VOLGENS PLAN TRIOMFTOCHT per ezel HONDEPRAAT was met Pasen Zijn keuze was absoluut Avontuur van de weg s £S1S*« Als je geen liekel liebt aan biechten Als je bet verschrikke lijk vindt om te biechten De kwaal van gans een Positieve gegevens 3t spel vangt aan Rechtlijnigheid Geen twee lieren Voor de keuze m f W r? ii n in - 5'J -*1 EEN WONDERLIJKE OPDRACHT Op tweede Passiezondag trekt Christus Jerusa lem binnen onder gejuich. Over uitgespreide klederen stapte de ezel en met takken van de bomen werd er gezwaaid. Maar nergens kunnen we achter de reacties van de Meester komen, reacties die vooral in onze dagen zo uitermate voorstelbaar zijn: Balkonscènes met een batterij microfoons; milde gebarentaal uit open jeeps; de geraffineerde trucages van één die volksgunst en eigen glorie zoekt. Blijkbaar heeft Hij zo niet op de vreugde van de straat gereageerd. Hoe kan het ook anders. Hij heeft trouwens meermalen heel duidelijk tegen de draad in gereageerd, door weg te lopen toen men Hem koning wilde maken en zulke dwaze dingen te zeggen dat men Hem wilde ste nigen. Hij was een Man met een Levensopdracht. Van die opdracht heeft Hij de consequenties aan vaard. Op geen enkel moment in Zijn Leven heeft Hij zich laten leiden door omstandigheden of door welke impulsen dan ook die de uitvoering van Zijn Programma in gevaar konden brengen. Helft mir klagen Wie om zich heen ziet of terug blikt op eigen leven vindt de mo menten waarop gekozen moest worden. Er zijn mensen met veel talen ten. Maar om de een te ontwikke len moet de ander daaraan dienstbaar gemaakt worden om het een goed te doen en dat is opdracht moet het ander wij ken. In het schuitje zitten en mee varen is toepasselijk op duizend en één situaties. Wie studeren wil en weinig talenten heeft zal het anders aan moeten leggen dan een hoogbegaafde. Om de kost te verdienen omdat de omstandig heden daartoe dwingen, brengt de keuze met zich mee tussen ja zeggen en nee zeggen. Wie ja kiest zegt vaak vele eerlijke ver langens vaarwel. Ook de priesters onder ons en inzonderheid de kloosterlingen kennen de momenten die beslis send zijn voor de uitvoering van hun levensprogram. Wie gehoorzaamheid beloofde in vrijwillige keuze, schikke zich een leven lang naar een ander. De priester-kunstenaar geeft zijn artistieke ideaal voor een schoner en groter ideaal; met het ander houdt hij zich bezig in zijn vrije tijd. Niemand kan twee heren die nen, ook geen drie, vier. Van twee of meer walletjes eten is gevaarlijk spel, want beide doen betekent beide verraden. Leven eist inrichting, planma tigheid en een vaste hand om het plan ten uitvoer te leggen. In iedere situatie gaat het om de gerichte keuze. Die keuze kan pijnlijk zijn en moeite kosten om dat het telkens een vaarwel in houdt. F. B. Trekken is iets anders dan zwerven. Trekkers hebben een doel, zwervers niet. Trekkers kennen het „partir c'est mourir un peu". Dat ken nen zwervers niet, want die blij ven ergens net zo lang als ze zin hebben. Trekkers moeten telkens kiezen voor doelbewust en „ge richt" verder gaan. En dat kan bijzonder verdrietig en hard zijn. Wij zijn trekkers op deze we reld die gedachte keert immer terug in deze kolommen geen doelloze zwervers. Trekkers als Christus, die (hoe kan het an ders) in beginselvastheid, trek kersmentaliteit, volharding en rechtlijnigheid ons volmaakte voorbeeld is. „A horse, a horse, a kingdom for a horse". Dat zeide een Engelse vorst in de slag die om zijn koninkrijk besliste, toen hij van zijn paard ge tuimeld was. Als ruiter te paard was hij een man met macht. Iedereen die iets met macht en aanzien te maken heeft, heeft met een paard te maken. Dat is toch eeuwen achtereen opgegaan. Er is geen stad in Europa of een heer, of een veroveraar heeft er ooit eens een intocht ge houden hoog te paard. Als het barokke Oostenrijk zijn stenen plafond engeltjes in levende kindertjes ziet veranderen is het volk het kinderrijkste van