met melk meer mans
Passende woning als feestgave voor
Rotterdams Bisschop
Het wapen van mgr. Jansen
X
Bedrijfsleven moet meer open
staan voor het gezin
f
GOYA IN BOYMANS
Onderwijzers
salarissen
ctattc
Orde der Augustijnen Eremieten
zevenhonderd jaar
B
DR. E. H. KRELAGE OVERLEDEN
Het ensemble Sl'uk
MGR. J. M. VAN DER
TUYNf
JkAJk
Oostenrijkse kinderen
naar Nederland
Meer aandacht voor de sociologische
functie van de onderwijzer
Verwerkelijking van het christelijk
gemeenschapsideaal
Bisschoppelijke richt
lijnen over kerkmuziek
Unieke tentoonstelling van tekeningen
en prenten
Internationaal bekende bloembollenexpert
ZATERDAG 7 APRIL 1956
PAGINA
i
Slowaakse zang en dans
Oud-deken van 's-Gravenhage
PROVINCIAAL DER
KAPUCIJNEN NAAR CANADA
Sinds de oorlog kwamen
er tienduizend
Congres Ned. Vereniging voor Maatschappelijk W erk
Bevordering der zelfhulp
Van Goya, een der meest fasci
nerende kunstenaars, is hier
slechts sporadisch een enkel werk
te zien geweest. In Spanje, waar
het merendeel van Goya's oeuvre
zich bevindt, is men niet bijzon
der royaal met uitleningen voor
exposities. Daarom is het een
unieke gebeurtenis die gister
avond in het Rotterdamse mu
seum Boymans plaats vond. De
Spaanse ambassadeur, de hertog
van Baena, opende er een ten
toonstelling van 110 tekeningen
en 15 prenten van Francisco Goya
eeri voortreffelijke selectie uit de
ruim 800 prenten en tekeningen
die van de grote Spaanse schilder
bekend zijn. De tentoonstelling
heeft Londen, Amerika, Canada
en Cuba bezocht en is nu, op de
terugreis naar Spanje enige we
ken in het Museum Boymans te
zien.
Veredelen van narcissen
TWEE GRAALLEDEN NAAR
BELGISCH KONGO
Advertentie)
NEEM PER MAN
DRIEKWART KAN
Pobnkatie: Nederland» Zuivelbureou, Grovenh°9*
DE JAARVERGADERING van het Ka
tholiek Onderwijzers Verbond welke
woensdag jl. te Utrecht werd ge
houden en de daaraan voorafgegane ver
gaderingen van de diocesane verenigin
gen van katholieke onderwijzers hebben
er veen twijfel aan gelaten, dat er onder
het° onderwijspersoneel grote ontstem
ming heerst over de salariëring en over
de wijze waarop naar voren gebrachte
wensen door de overheid worden behan
deld. Op zich is dit geen nieuw geluid,
wij horen dit regelmatig uit alle gele
dingen van het overheidspersoneel en
het wordt dan ook dringend tijd -- zoals
wij reeds herhaaldelijk hebben betoogd
dat het overleg tussen de overheid en
haar personeel in betere 'banen komt.
De specifieke bezwaren, welke van de
zijde van de onderwijzers worden aan
gevoerd, zijn in een viertal punten sa
men te vatten.
In de eerst plaats wijst naar hun me
ning de salariëring op een zekere maat
schappelijke onderwaardering, welke het
respect voor het onderwijspersoneel niet
bepaald bevordert, maar bovendien het
gevoel van eigenwaarde ten zeerste aan
tast Hierin schuilt een belangrijk ge
vaar voor het niveau van ons onder
wijzerskorps, dat te groter wordt naar
mate andere beroepen financieel en maat
schappelijk hoger gewaardeerd worden.
Het inkomen, dat onderwijzers zich bij
de uitoefening van hun beroep kunnen
verwerven wordt vervolgens onvoldoende
veacht voor het onderhoud van hun gezin
en de opvoeding van de kinderen. Dit
punt hangt uiteraard roet het vorige
samen. De onderwijzer zal naar staat en
stand moeten kunnen leven en zijn kin
deren een dienovereenkomstige opvoe
ding geven. Wil Hij zijn maatschappelijke
positie nog zoveel mogelijk op peil hou
den dan blijkt, dat zijn inkomsten uit
normale beroepswerkzaamheden onvol
doende zijn.
