Vrijwilligers aan de slag bij de woningbouw Fragment ontdekt van apocrief Evangelie UKEPOflj VODR30J1G TUNNELS i mum Bil Een speelplan maken BEUOW Prinses Irene hield radiotoespraak voor de Benelux-jeugd De Simplon 1 juni 1906 geopend BRIDGERUBRIEK DE HEILIGEN VAN DE WEEK HET GRABBELTONNETJE .Pater van Straatens „Bouworde" ook in Nederland aan liet werk Egyptenaren krijgen achternaam Bescherming van de jeugd Sensationele vondst van Ned. Dominicaan IK Él K m 5 De avondhemel Tien zee-vragen Europa puzzel Nederland puzzel ZATERDAG 2 JUNI 1956 PAGINA 6 Werkkrachten nodig Institutum Saeculare Jaarverslag van de Centrale Commissie voor de Filmkeuring AAPJE VERKOOS DE VRIJHEID „Al zijn onze landen maar klein, toch kunnen we veel presteren" m m 'Ym "'Wl gaa a -m ÜP a is m Él Él ym. :M Wt W 2 juni: Martelaren van Lyon (Anno 177) Opl ossing 1. X 2. X 3. X 4. X 5. X 6. X 7. X 8. X 9. X 10. X Omschrijving (Van onza verslaggever) Dit jaar voor het eerst zal de Bouw orde een stichting van pater We- renfried van Straaten, die ook de gees telijke vader van Oostpriesterhulp is zich in Nederland inzetten bij de le niging van de woningnood, Welk ob ject de Bouworde, die reeds sedert 1953 voornamelijk in West-Duitsland, maar ook in Oostenrijk, België en Frankrijk werkt, in ons land onder handen zal nemen, staat nog niet vast, aangezien de nodige goedkeuringen nog niet alle binnen zijn. Gemeld kan echter reeds worden, dat de bijdrage van de Bouw orde waarschijnlijk zal bestaan in hulp aan zgn. „zelfbouwers" terwijl ook wordt overwogen deel te nemen aan het bouwen van een sociale inrichting in de omgeving van Alverna. De Bouworde is 'n internationale werk gemeenschap van jonge katholieken, die .'zich in christelijke liefde beschikbaar stellen voor de bouw van huizen en ker ken en die. op deze wijze voorzien in de specifieke nood van deze tijd. werkzaam :ijn bij de uitbreiding van Gods rijk op harde en bij het vestigen van vrede on- ler de volkeren. Toen wij enkele weken geleden uitvoerig over de Bouworde tcthreven, vergeleken wij haar met de Vtaltezer Orde. die oorspronkelijk werd jpgezet voor de verpleging van zieken. Op moderne wijze dienstbaar aan de £erk in Nood vond de Bouworde vooral ;en taak in de Europese vluchtelingen- jebieden. Principieel kan zij echter ook dders werken en vandaar dat tharn >roefkampen zullen worden ingericht ii Nederland en Italië. Gaan de plannen mor Nederland door dan zullen enkele -elfbouwers die nu in de avonduren aan '.un eigen woning werken, gedurende nkele' weken (samenvallend met hun igen vakantie) hulp krijgen van de ge- ellen van de orde. hetgeen voor hen en flinke tijds- maar ook een belang- ijke kapitaalsbesparing betekent. Ove- igens zullen Nederlandse leden van de Jouworde, evenals in vorige jaren, ook Sit jaar weer in het buitenland te werk /orden gesteld. Priesterstudenten en anderen nemen eel aan bouwkampen in WestDuitsland. Jelgië en Frankrijk gedurende de va- ;antietijd. Het aanbod voor de maanden uli en augustus is echter bijzonder groot, aangezien er op de dertig „bouwwerven" a geheel West-Europa in het zomersei- oen ook buiten die maanden moet wor- en gewerkt, heeft men thans een beroep 'edaan op Nederlandse jonge boeren. Binnenkort zal in Egypte een wet wor sen afgekondigd, volgens welke alle .gyptenaren in het vervolg een familie- ,»«,aam moeten bezitten. Het huidige stel- j el, waarbij de jonggeborene werd aan- eduid door drie voornamen, namelijk de em geschonkene en die van zijn vader en .„„irootvader, leidde tot verwarring, o.a. foor het beperkte aantal voornamen. Het kwam ook voor, dat een bepaalde amilie zich een familienaam koos, die venwel slechts een generatie stand hield n bovendien vaak door slechts een deel er kinderen werd aanvaard. Voor hen is van 13 tot 28 juni in Olden burg een kamp georganiseerd, terwijl men tracht voor september universiteits studenten aan te trekken. Voor deze kampen kan men nog heel wat kandida ten gebruiken. In Nederland poogt men het werk van de Bouworde geheel zelfstandig aan te pakken. Er is nu een officieel Nederlands secretar aat (Minderbroedersklooster Alverna), dat o.m. financiële steun uit Nederland wil krijgen. Deze medewer king is tot nog toe zeer gering geweest Een groot deel van de onkosten