KING OF SWING"
Bij N.S. worden
de bordjes verhangen
DE LEEK IN DE MISSIE
EEUWEN
I Nederlandse
uurwerken
m
n
KLASSE
Interessant jaarboek
Hoe laat was het?
Zwart op wit?
Met dank voor het
gebruik
Eentjes in karton
Boeiende klokkenexpositie in Amsterdam's museum Willet Holthuysen
m
ZATERDAG 7 APRIL 1955
PAGINA 7
Einde van de klassenstrijd
„Opslag" voor alle treinstellen
6 PERSONEN
kortom, we gaan er allemaal een
stapje op vooruit. En de uitdruk
king derde ldasse" zullen we met De eerste zending eentjes, die in
de reeds afgedankte woorden, zo- utrecht was binnengekomen. Nu
als arbeider (nu immers werkne- 7
mer), dienstmeisje (nu hulp in de nog tn karton gepakt en broeder
huishouding) %n ouden van dagen lijk bij elkaar, straks wellicht uit-
(nu bejaarden) in de archieven ermend naar aue hoeken van
kunnen stoppen met dank voor het
gebruik. het land.
Meesters van het klokken-
makersambgcht
Huygens bracht omwenteling
teweeg
BIJ DE FOTO'S
Hangklok van Willem
Barentsz
Te kust en te keur
-
pi
IË1
■V-;
Pronkstukken uit
Suasso-collecties
BENNY GOODMAN
ET TOEVAL BESLIST vaak
j—I over een carrière. Een omstan-
digheid, die zich aanvankelijk
ongelukkig biat aanzien, blijkt later
de kiem te zijn van een artistiek suc
ces.
Benny Goodman, de meester klari
nettist, maakte door een toeval ken
nis met het instrument, waarop hij la
ter de meest fabuleuze prestaties
verrichtte. Zijn vader, een tamelijk
arme man die echter zijn kinderen
een goede opvoeding wilde bezorgen,
had vernomen dat professor Schoepp
van het Chicago Symfonie Orkest
instrumenten aan leerlingen uitleen
de mits z« in het orkest wilden mee
spelen. Harry, Freddy en Benny, de
jongste Goodman, kregen resp. een
tuba, trompet en klarinet. Benny was
jaloers op zijn oudere broers en wil-
'de van instrument ruilen. Hij kreeg
geen kans en daarom legde hij zich
Ijverig toe op het beheersen van de
klarinettechniek. Zijn muzikale aan
leg was groot en hü, die later de
„King of. Swing"genoemd zou wor
den, werd de jongste dirigent die
ooit in Carnegie Hall op het podium
stond.
Zoals de meeste jazzmusici is Ben
ny Goodman begonnen met de klas
sieke muziek. Men is vaak geneigd te
veronderstellen,* dat de jazz een ver
watering is van de muzikaliteit en dat
de techniek niet zulke grote eisen
stelt aan de musici. Een goed ritme
gevoel, meent men ten onrechte, is
voldoende.
Op zijn tiende jaar debuteerde
Benny Goodman op een kindercon
cert met een Haydnselectie. Later
toen hij successen had geboekt als
jazzmusicus, speelde hij nog met
het Budapester Strijkkwartet Mo-
zarts Quintet in A en in 1939 trad
hij samen met Bela Bartok en Jo-
Orleans omstreeks 1910 had leren
kennen en waardoor een nieuw tijd
perk in dc muziekgeschiedenis werd
ingeluid. Met zijn fabuleuze techniek
doet Benny Goodman meer dan het
uitvoeren van louter melodische acro
batiek. Zijn virtuositeit is niet bloed
arm aan artisticiteit en muzikaliteit.
Persoonlijk waarderen wij zijn
techniek het meest in zijn Trio's en
Kwartetten. Hijzelf speelt met een
verbluffende expressiviteit en meest
al in de uitstekende arrangementen
van Fletcher Henderson samen
met Teddy Wilson .(piano) en Gene
Krupa (slagwerk). Als vierde man
treedt op Lionel Hampton, die het
merkwaardige instrument, de vi
brafoon, bespeelt op een beheerste
wijze, waarbij niets van de razernij
is te bespeuren, die hem in later ja
ren is gaan beheersen waardoor hij
tot een showman van het slechtste
soort is vervallen. Door de vibrafoon
krijgen werkjes als „Stompin' at the
Savoy", „Avalon" en „Moonglow"
een eigen typisch cachet.