Bovendien geldt als grief, dat de on
derwijzerssalarissen nog steeds niet hun
juiste plaats W 'ivet kader van het bezol
digingsbesluit voor overheidspersoneel
hebben verkregen, d.wz. dat het onder
wijspersoneel vergeleken met bestuurs
ambtenaren, die een gelijkwaardige op-
pIH te^en dé onevenwichtigheden,
wdke zich voordoen in de salariëring van
Re leerkrachten onderling, leerkrachten
met gelijke of vergelijkbare bevoegdhe-
den bij Lager Onderwijs, Uitgebreid La
ger Onderwijs, Nijverheids Onderwijs en
Voorbereidend Hoger en Middelbaar On
derwijs.
BESCHOUWEN wij deze vier punten
nader, dan moet worden toegegeven,
dat van oudsher een onderwaarde
ring van onderwijzend personeel heeft
bestaan, welke vooral in de jaren dertig
een dieptepunt bereikte, tóen bezuini
gingsmaatregelen een zware druk op het
onderwijzerskorps legden. Volledige reha
bilitatie heeft tot nu toe eigenlijk niet
plaats gevonden. En toch neemt het on
derwijzende personeel een uiterst be
langrijke plaats in het maatschappelijke
leven in. Het vervult een fundamentele
rol bij de opvoeding van de jeugd, welke
niet hoog genoeg geschat kan worden.
Het is dan ook eigenlijk voor de hand
liggend dat door een adequate honore
ring de'beste selectie tot stand moet wor
den gebracht. Met reden mag worden be
twijfeld of daar onder de huidige om
standigheden sprake van kan zijn.
Ten onrechte wordt in bepaalde krin
gen nogal eens neergezien op de onder
wijzer en voor een groot deel zal dit wel
samenhangen met zijn geringe draag,
kracht. Men vergeet echter, dat juist
onderwijzersgezinnen veelal dank zij
grote opofferingen de ijverigste en meest
intelligente krachten voortbrengen en
daardoor van groot belang zijn voor be
houd en vooruitgang van onze cultuur.
De samenleving zou dus slecht gediend
zijn met het laten verkommeren van de
onderwijzersstand.
Als grote grief mag dan ook worden
genoemd, dat het zo lang moet duren,
voordat de wensen van de onderwijzers
in normaal overleg behandeld kunnen
worden. Over de ruim twee jaar geleden
ingediende voorstellen zijn de onder
handelingen nog steeds niet begonnen
en toen er aan daden niet te ontkomen
viel moest er toch eerst weer eens een
commissie van deskundigen haar licht la
ten schijnen. En wat zal er gebeuren,
wanneer deze commissie ook weer een
aanvechtbaar rapport uitbrengt, zoals
onlangs bij de ambtenaren gebeurde?
DE ONDERWIJZERS concretiseren
hun bezwaar, dat zij nog steeds niet
de juiste plaats in het bezoldigings
besluit voor overheidspersoneel hebben
gekregen met te wijzen op verschillen
S ambtenaren, die eu e
nnlpiA\ns heibben genoten. Daarenboven
kanÏÏden^aangevoerd dat onderwij.
kan worden m.ogeliJkheden tot pro-
zers veel minder voQr hen pro
motie hebben mst kan bieden zoals
inflatie geen mtk geyal s
t>Ml de. ambtealternatief, dan el-
hebben geen anderen, als ze daar de
ders hun heil t «„tgeen de bekwaam-
kans toe krijgen, u
„sten dan ook doen. -en m de bezol-
De onevenwichtig n zelf| WaarVan
diging van de leerKr t erbovendien
hierboven sprake was, uij. L Q gn
toe, dat de beste KrVffpn naar N.O.
NU Z. H. DE PAUS mgr M. A. Jansen, deken van Leiden, tot bisschop
van het onlangs ingestelde diocees Rotterdam heeft benoemd, is
het destijds gevormde Diocesane Comité tot Inhuldiging van de
Bisschop van Rotterdam en waarvan de minister van Staat, Staatsraad
mr. J. R. H. van Schaik, algemeen voorzitter is, tot zijn uitvoerende
werkzaamheden overgegaan.
