een novum rr in de religieuze kunst lire voor een I i H r Romankunst op verschillend niveau Enrico caruso was Toscanini hield niet van Caruso's grillen Van glas-in-lood tot glas-zonder-lood V. .J T) ACTUALITEITEN ZATERDAG 24 MAART 1956 PAGINA 5 SCHILDEREN IVÜET LICHT FIN DE SIèCLE-SFEER EN MODERNE PROBLEMATIEK T S er wel één epoque, die zoveel romanstof in zoveel pikante memoires verborgen houdt als de Victoriaanse? Alleen de klank al van „fin de siècle" roept een we reld op van decadente verfijning en bohème, een wereld van schit terende neergang, door de herin nering waaraan zelfs de somber ste existentie-pluizer van van daag zo niet tot weemoed dan toch tot nieuwsgierigheid wordt geprikkeld. Er zijn in ons land weinig schrijvers die deze voor bije glans zo genuanceerd kunnen herscheppen als J. W. Hofstra. In zijn romans leeft, al spelen zij zich af in het heden, een soort fin-de-siècle-sfeer. De milieus die hij kiest hebben die half-artis- tieke wereld tot achtergrond van dandy's en snobs, waarin overbe schaving raakt aan decadentie. Bovendien brachten de omzwer vingen van een veelzijdige car rière hem achter de coulissen van het kunstleven in de wereldste den en is hij uitstekend op de hoogte met de memoire-litera- tuur uit de boeiende slotfasen van de vorige eeuw. Een schijf ivatermeloen Gouden hart Eén borstbeeld.. Achterbuurt cum laude Real Dutch Kindertoneel Theater-festival „GEMMAUX Engel met wierookvat van Hubert Van onze Parijse correspondent). U1ZEND JAAR lang hebben de glazeniers door middel van het glas-in-lood aan de kunst van het kerkgebouw het spel van kleur en licht gegeven dat, niet minder dan de beeldhouwkunst, een lering wilde zijn voor de gelovigen en een kracht tot be zieling. De geschiedenis van het kleurraam vertoont een rijke ontwikkeling met perioden van bloei en verval, maar de techniek, hoewel beïnvloed door nieuwe materialen, door de ontwikkeling van de architectuur en van het iconografische uitdrukkings vermogen, is in beginsel niet veel veranderd. Het ging er steeds om het licht te doen toetreden door 'doorzichtige kleuren. De kunst van het glas-in-lood- raam is de schilderkunst met het licht. Als de uitdrukking „glas-in-lood" nog steeds de Fragment van een Calvarië-raam van Hubert EN NU DOET ZICH plotseling een kunstvorm voor die als mede dinger van het glas-in-lood Volslagen nieuwe perspectieven °pent voor het kerkraam, waarbij zo de kosten als beletsel overwon nen kunnen worden de rijke Pracht van het kerkraam nog aan zienlijk kan worden verhoogd. Niet alleen voor de kerkelijke bouwkunst, ook voor het gebruik in de civiele bouwkunst, ja zelfs als kunst-tout- court, voor het schilderij, dat met deze nieuwe methode een lichtschil- derij kan worden door de vervanging Van de verf op het ondoorzichtige fond, door de doorzichtige glasstof die geen achtergrond behoeft. Het gaat hier om de samenwerking van schilder- en lichtkunstenaar: om de zich revolutionair aandienende kunst der gemmaux. Gemmen en emaax Dit nieu.ve woord bestaat uit twee °ude: gemme, dat gebruikt wordt voor de halfedelsteen en emaux. En maar onmiddellijk met de deur huis te vallen, onder gemmaux Wordt verstaan de compositie van 'deurglasdeeltjes die in een volsla- ®en doorzichtig email verhard en daardoor bijna onverwoestbaar bijeen worden gehouden. Bij de vervaar diging van gemmaux wordt het lood Prijsgegeven, ook de bewerking der verschillende glasdelen blijft achter wege. De gekleurde glasdelen Worden niet, zoals bij het glas- 'n-loodraam, bij wijze van legkaart naast elkander geplaatst, doch ook over elkander, zodat het gebeuren kan dat vijf-, zesvoudige lagen ont staan. En zelfs zijn de glasplaatjes niet van gelijke dikte, er kunnen zowel glasgruizels, splinters, scher men tot brokken toe worden ge bruikt en in de aanwending daar van toont de kunstenaar zijn mees terschap in het verkrijgen van de hchteffecten. De