Goodman had ook de primeur om
negers en blanke musici te vereni
gen in één ensemble. Zijn trio (dus
zonder Lionel Hampton) is wellicht
even goed op elkaar afgestemd als
dat andere drietal Joe Smith (piston)
.Buster Bailey (klarinet) en Fletcher
Henderson (piano) dat de nog niet
geëvenaarde blueszangeres Bessie
Smith heeft begeleid.
De Philips Minigrove 331/3 „Ben
ny Goodman makes history*' bevat
een Interessante verzameling van
authentieke opnamen van het be
faamde Carnegie Hall Jazz Con
cert, dat Benny Goodman op 16 ja
nuari 1938 gaf. Helaas stond de „Bugle
Call Rag" niet op het programma,
c
iriii
Benny Goodman (links)
met de vertolker van de
Goodman-rol in de
gelijknamige film
seph Szigeti op met Bartok's Con
trasten voor Viool, Klarinet en Pia
no.
De kracht van Benny GooBman als
jazzmusicus ligt hierin, dat hij zich
in de tijd rondom 1935, toen de wer
kelijke jazz door de commerciële
schlagershow werd verdrongen, staan
de heeft weten te houden. Zijn ka
mermuziek jazz is vol van improvi-
sationistische klankfiguren, die New
TEHWIJL we in de werkplaats
te Utrecht getuige waren vany
de bordjes-verhangerij, kwam de
vraag ter sprake of het nieuwe
tweede - klassebordje voor de
buitenkant van de rijtuigen
zwart op wit, dan wel wit op zwart
zou zijn. Welke kleur had het
oude tweede-klassebordje eigenlijk?
„Sluit u eens de ogen en probeer
het te zeggen", gaf een van de
spoorwegmannen ons als raadseltje
op en hij voegde daar de vraag aan
toe: „en welke kleur had dan het
oude derde-klassebordje?"
Een vraag die wij gaarne aah
onze lezers voorleggen, het lijkt ons
een prettige aanleiding voor een
familie-discussie. Let u overigens
niet teveel op de hierbij afgebeelde
foto's, want, wat betreft de kleur
van de bordjes, heeft de fotograaf
getracht ons te misleiden. Hij heeft
ons dat zwart op wit toegegeven.
Enkele JAREN geleden hebben de
lekenmissionarissen van vele landen
de S.I.L.M. opgericht, het gemeen
schappelijke secretariaat dat de gemeen
schappelijke problemen bestuderen zou
en dat het contact zou vormen met de
Romeinse congregaties. Wij schreven er
destijds over. Het eerste gedeelte van dit
jaarboek is gewijd aan theoretische uit
eenzettingen, die echter een hoge mate
van actualiteit vertonen. Dit secretariaat
heet thans U.C.C.I. hetgeen een
combinatie is van de beginletters
der woorden: Union Catholiquc de
Cooperation Internationale. Van dc UCCI
is thans het tweede jaarboek verschenen.
Het houdt zich op de eerste plaats bezig
met het probleem van de onderscheiding
der roepingen en met het probleem van
de vorming. Hier moet nog een traditie
gevestigd worden. Er is niet, zoals bij
de kloosterlingen, een bepaalde opvatting
van het werk in de missie. Het komt ook
bij deze roeping niet aan op mooie frasen
en het hoeft niet allemaal als een opwel
ling gegeven te zijn. Sommigen zullen wel
geroepen worden als Paulus maar h(j
sommigen moet de roeping ook langzaam
groeien.
Iedere lekenmissionaris inos.o er h'GP
van doordrongen, zijn, hij zichzelf
overbodig moet maken. Hi.l moet hele
maal afrekenen met het idee van. de ko
lonist dat er iets te verwerven zou zijn
in de missie, zoal geen stoffelijk Bezit
dan toch dat er invloed uit te oefenen zou
zijn. De missie hoeft niet naar westers
model" de maatschappij in het vreemde
land in te richten. Het kan allemaal wel
anders zijn, en toch goed.
