VOLGENS
PLAN
TRIOMFTOCHT per ezel
HONDEPRAAT
was met Pasen
Zijn keuze was absoluut
Avontuur van de weg
s
£S1S*«
Als je geen liekel liebt
aan biechten
Als je bet verschrikke
lijk vindt om te biechten
De kwaal van gans een
Positieve gegevens
3t spel vangt aan
Rechtlijnigheid
Geen twee lieren
Voor de keuze
m f
W r?
ii n in
-
5'J -*1
EEN
WONDERLIJKE
OPDRACHT
Op tweede Passiezondag trekt Christus Jerusa
lem binnen onder gejuich. Over uitgespreide
klederen stapte de ezel en met takken van de
bomen werd er gezwaaid. Maar nergens kunnen
we achter de reacties van de Meester komen,
reacties die vooral in onze dagen zo uitermate
voorstelbaar zijn: Balkonscènes met een batterij
microfoons; milde gebarentaal uit open jeeps; de
geraffineerde trucages van één die volksgunst
en eigen glorie zoekt. Blijkbaar heeft Hij zo niet
op de vreugde van de straat gereageerd.
Hoe kan het ook anders.
Hij heeft trouwens meermalen heel duidelijk
tegen de draad in gereageerd, door weg te lopen
toen men Hem koning wilde maken en zulke
dwaze dingen te zeggen dat men Hem wilde ste
nigen.
Hij was een Man met een Levensopdracht.
Van die opdracht heeft Hij de consequenties aan
vaard. Op geen enkel moment in Zijn Leven heeft
Hij zich laten leiden door omstandigheden of door
welke impulsen dan ook die de uitvoering van Zijn
Programma in gevaar konden brengen.
Helft mir klagen
Wie om zich heen ziet of terug
blikt op eigen leven vindt de mo
menten waarop gekozen moest
worden.
Er zijn mensen met veel talen
ten. Maar om de een te ontwikke
len moet de ander daaraan
dienstbaar gemaakt worden om
het een goed te doen en dat is
opdracht moet het ander wij
ken.
In het schuitje zitten en mee
varen is toepasselijk op duizend
en één situaties. Wie studeren wil
en weinig talenten heeft zal het
anders aan moeten leggen dan
een hoogbegaafde. Om de kost te
verdienen omdat de omstandig
heden daartoe dwingen, brengt
de keuze met zich mee tussen ja
zeggen en nee zeggen. Wie ja
kiest zegt vaak vele eerlijke ver
langens vaarwel.
Ook de priesters onder ons en
inzonderheid de kloosterlingen
kennen de momenten die beslis
send zijn voor de uitvoering van
hun levensprogram.
Wie gehoorzaamheid beloofde
in vrijwillige keuze, schikke zich
een leven lang naar een ander.
De priester-kunstenaar geeft
zijn artistieke ideaal voor een
schoner en groter ideaal; met het
ander houdt hij zich bezig in zijn
vrije tijd.
Niemand kan twee heren die
nen, ook geen drie, vier. Van
twee of meer walletjes eten is
gevaarlijk spel, want beide doen
betekent beide verraden.
Leven eist inrichting, planma
tigheid en een vaste hand om het
plan ten uitvoer te leggen.
In iedere situatie gaat het om
de gerichte keuze. Die keuze kan
pijnlijk zijn en moeite kosten om
dat het telkens een vaarwel in
houdt.
F. B.
Trekken is iets anders dan
zwerven.
Trekkers hebben een doel,
zwervers niet.
Trekkers kennen het „partir
c'est mourir un peu". Dat ken
nen zwervers niet, want die blij
ven ergens net zo lang als ze zin
hebben. Trekkers moeten telkens
kiezen voor doelbewust en „ge
richt" verder gaan. En dat kan
bijzonder verdrietig en hard zijn.
Wij zijn trekkers op deze we
reld die gedachte keert immer
terug in deze kolommen geen
doelloze zwervers. Trekkers als
Christus, die (hoe kan het an
ders) in beginselvastheid, trek
kersmentaliteit, volharding en
rechtlijnigheid ons volmaakte
voorbeeld is.
