Nieuwe regels voor Filmfestival van Venetië Engelse films met Amerikaanse dollars Op de PLANKEN een boeiende figuur i M. Ultraviolet licht onthult geheimen De ontmoeting r J PAGINA ni LHeratre sensatie in Amerika Uitbarsting Toen Stevenson haar voor de eer ste maal mee naar zijn geboorteplaats Edinburgh nam om met zijn ouders kennis te maken, waarschuwde hij haar dat zijn vader, een bekende ci viel ingenieur, een verre van gemak kelijk man was, die met ijzeren vuist over zijn gezin regeerde. Zij wist, dat haar een zeer moeilijke opgave te wachten stond, want de oude man had van zijn misgenoegen over het hu welijk van zijn zoon met een geschei den vrouw, die bovendien nog een Amerikaanse was, allerminst een ge heim gemaakt. Doch toen zij elkaar ontmoetten, raakte de zure oude Schot geheel onder de ban van haar donkere schoonheid en tot zijn ver bazing merkte hij, dat zij een niet minder krachtige persoonlijkheid be zat dan hijzelf. Let de nodige tamtam is in de Verenigde Staten de publikatie aan gekondigd van het pas kortgeleden ontdekte dagboek, dat Fannv Stevenson gedurende de laatste levensjaren van haar man heeft bijgehouden. Zij woonde toen met Robert Louis op Upolu, een van de Samoa-eilanden in bet Zuidzee gebied, waar het zachte, verrukke lijke klimaat weldadig was voor de herstellende tuberculosepatiënt, die de schrijver van „Schateiland" en „Dr. Jekyll and Mr. Hyde" was. Met vrij grote regelmaat hield Fanny het dagboek bij, maar na haar ver trek van Upolu was het nergens te vinden. Zij is de baas Amerikaans afscheid van Grace Kelly „Ik voel me als elk ander meisje dat gaat trouwen" Hertog van Edinburgh als „filmacteur" m. mmm Belinda Lee >v „EENS SCHUDT HET HART ZIJN SCHOONSTE BLOESEMS LOS Een groot en oprecht vriend van Nederland wordt aanstaande maandag vijftig jaar. Hij de Vlaamse dichter en schrijver Karei Jonckheere. heeft er recht op, bij deze gelegenheid hartelijk door ons te worden gehuldigdwant hij is méér geweest dan alleen een schakel tussen Noord en Zuid. in zijn figuur is iedere scheiding totaal opgeheven. Karei Jonckheere heeft onze taal verrijkt met een aantal zeer schone verzen, met bevruchtende kritieken en voorbeeldige reis verhalen. Als er nog een bewijs voor nodig mocht zijn dal Noord en Zuid niet slechts veel doch alles gemeen hebben zijn werk is er om dit bewijs te leveren! Jonckheere s gedichten zijn zeer zui ver van taal, rijk aan beelden en veelvoudig van uiterlijke vorm: men behoeft slechts te bladeren in de bundel ..Verzamelde gedichten', die in mei a.s. zal verschijnen bij de Uitgeverij A. A. M. Stols te s-Gravenhageom gefascineerd te wor den dooi deze veelzijdigheid. Jonckheere s kri tieken zijn altijd waardig, ook als zij fel en strijdbaar zijn. In het debat bijvoorbeeld met Erik van Ruysbeek over „Poëzie en experiment', uitgeverij J. M. Meulenhoff te Amsterdam) slaat hij veelal een speelse toon aan, doch zegt en passant rake dingen zonder een blad voor de mond te nemen en met overtuiging, maar nim mer kwetsend. Woorden van het hart Zeg mij nu, moeder, waarom alle dagen die God verleent ik naar mijn vrienden ga, en waarom niets mij naar uw dorp komt jagen, ofschoon ik steeds naar u te hunkren sta. Gij woont terug in 't huisje langs de Leie, waar ik als kind de zoetste uren sleet bij geur van bukshout en geronk van bijen, en waar uw broer tabak en wissen sneed. Mijn vrienden sieren hier mijn geest met spreuken en 'k leer van hen wat schoon en manlijk heet, maar als ik eenzaam word zie ik een keuken, een kleine, grijze vrouw, die 'k moeder weet. Terwijl de