Nederlandse film-amateurs congresseerden witte doek TRINITATIS-MIS WERELD Honderdtien kilo gecementeerde energie 30 cm „PORGY EN BESS" Pim Dikkers naar Rotterdam Op de PLANKEN De MENS is GEEN DING De monarch der grammofoons ZEI PEROSI Vijftig >lJ Geen adat maar Tsjechow I in drukinkt jaar geleden klonk in Rome Ervaringen van een toneelspeler Jaarlijkse wedstrijd een teleurstelling Nieuwe vinding die oude bezwaren ondervangt ZATERDAG 2 JUNI 1956 PAGINA 3 Audrey Hepburn zingt „WEES TROTS OP DE James Robertson Justice, berg van een man met of zonder Een vriend van mij had kortgeleden in Rome een ontmoeting met mgr. Lorenzo Perosi. Hij vertelde de grijze prelaat, dat diens koor werken in ons land nog vaak en graag worden gezongen. De hoog bejaarde musicus was daarover zichtbaar verheugd. „Maar vertelt u ij me eens", zei hij, „hoe gaai het toch met uw landgenoot Hubert Cuypers een componis* die ik zeer hoog schat Mgr. Perosi ver telde zijn herinneringen aan een ontmoeting „heel, heel lang iïeleden". Hij vervolgde: „En ik heb zijn Trinitatis-Mis gehoord en zeer bewonderd. Uw land kan trots zijn op zulk een devote en hoog-t- muzikale kerkmuziek". Inderdaad is het „heel, heel lang geleden", dat de Italiaanse en de Nederlandse kerkmusici elkaar de hand drukten. In de biografie, bij gelegenheid van de tachtigste verjaardag van Hubert Cuypers verschenen, lezen wij, dat hij in 1904 de luisterrijke viering van de vijftigste verjaardag van het dogma der Onbevlekte Ontvangenis in Rome bijwoonde. Het is dus al meer dan een halve eeuw geleden, dat hij met de destijds wereldberoemde leider van de Sixtijnse Kapel in contact kwam. Over de geliele wereld Opnamen voor de grammofoon te Heemstede Ook Terivejubileert HUBERT CUYPERS Hans Roes Steeds meer dreigt de mens in deze moderne tijd een ding te worden. De bestuurders weten al bijna niet meer beter. Het is ook zo moeilijk, om nog met persoonlijkheden rekening te houden. Alles zou er nog maar ingewikkelder door worden. En we moeten juist vereenvoudigen. Daarom zijn we in het leger een nummer. Nummer zo en zoveel is ziek of is overleden. Bij de gemeente zijn we een kaart. Die of die kaart is aan de beurt voor woningtoewijzing. En bij de dokter zijn we een geval. Hoe kan het ook anders? De man is overladen met werk. I11 's levens vaart Grammofoon rubriek Gelijke monniken gelijl kappen Hans van Bergi en WERELDNIEUWS (Van een. bijzondere medewerker) Bergen in Noord-Holland was ditmaal de trefpiaats van enkele honderden en thousiaste filmamateurs, d'e hun jaarlijk se reünie telkens in een ander deel van het land plegen te houden. De Alkmaarse club "40 plus" fungeerde ditmaal als gastheer en bereidde de van overal toe gestroomde celluloidbezweerders een ple zierige en welverzorgde ontvangst. De jaarvergadering van de NOVA (Ned. Org. v. Amateurfilmclubs) leverde geen nieu- w'e gezichtspunten op en het filmforum, dat tijdens de ochtenduren velen van een tocht door de verlokkend-mooie, zonni ge omgeving binnen hield, verliep in te genstelling tot het vorige jaar oninte ressant. nadat het maar slepend op gang was gebracht. De prijsuitdeling en vertoning van be kroond werk, die een hoogtepunt plegen te zijn, verliepen bij gebrek aan verras singen of bijzondere prestaties vrij mat. De gemiddelde kwaliteit bleef beneden die van vorige jaren. Originaliteit zocht men tevergeefs in de vertoonde films. De prijzenregen daarentegen was vrij gul. Van de 64 ingezonden films werden er 30 bekroond. De eerste prijs, tevens wisselprijs van de NOVA, verwierf A. J. Hendriks uit Groningen, met een kleuren-tekenfilmpje met geluid op 8 mm: „De zee en het land", een stukje filmpoëzie, dat meer boeide door de inhoud der afzonderlijke scènes dan door de montage, die daar uit geen bewegingsstroom opriep. Een eerste prijs in de selectieklasse won S. v. Vleuten uit Den Haag met zijn pakkende visie op de ruïnes van het Franse kasteel „Le's Baux". In de hoofdklasse won het Haagse duo Jaap Zaatman en