Nieuwe regels voor Filmfestival
van Venetië
Engelse films met Amerikaanse
dollars
Op de PLANKEN
een boeiende figuur
i
M.
Ultraviolet licht onthult geheimen
De ontmoeting
r
J
PAGINA ni
LHeratre
sensatie
in Amerika
Uitbarsting
Toen Stevenson haar voor de eer
ste maal mee naar zijn geboorteplaats
Edinburgh nam om met zijn ouders
kennis te maken, waarschuwde hij
haar dat zijn vader, een bekende ci
viel ingenieur, een verre van gemak
kelijk man was, die met ijzeren vuist
over zijn gezin regeerde. Zij wist,
dat haar een zeer moeilijke opgave te
wachten stond, want de oude man
had van zijn misgenoegen over het hu
welijk van zijn zoon met een geschei
den vrouw, die bovendien nog een
Amerikaanse was, allerminst een ge
heim gemaakt. Doch toen zij elkaar
ontmoetten, raakte de zure oude
Schot geheel onder de ban van haar
donkere schoonheid en tot zijn ver
bazing merkte hij, dat zij een niet
minder krachtige persoonlijkheid be
zat dan hijzelf.
Let de nodige tamtam is in de
Verenigde Staten de publikatie aan
gekondigd van het pas kortgeleden
ontdekte dagboek, dat Fannv
Stevenson gedurende de laatste
levensjaren van haar man heeft
bijgehouden. Zij woonde toen met
Robert Louis op Upolu, een van de
Samoa-eilanden in bet Zuidzee
gebied, waar het zachte, verrukke
lijke klimaat weldadig was voor de
herstellende tuberculosepatiënt, die
de schrijver van „Schateiland" en
„Dr. Jekyll and Mr. Hyde" was. Met
vrij grote regelmaat hield Fanny
het dagboek bij, maar na haar ver
trek van Upolu was het nergens te
vinden.
Zij is de baas
Amerikaans afscheid
van Grace Kelly
„Ik voel me als elk ander
meisje dat gaat trouwen"
Hertog van Edinburgh als „filmacteur"
m.
mmm
Belinda Lee
>v
„EENS SCHUDT HET HART ZIJN SCHOONSTE BLOESEMS LOS
Een groot en oprecht vriend van Nederland
wordt aanstaande maandag vijftig jaar. Hij de
Vlaamse dichter en schrijver Karei Jonckheere.
heeft er recht op, bij deze gelegenheid hartelijk
door ons te worden gehuldigdwant hij is méér
geweest dan alleen een schakel tussen Noord
en Zuid. in zijn figuur is iedere scheiding totaal
opgeheven. Karei Jonckheere heeft onze taal
verrijkt met een aantal zeer schone verzen, met
bevruchtende kritieken en voorbeeldige reis
verhalen. Als er nog een bewijs voor nodig mocht
zijn dal Noord en Zuid niet slechts veel doch alles
gemeen hebben zijn werk is er om dit bewijs
te leveren! Jonckheere s gedichten zijn zeer zui
ver van taal, rijk aan beelden en veelvoudig van
uiterlijke vorm: men behoeft slechts te bladeren
in de bundel ..Verzamelde gedichten', die in mei
a.s. zal verschijnen bij de Uitgeverij A. A. M.
Stols te s-Gravenhageom gefascineerd te wor
den dooi deze veelzijdigheid. Jonckheere s kri
tieken zijn altijd waardig, ook als zij fel en
strijdbaar zijn. In het debat bijvoorbeeld met
Erik van Ruysbeek over „Poëzie en experiment',
uitgeverij J. M. Meulenhoff te Amsterdam) slaat
hij veelal een speelse toon aan, doch zegt
en passant rake dingen zonder een blad voor
de mond te nemen en met overtuiging, maar nim
mer kwetsend.
Woorden van het hart
Zeg mij nu, moeder, waarom alle dagen
die God verleent ik naar mijn vrienden ga,
en waarom niets mij naar uw dorp komt jagen,
ofschoon ik steeds naar u te hunkren sta.
Gij woont terug in 't huisje langs de Leie,
waar ik als kind de zoetste uren sleet
bij geur van bukshout en geronk van bijen,
en waar uw broer tabak en wissen sneed.
