Vrijwilligers aan de slag bij de
woningbouw
Fragment ontdekt van apocrief
Evangelie
UKEPOflj
VODR30J1G
TUNNELS
i mum
Bil
Een speelplan maken
BEUOW
Prinses Irene hield radiotoespraak
voor de Benelux-jeugd
De Simplon 1 juni 1906 geopend
BRIDGERUBRIEK
DE HEILIGEN VAN DE WEEK
HET GRABBELTONNETJE
.Pater van Straatens „Bouworde" ook
in Nederland aan liet werk
Egyptenaren krijgen
achternaam
Bescherming van de
jeugd
Sensationele vondst van Ned. Dominicaan
IK Él K
m 5
De avondhemel
Tien zee-vragen
Europa puzzel
Nederland puzzel
ZATERDAG 2 JUNI 1956
PAGINA 6
Werkkrachten nodig
Institutum Saeculare
Jaarverslag van de Centrale
Commissie voor de Filmkeuring
AAPJE VERKOOS DE
VRIJHEID
„Al zijn onze landen maar klein, toch kunnen
we veel presteren"
m m 'Ym "'Wl
gaa a -m ÜP
a is
m Él Él
ym. :M Wt W
2 juni: Martelaren van Lyon (Anno 177)
Opl
ossing
1.
X
2.
X
3.
X
4.
X
5.
X
6.
X
7.
X
8.
X
9.
X
10.
X
Omschrijving
(Van onza verslaggever)
Dit jaar voor het eerst zal de Bouw
orde een stichting van pater We-
renfried van Straaten, die ook de gees
telijke vader van Oostpriesterhulp is
zich in Nederland inzetten bij de le
niging van de woningnood, Welk ob
ject de Bouworde, die reeds sedert 1953
voornamelijk in West-Duitsland, maar
ook in Oostenrijk, België en Frankrijk
werkt, in ons land onder handen zal
nemen, staat nog niet vast, aangezien
de nodige goedkeuringen nog niet alle
binnen zijn. Gemeld kan echter reeds
worden, dat de bijdrage van de Bouw
orde waarschijnlijk zal bestaan in hulp
aan zgn. „zelfbouwers" terwijl ook
wordt overwogen deel te nemen aan
het bouwen van een sociale inrichting
in de omgeving van Alverna.
De Bouworde is 'n internationale werk
gemeenschap van jonge katholieken, die
.'zich in christelijke liefde beschikbaar
stellen voor de bouw van huizen en ker
ken en die. op deze wijze voorzien in de
specifieke nood van deze tijd. werkzaam
:ijn bij de uitbreiding van Gods rijk op
harde en bij het vestigen van vrede on-
ler de volkeren. Toen wij enkele weken
geleden uitvoerig over de Bouworde
tcthreven, vergeleken wij haar met de
Vtaltezer Orde. die oorspronkelijk werd
jpgezet voor de verpleging van zieken.
Op moderne wijze dienstbaar aan de
£erk in Nood vond de Bouworde vooral
;en taak in de Europese vluchtelingen-
jebieden. Principieel kan zij echter ook
dders werken en vandaar dat tharn
>roefkampen zullen worden ingericht ii
Nederland en Italië. Gaan de plannen
mor Nederland door dan zullen enkele
-elfbouwers die nu in de avonduren aan
'.un eigen woning werken, gedurende
nkele' weken (samenvallend met hun
igen vakantie) hulp krijgen van de ge-
ellen van de orde. hetgeen voor hen
en flinke tijds- maar ook een belang-
ijke kapitaalsbesparing betekent. Ove-
igens zullen Nederlandse leden van de
Jouworde, evenals in vorige jaren, ook
Sit jaar weer in het buitenland te werk
/orden gesteld.
Priesterstudenten en anderen nemen
eel aan bouwkampen in WestDuitsland.
Jelgië en Frankrijk gedurende de va-
;antietijd. Het aanbod voor de maanden
uli en augustus is echter bijzonder groot,
aangezien er op de dertig „bouwwerven"
a geheel West-Europa in het zomersei-
oen ook buiten die maanden moet wor-
en gewerkt, heeft men thans een beroep
'edaan op Nederlandse jonge boeren.