Bob McGillavry met een knap en suggestief uitgewerkt ge geven .Illusie" de tweede prijs en Eh. Burki, eveneens uit Den Haag. de derde prijs met een vermakelijke fantasie: „De kampioen". Een aardige, niet onverdienstelijke fa miliefilm „De lisdodden" bezorgde aan P. Molenaar uit Groningen en „Rapport 216" aan N. Schiffers uit Hilversum ieder een eervolle vermelding. De overige bekroonde films muntten niet uit door andere kwaliteiten dan dat ze onhandig en veel te lang waren ge maakt. „Bereiding van Boerenkaas in Noord-Holland" van P. v. Breemen te Alkmaar, die met een 2e prijs werd ver sierd, was een eindeloos lange lezing met springerige lichtbeelden, waaraan iedere filmadem vreemd was. terwijl „Sierkunst in glas" en „Fabrikage van Delucolva- ten", resp. van F. v. Burkom Riezouw te Amsterdam en L. Frederiks te Rotterdam fantasieloze observaties waren. Dit jaar moge de oogst dan niet om de zwaarste wagens vragen, alle hoop is nu gevestigd op het volgend jaar. Dan zal het congres in Rotterdam worden ge houden. Ph. „Getuigenis over Christus" door prof. drs. A. F. Wyers Uitg. Paul Brand. Hilversum. „Met zekere aarzeling", zo zegt de schrijver in zijn voorwoord, werden deze 50 radio-causerieën uitgegeven. Gespro ken taal is immers geen schrijftaal, zo re deneert hij, maar bovendien en dat kon Wyers moeilijk zelf zeggen klinkt hier zo'n nieuw geluid, dat enige aarzeling heel begrijpelijk is. Wyers spreekt zijn gehoor zeer persoonlijk en op de man af aan en hij heeft zijn ogen en oren waar achtig niet in zijn zak gelaten. Psycho logische kijk op de mens paart zich hier aan een scherp bijbels-theologisch Inzicht Men moet niet elk woord op een gouden schaaltje wegen, zoals men dat ook bij de profeten niet moet doen. Een goed docent moet trouwens af en toe overdrij ven om een waarheid goed te belichten en als het ware in te hameren hij trekt immers alles een andermaal weer recht en in de juiste verhoudingen! En dat is nu m.i. juist de heel eigen charme van deze losse 50 hoofdstukken: ze houden el kaar in het gareel en vormen een bont ge zelschap van heel verschillende typen, die toch wel bij elkaar horen en elkander beïnvloeden. Men zou dit boekje een zie- lespiegel van de moderne, jonge christen kunnen noemen. „Zo denken wij over Christus en zo getuigen wij over Hem" roept het ons toe. Moge het veel goed doen en veel begrip ontmoeten. (Van onze filmredacteur) Hij heeft alles gedaan, alles gezien en alles gehoord en hij maakt nooit een fout, aldus bekent hü met gepaste bescheiden heid tegenover ieder, die de moeite neemt hem daarnaar te vragen. Hij is ruim 113 kilo geconcentreerde energie en persoon lijkheid en er is evenveel kans, dat hij je afblaft als dat hij je de hand geeft, wan neer je hem ontmoet. Hij ziet er uit en kan eten als wijlen Hendrik VIII van En geland en hij kan zeggen, wat hij van je denkt in het Engels, Nederlands. Italiaans Frans, Duits en Keltisch. Hij schrijdt door het veld met een voor de jacht af gerichte valk op zijn pols en temt voor de liefhebberij arenden. Hij heeft de hele wereld rondge reisd, bezit de moed van een leeuw, de tong van een slang en de charmes van 'n jong poesje. Wie hem niet kent, heeft een hekel aan »em èn is bang voor hem. James Ro- bertson Justice -beet deze bercr van een man. Tames Robertson JusticeHÜ meet 1.90 m sokken, werd geboren in Schotland en heeft sindsdien de beschikking gekregen over een baard, een diepe volle stem en een alles en iedereen overbluffende ma nier van doen. Mocht u hem ooit tegen komen. laat dan nooit merken, dat hij u imponeert, want dan hebt u geen leven bij hem. Laat u zich daarentegen niet overbluffen, da.n bent u binnen enkele minuten dikke vrienden met hem en kunt gezellig met hem praten over vrij wel elk onderwerp onder de zon. James Robertson Justice heeft twaalf ambachten gehad, om maar liever niet te spreken over de daarbij behorende dertien ongelukken. Hij is werkzaam ge wéést als redacteur bij het persbureau Reuter, fungeerde