Mijn vrienden sieren hier mijn geest met spreuken
en 'k leer van hen wat schoon en manlijk heet,
maar als ik eenzaam word zie ik een keuken,
een kleine, grijze vrouw, die 'k moeder weet.
Terwijl de ketel ruist gaat gij zacht spreken
en denkt aan mij, gerust en klaar verblijd.
Ik ben sereen, niets kan ons eenzijn breken,
want tussen ons is alles reeds gezeid.
KAREL JONCKHEERE.
Hans van Bergen
KAREL JONCKHEERE
de simple, zuivre tekens
Hans Roest
Fanny Stevenson met haar man,
schoonmoeder, Lloyd Osbourne en
bedienden onder de waranda van
haar huis Ve Vaïlima
Fanny's verloren dagboek
zeer vrouwelijke vrouw, toch ging er
iets wilskrachtigs en onverzettelijks
van haar uit.
Die eerste avond aan het diner
barstte hij in woede uit omdat hij
het vlees te sterk gebraden vond; hfl
ging heftig te keer tegen de dienst
meisjes, die bevend zjjn verwensin
gen aanhoorden. Dit was iets wat
Fanny, die geen onrechtvaardigheid
kon verdragen, niet over haar kant
kon laten gaan. Bleek en met grote,
van woede vlammende ogen, verhief
zy zich uit haar stoel en sprak op
snijdende toon tegen haar aanstaan
de schoonvader: „U bent een verwen
de oude man! U maakt op wrede
wijze misbruik van het feit, dat deze
arme, hulpeloze meisjes zich niet
kunnen verdedigen. Als u ooit weer
op een dergelijke manier tegen deze
trouwe bedienden losbarst, verlaat
ik op staande voet dit huis om er
zo lang ik leef geen enkele maal
WERELDNIEUWS
De Amerikaanse kranten maak
ten de vondst met vette, sensatio
nele koppen wereldkundig: „Ro
bert Louis Stevenson literarv
mystery solved after 60 years"
Inderdaad was de vondst een feit
van betekenis, voor de kennis z i-
wel van Stevenson als van zijn
merkwaardige vrouw Fanny. Maar
er zat een pikant tintje aan het
dagboek en dat heeft de Ameri
kaanse pers, die zich anders heus
niet zo druk maakt voor culturele
aangelegenheden, gretig aange
grepen om „onthullingen en schok
kende feiten" te beloven.
Wat was namelijk het geval? Toen
Fanny na de dood van haar man
(1894) naar de bewoonde wereld te
rugkeerde, vergat of verloor zij het
dagboek. In ieder geval heeft zij zelf
nimmer over het bestaan ervan ge
sproken opmerkelijk, want haar an
dere geschriften liet ze uitgeven en
haar „journals" bewaarde ze zorg
vuldig. In ieder geval was het Somao
dagboek verdwenen. Twee jaar ge
leden vond de Amerikaanse essayist
Charles Neider het echter in het
Stevenson House te Monterey (Cali-
fornië) waar het tussen allerlei an
dere, weinig belangrijke papieren en
manuscripten lag. Er wachtte Nei
der een tweede verrassing: vele pas
sages van het dagboek waren door-
gekrast niet zo maar met een en
kele inktstreep, neen, ze waren met
opzet totaal onleesbaar gemaakt.
Wie heeft deze doorhalingen aan
gebracht? Fanny zelf vast en zeker
niet, want zij had er het karakter
niet naar om zich anders voor te
doen dan ze was. Vermoedelijk heeft
haar zuster en eerste biografe, Nel
lie Sanchez, het dikke, gekartonneer
de schrift bij Fanny's vertrek van
Upolu onder haar hoede genomen. Zij
heeft het ideaal-beeld, dat zij van
Fanny had ontworpen, niet willen
aantasten. Maar dat was kortzichtig
want de dingen die zij of wie ook
heeft willen verdoezelen, waren he
lemaal niet ongunstig voor Fanny.
Integendeel zij toonden haar felle,
strijdbare karakter!
Fanny van de Grift was een vrouw
met pit. Robert gaf, in een brief aan
de Schotse toneelschrijver James
Barrie, het volgende portret van haar.