Onder de velerlei geestelijke en materiële zorgen, waarvan de
nieuwe hoogwaardigheidsbekleder uiteraard vervuld is, behoort onder
meer het verkrijgen en de inrichting van een passende bisschoppelijke
woning en behuizing. Het voornemen bestaat, een tweetal daartoe
reeds vroeger aangekochte, naast elkander gelegen panden aan het
Koningin Emmaplein te Rotterdam te bestemmen. Deze panden zullen
echter geheel moeten worden verbouwd, zodat zij behalve voör bewo
ning in engere zin, onder meer ook plaats zullen bieden voor een
huiskapel, ontvangruimte, bureaus enz. Het geheel zal voorts behoren
te worden gemeubileerd en verder ingericht. De kosten, aan een en
ander verbonden, dienen op tenminste f 300.000.— te worden geschat.
Het comité meent, dat de diocesanen hun verheugenis en dankbaar
heid voor de instelling van het diocees Rotterdam en de benoeming
van zijn eerste bisschop op waardige wijze aan de dag zouden kunften
leggen, door aan mgr. Jansen de mogelijkheid te openen, Op korte
termijn in genoemde behoefte te voorzien.
Teneinde dit te bereiken biedt het comité de diocesanen de gelegen
heid, het hunne bij te dragen in de kosten van dit aan te bieden
geschenk en wel in de eerste plaats door middel van een kerk-collecte,
waartoe het reeds de welwillende medewerking van de pastoors heeft
ingeroepen.
Degenen, die een speciale bijdrage willen storten, kunnen dit doen
door overschrijving op de girorekening 8 0 2 9 0 ten name van de
Nederlandsche Credietbank N.V. te 's-Gravenhage ten gunste van de
rekening „Comité Bisschop van Rotterdam".
Het ligt in de bedoeling, aan mgr. Jansen te verzoeken, Op een nader
te bepalen dag en wijze in een plechtige en tevens feestelijke bijeen
komst te Rotterdam zijn diocesanen in staat te stellen, hem hun
feestgave aan te bieden en dan gezamenlijk getuigenis af te leggen
van hun eerbied en trouwe aanhankelijkheid.
Het Slowaakse zang- en dansensemble
Sl'uk. het nationaal ensemlbfe van de
volksrepubliek TsjeChoslowakije zal van
vrijdag 13 tot en met 30 apnil in ons land
optreden. Het ensemble bestaat uit meer
dan negentig personen en treedt nu voor
het eerst in West-Euro.pa op.
Sl'uk is een gezelschap, dat in 1949 werd
gevormd, na een nationaal concours, waar
bij de beste danseressen en dansers, de
beste zangeressen en zangers van het Slo
waakse land werd uitverko-nen. Jaarlijks
wordt het ensemble aangevuld met de
prijswinnaars der concoursen, die sinds
dien tot een traditie zijn geworden. Sl'uk
is gebasieerd op- d« volkskunst, die tot
voor enige jaren ten dode opgeschreven
leek te zijn.
Het gezelschap, dat geleid wordt door
de componist Simon Jurovsky, bestaat uit
meer dan negentig, mieerendeels jeugdige,
volksartiesten de leeftijden van de mees
ten variëren van ongeveer 20 tot ongeveer
26 jaar die zich nu uitsluitend aan hun
kunst kunnen wijden, doordat de Tsjlecho-
slowaafcse regering het ensemble in ruime
mate steunt- Aanvankelijk werkten ze als
meubelmakers, bakkers, timmerlieden,
smeden, landarbeidsters enz. en beoefen
den ze de volkskunst in hun vrije tij d-
Bij Sl'uk kregen ze gelegenheid, zich tot
beroepsartiesten te ontwikkelen.
Aanvankelijk trad het gezelschap op in
eigen land, daarna beZodht het een aantal
Midden- en Oosteuropese landen.
De première wordt gegeven op 13 april
in de Haagse Houtrusthallen.
Gisteren is in het Sint-Elisabethzieken-
huis te Tilburg, twee dagen voor zijn 69c
verjaardag, overleden mgr. Joannes- Mari-
nus van der Tuyn, oud-deken van 's-Gra
venhage, oud-rector van St--Antoniushove
te Voorburg, geheim kamerheer van
Z. H. de Paus en ere-kanunnik van het
Haarlems kapittel.
De overledene werd op 8 april 1887 te
Schiedam geboren, op 15 augustus 1911
tot priester gewijd en op 7 november 1911
benoemd tot secretaris van het bisdom
Haarlem. Van 15 augustus 1931 tot einde
1934 was hij pastoor te Heemstede; begin
1935 wend hij benoemd tot deken van
's-Gravenhage en tot rector van St.-An-
toniushove te Voorburg. In 1938 wera 1113
pastoor van de St.-Jacobusparochie te
's-Gravenhage.