tweemaal als onder wijzer die arme leerlingen! heeft kolen gedolven in de mijnen en als stuurman op een kolenschip gevaren. Hij is soldaat geweest, zeeman, politieagent, fruitkweker, fotograaf, verzekerings agent. en nog heel wat meer. met inbegrip va,n houthakker. Op het ogenblik schijnt hij zijn wildste haren zon beetje te hebben verloren. Hij is tenminste alleen nog maar acteur, au teur, raadsman van de „Wildfowl Trust lid van de Royal Zoological Society en waarnemer va.n de natuur uit zijn „huis een driehonderd jaar oude watermolen in Hampshire. Hij heeft een hekel aan het leven in de stad, nachtclubs en moderne bals, maar is dol op volksdansen en het bespelen van de doedelzak, vooral voor mensen, die deze muziek niet kunnen uitstaan. Hij houdt van het landleven en van jagen en vissen. In 1905 geboren, werd hij eerst in Marl borough opgeleid. Later studeerde hij aan de universiteit van Bonn. waar hij ook zijn doctoraal haalde. Tot zijn eerste betrekkingen hoorden die van directeur van een ijsbaan, auto renner en vrachtautochauffeur. Tijdens de oorlog diende hij als technisch officier bij de Royal Navy. Voor de film werd hij in het Player's Theatre „ontdekt" door Harry Watt, die hem een aantal kleine rolletjes liet spe- len in films als „Fiddlers Three", „For Those in Peril" en „Champagne Charlie". Niet tevreden over de vorderingen, die hij maakte, stond hij op het punt iets an ders te proberen, toen Peter Ustinov hem de rol van schoolhoofd aanbood in de film „Vice Versa". Dank zij deze rol werd hij onderofficier Evans in de film „Scott of the Antarctic" en de harde Schot in „Wisky Galore". Later vertrok hij naar Hollywood om Op te treden in de films „David' and Bath- seba", „Anna of the Indies" en „Les Mi serables", waarna hij weer in Engeland terugkeerde om een rol te spelen in „Rob Roy" en „The Sword and the Rose". Voordat hij zijn jongste rol speelde in „Out of the clouds", een Ealing-produktie van Sir Michael Balcon, trad hij op als chirurg in „Doctor in the House", een rol die niet beter bij zijn werkelijke ka rakter had kunnen passen, als hij spe ciaal voor hem was geschreven. Wat een tamelijk schrikaanjagende ge dachte is.... Audrey (Roman Holiday) Hepburn heeft haar eerste „song" Gershwin's „How long has this been going on" ge zongen in de film „Funny Face" waarin zij met Fred Astaire als tegenspeler de rol speelt van een Amerikaanse, die naar Frankrijk gaat om als fotomodel be roemd te worden. Haar hese, bijna fluisterende vertolking van dit liedje heeft zo'n indruk gemaakt op de technici in de controlekamer, al dus meldt men ons, dat zij Audrey een nieuwe succesvolle carrière als zangeres hebben voorspeld. „Audrey heeft veel vóór op de gemid delde zangers" merkte Roger Edens de producent van de film op. „Omdat zij zo n uitstekende actrice is, kan zij de tekst van een „song" op bijzonder gevoelige wijze voordragen, waardoor het liedje méér wordt dan alleen maar woorden". Als de muziekliefhebbers en -kenners uv ma's*1 net zo over Audrey's stem oor delen als de technici in de controleka mers. Wie van de hoopvolle sterretjes, die dit jaar de slavenmarkt, beter bekend als het Filmfestival van Cannes, met hun aan trekkelijke tegenwoordigheid hebben op geluisterd, heeft de meeste kans op sue- ces? Om een antwoord te vinden op deze vraag en de mogelijke opvolgster van Brigitte Bardot, de winnares van het vo rige jaar, aan te wijzen, heeft de Britse filmjournalist Leonard Mosley het advies ingewonnen van drie beroemde producen ten-regisseurs uit Hollywood: Ilya Lo- pert, Darryl Zanuck en Anatole Litvak. Zij hebben alle op het festival vertoonde films gezien, alle stranden afgezocht en alle meisjes met talent en een goed uiter lijk ondervraagd. Hun eerste keus is Ulla Jacobson uit Zweden, die reeds met succes is opgetre den in de film „Een zomernacht" en die nu uitkijkt naar een kans buiten haar eigen land. „Ze heeft esprit, gevoel voor humor en een enorm zelfvertrouwen", verklaarde