Binnenkort zal in Egypte een wet wor
sen afgekondigd, volgens welke alle
.gyptenaren in het vervolg een familie-
,»«,aam moeten bezitten. Het huidige stel-
j el, waarbij de jonggeborene werd aan-
eduid door drie voornamen, namelijk de
em geschonkene en die van zijn vader en
.„„irootvader, leidde tot verwarring, o.a.
foor het beperkte aantal voornamen.
Het kwam ook voor, dat een bepaalde
amilie zich een familienaam koos, die
venwel slechts een generatie stand hield
n bovendien vaak door slechts een deel
er kinderen werd aanvaard.
Voor hen is van 13 tot 28 juni in Olden
burg een kamp georganiseerd, terwijl
men tracht voor september universiteits
studenten aan te trekken. Voor deze
kampen kan men nog heel wat kandida
ten gebruiken.
In Nederland poogt men het werk van
de Bouworde geheel zelfstandig aan te
pakken. Er is nu een officieel Nederlands
secretar aat (Minderbroedersklooster
Alverna), dat o.m. financiële steun uit
Nederland wil krijgen. Deze medewer
king is tot nog toe zeer gering geweest
Een groot deel van de onkosten voor de
uitzending van Nederlandse bouwgezel
len werd in de afgelopen jaren door Bel
gië gedragen.
Pater Werenfried van Straatens ini
tiatief is t.hans zover uitgegroeid, dat er
ook een geestelijke kern van de orde is
gekomen. In een kleine kloostergemeen
schap te Sankt Florian hebben dit voor
jaar zes jongemannen hun noviciaat voor
dit Institutum Saeculare doorgemaakt.
De geestelijke leden van de orde leven in
de geest van de Evangelische Raden en
zullen vier geloften: armoede, gehoor
zaamheid coelibaat en dienstbaarheid
aan de Kerk in Nood afleggen. Pater
Werenfried hoopt op deze wijze een
.n euw type broeders te kweken, die een
volkomen eigen, waardevolle plaats in
het leven van de Kerk moeten gaan in
nemen. Hier is óók plaats voor ingenieurs
architecten economen e.a. die bv. indivi
dueel uitgezonden kunnen worden naar
Afrika om daar een missiebisschop te
adviseren bij de bouw van een zieken
huis of naar Korea om er kerken of hui-
'en neer te zetten. Voorlopig is het nog
liet zover, maar het tekent de plannen
van de stichter van de Bouworde die
zijn werk niet tot Europa of tot vluch
telingen wil beperken. Al is de Bouw
orde voortgekomen uit dezelfde geest als
Oostpriesterhulp zij staat volkomen on
afhankelijk van deze organisatie.
In haar verslag over het jaar 1955 zegt
de centrale commissie voor de filmkeu
ring, dat zij haar taak vooral ziet als een
preventieve, om te bereiken, dat films die
naar Nederlandse begrippen ontoelaat
baar zijn, zo min mogelijk kans tot ver
toning wordt gegeven.
De commissie blijft zich steeds geroepen
achten, zoveel in haar vermogen ligt, de
jeugd te beschermen tegen de nadelige
invloed, die bepaalde films op haar zou
den kunnen uitoefenen, al spreekt de
commissie slechts sporadisch haar veto
uit over de openbare vertoning van een
film.
In 1955 heeft de commissie 272 smal
films, 276 filmjournaals en 646 speel- en
documentaire films goedgekeurd. Op een
totaal aantal gekeurde meters film van
1.460.681 meter, is 903 meter gecoupeerd.
Twaalf speelfilms, afkomstig uit Ame
rika (5), Frankrijk (4), Italië (1), Polen (1)
en Engeland (1) zijn niet voor openbare
vertoning toelaatbaar verklaard.