voor de uitzending van Nederlandse bouwgezel len werd in de afgelopen jaren door Bel gië gedragen. Pater Werenfried van Straatens ini tiatief is t.hans zover uitgegroeid, dat er ook een geestelijke kern van de orde is gekomen. In een kleine kloostergemeen schap te Sankt Florian hebben dit voor jaar zes jongemannen hun noviciaat voor dit Institutum Saeculare doorgemaakt. De geestelijke leden van de orde leven in de geest van de Evangelische Raden en zullen vier geloften: armoede, gehoor zaamheid coelibaat en dienstbaarheid aan de Kerk in Nood afleggen. Pater Werenfried hoopt op deze wijze een .n euw type broeders te kweken, die een volkomen eigen, waardevolle plaats in het leven van de Kerk moeten gaan in nemen. Hier is óók plaats voor ingenieurs architecten economen e.a. die bv. indivi dueel uitgezonden kunnen worden naar Afrika om daar een missiebisschop te adviseren bij de bouw van een zieken huis of naar Korea om er kerken of hui- 'en neer te zetten. Voorlopig is het nog liet zover, maar het tekent de plannen van de stichter van de Bouworde die zijn werk niet tot Europa of tot vluch telingen wil beperken. Al is de Bouw orde voortgekomen uit dezelfde geest als Oostpriesterhulp zij staat volkomen on afhankelijk van deze organisatie. In haar verslag over het jaar 1955 zegt de centrale commissie voor de filmkeu ring, dat zij haar taak vooral ziet als een preventieve, om te bereiken, dat films die naar Nederlandse begrippen ontoelaat baar zijn, zo min mogelijk kans tot ver toning wordt gegeven. De commissie blijft zich steeds geroepen achten, zoveel in haar vermogen ligt, de jeugd te beschermen tegen de nadelige invloed, die bepaalde films op haar zou den kunnen uitoefenen, al spreekt de commissie slechts sporadisch haar veto uit over de openbare vertoning van een film. In 1955 heeft de commissie 272 smal films, 276 filmjournaals en 646 speel- en documentaire films goedgekeurd. Op een totaal aantal gekeurde meters film van 1.460.681 meter, is 903 meter gecoupeerd. Twaalf speelfilms, afkomstig uit Ame rika (5), Frankrijk (4), Italië (1), Polen (1) en Engeland (1) zijn niet voor openbare vertoning toelaatbaar verklaard. (Von onze corresponden) Toen in de grote hoge visitatie zaal van het station Roosendaal dezer dagen op welhaast onver klaarbare wijze een aap uit een kooi ontsnapte, stond spoedig de hele zaal in rep en roer. De aap zat in een ommezien boven in de nok van het ouderwetse gebouw. Men moest wel „aap wat heb je mooie jongen" spelen om de vier voeter weer op de begane grond te krijgen. Iemand kwam zelfs op de idee een buikorgeltje te laten spe- len. In ieder geval, men had het beest toch spoedig in een wacht lokaal en was het een kleine moei te de aap weer in zijn kooi te krij gen met bestemming Tilburg. In Antwerpen had men blijkbaar de kooi niet voldoende afgesloten, of was het de „vaart" (heimwee), welke het dier kost wat kost de vrijheid deed verkiezen? „Expres" stond er veelzeggend op de kooi H. K. H. PRINSES IRENE heeft gis terenavond voor de radio een toespraak gehouden tot de jongeren, ter gelegen heid van het feit, dat vijf jaar geleden de eerste Benelux-uitzending door de radio werd uitgezonden. Prinses Irene zeide: ,,In deze korte toespraak wil ik mij richten tot alle jonge mensen in Neder land, België en Luxemburg, die op dit ogenblik naar deze uitzending luisteren. Ik geloof wel, dat wij allen De Nederlanndse dominicaner pater dr M. A. van den Oudenrijn, professor aan de universiteit van Freiburg in Zwitser land, heeft bij het bestuderen van een Ethiopisch manuscript uit de 15e eeuw een tekst ontdekt, die voor de weten schap omtrent de eerste christentijden van zeer groot belang kan zijn. Het gaat hier om een belangrijk fragment van het zogenaamde evangelie van Gamaliel In wetenschappelijke kringen beschouwt men deze ontdekking als een sensatio nele. Reeds lange tijd bestond het vermoeden dat een dergelijke tekst moest bestaan. Ongeveer 50 jaar geleden verklaarde de bekende oriëntalist en kenner van de oud-christelijke literatuur, prof. Anton Baumstark, dat naar zijn mening er on der de apocryphen van het Nieuwe Tes tament een evangelie volgens Gamaliel moest zijn, waarvan hij het bestaan re construeerde uit meerdere, door Revil- lout, Robinson