ketel ruist gaat gij zacht spreken en denkt aan mij, gerust en klaar verblijd. Ik ben sereen, niets kan ons eenzijn breken, want tussen ons is alles reeds gezeid. KAREL JONCKHEERE. Hans van Bergen KAREL JONCKHEERE de simple, zuivre tekens Hans Roest Fanny Stevenson met haar man, schoonmoeder, Lloyd Osbourne en bedienden onder de waranda van haar huis Ve Vaïlima Fanny's verloren dagboek zeer vrouwelijke vrouw, toch ging er iets wilskrachtigs en onverzettelijks van haar uit. Die eerste avond aan het diner barstte hij in woede uit omdat hij het vlees te sterk gebraden vond; hfl ging heftig te keer tegen de dienst meisjes, die bevend zjjn verwensin gen aanhoorden. Dit was iets wat Fanny, die geen onrechtvaardigheid kon verdragen, niet over haar kant kon laten gaan. Bleek en met grote, van woede vlammende ogen, verhief zy zich uit haar stoel en sprak op snijdende toon tegen haar aanstaan de schoonvader: „U bent een verwen de oude man! U maakt op wrede wijze misbruik van het feit, dat deze arme, hulpeloze meisjes zich niet kunnen verdedigen. Als u ooit weer op een dergelijke manier tegen deze trouwe bedienden losbarst, verlaat ik op staande voet dit huis om er zo lang ik leef geen enkele maal WERELDNIEUWS De Amerikaanse kranten maak ten de vondst met vette, sensatio nele koppen wereldkundig: „Ro bert Louis Stevenson literarv mystery solved after 60 years" Inderdaad was de vondst een feit van betekenis, voor de kennis z i- wel van Stevenson als van zijn merkwaardige vrouw Fanny. Maar er zat een pikant tintje aan het dagboek en dat heeft de Ameri kaanse pers, die zich anders heus niet zo druk maakt voor culturele aangelegenheden, gretig aange grepen om „onthullingen en schok kende feiten" te beloven. Wat was namelijk het geval? Toen Fanny na de dood van haar man (1894) naar de bewoonde wereld te rugkeerde, vergat of verloor zij het dagboek. In ieder geval heeft zij zelf nimmer over het bestaan ervan ge sproken opmerkelijk, want haar an dere geschriften liet ze uitgeven en haar „journals" bewaarde ze zorg vuldig. In ieder geval was het Somao dagboek verdwenen. Twee jaar ge leden vond de Amerikaanse essayist Charles Neider het echter in het Stevenson House te Monterey (Cali- fornië) waar het tussen allerlei an dere, weinig belangrijke papieren en manuscripten lag. Er wachtte Nei der een tweede verrassing: vele pas sages van het dagboek waren door- gekrast niet zo maar met een en kele inktstreep, neen, ze waren met opzet totaal onleesbaar gemaakt. Wie heeft deze doorhalingen aan gebracht? Fanny zelf vast en zeker niet, want zij had er het karakter niet naar om zich anders voor te doen dan ze was. Vermoedelijk heeft haar zuster en eerste biografe, Nel lie Sanchez, het dikke, gekartonneer de schrift bij Fanny's vertrek van Upolu onder haar hoede genomen. Zij heeft het ideaal-beeld, dat zij van Fanny had ontworpen, niet willen aantasten. Maar dat was kortzichtig want de dingen die zij of wie ook heeft willen verdoezelen, waren he lemaal niet ongunstig voor Fanny. Integendeel zij toonden haar felle, strijdbare karakter! Fanny van de Grift was een vrouw met pit. Robert gaf, in een brief aan de Schotse toneelschrijver James Barrie, het volgende portret van haar. „Zü is de baas. Geweldig klein, merkwaardig kapsel met grijze krul- tetjes; knap, waarachtig gelaat als dat van Napoleon; krankzinnige zwar te ogen, jongenshanden, petieterige blote voeten, een sigaret, wilde in heemse kledij, meestal onder de tuin aarde. Heeft in gezelschap het voor komen van een bedeesde en nauwge zette oude vrijster van vijftig jaar