(Von onze corresponden)
Toen in de grote hoge visitatie
zaal van het station Roosendaal
dezer dagen op welhaast onver
klaarbare wijze een aap uit een
kooi ontsnapte, stond spoedig de
hele zaal in rep en roer. De aap
zat in een ommezien boven in de
nok van het ouderwetse gebouw.
Men moest wel „aap wat heb je
mooie jongen" spelen om de vier
voeter weer op de begane grond te
krijgen. Iemand kwam zelfs op de
idee een buikorgeltje te laten spe-
len.
In ieder geval, men had het
beest toch spoedig in een wacht
lokaal en was het een kleine moei
te de aap weer in zijn kooi te krij
gen met bestemming Tilburg. In
Antwerpen had men blijkbaar de
kooi niet voldoende afgesloten, of
was het de „vaart" (heimwee),
welke het dier kost wat kost de
vrijheid deed verkiezen?
„Expres" stond er veelzeggend op
de kooi
H. K. H. PRINSES IRENE heeft gis
terenavond voor de radio een toespraak
gehouden tot de jongeren, ter gelegen
heid van het feit, dat vijf jaar geleden
de eerste Benelux-uitzending door de
radio werd uitgezonden.
Prinses Irene zeide:
,,In deze korte toespraak wil ik mij
richten tot alle jonge mensen in Neder
land, België en Luxemburg, die op
dit ogenblik naar deze uitzending
luisteren. Ik geloof wel, dat wij allen
De Nederlanndse dominicaner pater dr
M. A. van den Oudenrijn, professor aan
de universiteit van Freiburg in Zwitser
land, heeft bij het bestuderen van een
Ethiopisch manuscript uit de 15e eeuw
een tekst ontdekt, die voor de weten
schap omtrent de eerste christentijden
van zeer groot belang kan zijn. Het gaat
hier om een belangrijk fragment van het
zogenaamde evangelie van Gamaliel In
wetenschappelijke kringen beschouwt
men deze ontdekking als een sensatio
nele.
Reeds lange tijd bestond het vermoeden
dat een dergelijke tekst moest bestaan.
Ongeveer 50 jaar geleden verklaarde de
bekende oriëntalist en kenner van de
oud-christelijke literatuur, prof. Anton
Baumstark, dat naar zijn mening er on
der de apocryphen van het Nieuwe Tes
tament een evangelie volgens Gamaliel
moest zijn, waarvan hij het bestaan re
construeerde uit meerdere, door Revil-
lout, Robinson en Lacu uitgegeven frag
menten. Dit vermoeden is nu bewaarheid,
doordat pater Van den Oudenrijn bij de
preken van de Koptische bisschop Cypri-
anus van Oxyrhynchos een groter er mee
samenhangend brokstuk van dit evangelie
heeft ontdekt.
De in het Ethiopisch vertaalde tekst
geeft de gebeurtenissen van Goede Vrij
dag en voornamelijk de verrijzenis van
Christus weer. Hij verhaalt de houding
van de Joodse opperpriesters, van de
schriftgeleerden uit Jerusalem, tot wie
ook Gamaliel in de tijd van Christus be
hoorde, van Pontius Pilatus. van koning
Herodes en de vier soldaten, die bij het
graf op wacht stonden. Als hoofdschul
dige aan de dood van Christus geeft Ga
maliel Herodes aan, die naar het cano
nieke Evangelie alleen door de Evange
list Lucas en dan slechts in het voorbij
gaan als zodanig wordt aangemerkt. De
vertellingen tonen geen enkel spoor van
gnostische beinvloeding en geven een
zeer interessant beeld van de vroeg
christelijke literatuur.
Prof. Van den Oudenrijn heef zich
voorgenomen de Ethiopische tekst van
de homilie met inbegrip van de tekst van
Gamaliel te vertalen en te publiceren.
er hoe langer hoe meer van doordron
gen zijn, dat onZe landen en wij zelf
niet zo maar langs elkaar kunnen blij
ven voortleven, maar dat we meer on
derling contact en meer internationale
samenwerking nodig hebben. Al zijn
onze landen maar klein, toch kunnen
we veel presteren. België, Luxemburg
en Nederland hebben dat bewezen. Nog
tijdens de oorlog sloten de regeringen
van onze landen in Londen een douane
overeenkomst en een goed jaar later
richtte een aantal particulieren het
„Comité van Belgisch-Nederlands-
Luxemburgse Samenwerking" op, dat
later kortweg „Benelux" werd ge
noemd.
