met melk meer mans Passende woning als feestgave voor Rotterdams Bisschop Het wapen van mgr. Jansen X Bedrijfsleven moet meer open staan voor het gezin f GOYA IN BOYMANS Onderwijzers salarissen ctattc Orde der Augustijnen Eremieten zevenhonderd jaar B DR. E. H. KRELAGE OVERLEDEN Het ensemble Sl'uk MGR. J. M. VAN DER TUYNf JkAJk Oostenrijkse kinderen naar Nederland Meer aandacht voor de sociologische functie van de onderwijzer Verwerkelijking van het christelijk gemeenschapsideaal Bisschoppelijke richt lijnen over kerkmuziek Unieke tentoonstelling van tekeningen en prenten Internationaal bekende bloembollenexpert ZATERDAG 7 APRIL 1956 PAGINA i Slowaakse zang en dans Oud-deken van 's-Gravenhage PROVINCIAAL DER KAPUCIJNEN NAAR CANADA Sinds de oorlog kwamen er tienduizend Congres Ned. Vereniging voor Maatschappelijk W erk Bevordering der zelfhulp Van Goya, een der meest fasci nerende kunstenaars, is hier slechts sporadisch een enkel werk te zien geweest. In Spanje, waar het merendeel van Goya's oeuvre zich bevindt, is men niet bijzon der royaal met uitleningen voor exposities. Daarom is het een unieke gebeurtenis die gister avond in het Rotterdamse mu seum Boymans plaats vond. De Spaanse ambassadeur, de hertog van Baena, opende er een ten toonstelling van 110 tekeningen en 15 prenten van Francisco Goya eeri voortreffelijke selectie uit de ruim 800 prenten en tekeningen die van de grote Spaanse schilder bekend zijn. De tentoonstelling heeft Londen, Amerika, Canada en Cuba bezocht en is nu, op de terugreis naar Spanje enige we ken in het Museum Boymans te zien. Veredelen van narcissen TWEE GRAALLEDEN NAAR BELGISCH KONGO Advertentie) NEEM PER MAN DRIEKWART KAN Pobnkatie: Nederland» Zuivelbureou, Grovenh°9* DE JAARVERGADERING van het Ka tholiek Onderwijzers Verbond welke woensdag jl. te Utrecht werd ge houden en de daaraan voorafgegane ver gaderingen van de diocesane verenigin gen van katholieke onderwijzers hebben er veen twijfel aan gelaten, dat er onder het° onderwijspersoneel grote ontstem ming heerst over de salariëring en over de wijze waarop naar voren gebrachte wensen door de overheid worden behan deld. Op zich is dit geen nieuw geluid, wij horen dit regelmatig uit alle gele dingen van het overheidspersoneel en het wordt dan ook dringend tijd -- zoals wij reeds herhaaldelijk hebben betoogd dat het overleg tussen de overheid en haar personeel in betere 'banen komt. De specifieke bezwaren, welke van de zijde van de onderwijzers worden aan gevoerd, zijn in een viertal punten sa men te vatten. In de eerst plaats wijst naar hun me ning de salariëring op een zekere maat schappelijke onderwaardering, welke het respect voor het onderwijspersoneel niet bepaald bevordert, maar bovendien het gevoel van eigenwaarde ten zeerste aan tast Hierin schuilt een belangrijk ge vaar voor het niveau van ons onder wijzerskorps, dat te groter wordt naar mate andere beroepen financieel en maat schappelijk hoger gewaardeerd worden. Het inkomen, dat onderwijzers zich bij de uitoefening van hun beroep kunnen verwerven wordt vervolgens onvoldoende veacht voor het onderhoud van hun gezin en de opvoeding van de kinderen. Dit punt hangt uiteraard roet het vorige samen. De onderwijzer zal naar staat en stand moeten kunnen leven en zijn kin deren een dienovereenkomstige opvoe ding geven. Wil Hij zijn maatschappelijke positie nog zoveel mogelijk op peil hou den dan blijkt, dat zijn inkomsten uit normale beroepswerkzaamheden onvol doende zijn. Bovendien geldt als grief, dat de on derwijzerssalarissen nog steeds niet hun juiste plaats W 'ivet kader van het bezol digingsbesluit voor overheidspersoneel hebben