Wordt jouw stem gehoord
in de kerk?
RANDSCHRIF1
Pinksferonlmoeting
Geen werknemers en werkgevers f
hondepraat
Dót
is vorming,
IN GODS KERK.
eerwaarde
zuster!
Reacties op een radiogesprek
ZATERDAG 12 MEI 1956 PAGINA
Tenslotte nog dit: het is
voor alle jongeren
Een tweede opmerking is
A I,*
nieuw vriendelijk te zijn voor een col
lega".
J. F. te R'dam.
„Ik zou ook willen opmerken dat
wij de priester niet alles alleen moe
ten laten opknappen. Wij zoeken hem
wanneer we hem beslist nodig heb
ben. En we eisen dan dat hij meteen
voor ons klaar staat. Waarom zoeken
we dan de priester ook niet wanneer
hij óns nodig heeft. Desnoods door
hem te gaan vragen of hij onze hulp
kan gebruiken".
Trees T. te Amersfoort.
„Was het maar waar dat je naar
de pastorie kon gaan en kon vragen:
„Kapelaan kunt u zondag hier of
daar over niet eens spreken. Er wordt
nogal eens gepreekt over het kwaad
dat wij moeten laten en het goed dat
wij moeten doen, buiten de preken
voor een goed doel en over ervarin
gen in de Missie. Dit alles is natuur
lijk goed en moet gedaan worden,
maar wij gaan vaak onvoldaan naar
huis. Vindt u niet dat er veel te wei
nig over Christus zelf gepreekt wordt.
Over degenen waar je van houdt
wil je toch ook altijd meer horen?
Paula B. te Breda.
„Bij jongeren is het vaak zo vol
gens mij: ze komen van school af en
daarmee is vaak het geloof ook afge
daan. Er is zoveel te beleven wat
veel aantrekkelijker is, dan dat
„saaie" naar de kerk gaan zondags.
Gaat nu een priester tot je praten
onder de H. Mis, gaat hij vertellen,
je helpen bidden, je uitleg geven
(zoals in mijn parochie gebeurt) en
dan heel eenvoudig, niet theatraal of
„hemels" zoals ze dat noemen, dan
begin je er ook heus wel iets „aan
trekkelijks" in te vinden (vergeef me
deze uitdrukking). Er zijn natuurlijk
nog allerlei andere manieren moge
lijk. Ik wil hier maar mee zeggen
dat het op deze manier kan. En ik
veronderstel dat ik het niet alleen
ben die zulke ontdekkingen doe.
Diny L. te Enschede
rqogelijkheden moet gaan denken
wanneer men er ook buiten kan....
De concentratie op het wezenlijke
zal ons ook behoeden voor fanatisme.
Want men zal moeilijk met liefde
loze middelen kunnen vechten om het
mysterie van de liefde beter te kun
nen beleven.
NAAR AANLEIDING van ons ge
sprek over zelfwerkzaamheid
kregen we ook een schrijven
om een grote jongeren bijeenkomst
in het kader van de verkiezings
strijd. Het verslag eindigde met de
opmerking: „was dit dan geen ac
tiviteit?" Wat daarop te zeggen? In
derdaad, daar was sprake van ac
tiviteit. Maar dat soort activiteit
hadden we niet direct op het oog
We begrijpen het ook allemaal niet
zo best. Wanneer men luide bewee:
„wie aan Romme komt, komt aan
ons", dan is dat toch maar bedenke
lijk. Prof. Romme zal de eerste zijn
die dat toegeeft. Het diepste funda
ment van een katholieke politiek zal
de werkelijke naastenliefde moeten
zijn. En wanneer we daar op door
willen denken komen we tot de ver
werping van zulke kreten. We zou
den dan eerder moeten zeggen: „Wie
aan Gortzak komt, of aan Vermeer
of aan Voskuil: die komt aan ons.
