Wordt jouw stem gehoord in de kerk? RANDSCHRIF1 Pinksferonlmoeting Geen werknemers en werkgevers f hondepraat Dót is vorming, IN GODS KERK. eerwaarde zuster! Reacties op een radiogesprek ZATERDAG 12 MEI 1956 PAGINA Tenslotte nog dit: het is voor alle jongeren Een tweede opmerking is A I,* nieuw vriendelijk te zijn voor een col lega". J. F. te R'dam. „Ik zou ook willen opmerken dat wij de priester niet alles alleen moe ten laten opknappen. Wij zoeken hem wanneer we hem beslist nodig heb ben. En we eisen dan dat hij meteen voor ons klaar staat. Waarom zoeken we dan de priester ook niet wanneer hij óns nodig heeft. Desnoods door hem te gaan vragen of hij onze hulp kan gebruiken". Trees T. te Amersfoort. „Was het maar waar dat je naar de pastorie kon gaan en kon vragen: „Kapelaan kunt u zondag hier of daar over niet eens spreken. Er wordt nogal eens gepreekt over het kwaad dat wij moeten laten en het goed dat wij moeten doen, buiten de preken voor een goed doel en over ervarin gen in de Missie. Dit alles is natuur lijk goed en moet gedaan worden, maar wij gaan vaak onvoldaan naar huis. Vindt u niet dat er veel te wei nig over Christus zelf gepreekt wordt. Over degenen waar je van houdt wil je toch ook altijd meer horen? Paula B. te Breda. „Bij jongeren is het vaak zo vol gens mij: ze komen van school af en daarmee is vaak het geloof ook afge daan. Er is zoveel te beleven wat veel aantrekkelijker is, dan dat „saaie" naar de kerk gaan zondags. Gaat nu een priester tot je praten onder de H. Mis, gaat hij vertellen, je helpen bidden, je uitleg geven (zoals in mijn parochie gebeurt) en dan heel eenvoudig, niet theatraal of „hemels" zoals ze dat noemen, dan begin je er ook heus wel iets „aan trekkelijks" in te vinden (vergeef me deze uitdrukking). Er zijn natuurlijk nog allerlei andere manieren moge lijk. Ik wil hier maar mee zeggen dat het op deze manier kan. En ik veronderstel dat ik het niet alleen ben die zulke ontdekkingen doe. Diny L. te Enschede rqogelijkheden moet gaan denken wanneer men er ook buiten kan.... De concentratie op het wezenlijke zal ons ook behoeden voor fanatisme. Want men zal moeilijk met liefde loze middelen kunnen vechten om het mysterie van de liefde beter te kun nen beleven. NAAR AANLEIDING van ons ge sprek over zelfwerkzaamheid kregen we ook een schrijven om een grote jongeren bijeenkomst in het kader van de verkiezings strijd. Het verslag eindigde met de opmerking: „was dit dan geen ac tiviteit?" Wat daarop te zeggen? In derdaad, daar was sprake van ac tiviteit. Maar dat soort activiteit hadden we niet direct op het oog We begrijpen het ook allemaal niet zo best. Wanneer men luide bewee: „wie aan Romme komt, komt aan ons", dan is dat toch maar bedenke lijk. Prof. Romme zal de eerste zijn die dat toegeeft. Het diepste funda ment van een katholieke politiek zal de werkelijke naastenliefde moeten zijn. En wanneer we daar op door willen denken komen we tot de ver werping van zulke kreten. We zou den dan eerder moeten zeggen: „Wie aan Gortzak komt, of aan Vermeer of aan Voskuil: die komt aan ons. Sinds Christus bestaan er voor de Christen geen vijanden meer. En on ze enige kracht tot getuigen kar maar zijn 't getuigenis van de lief de. Ook in de politiek. En toen wii spraken over zelfactiviteit bedoel den we de werkzaamheid binnen 6/ kerk, binnen de gemeenschap die ons allen met elkander verbindt en die ons onvervangbare plichten op legt van werkelijke bezorgdheid vooi allen die nog niet tot die Gemeen schap van Christus behoren. Wij be doelden dus wel een andere activi teit dan