is onweerstaanbaar
Meer dan ooit
Wie waagt die wint
CHRISTUS
DAT MOOGT GE NIET,
SALESIANEN
HONDEPRAAT
O'
De H. Geest, onze voornaamste zielzorger
ZATERDAG 19 MEI 1956
PAGINA
W ft W
Beweging
Om werkelijke beleving
Aller harten licht'
ONMISBAAR
„Er is waarschijnlijk geen moei
lijker feest voor ons dan liet Pink
sterfeest", zegt prof. A. F. Wijers.
Maar deze opmerking gaat vooraf
aan enkele zeer mooie, bevattelijke
beschouwingen over de H. Geest
Ondanks de moeilijkheid durfde hij
het toch aan. En misschien mogen
we wel zeggen: hoe moeilijker he'.
voor ons is om ons te verdiepen in
de geheimzinnige werking van de
H. Geest: hoe noodzakelijker.
Pinksteren is het feest van de nieuwe
beginnende zomer. Van de vrije dagen
Van de trektochten. We vieren een
paar dagen in vrijheid de schoonheid
van de aarde. Het kerkelijk feest lijkt
niet meer te zijn dan een moeilijk ver
teerbaar gebeuren, waar ons hart geen
deel aan heeft. En toch: hoe meer wij
dit feest, hoe meer wij het geheim van
de H. Geest van ons af schuiven, hoe
meer wij allen Hem nodig hebben.
In „Actio Catholica" afl. april schrijft
pater S. Jelsma in een artikel „Kerk
zonder mensen, mensen zonder Kerk"
„Mensen willen weer mens worden. De
Kerk wil weer menselijk worden.
Dwars door tegenkrachten heen is een
beweging gaande, al vele jaren. Een
beweging, die misschien hier en daar
door één man of één vrouw op gang
gebracht is; we weten het niet. Een
beweging, cjie wellicht het duidelijkst
begonnen is in Frankrijk, maar waar
van nu in vele landen de stem duide
lijk wordt, bij ouderen en bij jonge
ren, bij priesters en bij leken, bij
vooraanstaanden en bij eenvoudigen.
Uit het vele dat geschreven en gespro
ken is en wordt valt al bij benadering
een beeld te tekenen van die menselij
ke Kerk zoals ze worden moet".
Er is een beweging gaande.. Inder
daad, niemand zal het ontkennen. Maai
hoezeer is bij die beweging in de kerk
de H. Geest onmisbaar. Immers de H.
Geest moet de kerk, het Rijk Gods, lei
den dwars door de duisternis en de
chaos van de tijd. Hij bewerkt in elk
hart de nieuwe Schepping en Hij be
werkt de Nieuwe Aarde, die eens open
baar zal worden wanneer Christus zal
wederkomen. En waar Hij werkt daar
is het licht van de waarheid; daar is
de band van trouw aan het geloof, zo
dat het hart nooit door welke teleurstel
ling of verbittering ook vervreemden
kan. Als Hij de leiding heeft dan is er
vóór alles de liefde. Zonder die liefde
is de waarheid dood en wordt elk élan
vergeefse krampachtigheid.
De H. Geest geeft de inspirerende
en troostende kracht tot elk aposto
laat. Wie zijn heil enkel zoekt in statis
tieken, rapporten, schema's, program-
tea's, organisaties, getallen en alleen
maar aandacht heeft voor de kwanti
teit en nooit voor de kwaliteit weet
met de H. Geest geen raad. Zo iemand
vindt Pinksteren niet de moeite waard.
De bezinning op de H. Geest levert
immers niets op Voor de praktijk. Je
kunt bij de H. Geest geen kaarsen op
steken en er staat nergens een offer
blok voor Hem met intenties. Maar het
resultaat van een apostolaat zonder de
H. Geest heeft dan ook niets te maken
met de werkelijke beleving van het ge
loof. Dan zitten misschien, dank zij
enorm veel zweetdroppels, de kerken
's zondags wel vol mensen. Maar zij
zouden dan niet veel méér weten te
doen dan wat vroom suffen. En de kerk
zou een zakelijke onderneming worden,
een bedrijf, waar het succes zou wor
den afgemeten naar de mate waarin
de inkomsten de uitgaven overtreffen.