Mgr. Van der Tuyn was op 15 augustus
1936 benoemd tot geheim kamerheer van
de Paus. Nadat hij ruim tien jaar deken
van 's-Gravenhage was geweest, werd hij
op 1 juli 1945 om gezondheidsredenen
door de bisschop van Haarlem eervol uit
zijn functie ontheven en benoemd tot rec
tor van het Mariagesticht te 's-Graven-
hage.
Het stoffelijk overschot van mgr. Van
der Tuyn is gisteren van Tilburg over
gebracht naar Hllvarenbeek, waar hij
woonde. Daar wordt het opgebaard. Dins
dag 10 april wordt het overgebracht naar
de kerk van St.-Petrus Banden te Hilva-
renbeek, waar om tien uur de Lauden
beginnen en om half elf de H. Requiem
mis. Dezelfde morgen om half tien is er
in de kerk van St.-Jacobus aan de Park
straat te 's-Gravenhage eveneens een H.
Mis van Requiem. Des middags om drie
uur zal het stoffelijk overschot van mgr.
Van der Tuyn in het priestergraf aan de
Kerkhoflaan te 's-Gravenhage worden
bijgezet.
Enkele typen van het Slowaakse
ensemble SL'UK
Het wapen voor Rotterdams eerste bis
schop, Z.H. Exc. mgr. M. A. Jansen, is
thans'gereed. Het is ontworpen door het
atelier voor kerkelijke kunst H. van der
Heyden, te Bodegraven. De heer D. Ruhl,
■heraldicus en lector aan de rijksacademie
voor beeldende kunsten in Amsterdam,
verstrekte adviezen voor de juiste heral
diek.
Het wapen bestaat uit een scihild in go
tische vorm. In het rode achtervlak be
vindt zdc'h een paal van zwart, waarover-
heen een gouden zon met in het hart, een
rode tulp, welke oprijst met twee bladen
ONNIA'IN'LUCE'CLARESCUNT
boren werd. Vervolgens geeft de kuipers
hamer in zilveren schildvoet het beroep
van zijn vader. Tulp en gouden zon ver
tolken de wapenspreuk. De tulp is een
der meest markante produkten van Zuid-
Holland; deze vouwt zich open onder
de straling van een gouden zon, aldus
symboliserend Gods liefde en kracht,
waardoor alles tot volle wasdom komt en
Gods licht, dat alles begrijpelijk en door
zichtig zal maken.
In de staf ziet men de afbeelding van
St. Martinus, de patroonheilige van de
bisschop.
Naar het K.N.P. uit Antwerpen ver
neemt zal pater Clementinus van Vlds-
singen. provinciaal der paters Kapucijnen
in Nederland op 17 april in gezelschap van
de Belgische provinciaal pater dr. A.
Raeymaeckers uit Westmeerbeek per
vliegtuig naar Canada vertrekken voor de
visitatie van de confraters, die in Canada
werkzaam zijn.
De directeur van het Nederlands Katho
liek Huisvestingscomité, de heer J. H. C.
Verhoeven, is in gezelschap van mevrouw
Van Iersel, die een transport Oostenrijkse
kinderen terug naar huis begeleidde, gis
termiddag in Wenen aangekomen. Hij zal
met de Oostenrijkse Caritasorganisatie
overleg plegen over nieuwe kindertrans
porten naar Nederland. In de afgelopen
acht jaren hebben in totaal 10.000 Oosten
rijkse kinderen gezondheid in Neder
landse gezinnen opgedaan en maandag
komen er alweer 164. Begin juli komt een
groep van ongeveer 500 kinderen, die
reeds eerder in Nederland zijn geweest en
die nu door de pleeggezinnen zijn uitge
nodigd nogmaals een zomervakantie in
Nederland door te brengen.
(Van onze verslaggever)
JH, cussie niet, die gisteren in Enschede
op het congres van de Nederlandse
Vereniging voor Maatschappelijk Werk
is gevoerd naar aanleiding van de pread
viezen. welke de heren drs. P. de Jong,
drs. M. W. Heslingh en prof. dr. J. Pon-
sioen hehben uitgebracht over het con
gresthema: Industrialisatie en Maat
schappelijk Werk. Tot een geheel bevredi
gende probleemstelling en oplossing is het
congres met de preadviseurs niet toe kun
nen komen. Het onderwerp is er kennelijk
nog niet rijp voor. Terecht werd dan ook
aangedrongen op verdieping van het on
derzoek te dezer zake.