„A horse, a horse, a kingdom for a horse". Dat
zeide een Engelse vorst in de slag die om zijn
koninkrijk besliste, toen hij van zijn paard ge
tuimeld was.
Als ruiter te paard was hij een man met macht.
Iedereen die iets met macht en aanzien te maken
heeft, heeft met een paard te maken.
Dat is toch eeuwen achtereen opgegaan.
Er is geen stad in Europa of een heer, of een
veroveraar heeft er ooit eens een intocht ge
houden hoog te paard.
Als het barokke Oostenrijk zijn stenen plafond
engeltjes in levende kindertjes ziet veranderen is
het volk het kinderrijkste van dit ondermaanse.
Als Frankrijk en Italië al hun bronzen en stenen
paarden tot leven zouden zien komen, zouden ze
stoeterijen van importantie bezitten: steigerende,
lopende, galopperende dravende, springende, rus
tige en briesende paarden, edel en vurig.
En op hun ruggen zetelen de machtigen der
aarde van weleer, de Lodewijken, de Napoleons,
de Jeanne d'Arcen, de Condottièri, de avonturiers,
de dapperen, de ridders, de hertogen en de graven.
Zij allen zetelen te paard.
Voor iedere beeldhouwer die van de allerjongste
generatie misschien uitgezonderd, bestaat een
voorzichtig gevoed verlangen om één keer in het
leven een ruiterstandbeeld te maken. Een ruiter
te paard. Een brons geworden manifestatie van
eer, roem, dapperheid en macht.
V/ij nuchtere Hollanders zijn nogal gematigd
in onze verlangens omtrent ruiterstandbeelden.
Maar Willem van Oranje, de vader des vaderlands,
zit te paard voor het paleis Noordeinde.
In de jongste film van Napoleon rijdt de schob
bejak op zijn edele schimmel, aan het hoofd van
zijn leger onder de Are de Triomph door, Parijs
binnen.
Een vorst, een veldheer, een man van eer en
aanzien hoort te paard. Wat is een historische
optocht zonder ruiters te paard? Caesar en Jacoba
van Beieren, Eugenius van Savoye, Colleone en
Augustus, maarschalk Foch en Dirk de Derde.
Steevast eindigden de eeuwen door een overwin
ning met een intocht, een nieuwe Heer werd in
gehaald. En altijd zat de overwinnaar hoog te
paard.
Behalve onze Heer, Die deed het op een ezel.
„Zie uw Koning komt naar u toe, zachtmoedig op
een ezel gezeten, op een veulen, het jong van een
lastdier". Voor een zilver beslagen zadel een pak
ket kleren om een beetje zacht te zitten.
Romano Guardini schrijft:
„En de dwaasheid in de ogen van de heidenen?
Een commentator maakt er ons opmerkzaam op
dat men in de verleiding zou kunnen komen de
intocht van de Heer te vergelijken met die grote,
feestelijke intochten, die ons uit de geschiedenis
bekend zijn. de triomftochten der Romeinen. Ook
daar is een heerser. Een overwinning is behaald
Een macht is openbaar. Jubelend volk omringt de
machtige en goddelijkheid wordt gevoeldDan
zegt hij verder, moet men zich echter voorstellen
wat geschied zou zijn wanneer een Romeins of
ficier van rang, die met deze vorm van hoogste eer
vertrouwd was, op zijn edel dier voorbij zou zijn
gereden; in blinkende wapenrusting; achter zich
de soldaten, die de macht van Rome door de we
reld hebben gedragen wat zou hij wel hebben
gevoeld, wanneer hij de armoedig geklede man
had gezien, op een ezelin, met wat kleren als zadel
en de mensen om Hem heen? De gedachte doet
pijn, maar toch was het zo.
Zo ziet het eruit, wanneer God tot de mensen
komt!
Het schijnt een dwaasheid en een verderfelijk
heid, zó schreeuwend, dat de rechtvaardigen en de
orthodoxen het proces al voorbereiden."