en Lacu uitgegeven frag menten. Dit vermoeden is nu bewaarheid, doordat pater Van den Oudenrijn bij de preken van de Koptische bisschop Cypri- anus van Oxyrhynchos een groter er mee samenhangend brokstuk van dit evangelie heeft ontdekt. De in het Ethiopisch vertaalde tekst geeft de gebeurtenissen van Goede Vrij dag en voornamelijk de verrijzenis van Christus weer. Hij verhaalt de houding van de Joodse opperpriesters, van de schriftgeleerden uit Jerusalem, tot wie ook Gamaliel in de tijd van Christus be hoorde, van Pontius Pilatus. van koning Herodes en de vier soldaten, die bij het graf op wacht stonden. Als hoofdschul dige aan de dood van Christus geeft Ga maliel Herodes aan, die naar het cano nieke Evangelie alleen door de Evange list Lucas en dan slechts in het voorbij gaan als zodanig wordt aangemerkt. De vertellingen tonen geen enkel spoor van gnostische beinvloeding en geven een zeer interessant beeld van de vroeg christelijke literatuur. Prof. Van den Oudenrijn heef zich voorgenomen de Ethiopische tekst van de homilie met inbegrip van de tekst van Gamaliel te vertalen en te publiceren. er hoe langer hoe meer van doordron gen zijn, dat onZe landen en wij zelf niet zo maar langs elkaar kunnen blij ven voortleven, maar dat we meer on derling contact en meer internationale samenwerking nodig hebben. Al zijn onze landen maar klein, toch kunnen we veel presteren. België, Luxemburg en Nederland hebben dat bewezen. Nog tijdens de oorlog sloten de regeringen van onze landen in Londen een douane overeenkomst en een goed jaar later richtte een aantal particulieren het „Comité van Belgisch-Nederlands- Luxemburgse Samenwerking" op, dat later kortweg „Benelux" werd ge noemd. Natuurlijk was dat maar een begin. Ondanks alle moeilijkheden heeft men die samenwerking toch weten door te zetten op allerlei terrein. Cultureel, economisch, sociaal, op parlementair terrein. Ook op het gebied van het toerisme en het verkeer, enz. Over en weer werden er tentoonstellingen ge houden. Uitwisseling vond plaats van professoren, van toneelgezelschappen, v- koren en orkesten. Deskundigen uit de drie landen kwamen bijeen om el- kaars werk op het gebied van de uit geverij film, radio en televisie te leren kennen. En er staat nog veel meer op stapel. Wat ©r van dit alles terecht zal ko men, Zal voor een belangrijk deel af hangen van wat de jeugd van België, I uemburg en Nederland straks er toe zal bijdragen. Wij moeten belang stelling hebben voor wat hier gebeurt en het leren begrijpen. Daarom wil ik namens de Nederlandse jeugd zeggen, dat wij nu en later ons best willen en zullen doen om mee te helpen de idealen van de Benelux nog meer in gang te doen vinden". ai No. 30X0. 2 juni 1956. Redacteur: G. J. A. VAN DAM, Vossiusstraat 18-B, Amsterdam-z. Alle correspondentie aan dit adres. Bij ragen om inlichtingen s.v.p. postzegel oor antwoord insluiten. PARATE DAMKENNIS De oud-wereldkampioen B. Springer, e momenteel in Moskou vertoeft voor ?t spelen van een trainings-toernooi met en behoeve van een testproef van de >elkracht van) de Russische dammees- :rs, zond mij enige tijd geleden een bij rage, die bijzonder interessant en leer- ïam is. Hij schrijft: „l'Histoire se répète", is een bekend izegde, dat ook voor het damspel dik- ijls geldt. Ik bedoel daarmede dat de ennis van de dampartijengeschiedenis le geschiedenis dus van het praktisch iel) ons vaak te hu lp kan komen, wan eer we zelf een partij spelen. Daarom list is 't bestuderen van wedstrijdpartijen ïspeeld door sterke spelers, zo belang- jk. Een aardig voorbeeld hiervan is te vin- ïn in een partijgedeelte, dat enige jaren sleden voorkwam in een vrije partij, die 30r mij werd gewonnen omdat ik me ;n stukje geschiedenis herinnerde. Er bestaat namelijk een beroemd ge- orden partij, gespeeld tussen de oud- ereldkampioèn Marius Fabre (t) met it en onze, eveneens overleden groot- ieester J. de Haas met zwart, waarin ;elling no. 3357 voorkwam. No. 3357. J. de Haas (t) s Marius Fabre (t) Stand: Zw. 3, 6, 8, 9, 12, 13, 16, 18, 19, 2—24. Wit 27, 30—32, 34—38, 42, 43, 45. ,wart aan zet. In no. 3357 speelde wijlen De Haas 11. een zwakke zet, die door Fabre ls volgt werd afgestraft. Dus: 1. zw. —11. 2 31—26!!, 22x31. 3. 