Sinds Christus bestaan er voor de
Christen geen vijanden meer. En on
ze enige kracht tot getuigen kar
maar zijn 't getuigenis van de lief
de. Ook in de politiek. En toen wii
spraken over zelfactiviteit bedoel
den we de werkzaamheid binnen 6/
kerk, binnen de gemeenschap die
ons allen met elkander verbindt en
die ons onvervangbare plichten op
legt van werkelijke bezorgdheid vooi
allen die nog niet tot die Gemeen
schap van Christus behoren. Wij be
doelden dus wel een andere activi
teit dan die blijkens onze zegsma:
aan de buitenkant van de politieke
bedrijvigheid ligt.
bijzonder waardevol als je over
deze dingen met elkaar dóór
praat. Er zijn allerlei plaatsen en mo
gelijkheden om dat te doen. Het i
helemaal niet belangrijk of je dat ir
het verband van deze of die veren:
ging doet of misschien zonder enig
verband. Belangrijk is alleen, dat jr
er over doordenkt en je mening naa1
voren brengt. Er wordt meer naa-
je geluisterd dan je denkt. Je moe»
alleen geduld hebben. En Liefde. Als
je dan wat zegt, hoe vrijmoedig het*
ook is, zal niemand je dat kwalijk
nemen. Niemand die wei'kelijk van
de kerk houdt.
Onze houding mag nooit zijn: „ik
zal eerst wel eens afwachten of deze
en die dingen gaan veranderen en dan
zal ik eens kijken of ik van die Kerk
kan gaan houden".
De enige juiste instelling moet wel
deze zijn: „ik houd van de Kerk om
dat ik in de Kerk geloof. Ook al zijn
er een heleboel dingen die ik graag
anders zag. Het. kunnen dingen zijp,
die mij erg hinderen. Maar ze raken
geen van allen de kern van de zaak
Ze raken geen van allen het funda
ment van mijn geloof en mijn liefde
voor die Kerk.
Het is mijn Kerk, en waar ik de
kans krijg zal ik mijn zelfwerkzaam
heid inzetten om mee waar te maken
wat de Kerk bedoelt te zijn: liefdes
gemeenschap in Christus".
P. WESSELING C.S.S.n.
„En de plaats waar ze vergaderd
hadden trilde van de aanwezigheid
van de Heilige Geest". Dat staat in,
de Handelingen der Apostelen. Ot
het zo ernstig zal worden in Amers-
foort op de tweede Pinksterdag weet
ik niet. Dat mag je heel erg vrij
betwijfelen. Maar dat het iedereen,
die er komt, iets doen zal, daarvan
ben ik wel zeker.
Wij hebben de laatste tijd hier in
Amersfoort mooie dingen meege
maakt. We hebben verschillende ke
ren heel duidelijk gevoeld dat we
bij elkaar horen en dat we samen
bij Christus horen. En dat heeft ons
erg veel goed gedaan. Zonder een
of andere vrome overdrijving mag
ik dat in naam van ons allen zeg
gen-
Pater Wesseling is daar in niet
geringe mate „de schuld van". En
nu vinden wij het erg prettig om
alle r.-k. jongeren van Nederland
uit te nodigen naar Amersfoort te
komen. Op een bijeenkomst mee te
maken, waar hij nogmaals tot ons gaat
praten over al die dingen, _die we
eigenlijk zo verschrikkelijk Aag ho
ren- En waar we met elkaar over door
moesten durven praten.
Pater Jelsma komt ook. Ze heb
ben dit al verschillende keren ge
daan zo samen. En ze hebben hel.
al afgeleerd zich te verwonderen
over de enorme belangstelling die
er van onze kant is, voor wat ze ons
zeggen. Of zijn wij het misschien
ook zelf, die door hen praten?
Je bent van harte welkom. Naast
de toespraken van pater Jelsma en
pater Wesseling, is er een open
luchtspel, op te voeren door de jon
gerengroep van Jos Molenkamp uil
Den Haag. Ze hebben deze moderne
versie van Mariken van Nimweghen
al vaker, met heel erg veel succes
gebracht.
We zouden het heel erg prettig
vinden een best aantal jongeren,
lezers van deze pagina, te ontmoe
ten. De ontmoeting kan na afloop
nog gerust een tijd voortgezet wor
den. Want op verschillende plaatsen
van de schone oude stad Amers
foort kun je ons treffen. Dat hoor
je dan die middag van zelf-.
Misschien had je toch al het plan
om tweede Pinksterdag uit te gaan.
Waarom zou je dan niet richting
Amersfoort kiezen? Misschien had
je dat plan niet. Dan is het beslist
geen gek idee om naar ons te ko
men, al zeggen we het zelf. Het
feest begin om half drie op het
sportterrein „De Bokkeduinen" en
de toegangsprijs is één gulden.