En: het ergste van alles: de liefde zou
ontbreken. En daarmee zou niemand
ons meer herkennen als mensen die
van Christus zijn.
De H. Geest is de voornaamste „ziel
zorger". Hij is onmisbaar voor ieder
die begrijpt, dat heiliging van zichzelf
en heiliging van de ander één en de
zelfde zaak zijn.
Wij kunnen trachten te bidden tot
Christus, maar het is de H. Geest
die ons de Heer nabij brengt. „Nie
mand kan zeggen: „Jezus is de Heer",
zegt Paulus, „tenzij hij wordt geleid
ting van die ander met Christus zal
ten door woord of gedrag de ander
van Christus te getuigen, maar het
is weer de H. Geest die de ontmoe-
door de .H Geest". Wij kunnen trach
bewerken.
In de Pinkstersequentie staat de
aanroeping „Komt gij aller harten
licht". Hierin, zo schrijft Romano
Guardini, ligt een heilig geheim.
Dat er een licht van de ogen be
staat, begrijpen we, tenminste we me
nen het te begrijpen. Het is het licht
dat van de zon komt, of van een lamp
die we aanstaken. Ook begrijpen we
het nog, als er van het licht van de
geest gesproken wordt, want dat wor
den we telkens gewaar zodra ons ver
stand de zin van iets vatten kan
Maar, het „licht der harten"? Dit is
een groot mysterie. Dat er licht
straalt op de plaats waar het gevoel
leeftdat de werkelijkheid en de
nabijheid van de geliefde lichtend wor
den en het hart met zijn liefde niet
blind is, maar helderziend met grote
duidelijkheidDat de helderheid des
geestes en der kennis niet koel is, niet
alleen maar stralend uit de verte,
gloeiend en vervuld van al de innig
heid der nabijheid. Zie, dat is Gods
troost. Een gids is het die door alle
dwaling heenvoert, een warmte die al
le verstarring en kilte doet verdwijnen
een drank die alle dorst naar de onein
dige verzadiging stilt, en een helen
de kracht die gezond maakt. Een te
ruggeschonken reinheid en schoon
heid".
P. W.
Voor ons ligt het mei-nummer van
„Salesiaans Nieuws". Internationaal
maandblad van het werk van Don Bos-
co. Nederlandse editie.
Vier pagina's hoogconjunctuur.
Hier een kleine bloemlezing. Men kan
het nieuws lezen onder de kop: „Spaans
Salesiaanse staaltjes".
„Salesiaans Spanje is nog steeds aan
het uitbreiden. In Gerona moest het oude
Salesiaanse Huis worden veranderd in
een juvenaat, om de vele jonge roepingen
te kunnen opvangen".
„Te Salamanca had men twee huizen,
een oratorium en een college, maar geen
ambachtsschool. Die komt er".
„Madrid, april. Naast het grandioze
Instituut voor Vakscholing in de Alocha-
wijk (1200 leerlingen), verrijst thans een
Basiliek ter ere van Maria Hulp der
Christenen, die voor Spanje zal worden
wat Valdocco is voor Italië".
En dit is werkelijk een armzalig bloem
lezinkje!
Maar er is meer.
Het hele Salesiaanse grootbedrijf bloeit
„Dat van die kikvorsman be
grijp ik best", Mdus Hond met
veelbetekenende blik de krant van
zich afwerpende. „Je moet het zo
zien: mensen willen wel eens pro
beren dieren na te apen. De com
plicaties, die zich daarbij voor
doen, kunnen zij meestal niet voor
zien. Het lijkt zo eenvoudig om
b.v. eens een tijdje kikvors te
zijn, maar wat komt er al niet bij
kijken! De wezenlijke levenskunst
van een kikvors bestaat in de won
derlijke mogelijkheid om in water
plassen en oceanen onder te dui
ken en weer boven te komen.
„Dat kan ik ook", zegt een of an
dere Brit. Hij vermomt zich als
kikker, duikt onder en is vanaf
dat moment als mens en als kik
ker verdwenen. Waar zit de fout.