geleden je kijkt waar ze haar ouderwetse reticule heeft gelaten. Ontstellende energie, die ze afwisselt met weken waarin ze totaal niets uit voert. Kan alles maken, van een huis tot een ligusterhaag en alles even goed en gaaf. Bedoktert iedereen, doch laat zich door niemand bedokte- teren. Even fel en onverzettelijk in haar vriendschappen als onplooibaar in haar afkeer". Degeen die zo ijverig met inkt om is gegaan teneinde te proberen het beeld van een karaktervolle en ster ke vrouw wat lieflijker te maken, heeft echter één ding nooit kunnen voorzien: dat men nog eens door deze verminkingen heen zou kunnen lezen. Experts zijn aan het werk gegaan en dank zij fotografie bij ultraviolet licht en met gebruik van infrarode films is men er, na verscheidene bewer kingen, in geslaagd de tekst op een paar regels na te herstellen. Daarom beloofde de Amerikaanse pers sensationele onthullingen. Die bleven natuurlijk uit: de doorgestreep te passages vertelden weinig schok kends, maar waren bijna evenzovele bevestigingen van het portret dat Robert Louis van zijn vrouw gaf: zij was een strijdbare vrouw, dapper,- oprecht en sterk. Zij had Nederlands bloed in de aderen (het schijnt dat haar voorvader van tien geslachten terug uit Nederland naar de V.S. was geëmigreerd) en was, met iets zigeu nerachtigs in haar uiterlijk, een bij zonder knappe vrouw. Al was zij een Amerika heeft woensdag j.l. afscheid genomen van Grace Kelly op een manier zoals alleen Amerika dat kan op de rand van een opstand. Een bende verslag gevers, een zee van fotografen en een lijfwacht van veertig stoere mannen te gen een ziedende menigte, die met ser pentines gooide. Alles was er. En Grace Kelly? Van het moment af, dat ze voet aan boord zette van het pas sagiersschip „Constitution" was ze Grace Kelly, de koningin van de film: kalm, beheerst, op een afstand. Slechts een ogenblik verloor ze haar zelfbeheersing, toen ze de meigte van 200 verslaggevers fotografen en televisiemensen zag, die haar in het restaurant van het schip op wachtten. Twee politie-agenten moes ten met hun schouders een weg naar een hoektafeltje banen. „Dit", mompelde ze, „is een beetje angstaanjagend". Een persagent sprong op een stoel. „Achteruit", schreeuwde hij. „Dit is niet bedoeld als een lynchpartij. Achteruit, of miss Kelly zal geen enkele vraag be antwoorden". Het dringen hield op en toen volgden de vragen. Hoe ze zich voelde bij haar vertrek om met Prins Rainier van Monaco te gaan trouwen? „Ik voel me als elk ander meisje, dat op het punt staat te trouwen erg geluk kig en heel erg opgewonden". Hoe het met haar filmcarrière zou gaan? „Ik ben op het ogenblik veel te opge wonden om daarover na te denken. In elk geval k°m ik in de herfst terug naar Amerika, en ik hoop. dat Zijne Hoogheid me dan zal vergezellen". Wat ze tijdens de reis ging doen? Ik heb een massa rust in te halen en ik moet mijn post beantwoorden. Ik heb massa's prachtige geschenken ontvangen waarvoor ik de mensen moet bedanken. Ik heb een pakje van Zijne Hoogheid ont vangen en ik heb zelfs nog geen gelegen heid gehad het open te maken. Waar ze haar wittebroodsweken ging doorbrengen? Aan boord van het prinse lijke jacht in de Middellandse Zee met niemand anders dan miin poedel en zijn twee honden aan boord". Of ze een kroon zal dragen? ..Beslist niet". Het schip vertrok precies op tijd. De vuile grauwe pier werd plotseling opge vrolijkt door honderden witte en rode serpentines, de kleuren van Monaco. Grace stond alleen aan dek en wuifde ten afscheid. meer terug te keren!" Voor het eerst in zyn