36x27. Er reigt nu 32—28, 42—37 en 26x6. Het is nogelijk, dat dit niet is te winnen, maar r zullen maar weinig spelers zijn, die oiets in de partij durven toe te laten, mdat de uitslag vóór het bord praktisch liet te berekenen is. Zwart durfde ook üet 1117 te spelen, omdat ook nu weer het te berekenen is of de aanval door !7—21x21—16 enz. tot winst voert. Om leze redenen speelde zwart toen 3. 12 -7. Vermoedelijk is de fraaie afwikkeling die thans volgt aan zwart ontgaan, want het bleek nu, dat zwarts zet 1217 de zwakste voortzetting was, die hij kon kie zen. Er volgde namelijk 4. 3429!! 23x21. 5. 27—21!!, 16X27. 6. 32x14, 9x20. 7. 3833!! gevolgd door 4540, 40—34 enz., waarna zwart snel verloren kwam te staan. No. 3358. N.N. «L B. Springer. Stand: Zw. 3, 4, 6. 9, 10, 12, 13, 15, 16, 18, 19, 22—24. Wit 27, 30—32, 35, 36, 3840, 43, 4749, 50. Wit aan zet. In no. 3358 de stand die ik' zelf enige tijd geleden in de partij kreeg. Oppervlak kig bezien staat zwart lang niet slecht, hoewel zijn stand moeilijk te hanteren is. Ik speelde 1. 3933 waarop zwart ant woordde met 15—20. 2. 50—45 en zwart 6—11?? Dezelfde fout als in het vorige partijfragment, hoewel hij nu op een ge heel andere manier ten onder gaat. Ook nu volgde 3. 3126!!, 22x31. 4. 36X27, waarna 32—28 enz. dreigt met winst, maar na deze inleiding wordt de afwikkeling geheel anders. Zwart speelde namelijk: 4. 12—17. Hij durfde ook 1117 niet aan wegens 2721x2116, enz. Toch zou dit een betere verdediging zijn geweest, hoewel zwart ook dan moeilijk spel zal hebben. Nu werd echter op leer zame wijze de winststand bereikt door: 5. 49—44! De dreiging 3328 is een echt „zwaard van Damocles" voor zwart, die hierdoor op aanzienlijke wijze zijn zetten tot een minimum ziet beperkt. Er blijft nu alleen over: zwart 1015. Wit 6. 4439! Een zet die precies op tijd komt om te beletten, dat zwart zijn stelling door 2429 enz. zou kunnen ver beteren. Nu is 4—10 gedw. Wit 7. 47—41, 10—14 gedw. en 8. 39— 34!! Een zogenaamde krachtzet. Deze zet ligt niet voor de hand maar is in wezen toch zeer logisch, want het uitbreken op veld 29 wordt belet, omdat wit na deze ruil met 33—28 direct zou winnen. Ook zw. 2025 verliest, wit wint dan met 3328 een schijf, want dan is de ruil door 1822 niet meer mogelijk. In deze be narde omstandigheden besloot zwart tot een eervolle nederlaag, door een slagzet uit te voeren dieverliezend is en wel: 8 33—29. 9. 34x21, 11—17. 10. 21 x 12, 13—18. 11. 12X23, 19X46, 12. 30x10, 15x4. 13. 40—34 en zwart moet opgeven omdat zijn dam geen vluchtveld meer heeft. (Schaakredacteur P. A. Koetsheid. Huize St.-Bemardus, Sassenheim). Zaterdag 2 juni DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK No. 7420 heeft de heer Seiberger spe ciaal voor deze rubriek gecomponeerd. Met deze fraaie opgave zijn wij zeer ver eerd en we betuigen hem hiervoor onze welgemeende dank. Wij twijfelen er niet aan, dat onze lezers van deze keurige e. pl. zullen genieten. No. 7421 is een goed verzorgde opgave, licht van stof. Heel wat ingewikkelder is 7422. Twee, in de voorsthnd, gereedliggende matvoe ringen worden door de sleutelzet omge toverd in een paar fraaiere. Al bij al biedt deze rubriek de lezer een mooie verzameling. No. 7422. Prof. E. Battaglia, derde prijs ,Arb. skak" 1954 (2). Mat in twee zetten. Wit: Kg4, Dd7, Tc2, Lb3—h2, Pb5—g3; b4. c5, c7, e2, f5, g5. Zwart: Ke5, Dal, Ldl, Pa5el; c6, e6, e7, f7. PROBLEEMOPLOSSINGEN No. 7411. Th. Siers. Opl. 1. Tg6—c6! dreiging 2. Td4f, K f5: 3. L c8tt 1 Kd5: 2 Pb6t, Ke4 3. Tf6tt 1Ph7 ad lib. 2. Tf6 enz. 1Dh6 2. Td4, Kf5: 3. Pe3tt. Op een geestige wijze wor den 1, Ta6 of Tb6 door zwart gepareerd 1. Dg2ü 2. Td4t, K f5: en nu kan er geen 3. Lc8 volgen daar hij gepend is. De w. K is een nuttige rol toebedacht. No. 7412. M. Marijsko. Opl. 1. Pc4e5 dreiging 2. Pe5g6tt. No. 7413. L. M. Hageman. Opl. 1. Pe6 g5 dreiging 2. Pg5—e4tt. Deze opgave blijkt voetangels en klemmen te bezitten. Op drie verschillende wijzen is een ver geefse oplossing beproefd. 1. Tc5 faalt door 1. Dc5: 1. Pc5 door 1Lc5: en tenslotte 1 Pd8 door 1 g7—f6:! GOEDE OPLOSSINGEN Deze drie problemen werden goed op gelost door: J. Dickhout, Nijmegen; L. M. Hageman, Den Haag; Paul Raschdorf, R'dam. No. 7411, no. 7412 door C. v. d. Weide, R'dam. No. 7412, no. 7413 door P. M. Dekker, R'dam; E. Pijls, Maasbracht. No. 7412 door mr. dr. R. Bromberg, Roer mond; M. v. d. Burgt, Utrecht; W. H. Haring, Schipluiden; dr. J- A. Leerink, Castricum. No. 7420 J. J. P. A. Seilberger, Den Haag eerste plaatsing mat in 3 zetten 7/. 