Over het algemeen moet men de
fout van iets bij de communisten
zoeken, een enkele keer bij de mo
derne humanisten, maar deze keer
dient men ergens anders te speu
ren.' Dhr. Anthony Eden weet het,
maar zegt niets. Toch is de zaak
heel simpel déze: men kan slechL
kikker of hond of ijsbeer zijn ali
teen alle menselijke pretenties,
ambities of belangen laat varen
Een kikker duikt onder, maar hel
typische is daarbij dat hij zo maai
onderduikt. Een onderduikende
bedoelt niets met zijn on-
jm, i 1161 eni§e wat hij ermee
M700- i M^en bedoelen is eenvoudig-
S, „lkker z«n. Verder niets. On-
doeten nefYTnder er iets mee te be"
venriten- be°gen, is heerlijk. Bo-
bovpn komt dan o°k weer
♦o lkt ,men onder, om iets
te bereiken of te bewerken of te
achterhalen of door te drukken of
te organiseren, dan houdt men op
kikker te zijn. Dan ontaardt men
tot een „kikvorsman". En het ge
vaar is niet denkleeldig, dat het
bij onderduiken blijft.."
en groeit als een olieconcern onder de
rijke zegening des hemels. Bewijzen!
Op pagina 1. Plotseling verhoord, er
gens in Mexico.
Op pagina 2, drie kolommen onder het
opschrift: ....Wat u zégt, beste N.N
„Tip op feest, 's Gravenhage, 23 febru
ari. Óp wonderlijke wijze heeft Don
Bosco ons aan deze prachtige royale wo
ning geholpen. En op zijn feestdag zelf
gaf hij ons de eerste tip, die bij een
paar maanden volledig zijn beslag heeft
gekregen
En wonder boven wonder: wat nie
mand nog verwacht had, is gebeurd!
Binnen drie weken was ik onverwachts
opeens zover hersteld dat ik het zieken
huis verlaten kon".
„Dankbaar gemoed Haarlem: Dar.k
aan Don Bosco voor mijn genezing. Was
door zeven doctoren opgegeven".
Er zijn nog meer bewijzen,
fn het maartnummer konden we de
enorme kwantiteit personen leren die
vanuit Salesiaanse kringen zijn voorge
steld om Zalig of Heilig te worden ver
klaard, met de nauwkeurige stand van
zaken aangaande de processen.
Als hamerstukken in een gemeenteraad.
Ja maar, er zijn toch Salesianen in Ne
derland, die'dit alles slechts in zijn be
trekkelijkheid kunnen accepteren! Waar
om. doen ze dan niets? Er staat geen en
kel bescheiden woord in. Het gaat overal
goed. Over de kwantiteit van alia onder
nemingen ieest men genoeg, over de kwa
liteit geen woord Hebben Salesianen
geen zorgen tenzij geldzorgen, waar de j
„weldoeners" voor op moeten draaien). I
Gebeurt er niets in dit tijdsgewricht?
Gaat de geloofsbeleving geen nieuwe di-
mensies krijgen, gaat dat de Salesiaanse i
gemeenschap niet aan?
Die schijnt maar door te hollen van j
de ene stichting naar de andere, van de
ene wonderbaarlijke genezing naar de an
dere Heiligen en zaligen aan de lopende
band.
En geen woord over de juiste verhou
ding tot God in het gebed. Het is bidden
(om tijdelijke zaken) en verhoord wor
den. Maar geen Salesiaan heft lerend en
getuigend de vinger omhoog: het gebed
is oneindig meer'en oneindig anders dan
zaken doen met,het Heilige.
Soms is het blad zelfs banaal.
Onder het opschrift: „Lekker is een
vinger langleren we o.a. „Hoogste
aantal doopsels ooit toegediend te Bep-
poe, Japan: met Kerstmis verleden jaar,
32 volwassenen."
Op die zelfde pagina staat een ontzet
tend schilderij afgedrukt van de jonge
.Dominicus Savio. Het is een nieuw
schilderij boven het altaar van de Heilige
in de basiliek van Maria Hulp der Chris
tenen te Turijn, zo staat eronder. Hoort
dat afschuwelijke stuk wansmakelijkheid
waartegen niemand in het blad zijn stem
verheft ook bij de bloei van de congre
gatie?
Maar wat we ons heel erg aantrekken
is drt: Heilige mensen zijn kinderen van
MFNSFn' nb°vel^ien zijn het heilige
MENSEN. Dat wil zeggen dat ze op Gods
uitnodiging reageerden als zwakken en
als zwakke kinderen van hun tijd. Be
slissend is dat ze „ja" gezegd hebben en
in hun situatie met hun onherhaalbare
mengwezen Christus achterna zijn ge
gaan.