De discussie verliep in het algemeen
nogal mat. Er zat niet veel leven in dit
congres.
We voldaan hier met het aanstippen
van enkele interessante punten uit de
discussie, alle betrekking hebbend op het
preadvies van prof. Ponsioen, dat door
zijn bondige en puntige betoogtrant als
preadvies het meest geslaagd was.
Naar aanleiding van diens pleidooi
voor bevordering der zelfhulp werd te
recht opgemerkt, dat de deskundige
maatschappelijk werksters in het verle
den dikwijls te weinig oog hebben gehad
voor de betekenis der zelfhulp en teveel
zelf wensten te doen. De zelfhulp eist
ondersteuning door deskundigheid, ter
wijl de deskundigheid erop gericht moet
zijn de zelfhulp tot ontwikkeling te
brengen en zichzelf zo mogelijk overbodig
te maken.
In gebieden, waar zich nieuwe in
dustrie-centra vormen, moet een nieuwe
samenleving worden opgebouwd. De op
bouw hiervan moet door de mensen ter
plaatse zelf gebeuren. Pater Ponsioen
wijst in verband hiermede wel op de
wenselijkheid hierbij een soort „eom-
miunity-organizer" in te schakelen, die
de mensen hun eigen behoeften bewust
maakt en hen de wegen helpt vinden om
zelf aan die behoeften tegemoet te ko
men. Deze gedachte vond van verschil
lende zijden instemming.
In menig dorp vindt men, aldus
pater Ponsioen, zulk een perfecte „com
munity-organizer" in een hoofd der
school: initiatiefnemer en initiatiefwek
ker. een man met evenveel gevoel voor
wat het dorp als geheel als wat de gezin
nen apart toekomt.
Als wjj eens wat meer aandacht zouden
besteden aan de sociologische functie van
de onderwijzer en de hoofdonderwijzer in
zijn buurt, dan zouden sommigen zich
wellicht ook meer bewust in deze functie
kunnen trainen en dan uitstekende
krachten kunnen zijn in nieuw te stichten
industrie-centra. Het ideaal is inderdaad,
dat de deskundige „community-organi
zer" een traditionele functie op nieuwe
wijze vervult, aldus de preadviseur.
Verscheidene sprekers stemden ook in
met de gedachte van proff. Ponsioen, dat
het bedrijfsleven meer open moet staan
voor het gezin. Merkwaardig is, zo merkt
de preadviseur zeer juist op. dat het be
drijfsleven overigens als zoveel andere
maatschappelijke instellingen met inbe
grip van de V.G.L.Q. en M.O. wel
vraagt en eist, dat het gezin voldoende
openstaat naar het bedrijf en er begrip
voor heeft, dat het zijn eigen eisen moet
stellen, maar zelf zo weinig openstaat
naar de gezinnen en niet inziet, dat het
constructief zou kunnen werken in de
richting van het gezinsleven.
IJ GELEGENHEID van het 16e eeuw
feest van de geboorte van Sint-
Augustinus. schreef Paus Pius XII
de volgende regels in zijn Epistola Apos-
tolica: „Ofschoon het niet, zoals Augus-
tinus reeds vermaant, de gewoonte der
Kerk is. het begin van het sterfelijk le
ven der heilige Hemelingen te vieren,
zijn toch de verheven heiligheid van de
bisschop van Hippo en zijn menselijke en
goddelijke wijsheid zo groot, dat aan zijn
geboortedag, nu bijna zestienhonderd jaar
van groen uit de scheidingslijn van de
schildvoet.
Over alles heen, in kruisvorm, vier ver
smalde palen en vier versmalde dwarsbal
ken. Onderaan vindt men de schildvoet
van zilver beladen met een kuipersha-
mer in natuurlijke kleur.
Achter het schild in gekruiste vorm
een statiekruis en kromstaf, beide van
goud. Over alles heen de bisschopshoed
met zes kwasten aan beide zijden alles
van groen. Op een lint het devies: Omnia
in luce clarescunt (Onder Gods licht
hTer'verklaUnfvan dit alles moge de
volgende toelichting dienen.