dit ondermaanse. Als Frankrijk en Italië al hun bronzen en stenen paarden tot leven zouden zien komen, zouden ze stoeterijen van importantie bezitten: steigerende, lopende, galopperende dravende, springende, rus tige en briesende paarden, edel en vurig. En op hun ruggen zetelen de machtigen der aarde van weleer, de Lodewijken, de Napoleons, de Jeanne d'Arcen, de Condottièri, de avonturiers, de dapperen, de ridders, de hertogen en de graven. Zij allen zetelen te paard. Voor iedere beeldhouwer die van de allerjongste generatie misschien uitgezonderd, bestaat een voorzichtig gevoed verlangen om één keer in het leven een ruiterstandbeeld te maken. Een ruiter te paard. Een brons geworden manifestatie van eer, roem, dapperheid en macht. V/ij nuchtere Hollanders zijn nogal gematigd in onze verlangens omtrent ruiterstandbeelden. Maar Willem van Oranje, de vader des vaderlands, zit te paard voor het paleis Noordeinde. In de jongste film van Napoleon rijdt de schob bejak op zijn edele schimmel, aan het hoofd van zijn leger onder de Are de Triomph door, Parijs binnen. Een vorst, een veldheer, een man van eer en aanzien hoort te paard. Wat is een historische optocht zonder ruiters te paard? Caesar en Jacoba van Beieren, Eugenius van Savoye, Colleone en Augustus, maarschalk Foch en Dirk de Derde. Steevast eindigden de eeuwen door een overwin ning met een intocht, een nieuwe Heer werd in gehaald. En altijd zat de overwinnaar hoog te paard. Behalve onze Heer, Die deed het op een ezel. „Zie uw Koning komt naar u toe, zachtmoedig op een ezel gezeten, op een veulen, het jong van een lastdier". Voor een zilver beslagen zadel een pak ket kleren om een beetje zacht te zitten. Romano Guardini schrijft: „En de dwaasheid in de ogen van de heidenen? Een commentator maakt er ons opmerkzaam op dat men in de verleiding zou kunnen komen de intocht van de Heer te vergelijken met die grote, feestelijke intochten, die ons uit de geschiedenis bekend zijn. de triomftochten der Romeinen. Ook daar is een heerser. Een overwinning is behaald Een macht is openbaar. Jubelend volk omringt de machtige en goddelijkheid wordt gevoeldDan zegt hij verder, moet men zich echter voorstellen wat geschied zou zijn wanneer een Romeins of ficier van rang, die met deze vorm van hoogste eer vertrouwd was, op zijn edel dier voorbij zou zijn gereden; in blinkende wapenrusting; achter zich de soldaten, die de macht van Rome door de we reld hebben gedragen wat zou hij wel hebben gevoeld, wanneer hij de armoedig geklede man had gezien, op een ezelin, met wat kleren als zadel en de mensen om Hem heen? De gedachte doet pijn, maar toch was het zo. Zo ziet het eruit, wanneer God tot de mensen komt! Het schijnt een dwaasheid en een verderfelijk heid, zó schreeuwend, dat de rechtvaardigen en de orthodoxen het proces al voorbereiden." De man van deze intocht gaat op Goede Vrijdag aan het kruis, als Hij het proces „verloren" heeft. Ruiterstandbeeld van Jesus: Een armoedig ge kleed man op een ezel. ZATERDAG 24 MAAKT 1956PAGINA •>,-v, v Mijn iaafste biecht We zitten cr nog maar steeds mee. En de kwaal is zo hardnekkig dat het nog wel even zal duren, voordat hij he lemaal uitgegroeid is. Ik bedoel die kwaal van de idioot drukke biechtstoelen voor de grote feestdagen. Daar zou ik urenlang over door kun nen jammeren. Er komt dan iemand zo'n laatste dag de biechtstoel in en zegt: „m'n laatste biecht was met Pasen". Dan heb ik altijd de neiging om te antwoorden: „Wat denkt u dat ik voor u doen kan". Want als zo iemand langer dan drie minuten in de biechtstoel zit word ik onrustig vanwege de onafzienbare rij, die er nog achter hem komt en hij zeif loopt de kans om met scheve ogen aan gekeken te worden door al zijn opvol gers. Als er iemand komt sinds Pasen, dan zit hij ergens mee en heeft hij het daar om zo lang mogelijk uitgesteld. Ofwel hij heeft een verschrikkelijke hekel aan biechten en weet niet wat hij zeggen