Wat zou ik nog langer praten. Ik
lijk onderhand wel een vent van de
V.V.V. Het wordt zó. Dus moet je
het zelf maar weten als je dit voor
bij laat gaan.
Welkom in Amersfoort, namen?
de Instuif „Jong Amersfoort".
D. COPPES, kapelaan.
„Ik ben van mening, dat er een
vruchtbare uitwisseling van gedach
ten zou kunnen plaats vinden in het
contact tussen priesters en gelovigen.
Maar de gelovigen zijn daartoe pas
capabel als ze meer geschoold wor
den door meer intensiever godsdienst
onderricht (geen flauw gefemeo
maar vooral onderricht en verdie
ping ook in theologische problemen".
F. van L. te Tilburg.
„Een biechtvader zej mij: als je
goed wilt biechten, kom dan het
niet zo druk is. En dat heb ik ge
daan. Wat de „instuif" betreft. Moet
u horen. Bij ons was ook een „In
stuif" opgericht en toen dan eindelij*
de eerste avond zou zijn kwam mijn
heer Pastoor en zei? „Er is al zoveel
te doen, daar komt niets van in".
Zo werd de instuif afgeketst".
M.K. te Groenlo
„U sprak over vele activiteiten
onder de jonge mensen. Nu, daar
>s hier bij ons niets van te mer
ken. Er is niets voor ons. Er was
wel een discussieclub, maar als de
leiding daarvan niet 100 pet goed is,
dan is het allemaal geklets in de
ruimte".
J. H. te Bergen op Zoom.
„Wat betreft de preken: ik kan
best begrijpen, dat het soms moeilijk
is om de juiste sfeer van ons te
kunnen aanvoelen en toch kan ik dik
wijls merken, dat er rekening met ons
gehouden wordt".
N.K. te Sassenheim.
Diguorio is de lezers van deze pagina
dankbaar voor het bedrag van ruim
3200 gulden, dat mgr. St. Kuype-s
C.ss.R. tot nu toe ter redding van
deze missiestatie mocht, ontvangen.
„Ik vind het anders jammer, dat
de jonge mens die werkelijk wel goed
wil, zo erg weinig contact heeft met
de priesters. Op een V.T.-stam gaat
dat nog wel, die is meestal klein en
daar is wel contact met de aalmoe
zenier. Maar de jongeren die u be
reikt via de radio, daar is het anders
mee gesteld.
Ik geloof dat een ieder die wil mee
telt in de kerk. Je moet er zelf moei
te voor doen. Niets komt ons aan
waaien. Men moet goed weten hoe
die mis in elkaar zit, men moet de
batteren en belangstelling opwekken
onder elkaar. Dan nog iets. Mijn
moeder heeft mij leren bidden. Dat
is goud waard.
Jonge mensen vragen een voor
beeld. Dit eisen zij ook van de pries
ters. En, het is jammer dat ik het
zeggen moet, maar sommige pries
ters begrijpen de situatie niet. Dat
is verschrikkelijk wanneer ze geen
snars voelen voor alles wat je voor
stelt".
L. W. te Hellendoorn.
„Ik zou het ideaal vinden als er
's zondags een jongerenmis was:
gedialogeerd, met een pittige preek.
De kerkelijke plechtigheden worden
maar steeds op dezelfde oude manier
geprolongeerd".
J.L. te Langeraar
„Of mijn stem gehoord wordt in
de kerk? Dat ligt er maar aan. Mis
schien het geluid van mijn stemban
den niet, maar wel de stem van het
hart, een beetje tot de ander zijn. Of
mijn stem gehoord wordt hangt af
van het gebruik, dat ik ervan maak-
De verhouding priesterleek wordt
gelukkig veel beter. Er zijn veel ka
tholieken die hun vrije tijd geven om
de priester te helpen. Zij geven de
Kerk een nieuwe glans op het oude
gelaat".
J. v. E te Zeist.
„Weet u, het is met mij vaak het
geval, dat ik, als de priester 5 minu
ten gesproken heeft, al precies weet
waar hij naar toe gaat en wat hij
allemaal gaat zeggen. Ik zou zo graag
zondags iets willen „meenemen".