De afkomst van mgr. Jansen wordt
aangegeven allereerst door het rode veld
met zwarte paal, zijnde de kleuren van
het wapen van Amsterdam, waar mgr. ge-
cue, uci „wogen naar 1NAJ- en
U.L.O. worden we0t> wanverhouöin-
M.O. Er zijn nl. bepaa verll0gen van de
^gen ontstaan door he M.O- terwijl de
salarissen voor N.O. u.L.o. extra
noodregeling voor issen van U.L.O.-
verhoging van sa leUWe wanverhou-
onderwijzers een n ,oor het bv. voor
ding zal scheppen, wa u.L.O.-bevoegd-
hoofdonderwijzers boden zal zijn hun
heid uit zelfbehoud %e"v het U.L.O. te
post te verlaten, °mhouding zoii slechts
gaan. Deze wanver ej. hy Voorop-
aanvaardbaar zijnw a r krjjgt en wel
gezet een tijdelijk *aarissen van het L.O.
in die zin, dat de s llen worden naar
spoedig opgetrokken UL.0.
het nieuwe peil van
Juist vóór het ter perse gaan vanL dit
nummer gewerd ons de „Analect
het bisdom Rotterdam, waarin enkel®
richtlijnen over kerkmuziek, naar aan
leiding van de jongste e"cyclle^T^iand
Hoogwaardig Episcopaat van Ned
gegeven worden.
In deze publikatie wordt grote vreugde
geuit jegens de pauselijke zendbrief en
werden de hier reeds eerder genoemde
beginselen aangaande de Gregoriaanse
zang en de klassieke polyfonie nogmaa s
aanbevolen. Tevens wordt ruimte gelaten
voor de erkenning van nieuwe verwor
venheden.
Ten aanzien van het gebruik van in
strumenten anders dan het orgel behoudt
het Episcopaat zich vrijheid van handelen
voor, om zonder voorafgaand verlof
van het Episcopaat zelf of van de plaat
selijke ordinarius, toestemming tot uit
voering te weigeren.
Dit wil uiteraard nog niet zeggen, dat
het dan bereikte peil bevredigend is.
Men zal vervolgens moeten bezien hoe de
verhoudingen liggen tegenover het N.O.
en M.O., welke eveneens leerkrachten
trekken uit het L.O., en hoe dit geheel
past in het kader van het algemene be
zoldigingsbesluit. Waar dit op zich ge
nomen redelijke wensen zijn, valt niet
te zien, waarom de overheid onderhande-
lnS®n zou schuwen. Haar principiële be-
zoldigingsbeleid, afgestemd op de alge
mene loonpolitiek in Nederland, kan er
met door aangetast worden èn zij heeft
naar herhaaldelijk gebleken is de steun
van de volksvertegenwoordiging.
Het rapport van de deskundigen is
dezer dagen aan de regering aangeboden.
Laat dit een sein zijn, dat de onderhande
lingen kunnen beginnen.
Men mag zich deze gelegenheid om
met de tekenaar en vooral ook met
de mens Goya kennis te maken niet
laten ontgaan. Niet gemakkelijk zal
zich immers deze kans herhalen.
Spoedig zullen de prenten zich weer
in het Museo Lazaro en in het Prado
te Madrid bevinden en gezien de be
perkte bereidwilligheid van de
Spaanse staatsmusea om kunstwer
ken ter expositie af te staan zullen
zij wel weer jarenlang opgeborgen
blijven op die merkwaardige zolder
etage van het Prado. Daar, in een uit
hoek van het onder de meesterwer
ken schier bedolven Madrileense mu
seum, plegen de prenten slordigweg
achter vitrines of in opstaande
„draaiboeken" uitgestald te liggen
voor de enkele kenners die de moeite
nemen tot de bovenste etages door te
dringen
Maar nu is een selectie van deze
meesterlijke grafiek in Rotterdam.
Zij leert ons Goya kennen, de
bittere hekclaar van menselijke
tekortkomingen in de „Caprichos",
de verbijsterende verbeelder van
oorlogsleed in „Los desastres de la
gnerra", de fantast die zijn halluci-
naire droombeelden tot absurde wer
kelijkheden maakte in de „Prover-
bios".