7/////////' No. 7421 A. C. F. v. d. Linden, Zeist eerste plaatsing mat in 2 zetten De eerste juni 1906 werd de Simploutunnel geopend; dat is dus thans een halve eeuw geleden. In de aardrijkskunde-les leren we, dat deze belangrijke weg Brieg aan de Bo ven Rhöne verbindt met het Italiaanse Domodössola. De Simplontunnel wordt onder de langste bergtunnels der aarde gerekend. Hij is 19.803 m. lang; zover wij weten, bestaat er geen langere. Men onderscheidt bergtunnels, waarover het hier gaat, van rivier- of onderwater tunnels, voorbeelden van deze laatste zijn de Scheldetunnel bij Antwerpen en de prachtige Maastunnel in Rotter dam. De Simplontunnel, die zij n voortzet ting vindt in de Lötschbergtunnel. werd door Duitse ingenieurs omstreeks 1900 ontworpen. Aan de ene kant ligt het aardige stadje Brieg; aan de andere het Italiaanse Domodössola. Wij kwamen in deze laatste plaats eens aan toen het hele stations-emplacement onder water stond; wadende moesten we het gebouw bereiken. De eerste negen kilometers van de tunnel liggen nog op Zwitsers grondgebied, de rest op Italiaans. De Simplonbaan kent niet de hoogte verschillen van de St.-Gotthardtunnel, die honderden meters bedragen. Schroefvormig windt de baan zich hier door het gebergte heen, zodat men het wereldberoemde kerkje van Wassen drie keer te zien krijgt. Telkens lijkt het kleiner! De St.-Gotthardtunnel is „slechts" 15.000 m. lang; voorts: 8 m, breed en 6 m. hoog. Hij verbindt de stadjes Geschenen en Airoio. Het is wel vreemd: bij Göschenen zijn alle recla me-opschriften nog Duits: in Airoio moet men aan Italiaanse opschriften wennen. De Gotthardtunnel is ouder dan de Simplon en heeft zware arbeid gevergd. Door onvoldoende luchtver versing, kwamen heel wat arbeiders om het leven, ofschoon hun werktijden slechts een halve week bedroegen. Ooit zwoegden er 3400 mensen aan. die na een achttal jaren de prachtig bere kende doorbraak wisten te bewerkstel ligen. Trouwens, ook de Lötschbergtun nel (14.600 m) bleek door knappe kop pen nauwkeurig becijferd. Men schoot per dag een veertien m. op en het ver schil bij de „ontmoeting" bedroeg nog geen centimeter! Algemeen heerst het misverstand, dat de oudheid geen tunnels kende omdat zij geen spoorwegen kende alsof tun nels organisch met spoorwegen zijn verbonden! De zaak ligt toch wel even anders. Er waren tunnels voor ontwa tering en verkeer: in een werk over de monumenten van de rotsarchitectuur, rept iemand van tunnels uit de jaren 3.000 v. Christus! Reeds de H. Schrift maakt melding van een tunnelbouw; de profeet gewaagt althans ergens van een gracht tussen muren: „Ge bouwt een bekken binnen de wallen voor het water van de oude vijverkom". Sommi gen willen, dat hier een waterleiding wordt bedoeld. Men bewaart een ge denkplaat uit die verre dagen 700 v. Chr.', welke het over een doorbraak heeft, die ook nauwkeurig berekend schijnt te zijn. Minder gelukkig liep een tunnelbouw op het eiland Samos af: men „ontmoette" mekaar in de bei de werkgangen niet! De vader der ge schiedschrijving. Herödotus, vermeldt dit experiment in zijn derde boek (III 60). Hij schrijft: „De mensen hebben een gang ge maakt door een berg, die 150 „klafter" hoog is (een klafter was zes voet). Deze gang mondde in twee openingen uit (en was dus duidelijk een tunnel!). Deze eerste gang verdiepte men twintig el. Men leidde het water uit een bron er doorheen: de bouwmeester heette Eupa- mm m Gevorderde spelers kunnen over het al gemeen de eenvoudige spellen welke zich aan de bridgetafel voordoen, snel oplos sen. Hun routine staat er borg voor dat zij in die spellen de juiste weg bewande len. Als er een moeilijker spel voorkomt, gaat menigeen maar wat spelen, zonder zich druk te maken over het speelplan. Toch moet het maken van een goed speelplan als een eerste vereiste be schouwd worden om in een gecompli ceerd spel het heft in handen te kunnen houden. Hoe denkt u b.v. dat het onder staande spel door West gespeeld zal moe ten worden? H 9 7 6 4 3 AK O V •f. A 8 4 3 V 