die blijkens onze zegsma: aan de buitenkant van de politieke bedrijvigheid ligt. bijzonder waardevol als je over deze dingen met elkaar dóór praat. Er zijn allerlei plaatsen en mo gelijkheden om dat te doen. Het i helemaal niet belangrijk of je dat ir het verband van deze of die veren: ging doet of misschien zonder enig verband. Belangrijk is alleen, dat jr er over doordenkt en je mening naa1 voren brengt. Er wordt meer naa- je geluisterd dan je denkt. Je moe» alleen geduld hebben. En Liefde. Als je dan wat zegt, hoe vrijmoedig het* ook is, zal niemand je dat kwalijk nemen. Niemand die wei'kelijk van de kerk houdt. Onze houding mag nooit zijn: „ik zal eerst wel eens afwachten of deze en die dingen gaan veranderen en dan zal ik eens kijken of ik van die Kerk kan gaan houden". De enige juiste instelling moet wel deze zijn: „ik houd van de Kerk om dat ik in de Kerk geloof. Ook al zijn er een heleboel dingen die ik graag anders zag. Het. kunnen dingen zijp, die mij erg hinderen. Maar ze raken geen van allen de kern van de zaak Ze raken geen van allen het funda ment van mijn geloof en mijn liefde voor die Kerk. Het is mijn Kerk, en waar ik de kans krijg zal ik mijn zelfwerkzaam heid inzetten om mee waar te maken wat de Kerk bedoelt te zijn: liefdes gemeenschap in Christus". P. WESSELING C.S.S.n. „En de plaats waar ze vergaderd hadden trilde van de aanwezigheid van de Heilige Geest". Dat staat in, de Handelingen der Apostelen. Ot het zo ernstig zal worden in Amers- foort op de tweede Pinksterdag weet ik niet. Dat mag je heel erg vrij betwijfelen. Maar dat het iedereen, die er komt, iets doen zal, daarvan ben ik wel zeker. Wij hebben de laatste tijd hier in Amersfoort mooie dingen meege maakt. We hebben verschillende ke ren heel duidelijk gevoeld dat we bij elkaar horen en dat we samen bij Christus horen. En dat heeft ons erg veel goed gedaan. Zonder een of andere vrome overdrijving mag ik dat in naam van ons allen zeg gen- Pater Wesseling is daar in niet geringe mate „de schuld van". En nu vinden wij het erg prettig om alle r.-k. jongeren van Nederland uit te nodigen naar Amersfoort te komen. Op een bijeenkomst mee te maken, waar hij nogmaals tot ons gaat praten over al die dingen, _die we eigenlijk zo verschrikkelijk Aag ho ren- En waar we met elkaar over door moesten durven praten. Pater Jelsma komt ook. Ze heb ben dit al verschillende keren ge daan zo samen. En ze hebben hel. al afgeleerd zich te verwonderen over de enorme belangstelling die er van onze kant is, voor wat ze ons zeggen. Of zijn wij het misschien ook zelf, die door hen praten? Je bent van harte welkom. Naast de toespraken van pater Jelsma en pater Wesseling, is er een open luchtspel, op te voeren door de jon gerengroep van Jos Molenkamp uil Den Haag. Ze hebben deze moderne versie van Mariken van Nimweghen al vaker, met heel erg veel succes gebracht. We zouden het heel erg prettig vinden een best aantal jongeren, lezers van deze pagina, te ontmoe ten. De ontmoeting kan na afloop nog gerust een tijd voortgezet wor den. Want op verschillende plaatsen van de schone oude stad Amers foort kun je ons treffen. Dat hoor je dan die middag van zelf-. Misschien had je toch al het plan om tweede Pinksterdag uit te gaan. Waarom zou je dan niet richting Amersfoort kiezen? Misschien had je dat plan niet. Dan is het beslist geen gek idee om naar ons te ko men, al zeggen we het zelf. Het feest begin om half drie op het sportterrein „De Bokkeduinen" en de toegangsprijs is één gulden. Wat zou ik nog langer praten. Ik lijk onderhand wel een vent van