leven voelde de oude heer zich geslagen en geen enkele keer is het tussen hem en Fanny nog tot een bot sing gekomen. Roberts moeder was echter minder groot dan haar man en zij gedroeg zich wrokkig en ran cuneus tegenover Fanny. De man of vrouw, die gedacht heeft met doorhalingen de nagedach tenis van Fanny Stevenson een dienst te bewijzen, heeft alleen maar zichzelf belachelijk gemaakt. Het was niets anders dan een domme poging om haar werkelijke wezen te vervalsen een onmogelijke poging ook, omdat de grootheid van deze vrouw tenslotte uit haar daden spreekt. „Our Samo- an Adventure", het boek waarin Char les Neider het gerestaureerde dag boek publiceert (Harper and Bro thers, New York) is dan ook, alle sensationele aankondigingen ten spijt, geen onthullende maar wel welkome aanvulling van de kennis omtrent een onvergelijkelijk heldhaftige en sterke vrouw. (Van onze filmredacteur) Landen, die gewoon zijn deel te nemen aan het Internationale Filmfestival in Venetië, kunnen dit jaar wel eens voor onaangename verrassingen komen te staan. Een aantal hunner zal namelijk van deelneming worden uitgesloten. Nieuwe bepalingen van het reglement stellen het aantal op het Festival te ver tonen films op maximaal twaalf, slechts een derde van het aantal, dat het vorige jaar werd vertoond. Een Italiaanse jury, bestaande uit drie personen, zal de in zendingen vooraf beoordelen en twaalf films uitkiezen, die voor deelneming aan het Festival in aanmerking komen. Er wordt slechts één onderscheiding toegekend: de Gouden Leeuw van St.- Marcus, voor de beste film, uitverkoren door een internationale jury, die tijdens het Festival één film per avond zal zien. De duur van het Festival is beperkt tot twaalf dagen en wel van 27 augustus tot 9 september. Hervorming was noodzakelijk, omdat het Festival in 1955 niet het succes had, dat ervan werd verwacht. De traditionele glans was er een beetje af en teveel van de 34 films, die in 17 dagen werden ver toond, bleven beneden de maat. De sterren en sterretjes slaagden er niet in, het Festival in het nieuws te houden, al deden ze er hun uiterste best voor. Een Engels actricetje bijvoorbeeld kreeg een grote kop in de kranten door op het goede ogenblik ten aanzien van een troep persfotografen een duikeling in een Venetiaans kanaal te maken, waarop een mannelijke collega zich verdienstelijk maakte door haar dapper ter hulp te snellen. De grootste publiciteit trok ech ter de Amerikaanse ambassadrice. Mrs. Clare Boothe Luce door haar afkeuring van de film „Blackboard Jungle". De hervormingen, die in dit 17e Festi val worden ingevoerd zijn ingrijpend en hebben ten doel een kleurige filmjam boree te veranderen in een ernstige com petitie tussen enkele zorgvuldig uitge kozen flimprodukties. Signor Floris Am- mannati, de nieuwe Festivaldirect.eur,_ is terstond begonnen het aantal deelnemin gen te beperken en alle troostprijzen af te schaffen. Zijn maatregelen brengen niet te overziene gevolgen met zich mee. Als de 19 landen, die in 1955 deelnamen, zich dit jaar weer presenteren, krijgt de Italiaanse jury de delicate taak om min stens zeven landen te vertellen, dat hun films niet goed genoeg zijn. Sommigen zijn van mening, dat dit ver scheidene landen, filmmaatschappijen en onafhankelijke producenten ervan zal weerhouden hun beste films voor Ve netië te bewaren, waar ze gevaar lopen te worden uitgeschakeld, nog voordat het Festival is begonnen. Een film, die kans maakt op een Festivalprijs, aldus rede neren zij, zal bij voorkeur naar Cannes en Berlijn worden gezonden, de grote concurrerende