8 2 O B 8 7 5 3 O H 10 7 5 4 - West was de gever, niemand was kwets baar. West opende met 1 schoppen, Noord volgde met 2 klaveren, Oost bood 2 schoppen, Zuid paste en West zei 4 schop pen waarmede het bieden sloot. Noord kwam uit met klaverenheer; de speler die het moest afwikkelen ging slor dig te werk en verloor het contract. Bij zorgvuldig afspelen is het spel als volgt te maken: De eerste slag moet in Oost (de dum my) getroefd worden met schoppen 2 en nu moet direct ruiten worden nagespeeld. De ruitenvrouw van West wordt door Noord genomen met ruitenaas en Noord heeft nu verschillende mogelijkheden: a. Hij zou schoppenaas en schoppen na kunnen spelen. OW zullen dan slechts één slag in schoppen verliezen; Oost komt met schopoenvrouw aan slag. op ruiten heer gaat een klavertje weg en in totaal verliezen OW slechts één troefslag, één klaverenslag, en één ruitenslag. b. Noord zou een kleine schoppen kun nen naspelen, waarop in Oost de schop penvrouw niet gelegd mag worden (Zuid kan immers schoppenaas hebben). Als Zuid schoppenaas neemt en schoppen na speelt, verloopt het spel verder, net als genoemd onder a. Als Noord een kleine schoppen speelt, Oost de schoppen 8 en Zuid b.v. de schoppen 10, neemt West schoppenheer; hierna troeft hij een kla vertje af, gooit op ruitenheer zijn laatste kleine klavertje weg en kan nu maxi maal verliezen ruitenaas en 2 slagen in troef. c. Noord kan harten of ruiten naspe len. Nemen wij aan dat hij ruiten speelt, dan wordt ruitenheer genomen, waarop natuurlijk een klavertje weggaat. Hierna gaat West naar de hand met hartenaas, speelt weer een kleine klaveren en troeft in Oost af met gchoppen 8. Het is vrij wel zeker, dat Zuid nog een 3e klaveren zal hebben. Schoppenvrouw kan dan na gespeeld worden en er blijft wederom niet anders voor NZ over dan 1 ruiten slag en 2 slagen in troef. Ook harten naspelen helpt niet, on danks het feit dat Noord zoals in de praktijk voorkwam een singleton :n die kleur had. West neemt, troeft weer een klavertje met schoppen 8 en speelt schoppenvrouw na. Noord had schoppen A-10-5 en krijgt 2 slagen in die kleur, doch dowfispelen kan Noord het spel nu al evenmin. Tenslotte kunnen we ons afvragen, hoe West moet spelen als Noord met harten zijn singleton was uitgekomen. West neemt de slag en speelt weer ruiten vrouw. Noord neemt en trekt ruiten na, Oost maakt ruitenheer. Hierna zit West in moeilijkheden, want als hij met harten heer in de hand probeert te komen, troeft Noord af en trekt schoppenaas en schoppen na. Hieruit volgt, dat West een beter doch veel moeilijker speel plan moet volgen. Na de hartenuitkomst neemt hij hartenaas, speelt een kleine klaveren en troeft in Oost af. Hierna ver volgt hij met ruiten en Noord komt aan slag. Als Noord nu ruiten trekt, moét West in de hand introeven. weer klave ren klein spelen en in Oost troeven. Hierna komt ruitenh ..r en hoe het dan verder kan gaan, is aardig om door uzelf eens bekeken te worden. Mimir linos." Herodotus schrijft er niet bij, dat ingenieur Eupalinos géén succes had met zijn werk; gelijk gezegd: men ontmoette mekaar niet. (Deze tunnel bestaat nóg'. Babyion en Assyrië hebben eveneens tunnels geconstrueerd; er is zelfs een „antieke" tunnel bekend welks lengte 5.000 m. bedroeg. Men onderstelt, dat niemand minder dan Nero hierin de hand had. Prof. ir. J. Nelemans merkt op, dat na de oudheid de tunnelbouw stil lag tot in de Middeleeuwen toe, toen men zich bepaalde tot onderaard se gangen tussen kloosters, kerken en kastelen. „Eerst op het eind der 17e eeuw, toen door het gebruik van bus kruit als springstof de gevorderde handkracht zeer kon worden beperkt, kon van verdere ontwikkeling worden gesproken; deze begint in 1679 met de Malpastunnel in Languedoc." Wanneer de Mont-Blanctunnel (10 km) voltooid zal zijn, kan men op het ogenblik nog niet bepalen. eat ooo De achtste juni gaat de hemel een ongewone verduistering tegemoet. Want op die dag valt een zonsverduistering, en nog wel: een totale! Een dergelijk verschijnsel behoort wel niet tot de ho ge uitzonderingen; gedurende een eeuw herhaalt het zich bijna zeventig maal! Maar het is altijd de moeite waard er notitie van te nemen, want „het schouwspel is van een machtige beto verende werking" (Prof. G. v. d. Bergh). Helaas