de V.V.V. Het wordt zó. Dus moet je het zelf maar weten als je dit voor bij laat gaan. Welkom in Amersfoort, namen? de Instuif „Jong Amersfoort". D. COPPES, kapelaan. „Ik ben van mening, dat er een vruchtbare uitwisseling van gedach ten zou kunnen plaats vinden in het contact tussen priesters en gelovigen. Maar de gelovigen zijn daartoe pas capabel als ze meer geschoold wor den door meer intensiever godsdienst onderricht (geen flauw gefemeo maar vooral onderricht en verdie ping ook in theologische problemen". F. van L. te Tilburg. „Een biechtvader zej mij: als je goed wilt biechten, kom dan het niet zo druk is. En dat heb ik ge daan. Wat de „instuif" betreft. Moet u horen. Bij ons was ook een „In stuif" opgericht en toen dan eindelij* de eerste avond zou zijn kwam mijn heer Pastoor en zei? „Er is al zoveel te doen, daar komt niets van in". Zo werd de instuif afgeketst". M.K. te Groenlo „U sprak over vele activiteiten onder de jonge mensen. Nu, daar >s hier bij ons niets van te mer ken. Er is niets voor ons. Er was wel een discussieclub, maar als de leiding daarvan niet 100 pet goed is, dan is het allemaal geklets in de ruimte". J. H. te Bergen op Zoom. „Wat betreft de preken: ik kan best begrijpen, dat het soms moeilijk is om de juiste sfeer van ons te kunnen aanvoelen en toch kan ik dik wijls merken, dat er rekening met ons gehouden wordt". N.K. te Sassenheim. Diguorio is de lezers van deze pagina dankbaar voor het bedrag van ruim 3200 gulden, dat mgr. St. Kuype-s C.ss.R. tot nu toe ter redding van deze missiestatie mocht, ontvangen. „Ik vind het anders jammer, dat de jonge mens die werkelijk wel goed wil, zo erg weinig contact heeft met de priesters. Op een V.T.-stam gaat dat nog wel, die is meestal klein en daar is wel contact met de aalmoe zenier. Maar de jongeren die u be reikt via de radio, daar is het anders mee gesteld. Ik geloof dat een ieder die wil mee telt in de kerk. Je moet er zelf moei te voor doen. Niets komt ons aan waaien. Men moet goed weten hoe die mis in elkaar zit, men moet de batteren en belangstelling opwekken onder elkaar. Dan nog iets. Mijn moeder heeft mij leren bidden. Dat is goud waard. Jonge mensen vragen een voor beeld. Dit eisen zij ook van de pries ters. En, het is jammer dat ik het zeggen moet, maar sommige pries ters begrijpen de situatie niet. Dat is verschrikkelijk wanneer ze geen snars voelen voor alles wat je voor stelt". L. W. te Hellendoorn. „Ik zou het ideaal vinden als er 's zondags een jongerenmis was: gedialogeerd, met een pittige preek. De kerkelijke plechtigheden worden maar steeds op dezelfde oude manier geprolongeerd". J.L. te Langeraar „Of mijn stem gehoord wordt in de kerk? Dat ligt er maar aan. Mis schien het geluid van mijn stemban den niet, maar wel de stem van het hart, een beetje tot de ander zijn. Of mijn stem gehoord wordt hangt af van het gebruik, dat ik ervan maak- De verhouding priesterleek wordt gelukkig veel beter. Er zijn veel ka tholieken die hun vrije tijd geven om de priester te helpen. Zij geven de Kerk een nieuwe glans op het oude gelaat". J. v. E te Zeist. „Weet u, het is met mij vaak het geval, dat ik, als de priester 5 minu ten gesproken heeft, al precies weet waar hij naar toe gaat en wat hij allemaal gaat zeggen. Ik zou zo graag zondags iets willen „meenemen". En of we gelegenheid hebben om in de biecht tot een gesprek te ko- ENIGE weken geleden hebben onder getekenden voor de radio in de rubriek „DIT IS LEVEN" een gesprek gevoerd. Aan het eind van dit gesprek, dat handelde over de zelfwerkzaamheid van jongemen- sen, stelden