gehele „schilde ring" blijft immers transparant en zelfs als de ontwerper der schilde ring donkere contouren en lijnen ge bruikt, worden die verkregen door doorzichtig glas, zij het in donkere kleuren. wevers of mozaïekwerkers. De kun stenaar bljjft een vrije kunst beoe fenen in zoverre het materiaal hem alle vrijheid toelaat in het zoeken der effecten. Deze kunst laat dan ook geen serieproduktie toe. Wij hebben in het atelier Malher- meest ge igende is voor het gebrandschilderd raam, dan is dal omdat het nog steeds om stukken gekleurd glas gaat, die van beperkte, soms zelfs zeer geringe afmeting zijn en die kunstmatig bijeen moeten wor den gehouden. Dat die stukken glas bewerkingen hebben ondergaan door schaduwing, arcering, in krassingen, chemische bewerkingen, soms ivare be schilderingen, kan ze aan een bepaald -tijdvak binden, aan hei eigene dezer kunst verandert dit alles niets. Het kleurraam bleef glas-in-lood en noch de rol van het glas noch die van liet. lood werd gewijzigd: beide behielden hun betekenis, die voor beide zeer groot bleef. Ook het ondoorzichtige lood l\eeft immers in de compositie zijn functie, niet slechts als bind middel, maar ook door het lijnenspel. be te Parijs het enige ter wereld waar thans gemmaux worden ver vaardigd zowel de kunstenaars als de leerlingen kunnen volgen en daarbij gezien hoe de gemmist (zo als men ze thans noemt) ten aan zien van de grondstof in precies de zelfde verhouding staat als de schil der tot zijn palet. Zijn enig werktuig is de snijdiamant en de tang. De kleuren glas die hy tot zijn beschik king heeft zijn ontzaglijk talrijk. In het atelier waren meer dan 250 kleurvariaties aanwezig. Er wordt gewerkt op een vlakke tafel, binnen een houten kader en op een grove schets, die de algeme ne verdeling van de compositie aan geeft. Karton of tekening of model hangt tegenover de kunstenaar. Hij brengt de gekleurde glasplaatjes op zoals de schilder een aanzet maakt en werkt dan verder met de glas deeltjes om de tekening van het ob ject te verkrijgen, steeds waakzaam op de doorlichtingseffecten. Een buitengewoon minutieuze arbeid, die ontzaglijk veel tijd eist (waarom de gemmaux dan ook zeer duur uit vallen). Elk glasdeeltje wordt met een (geheim) bindmiddel bevochtigd om alles op zijn plaats te houden. Maar als later het geheel in de oven wordt gelegd, verdampt de kleefstof geheel. In bepaalde gevallen kun nen halfedelstenen het glas vervan gen, als topazen, saffieren, enz. Tentoonstelling Is het werkstuk gereed dan wordt die verzameling gemmaux in de oven gebracht en treedt de rol van het email op. Op dh door de hoogtever schillen zeer ruige oppervlakte vah het kleurglas wordt een (gebreve- teerde) glaslaag gebracht, die ge smolten wordt om na verharding een enkele massa te maken samen met de gemmen. Die verglazing geschiedt op een bepaalde warmtegraad, die lager ligt dan de temperatuur waarop het kleurglas week zou kun nen worden. Deze email-techniek is de oorzaak x J. W. Hofstra dat eerst heden de kunst van de gemmaux In de openbaarheid is ge komen. Immers eerst kortgeleden is het laatste (Amerikaanse) bre vet verkregen, waardoor het procé dé over de hele wereld is veilig gesteld. En de maatschappy die de brevetten heeft, kon dan eerst he den aan de wens van Mgr Touzé, hulpbisschop van Parijs, voldoen om een tentoonstelling te houden van gemmaux voor de religieuze kunst. Wy hebben daardoor een aan tal grote werken kunnen bewonde ren, die deze zomer naar Rome zullen vertrekken voor de tentoon stelling ten Vaticane. De collectie bevat niet alleen stukken voor kerk ramen, doch ook lichtschilderyen, dat wil zeggen werkstukken, die schilderyen van grote meesters weergeven. Het geldt hier geen ko- piëringen. De schilders geven zelf de kartons en signeren het werk dat steeds maar in een enkel exemplaar wordt vervaardigd. Er is nog een werk van Rouault dat de