filmfestijnen die eerder plaats vinden en waar ze in elk geval zeker zijn van een vertoning. Daar staat tegenover, dat een Festival, waar goede smaak, soberheid en eerlijk heid heersen, uniek mag worden ge noemd. Over het algemeen zijn het dp- geschroefde propaganda-bijeenkomsten, vanwaar de filmreclame naar de vier windstreken van de wereld wordt uitge bazuind. De films zelf hebben slechts de aandacht van een ernstige minderheid, terwijl ze verder uitsluitend dienen als kapstokken om er cocktailpartijen en gala-diners aan op te hangen, die de meeste publiciteit opleveren. Kenneth More In de eerstvolgende drie jaar zullen in Engeland negen grote films ter waarde van zestig miljoen gulden met Ameri kaanse dollars worden gemaakt. In deze films zullen de grootste Britse en Ameri kaanse sterren optreden. In één ervan „An Englishman in Las Vegas" zal Norman Wisdom, de Engelse komiek, met Edward G. Robinson en Anita Ekberg de hoofdrollen spelen. Het geld voor deze films komt van Co lumbia Pictures. Ze zullen in Engeland worden gemaakt door Britse technici en met voornamelijk Britse acteurs. Irving Allen en Albert Broccoli, de pro ducenten van Warwick Films, die onlangs met de nodige contracten uit New York in Engeland zijn teruggekeerd, zijn bei den Amerikanen. In 1952 vestigden zij zich in Engeland als onafhankelijke producen ten en maakten er films als „The Red Beret" met Alan Ladd, „A Prize of Gold" met Richard Widmark en „Cockleshell Heroes" met Trevor Howard en José Ferrer. Bij hun terugkeer uit Amerika brachtén ze bovendien contracten mee voor de vertoning,van de film ..Cockles hell Heroes" in meer dan 12000 Ameri kaanse bioscopen. Irving Allen beslist, wat voor soort films er zullen worden gemaakt: „Actie gaat bij ons boven de kunst". Films met een boodschap maken we niet". Broccoli weet de bioscoopexploitanten over te halen te komen kijken naar de films, die hij te koop heeft. „Als ze bij de Bank van Engeland de dollars tellen, die we naar Engeland brengen, beschou wen ze ons met innige genegenheid", verklaart hij. Voor onmiddellijke produktie komen in aanmerking de films „Fire Down Be low" met Robert Mitchum, Jack Lem- mon en Trevor Howard, „The Death of Uncle George" met Nigel Patrick en „Fighter Station", een verhaal over de straaljagers van de R.A.F.. Kenneth More speelt met de her tog van Edinburgh en Bob Hope de hoofdrol in een korte film, die be gint met een scène, waarin de hertog cricket speelt. On- middeljijk daarop volgt een reeks beelden over een groep jongens, die in een Londense achterbuurt cricket spelen. Als ze in moeilijkheden zijn geraakt, omdat ze een ruit hebben ge broken, schrijven ze een brief aan de hertog, waarin ze hem vragen, of hij er niet voor kan zorgen, dat ze ergens kunnen spelen zonder anderen overlast aan te doen. Da,t kan de hertog en hij doet het ook. De hertog, voorzitter van de Nationale Vereniging voor de aanleg van speelvel den heeft de film onlangs gezien en toon de zich zeer tevreden over het resultaat. Ian Carmichael, de komiek, met wie de Rank Organisa tie na zijn succes- vollerol in de film „Simon en Laura" een contract heeft gesloten, speelt in de film „The Big Money", die in de Pinewood-studio's is geproduceerd, de rol van een lid van een familie zakkenrollers. De familie stuurt hem naar de wedrennen Jan Carmichael in Ascot om daar jan L.armicnaei onder de gokkers valse bankbiljetten uit te geven. Belinda Lee, Kathleen Har rison en Cecil Parker zijn in deze film zijn tegenspelers. Belinda Lee zelf, in verpleegsters uniform, is te zien op de