wij de vraag aan de luis teraars: „Ben jij, die nu luistert van mening, dat jouw stem in de kerk wordt gehoord?" Uiteraard kwam er een behoorlijk aantal reacties op de ze vraag. Zo'n aantal brieven te ont vangen is een feit, dat telkens weer opnieuw allerlei problemen oproept. Een brief vraagt om een antwoord. Maar begin daar eens aan. Toch is elke brief een antwoord waard. Hij eist dat zelfs. Men blijft ereens in gebreke wanneer er geen antwoord gegeven wordt. Maar we hopen, dat ieder van de briefschrijvers be grip heeft voor de onmogelijkheid waarvoor wij staan. We kunnen moei lijk een paar wek—i al ons ander werk stop zetten om brieven te gaan schrijven. Het was gr ons ook niet om te doen een correspondentie van grote omvang te gaan opbouwen. Wij wilden graag voor ons werk ma teriaal ontvangen. Om met dat ont vangen materiaal weer voort te wer ken. Zijdelings krijgt men dus ant woord, via de radio of anderzins. Dat we voor de medewerking in de vorm van de vele brieven dankbaar zijn spreekt vanzelf. OP DEZE PAGINA zijn fragmen ten van enkele brieven afge drukt. Fragmenten die een (vrij willekeurig) beeld geven. Geen enkele brief komt op deze manier tot zijn recht. We moeten dat toe geven. En sommige zeer goede re acties kwamen eigenlijk helemaal niet aan bod, omdat er geen frag ment uit te halen was, dat een eer lijk beeld gaf van het dikwijls zo uit voerige beeld. Deze fragmenten zijn moeilijk te verstaan. Voor een goed begrip van een brief moet men de briefschrij- Het zou ons te ver voeren om eens na te gaan waar die angst ergens vandaan zou kunnen komen. In ieder geval zou men met het bestaan er van rekening kunnen houden. Maar deze pagina is het domein van jonge mensen. Die jonge men sen wordt dan verzocht, te be denken, dat wij soms speciaal reke ning houden met andere geachte le zers, die soms deze pagina ook le zen. Een gesprek over deze angst is in de krant heel moeilijk te voe ren. Je maakt dan zo gauw fouten, zonder dat je het wilt. deze: zonder uitzondering blijkt dat men graag mee wil doen. Speciaal betreft dat de viering van de Eucharistie. We kregen verschei dene enthousiaste verhalen van jonge mensen over wat zij „eens" mee had den mogen maken. Het is nu zaak om te speuren naar kansen die lig gen binnen de mogelijkheden van dit ogenblik. Die zijn altijd veel groter dan men op het eerste gezicht ver moedt. We zijn er allemaal wel van overtuigd, dat het alleen maar g at om bijkomstige dingen. Ook iemand, die in de achterste bank van de kerk zit op een zondagmorgen en van de Mis niets hoort en wel voortdurend lastig gevallen wordt door een paar schaalcollectes en een reeks „zakjes" kan, als hij wil, zich van alle hinder lijke omstandigheden los maken en zich in geloof ernstig concentreren op het Misoffer waaraan hij mag deel nemen. En we zijn haast geneigd om te zeggen, dat men pas aan betere Ditmaal spelen ons enkele gedach ten door het hoofd als fragmenten van een groot probleem. Maar het is net alsof het voorjaar, dat eindelijk gekomen is, de mens verhindert grote en moeilijke vraag stukken lang en diepgaand te be schouwen. Daar is het voorjaar niet voor. Dat is meer om puur te genieten. Bij ons preekte een jong kapelaan over de zondagsheiliging. De bemin de gelovigen kregen nu eens niet op hun donder voor allerlei vermeend geknoei met de voorschriften; over op tijd in de kerk komen of slafe- lijke arbeid. We waren er blij om. Hij stelde centraal de herdenking van de verlossingsdood van onze Heer en groepeerde daaromheen al le andere uren van de zondag als een