meester kort voor zijn dood heeft kunnen te kenen. We zagen ook werk van Ma tisse en Picasso. Ook reprodukties van de mozaïeken van Ravenna. Men krijgt volgens die werkwijze kunstwerken van een zeer ongewo ne schoonheid, daar door de super positie der transparante kleuren lichteffecten worden bereikt die zelfs de meesters zich niet hebben dur ven dromen. Maar toch hadden de religieuze stukken het meest onze belangstelling, vooral die door de be kende kleurglaskunstenaar Hubert zijn uitgevoerd, of door Janie Pi- chard of Denise Lhote. Zij werken allen in het Atelier Malherbe, dat de voornaamste werkplaats voor de vervaardiging der gemmaux is. Bij Orleans is een ware leerschool in gericht waar een veertigtal oudleer lingen der kunstacademies het nieu we vak leren. Uit die memoires vooral putte hij voor zijn nieuwste roman „De ring van De Reszke". Het is een roman tisch verhaal rond de beroemde ope razanger Jean de Reszke. Een ver haal van galante avonturen, kunste naarsleven en allerhoffelijkst be drogen echtgenoten. De Parijse Ope ra is een der decors. Het paleis van Koningin Victoria een ander. Veelbe sproken dames koketteren of smach ten naar een rendez-vous, een juwe- lensjacheraartje in een Parijse ach terbuurt speelt zijn perfide rol en be roemde kunstenaars komen stuk voor stuk om de hoek kijken. Gounod diri geert zijn eigen opera, Marcel Proust is de verwijfde, breedsprakige zon derling, Debussy speelt zijn composi ties voor aan een lieftallige vriendin, Rimbaud komt Verlaine aan zijn huiselijke plichten herinneren, Oscar Wilde laat zijn weergaloze bons mots schitteren in een kring van snobs. Hofstra heeft belangrijkere boeken op zijn naam dan „De ring van De Reszke" „Het oog van de naald" waarover wij de lezer dadelijk wil len inlichten, is er een van. Maar dit brok romantiek is geschreven met smaak en met gevoel voor de mense lijke gesprektoon. De anekdotische bijzonderheden over kunstenaars zijn er handig in verweven, de sfeer-evo catie is absoluut overtuigend, het ge geven de speurtocht van de opera zanger naar zijn verdwenen ring boeiend uitgewerkt. „De ring van De Reszke" behoort tot het beste wat in ons land op het niveau van de onder houdende roman de laatste tijd het licht zag. OP EEN hoger plan beweegt zich de kortgeleden verschenen ro man „Het oog van de naald". Een goed verteller toont Hofstra zich hier evenzeer; de betekenis van het boek ligt evenwel niet in het verhaal, maar in de levenswerkelijkheid die in het verhaal wordt onthuld. De ver zoening van een gederailleerd hu welijk vormt het thema. De echte lieden zijn uiteengegaan, Reyer naar Engeland, Juliette naar Parijs. Wat de oorzaak is van hun onvre de, die tot Juliette's zelfmoordpoging had geleid, zijn zij zichzelf niet be wust. Er zijn krachten van buiten nodig om hen dit te doen beseffen. Reijer vindt in Sussex een tante die met haar stille tact zijn zelfverwijt oproept, Juliette ontmoet Reijer's Parijse vriend Robert wiens grove waarheden haar onervarenheid in het leven ontmaskeren. Maar meer dan dit goedbedoeld apostolaat leert het leven zelf Reijer en Juliette de realiteit zien van hun falen. In het milieu waarin zij te rechtkomen worden zij geconfron teerd met mensen die een catastrofa le strijd leveren tegen de eenzaam heid. Eenzaam zijn de brutale ge notjagers uit Robert's kring, een zaam de vreemdsoortige figuren die de vrome snob Jesse Telling bezoe ken. In Parijs en Sussex ligt voor de gescheiden echtgenoten een wijd ter rein van levenservaring. Het cynisme van de Parijse vrien den, die voor de van vrouwen afke rige Robert meer zijn dan vrienden, opent voor Juliette een verdorven we reld waaraan zij ternauwernood ont snapt en intussen beleeft Reijer in Engeland de tragedie van de verwelk te actrice, vernietigd door haar raad selachtige aanbidder van weleer. Zo wel Juliette als Reijer staan op een gegeven moment op het