KING OF SWING" Bij N.S. worden de bordjes verhangen DE LEEK IN DE MISSIE EEUWEN I Nederlandse uurwerken m n KLASSE Interessant jaarboek Hoe laat was het? Zwart op wit? Met dank voor het gebruik Eentjes in karton Boeiende klokkenexpositie in Amsterdam's museum Willet Holthuysen m ZATERDAG 7 APRIL 1955 PAGINA 7 Einde van de klassenstrijd „Opslag" voor alle treinstellen 6 PERSONEN kortom, we gaan er allemaal een stapje op vooruit. En de uitdruk king derde ldasse" zullen we met De eerste zending eentjes, die in de reeds afgedankte woorden, zo- utrecht was binnengekomen. Nu als arbeider (nu immers werkne- 7 mer), dienstmeisje (nu hulp in de nog tn karton gepakt en broeder huishouding) %n ouden van dagen lijk bij elkaar, straks wellicht uit- (nu bejaarden) in de archieven ermend naar aue hoeken van kunnen stoppen met dank voor het gebruik. het land. Meesters van het klokken- makersambgcht Huygens bracht omwenteling teweeg BIJ DE FOTO'S Hangklok van Willem Barentsz Te kust en te keur - pi IË1 ■V-; Pronkstukken uit Suasso-collecties BENNY GOODMAN ET TOEVAL BESLIST vaak j—I over een carrière. Een omstan- digheid, die zich aanvankelijk ongelukkig biat aanzien, blijkt later de kiem te zijn van een artistiek suc ces. Benny Goodman, de meester klari nettist, maakte door een toeval ken nis met het instrument, waarop hij la ter de meest fabuleuze prestaties verrichtte. Zijn vader, een tamelijk arme man die echter zijn kinderen een goede opvoeding wilde bezorgen, had vernomen dat professor Schoepp van het Chicago Symfonie Orkest instrumenten aan leerlingen uitleen de mits z« in het orkest wilden mee spelen. Harry, Freddy en Benny, de jongste Goodman, kregen resp. een tuba, trompet en klarinet. Benny was jaloers op zijn oudere broers en wil- 'de van instrument ruilen. Hij kreeg geen kans en daarom legde hij zich Ijverig toe op het beheersen van de klarinettechniek. Zijn muzikale aan leg was groot en hü, die later de „King of. Swing"genoemd zou wor den, werd de jongste dirigent die ooit in Carnegie Hall op het podium stond. Zoals de meeste jazzmusici is Ben ny Goodman begonnen met de klas sieke muziek. Men is vaak geneigd te veronderstellen,* dat de jazz een ver watering is van de muzikaliteit en dat de techniek niet zulke grote eisen stelt aan de musici. Een goed ritme gevoel, meent men ten onrechte, is voldoende. Op zijn tiende jaar debuteerde Benny Goodman op een kindercon cert met een Haydnselectie. Later toen hij successen had geboekt als jazzmusicus, speelde hij nog met het Budapester Strijkkwartet Mo- zarts Quintet in A en in 1939 trad hij samen met Bela Bartok en Jo- Orleans omstreeks 1910 had leren kennen en waardoor een nieuw tijd perk in dc muziekgeschiedenis werd ingeluid. Met zijn fabuleuze techniek doet Benny Goodman meer dan het uitvoeren van louter melodische acro batiek. Zijn virtuositeit is niet bloed arm aan artisticiteit en muzikaliteit. Persoonlijk waarderen wij zijn techniek het meest in zijn Trio's en Kwartetten. Hijzelf speelt met een verbluffende expressiviteit en meest al in de uitstekende arrangementen van Fletcher Henderson samen met Teddy Wilson .