Maar dat wil niet zeggen dat alles wat
Heiligen deden en zeiden maar klakke
loos en zonder commentaar aan ieder an
der mens moet worden voorgehouden.
Dat is de enige doeltreffende manier
om alle Heiligen bij alle normale (en
vooral jonge) mensen in diskrediet te
brengen.
Dan krijgen we het volgende beeld, dat
we citeren uit het blad:
Het gaat over de moeder van Don
Bosco. een grote en heilige vrouw, die
haar zoon terzijde stond, altijd en met
al haar vermogens.
Moeder Margriet ontmoet met haar kin
deren Jan cn Joop een troep belhamels
met een oudere kerel er tussen, die vuile
praatjes verkoopt (natuurlijk altijd weer
die H. Kuisheid Ze zegt de man da
waarheid, loopt met de kinderen een eind
om en dan staat er:
„Ze zette Joop en Jan voor zich neer
en zei:
.Toop Jan Luister Jullie weten
hoevee) ik van je houd, nietwaar? Goed.
maar als ik wist dat je net zo doortrapt
V7AT GEBEURT DAAR toch, op
dat wonderbaarlijke moment
van de storm?
De Heer Zelf heeft meermalen veel
volk op de been gebracht, maar het is
net alsof het er heel kalm aan toeging,
zelfs bij de Broodvermenigvuldiging.
Maar nu, rond het huis waar de
leerlingen bijeen waren
De teksten zijn geladen van jong
geweld. Het gelijkt op het openbarsten
van kastanjeknoppen of papavers. Er
gebeurt iets. De Geest waart rond.
„Ziet, zijn allen, die daar spreken
geen Galileërs? Het is alsof de repor
ter van de handelingen der Apostelen
staat te reikhalzen achter drommen
mensen, die te hoop zijn gelopen.
Hoort die indrukwekkende stoet: Par
then en Meden en Elamieten, en be
woners van Mesopotamië, Judea en
Cappadocië, van Pontus en Azië, van
Frygië en Pamfylië, van Egypte en
het gebied van Libië bij Cyrene,
alsook de Romeinen, die hier zijn,
zowel Joden en Proselieten, Cretensers
en Arabieren wij horen hen in onze
eigen taal verkondigen de grote wer
ken van God.
Maar in het tiende hoofdstuk lezen
we hoe de reporter dichterbij gekomen
is door de menigte. En hij schrijft
niet: „Petrus zeide", maar: „In die
dagen opende Petrus zijn mond en
sprak".
Er worden daar geweldige dingen
gezegd, want Petrus is vervuld van de
H. Geest.
Hij ziet hoevelen er geraakt zijn en
in de opperste verrukking over de ge
boorte van de Kerk vraagt hij: „Kan
dan nog iemand het water tegen
houden, dat deze mensen niet gedoopt
worden, die immers de H. Geest ont
vangen hebben zoals wij? En hij gaf
bevel hen te dopen in de Naam van
de Heer Jesus Christus".
P DINSDAG in de Pinksterweek
lezen we nog ontstellender din
gen. De teksten doen aan een op
stand denken: ,jn <jie dagen toen de
apostelen te Jerusalem vernamen, dat
Samaria het woord Gods had aange
nomen, zonden zij Petrus en Joannes
daar heen".
De wereldrevolutie heeft een aan
vang genomen.
Wat doen de beide mannen?
„Toen dezen daar waren aange
komen, baden zjj voor hen, dat zij
de Heilige Geest mochten ontvangen;
want Hij was nog 0p niemand van hen
neergedaald, maar zij waren alleen
nog maar gedoopt ih de Naam van de
Heer Jesus. Toen legden zij hun de
handen op en zij ontvingen de Heilige
Geest".
En dan het Epistel van de Quater
temperwoensdag in de Pinksterweek.
Het gelijken de stormachtige dagen
van een omwenteling. Elk uur gebeurt
er iets, op vele plaatsen. Het is de
H. Geest die bezit neemt van alle har
ten die zich verheffen tot de Heer.