verkregen, d.wz. dat het onder wijspersoneel vergeleken met bestuurs ambtenaren, die een gelijkwaardige op- pIH te^en dé onevenwichtigheden, wdke zich voordoen in de salariëring van Re leerkrachten onderling, leerkrachten met gelijke of vergelijkbare bevoegdhe- den bij Lager Onderwijs, Uitgebreid La ger Onderwijs, Nijverheids Onderwijs en Voorbereidend Hoger en Middelbaar On derwijs. BESCHOUWEN wij deze vier punten nader, dan moet worden toegegeven, dat van oudsher een onderwaarde ring van onderwijzend personeel heeft bestaan, welke vooral in de jaren dertig een dieptepunt bereikte, tóen bezuini gingsmaatregelen een zware druk op het onderwijzerskorps legden. Volledige reha bilitatie heeft tot nu toe eigenlijk niet plaats gevonden. En toch neemt het on derwijzende personeel een uiterst be langrijke plaats in het maatschappelijke leven in. Het vervult een fundamentele rol bij de opvoeding van de jeugd, welke niet hoog genoeg geschat kan worden. Het is dan ook eigenlijk voor de hand liggend dat door een adequate honore ring de'beste selectie tot stand moet wor den gebracht. Met reden mag worden be twijfeld of daar onder de huidige om standigheden sprake van kan zijn. Ten onrechte wordt in bepaalde krin gen nogal eens neergezien op de onder wijzer en voor een groot deel zal dit wel samenhangen met zijn geringe draag, kracht. Men vergeet echter, dat juist onderwijzersgezinnen veelal dank zij grote opofferingen de ijverigste en meest intelligente krachten voortbrengen en daardoor van groot belang zijn voor be houd en vooruitgang van onze cultuur. De samenleving zou dus slecht gediend zijn met het laten verkommeren van de onderwijzersstand. Als grote grief mag dan ook worden genoemd, dat het zo lang moet duren, voordat de wensen van de onderwijzers in normaal overleg behandeld kunnen worden. Over de ruim twee jaar geleden ingediende voorstellen zijn de onder handelingen nog steeds niet begonnen en toen er aan daden niet te ontkomen viel moest er toch eerst weer eens een commissie van deskundigen haar licht la ten schijnen. En wat zal er gebeuren, wanneer deze commissie ook weer een aanvechtbaar rapport uitbrengt, zoals onlangs bij de ambtenaren gebeurde? DE ONDERWIJZERS concretiseren hun bezwaar, dat zij nog steeds niet de juiste plaats in het bezoldigings besluit voor overheidspersoneel hebben gekregen met te wijzen op verschillen S ambtenaren, die eu e nnlpiA\ns heibben genoten. Daarenboven kanÏÏden^aangevoerd dat onderwij. kan worden m.ogeliJkheden tot pro- zers veel minder voQr hen pro motie hebben mst kan bieden zoals inflatie geen mtk geyal s t>Ml de. ambtealternatief, dan el- hebben geen anderen, als ze daar de ders hun heil t «„tgeen de bekwaam- kans toe krijgen, u „sten dan ook doen. -en m de bezol- De onevenwichtig n zelf| WaarVan diging van de leerKr t erbovendien hierboven sprake was, uij. L Q gn toe, dat de beste KrVffpn naar N.O. NU Z. H. DE PAUS mgr M. A. Jansen, deken van Leiden, tot bisschop van het onlangs ingestelde diocees Rotterdam heeft benoemd, is het destijds gevormde Diocesane Comité tot Inhuldiging van de Bisschop van Rotterdam en waarvan de minister van Staat, Staatsraad mr. J. R. H. van Schaik, algemeen voorzitter is, tot zijn uitvoerende werkzaamheden overgegaan. Onder de velerlei geestelijke en materiële zorgen, waarvan de nieuwe hoogwaardigheidsbekleder uiteraard vervuld is, behoort onder meer het verkrijgen en de inrichting van een passende bisschoppelijke woning en behuizing. Het voornemen bestaat, een tweetal daartoe reeds vroeger aangekochte, naast elkander gelegen panden aan het Koningin Emmaplein te Rotterdam te bestemmen. Deze panden zullen echter geheel moeten worden verbouwd, zodat zij behalve voör bewo ning in engere zin, onder meer ook plaats zullen bieden voor een huiskapel, ontvangruimte, bureaus enz. Het geheel zal voorts behoren te worden gemeubileerd en verder ingericht. De kosten, aan een en ander verbonden, dienen op tenminste f 300.000.