„Zü is de baas. Geweldig klein,
merkwaardig kapsel met grijze krul-
tetjes; knap, waarachtig gelaat als
dat van Napoleon; krankzinnige zwar
te ogen, jongenshanden, petieterige
blote voeten, een sigaret, wilde in
heemse kledij, meestal onder de tuin
aarde. Heeft in gezelschap het voor
komen van een bedeesde en nauwge
zette oude vrijster van vijftig jaar
geleden je kijkt waar ze haar
ouderwetse reticule heeft gelaten.
Ontstellende energie, die ze afwisselt
met weken waarin ze totaal niets uit
voert. Kan alles maken, van een huis
tot een ligusterhaag en alles even
goed en gaaf. Bedoktert iedereen,
doch laat zich door niemand bedokte-
teren. Even fel en onverzettelijk in
haar vriendschappen als onplooibaar
in haar afkeer".
Degeen die zo ijverig met inkt om
is gegaan teneinde te proberen het
beeld van een karaktervolle en ster
ke vrouw wat lieflijker te maken,
heeft echter één ding nooit kunnen
voorzien: dat men nog eens door deze
verminkingen heen zou kunnen lezen.
Experts zijn aan het werk gegaan en
dank zij fotografie bij ultraviolet licht
en met gebruik van infrarode films
is men er, na verscheidene bewer
kingen, in geslaagd de tekst op een
paar regels na te herstellen.
Daarom beloofde de Amerikaanse
pers sensationele onthullingen. Die
bleven natuurlijk uit: de doorgestreep
te passages vertelden weinig schok
kends, maar waren bijna evenzovele
bevestigingen van het portret dat
Robert Louis van zijn vrouw gaf: zij
was een strijdbare vrouw, dapper,-
oprecht en sterk. Zij had Nederlands
bloed in de aderen (het schijnt dat
haar voorvader van tien geslachten
terug uit Nederland naar de V.S. was
geëmigreerd) en was, met iets zigeu
nerachtigs in haar uiterlijk, een bij
zonder knappe vrouw. Al was zij een
Amerika heeft woensdag j.l. afscheid
genomen van Grace Kelly op een manier
zoals alleen Amerika dat kan op de
rand van een opstand. Een bende verslag
gevers, een zee van fotografen en een
lijfwacht van veertig stoere mannen te
gen een ziedende menigte, die met ser
pentines gooide. Alles was er.
En Grace Kelly? Van het moment af,
dat ze voet aan boord zette van het pas
sagiersschip „Constitution" was ze Grace
Kelly, de koningin van de film: kalm,
beheerst, op een afstand. Slechts een
ogenblik verloor ze haar zelfbeheersing,
toen ze de meigte van 200 verslaggevers
fotografen en televisiemensen zag, die
haar in het restaurant van het schip op
wachtten. Twee politie-agenten moes
ten met hun schouders een weg naar een
hoektafeltje banen. „Dit", mompelde ze,
„is een beetje angstaanjagend".
Een persagent sprong op een stoel.
„Achteruit", schreeuwde hij. „Dit is niet
bedoeld als een lynchpartij. Achteruit,
of miss Kelly zal geen enkele vraag be
antwoorden".
Het dringen hield op en toen volgden
de vragen.
Hoe ze zich voelde bij haar vertrek om
met Prins Rainier van Monaco te gaan
trouwen?
„Ik voel me als elk ander meisje, dat
op het punt staat te trouwen erg geluk
kig en heel erg opgewonden".
Hoe het met haar filmcarrière zou gaan?
„Ik ben op het ogenblik veel te opge
wonden om daarover na te denken. In elk
geval k°m ik in de herfst terug naar
Amerika, en ik hoop. dat Zijne Hoogheid
me dan zal vergezellen".
Wat ze tijdens de reis ging doen?
Ik heb een massa rust in te halen en
ik moet mijn post beantwoorden. Ik heb
massa's prachtige geschenken ontvangen
waarvoor ik de mensen moet bedanken.
Ik heb een pakje van Zijne Hoogheid ont
vangen en ik heb zelfs nog geen gelegen
heid gehad het open te maken.
Waar ze haar wittebroodsweken ging
doorbrengen? Aan boord van het prinse
lijke jacht in de Middellandse Zee met
niemand anders dan miin poedel en zijn
twee honden aan boord".
Of ze een kroon zal dragen?
..Beslist niet".