En of we gelegenheid hebben om
in de biecht tot een gesprek te ko-
ENIGE weken geleden hebben onder
getekenden voor de radio in
de rubriek „DIT IS LEVEN"
een gesprek gevoerd. Aan het eind
van dit gesprek, dat handelde over
de zelfwerkzaamheid van jongemen-
sen, stelden wij de vraag aan de luis
teraars: „Ben jij, die nu luistert van
mening, dat jouw stem in de kerk
wordt gehoord?" Uiteraard kwam er
een behoorlijk aantal reacties op de
ze vraag. Zo'n aantal brieven te ont
vangen is een feit, dat telkens weer
opnieuw allerlei problemen oproept.
Een brief vraagt om een antwoord.
Maar begin daar eens aan. Toch
is elke brief een antwoord waard.
Hij eist dat zelfs. Men blijft ereens
in gebreke wanneer er geen antwoord
gegeven wordt. Maar we hopen,
dat ieder van de briefschrijvers be
grip heeft voor de onmogelijkheid
waarvoor wij staan. We kunnen moei
lijk een paar wek—i al ons ander
werk stop zetten om brieven te gaan
schrijven. Het was gr ons ook niet
om te doen een correspondentie van
grote omvang te gaan opbouwen.
Wij wilden graag voor ons werk ma
teriaal ontvangen. Om met dat ont
vangen materiaal weer voort te wer
ken. Zijdelings krijgt men dus ant
woord, via de radio of anderzins.
Dat we voor de medewerking in de
vorm van de vele brieven dankbaar
zijn spreekt vanzelf.
OP DEZE PAGINA zijn fragmen
ten van enkele brieven afge
drukt. Fragmenten die een
(vrij willekeurig) beeld geven. Geen
enkele brief komt op deze manier
tot zijn recht. We moeten dat toe
geven. En sommige zeer goede re
acties kwamen eigenlijk helemaal
niet aan bod, omdat er geen frag
ment uit te halen was, dat een eer
lijk beeld gaf van het dikwijls zo uit
voerige beeld.
Deze fragmenten zijn moeilijk te
verstaan. Voor een goed begrip van
een brief moet men de briefschrij-
Het zou ons te ver voeren om eens
na te gaan waar die angst ergens
vandaan zou kunnen komen. In ieder
geval zou men met het bestaan er
van rekening kunnen houden.
Maar deze pagina is het domein
van jonge mensen. Die jonge men
sen wordt dan verzocht, te be
denken, dat wij soms speciaal reke
ning houden met andere geachte le
zers, die soms deze pagina ook le
zen. Een gesprek over deze angst
is in de krant heel moeilijk te voe
ren. Je maakt dan zo gauw fouten,
zonder dat je het wilt.
deze: zonder uitzondering blijkt
dat men graag mee wil doen.
Speciaal betreft dat de viering van
de Eucharistie. We kregen verschei
dene enthousiaste verhalen van jonge
mensen over wat zij „eens" mee had
den mogen maken. Het is nu zaak
om te speuren naar kansen die lig
gen binnen de mogelijkheden van dit
ogenblik. Die zijn altijd veel groter
dan men op het eerste gezicht ver
moedt. We zijn er allemaal wel van
overtuigd, dat het alleen maar g at
om bijkomstige dingen. Ook iemand,
die in de achterste bank van de kerk
zit op een zondagmorgen en van de
Mis niets hoort en wel voortdurend
lastig gevallen wordt door een paar
schaalcollectes en een reeks „zakjes"
kan, als hij wil, zich van alle hinder
lijke omstandigheden los maken en
zich in geloof ernstig concentreren
op het Misoffer waaraan hij mag deel
nemen. En we zijn haast geneigd om
te zeggen, dat men pas aan betere
Ditmaal spelen ons enkele gedach
ten door het hoofd als fragmenten
van een groot probleem.
Maar het is net alsof het voorjaar,
dat eindelijk gekomen is, de mens
verhindert grote en moeilijke vraag
stukken lang en diepgaand te be
schouwen.
Daar is het voorjaar niet voor. Dat
is meer om puur te genieten.
Bij ons preekte een jong kapelaan
over de zondagsheiliging. De bemin
de gelovigen kregen nu eens niet op
hun donder voor allerlei vermeend
geknoei met de voorschriften; over
op tijd in de kerk komen of slafe-
lijke arbeid. We waren er blij om.