punt een ver houding te beginnen, maar de levens tragiek om hen heen opent hen te rechter tijd de ogen. De ontmoetingen met menselijk leed, vormen de spie gel waarin zij de eigen tekortkomin gen weerkaatst zien. De mensen hebben met elkaar te maken, beïnvloeden elkaar onbewust, zij vormen radertjes in het grote be stel van Gods Voorzienigheid. Dat is de levenswerkelijkheid die Hofstra, al spreekt hij haar niet uit, achter de vertelde gebeurtenissen poneert. De ze katholieke problematiek wordt doorkruist door een andere. Zij wordt J. W. Hofstra niet geheel geloofwaardig gepersoni- fiëerd in de bekeerling Jesse Tel ling, die vergeefs tracht het bestaan zoals hij het liefhad te integreren in zijn nieuwe vroomheidsidealen. Ook hij is een eenzame, en ook Isabel, het dappere wezentje uit de verzets strijd dat na het einde van de oor log haar levensdoel mist. In al de bijfiguren die in de goed gecomponeerde roman hun drama van de eenzaamheid doormaken, vin den Reijer en Juliette iets dat dwingt tot zelfbesef. Hun terugkeer naar Amsterdam is geen geforceerde zege praal van de genade, maar een on ontkoombaar resultaat van hun ont moeting met het leven. Dat Hofstra levende mensen weet té scheppen en opzienbarende mi lieus naar hun karakter weet te schil deren, bewijst „Het oog van de naald" opnieuw. Het is geen boek voor oner varen lezers. De onverbloemd geteken de decadentie in de Parijse en Britse ervaringen van Juliette en Reijer leve ren soms weerzinwekkende passages op. Maar wie door de navrante de tails heen de samenhang weet te vat ten zal „Het oog van de naald" als een waardevol specimen van moder ne romankunst bewonderen. P. N.a.v. „De ring van De Reszke' (Uitg. Bruna, Utrecht) en „Het oog van de naald" (Uitg. Leopold, Den Haag). Geen kartons T IS DUIDELIJK dat voor het samenstellen dier kleurcompo- sities niet naar kartons kan wor den gewerkt op de wijze der tapyt- SERENADE 'V.t het achttiende kind van Marcellino „een goed monteur en een nog beter drinker" en Anna Caruso. Voor zijn moeder heeft hij altijd een diepe eerbied gehad: „Ge woonlijk liep zij op blote voeten, opdat ik zangles zou kunnen nemen". „Ik begon te zingen," zo ver telde hij later, „toen ik tien jaar was. Soms in kerken, tot groot genoegen van de gelovigen". Deze pogingen om te zingen combineerde hij met veel vuldig zwemmen in de blauwe baai van Napels en hij werd een meester in het duiken vanaf de kade. Mede daardoor ontwik kelde hij zijn lichaam tot die robuuste gestalte, welke in zijn gloriejaren zulk een schitterende ach tergrond vormde voor zijn krachtige stem. „Je stem klinkt als het huilen van de wind door een raam", kreeg hij te ho ren van zijn eerste zang leraar Guiseppe Vergine. Maar de jonge Enrico liet zich niet ontmoedigen. Overdag werkte hij in de Caruso tijdens een hoofse ontmoeting in het begin fabrieks nachts studeer- dezer eeuw de hij en 's avonds zong hij op kerkfeesten, gaf straatconcerten en bracht .■...serenades. Hij verhuurde zich nl. om jonge Napolitaanse schonen sere- naaes te brengen, die de liefde voor rijpere aanbidders moesten opwekken, lerwijl een van hen dan onder het raam van een plaatselijke Julia verscholen zat, verhief Caruso, als plaatsvervangende Romeo, zijn stem in zoet gekweel. Verrijkt met een lire ongeveer tachtig cent in die romantische tijd trok Caruso zich tenslotte discreet terug. In 1891 trad hij voor het eerst in het openbaar in een dorpskerk op; er wa ren 200 toehoorders. Zijn honorarium was tien lires. Toen hij vele jaren la ter - zijn handtekening plaatste onder een contract voor tienduizend lires per voorstelling merkte hij tegen de impres- sario op: „Weet u wat mij het meest in die 10.000 aanstaat? De „tien". Dat verdiende ik met mijn eerst avond" Zijn opera-debuut met twaalf gulden gehonoreerd had plaats op 16 novem ber 1894 in het Teatro Nuovo in Morel- li's opera l'Amico Francesco. Dat was precies negen jaar en een week voor zijn eerste verschijnen voor het voetlicht van de Metropolitan Opera te New York, waar hij als de grootste ster sen sationele successen behaalde. In St.