Het schip vertrok precies op tijd. De
vuile grauwe pier werd plotseling opge
vrolijkt door honderden witte en rode
serpentines, de kleuren van Monaco.
Grace stond alleen aan dek en wuifde
ten afscheid.
meer terug te keren!" Voor het eerst
in zyn leven voelde de oude heer zich
geslagen en geen enkele keer is het
tussen hem en Fanny nog tot een bot
sing gekomen. Roberts moeder was
echter minder groot dan haar man
en zij gedroeg zich wrokkig en ran
cuneus tegenover Fanny.
De man of vrouw, die gedacht
heeft met doorhalingen de nagedach
tenis van Fanny Stevenson een dienst
te bewijzen, heeft alleen maar zichzelf
belachelijk gemaakt. Het was niets
anders dan een domme poging om
haar werkelijke wezen te vervalsen
een onmogelijke poging ook, omdat
de grootheid van deze vrouw tenslotte
uit haar daden spreekt. „Our Samo-
an Adventure", het boek waarin Char
les Neider het gerestaureerde dag
boek publiceert (Harper and Bro
thers, New York) is dan ook, alle
sensationele aankondigingen ten spijt,
geen onthullende maar wel welkome
aanvulling van de kennis omtrent
een onvergelijkelijk heldhaftige en
sterke vrouw.
(Van onze filmredacteur)
Landen, die gewoon zijn deel te nemen
aan het Internationale Filmfestival in
Venetië, kunnen dit jaar wel eens voor
onaangename verrassingen komen te
staan. Een aantal hunner zal namelijk
van deelneming worden uitgesloten.
Nieuwe bepalingen van het reglement
stellen het aantal op het Festival te ver
tonen films op maximaal twaalf, slechts
een derde van het aantal, dat het vorige
jaar werd vertoond. Een Italiaanse jury,
bestaande uit drie personen, zal de in
zendingen vooraf beoordelen en twaalf
films uitkiezen, die voor deelneming aan
het Festival in aanmerking komen.
Er wordt slechts één onderscheiding
toegekend: de Gouden Leeuw van St.-
Marcus, voor de beste film, uitverkoren
door een internationale jury, die tijdens
het Festival één film per avond zal zien.
De duur van het Festival is beperkt tot
twaalf dagen en wel van 27 augustus tot
9 september.
Hervorming was noodzakelijk, omdat
het Festival in 1955 niet het succes had,
dat ervan werd verwacht. De traditionele
glans was er een beetje af en teveel van
de 34 films, die in 17 dagen werden ver
toond, bleven beneden de maat.
De sterren en sterretjes slaagden er niet
in, het Festival in het nieuws te houden,
al deden ze er hun uiterste best voor. Een
Engels actricetje bijvoorbeeld kreeg een
grote kop in de kranten door op het
goede ogenblik ten aanzien van een
troep persfotografen een duikeling in
een Venetiaans kanaal te maken, waarop
een mannelijke collega zich verdienstelijk
maakte door haar dapper ter hulp te
snellen. De grootste publiciteit trok ech
ter de Amerikaanse ambassadrice. Mrs.
Clare Boothe Luce door haar afkeuring
van de film „Blackboard Jungle".
De hervormingen, die in dit 17e Festi
val worden ingevoerd zijn ingrijpend en
hebben ten doel een kleurige filmjam
boree te veranderen in een ernstige com
petitie tussen enkele zorgvuldig uitge
kozen flimprodukties. Signor Floris Am-
mannati, de nieuwe Festivaldirect.eur,_ is
terstond begonnen het aantal deelnemin
gen te beperken en alle troostprijzen af
te schaffen. Zijn maatregelen brengen
niet te overziene gevolgen met zich mee.
Als de 19 landen, die in 1955 deelnamen,
zich dit jaar weer presenteren, krijgt de
Italiaanse jury de delicate taak om min
stens zeven landen te vertellen, dat hun
films niet goed genoeg zijn.
Sommigen zijn van mening, dat dit ver
scheidene landen, filmmaatschappijen en
onafhankelijke producenten ervan zal
weerhouden hun beste films voor Ve
netië te bewaren, waar ze gevaar lopen
te worden uitgeschakeld, nog voordat het
Festival is begonnen. Een film, die kans
maakt op een Festivalprijs, aldus rede
neren zij, zal bij voorkeur naar Cannes
en Berlijn worden gezonden, de grote
concurrerende filmfestijnen die eerder
plaats vinden en waar ze in elk geval
zeker zijn van een vertoning.