Litvak. „Ik geloof wel, dat ik zelf een rol voor haar heb in mijn eerstvolgende film. En ik twijfel niet aan haar toekom stig succes". Nummer 2 op de lijst is Giulia Rubina uit Italië. Giulia, 20 jaar en geboren in Milaan, is een welkome en ontwikkelde afwisseling met Gina Lollobrigida en Sophia Loren. Ze spreekt vier talen, is de dochter van een fabrikant-miljonair en heeft een toneelschool gevolgd in Pa rijs. „Ze heeft een goed figuur" aldus Ilya Lopert, „de juiste maten en is bovendien goed opgevoed. Wat kan je meer verlan gen?". Isabelle Corey uit Frankrijk staat als nummer 3. Isabelle, die op het ogenblik met Brigitte Bardo.t optreedt in een film is een „petite Parisienne" die vroeger bij de afdeling receptie heeft gewerkt van een hotel in de Engelse badplaats Bournemouth. De vierde op de lijst is Beatrice Alta- riba, een 19-jarig meisje uit Marseilles, die intussen al naar Spanje is vertrokken om daar in een film op te treden. Van deze beide Frangaises verklaarde Darryl Zanuck: „Ik ben druk bezig hun uiterlijk, charme en talent aan al mijn vrienden-producenten te verkopen. Kan ik nog een betere aanbeveling geven?". Maar de mededeling van mijn vriend doet mij nog iets anders beseffen: dat ook de door Perosi zo bewonderde Missa in honorem Sanctissimae Trinitatis een Hubert Cuypers en Edward Keurvels Wanneer de oorlog niet tus senbeide was gekomen, had Nederland wellicht een ta lentvol toneelspeler en veelbelo vend regisseur minder gehad. Pim Dikkers van de Haagsche Comedie studeerde in die donkere jaren wm veertig indologie in Leiden- Hij wilde een carrière maken bij de bestuursdienst in de Oost, zijn geboorteland en toneel was louter een liefhebberij, op de kra kende planken van het studenten theater. In 1943 kwam de beruchte verklaring van loyaliteit met de bezetter af. De studenten moesten tekenen op straffe van gedepor teerd te worden. Dikkers weiger de met de meeste van zijn colle ga's. Hij moest het adatrecht en de inrichting van de dessa verder laten rusten en onderduiken, twee lange jaren. Toen hij na de bevrijding weer bo- water kwam, was Indisch recht yak zonder toekomst geworden m Dikkers besloot zijn studies niet v ®r °P te nemen. Zijn oude liefde stappen' '{onee' baand® zÜn verdere stant„C'^ed de stoute schoenen aan en de eer?taar, Ricbard Flink, die hem jaar later fssfn in drama gaf. Een lontair bij hli946' was Dikkers vo- Toen in 1947 Residentie Toneel, werd gesticht w® Haa*sche Comedie kern van dat jS"? b« b«d? vaste er tot en met dp np' Hl] b,eef belangrijker ro]]enseiïoen in steeds gaat de thans 38-jari/" sePtember Rotterdam om er de°| acteur naar Rotterdams Toneel te,,?'8» he' versterken. Vele prettige herinneri„Ren b waart Dikkers aan zijn Haagse ,L" Zijn beste creatie vindt hij ,r.If die van Odysseus in Giraudoux'. >>Er komt geen oorlog met Troje". j)e grote dialoog die hij hierin met Hec tor (Paul Steenbergen) houdt, dat wonderlijk cynisme met dat vleugje Frans Idealisme, zoals bjj het zelf noemt, houdt hem nog steeds bezig. Daarnaast heeft hij hijzonder aan genaam gewerkt onder Peter Sjarof, die enkele vooraanstaande Russische stukken In ons 'land regisseerde, zo als Tjechow's De Kersentuin, waar in hij de persoon van Jepichodow gestalte gaf. De frisse gedachte, welke de laat- rte jaren gestaag veld wint, om be kwame acteurs ook eens een regie te latjn voeren, voerde voor Dikkers verleden iaar tot de leiding van Arlequinade" van Terence Ratti- gan Deze luchtige eenakter werd met twee andere kleine werkjes als hartig en lichtverteerbaar !.apje op 't zoi ïermenue van de Haagsche Co medie geplaatst. Het oogstte toen zo veel succes nat men besloot het deze maand mei in Parijs te laten spelen, als Nederlandse bijdrage tot het In ternationale Theaterfestival. Dik- kers zelf kon niet meereizen naar de Franse hoofdstad, want het is nog -^fee steeds zo dat zelfs grote gezelschap pen met te kleine "".bodies moeten rondkomen en dan komt de_ vader landse representatie op het