— te worden geschat. Het comité meent, dat de diocesanen hun verheugenis en dankbaar heid voor de instelling van het diocees Rotterdam en de benoeming van zijn eerste bisschop op waardige wijze aan de dag zouden kunften leggen, door aan mgr. Jansen de mogelijkheid te openen, Op korte termijn in genoemde behoefte te voorzien. Teneinde dit te bereiken biedt het comité de diocesanen de gelegen heid, het hunne bij te dragen in de kosten van dit aan te bieden geschenk en wel in de eerste plaats door middel van een kerk-collecte, waartoe het reeds de welwillende medewerking van de pastoors heeft ingeroepen. Degenen, die een speciale bijdrage willen storten, kunnen dit doen door overschrijving op de girorekening 8 0 2 9 0 ten name van de Nederlandsche Credietbank N.V. te 's-Gravenhage ten gunste van de rekening „Comité Bisschop van Rotterdam". Het ligt in de bedoeling, aan mgr. Jansen te verzoeken, Op een nader te bepalen dag en wijze in een plechtige en tevens feestelijke bijeen komst te Rotterdam zijn diocesanen in staat te stellen, hem hun feestgave aan te bieden en dan gezamenlijk getuigenis af te leggen van hun eerbied en trouwe aanhankelijkheid. Het Slowaakse zang- en dansensemble Sl'uk. het nationaal ensemlbfe van de volksrepubliek TsjeChoslowakije zal van vrijdag 13 tot en met 30 apnil in ons land optreden. Het ensemble bestaat uit meer dan negentig personen en treedt nu voor het eerst in West-Euro.pa op. Sl'uk is een gezelschap, dat in 1949 werd gevormd, na een nationaal concours, waar bij de beste danseressen en dansers, de beste zangeressen en zangers van het Slo waakse land werd uitverko-nen. Jaarlijks wordt het ensemble aangevuld met de prijswinnaars der concoursen, die sinds dien tot een traditie zijn geworden. Sl'uk is gebasieerd op- d« volkskunst, die tot voor enige jaren ten dode opgeschreven leek te zijn. Het gezelschap, dat geleid wordt door de componist Simon Jurovsky, bestaat uit meer dan negentig, mieerendeels jeugdige, volksartiesten de leeftijden van de mees ten variëren van ongeveer 20 tot ongeveer 26 jaar die zich nu uitsluitend aan hun kunst kunnen wijden, doordat de Tsjlecho- slowaafcse regering het ensemble in ruime mate steunt- Aanvankelijk werkten ze als meubelmakers, bakkers, timmerlieden, smeden, landarbeidsters enz. en beoefen den ze de volkskunst in hun vrije tij d- Bij Sl'uk kregen ze gelegenheid, zich tot beroepsartiesten te ontwikkelen. Aanvankelijk trad het gezelschap op in eigen land, daarna beZodht het een aantal Midden- en Oosteuropese landen. De première wordt gegeven op 13 april in de Haagse Houtrusthallen. Gisteren is in het Sint-Elisabethzieken- huis te Tilburg, twee dagen voor zijn 69c verjaardag, overleden mgr. Joannes- Mari- nus van der Tuyn, oud-deken van 's-Gra venhage, oud-rector van St--Antoniushove te Voorburg, geheim kamerheer van Z. H. de Paus en ere-kanunnik van het Haarlems kapittel. De overledene werd op 8 april 1887 te Schiedam geboren, op 15 augustus 1911 tot priester gewijd en op 7 november 1911 benoemd tot secretaris van het bisdom Haarlem. Van 15 augustus 1931 tot einde 1934 was hij pastoor te Heemstede; begin 1935 wend hij benoemd tot deken van 's-Gravenhage en tot rector van St.-An- toniushove te Voorburg. In 1938 wera 1113 pastoor van de St.