De verschillende 'bewegingen in de
verschillende landen, zowel in Europa
als in Amerika 'hebben van hun erva
ringen. geschreven. Zij leggen de na
druk op de algemeenheid van de Kerk
en od haar eenheid. Zij gaan diep in
op de eigen taak van de leek. waardoor
dit jaarboek een waardevolle bijdrage
wordt tot de studie van de lekenspiri
tualiteit. Wij noemen de: Ad Lucem,
de A.F.I., A.L.M.A., A.L.A.M. en de
C.U.A.M.M. Het valt op dat zij de schat
van het verworvene niet jaloers b wa
ren, maar de hele lekenrtnssiebeweging
ervan op de hoogte stellen. Bet va- t ook
op, dat dit jaarboek, dat gesteld s n
verschillende talen, er een
voor heeft, dat de leek in de na
beslist niet, het werk moet overnemen
dat de priester doet, maar zijn e'®eu
taak heeft. Zo goed, als in het moeder
land is het ook in de missie de taak
van de leek. om helemaal leek te Z1JU'
om zijn aardse taak te vervullen ms
een roeping, om te doen wat hij ^an
opdat ook in het missieland een eigen
christelijke lekenstand zich vorme. Het
lekendom in de missie moet een eigen
zelfstandigheid hebben, en het mag niet
bestaan hij de gratie van helpers uit
andere lciri'd6TL
- Er staat een artikel in over het Mis-
sionsarztliches ^stitut te Wurzburg, waar
men ook onlangs, een congres heeft ge-
hoüden over de onderwerpen die in dit
jaarboek behandeld worden. Dit instituut
te Wiirzburg werd dertig, jaar geleden ge
sticht. Het zendt mannelijke en vrouwe
lijke artsen, vroedvrouwen, apothekers
en verpleegsters naar de missie. Zij heb
ben in de missie ziekenhuizen en kunnen
ze aan personeel helpen.
Het doet ons goed, dat ook de Graial
in dit deel haar plaats inneemt, met een
in het Engels geschreven artikel over de
Pius XII Universiteit in Basutoland. Na
heeft deze Nederlandse stichting thans
haar taak gevonden in het missiewerk
van de leek.
Zwitserland vertelt van zijn ervaringen
in Centraal Indië. Een van de eerste
acties daar was de opening van een poli
kliniek.
Het boek vertelt van een van de jongste
afdelingen die zich aansloot bij de
U.C.C.I., een groep in Canada. Deze groep
sloot zich onmiddellijk aan na het congres
te Würzburg. Zij begon eerst te wer
ken in het najaar van 1952. Enkele stu
denten van Montreal besloten hun leven
in dienst, van de missie te stellen. Op
het ogenblik is een vijftigtal studenten er
lid van. d at zich voorbereidt op een spoe
dig vertrek. Deze groep verenigt leken,
die al of niet getrouwd zijn, en die wil
len. gaan werken in de missielanden,
J lnlr-otlTirafol J li II1 Tl '110—,
maar wel „Sing, Sing, Sing", waarin
Goodman het kunststuk uithaalt om
na de hoge C een E-mineur te bla
zen, iets dat weinig klarinettisten
presteren.
Omstreeks 1940 hebben verschil
lende jazz-stijlen zich gedifferentieerd.
De verflauwde sweet music riep
reacties op. Goodman bevond zich De derde klasse behoort voortaan
toen op glad ijs. Hij is chronologisch j tot het verleden. Militairen bene-
gezlen de trait d'union tussen de (jen de rang van officier zullen
Chicago en Harlem Jazz stijl. Good- j Voortaan tweede kunnen reizen,
man ls niet uitgegleden naar de
vlakke dansmuziekstijl, zoals een
Glen Miller. Hij bleef gefixeerd wel
iswaar in de Chicago stijl, maar
wist daarin een eigen toets aan te
brengen. Wat wij horen uit de opna
men van zijn Carnegie Hall Jazz Con
cert bevestigt deze stelling .Benny
Goodman heeft zijn eigen plaats nog
steeds in de jazz behouden.
In verschillende werkplaatsen van
de Nederlandse Spoorwegen is
men dezer dagen begonnen met
het verhangen van de bordjes en
dat betekent de aanhef van een
nieuw hoofdstuk in de spoorweg
historie, waarin de internationale
.klassenstrijd" tot het verleden zal
behoren. Om ongerief voor de reizi
ger te voorkomen hebben de Neder
landse Spoorwegen immers beslo
ten onze klasse-indeling te doen
corresponderen met die van andere
landen en daarvoor was het nodig,
dat onze huidige dérde-klasse-
bordjes naar de sloop werden ge
bracht. Ze worden nu vervangen
door het bordje tweede klasse en op
de wanden van de vroeger tweede
klasse-wagons zal nu weer het uit
het verleden bekende eentje tronen.