(piano) en Gene Krupa (slagwerk). Als vierde man treedt op Lionel Hampton, die het merkwaardige instrument, de vi brafoon, bespeelt op een beheerste wijze, waarbij niets van de razernij is te bespeuren, die hem in later ja ren is gaan beheersen waardoor hij tot een showman van het slechtste soort is vervallen. Door de vibrafoon krijgen werkjes als „Stompin' at the Savoy", „Avalon" en „Moonglow" een eigen typisch cachet. Goodman had ook de primeur om negers en blanke musici te vereni gen in één ensemble. Zijn trio (dus zonder Lionel Hampton) is wellicht even goed op elkaar afgestemd als dat andere drietal Joe Smith (piston) .Buster Bailey (klarinet) en Fletcher Henderson (piano) dat de nog niet geëvenaarde blueszangeres Bessie Smith heeft begeleid. De Philips Minigrove 331/3 „Ben ny Goodman makes history*' bevat een Interessante verzameling van authentieke opnamen van het be faamde Carnegie Hall Jazz Con cert, dat Benny Goodman op 16 ja nuari 1938 gaf. Helaas stond de „Bugle Call Rag" niet op het programma, c iriii Benny Goodman (links) met de vertolker van de Goodman-rol in de gelijknamige film seph Szigeti op met Bartok's Con trasten voor Viool, Klarinet en Pia no. De kracht van Benny GooBman als jazzmusicus ligt hierin, dat hij zich in de tijd rondom 1935, toen de wer kelijke jazz door de commerciële schlagershow werd verdrongen, staan de heeft weten te houden. Zijn ka mermuziek jazz is vol van improvi- sationistische klankfiguren, die New TEHWIJL we in de werkplaats te Utrecht getuige waren vany de bordjes-verhangerij, kwam de vraag ter sprake of het nieuwe tweede - klassebordje voor de buitenkant van de rijtuigen zwart op wit, dan wel wit op zwart zou zijn. Welke kleur had het oude tweede-klassebordje eigenlijk? „Sluit u eens de ogen en probeer het te zeggen", gaf een van de spoorwegmannen ons als raadseltje op en hij voegde daar de vraag aan toe: „en welke kleur had dan het oude derde-klassebordje?" Een vraag die wij gaarne aah onze lezers voorleggen, het lijkt ons een prettige aanleiding voor een familie-discussie. Let u overigens niet teveel op de hierbij afgebeelde foto's, want, wat betreft de kleur van de bordjes, heeft de fotograaf getracht ons te misleiden. Hij heeft ons dat zwart op wit toegegeven. Enkele JAREN geleden hebben de lekenmissionarissen van vele landen de S.I.L.M. opgericht, het gemeen schappelijke secretariaat dat de gemeen schappelijke problemen bestuderen zou en dat het contact zou vormen met de Romeinse congregaties. Wij schreven er destijds over. Het eerste gedeelte van dit jaarboek is gewijd aan theoretische uit eenzettingen, die echter een hoge mate van actualiteit vertonen. Dit secretariaat heet thans U.C.C.I. hetgeen een combinatie is van de beginletters der woorden: Union Catholiquc de Cooperation Internationale. Van dc UCCI is thans het tweede jaarboek verschenen. Het houdt zich op de eerste plaats bezig met het probleem van de onderscheiding der roepingen en met het probleem van de vorming. Hier moet nog een traditie gevestigd worden. Er is niet, zoals bij de kloosterlingen, een bepaalde opvatting van het werk in de missie. Het komt ook bij deze roeping niet aan op mooie frasen en het hoeft niet allemaal als een opwel ling gegeven te zijn. Sommigen zullen wel geroepen worden als Paulus maar h(j sommigen moet de roeping ook langzaam groeien. Iedere lekenmissionaris inos.o er h'GP van doordrongen, zijn, hij zichzelf overbodig moet maken. Hi.l moet hele maal afrekenen met het idee van. de ko lonist dat er iets te verwerven zou zijn in de missie, zoal geen stoffelijk Bezit dan toch dat er invloed uit te oefenen zou zijn. De missie hoeft niet naar westers model" de maatschappij in het vreemde land in te richten. Het kan allemaal wel anders zijn, en toch goed. De verschillende 'bewegingen in de verschillende landen, zowel in Europa als in Amerika 'hebben van hun erva ringen. geschreven. Zij leggen de na druk op de algemeenheid van de Kerk en od haar eenheid. Zij gaan diep in op de eigen taak van de leek. waardoor dit jaarboek een