-Jacobusparochie te 's-Gravenhage. Mgr. Van der Tuyn was op 15 augustus 1936 benoemd tot geheim kamerheer van de Paus. Nadat hij ruim tien jaar deken van 's-Gravenhage was geweest, werd hij op 1 juli 1945 om gezondheidsredenen door de bisschop van Haarlem eervol uit zijn functie ontheven en benoemd tot rec tor van het Mariagesticht te 's-Graven- hage. Het stoffelijk overschot van mgr. Van der Tuyn is gisteren van Tilburg over gebracht naar Hllvarenbeek, waar hij woonde. Daar wordt het opgebaard. Dins dag 10 april wordt het overgebracht naar de kerk van St.-Petrus Banden te Hilva- renbeek, waar om tien uur de Lauden beginnen en om half elf de H. Requiem mis. Dezelfde morgen om half tien is er in de kerk van St.-Jacobus aan de Park straat te 's-Gravenhage eveneens een H. Mis van Requiem. Des middags om drie uur zal het stoffelijk overschot van mgr. Van der Tuyn in het priestergraf aan de Kerkhoflaan te 's-Gravenhage worden bijgezet. Enkele typen van het Slowaakse ensemble SL'UK Het wapen voor Rotterdams eerste bis schop, Z.H. Exc. mgr. M. A. Jansen, is thans'gereed. Het is ontworpen door het atelier voor kerkelijke kunst H. van der Heyden, te Bodegraven. De heer D. Ruhl, ■heraldicus en lector aan de rijksacademie voor beeldende kunsten in Amsterdam, verstrekte adviezen voor de juiste heral diek. Het wapen bestaat uit een scihild in go tische vorm. In het rode achtervlak be vindt zdc'h een paal van zwart, waarover- heen een gouden zon met in het hart, een rode tulp, welke oprijst met twee bladen ONNIA'IN'LUCE'CLARESCUNT boren werd. Vervolgens geeft de kuipers hamer in zilveren schildvoet het beroep van zijn vader. Tulp en gouden zon ver tolken de wapenspreuk. De tulp is een der meest markante produkten van Zuid- Holland; deze vouwt zich open onder de straling van een gouden zon, aldus symboliserend Gods liefde en kracht, waardoor alles tot volle wasdom komt en Gods licht, dat alles begrijpelijk en door zichtig zal maken. In de staf ziet men de afbeelding van St. Martinus, de patroonheilige van de bisschop. Naar het K.N.P. uit Antwerpen ver neemt zal pater Clementinus van Vlds- singen. provinciaal der paters Kapucijnen in Nederland op 17 april in gezelschap van de Belgische provinciaal pater dr. A. Raeymaeckers uit Westmeerbeek per vliegtuig naar Canada vertrekken voor de visitatie van de confraters, die in Canada werkzaam zijn. De directeur van het Nederlands Katho liek Huisvestingscomité, de heer J. H. C. Verhoeven, is in gezelschap van mevrouw Van Iersel, die een transport Oostenrijkse kinderen terug naar huis begeleidde, gis termiddag in Wenen aangekomen. Hij zal met de Oostenrijkse Caritasorganisatie overleg plegen over nieuwe kindertrans porten naar Nederland. In de afgelopen acht jaren hebben in totaal 10.000 Oosten rijkse kinderen gezondheid in Neder landse gezinnen opgedaan en maandag komen er alweer 164. Begin juli komt een groep van ongeveer 500 kinderen, die reeds eerder in Nederland zijn geweest en die nu door de pleeggezinnen zijn uitge nodigd nogmaals een zomervakantie in Nederland door te brengen. (Van onze verslaggever) JH, cussie niet, die gisteren in Enschede op het congres van de Nederlandse Vereniging voor Maatschappelijk Werk is gevoerd naar aanleiding van de pread viezen. welke de heren drs. P. de Jong, drs. M. W. Heslingh en prof. dr. J. Pon- sioen hehben uitgebracht over het con gresthema: Industrialisatie en Maat schappelijk Werk. Tot een geheel bevredi gende probleemstelling en oplossing is het congres met de preadviseurs niet toe kun nen komen. Het onderwerp is er kennelijk nog niet rijp voor. Terecht werd dan ook aangedrongen op verdieping van het on derzoek te dezer zake. De discussie verliep in het algemeen nogal mat. Er zat