- Pe tersburg en Benos Aires was hij toen al toegejuicht en in 1900 maakte hij zijn entree in de Scala te Milaan, het heilig dom van de Italiaanse muziek. Toscani ni was er dirigent. By de eerste repetities vlogen de muzi kale grootheden elkaar al in de haren, omdat Caruso halstarrig volhield de ho ge C aan het einde van „Che gelida ma- nina" uit Puccini's Bohème falset te zingen. Een hele consternatie cn haas- stige gezanten, die anders al vaker dergelijke varkens hadden gewassen on der de heetgebakerde Italiaanse opera sterren, om de gemoederen te sussen. Jaren na deze stormachtige scène bot sten Caruso en de strenge perfectionist Toscanini weer: in New York. Caruso, die in een beste conditie was, hield een bepaalde noot liefkozend lang aan. Met een stem, die tot de stalles te horen was, informeerde Toscanini zuurtjes: „Ben je haast klaar, Caruso?" goedgeefs, maar ook wel nukkig, moest vaak nagejaagd door de nieuwsgierige interesse van de New Yorkers, onder enkele knetterende Vesuviaanse „gezeg des „van het ene naar het andere Ita liaanse restaurant verhuizen om zich tenminste ongestoord te kunnen overge ven aan een echt-vaderlandse „langdra dige" maaltijd. Heel zijn leven is Caruso blijven hunkeren naar Napels. En het was voor hem dan ook steeds een ware verademing in de stad van zijn jeugd, waar hij op 27 februari 1873 werd ge- „aa, boren 0f in zijn villa Bellosguardo vlak fen "vierde"en 607' bij Napels te zijn en aan de voet van Vader Vesuvius zoveel kilometers spag hetti met wijn weg te spoelen als hij zelf wilde. „Een schijf watermeloen", zo placht hij in de jaren van weelde en roem te zeggen, „was het nuttigste ding in die dagen. Als je er een had kon je eten, drinken en je gezicht wassen". Op blote voeten liep hij toen door Napels een slanke jongeman met fonkelende zwarte ogen, levendig en vol levensmoed „Ik heb genoeg stem voor de hele wereld". ook uit op papier. Hij was nl. ook een uitstekend karikaturist. Tegen zijn vrouw zei hij eens, toen hij ontdekte dat een kunsthandel 'n schets van hem voor 75 dollar verkocht: we kunnen be ter ophouden met zingen en gaan teke nen. Jarenlang tekende hij in het Italiaanse weekblad La Follia elke week een karikatuur. E NAPOLITAANSE JONGEN, die altijd in Enrico is blijven leven: ondeugend, vrolijk onbezorgd Niet alleen als zanger blonk Caruso uit. Behalve een gouden geluid, had hij ook een gouden hart; hij verdiende schatten geld zijn record-honorarium van 60.000 ontving hij in 1920 voor een openlucht-operaconcert in de arena van Mexico City, waar 25.000 wild-enthou- siaste toehoorders op elkaar gepropt za ten; vele jaren bedroeg zyn salaris een half miljoen dollar doch na zijn dood op 2 augustus 1921 vond zijn vrouw een lyst van 120 Italianen, die hij onder hield. Caruso's geestige inslag openbaarde zich niet alleen in zijn grappen zijn ge voel voor humor en zelfspot leefde hij In de hal van de Met te New York, waar de unieke tenor zijn grootste triom- maal optrad staat slechts één borstbeeld.Dat van die Napolitaanse kwajongen, die door kei zers, koningen en tien- en tienduizenden is bejubeld, voor wie stormen van waan zinnig applaus zijn losgebroken. Men schreeuwde, stampte en., huilde als zijn lied was verklonken. Zijn door de Na politaanse zon doorzinderde stem leeft gelukkig nog voort, dank zij de vele grammofoonplaten, die er van hem wer den gemaakt en die in tegenstelling tot de gangbare mening verre van zeld zaam en overal verkrijgbaar zijn. Het is zoals Caruso het zelf eens tegen een journalist zei, die de zan ger vroeg of hij van plan was zijn biografie te schrijven: „Ik heb geen biografie nodig. Mijn platen zijn mijn levende biografie". Toch heeft hij zijn biografie