waardevolle bijdrage wordt tot de studie van de lekenspiri tualiteit. Wij noemen de: Ad Lucem, de A.F.I., A.L.M.A., A.L.A.M. en de C.U.A.M.M. Het valt op dat zij de schat van het verworvene niet jaloers b wa ren, maar de hele lekenrtnssiebeweging ervan op de hoogte stellen. Bet va- t ook op, dat dit jaarboek, dat gesteld s n verschillende talen, er een voor heeft, dat de leek in de na beslist niet, het werk moet overnemen dat de priester doet, maar zijn e'®eu taak heeft. Zo goed, als in het moeder land is het ook in de missie de taak van de leek. om helemaal leek te Z1JU' om zijn aardse taak te vervullen ms een roeping, om te doen wat hij ^an opdat ook in het missieland een eigen christelijke lekenstand zich vorme. Het lekendom in de missie moet een eigen zelfstandigheid hebben, en het mag niet bestaan hij de gratie van helpers uit andere lciri'd6TL - Er staat een artikel in over het Mis- sionsarztliches ^stitut te Wurzburg, waar men ook onlangs, een congres heeft ge- hoüden over de onderwerpen die in dit jaarboek behandeld worden. Dit instituut te Wiirzburg werd dertig, jaar geleden ge sticht. Het zendt mannelijke en vrouwe lijke artsen, vroedvrouwen, apothekers en verpleegsters naar de missie. Zij heb ben in de missie ziekenhuizen en kunnen ze aan personeel helpen. Het doet ons goed, dat ook de Graial in dit deel haar plaats inneemt, met een in het Engels geschreven artikel over de Pius XII Universiteit in Basutoland. Na heeft deze Nederlandse stichting thans haar taak gevonden in het missiewerk van de leek. Zwitserland vertelt van zijn ervaringen in Centraal Indië. Een van de eerste acties daar was de opening van een poli kliniek. Het boek vertelt van een van de jongste afdelingen die zich aansloot bij de U.C.C.I., een groep in Canada. Deze groep sloot zich onmiddellijk aan na het congres te Würzburg. Zij begon eerst te wer ken in het najaar van 1952. Enkele stu denten van Montreal besloten hun leven in dienst, van de missie te stellen. Op het ogenblik is een vijftigtal studenten er lid van. d at zich voorbereidt op een spoe dig vertrek. Deze groep verenigt leken, die al of niet getrouwd zijn, en die wil len. gaan werken in de missielanden, J lnlr-otlTirafol J li II1 Tl '110—, maar wel „Sing, Sing, Sing", waarin Goodman het kunststuk uithaalt om na de hoge C een E-mineur te bla zen, iets dat weinig klarinettisten presteren. Omstreeks 1940 hebben verschil lende jazz-stijlen zich gedifferentieerd. De verflauwde sweet music riep reacties op. Goodman bevond zich De derde klasse behoort voortaan toen op glad ijs. Hij is chronologisch j tot het verleden. Militairen bene- gezlen de trait d'union tussen de (jen de rang van officier zullen Chicago en Harlem Jazz stijl. Good- j Voortaan tweede kunnen reizen, man ls niet uitgegleden naar de vlakke dansmuziekstijl, zoals een Glen Miller. Hij bleef gefixeerd wel iswaar in de Chicago stijl, maar wist daarin een eigen toets aan te brengen. Wat wij horen uit de opna men van zijn Carnegie Hall Jazz Con cert bevestigt deze stelling .Benny Goodman heeft zijn eigen plaats nog steeds in de jazz behouden. In verschillende werkplaatsen van de Nederlandse Spoorwegen is men dezer dagen begonnen met het verhangen van de bordjes en dat betekent de aanhef van een nieuw hoofdstuk in de spoorweg historie, waarin de internationale .klassenstrijd" tot het verleden zal behoren. Om ongerief voor de reizi ger te voorkomen hebben de Neder landse Spoorwegen immers beslo ten onze klasse-indeling te doen corresponderen met die van andere landen en daarvoor was het nodig, dat onze huidige