moet. Wel, vrienden, in beide gevallen ben ik niet in drie minuten met hem uitgepraat. Stel je voor dat er iemand bij de dok ter komt vertellen dat hij al een hele tijd last heeft van een kwaal, waar hij niet van weet hoe hij het zeggen moet en waar hij mee zit. Stel je voor dat die dokter hem binnen drie minuten de deur uitwerkt. Dan kan hij zich mis schien wel opgelucht voelen dat het zo meeviel en zo vlug ging, maar onmo gelijk het idee krijgen dat hij geholpen is. Natuurlijk gaat deze vergelijking vreselijk mank, maar ik bedoel maar. Je snapt allicht heel goed wat ik be doel. Ik zou daarom alleen willen dat je ons eens een beetje hielp om deze kwaal de wereld uit te helpen. Je zult maar weinig biechtvaders horen, die hier over klagen. Maar hier kan ik het wel doen. Wees er van overtuigd dat het een cri de coeur is, niet alleen van mij, maar van talloze biechtvaders met mij. Als je zo'n beetje de slag te pakken hebt van het regelmatig contact opne men met Christus over je zelf met be hulp van een vaste biechtvader, kom dan alsjeblieft niet zo'n laatste dag aan zeilen. Je zult het toch waarachtig wel met me eens zijn dat dat niet nodig is. Als je weet wat geregeld biechten is dan weet je ook dat je niet zo maar tussen de bedrijven door in die laatste paar dagen voor Pasen nog een dood zonde kunt doen. Het kan natuurlijk wel als het er nu op aan komt, maar dan moet je toch wel heel wat weten. En het is tragisch dat zoveel jongeren nog Steeds denken dat ze het biechten tot het laatste ogenblik moeten uitstel len omdat er vlak voor hun Paascom munie nog wel eens zo'n doodzonde zou kunnen komen „aanwaaien". Een gro te zonde komt niet aanwaaien. En als je daar toch bang voor bent wordt het hoog tijd dat je er eens met iémand over gaat praten. Als je er wel tegen aan loopt te kij ken, kom dan helemaal niet zo'n laat ste dag. Want dat is eenvoudigweg be lachelijk. Er zijn immers maar een paar redenen mogelijk voor je tegen stand. Je loopt ergens moe te „hou wen", of je voelt er niets meer voor, voor dat biechten. In beide gevallen moet je eens rustig een boom gaan op zetten bij iemand, waarvan je denkt dat je er wel mee zult kunnen praten. Ik word toch maar afgepoeierd. Dan wordt het hoog tijd dat je gaat zoeken naar iemand waardoor je niet afgepoeierd wordt. Je maakt mij niet wijs dat die er niet te vinden is. Het kan wel zijn dat je er even voor moet zoeken. Je kunt nu eenmaal niet van alle priesters verwachten dat ze je aan voelen. Het zou wel prachtig zijn als het zo was. Maar de werkelijkheid is nu eenmaal anders. Ik durf niet bij 'm weg te lopen. Zou je echt denken dat hij je erop aan zal kijken, die priester waar je tot nu toe ging, en waar je geen contact mee kon krijgen? Het lijkt me in 9 van de 10 gevallen ongegronde angst. En in dat tiende geval klopt er iets niet met die biechtvader en moet je je er dus hele maal niets van aantrekken. Ik vind het vervelend om zo lang in de biechtstoel tc zitten. Loop dan eerst eens bij hem aan buiten de biechtstoel. Dat zal hij zelf ook veel prettiger vin den. Ik vind het vervelend om met m'n innerlijke leven voor de dag te komen. Maar het is altijd nog vervelender om rond te blijven lopen met onvoldaan heid of zelfs onrust. En dat praten over je zelf valt heus nogal mee. Het kan zelfs zo meevallen dat je het een feest vindt. En je komt toch waarachtig niet om jezelf interessant te maken. Als dat zo is werkt die biechtvader je heus wel in 3 minuten de deur uit. Ik weet nooit wat ik biechten moet. Dan ben je dus heilig. En als dat niet het geval is moet je er eens over pra ten. Je zult er van staan te kijken van dat gesprek. Ik heb altijd hetzelfde rijtje. Dan ga je waarschijnlijk ook biechten bij iemand die jou niet kent of die niet van je weet of je het op prijs stelt dat hij eens inhaakt op een van de dingen die je gezegd hebt. Als hij daar een keer de kans voor heeft gekregen, ga je heel anders te