is het fenomeen in Nederland niet zichtbaar! Sinds 17 juni 1433 bleven we ervan verstoken. Misschien dat ons nageslacht in het jaar 1999 gelukkiger zal zijn?? Maar vóór 1999 is er in elk geval geen kijk op; en in de nieuwe eeuw.... evenmin. Eén troost: de tota le verduistering van de achtste juni is in geen énkel land te zien: alleen op de Grote Oceaan. Wie nog een blik op de avondster wil werpen, moet niet te lang talmen. Na dat Venus de negende bezoek van de maan ontvangen heeft, laat ze het snel afweten en na half juni onttrekt ze zich geheel aan ons oog. Alleen de pla neet Jupiter, die reus onder de plane ten, houdt braaf vol; bij Jupiter maakt de maan de dertiende haar opwachting! Maar vóór 0.00 u. zegt zelfs Jupiter ons vaarwel. Mogelijk kunnen we na dat late uur een oogje aan de prille oor logsplaneet, Mars. wagen, wier helder heid geleidelijk gaat toenemen. De Romeinse keizer Marcus Aurelius (161180) wordt wei eens genoemd: de wijsgeer onder de keizers. Inderdaad vertoefde hij liever in de studeerkamer dan op het slagveld hetgeen niet weg neemt. dat hij zijn dagen groten deels in de legerplaats sleet. Waar uit blijkt, dat lieverkoekjes zelfs voor wijsgerige keizers niet gebak ken worden! Zijn wijsheid was evenwel geen Christelijke wijsheid, al heeft hij dingen gezegd, die iedere Christen aanstonds onder schrijven zal. Het Christendom beschouwde hij als een gevaarlijke dweperij, die alles beter wou we ten dan wat tot dan toe gehouden was. Tegen deze achtergrond moe ten we de gruwelijke dood der Martelaren van Lyon bekijken. In die stad werden schandelijke lasterpraatjes over de Christenen verbreid. De Romeinse stadhouder, evenals Pilatus, de grote hoop vre zend, liet hen gevangen nemen; wie Christus verloochende stelde hij in vrijheid. Bisschop was in die da gen Pothinus. De hoogbejaarde priester antwoordde op de vraag, wie Christus eigenlijk was: Wan neer Ge het verdient, zult ge Hem leren kennen. De omstanders schaamden zich niet de negentig jarige grijsaard te mishandelen. Twee dagen later gaf hij de geest. Bijzonder onderscheidden zich de martelaren Blandina, een sla vin, en de knaap Ponticus, een jongen van vijftien jaar met de zedelijke moed en overtuiging van een man. Dag in, dag uit werden zij gedwongen de niet te beschrij ven folteringen aan te zien, die de bloedgetuigen in de arena hadden te verduren. Hier bleek opnieuw de waarheid van Justinus' woorden:. „Men slaat ons het hoofd af, hecht ons aan het kruis, werpt ons voor de wilde beesten, pijnigt ons door kettingen, door het vuur, door de verschrikkelijkste kwellingen. Maar wie nu denkt, dat Ponticus eigenlijk nog maar een kind, of zijn zusterlijke beschermzuster, Blandina. hun geloof opgaven, ver gist zich deerlijk: beiden bleven God en Zijn Kerk getrouw tot in de dood. Letterlijk: tot in velerlei doden. Want wat met name Blan dina wedervoer, durven wij niet te beschrijven. De martelaarsakten vermelden: Juist Blandina werd van Hogerhand zó gesterkt, dat haar beulen, die elkaar aflosten, van vermoeidheid de folterwerk* tuigen uit de handen vielen. Je gens elkander verwonderden ze zich, dat een zwakke vrouw opeen volgende folteringen kon door staan, waar één ervan al genoeg zou zijn om een mens te doden. Wat de woeste beesten niet wil den doen, voltrok, tenslotte, de beul aan deze Martelares. De hei denen vergrepen zich in hun grim mige haat zelfs aan de relikwieën, verbrandden ze, en wierpen de as in de Rhöne. Kardinaal De Jong. t stelt het aantal der Martelaren van Lyon op minstens achtenveertig. Hoe het barnsteen ontstond „Barnsteen?" Och ja, dat ken je toch wel, die doorschijnende, gele of goud bruine, harde steen eigenlijk geen steen, maar hars van dennen waar ze sigarepijpjes, kralen, oorbellen en zo van maken. De oude Grieken zullen ons gaan vertellen, hoe het barnsteen in de wereld gekomen is. Hoor maar: Heel, heel lang geleden was er eens een jongen, die Phaëthon heette, een rare naam, dat is zo, maar met een mooie betekenis. Want Phaëthon wil zeggen: de Blinkende! Hij kreeg ruzie met een andere jongen, Epaphus. Epa' phus zei: mijn vader is de baas over alle goden. En Phaëthon: en mijn va der, is lekker de zonnegod. Zulk soort ruzies komen ook tegenwoordig nog wel voor. De