interna tionale podium zo in het gedrang dat een regisseur van een stuk zélf moet thuisblijven. Arlequinade had veel succes en de organisator van het festival, de heer Julien stak. zo min als h^t publiek, ziin waardering niet onder stoelen of banken. Een enkele keer vervult Dikkers ook de gastregie bij vooraanstaande amateurgroepen. zoals in het hem zo bekende studententoneel. Onder het scherpe, meedogenloze licht van de televisiecamera waagt de acteur zich zo nu en dan even eens. Hij vindt het heel anders, er moet zoveel meer met de technische mogelijkheden worden rekening ge houden. Hij is er een groot voor stander van dat de regie bij tele visiespelen gescheiden wordt, in één voor de technische problemen en één voor het spel zelf. Hij zou het niet altijd willen doen, maar bij wijze van afwisseling komt het hem in zijn gehele werk wel ten goede, vindt hij. Dat de neger-opera „Porgy and Bess" het ensemble, dat hiermee thans nog triomfen viert in ons land, uit het hart gegrepen moet zijn, kon men vrijdag in Haarlem ervaren, toen daar in de ge meentelijke Concertzaal opnamen werden gemaakt van een groot aantal „highlights' uit deze opera door de n.v. Bovema te Heemstede voor een 30 cm langspeelplaat van „His Masters Voice". Ook zonder publiek bleek, dat de uitvoerenden met hun voor ons Europeanen onbegrijpelijk uitbundig enthousiasme de exotische mu ziek van Gershwin volkomen beleefden Een vijftigtal Nederlandse orkestleden velen hiervan maakten deel uit van Jos Clébers Cosmopolitain Orkest dat de muziek in enkele dagen tijds heeft moeten instuderen, werd volkomen meegesleurd in dit enthousiasme door de jonge Ameri kaan Lorenzo Fuller, die verantwoorde lijk was voor de muzikale leiding van de opnamen. Lorenzo dirigeerde dan ook op een uitzonderlijke wijze, met heel zijn lichaam, springend, dansend, fluitend, croonend. Technische aanwijzingen voor de uitvoerenden waren vaak nauwelijks te onderscheiden van ge-croon, dat voor de opnamen bestemd was. Opneming technici verzekerden ons trouwens, dat verschillende bokkesprongen hun ook bij de opneming ter ore gekomen waren. Maar hier weet men wel raad mee. De handdoek, waar de hevig transpirerende dirigent mee manoevreerde, dirigeerde o<^c mee, terwijl hij in verband met een en ander ook enkele malen van shirt verwisselde. De gehele dag was men in de Concertzaal, die zich hiervoor akkoes- tisch bijzonder goed leent, met de op namen bezig. In de ochtenduren zong Leesa Forster als „Bess" o.m. „My man's gone now" en „Summertime". Vóór de middag werd zij weer naar de hoofdstad vervoerd, omdat na haar een andere „Bess", n.l Martha Flower ging zingen Beide „Bessen" mochten niets van eikaars medewerking aan de opnamen af- weten, omdat zij elkaar niet kunnen luchten noch zien, en ook nooit samen op dezelfde plaats willen zijn Dit bezorgt hun impressario, de Noor Lasse Gerlyng uit Oslo uiteraard nog al eens hoofd brekens. De beide „Porgy's", Alwing Barnes en Leslie Scott kunnen beter met elkander overweg. Het gehele ensemble zong vol vuur het overbekende „I got plenty of nothing". Een ander aardig moment was toen de twee „Sportin' Life's", Joe Attles en Lorenzo Fuller zongen „It ain 't neces- sarly so". Vorige week vrijdag wilde de n.v. Bovema reeds een integrale opneming maken van „Porgy and Bess". Hiervan heeft men echter moeten afzien, daar de „Gershwin-Foundation" in Amerika, die de muzikale nalatenschap van de compo nist beheerst, hiertegen bezwaar maakte De „highlights", die gisteren werden op genomen, mogen er echter ook wel zijn Over drie a vier maanden verwacht men, dat de platen, die direct internationaal zullen worden uitgebracht, gereed zijn. halve eeuw oud is. Het is dit jaar juist vijftig jaar geleden, dat zij in Rome werd uitgevoerd. Deze rijke en indrukwekkende muziek, die ai°emeen wordt beschouwd als Cuypers' religieuze meesterwerk, werd in 1906 in Rome gezongen onder leiding van professor Tomassi. Het was waar schijnlijk bij die gelegenheid, dat