Intussen hebben de eerste trein
stellen al „opslag" gekregen. In
Utrecht was men deze week al druk
in de weer de eerste eentjes vast
te schroeven, zodat het best moge
lijk is, dat er al reizigers zijn ge
weest, die als „peetoom" voor de
eerste klas hebben gefungeerd.
Officieel zal deze verandering
eerst op 3 juni a.s. ingaan. Tot die
tijd zal de laagste klasse dus de
tweede klasse slechts met papier
stroken aan de buitenkant en een
dikke streep over de inwendige
drietjes kenbaar zijn: op de eerste
klasse-wagons hoopt men zo snel
mogelijk de (5100) nieuwe bordjes
te kunnen aanbrengen. Het aantal
benodigde nieuwe tweede klasse-
bordjes bedraagt 8300.
Uiteraard brengt deze interne ver
huizing ook op het gebied van de
spoorkaartjes veranderingen met
zich mee. Om eprst door de oude
voorraad heen te komen, is besloten,
dat voorlopig de kleur van de
kaartjes bepalend zal zijn voor de
klasse. Bij de nlfeuwe eerste klasse
behoort, net als bij de oude tweede
klasse, een groen kaartje, bij de
nieuwe tweede klasse -evenals
dat bij de oude derde klasse het
geval was een bruin plaatsbewijs.
het bisdom Haarlem verlaten te hebben dig heeft.
4
(Van onze Amsterdamse redactie)
T ederland heeft in vroeger eeuwen,
j_A| veel meer dan thans het geval is,
een grote naam en faam bezeten
wat betreft d«e beoefening van het kunst
ambacht. De fraaie produkten welke
onze ambachtslieden, vaak na da
gen- en wekenlange minutieuze crea
tieve arbeid, schiepen, sierden de hui
zen en woonpaleizen van voorname koop-
lui uit de Gouden Eeuw. En waarlijk
niet alleen in ons land werd men be
koord door de fraai gestileerde hand-
werkartikelen. Buitenlanders legden dik
werf grote sommen neer om In het be
zit te komen van de scheppingen van
Nederlandse geest en kunstvaardigheid.
Op velerlei terrein verrichtten onze land
genoten baanbrekend werk bij de v"'
volmaking van een of ander ambacht.
De directie van de Amsterdamse ge
meentemusea heeft na de laatste wereld
oorlog in het toen heropende museum
Willet Holthuysen aan dc Keizersgracht
een „rijk" grachtenhuis dat de roem
van de „gouden tijd" nog weerspiegelt
vooral aandacht geschonken aan de
voortbrengselen van het oude vader
landse kunstambacht. Ditmaal vraagt
«ij belangstelling voor een tak van
kunstnijverheid waarin de Nederlanders
vooral uitgeblonken hebben en hun tijd
genoten ver vooruit waren, n.l. dat van
het klokkenmakers- en horlogemakers-
ambacht.
„Hoe laat was het?" heet deze do
cumentaire expositie van vier eeuwen
(16e tot en met 19e) Nederlandse uur
werkmakerskunst 'en voor zover be
kend is zij de eerste in ons land welke
dit onderwerp behandelt. Zo is ook de
catalogus behorende bij deze zeer in
teressante en boeiende tentoonstelling
buiten het werk van N. Ottem. („Uur
werkmakerskunst in Friesland de
eerste monografie van het^ nationale
klokkemmakersamlbacht en hij zal waar
schijnlijk dienen als grondslag voor de
eerlang verschijnende uitgebreide studie
welke dr. Enrico Morpurgo lector
aan de hoofdstedelijke universiteit, Ita
liaan van geboorte en een bekend des
kundige op dit gebied samen met
Th H. Luns in gh Scheurleer zal schrij
ven.