bevrijdingsfeest, waarin de mens ook nog in een rusttijd tussen de ar beidstijd zich vrij kan voelen en al les doen wat vrije kinderen Gods aan vreugde beleven kunnen. En dan met dat voorjaar om je heen. En dan aan een probleem klui ven Het blijft deze week, wat ons betreft bij enige fragmentarische ge dachten. Die preek zonder reprimandes bracht ons op een beeld dat ons wei eens te binnen schiet. Het schijnt soms alsof het in de kerk zo geordend is dat de priesters de werkgevers zijn en de gelovigen de werknemers. Een verlangen naar rust, naar een ogenblik mezelf zijn zoals nu, achterover in het gras bekruipt ons dan weieens. Van de éne kerkelijke activiteit wordt je in de andere gesleept. Als het de Gods-dienst zelf niet is, die je met alle mogelijke activiteiten ach ter de broek zit, dan zijn het de r.-k. organisaties wel. En altijd zo denken we dan staat de geeste lijkheid, (die zich met dat alles in het algemeen ook een ongeluk werkt), klaar om aan te sporen, op te roe pen en uit de slaap te wekken, zoals dat dan heet. Werkgevers en werknemers. De in zet: het zieleheii. Men kan nagaan wat de geestelijkheid te doen heeft, want behalve dat zieleheii van ons, heeft ze haar eigen zieleheii ook nog! Fantaseren we verder. Er zijn nog hulpvaardige handen. Uit de kringen der werknemers zijn er, die het ge bracht hebben tot onbezoldigd ziel zorgers. Dat zijn de mannen en de vrouwen (leken) die bergen werk verzetten in de organisaties. Maar naar ons gevoel zijn ze ook nog totaal onbevoegd, hoe hoog ze ook geklom men zijn. Akkoord, er zijn beslissin gen die alleen voor het geestelijk ge zag zijn, maar er zijn er nog meer dan genoeg over die helemaal niet voor rekening van dat geestelijk ge zag komen, en er toch door genomen worden. Neen, leken zijn óf gewone solda ten óf onderofficieren, verder komen ze niet Er is trouwend kerkrechte lijk over een leek helemaal niets te vinden. Toch hebben sommigen van die leken-onderofficieren al aardig de allures van mensen die naast de rij mogen lopen. Ze praten vaak over wij en de anderen. Met die „ande ren" worden dan de „gewone" gelo vigen bedoeld, de voorwerpen van aanhoudende zorg, de mensen die al leen maar gewoon in de rij naar de eeuwigheid mogen (en moeten) blij ven lopen. Het is altijd maar weer: zorgen vóór Trek dit beeld tot in het absurde door en ge komt uit bij een groep bedilzuchtige leiders, die de route van de kudde bepaalt in alles; een clerus die alleen maar met ja-broers te maken heeft en in niets gecorri geerd wordt, tenzij door confraters (heel zachtjes en binnenskamers).' Ge komt ook uit bij een troep on mondige, onvolwassen en onvolgroei de gelovigen, die veronderstelt de he mel wel in te zullen sukkelen als je maar zo ongeveer bij het kuddeke blijft. Het gaat erom niet achterop te ra ken of af te dwalen en daar is niet veel kans op want de herders lopen maar met kluitjes aarde tegen je achterpoten te gooien en bovendien maken ze je bang voor een afschu welijk gevaarlijke wereld met boze wolven die je zullen verzwelgen als je buiten het paadje komt. De hond jes zijn dan die leken-onderofficieren 'die blaffen je in de rij (maar lopen zelf ook trouw met de herders mee). Dat onbevoegde geblaf is vaak nog hinderlijker dan die kluitjes aarde. Maar zó is het niet. Goddank niet, al mag de werkelijk heid nog zo bedenkelijk dicht nade ren tot dit zwart-wit getekende, ge- symplificeerde beeld. Als ge het bovenopgeroepen beeld vasthoudt komt ge immers nooit klaar met de zelfwerkzaamheid van iedere katholiek, met de verantwoor delijkheid die wij allen dragen