Hij stelde centraal de herdenking
van de verlossingsdood van onze
Heer en groepeerde daaromheen al
le andere uren van de zondag als
een bevrijdingsfeest, waarin de mens
ook nog in een rusttijd tussen de ar
beidstijd zich vrij kan voelen en al
les doen wat vrije kinderen Gods aan
vreugde beleven kunnen.
En dan met dat voorjaar om je
heen.
En dan aan een probleem klui
ven Het blijft deze week, wat ons
betreft bij enige fragmentarische ge
dachten.
Die preek zonder reprimandes
bracht ons op een beeld dat ons wei
eens te binnen schiet.
Het schijnt soms alsof het in de
kerk zo geordend is dat de priesters
de werkgevers zijn en de gelovigen
de werknemers. Een verlangen naar
rust, naar een ogenblik mezelf zijn
zoals nu, achterover in het gras
bekruipt ons dan weieens.
Van de éne kerkelijke activiteit
wordt je in de andere gesleept. Als
het de Gods-dienst zelf niet is, die je
met alle mogelijke activiteiten ach
ter de broek zit, dan zijn het de r.-k.
organisaties wel. En altijd zo
denken we dan staat de geeste
lijkheid, (die zich met dat alles in het
algemeen ook een ongeluk werkt),
klaar om aan te sporen, op te roe
pen en uit de slaap te wekken, zoals
dat dan heet.
Werkgevers en werknemers. De in
zet: het zieleheii. Men kan nagaan
wat de geestelijkheid te doen heeft,
want behalve dat zieleheii van ons,
heeft ze haar eigen zieleheii ook nog!
Fantaseren we verder. Er zijn nog
hulpvaardige handen. Uit de kringen
der werknemers zijn er, die het ge
bracht hebben tot onbezoldigd ziel
zorgers. Dat zijn de mannen en de
vrouwen (leken) die bergen werk
verzetten in de organisaties. Maar
naar ons gevoel zijn ze ook nog totaal
onbevoegd, hoe hoog ze ook geklom
men zijn. Akkoord, er zijn beslissin
gen die alleen voor het geestelijk ge
zag zijn, maar er zijn er nog meer
dan genoeg over die helemaal niet
voor rekening van dat geestelijk ge
zag komen, en er toch door genomen
worden.
Neen, leken zijn óf gewone solda
ten óf onderofficieren, verder komen
ze niet Er is trouwend kerkrechte
lijk over een leek helemaal niets te
vinden. Toch hebben sommigen van
die leken-onderofficieren al aardig de
allures van mensen die naast de rij
mogen lopen. Ze praten vaak over
wij en de anderen. Met die „ande
ren" worden dan de „gewone" gelo
vigen bedoeld, de voorwerpen van
aanhoudende zorg, de mensen die al
leen maar gewoon in de rij naar de
eeuwigheid mogen (en moeten) blij
ven lopen.
Het is altijd maar weer: zorgen
vóór
Trek dit beeld tot in het absurde
door en ge komt uit bij een groep
bedilzuchtige leiders, die de route
van de kudde bepaalt in alles; een
clerus die alleen maar met ja-broers
te maken heeft en in niets gecorri
geerd wordt, tenzij door confraters
(heel zachtjes en binnenskamers).'
Ge komt ook uit bij een troep on
mondige, onvolwassen en onvolgroei
de gelovigen, die veronderstelt de he
mel wel in te zullen sukkelen als je
maar zo ongeveer bij het kuddeke
blijft.
Het gaat erom niet achterop te ra
ken of af te dwalen en daar is niet
veel kans op want de herders lopen
maar met kluitjes aarde tegen je
achterpoten te gooien en bovendien
maken ze je bang voor een afschu
welijk gevaarlijke wereld met boze
wolven die je zullen verzwelgen als
je buiten het paadje komt. De hond
jes zijn dan die leken-onderofficieren
'die blaffen je in de rij (maar lopen
zelf ook trouw met de herders mee).
Dat onbevoegde geblaf is vaak nog
hinderlijker dan die kluitjes aarde.
Maar zó is het niet.
Goddank niet, al mag de werkelijk
heid nog zo bedenkelijk dicht nade
ren tot dit zwart-wit getekende, ge-
symplificeerde beeld.