niet veel leven in dit congres. We voldaan hier met het aanstippen van enkele interessante punten uit de discussie, alle betrekking hebbend op het preadvies van prof. Ponsioen, dat door zijn bondige en puntige betoogtrant als preadvies het meest geslaagd was. Naar aanleiding van diens pleidooi voor bevordering der zelfhulp werd te recht opgemerkt, dat de deskundige maatschappelijk werksters in het verle den dikwijls te weinig oog hebben gehad voor de betekenis der zelfhulp en teveel zelf wensten te doen. De zelfhulp eist ondersteuning door deskundigheid, ter wijl de deskundigheid erop gericht moet zijn de zelfhulp tot ontwikkeling te brengen en zichzelf zo mogelijk overbodig te maken. In gebieden, waar zich nieuwe in dustrie-centra vormen, moet een nieuwe samenleving worden opgebouwd. De op bouw hiervan moet door de mensen ter plaatse zelf gebeuren. Pater Ponsioen wijst in verband hiermede wel op de wenselijkheid hierbij een soort „eom- miunity-organizer" in te schakelen, die de mensen hun eigen behoeften bewust maakt en hen de wegen helpt vinden om zelf aan die behoeften tegemoet te ko men. Deze gedachte vond van verschil lende zijden instemming. In menig dorp vindt men, aldus pater Ponsioen, zulk een perfecte „com munity-organizer" in een hoofd der school: initiatiefnemer en initiatiefwek ker. een man met evenveel gevoel voor wat het dorp als geheel als wat de gezin nen apart toekomt. Als wjj eens wat meer aandacht zouden besteden aan de sociologische functie van de onderwijzer en de hoofdonderwijzer in zijn buurt, dan zouden sommigen zich wellicht ook meer bewust in deze functie kunnen trainen en dan uitstekende krachten kunnen zijn in nieuw te stichten industrie-centra. Het ideaal is inderdaad, dat de deskundige „community-organi zer" een traditionele functie op nieuwe wijze vervult, aldus de preadviseur. Verscheidene sprekers stemden ook in met de gedachte van proff. Ponsioen, dat het bedrijfsleven meer open moet staan voor het gezin. Merkwaardig is, zo merkt de preadviseur zeer juist op. dat het be drijfsleven overigens als zoveel andere maatschappelijke instellingen met inbe grip van de V.G.L.Q. en M.O. wel vraagt en eist, dat het gezin voldoende openstaat naar het bedrijf en er begrip voor heeft, dat het zijn eigen eisen moet stellen, maar zelf zo weinig openstaat naar de gezinnen en niet inziet, dat het constructief zou kunnen werken in de richting van het gezinsleven. IJ GELEGENHEID van het 16e eeuw feest van de geboorte van Sint- Augustinus. schreef Paus Pius XII de volgende regels in zijn Epistola Apos- tolica: „Ofschoon het niet, zoals Augus- tinus reeds vermaant, de gewoonte der Kerk is. het begin van het sterfelijk le ven der heilige Hemelingen te vieren, zijn toch de verheven heiligheid van de bisschop van Hippo en zijn menselijke en goddelijke wijsheid zo groot, dat aan zijn geboortedag, nu bijna zestienhonderd jaar van groen uit de scheidingslijn van de schildvoet. Over alles heen, in kruisvorm, vier ver smalde palen en vier versmalde dwarsbal ken. Onderaan vindt men de schildvoet van zilver beladen met een kuipersha- mer in natuurlijke kleur. Achter het schild in gekruiste vorm een statiekruis en kromstaf, beide van goud. Over alles heen de bisschopshoed met zes kwasten aan beide zijden alles van groen. Op een lint het devies: Omnia in luce clarescunt (Onder Gods licht hTer'verklaUnfvan dit alles moge de volgende toelichting dienen. De afkomst van mgr. Jansen wordt aangegeven allereerst door het rode veld met zwarte paal, zijnde de kleuren van het wapen van Amsterdam, waar mgr. ge- cue, uci „wogen naar 1NAJ- en U.L.O. worden we0t> wanverhouöin- M.O. Er zijn nl. bepaa verll0gen van de ^gen ontstaan door he M.O- terwijl de salarissen voor N.O. u.L.o. extra noodregeling voor issen van U.L.O.