Op enkele uitzonderingen na de
copieën naar Velasquez zijn de te
keningen van Goya in de tweede helft
van zijn leven ontstaan. Dat wil zeg
gen nadat de glorie van de boeren
jongen uit Fuentetodos die hofschil
der werd verstoord was door de crisis
van een ernstige ziekte die de
schilder met doofheid sloeg. Deze
crisis betekende een omkeer in
zijn leven en. in zijn werk. Goya de
levenslustige werd een in zichzelf ge
keerde; zijn kijk op de mensheid werd
verdiept en verbitterd. De „Capri
chos" zijn daarvan een eerste teken.
Later zal een nieuwe crisis Goya tref
fen, de Franse invasie in het begin
der 19e eeuw met alle gevolgen van
dien, ook voor hem persoonlijk. Daar
uit resulteert de tweede van zijn grote
series „Los desastres". De derde serie
„Proverbios" geeft de bezeten ver
beelder van fantomen en hallucinaties
te zien zoals hij zich ook toonde in de
macabere muurschilderingen in zijn
woning te Madrid. Van al deze series
is een uitstekende selectie in Boy
mans te zien die Goya's meesterschap
over de techniek van rood krijt,
aquatint, ets of litho demonstreert,
maar vooral de echtheid van zijn
uitingen, gloeiende, direct menselijke,
feilloos rake notities van een bezeten
geest. De expositie is van zoveel be
tekenis dat wij er nog uitvoerig op
hopen terug te komen.
De opening geschiedde in tegenwoor
digheid van de burgemeester van Rot
terdam, mevrouw van Walsum en vele
genodigden.
De burgemeester gewaagde in zijn in
leiding o.m. van dankbaarheid jegens het
Spaanse gouvernement, dat er in heeft
toegestemd deze collectie werken van
Goya voor de Rotterdamse expositie be
schikbaar te stellen.
Tot de ambassadeur zeide hij er trots
op te zijn, dat Rotterdam deze expositie
„van een van uw meest illustere vader
landers" binnen de muren van dit
museum mag hebben.
De directeur van „Boymans", de heer
J. C. Ebbinge Wubben, gaf vervolgens
een introductie op het tentoongestelde.
De Spaanse ambassadeur verrichtte
daarna de officiële opening, het een
voorrecht noemende dit te mogen doen.
De expositie blijft tot 10 mei geopend.
Te Haarlem is in de ouderdom van 8)
jaar overleden dr. E. H. Krelage, die op
het gebied van bloembollencultuur een
internationale naam heeft verworven.
Nadat hij van 1907 tot 1921 deel had
uitgemaakt van het hoofdbestuur der Kon
Alg. Ver. voor Bloembollencultuur, werd
hij in laatstgenoemd jaar voorzitter. Tot
december 1935 heeft hij deze functie
waargenomen. Na zijn afscheid werd hem
het ere-voorzitterschap aangeboden. Als
hoofdbestuurslid en als voorzitter heeft
hij zeer veel werk voor de bloembollen
cultuur verricht. Ook bekleedde heer Kre
lage andere functies in de nationale en
internationale tuinbouw. Hij behoorde
in 1900 tot de oprichters van de Bond van
Bloembollenhandelaren. Later was hij
voorzitter van de Nederlandse Tuinbouw-
raad en van de Union Horticole Professio-
nelle Internationale.
De heer Krelage, die op 28 januari
1869 te Haarlem is geboren, studeerde
botanie te Amsterdam, maar hij veran
derde zijn plannen. In 1893 werd hij op
genomen in het bloembollenbedrijf van
de firma E. H. Krelage te Haarlem. Hier
bekwaamde hij zich met zijn assistent, de
heer J. F. Ch. Dix, om narcissen te ver
edelen, evenals gladiolen en dahlia's.
Organisator.
In latere jaren trok de overledene zich
uit de zaken terug en ging zich meer be
wegen op organisatorisch gebied. Be
kend van hem zijn zijn activiteiten ten
aanzien van de voorbereidingen voor de
bloemententoonstellingen „Flora" te
Haarlem (1910) en te Heemstede (1925
cn 1935).
Zowel op technisch als op economisch
terrein heeft do heer Krelage bijzonder
veel werk verzet. De bekroning van zijn
werk vond hij in maart 1947, toen de
Landbouwhogeschool te Wageningen hem
tot eredoctoraat verleende.
Dr. Lrelage maakte van 1908 tot 1915
deel uit van de Haarlemse gemeente
raad en van 1922 tot 1932 was hij voor
zitter van de Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor Haarlem en omliggende
gemeenten.