dérde-klasse- bordjes naar de sloop werden ge bracht. Ze worden nu vervangen door het bordje tweede klasse en op de wanden van de vroeger tweede klasse-wagons zal nu weer het uit het verleden bekende eentje tronen. Intussen hebben de eerste trein stellen al „opslag" gekregen. In Utrecht was men deze week al druk in de weer de eerste eentjes vast te schroeven, zodat het best moge lijk is, dat er al reizigers zijn ge weest, die als „peetoom" voor de eerste klas hebben gefungeerd. Officieel zal deze verandering eerst op 3 juni a.s. ingaan. Tot die tijd zal de laagste klasse dus de tweede klasse slechts met papier stroken aan de buitenkant en een dikke streep over de inwendige drietjes kenbaar zijn: op de eerste klasse-wagons hoopt men zo snel mogelijk de (5100) nieuwe bordjes te kunnen aanbrengen. Het aantal benodigde nieuwe tweede klasse- bordjes bedraagt 8300. Uiteraard brengt deze interne ver huizing ook op het gebied van de spoorkaartjes veranderingen met zich mee. Om eprst door de oude voorraad heen te komen, is besloten, dat voorlopig de kleur van de kaartjes bepalend zal zijn voor de klasse. Bij de nlfeuwe eerste klasse behoort, net als bij de oude tweede klasse, een groen kaartje, bij de nieuwe tweede klasse -evenals dat bij de oude derde klasse het geval was een bruin plaatsbewijs. het bisdom Haarlem verlaten te hebben dig heeft. 4 (Van onze Amsterdamse redactie) T ederland heeft in vroeger eeuwen, j_A| veel meer dan thans het geval is, een grote naam en faam bezeten wat betreft d«e beoefening van het kunst ambacht. De fraaie produkten welke onze ambachtslieden, vaak na da gen- en wekenlange minutieuze crea tieve arbeid, schiepen, sierden de hui zen en woonpaleizen van voorname koop- lui uit de Gouden Eeuw. En waarlijk niet alleen in ons land werd men be koord door de fraai gestileerde hand- werkartikelen. Buitenlanders legden dik werf grote sommen neer om In het be zit te komen van de scheppingen van Nederlandse geest en kunstvaardigheid. Op velerlei terrein verrichtten onze land genoten baanbrekend werk bij de v"' volmaking van een of ander ambacht. De directie van de Amsterdamse ge meentemusea heeft na de laatste wereld oorlog in het toen heropende museum Willet Holthuysen aan dc Keizersgracht een „rijk" grachtenhuis dat de roem van de „gouden tijd" nog weerspiegelt vooral aandacht geschonken aan de voortbrengselen van het oude vader landse kunstambacht. Ditmaal vraagt «ij belangstelling voor een tak van kunstnijverheid waarin de Nederlanders vooral uitgeblonken hebben en hun tijd genoten ver vooruit waren, n.l. dat van het klokkenmakers- en horlogemakers- ambacht. „Hoe laat was het?" heet deze do cumentaire expositie van vier eeuwen (16e tot en met 19e) Nederlandse uur werkmakerskunst 'en voor zover be kend is zij de eerste in ons land welke dit onderwerp behandelt. Zo is ook de catalogus behorende bij deze zeer in teressante en boeiende tentoonstelling buiten het werk van N. Ottem. („Uur werkmakerskunst in Friesland de eerste monografie van het^ nationale klokkemmakersamlbacht en hij zal waar schijnlijk dienen als grondslag voor de eerlang verschijnende uitgebreide studie welke dr. Enrico Morpurgo lector aan de hoofdstedelijke universiteit, Ita liaan van geboorte en een bekend des kundige op dit gebied samen met Th H. Luns in gh Scheurleer zal schrij ven. Dat Christiaan Huygens in 1657 het slingeruurwerk heeft uitgevonden zal aan velen bekend zijn. Doch reeds bijna 300 jaar eerder stond de kunst van het klokken maken m ons land op hoog peil. Koning Eduard IH van Engeland besefte dat. In 1368 gaf hij drie