Dat Christiaan Huygens in 1657 het
slingeruurwerk heeft uitgevonden
zal aan velen bekend zijn. Doch
reeds bijna 300 jaar eerder stond de
kunst van het klokken maken m ons
land op hoog peil. Koning Eduard IH
van Engeland besefte dat. In 1368 gaf
hij drie klokkenmakers uit Delft, n.l.
de gebroedefs Johannes en Wilhelmus
Uneman en Johannes Lietuyt een spe
ciaal paspoort, zijn koninklijke bescher
ming en volledige vrijheid van werken
in zijn koninkrijk. Jammer is het dat
hun uurwerken, evenals die van nun
opvolgers verloren zijn gegaan of niet
meer als zodanig te herkennen. Het oud
ste Nederlandse uurwerk dat volgens
dr. Morpurgo als produkt van onze klok
kenmakers geïdentificeerd kan worden
is de enorme torenklok die Heynrick
Vabrie van Breda in 1542 voor Den
Haag maakte en die thans bewaard
wordt in het Museum voor Tijdkunde
In Utrecht. Een door een vaderlandse
doch in Madrid werkende klokkenma
ker in 1581 vervaardigde klok in de
vorm van een toren wordt bewaard in
een boeddhistenklooster in Japan en-
geldt als de oudste klok van dit land-
Het museum Prado in Madrid bezit
van zijn hand een klok in de vorm van
een monstrans.
De economische opleving aan het eind
van de 16e eeuw gaf het klokkenmakers
ambacht een machtige impuls. Mecha
nisch en artistiek mochten de toen ver
vaardigde uurwerken er gijn, doch» de
nauwkeurigheid liet vaak veel te wen
sen over. Het was Christiaan Huygens
die het precisievraagstuk grotendeels
wist op te lossen door zijn uitvinding
van het slingeruurwerk. Op 16 juni van
het jaar 1657 verkreeg hij voor zijn
klokkenmaker Samuel Coster een octrooi
voor de tijd van 21 jaar. De eerste
klok die volgens het Huygensprincipe
werd gemaakt, zo 'vertelt dr. Morpur
go. is het prototype van het Haagse
klokje, dat zich in Nederland en Enge
land in een lange reeks van tafel- en
schoorsteenklokken steeds weer tot an
dere vormen ontwikkelde. Kenmerkend
waren o.a. het gebruik van fluweel
als achtergrond voor de wijzerplaat en
de cijfering van metaal met alle mi
nuten van 1 tot 60. Omstreeks 1670
gaf Huygens aan Isaac Thuret in Pa
rijs toestemming slingeruurwerken te
vervaardigen. Dit was het begin van een
schitterende reeks beroemde Franse pen
dules.
Doch Huygens heeft meer gedaan
voor de vervolmaking van het uur
werk. In 1875 bracht hjj een om
wenteling in de chronometrie teweeg
door ztfn ontdekking van de platte spi-
raalveer toe te passen in de balans,
een systeem dat nog steeds zijn waarde
behouden heeft, wel een bewijs hoe ge
niaal de uitvinding was. Huygens stond
echter niet alleen. Het planetarium van
Eise Eysinga in Franeker of de astro
nomische klokken van Dames Starre
en Steven Tracy in Leiden wareu In dc
18e eeuw wereldberoemd.
Behalve de staande klokken werden
uurwerken gemaakt van ieder type,
van wand- en tafelklokken tot rijtuig-
Enkele fraaie voorbeelden van het
samenwerken van horlogers en edel
smeden. Dameshorloges van unieke
schoonheid en zeldzaamheid (Collectie
Suasso),
en zakhorloges toe. In het begin van
de 18e eeuw ontwikkelde zich tussen
diverse landen een levendige uitwisse
ling van bepaalde onderdelen, zoals
fraai gedreven gouden en .zilveren kas
ten. De fantasie van de kunstenaars
concentreerde zich vooral op de kloof:
een schijf van gemiddeld 3 cm. doorsnee
en dienende om de balans te bescher
men. De praalzieke wereld van die tijd
wilde ware kunstwerkjes van graveur
techniek op deze kloof, omdat het hor
loge bij het opwinden geopend moest
worden en de omstanders daardoor het
rijke bezit konden bewonderen.