omslag van de vierde, vijfde en zesde editie van „The Lamp is heavy", een „best seller" van de Ca nadese schrijfster Sheila MacKay Russell, waarvan onder de titel „The Feminine Touch" in de Ealing-studio's nnn f 11 VYUfOTC?O -0). V' een filmversie wordt gemaakt. In deze film heeft Be linda George Ba ker tot tegenspeler. Het leven is vol ontmoeting. Iedere dag passeren wij weer nieuwe andere mensen, die wij nog nooit gezien hebben. We zit ten in een trein, in een tram of autobus en we worden omgeven door onbekende gezichten. Nog voordat wij ons kantoor of onze fabriek bereikt hgbben om onze dag taak te beginnen hebben wij reeds dikwijls tientallen mensen ontmoet; ja soms zelfs honderden, in een grote stad bijvoorbeeld. Rijd maar eens per fiets op het spitsuur in'een stad naar je werk. En zo gaat het de hele dag door. totdat je 's avonds in het donker weer alleen met je zelf bent en de ontmoetingen van de dag in een flits aan je geest voorbij laat gaan. Je ziet dan weer al die mensen in de trein, op straat, op de pont, in de fabriek. En je vraagt je af, wat die ontmoetingen je ge daan hebben. Hebben ze je rijker ge maakt of armer? Hebben ze je blik ver ruimd of ben je er niets wijzer van ge worden? Er zijn tientallen of honderden mensen die dag aan je voorbij gegaan en is er geen van die velen, die je iets te zeggen heeft gehad? die een blijvende indruk op je heeft nagelaten? Een arme bliksem bijvoorbeeld, bedelend tegen de leuning van een brug? Als we even kunnen, gaan we in de va kantie verre reizen maken, om van de natuur van een vreemd land te genieten, maar ook en wel heel in het bijzonder om vreemde mensen te ontmoeten en hen gade te slaan in hun gewoonten en ge dragingen- En toch zeggen we nooit, als wij uit Parijs terugkeren bijvoorbeeld: „We hebben duizenden Parijzenaars ont moet". Waarom niet? Omdat wij aan het begrip „ontmoeting" meer toekennen dan een louter vluchtig passeren. Onder ont moeten verstaan wij in het dagelijks spraakgebruik twee dingen: of met iemand kennis maken of tegen iemand aanlopen, met wie wij vroeger al kennis gemaakt hebben. Als wij bijvoorbeeld uit Parijs komen, zeggen we: „we hebben een interessante Karei Jonckheere geluisterd; we hebben getracht hen te be grijpen: wij hebben met hen gegeten en gedronken; ze zijn een stukje van ons ge worden, onze kennissen, onze vrienden, die wij nooit meer zullen vergeten. Zie hier wat ons spraakgebruik onder ont moeting verstaat: iemand leren kennen, iemand proberen te begrijpen, een stukje van elkaar worden, vrienden, kennissen. Wij ontmoeten dagelijks zeer vluchtig honderden mensen; wij noemen dit niet eens ontmoetingen, ofschoon zij het wel zijn. Maar wij noemen het pas een ont moeting, als een van die vele honderden een blijvende indruk in ons achter laat. En deze indruk kan van zeer grote be tekenis zijn. Zij kan ons leven bepalen. Ja inderdaad wordt heel ons leven be paald door onze ontmoetingen. Door onze ontmoetingen van kindsbeen af tot onze dood aan toe. Door onze ontmoetingen met mensen, dieren en dingen. Als kind ontmoeten wij onze ouders. Wij leren elkaar kennen en lief hebben. Als jongen ontmoeten wij onze vriendjes. Als jongeman ontmoeten wij ons meisje. Zij allen bepalen ons leven; zij geven rich ting aan ons leven en zij maken ons en worden een stuk van ons. En wij ont moeten God. Dagelijks ontmoeten wij Hem. Wij ervaren Hem, of wij willen of niet. En Hij wordt een stuk van ons le ven. En zo ontmoeten wij nog vele anderen, die ons leven mede richting geven; die ook een stuk van ons worden. Mensen, die wij