De man van deze intocht gaat op Goede Vrijdag
aan het kruis, als Hij het proces „verloren" heeft.
Ruiterstandbeeld van Jesus: Een armoedig ge
kleed man op een ezel.
ZATERDAG 24 MAAKT 1956PAGINA
•>,-v,
v
Mijn
iaafste
biecht
We zitten cr nog maar steeds mee.
En de kwaal is zo hardnekkig dat het
nog wel even zal duren, voordat hij he
lemaal uitgegroeid is.
Ik bedoel die kwaal van de idioot
drukke biechtstoelen voor de grote
feestdagen.
Daar zou ik urenlang over door kun
nen jammeren.
Er komt dan iemand zo'n laatste dag
de biechtstoel in en zegt: „m'n laatste
biecht was met Pasen". Dan heb ik
altijd de neiging om te antwoorden:
„Wat denkt u dat ik voor u doen kan".
Want als zo iemand langer dan drie
minuten in de biechtstoel zit word ik
onrustig vanwege de onafzienbare rij,
die er nog achter hem komt en hij zeif
loopt de kans om met scheve ogen aan
gekeken te worden door al zijn opvol
gers.
Als er iemand komt sinds Pasen, dan
zit hij ergens mee en heeft hij het daar
om zo lang mogelijk uitgesteld. Ofwel
hij heeft een verschrikkelijke hekel aan
biechten en weet niet wat hij zeggen
moet. Wel, vrienden, in beide gevallen
ben ik niet in drie minuten met hem
uitgepraat.
Stel je voor dat er iemand bij de dok
ter komt vertellen dat hij al een hele
tijd last heeft van een kwaal, waar hij
niet van weet hoe hij het zeggen moet
en waar hij mee zit. Stel je voor dat
die dokter hem binnen drie minuten de
deur uitwerkt. Dan kan hij zich mis
schien wel opgelucht voelen dat het zo
meeviel en zo vlug ging, maar onmo
gelijk het idee krijgen dat hij geholpen
is.
Natuurlijk gaat deze vergelijking
vreselijk mank, maar ik bedoel maar.
Je snapt allicht heel goed wat ik be
doel. Ik zou daarom alleen willen dat
je ons eens een beetje hielp om deze
kwaal de wereld uit te helpen. Je zult
maar weinig biechtvaders horen, die
hier over klagen. Maar hier kan ik het
wel doen. Wees er van overtuigd dat
het een cri de coeur is, niet alleen van
mij, maar van talloze biechtvaders
met mij.
Als je zo'n beetje de slag te pakken
hebt van het regelmatig contact opne
men met Christus over je zelf met be
hulp van een vaste biechtvader, kom
dan alsjeblieft niet zo'n laatste dag aan
zeilen. Je zult het toch waarachtig wel
met me eens zijn dat dat niet nodig
is. Als je weet wat geregeld biechten
is dan weet je ook dat je niet zo maar
tussen de bedrijven door in die laatste
paar dagen voor Pasen nog een dood
zonde kunt doen. Het kan natuurlijk
wel als het er nu op aan komt, maar
dan moet je toch wel heel wat weten.
En het is tragisch dat zoveel jongeren
nog Steeds denken dat ze het biechten
tot het laatste ogenblik moeten uitstel
len omdat er vlak voor hun Paascom
munie nog wel eens zo'n doodzonde zou
kunnen komen „aanwaaien". Een gro
te zonde komt niet aanwaaien. En als
je daar toch bang voor bent wordt
het hoog tijd dat je er eens met
iémand over gaat praten.
Als je er wel tegen aan loopt te kij
ken, kom dan helemaal niet zo'n laat
ste dag. Want dat is eenvoudigweg be
lachelijk. Er zijn immers maar een
paar redenen mogelijk voor je tegen
stand. Je loopt ergens moe te „hou
wen", of je voelt er niets meer voor,
voor dat biechten. In beide gevallen
moet je eens rustig een boom gaan op
zetten bij iemand, waarvan je denkt
dat je er wel mee zult kunnen praten.