voor het gaaf bewaren van Christus erf goed. Wij worden de hemel niet bin nengedragen; dat wordt een intocht op onze eigen vermoeide en stukge- lopen voeten. Het geloof betekent voor ons elk ogenblik een zelfstandi ge beslissing. Als het waar is dat iemand niet klakkeloos de hel intuimelt, maar daar alleen in terecht komt uit vrije beslissing tegen Christus, ondanks al lés, dan zijn we wel een beetje hui verig voor het opstellen van het te genovergestelde. Kom je dan in de hemel wél klakkeloos, als een kud dedier of vordert dat ook een vrije beslissing, maar dan een positieve persoonlijke keuze vóór Christus Dat is beslist een heel pijnlijke vraag. Want als ze met „ja" beant woord moet worden, rust op iedere katholiek de verplichting zichzelf en zijn medebroeders en zusters vrij te vechten, volwassen en zelfstandig te maken Maar dan is zelfwerkzaamheid eis! F.B. Voor ons ligt een schoolblad. Het is een maandschrift van een meisjes kweekschool, die onder leiding staat van een zustercongregatie. Iemand, die op grond van deze ge gevens. opmerkt dat het dan wel iets bijzonders zal zijn, zijn we geneigd een sarcast te noemen. Maar er staat een artikel in van de eerwaarde zuster-directrice dat t blad en meteen de schoolgemeen schap inderdaad tot iets bijzonders maakt. We willen er enkele citaten uit plaatsen, maar dan moet je eerst dit weten. De meisjes en de jongens van de beide Rotterdamse kweekscholen heb ben, tezamen, een studieweek door gebracht op het Boerencentrum „Ons Erf" te Berg en Dal. Daar hebben ze zich bezonnen op de „nieuwe mens" op het complet vraagstukken dat heden de bewustlevende Chris ten bezighoudt; op die geweldige ver schuivingen, die nieuwe inzichten al lerwegen. die het preludium zijn van de wereld in wording, die ook ons zo intensief bezig houdt. Alleen al deze daad, ondernomen nu de vernieuwde kweekschool de ze kans biedt, is in het op onderwijs gebied vastgelopen en vorige eeuwse Vaderland ons diepste respect waard. De eerwaarde zuster schrijft dan dit getuigenis: „Wat is dat een blijde gewaarwor ding! Overkomt het jullie ook niet meermalen de laatste tijd, dat je zelf nog worstelt met nieuwe inzichten en ineens in de loop van een gesprek, bij het lezen van een brief kijk je ver rast op: die ook. Je hebt soms het gevoel, of je op een veld staat in het voorjaar, waar je na een paar warme, zonnige da gen overal tussen het gras plotseling de heldere kleuren van speenkruid en madeliefjes bespeurt. Dit zelfde blij de, verrassende gevoel ervaar je vaak in contacten met medemensen: oudere en jongere. Veel meer dan je verwacht had, leven bij andere mensen dezelfde verwachtingen en dezelfde onzekerheden". En even verder: „Als je ooit twijfelt aan de moge lijkheid om tot een volledig en har monisch christelijk leven te komen, aangepast aan de behoeften en eisen van deze dynamische tijd denk dan eens terug aan alle mensen, die je op „Ons Erf" ontmoet heb. Dan zie ie ook, welke eisen je aan jezelf moet stellen. „Als hond heb ik de bisschopswij ding van woensdag j.i. niet per_ soonlijk kunnen meemaken, maar via de televisie heb ik er toen een en ander van kunnen opvan gen" aldus Hond, zich met krti- schestaartslag richtend tot een denkbeeldig publiek „Zo'n televi sietoestel is toch wel een uitkomst, ri, hac} p v. nog nooit Ridders van het H Graf of van de Orde van Malta 'gezien. Nu kon ik ze op het televisiescherm eenogenblikaan- schouwen. Een mooi gezicht, zwierige mantels en rijke unifor- men De Ridders van het H. Graf hebben tot taak het H. Graf te be waken. Daartoe is hun een witte