Als ge het bovenopgeroepen beeld
vasthoudt komt ge immers nooit
klaar met de zelfwerkzaamheid van
iedere katholiek, met de verantwoor
delijkheid die wij allen dragen voor
het gaaf bewaren van Christus erf
goed. Wij worden de hemel niet bin
nengedragen; dat wordt een intocht
op onze eigen vermoeide en stukge-
lopen voeten. Het geloof betekent
voor ons elk ogenblik een zelfstandi
ge beslissing.
Als het waar is dat iemand niet
klakkeloos de hel intuimelt, maar
daar alleen in terecht komt uit vrije
beslissing tegen Christus, ondanks al
lés, dan zijn we wel een beetje hui
verig voor het opstellen van het te
genovergestelde. Kom je dan in de
hemel wél klakkeloos, als een kud
dedier of vordert dat ook een vrije
beslissing, maar dan een positieve
persoonlijke keuze vóór Christus
Dat is beslist een heel pijnlijke
vraag. Want als ze met „ja" beant
woord moet worden, rust op iedere
katholiek de verplichting zichzelf en
zijn medebroeders en zusters vrij te
vechten, volwassen en zelfstandig te
maken
Maar dan is zelfwerkzaamheid eis!
F.B.
Voor ons ligt een schoolblad. Het
is een maandschrift van een meisjes
kweekschool, die onder leiding staat
van een zustercongregatie.
Iemand, die op grond van deze ge
gevens. opmerkt dat het dan wel iets
bijzonders zal zijn, zijn we geneigd
een sarcast te noemen.
Maar er staat een artikel in van
de eerwaarde zuster-directrice dat t
blad en meteen de schoolgemeen
schap inderdaad tot iets bijzonders
maakt.
We willen er enkele citaten uit
plaatsen, maar dan moet je eerst dit
weten.
De meisjes en de jongens van de
beide Rotterdamse kweekscholen heb
ben, tezamen, een studieweek door
gebracht op het Boerencentrum „Ons
Erf" te Berg en Dal. Daar hebben
ze zich bezonnen op de „nieuwe
mens" op het complet vraagstukken
dat heden de bewustlevende Chris
ten bezighoudt; op die geweldige ver
schuivingen, die nieuwe inzichten al
lerwegen. die het preludium zijn van
de wereld in wording, die ook ons
zo intensief bezig houdt.
Alleen al deze daad, ondernomen
nu de vernieuwde kweekschool de
ze kans biedt, is in het op onderwijs
gebied vastgelopen en vorige eeuwse
Vaderland ons diepste respect
waard. De eerwaarde zuster schrijft
dan dit getuigenis:
„Wat is dat een blijde gewaarwor
ding! Overkomt het jullie ook niet
meermalen de laatste tijd, dat je zelf
nog worstelt met nieuwe inzichten
en ineens in de loop van een gesprek,
bij het lezen van een brief kijk je ver
rast op: die ook.
Je hebt soms het gevoel, of je op
een veld staat in het voorjaar, waar
je na een paar warme, zonnige da
gen overal tussen het gras plotseling
de heldere kleuren van speenkruid en
madeliefjes bespeurt. Dit zelfde blij
de, verrassende gevoel ervaar je
vaak in contacten met medemensen:
oudere en jongere. Veel meer dan
je verwacht had, leven bij andere
mensen dezelfde verwachtingen en
dezelfde onzekerheden".
En even verder:
„Als je ooit twijfelt aan de moge
lijkheid om tot een volledig en har
monisch christelijk leven te komen,
aangepast aan de behoeften en eisen
van deze dynamische tijd denk dan
eens terug aan alle mensen, die je op
„Ons Erf" ontmoet heb. Dan zie ie
ook, welke eisen je aan jezelf moet
stellen.