werk en is er geen sprake meer van rijtjes. Biechten is geen waslijstje afgeven. LEVEN Natuurlijk wil ik niet beweren dat heel ons katholieke volk niet weet hoe het biechten moet. Maar er zijn er zo veel dat de anderen er onder moeten lijden. Nerveuze biechtvaders en be lachelijk maken van dit belangrijke sa crament, dat krijg .ie er van. Biechten is natuurlijk nooit een be zigheid die je nu eens voor je plezier gaat doen. Het is en blijft een boete sacrament. Maar het kan wel een be zigheid worden, waar je geweldig veel aan hebt en die je de kans geeft om de lijn van je leven op te doen stuwen naar grote hoogten en om je een taaie weerstand te geven als je denkt dat je niet meer voor- of achteruit kunt. We zouden hier nog een hele tijd over door kunnen praten. Maar dit was be doeld als een noodsein, nu de Paas- biecht in zicht is. Het zal nog wel een hele tijd duren voor het zover is. Maar wat zullen we voorlopig an ders doen dan er over klagen? Als er daden gesteld moeten worden, moet dat van jullie kant komen. Het wordt wel tijd overigens. Want het is een kwaal waar heel het volk aan lijdt. „Dat van Stalin had ik altijd al gedacht", aldus Hond, zijn nat te neus in de lentelucht stekend. „Het was 'n tyran", zeggen de tegenwoordige bazen. Voor velen zal deze mededeling wellicht een complete verrassing hebben be tekend. „Wie had dat nu achter die man gezocht?" zal menigeen verbaasd van achter zijn krantje hebben uitgeroepen. „Hij leed aan overmatige eigendunk", vertelt ons thans de heer Kroesjtsjef. „Wel wel, daar kijk ik van op!" zijn velen geneigd te mompelen. De heer Kroesjtsjef zal wel weten wat hij zegt; tenslotte heeft hij Sta'.in beter gekend dan een van ons. Nu hij na jarenlange omgang met Stalin en na drie jaren van ern stige bezinning, aansluitend op diens dood, tot de slotsom is ge komen, dat de vroegere rege ringschef toch niet de soepele, verdraagzame, vergevensgezinde welwillende, rechtvaardige en be scheiden figuur was, waarvoor wij nuIII hem allen hebben aangezien, moeten wij dit, geloof ik, ernstig nemen. Nogmaals: persoonlijk heb ik het altijd wel gedacht. Een hond heeft misschien een fijnere neus voor die dingen. Mijn hondegevoel zei me altijd: „Let op, hou die vriendelijke, gemoedelijke man, die schijnbaar geen vlieg kwaad kan doen, in de gaten!" Daarom ben ik blij, dat ze 't daar in Rusland nu zelf ook heb ben ontdekt. „We hebben jaren lang een hondeleven gehad!" zeg gen ze nu. „Waarom heb je in al die jaren dan nooit eens geblaft? zijn wij geneigd de heren te vra gen. Maar dat is een domme vraag. Het is immers niet genoeg een hondeleven te hebben en hond te zijn, om te kunnen blaffen. Je moet eerst weten dat je hond bent. Anders besef je immers niet dat je kunt blaffen. Daarom blaf fen die lui in Moskou nu pas.." Naar de Matthaus-Passion geweest Helemaal op m'n eentje, want Toon vindt hem zo mooi dat hij al weken voor de Passietijd begint met hem te beluisteren op de plaat en op de,ra dio. Tegen de tijd dat het werkelijk „up to date" is te gaan luisteren heeft hij er net genoeg van. Dan zitten al die melodieën zo in z'n hoofd dat hij moeite moet doen om ze er weer uit te krijgen. Daarom zit ik op m'n eentje. Er komen ieder jaar meer men sen. In Amsterdam wordt hij dit jaar zelfs 20 keer uitgevoerd. Er zijn men sen die dit een bedenkelijk verschijn sel vinden. De kunst wordt verpopu- lariseerd zeggen ze. En omdat het nu niets bijzonders meer is om de Mattheus te gaan beluisteren gaan ze er niet meer naar toe. Dat zullen dan wel dezelfde men sen zijn die de namen van de solisten belangrijker vonden dan de inhoud der koralen, die van deze kerkdienst een concert gemaakt hebben. Want een kerkdienst is het zonder enige twijfel. Ik denk dat Bach een schok gekregen zou hebben bij het zien van die rij stoelen voor op het podium, waarop de solisten de volle aandacht van het publiek trekken. Trouwens alleen van dat woord pu bliek zou