niet meer kunnen vergeten, omdat zij een blijvende indruk op ons hebben ge maakt, omdat zij ons iets te zeggen heb ben gehad, omdat zij ons geestelijk rijker of armer hebben gemaakt. Mensen bui ten wie wij niet meer kunnen. Aan wier gezelschap en vriendschap wij behoefte hebben. Die voor ons misschien een on ontbeerlijke steun betekenen en aan ons leven kleur en betekenis geven. Dit behoeven niet altijd bestaande kunstenaar ontmoet". Dit wil zeggen, datmensen te zijn. Het kunnen romanfiguren wij daar met een interessante kunstenaar j zijn> die wy ontmoet hebben in boeken, kennis hebben gemaakt. Of wij zeggen bij- Het behoeven ook niet altijd nu levende voorbeeld: „wij hebben Pietersen ont- mensen te zijn. Wat kunnen vroeger be- moet". Dan wil dat zeggen, dat wij daar staande figuren ons dikwijls niet heel de ons bekende Pietersen zijn tegen ge- veel te zeg£en hebben, figuren, die wij komen. ontmoet hebben in de geschiedenisboe- Zo zullen wij ook nooit, als wij^ des j ken? of figuren uit de heiligenromans? avoijds van ons werk thuis komen zeg- j pj0evele levens worden niet gericht door gen: „ik heb een paar honderd znvnssm de ontmoeting, door de kennismaking met een Heilige Franciscus of Dominicus? Ook onze beoefening van het toneel be staat uit een reeks ontmoetingen met fi guren aan de fantasie van de schrijver ontsproten. Wij maken kennis met deze figuren; wij maken ze tot de onzen. Van daar deze inleiding op de ontmoeting in het algemeen. Een volgende keer zullen wij ingaan op de ontmoeting met onze toneelfiguren. ff ontmoet". Maar wel zeggen wij bijvoor beeld: „i' heb onze buurman ontmoet" of „ik-.die. vandaag een zeer interessante ontmoeting gehad". Ondanks dit spraakgebruik zeggen wij bijvoorbeeld toch, als wij uit Afrika of Nieuw Guinea zouden komen: „wij heb ben duizenden bosnegers of kajakaja's ontmoet". Maar dit wil dan niet zeggen, dat wij met die duizenden bosnegers stuk voor stuk kennis gemaakt hebben, maar met hun stam. Met hun stam hebben wij kennis gemaakt. Wij hebben hun gewoon ten g6de geslagen; we hebben naar hen Zelfs over de problemen rond het boek en de uitgeverij weet hij (in het merk waardige boekje „Over kritiek gespro ken", Uitg. De Nederl. Boekhandel te Antwerpen) even Zakelijk als bondig zijn zeer positieve en reële standpunten uit een te zetten op een bondige wijze die, zonder te marchanderen, alle partijen op z'n minst stof tot nadenken geeft En Jonckheere's reisverhalen („Cargo" en „Tierra Caliente". Uitg. Meulenhoff) zijn aantrekkelijke werkjes, die evengoed de zoeker naar het reisavontuur als die naar litterair genot bevredigen. Wij zullen ons tot de poëzie bepaler,, om in dit huldigingsartikel te trachten het wezen van deze boeiende figuur in de Nederlandse letteren te benaderen. Niet. dat zijn proza van minder belang somber moment dicht hij deze misttroos- tige regels: Ik ben verbannen en moet schrijven maar wat ik schrijf bevalt mij niet; mijn hart zal altijd duister blijven, en 't ijdelspel nog verder drijven, waarom? Een leugen wordt lied. En in „De dienst des dichters" klinkt het; Dit heet men Poëzie, het schoon bedrijf dat men van buiten af ons kan benij den, doch ons vereenzaamd laat naar zie] en lijf met tenslotte: Ik gaf' veel bloed kon ik me maar be vrijden uit deze dienst, waar ik geen einde aan zie. Nog onthullender is het sonnet „Heim wee naar moeders woordenschat"; deze woordenschat was klein, maar kwam (Uit: Verzamelde Gedichten, Uitg. A. A. M. Stols) zou zijn 'integendeel, en daarom hopen recht uit het hart en was gedragen door wij daar binnenkort