gekregen, door T. R. Ybarra, zijn landgenoot, die over genoeg humor en schrijftalent blijkt te beschikken om met dit levensverhaal een breed publiek te boeien. N.a.v. Caruso door D. Ybarra ioor Leo Riemens, bewerkt Artistieke IN ONZE literaire wereld is als U het soms niet mocht weten sinds jaren een heftige ruzie gaande. Waarover het precies gaat zal zelfs de ijverigste lezer van alle scheid-artike len in Podium, in speciale brochures van en over W. F. Hermans in „Maat staf" en in het blad der aller- j jongsten, „Proef schrift" niet dui delijk zijn. Dat j schijnt er ook j niet veel toe te doen. Het schijnt het belangrijkste dat lezend Ne derland weet wie tegen wie is, wie Hermans' vijan den zijn bijvoor beeld. In een der vorige Maatstaf-A. ROLAND HOLST nummers heeft J. ....achterbuurt.... B. Charles in een ellenlang artikel herhaald dat hij daar ook bij hoort. A. Roland Holst reageert nu in het jongste Maatstaf-nummer op al dit ge schrijf: „Bekvechten, hoe begaafd ook, blijft bekvechten zolang de bekvech ters niet in staat zijn over persoon lijke rancunes hun bek te houden. Wij staan echter voor het ietwat pijnlijke feit, dat enkele van onze meest geta lenteerde schrijvers dit niet kunnen.. Als zij aan dat bekvechten hun talent beschikbaar blijven stellen waar ve len zoveel liever aan die literaire pe riodieken hun hart niet néér maar öp zouden halen- komt het mij voor, dat er tot betere tijden vraag is naar nóg weer een tijdschrift, met als titel b.v. -,Achterbuurt cum laude". Zwak als ik nu eenmaal ben, zou ik er mü waarschijnlijk op abonneren". DRAAIORGEL-muziek van de Kal- verstraa-t staat op een langspeel plaat die zojuist op de Ameri kaanse markt is verschenen. De plaat laat muziek horen, voortgebracht door het befaamde Jupiter-draaiorgel. Op de achterzijde van de hoes versierd met Volendamse kostuums natuurlijk staan de Jitels: „Greetje from the polder", „There's only one Den Haag", „Just give me Amsterdam" enzovoort. Onder de titels lezen de Amerikanen, die mogelijk zouden aarzelen tot aan koop, deze overrompelende slotzin: charming music- as distincti vely Dutch as a Rembrandt, Royal Delft or cloq shoes". Binnenkort zal ,-Puck", dat tus sen haakjes vol vertrouwen op het prolongeren der bestaande subsidies op de oude voet voort wenst te gaan, een nieuw stuk van Mies Bou- huys spelen „Stad op stelten". Het ge luk om een gewoon mens te zijn, zo wil Mies Bouhuys in dit stuk betogen, is groter dan het geluk om te leven in een schijnwereld. De gedachte is verwant aan die van „Jacht op een ponnie" het eerste stuk van de dichte res dat bij Puck en bij de jeugd een groot succes werd. Dat voor het schrijven van kindertoneel een beroep wordt gedaan op onze beste auteurs Mies Bouhuijs bij de jmtgd. is zeer toe te juichen. Al te veel wordt de jeugd afgescheept met banaliteiten als „Sjors en Sjimmie" waarbij meer de sensatielust en het gevoel voor platvloerse grappen wordt ontwikkeld dan de artistieke smaak. Om nog te zwijgen van het smakeloze loterijtje dat aan deze voorstellingen wel eens vooraf gaat waarbij het is de afge lopen zondag gebeurd in Rotterdam een 7-jarig kind, bij ontstentenis van oudere begeleiders, zelfstandig mag kiezen tussen een Indianenpak of het tientje dat de man voor de microfoon haar wapperend voor het neusje houdt na het achteloos uit zijn zak te hebben gehaald. Mateloos grof en uiterst on- pedagogisch. Kan dat allemaal zo maar? HET -,Theatre des Nations" te Parijs zal een staatskrediet van 80 mii- joen franks krijgen. Daarmee is het vrijwel zeker dat het Parijse Thea ter-festival, de jaarlijkse ontmoeting der verschillende speelstijlen uit alle landen, permanent gaat worden. Dit jaar heeft het festival plaats van 18 april tot 18 juli. Twintig landen ne men deel, o.a. Sovjet-Rusland met het Stanislavskytheater.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1956 | | pagina 5