hij waarschijnlijk al ge gruwd hebben. Bij een kerkdienst is er geen publiek. Dat zit ik allemaal te bedenken terwijl ik naar het openingskoor luis ter. „Kommt ihr Töchter helft mir klagen.." Dat is voor ons bedoeld. Het is geen mooie tekst. Behalve de Evangeliesteksten en de koralen zijn er niet veel mooie teksten in de Mat theus. Maar Bach is ook geen woord kunstenaar. Hij heeft een tekst van iemand anders gekozen. Hij zelf me diteert in muziek. En dat doet hij geniaal. „Helft mir klagen.." De be doeling is dat wij die luisteren, en die een klein beetje aanvoelen van dit uitdrukkingsmiddel van de mu ziek (anders moeten we er niet ko men) proberen mee te doen. Mee te mediteren. Mee ontroerd te zijn in deze grandioze lijdensmeditatie. Maar waarom maken we er dan zo'n poppenkast van. Waarom moet die dirigent nu ook hier weer ver schijnen in vol ornaat. Waarom moe ten hier nu weer minstens drie van sohsten zich vreselijk staan aan stellen bij het zingen. Waarom staat de evangelist hier nu in jaquet voor aan op de tenorplaats, terwijl hij als de voorganger tussen de twee koren in moest staan. Waarom is die me vrouw naast me nu toch nog haar nieuwe japon komen showen, waar om zitten die bonzen op de eerste rij nu toch weer belangrijk te doen als bij alle bijeenkomsten in dit gebouw. Waarom dit en waarom dat. Als je zo zit te piekeren kun ja beslist niet naar de muziek luiste ren. Het is vervelend dat ik er juist nu over moet zitten dubben. Ik schei er mee uit. „Kommt ihr Töchter, helft mir klagen.." Misschien ben ik ook eigenlijk wel een farizeeër dat ik vind dat ik het zelf zo goed doe. Wat kan het ook eigenlijk schelen of er een heleboel voor de stiow komen, of uit nieuwsgierigheid, of alleen maar omdat ze van de muziek hou den. Allicht zullen er een aantal bij zijn, die het dan toch op een goeie keer iets gaat zeggen. Het openingskoor is uit. Ik ben een suffert als ik nou niet eens begin te luisteren. Het eerste klavecimbel-ak koord klinkt. „Da Jesus diese Rede vollendet hatte". Het verhaal begint Ik ga rechtzitten en luister. En laat het probleem het probleem. God zegene de vele uitvoeringen der Matthaus-Passion in ons christe lijk landje. We mogen er blij mee zijn. met deze zeldzame kans om temid den der ontstellende verdeeldheid sa men 't lijden van onze Heer te over wegen. Om te overwegen dat dit lij den Christi het enigst belangrijke is, dat de tijd te kort is om ons over haarkloverijen en standjes druk te maken, dat er gezamenlijk nog veel te doen is om iedereen naar deze Christus te brengen.. Nou ben ik toch nog bezig. En het eerste koraal wordt al ingezet.. Doe. En dat luidde voor Hem: het Leven winnen door de Dood te kiezen: aan. het Leven verzaken om voor ons het Leven te winnen. Nu het dramatisch hoogtepunt de Goede Vrijdag nadert wordt de spanning tussen Zijn Programma en het leven dat met Hem alle kanten uit wil en uit kan (behalve de dood in) steeds groter. In ieder die dit Leven beziet groeit dan de bewondering voor de stand vastigheid van de Heer die nergens transigeert op geen enkel moment in Zijn Aards Bestaan met Zijn Op dracht: Onze Verlossing. Zijn keuze was absoluut en Hij heeft er zich nooit van losgemaakt. Dit alles klinkt christenen bekend in de oren. Geregeld worden wij immers geconfronteerd met medita tieve beschouwingen over het leven van Jesus. Voor de moderne mensen zijn die overwegingen anders van aard dan voor vorige geslachten. Zijn Leven is echter zó groots en geweldig en vooral diepzinnig dat bijna elke benadering er van voor ons en voor ieder geslacht perspectieven opent voor eigen christelijk leven. Leven is een wonderlijke opdracht. Men vangt aan met zeer positieve ge gevens. Daar zijn immers de midde len en de omstandigheden. In concre- to: een lichaam, gezond of zwak, een karakter, een handvol talenten nog in de kiem geborgen en verder een rijke of een arme wieg op een plaats die variëren kan tussen de