op terug te komen j „wijsheid en geluk". En dat is het. wat de maar in zijn gedichten heeft Karei Jonck- «»rvnL vi heere met veel minder terughoudend heid z'ijn diepste wezen uitgesproken. In „De Hondenwacht", de belangrijke bundel die terecht in de „Verzamelde gedichten" ruimschoots is vertegenwoor digd, vinden wij een aantal, verzen waar in de dichter iets van zijn verhouding tot en houding jegens de poëzie onthult. Het dichterschap is hem geen uitverkie zing, doch eerder een bezoeking. In een dichter vervult van achterdocht jegens de kunstige rijkdom- van de poëzie: dat het enkel maar woorden zijn mooie, kleurige woorden waar het hart vreemd aan is. Hij verzucht; Geef mij terug de luttele gebaren, de simple, zuivre tekens van het dier Want leven wil ik, nieuw en onge stoord, zoals in den beginne, vóór het woord. En diep in zijn hart bevroedt de dichter, dat deze mogelijkheid bestaat, eens... Laten wij wachten tot de korrels stij gen. die mochten zwellen onder 't mos, eens breekt het hart doorheen zijn bits te zwijgen en schudt zijn schoonste bloesems los. Van vóór het woord. In de beginne, vóór het woord, toen alleen het hart nog sprak Karei Jonckheere heeft die „simple, zuivre tekens" in menig gedicht gevonden in de ontroerende verzen over zijn moe der. in de gedichten uit „Conchita" en „Wat niet geneest". Hij heeft ze vooral ook gevonden in zijn jongste bundel, „Van zee tot schelp", kortgeleden bij Stols verschenen en grotendeels opge nomen in de Verzamelde gedichten. Hef hart is niet langer duister geble ven. En leugen bespeurt men hier niet. Hoe onversierd en openhartig spreekt de dichter zich uit in de litanie-achtige bal lades. de grote „Ballade van de slapeloos heid". waarin een eerlijk man in slape- i loosheid zijn leven overziet en dez'e be- i zinning in snel elkaar opvolgende beel- den vastlegt. Het hart spreekt geen wetenschap of kunstgrepen belemmeren het. De dichter heeft in vele landen en werelddelen nachten doorwaakt, ge kweld door het duizenvoudige „omdat". Maar duizenden weten niet. minder dan ik en slapen nu diep als ik eens sliep. Wat kan de geheime reden zijn van dit gedwongen waken? Dit aangrijpende vers is een grootse poging tot zelfbezin ning met tenslotte een vraagteken. Ook „Weg met de lente" en „Ballade van de handen" geven in hun kaleido- scopische veelheid van beelden de ver rassende afgeronde suggestie van een mens, die zich telkens weer en telkens óp andere manieren bezint op zijn be staan. In deze verzen bez'igt de dichter die gewoonlijk de traditionele vormen ge bruikt, een veel vrijere techniek, welke volkomen met de inhoud correspondeert. Dit lijkt ons een nieuwe en belangrijke ontwikkeling. Als men het werk van de vijftigjari ge overziet, komt er een man uit naar voren, die in steeds volstrekter zui verheid en natuurlijkheid zich uit spreekt, eenvoudig omdat hij dat moet. Een man, die openstaat voor alle ver schijnselen in de literatuur men leze bijvoorbeeld zijn voortreffelijke inlej" ding in "Het neusje van de inktvis", de bij Stols verschenen verzamelde ge dichten van Gaston Burssens, aan wiens werk wij onlangs een uitvoerig artikel hebben gewijd. Een man, die op de bres staat voor een vollediger toenadering en culturele samenwerking en die zichzelf daar on voorwaardelijk aan geeft, ook in zijn belangrijke functie van ministerieel ad viseur in literaire aangelegenheden. Een man, die onze hulde en dankbaarheid ver dient en van wie we nog veel goeds en schoons mogen Eerwachten! i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1956 | | pagina 10