Daar staat tegenover, dat een Festival,
waar goede smaak, soberheid en eerlijk
heid heersen, uniek mag worden ge
noemd. Over het algemeen zijn het dp-
geschroefde propaganda-bijeenkomsten,
vanwaar de filmreclame naar de vier
windstreken van de wereld wordt uitge
bazuind. De films zelf hebben slechts de
aandacht van een ernstige minderheid,
terwijl ze verder uitsluitend dienen als
kapstokken om er cocktailpartijen en
gala-diners aan op te hangen, die de
meeste publiciteit opleveren.
Kenneth More
In de eerstvolgende drie jaar zullen
in Engeland negen grote films ter waarde
van zestig miljoen gulden met Ameri
kaanse dollars worden gemaakt. In deze
films zullen de grootste Britse en Ameri
kaanse sterren optreden. In één ervan
„An Englishman in Las Vegas" zal
Norman Wisdom, de Engelse komiek, met
Edward G. Robinson en Anita Ekberg
de hoofdrollen spelen.
Het geld voor deze films komt van Co
lumbia Pictures. Ze zullen in Engeland
worden gemaakt door Britse technici en
met voornamelijk Britse acteurs.
Irving Allen en Albert Broccoli, de pro
ducenten van Warwick Films, die onlangs
met de nodige contracten uit New York
in Engeland zijn teruggekeerd, zijn bei
den Amerikanen. In 1952 vestigden zij zich
in Engeland als onafhankelijke producen
ten en maakten er films als „The Red
Beret" met Alan Ladd, „A Prize of Gold"
met Richard Widmark en „Cockleshell
Heroes" met Trevor Howard en José
Ferrer. Bij hun terugkeer uit Amerika
brachtén ze bovendien contracten mee
voor de vertoning,van de film ..Cockles
hell Heroes" in meer dan 12000 Ameri
kaanse bioscopen.
Irving Allen beslist, wat voor soort
films er zullen worden gemaakt: „Actie
gaat bij ons boven de kunst". Films met
een boodschap maken we niet".
Broccoli weet de bioscoopexploitanten
over te halen te komen kijken naar de
films, die hij te koop heeft. „Als ze bij
de Bank van Engeland de dollars tellen,
die we naar Engeland brengen, beschou
wen ze ons met innige genegenheid",
verklaart hij.
Voor onmiddellijke produktie komen
in aanmerking de films „Fire Down Be
low" met Robert Mitchum, Jack Lem-
mon en Trevor Howard, „The Death of
Uncle George" met Nigel Patrick en
„Fighter Station", een verhaal over de
straaljagers van de R.A.F..
Kenneth More
speelt met de her
tog van Edinburgh
en Bob Hope de
hoofdrol in een
korte film, die be
gint met een scène,
waarin de hertog
cricket speelt. On-
middeljijk daarop
volgt een reeks
beelden over een
groep jongens, die
in een Londense
achterbuurt cricket
spelen. Als ze in
moeilijkheden zijn
geraakt, omdat ze
een ruit hebben ge
broken, schrijven ze een brief aan de
hertog, waarin ze hem vragen, of hij
er niet voor kan zorgen, dat ze ergens
kunnen spelen zonder anderen overlast
aan te doen. Da,t kan de hertog en hij
doet het ook.
De hertog, voorzitter van de Nationale
Vereniging voor de aanleg van speelvel
den heeft de film onlangs gezien en toon
de zich zeer tevreden over het resultaat.
Ian Carmichael,
de komiek, met wie
de Rank Organisa
tie na zijn succes-
vollerol in de film
„Simon en Laura"
een contract heeft
gesloten, speelt in
de film „The Big
Money", die in de
Pinewood-studio's
is geproduceerd, de
rol van een lid
van een familie
zakkenrollers. De
familie stuurt hem
naar de wedrennen
Jan Carmichael in Ascot om daar
jan L.armicnaei onder de gokkers
valse bankbiljetten
uit te geven. Belinda Lee, Kathleen Har
rison en Cecil Parker zijn in deze film
zijn tegenspelers.
