb genoeg stem voor de hele
wereld".
ook uit op papier. Hij was nl. ook een
uitstekend karikaturist. Tegen zijn
vrouw zei hij eens, toen hij ontdekte
dat een kunsthandel 'n schets van hem
voor 75 dollar verkocht: we kunnen be
ter ophouden met zingen en gaan teke
nen. Jarenlang tekende hij in het
Italiaanse weekblad La Follia elke
week een karikatuur.
E NAPOLITAANSE JONGEN, die
altijd in Enrico is blijven leven:
ondeugend, vrolijk onbezorgd
Niet alleen als zanger blonk Caruso
uit. Behalve een gouden geluid, had hij
ook een gouden hart; hij verdiende
schatten geld zijn record-honorarium
van 60.000 ontving hij in 1920 voor een
openlucht-operaconcert in de arena van
Mexico City, waar 25.000 wild-enthou-
siaste toehoorders op elkaar gepropt za
ten; vele jaren bedroeg zyn salaris een
half miljoen dollar doch na zijn dood
op 2 augustus 1921 vond zijn vrouw
een lyst van 120 Italianen, die hij onder
hield.
Caruso's geestige inslag openbaarde
zich niet alleen in zijn grappen zijn ge
voel voor humor en zelfspot leefde hij
In de hal van de Met te New York,
waar de unieke tenor zijn grootste triom-
maal optrad staat
slechts één borstbeeld.Dat van die
Napolitaanse kwajongen, die door kei
zers, koningen en tien- en tienduizenden
is bejubeld, voor wie stormen van waan
zinnig applaus zijn losgebroken. Men
schreeuwde, stampte en., huilde als zijn
lied was verklonken. Zijn door de Na
politaanse zon doorzinderde stem leeft
gelukkig nog voort, dank zij de vele
grammofoonplaten, die er van hem wer
den gemaakt en die in tegenstelling tot
de gangbare mening verre van zeld
zaam en overal verkrijgbaar zijn.
Het is zoals Caruso het zelf eens
tegen een journalist zei, die de zan
ger vroeg of hij van plan was zijn
biografie te schrijven: „Ik heb geen
biografie nodig. Mijn platen zijn
mijn levende biografie". Toch heeft
hij zijn biografie gekregen, door T.
R. Ybarra, zijn landgenoot, die over
genoeg humor en schrijftalent
blijkt te beschikken om met dit
levensverhaal een breed publiek te
boeien.
N.a.v. Caruso door D. Ybarra
ioor Leo Riemens,
bewerkt
Artistieke
IN ONZE literaire wereld is als U
het soms niet mocht weten sinds
jaren een heftige ruzie gaande.
Waarover het precies gaat zal zelfs de
ijverigste lezer van alle scheid-artike
len in Podium, in speciale brochures
van en over W. F. Hermans in „Maat
staf" en in het
blad der aller- j
jongsten, „Proef
schrift" niet dui
delijk zijn. Dat j
schijnt er ook j
niet veel toe te
doen. Het schijnt
het belangrijkste
dat lezend Ne
derland weet wie
tegen wie is, wie
Hermans' vijan
den zijn bijvoor
beeld. In een der
vorige Maatstaf-A. ROLAND HOLST
nummers heeft J. ....achterbuurt....
B. Charles in een ellenlang artikel
herhaald dat hij daar ook bij hoort.
A. Roland Holst reageert nu in het
jongste Maatstaf-nummer op al dit ge
schrijf: „Bekvechten, hoe begaafd ook,
blijft bekvechten zolang de bekvech
ters niet in staat zijn over persoon
lijke rancunes hun bek te houden. Wij
staan echter voor het ietwat pijnlijke
feit, dat enkele van onze meest geta
lenteerde schrijvers dit niet kunnen..
Als zij aan dat bekvechten hun talent
beschikbaar blijven stellen waar ve
len zoveel liever aan die literaire pe
riodieken hun hart niet néér maar öp
zouden halen- komt het mij voor, dat
er tot betere tijden vraag is naar
nóg weer een tijdschrift, met als titel
b.v. -,Achterbuurt cum laude". Zwak
als ik nu eenmaal ben, zou ik er mü
waarschijnlijk op abonneren".
DRAAIORGEL-muziek van de Kal-
verstraa-t staat op een langspeel
plaat die zojuist op de Ameri
kaanse markt is verschenen. De plaat
laat muziek horen, voortgebracht door
het befaamde Jupiter-draaiorgel. Op
de achterzijde van de hoes versierd
met Volendamse kostuums natuurlijk
staan de Jitels: „Greetje from the
polder", „There's only one Den Haag",
„Just give me Amsterdam" enzovoort.
Onder de titels lezen de Amerikanen,
die mogelijk zouden aarzelen tot aan
koop, deze overrompelende slotzin:
charming music- as distincti
vely Dutch as a Rembrandt, Royal
Delft or cloq shoes".
Binnenkort zal ,-Puck", dat tus
sen haakjes vol vertrouwen op
het prolongeren der bestaande
subsidies op de oude voet voort wenst
te gaan, een nieuw stuk van Mies Bou-
huys spelen „Stad op stelten". Het ge
luk om een gewoon mens te zijn, zo
wil Mies Bouhuys in dit stuk betogen,
is groter dan het geluk om te leven
in een schijnwereld. De gedachte is
verwant aan die van „Jacht op een
ponnie" het eerste stuk van de dichte
res dat bij Puck en bij de jeugd
een groot succes werd. Dat voor het
schrijven van kindertoneel een beroep
wordt gedaan op onze beste auteurs
Mies Bouhuijs bij de jmtgd.
is zeer toe te juichen. Al te veel wordt
de jeugd afgescheept met banaliteiten
als „Sjors en Sjimmie" waarbij meer
de sensatielust en het gevoel voor
platvloerse grappen wordt ontwikkeld
dan de artistieke smaak. Om nog te
zwijgen van het smakeloze loterijtje
dat aan deze voorstellingen wel eens
vooraf gaat waarbij het is de afge
lopen zondag gebeurd in Rotterdam
een 7-jarig kind, bij ontstentenis van
oudere begeleiders, zelfstandig mag
kiezen tussen een Indianenpak of het
tientje dat de man voor de microfoon
haar wapperend voor het neusje houdt
na het achteloos uit zijn zak te hebben
gehaald. Mateloos grof en uiterst on-
pedagogisch. Kan dat allemaal zo
maar?
HET -,Theatre des Nations" te Parijs
zal een staatskrediet van 80 mii-
joen franks krijgen. Daarmee is
het vrijwel zeker dat het Parijse Thea
ter-festival, de jaarlijkse ontmoeting
der verschillende speelstijlen uit alle
landen, permanent gaat worden. Dit
jaar heeft het festival plaats van 18
april tot 18 juli. Twintig landen ne
men deel, o.a. Sovjet-Rusland met het
Stanislavskytheater.