een zei: 't is nietes. De ander: 't is welles! Maar daar komt de zaak óók al geen stap verder mee. Phaëthon ging nu naar zijn moeder en die zei, dat hij gelijk had: „Ga maar naar het land waar de zon vandaan komt en daar vind je je vader. Vraag hem een gunst. En je zult je zin kn.r gen!" Na heel wat reizen en trekken kwam Phaëthon bij zijn vader aan. „Vraag maar wat je wilt", zei deze. „Ik heb bij een rivier van de onderwereld ge zworen, dat ik je verzoek zal inwilli gen. En zelfs wij, goden, kunnen zo'n eed niet herroepen!" „Laat mij dan één dag de gouden zonnewagen, bespannen met de vuur- ademende rossen- mogen besturen. De zonnegod probeerde zijn zoon van dat heilloze plan af te brengen, maar neen, de jongen moest en zou de gulden kar besturen! De rossen merkten al gauw, dat de 1. Het Bijltjesoproer der Prinsgezin de Kattenburgers vond plaats te Am- sterdam, anno 1748. De vraag is: hoe kunnen bijltjes nu een oproer ver oorzaken? 2 Wanneer iemand uit zijn evenwicht geraakt is en in de knoop komt te zit ten, hoort men ooit: dat hij uit de lij ken is geslagen. Maar wat hebben nu lijken met onevenwichtige toestan den te maken? 3. Onder het staand en lopend want aan boord verstaan we het vaste en losse touwwerk. En wat is dan het kommaliewant? 4. De wacht aan boord tussen midder nacht en vier uur 's morgens noemen ze: de hondewacht. Wordt die wacht dan door de scheepshond waargeno men? 5. Op de vraag: hoe laat is 't?, luidde het antwoord: vier glazen in dfe hon- dewacht. Hoe laat was het toen? 6. Tijdens een gevecht ter zee, werd van het schip van Tromp al het rond hout weggeschoten. Wat was dat voor hout? 7. Tijdens een onweersachtige lucht gesteldheid, meenden Engelse matrozen: Jack-with (met'-the-lantern bezig te zien Wat namen deze mannen toen waar? 8. O. wat een gulden neeringh en voedsel brenght ons toe de coninghlij- cke Heringh dichtte Vondel. - Maar het lijkt niet raadzaam van Duinkerken ter haring te varen. Waarom niet? 9. Wie de waarheid niet ronduit ver telt, verheelt of verbloemt „bewimpelt" die waarheid. Heeft dit óók iets met onze koopvaardij te maken? 10. Slaapplaatsen aan boord, met planken afgeschoten ruimten, noemt men: kooien Hoe zit dat? Er komen toch geen tralies bij te pas? Oplossing volgende keer. hand die de leidsels hield, niet de hand van hun meester was. En het duurde niet lang, of het vierspan was niet meer te betomen. De zonnewagen raak te van de baan, kwam te dicht bij de aarde en blakerde, schroeide, zengde veld en beemd, stad en tempel. Geheel Afrika met al zijn bewoners werd zwart gebrand; de mensheid wist niet meer waar ze het zoeken moest. Zelfs de goden in de hemel kregen rimpels op hun voorhoofd en drongen er bij de oppergod op aan een einde aan de nare vertoning te maken. Deze nam zUn bliksem, slingerde Phaëthon uit de kar en stortte hem in de bruisende golven der rivier de Po. Zijn arme moeder verloor haar verstand van ver driet. zijn zusters beweenden hem zó zeer, dat de goden haar in populieren veranderden, die bleven wenen en tra den storten. Uit deze tranen nu is het barnsteen ontstaan. Wiesbaden. 1. W(esten), 2. Eil, 3. Siëna, 4. Maas dam, 5. Mont Blanc, 6. Milaans (Dom' 7. Baden (Baden), 8. See (meer), N(oorden>. 9. Op de tien kruisjes komt de naam van een Zuidhollandse gemeente, waar de mensen het zonder noorden moeten doen. De overige namen houden ver band met de aardrijkskunde van Ne derland c.a. 1. hoge dat - Afkorting voor de eerste der hoofdstreken van het kompas. 2- Komt het meest op onze gronden en in de duinstreken voor 3. Laag. langs rivieren enz. gelegen al of niet ingedijkt groenland, s winters blank staat. .4landbouw (gemeente in Gro ningen) vormt er een hoofdmiddel van bestaan. 5. Dorp onder Zuidhorn. 6 Diepe inham in Friesland, die later dicht slibde, en ingepolderd werd. Het water strekte zich tot Bolsward uit. 7. Oudgermaanse gouw, een der drie „kwartieren" van Overijsel 8. De eersteboot verscheen 1816, de eerste spinnerij, te Almelo, in 1829. 9. Gegraven, van sluizen voorziene kom waarin men schepen opneemt om ze na te zien. 10. Betekent „Sint" in plaatsnamen. Oplossing volgende keer. Umi<E>i (h\l>I.M lh. 4t)KL>i l'USllSUS 8, HILVERSUM

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1956 | | pagina 6