Ik word toch maar afgepoeierd.
Dan wordt het hoog tijd dat je gaat
zoeken naar iemand waardoor je niet
afgepoeierd wordt. Je maakt mij niet
wijs dat die er niet te vinden is. Het
kan wel zijn dat je er even voor moet
zoeken. Je kunt nu eenmaal niet van
alle priesters verwachten dat ze je aan
voelen. Het zou wel prachtig zijn als
het zo was. Maar de werkelijkheid is
nu eenmaal anders.
Ik durf niet bij 'm weg te lopen. Zou
je echt denken dat hij je erop aan zal
kijken, die priester waar je tot nu toe
ging, en waar je geen contact mee kon
krijgen? Het lijkt me in 9 van de 10
gevallen ongegronde angst. En in dat
tiende geval klopt er iets niet met die
biechtvader en moet je je er dus hele
maal niets van aantrekken.
Ik vind het vervelend om zo lang in
de biechtstoel tc zitten. Loop dan eerst
eens bij hem aan buiten de biechtstoel.
Dat zal hij zelf ook veel prettiger vin
den.
Ik vind het vervelend om met m'n
innerlijke leven voor de dag te komen.
Maar het is altijd nog vervelender om
rond te blijven lopen met onvoldaan
heid of zelfs onrust. En dat praten over
je zelf valt heus nogal mee. Het kan
zelfs zo meevallen dat je het een feest
vindt. En je komt toch waarachtig niet
om jezelf interessant te maken. Als dat
zo is werkt die biechtvader je heus wel
in 3 minuten de deur uit.
Ik weet nooit wat ik biechten moet.
Dan ben je dus heilig. En als dat niet
het geval is moet je er eens over pra
ten. Je zult er van staan te kijken van
dat gesprek.
Ik heb altijd hetzelfde rijtje. Dan ga
je waarschijnlijk ook biechten bij
iemand die jou niet kent of die niet
van je weet of je het op prijs stelt dat
hij eens inhaakt op een van de dingen
die je gezegd hebt. Als hij daar een
keer de kans voor heeft gekregen, ga
je heel anders te werk en is er geen
sprake meer van rijtjes. Biechten is
geen waslijstje afgeven.
LEVEN
Natuurlijk wil ik niet beweren dat
heel ons katholieke volk niet weet hoe
het biechten moet. Maar er zijn er zo
veel dat de anderen er onder moeten
lijden. Nerveuze biechtvaders en be
lachelijk maken van dit belangrijke sa
crament, dat krijg .ie er van.
Biechten is natuurlijk nooit een be
zigheid die je nu eens voor je plezier
gaat doen. Het is en blijft een boete
sacrament. Maar het kan wel een be
zigheid worden, waar je geweldig veel
aan hebt en die je de kans geeft om
de lijn van je leven op te doen stuwen
naar grote hoogten en om je een taaie
weerstand te geven als je denkt dat
je niet meer voor- of achteruit kunt.
We zouden hier nog een hele tijd over
door kunnen praten. Maar dit was be
doeld als een noodsein, nu de Paas-
biecht in zicht is.
Het zal nog wel een hele tijd duren
voor het zover is.
Maar wat zullen we voorlopig an
ders doen dan er over klagen? Als er
daden gesteld moeten worden, moet
dat van jullie kant komen.
Het wordt wel tijd overigens. Want
het is een kwaal waar heel het volk
aan lijdt.
„Dat van Stalin had ik altijd al
gedacht", aldus Hond, zijn nat
te neus in de lentelucht stekend.