klokkenmakers uit Delft, n.l. de gebroedefs Johannes en Wilhelmus Uneman en Johannes Lietuyt een spe ciaal paspoort, zijn koninklijke bescher ming en volledige vrijheid van werken in zijn koninkrijk. Jammer is het dat hun uurwerken, evenals die van nun opvolgers verloren zijn gegaan of niet meer als zodanig te herkennen. Het oud ste Nederlandse uurwerk dat volgens dr. Morpurgo als produkt van onze klok kenmakers geïdentificeerd kan worden is de enorme torenklok die Heynrick Vabrie van Breda in 1542 voor Den Haag maakte en die thans bewaard wordt in het Museum voor Tijdkunde In Utrecht. Een door een vaderlandse doch in Madrid werkende klokkenma ker in 1581 vervaardigde klok in de vorm van een toren wordt bewaard in een boeddhistenklooster in Japan en- geldt als de oudste klok van dit land- Het museum Prado in Madrid bezit van zijn hand een klok in de vorm van een monstrans. De economische opleving aan het eind van de 16e eeuw gaf het klokkenmakers ambacht een machtige impuls. Mecha nisch en artistiek mochten de toen ver vaardigde uurwerken er gijn, doch» de nauwkeurigheid liet vaak veel te wen sen over. Het was Christiaan Huygens die het precisievraagstuk grotendeels wist op te lossen door zijn uitvinding van het slingeruurwerk. Op 16 juni van het jaar 1657 verkreeg hij voor zijn klokkenmaker Samuel Coster een octrooi voor de tijd van 21 jaar. De eerste klok die volgens het Huygensprincipe werd gemaakt, zo 'vertelt dr. Morpur go. is het prototype van het Haagse klokje, dat zich in Nederland en Enge land in een lange reeks van tafel- en schoorsteenklokken steeds weer tot an dere vormen ontwikkelde. Kenmerkend waren o.a. het gebruik van fluweel als achtergrond voor de wijzerplaat en de cijfering van metaal met alle mi nuten van 1 tot 60. Omstreeks 1670 gaf Huygens aan Isaac Thuret in Pa rijs toestemming slingeruurwerken te vervaardigen. Dit was het begin van een schitterende reeks beroemde Franse pen dules. Doch Huygens heeft meer gedaan voor de vervolmaking van het uur werk. In 1875 bracht hjj een om wenteling in de chronometrie teweeg door ztfn ontdekking van de platte spi- raalveer toe te passen in de balans, een systeem dat nog steeds zijn waarde behouden heeft, wel een bewijs hoe ge niaal de uitvinding was. Huygens stond echter niet alleen. Het planetarium van Eise Eysinga in Franeker of de astro nomische klokken van Dames Starre en Steven Tracy in Leiden wareu In dc 18e eeuw wereldberoemd. Behalve de staande klokken werden uurwerken gemaakt van ieder type, van wand- en tafelklokken tot rijtuig- Enkele fraaie voorbeelden van het samenwerken van horlogers en edel smeden. Dameshorloges van unieke schoonheid en zeldzaamheid (Collectie Suasso), en zakhorloges toe. In het begin van de 18e eeuw ontwikkelde zich tussen diverse landen een levendige uitwisse ling van bepaalde onderdelen, zoals fraai gedreven gouden en .zilveren kas ten. De fantasie van de kunstenaars concentreerde zich vooral op de kloof: een schijf van gemiddeld 3 cm. doorsnee en dienende om de balans te bescher men. De praalzieke wereld van die tijd wilde ware kunstwerkjes van graveur techniek op deze kloof, omdat het hor loge bij het opwinden geopend moest worden en de omstanders daardoor het rijke bezit konden bewonderen. Wat nu de expositie die aan het Ne derlandse uurwerk gewijd is, aan gaat, natuurlijk gaat de belang stelling allereerst uit -naar de oudste klok. Deze interesse is ten zeerste ge rechtvaardigd, want dit uurwerk is een „nationaal monument". Het verweerde werkstuk, laat-gotisch van stijl met een brede bronzen versierde klok en de