Het jonge Christenvolk is bezeten
van de H. Geest. En er staat weer van
Petrus: „en hij verhief zijn stem en
sprak tot hen: Joodse mannen en gij
allen, die hier in Jerusalem woont, dit
moet gij weten; luistert daarom naar
mijn woorden".
En dan verdedigt hij zijn eerste
christenen die zich gedragen als uit
gelaten jeugd en gedreven worden door
Goddelijke krachten, die tot alles in
staat zijn, zoals de profeet Joël schreef:
Jongelingen zullen visioenen schou
wen en uw grijsaards zullen dromen
hebben. „Dan zal Ik wonderen werken
aan de hemel boven en tekenen op de
aarde beneden: bloed en vuur en walm
van rook. De zon zal verkeren in
duisternis en de maan in bloed, voor
dat de dag des Heren komt, groot en
indrukwekkend. Dan zal het zijn: ieder
die de Naam des Heren aanroept, zal
behouden blijven".
De nieuwe aarde komt, de christe
lijke wereldrevolutie. De eerste nieuw
geborenen in Christus getuigen hier in
Jerusalem.
Maar hoe hebben ze zich als on
stuimige jeugd gedragen, dat Petrus
hen verdedigen moet tegen het met
stomheid geslagen volk dat door de H.
Geest nog niet bezocht werd?
Pinksteren is het geboortefeest van het
christelijk apostolaat dat tot in de uit
hoeken der aarde heeft weten door te
dringen. Hierboven een foto van een
primitief herdersgraf in Amman.
„Want dezen hier zijn niet dronken,
zoals gij meent; het is immers eerst
het derde uur van de dag"," zegt
Petrus.
W/" AT ER VAN DEZE eerste ge
tuigen van Christus moet zijn
uitgegaan is moeilijk voorstel
baar.
„De menigte nu van mannen en
vrouwen, die in de Heer geloofden,
groeide steeds aan, zodat men de zie
ken buiten op straat bracht en daar
neerlegde op bedden en matrassen,
opdat wanneer Petrus voorbijging
tenminste zijn schaduw op iemand
van hen zou vallen en zij zouden ge
nezen van hun ziekten".
Heel Samaria stond overeind, toen
Philippus er kwam. „En het volk was
vol aandacht voor de prediking van
Philippus, terwijl zij eenparig luister
den en de wonderen zagen, die hij ver
richtte. Want bij velen van hen die
door onreine geesten bezeten waren,
gingen deze luid schreeuwend eruit.
En vele lammen en kreupelen werden
genezen. Daarom heerste er grote
vreugde in de stad".
Romano Guardini, het zoeklicht rich
tend op de Petrus van na Pinksteren,
zegt van hem:
„Wanneer wij hem daar horen spre
ken, denken wij een geheel andere
mens voor ons te zien. Hij is niet
alleen moedig geworden, hij heeft niet
alleen een dieper begrip gewonnen,
doch hij verhoudt zich tot Jesus op een
geheel nieuwe wijze: als iemand, die
van een uiteindelijk beslissend punt
uit tot de erkenning is gekomen en
daarvan nu getuigenis aflegt als
iemand, die macht heeft gekregen en
nu met autoriteit optreedt". En elders:
„Zijn verhouding tot Jesus is een
geheel andere geworden en daardoor
is ook hijzelf nu een ander. Een
zoekend, zich overgevend, vragend
mens is een gelovige, een verkondiger
geworden. Hoe komt dat?
Niet doordat hij overlegt of beleeft
of zich na een lange tijd van ver
bijstering weer beheerst, doch door
hetgeen de woorden zeggen, waarvan
wij zijn uitgegaan: de Heilige Geest is
gekomen en heeft van Christus en het
zijne ontvangen en het hem verkon
digd" .„(Joh. 16, 15).
Zó onstuimig en zo onweerstaanbaar
begon de groei van de Jonge Pinkster
kerk.
Niet wij, maar de Geest zal in ons moeten
arbeiden. Dit is onze bereidverklarings
Het is de Heest die levend
maakt.
Wie dat letterlijk neemt be
nadert het Pinkstermysterie. Wie I
dat werkelijk gelooft is tot alles j
in staat.