„Het was 'n tyran", zeggen de
tegenwoordige bazen. Voor velen
zal deze mededeling wellicht een
complete verrassing hebben be
tekend. „Wie had dat nu achter
die man gezocht?" zal menigeen
verbaasd van achter zijn krantje
hebben uitgeroepen. „Hij leed aan
overmatige eigendunk", vertelt ons
thans de heer Kroesjtsjef. „Wel
wel, daar kijk ik van op!" zijn
velen geneigd te mompelen. De
heer Kroesjtsjef zal wel weten wat
hij zegt; tenslotte heeft hij Sta'.in
beter gekend dan een van ons. Nu
hij na jarenlange omgang met
Stalin en na drie jaren van ern
stige bezinning, aansluitend op
diens dood, tot de slotsom is ge
komen, dat de vroegere rege
ringschef toch niet de soepele,
verdraagzame, vergevensgezinde
welwillende, rechtvaardige en be
scheiden figuur was, waarvoor wij
nuIII
hem allen hebben aangezien,
moeten wij dit, geloof ik, ernstig
nemen.
Nogmaals: persoonlijk heb ik
het altijd wel gedacht. Een hond
heeft misschien een fijnere neus
voor die dingen. Mijn hondegevoel
zei me altijd: „Let op, hou die
vriendelijke, gemoedelijke man,
die schijnbaar geen vlieg kwaad
kan doen, in de gaten!"
Daarom ben ik blij, dat ze 't
daar in Rusland nu zelf ook heb
ben ontdekt. „We hebben jaren
lang een hondeleven gehad!" zeg
gen ze nu. „Waarom heb je in al
die jaren dan nooit eens geblaft?
zijn wij geneigd de heren te vra
gen. Maar dat is een domme
vraag. Het is immers niet genoeg
een hondeleven te hebben en hond
te zijn, om te kunnen blaffen. Je
moet eerst weten dat je hond
bent. Anders besef je immers niet
dat je kunt blaffen. Daarom blaf
fen die lui in Moskou nu pas.."
Naar de Matthaus-Passion geweest
Helemaal op m'n eentje, want Toon
vindt hem zo mooi dat hij al weken
voor de Passietijd begint met hem te
beluisteren op de plaat en op de,ra
dio. Tegen de tijd dat het werkelijk
„up to date" is te gaan luisteren
heeft hij er net genoeg van. Dan
zitten al die melodieën zo in z'n hoofd
dat hij moeite moet doen om ze er
weer uit te krijgen.
Daarom zit ik op m'n eentje.
Er komen ieder jaar meer men
sen. In Amsterdam wordt hij dit jaar
zelfs 20 keer uitgevoerd. Er zijn men
sen die dit een bedenkelijk verschijn
sel vinden. De kunst wordt verpopu-
lariseerd zeggen ze. En omdat het
nu niets bijzonders meer is om de
Mattheus te gaan beluisteren gaan
ze er niet meer naar toe.
Dat zullen dan wel dezelfde men
sen zijn die de namen van de solisten
belangrijker vonden dan de inhoud
der koralen, die van deze kerkdienst
een concert gemaakt hebben.
Want een kerkdienst is het zonder
enige twijfel. Ik denk dat Bach een
schok gekregen zou hebben bij het
zien van die rij stoelen voor op het
podium, waarop de solisten de volle
aandacht van het publiek trekken.
Trouwens alleen van dat woord pu
bliek zou hij waarschijnlijk al ge
gruwd hebben. Bij een kerkdienst is
er geen publiek.
Dat zit ik allemaal te bedenken
terwijl ik naar het openingskoor luis
ter. „Kommt ihr Töchter helft mir
klagen.." Dat is voor ons bedoeld.
Het is geen mooie tekst. Behalve de
Evangeliesteksten en de koralen zijn
er niet veel mooie teksten in de Mat
theus. Maar Bach is ook geen woord
kunstenaar. Hij heeft een tekst van
iemand anders gekozen. Hij zelf me
diteert in muziek. En dat doet hij
geniaal. „Helft mir klagen.." De be
doeling is dat wij die luisteren, en
die een klein beetje aanvoelen van
dit uitdrukkingsmiddel van de mu
ziek (anders moeten we er niet ko
men) proberen mee te doen. Mee te
mediteren. Mee ontroerd te zijn in
deze grandioze lijdensmeditatie.