- verhoging van sa leUWe wanverhou- onderwijzers een n ,oor het bv. voor ding zal scheppen, wa u.L.O.-bevoegd- hoofdonderwijzers boden zal zijn hun heid uit zelfbehoud %e"v het U.L.O. te post te verlaten, °mhouding zoii slechts gaan. Deze wanver ej. hy Voorop- aanvaardbaar zijnw a r krjjgt en wel gezet een tijdelijk *aarissen van het L.O. in die zin, dat de s llen worden naar spoedig opgetrokken UL.0. het nieuwe peil van Juist vóór het ter perse gaan vanL dit nummer gewerd ons de „Analect het bisdom Rotterdam, waarin enkel® richtlijnen over kerkmuziek, naar aan leiding van de jongste e"cyclle^T^iand Hoogwaardig Episcopaat van Ned gegeven worden. In deze publikatie wordt grote vreugde geuit jegens de pauselijke zendbrief en werden de hier reeds eerder genoemde beginselen aangaande de Gregoriaanse zang en de klassieke polyfonie nogmaa s aanbevolen. Tevens wordt ruimte gelaten voor de erkenning van nieuwe verwor venheden. Ten aanzien van het gebruik van in strumenten anders dan het orgel behoudt het Episcopaat zich vrijheid van handelen voor, om zonder voorafgaand verlof van het Episcopaat zelf of van de plaat selijke ordinarius, toestemming tot uit voering te weigeren. Dit wil uiteraard nog niet zeggen, dat het dan bereikte peil bevredigend is. Men zal vervolgens moeten bezien hoe de verhoudingen liggen tegenover het N.O. en M.O., welke eveneens leerkrachten trekken uit het L.O., en hoe dit geheel past in het kader van het algemene be zoldigingsbesluit. Waar dit op zich ge nomen redelijke wensen zijn, valt niet te zien, waarom de overheid onderhande- lnS®n zou schuwen. Haar principiële be- zoldigingsbeleid, afgestemd op de alge mene loonpolitiek in Nederland, kan er met door aangetast worden èn zij heeft naar herhaaldelijk gebleken is de steun van de volksvertegenwoordiging. Het rapport van de deskundigen is dezer dagen aan de regering aangeboden. Laat dit een sein zijn, dat de onderhande lingen kunnen beginnen. Men mag zich deze gelegenheid om met de tekenaar en vooral ook met de mens Goya kennis te maken niet laten ontgaan. Niet gemakkelijk zal zich immers deze kans herhalen. Spoedig zullen de prenten zich weer in het Museo Lazaro en in het Prado te Madrid bevinden en gezien de be perkte bereidwilligheid van de Spaanse staatsmusea om kunstwer ken ter expositie af te staan zullen zij wel weer jarenlang opgeborgen blijven op die merkwaardige zolder etage van het Prado. Daar, in een uit hoek van het onder de meesterwer ken schier bedolven Madrileense mu seum, plegen de prenten slordigweg achter vitrines of in opstaande „draaiboeken" uitgestald te liggen voor de enkele kenners die de moeite nemen tot de bovenste etages door te dringen Maar nu is een selectie van deze meesterlijke grafiek in Rotterdam. Zij leert ons Goya kennen, de bittere hekclaar van menselijke tekortkomingen in de „Caprichos", de verbijsterende verbeelder van oorlogsleed in „Los desastres de la gnerra", de fantast die zijn halluci- naire droombeelden tot absurde wer kelijkheden maakte in de „Prover- bios". Op enkele uitzonderingen na de copieën naar Velasquez zijn de te keningen van Goya in de tweede helft van zijn leven ontstaan. Dat wil zeg gen nadat de glorie van de boeren jongen uit Fuentetodos die hofschil der werd verstoord was door de crisis van een ernstige ziekte die de schilder met doofheid sloeg. Deze crisis betekende een omkeer in zijn leven en. in zijn werk. Goya de levenslustige werd een in zichzelf ge keerde; zijn kijk op de mensheid werd verdiept en verbitterd. De „Capri chos" zijn daarvan een eerste teken. Later zal een nieuwe crisis Goya tref fen, de Franse invasie in het begin der 19e eeuw met alle gevolgen van dien, ook voor hem persoonlijk. Daar uit resulteert de tweede van zijn grote series „Los desastres". De derde serie „Proverbios" geeft de bezeten ver beelder van fantomen en hallucinaties te zien zoals hij zich ook toonde in de macabere muurschilderingen in zijn woning te Madrid. Van al deze series is een uitstekende selectie in Boy mans te zien die Goya's meesterschap over de techniek van rood krijt, aquatint, ets of litho demonstreert, maar vooral de echtheid van zijn uitingen, gloeiende, direct menselijke, feilloos rake notities van een bezeten geest. De expositie is van zoveel be tekenis dat wij er nog uitvoerig op hopen terug te komen. De opening geschiedde in tegenwoor digheid van de burgemeester van Rot terdam, mevrouw van Walsum en vele genodigden. De burgemeester gewaagde in zijn in leiding o.m. van dankbaarheid jegens het Spaanse gouvernement, dat er in heeft toegestemd deze collectie werken van Goya voor de Rotterdamse expositie be schikbaar te stellen. Tot de ambassadeur zeide hij er trots op te zijn, dat Rotterdam deze expositie „van een van uw meest illustere vader landers" binnen de muren van dit museum mag hebben. De directeur van „Boymans", de heer J. C. Ebbinge Wubben, gaf vervolgens een introductie op het tentoongestelde. De Spaanse ambassadeur verrichtte daarna de officiële opening, het een voorrecht noemende dit te mogen doen. De expositie blijft tot 10 mei geopend. Te Haarlem is in de ouderdom van 8) jaar overleden dr. E. H. Krelage, die op het gebied van bloembollencultuur een internationale naam heeft verworven. Nadat hij van 1907 tot 1921 deel had uitgemaakt van het hoofdbestuur der Kon Alg. Ver. voor Bloembollencultuur, werd hij in laatstgenoemd jaar voorzitter. Tot december 1935 heeft hij deze functie waargenomen. Na zijn afscheid werd hem het ere-voorzitterschap aangeboden. Als hoofdbestuurslid en als voorzitter heeft hij zeer veel werk voor de bloembollen cultuur verricht. Ook bekleedde heer Kre lage andere functies in de nationale en internationale tuinbouw. Hij behoorde in 1900 tot de oprichters van de Bond van Bloembollenhandelaren. Later was hij voorzitter van de Nederlandse Tuinbouw- raad en van de Union Horticole Professio- nelle Internationale. De heer Krelage, die op 28 januari 1869 te Haarlem is geboren, studeerde botanie te Amsterdam, maar hij veran derde zijn plannen. In 1893 werd hij op genomen in het bloembollenbedrijf van de firma E. H. Krelage te Haarlem. Hier bekwaamde hij zich met zijn assistent, de heer J. F. Ch. Dix, om narcissen te ver edelen, evenals gladiolen en dahlia's. Organisator. In latere jaren trok de overledene zich uit de zaken terug en ging zich meer be wegen op organisatorisch gebied. Be kend van hem zijn zijn activiteiten ten aanzien van de voorbereidingen voor de bloemententoonstellingen „Flora" te Haarlem (1910) en te Heemstede (1925 cn 1935). Zowel op technisch als op economisch terrein heeft do heer Krelage bijzonder veel werk verzet. De bekroning van zijn werk vond hij in maart 1947, toen de Landbouwhogeschool te Wageningen hem tot eredoctoraat verleende. Dr. Lrelage maakte van 1908 tot 1915 deel uit van de Haarlemse gemeente raad en van 1922 tot 1932 was hij voor zitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haarlem en omliggende gemeenten. Van zijn hand is verschenen „drie eeu wen bloembollenexport" in 1954 is in Amerika een Engelse vertaling hiervan verschenen, waardoor zijn studie in een nog bredere k ringverspreid werd. Ook publiceerde dr. Krelage