„Als hond heb ik de bisschopswij
ding van woensdag j.i. niet per_
soonlijk kunnen meemaken, maar
via de televisie heb ik er toen
een en ander van kunnen opvan
gen" aldus Hond, zich met krti-
schestaartslag richtend tot een
denkbeeldig publiek „Zo'n televi
sietoestel is toch wel een uitkomst,
ri, hac} p v. nog nooit Ridders van
het H Graf of van de Orde van
Malta 'gezien. Nu kon ik ze op het
televisiescherm eenogenblikaan-
schouwen. Een mooi gezicht,
zwierige mantels en rijke unifor-
men De Ridders van het H. Graf
hebben tot taak het H. Graf te be
waken. Daartoe is hun een witte
mantel of cape verstrekt, welke zij
op hoogtijdagen en bij recepties
om de schouders slaan Ik ont
veins me niet, dat ze ta v hun
eigenlijke taak een enigszins on
achtzame indruk maken Als af
stammeling van een waakhonden-
ras moet ik getuigen, dat deze rid
ders ogenschijnlijk niet uitmunten
door scherpe waakzaamheid ten
opzichte van het hun toevertrouw
de object. Wanneer men hen zo
aan een plechtigheid ziet deelne
men, wordt men niet overweldigd
door de overtuiging: aan deze
mannen is het te danken, dat de
Turken van het H. Graf afblijven.
Met een zekere zorgeloosheid men
gen zij zich in de feestelijke me
nigte op duizenden mijlen afstand
van Jeruzalem. Maar houdt ze in
de gaten. Geen verdachte bewe-,
ging in de omgeving van het H.
Graf ontgaat hun. Zij weten pre
cies wat daar gebeurt en wat
niet. Daarom kunnen ze ook zo
rustig hun zetel in de kerk opzoe
ken.
Bij de Ridders van Malta ligt
dat anders. Hun uniform geeft hun
een zekere krijgshaftigheid, in te
genstelling met de zorgeloos om
de schouders wapperende mantel
van de Grafridders. Wat de op
dracht van die Malteser ridders
eigenlijk is, weet ik niet, maar ze
horen er wel echt bij. Zoals een
suisse bij de normale moderne
kerkdienst hóórt met sjerp en
steek en al. Of zie ik dat als hond
verkeerd
En nu..? Denken we nog weieens
aan de lering van Theo van Steen,
wat volwassenheid eigenlijk betekent.
Herinner je je het woord van prof.
Seharff nog, dat het een grotere zon
de is om een ontwikkeling die moge
lijk is niet door te maken uit angst
voor de zonde, dan die ontwikkeling
te durven riskeren, als er achter dat
verlangen naar ontwikkeling maar 'n
eerlijke vraag zit „een zoeken naar
uitzicht. „Le beau risque".
Waarom leef je dan nu weer zo
gezapig verder in plaats van iedere
dag van je jeugd uit ,te buiten om
tot een persoonlijkheid uit te groeien?
Een klein beetje knoeien met de
kostbare tijd van studie en les, een
klein beetje prutsen met de voor
schriften thuis en op school en zo
blijf je altijd zo'n kleinburgerlijk
prutsertje, zo iemand, die steeds op
de kleine steentjes blijft lopen en die
nooit de verrukking zal kennen, met
pijn en met heerlijkheid, van het gro
te avontuur, l'appel de la route, het
avontuur van de volledige overgave
aan God".
Commentaar is feitelijk overbodig.
Dit is vorming, die aanstuurt op
volwassenheid, op vrijheid en op mon
digheid... op waarachtige Heiligheid.
Het is ook moedig vertrouwen op
God en op de jeugd. Het is het pre
senteren van het avontuur van het
geloof, -het avontuur met God.
Dit wapenfeit op de weg naar de
nieuwe aarde uit de onderwijswereld
en verricht door een eerwaarde zus
ter, noteren we met diep respect en
grote blijdschap.
Op de eerste plaats moeten we dan
weer constateren, dat er altijd spra
ke is van een oprecht goede wil. Een
sterk verlangen om „er meer van
te maken". Om eerlijker en bewus
ter het geloof te beleven. De kritiek
die geuit wordt komt voort uit een
diep respect. Ieder die deze frag
menten leest en een begrijpelijke
wrevel in zich voelt opkomen, doet
er wellicht goed aan te bedenken,
dat kritiek op de geestelijkheid hier
alleen maar voortkomt uit een gro
te eerbied voor het priesterschap,
waardoor men aan hen die dit ambt
dragen mogen, grote eisen stelt.
Voortdurend ontmoetten we nu de
opmerking: „Voor geen geld zou ik
het aan de pastoor of de kapelaan
durven vragen"
„Het is misschien niet erg hoop
vol voor je, maar ik wil heel oprecht
aan jou een bekentenis doen: In de
29 jaren van mijn priesterschap heb
ik moeten ontdekken: Ik wil contact,
maar krijg nooit een poging terug
van hen uit. Misschien dat ik het ver
keerd doe, ik weet> het niet".