mgr. Perosi het werk leerde kennen. Sinds die magistrale eerste uitvoering in de Eeuwige Stad, heeft de Trinitatis Mis tal van erediensten opgeluisterd. Dui zenden en duizenden keren is zij gezongen in het binnen- en buitenland, ja, over de gehele wereld. In juni 1927 verleende zij bijzondere luister aan de plechtige her opening van de in de eerste wereldoor log geschonden kathedraal van Reims. Een klein jubileum dus de katholie ke kerkmuziek werd vijftig jaar geleden verrijkt met een werk van betekenis. Van blijvende betekeniswant wie het werk nu hoort, is direct geboeid door de magis trale verwerking van drie thema's tot een melodie: symbool van de Allerhei ligste Drie-eenheid. En men kan zich nau welijks indenken, dat de mis werkelijk een halve eeuw oud is. Maar de biografie van Cuypers laat daarover geen twijfel. Na de eerste uit voering in Rome oogstte de toen pas twee- endertigjarige componist voor zijn werk de persoonlijke lof en dank van Paus Pius X, die hem een eigenhandig schrij ven zond. „Mijn beminde zoon, Gij hebt de harten van de gelovigen verheven door uw schone gezangen Men vraagt zich onwillekeurig af, of iedereen in ons land, die deze mis zingt of speelt, wel deelt in deze gevoelens van dankbaarheid en bewondering, wel ke het toenmalige hoofd van de H. Kerk de componist toedroeg. Deze muziek is opgeweld uit Cuypers' overvolle muzikan- tenhert en diepe geloof. Zij heeft niets „gemaakts" en juist daarom blijft zij stichten en ontroeren. Dankbaarheid is niet altijd onze groot ste deugd. Wij denken maar al te gauw. dat wij met het betalen van een boek of partituur geheel en al aan onze plicht jegens de schrijver of componist hebben voldaan. Er is trouwens heel wat meer onvermoeibare raadsman van jongeren reden dan alleen deze Trinitatis Mis (<l nog een vijftiental andere) om Hubel Cuypers een grote en warme dankbaaj heid toe te dragen. Wie daar m.eer ov wil weten, doet er goed aan de rijk illustreerde biografie te lezen. Hierin wordt een overzicht gegeven v;| wat Cuypers voor de Nederlandse kunst en de zangkunst in het algeme heeft gedaan als componist èn als gent. Het boek is verre van volledig, toch staat men er al versteld van, hi| één man dit alles heeft kunnen doen bereiken. De hoogste lof en roemrijks' onderscheidingen zijn hem toegekend het heeft hem aangespoord tot nog betel prestaties. Maar ook heeft hij tegenwe| king, wanbegrip en zorgen gekend die hebben hem aangespoord om door zetten. Geen succes heeft hem ooit tot zei] genoegzaamheid kunnen brengen gi tegenslag heeft, hem kunnen breken, bron, waaruit zijn muziek opwelde, was j rijk en te diep. En wij weten uit berts onvergetelijke „An die Musik welk een troost en steun er in de too| kunst ligt! Het is dit jaar ook een halve eet gelden, dat Hubert Cuypers aan zijn te deciamatorium „Terwe" begon. In biografie wordt beschreven, hoe deze ml zikale illustrering van de tekst van Re:| de Clercq ontstond en tot uitvoernl kwam. Dat gebeurde te Antwerpen, wal de opvolger van de grote pater Benoit, El ward Keurvels een zeer eenvoudig ma| netje, maar een fijnzinnig musicus 'uitbundig enthousiasme de eerste pioni| voor „Terwe" werd. Het boek over Hubert Cuypers gea niet alleen een beeld van het leven werk van een rasechte musicus —het handelt ook een belangrijk stuk Nede lands muziekleven, voornamelijk koorlj ven, waarin Cuypers een voorname heeft gespeeld. Men komt onweerstaa baar onder de indruk van wat deze stenaar voor onze muziek heeft gei En men zal dankbaarheid gevoelen j| gens de thans tweeentachtigjarige, nog steeds, als autoriteit op het gebiil van de zang, belangstellenden met ra;| en daad ter zijde staat. We zijn allemaal overladen met werk. We hebben geen tijd meer, om tot bezin ning te komen. Tot bezinning op ons zelf. En tot bezinning op de ander. We leven snel. Alles heeft vaart. En met die vaart laten wij ons meeslepen. Wie stil staat, komt achter. Tenminste dat denkt men. Maar in werkelijkheid wordt men er alleen