veel in tijdschrif ten. geleden, niet stilzwijgend kan worden voorbijgegaan". Een vrucht van Augustinus' heiligheid, van zijn menselijke en goddelijke wijs heid, is zeker zijn kloosterregel geweest, die voor vele christenen na hem, de richtlijn werd om geheel in zijn geest God te bereiken door zich aan de gemeen schap dienstbaar te maken. Wanneer nu in onze dagen het feit her dacht wordt, dat zevenhonderd jaar ge leden. diezelfde regel het bestaan schonk aan de Augustijnenorde. dan is er toch wel reden om ook aan deze Magna Unio onze aandacht te schenken, omdat wij dat bestaan mogen zien als het begin van een ander nieuw leven, waarin Sint-Augus- tinus voortleeft en de kostbare vruchten van zijn geest aan de gemeenschap ten goede komen. In de bulle Licet catholicae Ecclesiae", door Paus Alexander IV in het jaar 1256 uitgevaardigd, werden de verschillende groepen van Eremieten, die volgens de kloostergeest van Sint-Augustinus leef den. samengebracht in de Orde van de Augustijnen Eremieten. Het karakter van deze Orde werd in genoemde bulle wel nadrukkelijk vastge legd. toen Paus Alexander de volgende woorden van Augustinus aanhaalde: „Nie mand mag zo werkeloos zijn, dat hij in zijn ledigheid niet denkt aan het geestelijke belang van zijn evenmens en van de an dere kant moet ook niemand zo vol actie zijn, dat hij de innerlijke beschouwing van God verwaarloost". En om het eigehlijke motief van de Magna Unio begrijpelijk te maken, wees dezelfde bulle op de eenheid der Kerk, waarin wel een verscheidenheid van le den is. maar toch ook een eensgezindheid, die voortdurend gevoed wordt door de eendracht van liefde en de eenheid van geloof. Zo kon de Orde der Augustijnen de grootse taak beginnen, die de Kerk haar heeft toegedacht, de verwezenlijking van het christelijke gemeenschapsideaal door een universeel apostolaat. De grote waarde van een zodanige in stelling voor het leven van de Kerk valt direct in het oog, wanneer men haar ziet tegen de achtergrond van het opkomend individualisme, dat in de dertiende eeuw reeds een rol gaat spelen en in de daarop volgende tijden steeds verder het gehele leven tracht te doordringen. Twee gebeurtenissen, welke nog in de dertiende eeuw plaats vonden, zijn teke nend voor het begin der werkzaamheid van de Augustijnen. In '1277 schonk bis schop Guido van Pavia hun de parochie kerk van Mustiola „omdat zij zozeer uit muntten door hun predikaties en hun voorbeeldig leven". In 1293 ontving de Augustijner Generaal Aegidius Romanus een klooster in Parijs „omdat zijn mon niken zich met bijzondere ijver toeleg gen op de bloei van de religieuze tucht en daarnaast ook van de theologische we tenschap". Natuurlijk kende de Augustijnenorde in die zeven eeuwen ook perioden van zwakte, misschien zelfs van verval, maar toch getuigen vele namen van heiligen en zaligen, predikers en zielzorgers, mis sionarissen en geleerden, van de trouw aan het ideaal, dat de Augustjjnenorde vanaf haar besaan heeft gediend: de ver werkelijking van het christelijk gemeen schapsideaal. H. M. Zondag 8 april vertrekken twee leden van de Graal naar de missie van Belgisch Kongo. Mej. J. Spaninks, verpleegster en mej. M. Geel, verpleegster-apothekers assistente. die haar opleiding genoten op de Tiltenberg te Vogelenzang, zullen ar beiden in het medische missiecentrum te Kasongo, waar reeds 3 jaren een Graal-équipe werkzaam is. Dinsdag 10 april zullen zij in Bukavu, eveneens in Belgisch Kongo arriveren, waar zij een maand voor haar vertrek naar Kasongo vertoeven om zich aan de Afri kaanse ziekenhuismethodiek aan te pas sen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1956 | | pagina 9