resten van de hamer voor het slaan van de uren is n.l. de hangklok die Willem Barentsz heeft meegenomen op zijn schip waarmee hij in 1596 via de Noordelijke IJszee een weg naar Indie trachtte te vinden en dat tijdens de overwintering op Nova Zembla de ont dekkers vertelde hoe laat het was. Om streeks 1871 zijn de overblijfselen in het „behouden huys" op het eiland gevon den en zij zijn thans bezit van het Rijks museum. In de eerste zaal waar deze klok bewonderd kan worden, bevinden zich voorts in de vitrines een veertigtal hals-, rijtuig- en zakhorloges, van goud en zilver, sommige met -wij zers die met diamanten versierd zijn, andere geornamenteerd met allegori sche voorstellingen of met medaillons aan de binnenkant van de kast. Het zijn juweeltjes van handwerkkunst, met rankwerk en rijke versieringen, die grote bewondering voor dit ver fijnd vakmanschap oproepen. Er be vindt zich een gouden zakhorloge uit 1820 bij, dat een hedendaagse novi teit bevat: het windt zichzelf op door de bewegingen bij het lopen door de drager. In twee andere zalen vindt de be zoeker een schitterende collectie van staande klokken; van de eenvoudig ste tot de meest overdadige die voor zien zijn van tingelende speelwerken of ook de standen van hemellichamen aan geven Draaiende molenwieken, schom melende dames, het hoofd neigende paar den of deinende schepen bewegen soms mee op de maat van de slinger. Hang en tafelklokken, stoeltjes- en Haagse of Zaanse klokken, console-pronkklok- ken of staartklokken, ze zijn er te kust en te keur en men zou eigenlijk dagen nodig hebben om ze stuk voor stuk tot in de finesses te bezichtigen en te bewonderen. Speels doet <}e skeletklok aan uit 1844, een uurwerk in de vorm van een lier met een grillig gevormde slinger en een wijzerplaat van glas. Bovenop deze klok staat een plomp figuurtje dat de uren slaat. Behalve al deze meesterwerken van knappe ambachtslieden heeft men ook een aantal curiosa tentoongesteld, zo als een eigenhandig geschreven brief van Christiaan Huygens-aan zijn broer Lodewijk het akte'boek waarin Huy gens' „octrooi, het „horologium" van Huygens met een eerste gedrukte me dedeling over zijn uitvinding en een exemplaar van de Amsterdamsche Cou rant van 10 augustus 1697 waarin een ad vertentie van de stadsklokkenmaker Ste ven Huygens die zijn klokken aanbe veelt „wiens ghelycken noch niet ge- A::: v i i »A *4' 5*" «P 'v i*. maeckt en zijn". Voorts zijn 16 schil derijen, waaronder enkele portretten van Huygens geëxposeerd. De apotheose van de tentoonstellii wordt gevormd door een vitrine, waa In een aantal wondermooie juwelenhc loges van de collectie Suasso in haar pracht en praal te pronken lig Welke vrouw zal niet verrukt zijn als z deze uurwerkjes, gevat in de mee kostbare sieraden en omgeven door for kelende edelstenen ziet? Ook als voor beelden van edelsmeedkunst zijn ze al lerliefst: een olifantje, een kastanje- waarvan door de gebarsten bolster het horloge zichtbaar is, een tulp, een kos telijke rode aardbei, een frêle vlinder of een trotse zwaan met vleugels van puur diamant. Deze horloges, nu niet bepaald allemaal van Nederlandse her komst, zijn stuk voor stuk grote zeld zaamheden. Zij die zich voor uurwerken interes seren en zij bevinden zich in goed gezelschap, want van Karei V 4s bekend dat hij er een grote hobby voor had kunnen zich tot 6 mei a.s. in het mu seum Willet Holthuysen vermeien in de tentoongestelde produkten van ambachts lieden die de liefde voor hun vak ln zulke schone scheppingen uitleefden.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1956 | | pagina 7