maar zenuwziek van. Omdat de persoon' lijkheid ten gronde gaat. Men leeft en Die zelfde afwisseling heeft hem er toe gebracht nu naar Rotter dam te gaan. De stad trekt hem aan, hij kent er de spelers als pret tige collega's en vooral vindt hij de verandering van lucht zo be langrijk. Eens kijken hoe anderen het doen, dat werkt voor elk ac teur o* actrice verkwikkend, vindt Dikkers. Wat hij precies in de Maasstad gaat doen, weet hij zelf Rog niet, maar ook regie-werk ligt 'n de bedoeling. Hij verheugt zich nu reeds op de filmpjes die hij in zijn nieuwe omgeving in zijn vrije tijd kan ma ken en zijn jonge vrouw is niet minder enthousiast. Het zal de discophiel niet ontgaan zijn dat het afdraai en van grammofoonplaten een steeds langzamer tempo gaat aannemen. Dit is geheel in strijd met het levenstempo in het algemeen, dat zeker bij de middelen van commu nicatie juist onophoudelijk wordt opgevoerd, zó zelfs dat geluidsbarrières doorbroken worden. In de grammofoon- platentechniek volgt men juist de tegenovergestelde richting, hietgeen hieruit te verklaren is, dat men met muzlek-reproductie te doen heeft en men bij deze me chanische weergave zo veel mogelijk tracht een oor spronkelijke geluidsweer gave te benaderen. Tijd is hier de bondgenoot van de geluidstechniek; hoe meer tijd men neemt om de klank te verdiepen, hoe meer men in de groef van gram mofoonplaten gelegenheid schept de klank onder con trole te krijgen. Bovendien bezat de tot dusver gangbare 78-toeren- plaat het grote nadeel van drie tot vier minuten speel- duur, waardoor bijna geen enkel orkestwerk, opera, of oratoriumdeei ononderbro ken kon worden beluisterd. Zodoende is men geleide lijk op de 331/3 toerenplaat gekomen, die op zijn beurt weer het nadeel van hoge aanschaffingskosten had. Om hieraan tegemoet ie komen heeft, men een 45- toerenplaat geïntroduceerd. Hiermee dacht de grammo foon-industrie het pleit ge wonnen te hebben, doch de ervaringen bij radio-trans missies brachten weer een nieuw procédé aan-Jiet licht: de geluidsband. Hieraan kleefde echter weer het. be zwaar dat een afspelen niet mogelijk was zonder een voor de gemiddelde man in kosten onbereikbare appara tuur of recorder. Was bij de 331 /a toeren plaat de mogelijkheid ge schapen om op een betrek kelijk kleine plaat-diameter een spiraal van ongeveer 30 minuten vast te leggen, thans is een nieuw stadium aange broken met een 162/g plaat, een vinding die nog meer kansen biedt om het oor spronkelijke klankbeeld te benaderen, maar tegelijker tijd heeft de „Birmingham Saund Reproducers Ltd." gezorgd voor een even be langrijke afspeelapparatuur. Deze belangrijke grammo foonmaatschappij in Enge land heeft ons dezer dagen een combinatie van platen speler en platenwisselaar ge toond waarop het mogelijk is de vier genoemde toeren platen af te draaien, met dien verstande dat de 78- en 45-toerenplaten een wisse laar nodig maken en de 33- en 16 2/3 een platenspeler. Deze 4-speed-vol-automati- sche platenwisselaar biedt ontegenzeggelijk veel voor delen en presenteert zich onder de discophilen onder de naam Monarch. Als scha kel in de continue ontwikke lingsketen der grammofoon techniek is deze vinding stel lig te waarderen en ook voor de meesten bereikbaar. M. laat zich leven als een ding. Men laat zich leven is veel juister uitgedrukt dan men leeft. Want een ding leeft niet. Iemand, die leeft, denkt en doet zelf. Maar men laat met zich doen. Men laat voor zich denken. De toneelspeler dwingt zichzelf tot be zinning temidden van de wilde vaart in het volle leven. Hij dwingt zichzelf tot be zinning op de ander. En via de ander tot bezinning op zichzelf. Want hij keert altijd weer bij zichzelf terug. En tijdens deze bezinning ervaart hij aan den lijve, dat de mens geen ding is. Hij kan niet met dien mens doen wat hij zelf wil. Hij behoeft die mens niets voor te schrijven. Niets te decreteren. Hij heeft alleen maar te luisteren, naar wat die mens hem te zeggen heeft. Een ding heeft