Pastoor M. te L.
„Ik zit zondags eigenlijk de hele
mis te wachten tot het afgelopen is.
Alleen de Hoogmis vind ik fijn omdat
ik van muziek houd. De preek inte
resseert me meestal wel, maar ik
heb altijd het gevoel, dat hij voor
andere mensen is en dat ik toevallig
zit te luisteren. ïk weet zeker dat ik
nooit zou durven vragen aan een gees
telijke om over een bepaald onder
werp te preken".
Mia Th. te Nijmegen
„Of ik op een of andere manier
opensta voor wat met de Kerk sa
menhangt? Dit is zeer zeker zo. An
ders had ik om 6 uur Brussel aange
zet of de andere Hilversum-zender.
Wat de Mis .betreft: het is de bedoe
ling dat de mis door alle gelovigen
samen met de priester wordt opge
dragen. Dit gevoel van saamhorigheid
ontbreekt mij nogal eens. Toch moet
dit gevoel bestaan. Ik denk hier aan
de film „Grazige weiden" die ik enige
tijd geleden gezien heb. In deze film
trof het me, dat de negers in hun
negro-spirituals 'n gevoel van saam
horigheid en een geloof toonden, dat
verbijsterend was.
Bij de nieuwe Goede-Week Plech
tigheden gaan we werkelijk een stap
in de goede richting".
Fan. P. te Amersfoort.
„Er wordt zo dikwijls alleen maar
gemopperd. Dan ga je zeggen: van
ons deugt toch eigenlijk niets en wij
kunnen toch geen goed doen. Soms
denk 'k wel eens: kon ik maar eens
een club leiden en tegen de ouders
zeggen dat ze ons wat moeten ver
trouwen. Maar ik ben maar een heei
gewoon meisje van 23 jaar".
Mej. v. N. te Breukelen.
„Wat hebben we eraan om onze
stem te laten horen als zovelen onze
stem niet trachten te verstaan? U
weet toch ook wel, dat het zo dikwijls
is. Drie weken terug was ik bij een
begrafenis waar de gebeden van dé
absoute behalve in het latijn ook in
het Nederlands werden gezegd. We
stonden verbaasd over de mooie .tekst.
Waarom heb ik dit pas nu voor het
eerst gehoord?"
L. de B. Raamsdonk
men? Hierop kan ik alleen maar ant
woorden: helaas nee".
S. v. E .te Zeist
„U moet me echt niet kwalijk ne
men, dat ik in dit antwoord uw ra
dio-gesprek met kap. Coppes en de
jongerenpagina van de Maasbode
een beetje door elkaar haal. Mijn eer
ste reactie op uw vraag, die voor mij
als een climax was opgebouwd, was
deze: „kunnen wij jongeren nu einde
lijk niet eens tot iets concreets ko
men b.v. om te beginnen een bijeen
komst, voorbereid door de (ik schrijf
zoals ik denk) lui van de Maasbode.
Volgens mij zou dat een prachtgele-
genheid zijn om dan meer te gaan
doen dan een positief of negatief ant
woord te geven en weer verder te
sjokken op het zelfde 18de eeuwse
weggetje waar we al veel te lang
onze geestelijke zolen op afgelopen
hebben.
ver kennen. Door te lezen en te her
lezen kun je er soms iets van gaan
vermoeden. Na aandachtige lezing
van die stapels blijven er enkele in
drukken achter.
Of onze stem gehoord wordt? We
moeten daar wel met een bondig
„nee" op antwoorden, een uitzonde
ring makend natuurlijk voor de ge
liefde Credo III en de gebeden na
de gelezen H. Mis. Het is toch zo
dood jammer dat iets dat helemaal
van ons moest zijn zich ver van ons
afspeelt. Er wandelen nog steeds lie
ve roodgejurkte jongetjes rond met
tulen superplietjes, die zijn toegela
ten. Om de Calvarieberg is sinds de
vroege Middeleeuwen een prikkel
draadversperring gebouwd.
Wat ik u vragen wou: help ons om
niet 20 kritisch te zijn en wat meer
te geloven. Praat en schrijf over on
ze persoonlijke verhouding tot God
en., heb geduld met ons want het is
erg moeilijk om toch maar weer op-