evenaar en twee polen. En ook het Doopsel is een middel. Daarmee vangt het spel aan. Aan vankelijk geleid aan beide handen, groeit de mens naar de volwassen heid, naar de vrijheid van de vrije keuze. Zo moet het althans zijn. De inzet is het Leven en dat is voor ons Leven in Christus- Eindpunt is de Hemel. Wij zijn altijd aan zet, maar nooit met stukken die niet heel specifiek van ons zijn, n.l. ónze mogelijkheden, ónze omstandigheden, het óns treffen de lot, het óns treffende geluk. Nu gaat het erom te spelen als een meester,' met een plan de campagne dat op onze huid geschreven staat, met een programma, met allure, met lijn. Wie dat kan is een levenskunste naar, is een mens met levensstijl, is een goed trekker. Nu wij op dit familiële vlak beland zijn, komt ons de levensaanvaarding voor de geest van de beide vorige ge neraties die wij allen kennen of ge kend hebben. Onze ouders en groot ouders. Hierin wortelt voor ons een eerbiedige bewondering. De spannin gen tussen een wereld van toen en een van morgen blijken in onze ko lommen regelmatig, met vanzelfspre kendheid en recht van bestaan zelfs. Maar bij alles waaraan wij verzaken willen, is er de programmatische rechtlijnigheid waarmee zij vaak ge leefd hebben en die ons diepste res pect afdwingt. Respect vooral voor de moed die het aanvaarden van de con sequenties der keuze met zich mee bracht en de vanzelfsprekendheid waarmee die moed werd opgebracht. Een wereld vol genoegens, en schoons zijn zij vaak heel gewoon voorbij gegaan omwille van de kin deren, omwille van een katholieke op voeding. Jonge mensen van morgen: Er zijn ware heldendichten bij, gemotiveerd met een paar woorden: „Het kon niet Omdat de kinderen voor gingen". Hoe ge over de opbouw van eeij katholiek leven met al zijn instituten in dit vaderland ook moge denken, al die mannen en vrouwen die ge meend hebben dat dat alles er komen moest hebben dit spel, hun spel ge speeld als meesters met planmatig heid en sterkte, nimmer verzakend aan hun keuze. Er w&s een vader in Den Helder die zijn zoon naar een katholieke kweek school zond. Daarvoor moet je een hele provincie doorreizen. Naast zijn woonhuis stond een „neutrale". Hij dacht er zelfs niet aan. Iedere verdere illustratie is feitelijk overbodig. Als ge luisteren wilt in uw onmiddellijke omgeving schrijft ge een epos over wat vaders en moeders presteerden voor het eten, de „huizen", de „kie len", de roomse opvoeding, de pries teropleidingen, de daagjes-uit en nog veel prozaïscher dingen van de kin deren. De consequenties van hun keuze. Laten we deze gedachte in ons ach terhoofd bewaren als we het rapier weer eens trekken. Op zeker moment kruist het pad van een meisje dat van een jongen. Beiden staan voor de keuze. Een keuze waarvan de consequenties on middellijk duidelijk zijn. Deze ene sluit iedere andere uit. En deze éne kies ik geheel en altijd. Om het leven te winnen, dat is sa men gelukkig te zijn ban ik veel, heel veel uit. De keuze heeft iets tragisch, omdat iets winnen gelijk betekent van iets anders afscheid nemen. Alleen zwervers doen dat niet, die genieten en gaan verder, zij ontwijken de keuze, darren door het leven als een hond die verwijlt bij wat hij vindt en heengaat als niets hem meer in het gevondene aantrekt. Mensen zijn geen engelen. Dat is al een geweldige overweging bij de keuze van een jongen of een meisje. Je aanvaardt haar of hem met aan trekkelijkheden, maar evenzeer met fouten en gebreken. En ook: in goede en in kwade dagen! Op de bruiloft zingt men die harde waarheid weg met een vrome wens om Gods zegen als de „onvermijdelijke kruisjes" zullen komen. Zeg maar gerust: lood zware kruisen van knoestig hout. de7Vn^™n Wlst"s Z«n lntocht Jerusalem, een te pï,™ n wandmozaieken in de Cappella Palatina h i daaronder de Condottiere Colleoni naar beioemde standbeeld van Verocchio te Venetië.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1956 | | pagina 7