De jonge Kerk heeft alles van
de jeugd. Deze immers kan zich
vergooien aan een groots ideaal,
waarvoor ze al haar energie op- j
gebruikt. Alleen maar voor een j
groots ideaal. Niet voor onbedui
dende dingen, waarvan de oude
ren zeggen dat ze wel beduidend
zijn.
Door een ideaal wordt je geraakt,
het sleurt je mee, je geeft je eraan
over, je doet er alles voor.
Niemand kan het je aanpraten of
je ervan overtuigen. Hoogstens kan
men het aanduiden, zeggen waar het
te vinden is. Je moet het zelf zien
om er bezeten van te geraken.
Maar als dat Ideaal Christus is,
dan komt er een ander beslissend
element voorop te staan, dan gaat
het in eerste instantie niet om onze
actie, maar om de geweldige wer
vingskracht die er van het Ideaal
zelf uitgaat. De Heer trekt en wij
wagen ons naar Hem toe.
Als dat contact er is, zijn wij ge
lovig en met de H. Geest in ons wor
den wij de waarachtige getuigen van
Christus.
„Gelovig worden", zegt Guardini,
„draagt zich niet zo toe, dat aan de
overkant Christus zou staan en aan
deze kant wij, en nu kijken wij naar
Hem, denken wij over Hem na en
gaan inzien, dat Hij gelijk heeft,
waarna wij besluiten naar Hem toe
te gaan. Op deze wijze zouden wij
nooit tot Hem kunnen komen. Wij
moeten onszelf loslaten en ons naar
de overkant wagen, erop rekenend,
dat Hij ons zal opvangen en tot Zich
trekken. Wanneer wij dit denken en
hopen dan is al is het slechts het
eerste begin reeds geschied wat
wij hopen. Want zelfs hopen, dat Hij
ons geven zal in Hem te kunnen ge
loven, kunnen wij alleen, wanneer
Hij het ons, hoe dan ook, reeds ge
schonken heeft".
Wie waagt, die wint, klinkt het
zakelijk.
Laten we er een christelijk spreek
woord van maken: Wie waagt, die
wint Christus.
Dat is het heerlijke onstuimige
waagstuk van de jonge Kerk.
De jeugd moet daar enthousiast
voor zijn.
Geen gereken, geen gecijfer, dat is
geen geloof, geloof is een avontuur.
Vonden wij de moed terug van de
jonge Kerk
F. B.
Kom, Heilige Geest,
en zend uit de hemel
een straal van Uw licht.
Kom, vader der armen,
kom, gever aller gaven,
kom, licht van de harten;
Allerbeste Vertrooster,
zoete gast der ziel
zoete verkwikking;
Bij vermoeidheid schenkt Gij rust,
bij hitte verkoeling,
bij tranen troost.
O, allerzaligst licht.
vervul het diepst van het hart
uwer gelovigen.
Zonder uw goddelijke hulp
is er niets in de mens
niets dat vrij is van schuld.
Reinig wat bevuild is,
besproei wat verdord is,
genees wat werd gewond.
Buig wat weerspannig is,
verwarm wat is koud geworden,
geleid wat verdoolde.
Geef Uw gelovigen
die op U vertrouwen
Uw zevenvoudige gaven.
Geef de verdiensten van de de: ;d,
Geef een zalig sterven,
Geef de eeuwige vreugde.
Amen, Alleluja.
slecht zou worden later als die oude
viespeuk daar, dan heb ik liever, dat Onze
Lieve Heer je hier op staande voet laat
sterven".
Het kan best zijn dat moeder Margriet
dat gezegd heeft, maar dan heeft ze toch
in het licht van onze tijd, heel dom en
liefdeloos gedaan. En dat is nu juist onze
bitterheid. Geen volgeling van Don Bosco
neemt de moeite hieruit de essentie te
purenen voor zijn mede-Christe
nen en lezerschaar, duidelijk te maken
waarin een mens een waarachtig voor
beeld en een waarachtige steun kan vin
den bij een ander mens die groot was
in de navolging van Christus.
Klakkeloos wordt dit alles maar afge
drukt en verspreid. Is dat nu elkaar hel
pen, is dat nu vorming, getuigenis en
onderricht? Gaan We zo niet aan onze
verantwoordelijkheid voorbij?
Dat moogt ge niet, Salesianen!
<z
ItrutlK
jl| |1