mantel of cape verstrekt, welke zij op hoogtijdagen en bij recepties om de schouders slaan Ik ont veins me niet, dat ze ta v hun eigenlijke taak een enigszins on achtzame indruk maken Als af stammeling van een waakhonden- ras moet ik getuigen, dat deze rid ders ogenschijnlijk niet uitmunten door scherpe waakzaamheid ten opzichte van het hun toevertrouw de object. Wanneer men hen zo aan een plechtigheid ziet deelne men, wordt men niet overweldigd door de overtuiging: aan deze mannen is het te danken, dat de Turken van het H. Graf afblijven. Met een zekere zorgeloosheid men gen zij zich in de feestelijke me nigte op duizenden mijlen afstand van Jeruzalem. Maar houdt ze in de gaten. Geen verdachte bewe-, ging in de omgeving van het H. Graf ontgaat hun. Zij weten pre cies wat daar gebeurt en wat niet. Daarom kunnen ze ook zo rustig hun zetel in de kerk opzoe ken. Bij de Ridders van Malta ligt dat anders. Hun uniform geeft hun een zekere krijgshaftigheid, in te genstelling met de zorgeloos om de schouders wapperende mantel van de Grafridders. Wat de op dracht van die Malteser ridders eigenlijk is, weet ik niet, maar ze horen er wel echt bij. Zoals een suisse bij de normale moderne kerkdienst hóórt met sjerp en steek en al. Of zie ik dat als hond verkeerd En nu..? Denken we nog weieens aan de lering van Theo van Steen, wat volwassenheid eigenlijk betekent. Herinner je je het woord van prof. Seharff nog, dat het een grotere zon de is om een ontwikkeling die moge lijk is niet door te maken uit angst voor de zonde, dan die ontwikkeling te durven riskeren, als er achter dat verlangen naar ontwikkeling maar 'n eerlijke vraag zit „een zoeken naar uitzicht. „Le beau risque". Waarom leef je dan nu weer zo gezapig verder in plaats van iedere dag van je jeugd uit ,te buiten om tot een persoonlijkheid uit te groeien? Een klein beetje knoeien met de kostbare tijd van studie en les, een klein beetje prutsen met de voor schriften thuis en op school en zo blijf je altijd zo'n kleinburgerlijk prutsertje, zo iemand, die steeds op de kleine steentjes blijft lopen en die nooit de verrukking zal kennen, met pijn en met heerlijkheid, van het gro te avontuur, l'appel de la route, het avontuur van de volledige overgave aan God". Commentaar is feitelijk overbodig. Dit is vorming, die aanstuurt op volwassenheid, op vrijheid en op mon digheid... op waarachtige Heiligheid. Het is ook moedig vertrouwen op God en op de jeugd. Het is het pre senteren van het avontuur van het geloof, -het avontuur met God. Dit wapenfeit op de weg naar de nieuwe aarde uit de onderwijswereld en verricht door een eerwaarde zus ter, noteren we met diep respect en grote blijdschap. Op de eerste plaats moeten we dan weer constateren, dat er altijd spra ke is van een oprecht goede wil. Een sterk verlangen om „er meer van te maken". Om eerlijker en bewus ter het geloof te beleven. De kritiek die geuit wordt komt voort uit een diep respect. Ieder die deze frag menten leest en een begrijpelijke wrevel in zich voelt opkomen, doet er wellicht goed aan te bedenken, dat kritiek op de geestelijkheid hier alleen maar voortkomt uit een gro te eerbied voor het priesterschap, waardoor men aan hen die dit ambt dragen mogen, grote eisen stelt. Voortdurend ontmoetten we nu de opmerking: „Voor geen geld zou ik het aan de pastoor of de kapelaan durven vragen" „Het is misschien niet erg hoop vol voor je, maar ik wil heel oprecht aan jou een bekentenis doen: In de 29 jaren van mijn priesterschap heb ik moeten ontdekken: Ik wil contact, maar krijg nooit een poging terug