Wat nu de expositie die aan het Ne
derlandse uurwerk gewijd is, aan
gaat, natuurlijk gaat de belang
stelling allereerst uit -naar de oudste
klok. Deze interesse is ten zeerste ge
rechtvaardigd, want dit uurwerk is een
„nationaal monument". Het verweerde
werkstuk, laat-gotisch van stijl met een
brede bronzen versierde klok en de
resten van de hamer voor het slaan
van de uren is n.l. de hangklok die
Willem Barentsz heeft meegenomen op
zijn schip waarmee hij in 1596 via de
Noordelijke IJszee een weg naar Indie
trachtte te vinden en dat tijdens de
overwintering op Nova Zembla de ont
dekkers vertelde hoe laat het was. Om
streeks 1871 zijn de overblijfselen in het
„behouden huys" op het eiland gevon
den en zij zijn thans bezit van het Rijks
museum.
In de eerste zaal waar deze klok
bewonderd kan worden, bevinden zich
voorts in de vitrines een veertigtal
hals-, rijtuig- en zakhorloges, van
goud en zilver, sommige met -wij
zers die met diamanten versierd zijn,
andere geornamenteerd met allegori
sche voorstellingen of met medaillons
aan de binnenkant van de kast. Het
zijn juweeltjes van handwerkkunst,
met rankwerk en rijke versieringen,
die grote bewondering voor dit ver
fijnd vakmanschap oproepen. Er be
vindt zich een gouden zakhorloge uit
1820 bij, dat een hedendaagse novi
teit bevat: het windt zichzelf op door
de bewegingen bij het lopen door de
drager.
In twee andere zalen vindt de be
zoeker een schitterende collectie van
staande klokken; van de eenvoudig
ste tot de meest overdadige die voor
zien zijn van tingelende speelwerken of
ook de standen van hemellichamen aan
geven Draaiende molenwieken, schom
melende dames, het hoofd neigende paar
den of deinende schepen bewegen soms
mee op de maat van de slinger. Hang
en tafelklokken, stoeltjes- en Haagse
of Zaanse klokken, console-pronkklok-
ken of staartklokken, ze zijn er te kust
en te keur en men zou eigenlijk dagen
nodig hebben om ze stuk voor stuk tot
in de finesses te bezichtigen en te
bewonderen. Speels doet <}e skeletklok
aan uit 1844, een uurwerk in de vorm
van een lier met een grillig gevormde
slinger en een wijzerplaat van glas.
Bovenop deze klok staat een plomp
figuurtje dat de uren slaat.
Behalve al deze meesterwerken van
knappe ambachtslieden heeft men ook
een aantal curiosa tentoongesteld, zo
als een eigenhandig geschreven brief
van Christiaan Huygens-aan zijn broer
Lodewijk het akte'boek waarin Huy
gens' „octrooi, het „horologium" van
Huygens met een eerste gedrukte me
dedeling over zijn uitvinding en een
exemplaar van de Amsterdamsche Cou
rant van 10 augustus 1697 waarin een ad
vertentie van de stadsklokkenmaker Ste
ven Huygens die zijn klokken aanbe
veelt „wiens ghelycken noch niet ge-
A:::
v i
i »A *4' 5*"
«P 'v
i*.
maeckt en zijn". Voorts zijn 16 schil
derijen, waaronder enkele portretten
van Huygens geëxposeerd.
De apotheose van de tentoonstellii
wordt gevormd door een vitrine, waa
In een aantal wondermooie juwelenhc
loges van de collectie Suasso in
haar pracht en praal te pronken lig
Welke vrouw zal niet verrukt zijn als z
deze uurwerkjes, gevat in de mee
kostbare sieraden en omgeven door for
kelende edelstenen ziet? Ook als voor
beelden van edelsmeedkunst zijn ze al
lerliefst: een olifantje, een kastanje-
waarvan door de gebarsten bolster het
horloge zichtbaar is, een tulp, een kos
telijke rode aardbei, een frêle vlinder
of een trotse zwaan met vleugels van
puur diamant. Deze horloges, nu niet
bepaald allemaal van Nederlandse her
komst, zijn stuk voor stuk grote zeld
zaamheden.
Zij die zich voor uurwerken interes
seren en zij bevinden zich in goed
gezelschap, want van Karei V 4s bekend
dat hij er een grote hobby voor had
kunnen zich tot 6 mei a.s. in het mu
seum Willet Holthuysen vermeien in de
tentoongestelde produkten van ambachts
lieden die de liefde voor hun vak ln
zulke schone scheppingen uitleefden.