Belinda Lee zelf,
in verpleegsters
uniform, is te zien
op de omslag van
de vierde, vijfde en
zesde editie van
„The Lamp is
heavy", een „best
seller" van de Ca
nadese schrijfster
Sheila MacKay
Russell, waarvan
onder de titel „The
Feminine Touch" in
de Ealing-studio's
nnn f 11 VYUfOTC?O -0). V'
een filmversie
wordt gemaakt. In
deze film heeft Be
linda George Ba
ker tot tegenspeler.
Het leven is vol ontmoeting. Iedere dag
passeren wij weer nieuwe andere mensen,
die wij nog nooit gezien hebben. We zit
ten in een trein, in een tram of autobus
en we worden omgeven door onbekende
gezichten. Nog voordat wij ons kantoor of
onze fabriek bereikt hgbben om onze dag
taak te beginnen hebben wij reeds dikwijls
tientallen mensen ontmoet; ja soms zelfs
honderden, in een grote stad bijvoorbeeld.
Rijd maar eens per fiets op het spitsuur
in'een stad naar je werk. En zo gaat het
de hele dag door. totdat je 's avonds in
het donker weer alleen met je zelf bent en
de ontmoetingen van de dag in een flits
aan je geest voorbij laat gaan. Je ziet
dan weer al die mensen in de trein, op
straat, op de pont, in de fabriek. En je
vraagt je af, wat die ontmoetingen je ge
daan hebben. Hebben ze je rijker ge
maakt of armer? Hebben ze je blik ver
ruimd of ben je er niets wijzer van ge
worden? Er zijn tientallen of honderden
mensen die dag aan je voorbij gegaan
en is er geen van die velen, die je iets
te zeggen heeft gehad? die een blijvende
indruk op je heeft nagelaten? Een arme
bliksem bijvoorbeeld, bedelend tegen de
leuning van een brug?
Als we even kunnen, gaan we in de va
kantie verre reizen maken, om van de
natuur van een vreemd land te genieten,
maar ook en wel heel in het bijzonder
om vreemde mensen te ontmoeten en hen
gade te slaan in hun gewoonten en ge
dragingen- En toch zeggen we nooit, als
wij uit Parijs terugkeren bijvoorbeeld:
„We hebben duizenden Parijzenaars ont
moet". Waarom niet? Omdat wij aan het
begrip „ontmoeting" meer toekennen dan
een louter vluchtig passeren. Onder ont
moeten verstaan wij in het dagelijks
spraakgebruik twee dingen: of met
iemand kennis maken of tegen iemand
aanlopen, met wie wij vroeger al kennis
gemaakt hebben.
Als wij bijvoorbeeld uit Parijs komen,
zeggen we: „we hebben een interessante
Karei Jonckheere
geluisterd; we hebben getracht hen te be
grijpen: wij hebben met hen gegeten en
gedronken; ze zijn een stukje van ons ge
worden, onze kennissen, onze vrienden,
die wij nooit meer zullen vergeten. Zie
hier wat ons spraakgebruik onder ont
moeting verstaat: iemand leren kennen,
iemand proberen te begrijpen, een stukje
van elkaar worden, vrienden, kennissen.
Wij ontmoeten dagelijks zeer vluchtig
honderden mensen; wij noemen dit niet
eens ontmoetingen, ofschoon zij het wel
zijn. Maar wij noemen het pas een ont
moeting, als een van die vele honderden
een blijvende indruk in ons achter laat.
En deze indruk kan van zeer grote be
tekenis zijn. Zij kan ons leven bepalen.
Ja inderdaad wordt heel ons leven be
paald door onze ontmoetingen. Door onze
ontmoetingen van kindsbeen af tot onze
dood aan toe. Door onze ontmoetingen
met mensen, dieren en dingen.
Als kind ontmoeten wij onze ouders. Wij
leren elkaar kennen en lief hebben. Als
jongen ontmoeten wij onze vriendjes. Als
jongeman ontmoeten wij ons meisje. Zij
allen bepalen ons leven; zij geven rich
ting aan ons leven en zij maken ons en
worden een stuk van ons. En wij ont
moeten God. Dagelijks ontmoeten wij
Hem. Wij ervaren Hem, of wij willen of
niet. En Hij wordt een stuk van ons le
ven.