van hen uit. Misschien dat ik het ver keerd doe, ik weet> het niet". Pastoor M. te L. „Ik zit zondags eigenlijk de hele mis te wachten tot het afgelopen is. Alleen de Hoogmis vind ik fijn omdat ik van muziek houd. De preek inte resseert me meestal wel, maar ik heb altijd het gevoel, dat hij voor andere mensen is en dat ik toevallig zit te luisteren. ïk weet zeker dat ik nooit zou durven vragen aan een gees telijke om over een bepaald onder werp te preken". Mia Th. te Nijmegen „Of ik op een of andere manier opensta voor wat met de Kerk sa menhangt? Dit is zeer zeker zo. An ders had ik om 6 uur Brussel aange zet of de andere Hilversum-zender. Wat de Mis .betreft: het is de bedoe ling dat de mis door alle gelovigen samen met de priester wordt opge dragen. Dit gevoel van saamhorigheid ontbreekt mij nogal eens. Toch moet dit gevoel bestaan. Ik denk hier aan de film „Grazige weiden" die ik enige tijd geleden gezien heb. In deze film trof het me, dat de negers in hun negro-spirituals 'n gevoel van saam horigheid en een geloof toonden, dat verbijsterend was. Bij de nieuwe Goede-Week Plech tigheden gaan we werkelijk een stap in de goede richting". Fan. P. te Amersfoort. „Er wordt zo dikwijls alleen maar gemopperd. Dan ga je zeggen: van ons deugt toch eigenlijk niets en wij kunnen toch geen goed doen. Soms denk 'k wel eens: kon ik maar eens een club leiden en tegen de ouders zeggen dat ze ons wat moeten ver trouwen. Maar ik ben maar een heei gewoon meisje van 23 jaar". Mej. v. N. te Breukelen. „Wat hebben we eraan om onze stem te laten horen als zovelen onze stem niet trachten te verstaan? U weet toch ook wel, dat het zo dikwijls is. Drie weken terug was ik bij een begrafenis waar de gebeden van dé absoute behalve in het latijn ook in het Nederlands werden gezegd. We stonden verbaasd over de mooie .tekst. Waarom heb ik dit pas nu voor het eerst gehoord?" L. de B. Raamsdonk men? Hierop kan ik alleen maar ant woorden: helaas nee". S. v. E .te Zeist „U moet me echt niet kwalijk ne men, dat ik in dit antwoord uw ra dio-gesprek met kap. Coppes en de jongerenpagina van de Maasbode een beetje door elkaar haal. Mijn eer ste reactie op uw vraag, die voor mij als een climax was opgebouwd, was deze: „kunnen wij jongeren nu einde lijk niet eens tot iets concreets ko men b.v. om te beginnen een bijeen komst, voorbereid door de (ik schrijf zoals ik denk) lui van de Maasbode. Volgens mij zou dat een prachtgele- genheid zijn om dan meer te gaan doen dan een positief of negatief ant woord te geven en weer verder te sjokken op het zelfde 18de eeuwse weggetje waar we al veel te lang onze geestelijke zolen op afgelopen hebben. ver kennen. Door te lezen en te her lezen kun je er soms iets van gaan vermoeden. Na aandachtige lezing van die stapels blijven er enkele in drukken achter. Of onze stem gehoord wordt? We moeten daar wel met een bondig „nee" op antwoorden, een uitzonde ring makend natuurlijk voor de ge liefde Credo III en de gebeden na de gelezen H. Mis. Het is toch zo dood jammer dat iets dat helemaal van ons moest zijn zich ver van ons afspeelt. Er wandelen nog steeds lie ve roodgejurkte jongetjes rond met tulen superplietjes, die zijn toegela ten. Om de Calvarieberg is sinds de vroege Middeleeuwen een prikkel draadversperring gebouwd. Wat ik u vragen wou: help ons om niet 20 kritisch te zijn en wat meer te geloven. Praat en schrijf over on ze persoonlijke verhouding tot God en., heb geduld met ons want het is erg moeilijk om toch maar weer op-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1956 | | pagina 9