Maar waarom maken we er dan
zo'n poppenkast van. Waarom moet
die dirigent nu ook hier weer ver
schijnen in vol ornaat. Waarom moe
ten hier nu weer minstens drie van
sohsten zich vreselijk staan aan
stellen bij het zingen. Waarom staat
de evangelist hier nu in jaquet voor
aan op de tenorplaats, terwijl hij als
de voorganger tussen de twee koren
in moest staan. Waarom is die me
vrouw naast me nu toch nog haar
nieuwe japon komen showen, waar
om zitten die bonzen op de eerste rij
nu toch weer belangrijk te doen als
bij alle bijeenkomsten in dit gebouw.
Waarom dit en waarom dat.
Als je zo zit te piekeren kun ja
beslist niet naar de muziek luiste
ren. Het is vervelend dat ik er juist
nu over moet zitten dubben. Ik schei
er mee uit. „Kommt ihr Töchter,
helft mir klagen.." Misschien ben ik
ook eigenlijk wel een farizeeër dat
ik vind dat ik het zelf zo goed doe.
Wat kan het ook eigenlijk schelen of
er een heleboel voor de stiow komen,
of uit nieuwsgierigheid, of alleen
maar omdat ze van de muziek hou
den. Allicht zullen er een aantal bij
zijn, die het dan toch op een goeie
keer iets gaat zeggen.
Het openingskoor is uit. Ik ben een
suffert als ik nou niet eens begin te
luisteren. Het eerste klavecimbel-ak
koord klinkt. „Da Jesus diese Rede
vollendet hatte". Het verhaal begint
Ik ga rechtzitten en luister. En laat
het probleem het probleem.
God zegene de vele uitvoeringen der
Matthaus-Passion in ons christe
lijk landje. We mogen er blij mee zijn.
met deze zeldzame kans om temid
den der ontstellende verdeeldheid sa
men 't lijden van onze Heer te over
wegen. Om te overwegen dat dit lij
den Christi het enigst belangrijke is,
dat de tijd te kort is om ons over
haarkloverijen en standjes druk te
maken, dat er gezamenlijk nog veel
te doen is om iedereen naar deze
Christus te brengen..
Nou ben ik toch nog bezig. En het
eerste koraal wordt al ingezet..
Doe.
En dat luidde voor Hem: het Leven
winnen door de Dood te kiezen: aan.
het Leven verzaken om voor ons het
Leven te winnen. Nu het dramatisch
hoogtepunt de Goede Vrijdag
nadert wordt de spanning tussen Zijn
Programma en het leven dat met
Hem alle kanten uit wil en uit kan
(behalve de dood in) steeds groter.
In ieder die dit Leven beziet groeit
dan de bewondering voor de stand
vastigheid van de Heer die nergens
transigeert op geen enkel moment
in Zijn Aards Bestaan met Zijn Op
dracht: Onze Verlossing. Zijn keuze
was absoluut en Hij heeft er zich
nooit van losgemaakt.
Dit alles klinkt christenen bekend
in de oren. Geregeld worden wij
immers geconfronteerd met medita
tieve beschouwingen over het leven
van Jesus. Voor de moderne mensen
zijn die overwegingen anders van
aard dan voor vorige geslachten. Zijn
Leven is echter zó groots en geweldig
en vooral diepzinnig dat bijna elke
benadering er van voor ons en voor
ieder geslacht perspectieven opent
voor eigen christelijk leven.
Leven is een wonderlijke opdracht.
Men vangt aan met zeer positieve ge
gevens. Daar zijn immers de midde
len en de omstandigheden. In concre-
to: een lichaam, gezond of zwak, een
karakter, een handvol talenten nog
in de kiem geborgen en verder een
rijke of een arme wieg op een plaats
die variëren kan tussen de evenaar
en twee polen. En ook het Doopsel is
een middel.
Daarmee vangt het spel aan. Aan
vankelijk geleid aan beide handen,
groeit de mens naar de volwassen
heid, naar de vrijheid van de vrije
keuze. Zo moet het althans zijn.
De inzet is het Leven en dat is
voor ons Leven in Christus- Eindpunt
is de Hemel.
Wij zijn altijd aan zet, maar nooit
met stukken die niet heel specifiek
van ons zijn, n.l. ónze mogelijkheden,
ónze omstandigheden, het óns treffen
de lot, het óns treffende geluk.