En zo ontmoeten wij nog vele anderen,
die ons leven mede richting geven; die
ook een stuk van ons worden. Mensen,
die wij niet meer kunnen vergeten, omdat
zij een blijvende indruk op ons hebben ge
maakt, omdat zij ons iets te zeggen heb
ben gehad, omdat zij ons geestelijk rijker
of armer hebben gemaakt. Mensen bui
ten wie wij niet meer kunnen. Aan wier
gezelschap en vriendschap wij behoefte
hebben. Die voor ons misschien een on
ontbeerlijke steun betekenen en aan ons
leven kleur en betekenis geven.
Dit behoeven niet altijd bestaande
kunstenaar ontmoet". Dit wil zeggen, datmensen te zijn. Het kunnen romanfiguren
wij daar met een interessante kunstenaar j zijn> die wy ontmoet hebben in boeken,
kennis hebben gemaakt. Of wij zeggen bij- Het behoeven ook niet altijd nu levende
voorbeeld: „wij hebben Pietersen ont- mensen te zijn. Wat kunnen vroeger be-
moet". Dan wil dat zeggen, dat wij daar staande figuren ons dikwijls niet heel
de ons bekende Pietersen zijn tegen ge- veel te zeg£en hebben, figuren, die wij
komen. ontmoet hebben in de geschiedenisboe-
Zo zullen wij ook nooit, als wij^ des j ken? of figuren uit de heiligenromans?
avoijds van ons werk thuis komen zeg- j pj0evele levens worden niet gericht door
gen: „ik heb een paar honderd znvnssm de ontmoeting, door de kennismaking met
een Heilige Franciscus of Dominicus?
Ook onze beoefening van het toneel be
staat uit een reeks ontmoetingen met fi
guren aan de fantasie van de schrijver
ontsproten. Wij maken kennis met deze
figuren; wij maken ze tot de onzen. Van
daar deze inleiding op de ontmoeting in
het algemeen. Een volgende keer zullen
wij ingaan op de ontmoeting met onze
toneelfiguren.
ff
ontmoet". Maar wel zeggen wij bijvoor
beeld: „i' heb onze buurman ontmoet"
of „ik-.die. vandaag een zeer interessante
ontmoeting gehad".
Ondanks dit spraakgebruik zeggen wij
bijvoorbeeld toch, als wij uit Afrika of
Nieuw Guinea zouden komen: „wij heb
ben duizenden bosnegers of kajakaja's
ontmoet". Maar dit wil dan niet zeggen,
dat wij met die duizenden bosnegers stuk
voor stuk kennis gemaakt hebben, maar
met hun stam. Met hun stam hebben wij
kennis gemaakt. Wij hebben hun gewoon
ten g6de geslagen; we hebben naar hen
Zelfs over de problemen rond het boek
en de uitgeverij weet hij (in het merk
waardige boekje „Over kritiek gespro
ken", Uitg. De Nederl. Boekhandel te
Antwerpen) even Zakelijk als bondig zijn
zeer positieve en reële standpunten uit
een te zetten op een bondige wijze die,
zonder te marchanderen, alle partijen op
z'n minst stof tot nadenken geeft En
Jonckheere's reisverhalen („Cargo" en
„Tierra Caliente". Uitg. Meulenhoff) zijn
aantrekkelijke werkjes, die evengoed de
zoeker naar het reisavontuur als die naar
litterair genot bevredigen.
Wij zullen ons tot de poëzie bepaler,,
om in dit huldigingsartikel te trachten
het wezen van deze boeiende figuur in
de Nederlandse letteren te benaderen.
Niet. dat zijn proza van minder belang
somber moment dicht hij deze misttroos-
tige regels:
Ik ben verbannen en moet schrijven
maar wat ik schrijf bevalt mij niet;
mijn hart zal altijd duister blijven,
en 't ijdelspel nog verder drijven,
waarom? Een leugen wordt lied.
En in „De dienst des dichters" klinkt
het;
Dit heet men Poëzie, het schoon bedrijf
dat men van buiten af ons kan benij
den,
doch ons vereenzaamd laat naar zie]
en lijf
met tenslotte:
Ik gaf' veel bloed kon ik me maar be
vrijden
uit deze dienst, waar ik geen einde aan
zie.