niets te zeg gen Een persoon wel. Een persoon heeft altijd onnoemelijk veel te zeggen, omdat hij zelf gedacht heeft, zelf aan den lijve het leven ervaren. Het gaat met de toneelspeler, als met iemand, die voor het eerst zijn meisje ontmoet. Tenminste als die twee niet ver worden zijn tot dingen. Dan hebben zij el kaar niets te zeggen. Dan hebben ze al leen aan mekaar wat te zien, zoals je iets aan een prachtige vaas ziet. Maar als zij beiden personen zijn, dan hebben ze el kaar onnoemelijk veel te zeggen. Dan komen ze niet uitgepraat, Ze hebben am per tijd, om mekaar te zien. Ze hebben beiden zoveel diepe gedachten, zoveel er varingen. zielservaringen, die ze mekaar mededelen willen, dat ze tijd te kort ko men. En als ze helemaal uitgesproken zijn, als ze mekaar door en door kennen, dan groeit de vriendschap, de liefde en treedt het tijdperk van stilte in. Diepe bewondering voor mekaar, die niet met woorden wordt geuit, maar intens wordt gevoeld. Hoogachting, eerbied en respect. Alle evenzovele eigenschappen van de wa re vriendschap en liefde. Of kunnen we het misschien beter de bouwstenen noe men van de ware vriendschap en liefde..? Zo vergaat het ook de toneelspeler. Hij kan zijn persoon niet benaderen als een ding, waarnaar hij kijkt en dat hij vel volgens op waarde taxeert. Hij dient wl degelijk door te dringen tot in het gehej eigen innerlijk van die persoon, naar h te luisteren. Hij zal dan ervaren, dat persoon een geheel ivnder is dan hij; en een geheel ander dan alle andere En dat zal hij te accepteren hebben, moeilijk het misschien ook voor hem Hij zal moeten accepteren, dat die pe soon heel anders denkt dan hij, heel ders voelt, heel andere ervaringen hee| doorleefd. En hij zal respect krijgen die heel andere gedachten en gevoelejj en ervaringen. De mensen doorleven tegenwoordig al lemaal bijna dezelfde ervaringen. Ze gaa in een kudde OP reis. Reisleiders houda er vaak geen rekening mee, dat hij ml personen te doen heeft. Eenieder krijj hetzelfde verhaal te slikken, dezelfde diq gen te zien. Allen worden over één geschoren Gelijke monniken gelijke kajj pen zegt het spreekwoord. De toneelspeler behoeft dit niet te gen. De toneelspeler staat eerder als ee onderworpene tegenover zijn persoon da] als een gebiedende dictator. Het is ju het verschil in persoonlijkheid, dat hij uitdrukking moet brengen in de weergav van zijn rol. In de weergave van de scheidene fijne nuances tussen de peil sonen onderling, ligt zijn vakmanschaJ De innerlijke mens moet hij tot uitdrutj king brengen met zijn heel eigen gedac ten en heel eigen ervaringen. In de gehaaste eeuw, waarin wij n leven, is bijna geen plaats meer voq eigen gedachten en eigen ervaringen. Hq geeft allemaal te veel moeilijkheden, daarmee rekening gehouden moet wordef We kunnen niet opschieten. Er moetej veel huizen gebouwd worden. Er mos aan een heleboel nummers onderdak ver schaft worden. Daarom een unaniem sys teem. Kazerne-woningen. Mensenpakhui zen. Eigen verantwoordelijkheid wordt tot eej minimum beperkt. De staat zorgt. In vel' gevallen stimuleert de staat niet, nee, zi neemt het initiatief uit handen. Niet da het hier zo is. Maar in vele dingen gaa het er wel eens op lijken. Sociale voor zieningen zijn prachtig. Maar te veel dood het eigen initatief. De mensen, die to dingen geworden zijn, vinden dit wel ge makkelijk. Zij kunnen immers zelf nie meer denken en initiatieven nemen. Ei in een dictatuurstaat is het de bestuur ders hier ook om te doen. Dingen zijl gemakkelijker te besturen dan personen Alsjeblieft geen eigen inzichten en eiger meningen en eigen initiatieven De toneelspeler daarentegen zal dooi zijn ervaring altijd groot respect behou den voor de meningen van een ander. Hü zal altijd weten te luisteren naar dier ander, omdat hij weet, dat die ander hen veel te zeggen kan hebben, omdat dezs geen ding is, maar een persoon met een geheel eigen zieleleven.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1956 | | pagina 5