Nu gaat het erom te spelen als een
meester,' met een plan de campagne
dat op onze huid geschreven staat,
met een programma, met allure, met
lijn.
Wie dat kan is een levenskunste
naar, is een mens met levensstijl, is
een goed trekker.
Nu wij op dit familiële vlak beland
zijn, komt ons de levensaanvaarding
voor de geest van de beide vorige ge
neraties die wij allen kennen of ge
kend hebben. Onze ouders en groot
ouders. Hierin wortelt voor ons een
eerbiedige bewondering. De spannin
gen tussen een wereld van toen en
een van morgen blijken in onze ko
lommen regelmatig, met vanzelfspre
kendheid en recht van bestaan zelfs.
Maar bij alles waaraan wij verzaken
willen, is er de programmatische
rechtlijnigheid waarmee zij vaak ge
leefd hebben en die ons diepste res
pect afdwingt. Respect vooral voor de
moed die het aanvaarden van de con
sequenties der keuze met zich mee
bracht en de vanzelfsprekendheid
waarmee die moed werd opgebracht.
Een wereld vol genoegens, en
schoons zijn zij vaak heel gewoon
voorbij gegaan omwille van de kin
deren, omwille van een katholieke op
voeding.
Jonge mensen van morgen: Er zijn
ware heldendichten bij, gemotiveerd
met een paar woorden: „Het kon niet
Omdat de kinderen voor gingen".
Hoe ge over de opbouw van eeij
katholiek leven met al zijn instituten
in dit vaderland ook moge denken,
al die mannen en vrouwen die ge
meend hebben dat dat alles er komen
moest hebben dit spel, hun spel ge
speeld als meesters met planmatig
heid en sterkte, nimmer verzakend
aan hun keuze.
Er w&s een vader in Den Helder die
zijn zoon naar een katholieke kweek
school zond. Daarvoor moet je een
hele provincie doorreizen. Naast zijn
woonhuis stond een „neutrale". Hij
dacht er zelfs niet aan. Iedere verdere
illustratie is feitelijk overbodig. Als
ge luisteren wilt in uw onmiddellijke
omgeving schrijft ge een epos over
wat vaders en moeders presteerden
voor het eten, de „huizen", de „kie
len", de roomse opvoeding, de pries
teropleidingen, de daagjes-uit en nog
veel prozaïscher dingen van de kin
deren.
De consequenties van hun keuze.
Laten we deze gedachte in ons ach
terhoofd bewaren als we het rapier
weer eens trekken.
Op zeker moment kruist het pad
van een meisje dat van een jongen.
Beiden staan voor de keuze. Een
keuze waarvan de consequenties on
middellijk duidelijk zijn. Deze ene
sluit iedere andere uit. En deze éne
kies ik geheel en altijd.
Om het leven te winnen, dat is sa
men gelukkig te zijn ban ik veel, heel
veel uit. De keuze heeft iets tragisch,
omdat iets winnen gelijk betekent van
iets anders afscheid nemen. Alleen
zwervers doen dat niet, die genieten
en gaan verder, zij ontwijken de
keuze, darren door het leven als een
hond die verwijlt bij wat hij vindt en
heengaat als niets hem meer in het
gevondene aantrekt.
Mensen zijn geen engelen. Dat is al
een geweldige overweging bij de
keuze van een jongen of een meisje.
Je aanvaardt haar of hem met aan
trekkelijkheden, maar evenzeer met
fouten en gebreken. En ook: in goede
en in kwade dagen! Op de bruiloft
zingt men die harde waarheid weg
met een vrome wens om Gods zegen
als de „onvermijdelijke kruisjes"
zullen komen. Zeg maar gerust: lood
zware kruisen van knoestig hout.
de7Vn^™n Wlst"s Z«n lntocht Jerusalem, een
te pï,™ n wandmozaieken in de Cappella Palatina
h i daaronder de Condottiere Colleoni naar
beioemde standbeeld van Verocchio te Venetië.