Nog onthullender is het sonnet „Heim
wee naar moeders woordenschat"; deze
woordenschat was klein, maar kwam
(Uit: Verzamelde Gedichten, Uitg. A. A. M. Stols)
zou zijn 'integendeel, en daarom hopen recht uit het hart en was gedragen door
wij daar binnenkort op terug te komen j „wijsheid en geluk". En dat is het. wat de
maar in zijn gedichten heeft Karei Jonck- «»rvnL vi
heere met veel minder terughoudend
heid z'ijn diepste wezen uitgesproken.
In „De Hondenwacht", de belangrijke
bundel die terecht in de „Verzamelde
gedichten" ruimschoots is vertegenwoor
digd, vinden wij een aantal, verzen waar
in de dichter iets van zijn verhouding
tot en houding jegens de poëzie onthult.
Het dichterschap is hem geen uitverkie
zing, doch eerder een bezoeking. In een
dichter vervult van achterdocht jegens
de kunstige rijkdom- van de poëzie: dat
het enkel maar woorden zijn mooie,
kleurige woorden waar het hart vreemd
aan is. Hij verzucht;
Geef mij terug de luttele gebaren,
de simple, zuivre tekens van het dier
Want leven wil ik, nieuw en onge
stoord,
zoals in den beginne, vóór het woord.
En diep in zijn hart bevroedt de dichter,
dat deze mogelijkheid bestaat, eens...
Laten wij wachten tot de korrels stij
gen.
die mochten zwellen onder 't mos,
eens breekt het hart doorheen zijn bits
te zwijgen
en schudt zijn schoonste bloesems los.
Van vóór het woord.
In de beginne, vóór het woord, toen
alleen het hart nog sprak Karei
Jonckheere heeft die „simple, zuivre
tekens" in menig gedicht gevonden
in de ontroerende verzen over zijn moe
der. in de gedichten uit „Conchita" en
„Wat niet geneest". Hij heeft ze vooral
ook gevonden in zijn jongste bundel,
„Van zee tot schelp", kortgeleden bij
Stols verschenen en grotendeels opge
nomen in de Verzamelde gedichten.
Hef hart is niet langer duister geble
ven.
En leugen bespeurt men hier niet. Hoe
onversierd en openhartig spreekt de
dichter zich uit in de litanie-achtige bal
lades. de grote „Ballade van de slapeloos
heid". waarin een eerlijk man in slape-
i loosheid zijn leven overziet en dez'e be-
i zinning in snel elkaar opvolgende beel-
den vastlegt. Het hart spreekt geen
wetenschap of kunstgrepen belemmeren
het. De dichter heeft in vele landen en
werelddelen nachten doorwaakt, ge
kweld door het duizenvoudige „omdat".
Maar duizenden weten niet. minder dan
ik
en slapen nu diep als ik eens sliep.
Wat kan de geheime reden zijn van
dit gedwongen waken? Dit aangrijpende
vers is een grootse poging tot zelfbezin
ning met tenslotte een vraagteken.
Ook „Weg met de lente" en „Ballade
van de handen" geven in hun kaleido-
scopische veelheid van beelden de ver
rassende afgeronde suggestie van een
mens, die zich telkens weer en telkens
óp andere manieren bezint op zijn be
staan. In deze verzen bez'igt de dichter
die gewoonlijk de traditionele vormen ge
bruikt, een veel vrijere techniek, welke
volkomen met de inhoud correspondeert.
Dit lijkt ons een nieuwe en belangrijke
ontwikkeling.
Als men het werk van de vijftigjari
ge overziet, komt er een man uit naar
voren, die in steeds volstrekter zui
verheid en natuurlijkheid zich uit
spreekt, eenvoudig omdat hij dat moet.
Een man, die openstaat voor alle ver
schijnselen in de literatuur men leze
bijvoorbeeld zijn voortreffelijke inlej"
ding in "Het neusje van de inktvis",
de bij Stols verschenen verzamelde ge
dichten van Gaston Burssens, aan wiens
werk wij onlangs een uitvoerig artikel
hebben gewijd.
Een man, die op de bres staat voor
een vollediger toenadering en culturele
samenwerking en die zichzelf daar on
voorwaardelijk aan geeft, ook in zijn
belangrijke functie van ministerieel ad
viseur in literaire aangelegenheden. Een
man, die onze hulde en dankbaarheid ver
dient en van wie we nog veel goeds en
schoons mogen Eerwachten!
i