Van zijn hand is verschenen „drie eeu
wen bloembollenexport" in 1954 is in
Amerika een Engelse vertaling hiervan
verschenen, waardoor zijn studie in een
nog bredere k ringverspreid werd. Ook
publiceerde dr. Krelage veel in tijdschrif
ten.
geleden, niet stilzwijgend kan worden
voorbijgegaan".
Een vrucht van Augustinus' heiligheid,
van zijn menselijke en goddelijke wijs
heid, is zeker zijn kloosterregel geweest,
die voor vele christenen na hem, de
richtlijn werd om geheel in zijn geest
God te bereiken door zich aan de gemeen
schap dienstbaar te maken.
Wanneer nu in onze dagen het feit her
dacht wordt, dat zevenhonderd jaar ge
leden. diezelfde regel het bestaan schonk
aan de Augustijnenorde. dan is er toch
wel reden om ook aan deze Magna Unio
onze aandacht te schenken, omdat wij dat
bestaan mogen zien als het begin van een
ander nieuw leven, waarin Sint-Augus-
tinus voortleeft en de kostbare vruchten
van zijn geest aan de gemeenschap ten
goede komen.
In de bulle Licet catholicae Ecclesiae",
door Paus Alexander IV in het jaar 1256
uitgevaardigd, werden de verschillende
groepen van Eremieten, die volgens de
kloostergeest van Sint-Augustinus leef
den. samengebracht in de Orde van de
Augustijnen Eremieten.
Het karakter van deze Orde werd in
genoemde bulle wel nadrukkelijk vastge
legd. toen Paus Alexander de volgende
woorden van Augustinus aanhaalde: „Nie
mand mag zo werkeloos zijn, dat hij in zijn
ledigheid niet denkt aan het geestelijke
belang van zijn evenmens en van de an
dere kant moet ook niemand zo vol actie
zijn, dat hij de innerlijke beschouwing
van God verwaarloost".
En om het eigehlijke motief van de
Magna Unio begrijpelijk te maken, wees
dezelfde bulle op de eenheid der Kerk,
waarin wel een verscheidenheid van le
den is. maar toch ook een eensgezindheid,
die voortdurend gevoed wordt door de
eendracht van liefde en de eenheid van
geloof.
Zo kon de Orde der Augustijnen de
grootse taak beginnen, die de Kerk haar
heeft toegedacht, de verwezenlijking van
het christelijke gemeenschapsideaal door
een universeel apostolaat.
De grote waarde van een zodanige in
stelling voor het leven van de Kerk valt
direct in het oog, wanneer men haar ziet
tegen de achtergrond van het opkomend
individualisme, dat in de dertiende eeuw
reeds een rol gaat spelen en in de daarop
volgende tijden steeds verder het gehele
leven tracht te doordringen.
Twee gebeurtenissen, welke nog in de
dertiende eeuw plaats vonden, zijn teke
nend voor het begin der werkzaamheid
van de Augustijnen. In '1277 schonk bis
schop Guido van Pavia hun de parochie
kerk van Mustiola „omdat zij zozeer uit
muntten door hun predikaties en hun
voorbeeldig leven". In 1293 ontving de
Augustijner Generaal Aegidius Romanus
een klooster in Parijs „omdat zijn mon
niken zich met bijzondere ijver toeleg
gen op de bloei van de religieuze tucht
en daarnaast ook van de theologische we
tenschap".
Natuurlijk kende de Augustijnenorde in
die zeven eeuwen ook perioden van
zwakte, misschien zelfs van verval, maar
toch getuigen vele namen van heiligen
en zaligen, predikers en zielzorgers, mis
sionarissen en geleerden, van de trouw
aan het ideaal, dat de Augustjjnenorde
vanaf haar besaan heeft gediend: de ver
werkelijking van het christelijk gemeen
schapsideaal.
H. M.
Zondag 8 april vertrekken twee leden
van de Graal naar de missie van Belgisch
Kongo. Mej. J. Spaninks, verpleegster en
mej. M. Geel, verpleegster-apothekers
assistente. die haar opleiding genoten op
de Tiltenberg te Vogelenzang, zullen ar
beiden in het medische missiecentrum
te Kasongo, waar reeds 3 jaren een
Graal-équipe werkzaam is.
Dinsdag 10 april zullen zij in Bukavu,
eveneens in Belgisch Kongo arriveren,
waar zij een maand voor haar vertrek naar
Kasongo vertoeven om zich aan de Afri
kaanse ziekenhuismethodiek aan te pas
sen.