Natuurlijk was dat maar een begin.
Ondanks alle moeilijkheden heeft men
die samenwerking toch weten door te
zetten op allerlei terrein. Cultureel,
economisch, sociaal, op parlementair
terrein. Ook op het gebied van het
toerisme en het verkeer, enz. Over en
weer werden er tentoonstellingen ge
houden. Uitwisseling vond plaats van
professoren, van toneelgezelschappen,
v- koren en orkesten. Deskundigen uit
de drie landen kwamen bijeen om el-
kaars werk op het gebied van de uit
geverij film, radio en televisie te leren
kennen. En er staat nog veel meer op
stapel.
Wat ©r van dit alles terecht zal ko
men, Zal voor een belangrijk deel af
hangen van wat de jeugd van België,
I uemburg en Nederland straks er
toe zal bijdragen. Wij moeten belang
stelling hebben voor wat hier gebeurt
en het leren begrijpen. Daarom wil ik
namens de Nederlandse jeugd zeggen,
dat wij nu en later ons best willen en
zullen doen om mee te helpen de
idealen van de Benelux nog meer in
gang te doen vinden".
ai
No. 30X0. 2 juni 1956.
Redacteur: G. J. A. VAN DAM,
Vossiusstraat 18-B, Amsterdam-z.
Alle correspondentie aan dit adres. Bij
ragen om inlichtingen s.v.p. postzegel
oor antwoord insluiten.
PARATE DAMKENNIS
De oud-wereldkampioen B. Springer,
e momenteel in Moskou vertoeft voor
?t spelen van een trainings-toernooi met
en behoeve van een testproef van de
>elkracht van) de Russische dammees-
:rs, zond mij enige tijd geleden een bij
rage, die bijzonder interessant en leer-
ïam is. Hij schrijft:
„l'Histoire se répète", is een bekend
izegde, dat ook voor het damspel dik-
ijls geldt. Ik bedoel daarmede dat de
ennis van de dampartijengeschiedenis
le geschiedenis dus van het praktisch
iel) ons vaak te hu lp kan komen, wan
eer we zelf een partij spelen. Daarom
list is 't bestuderen van wedstrijdpartijen
ïspeeld door sterke spelers, zo belang-
jk.
Een aardig voorbeeld hiervan is te vin-
ïn in een partijgedeelte, dat enige jaren
sleden voorkwam in een vrije partij, die
30r mij werd gewonnen omdat ik me
;n stukje geschiedenis herinnerde.
Er bestaat namelijk een beroemd ge-
orden partij, gespeeld tussen de oud-
ereldkampioèn Marius Fabre (t) met
it en onze, eveneens overleden groot-
ieester J. de Haas met zwart, waarin
;elling no. 3357 voorkwam.
No. 3357.
J. de Haas (t)
s
Marius Fabre (t)
Stand: Zw. 3, 6, 8, 9, 12, 13, 16, 18, 19,
2—24. Wit 27, 30—32, 34—38, 42, 43, 45.
,wart aan zet.
In no. 3357 speelde wijlen De Haas
11. een zwakke zet, die door Fabre
ls volgt werd afgestraft. Dus: 1. zw.
—11. 2 31—26!!, 22x31. 3. 36x27. Er
reigt nu 32—28, 42—37 en 26x6. Het is
nogelijk, dat dit niet is te winnen, maar
r zullen maar weinig spelers zijn, die
oiets in de partij durven toe te laten,
mdat de uitslag vóór het bord praktisch
liet te berekenen is. Zwart durfde ook
üet 1117 te spelen, omdat ook nu weer
het te berekenen is of de aanval door
!7—21x21—16 enz. tot winst voert. Om
leze redenen speelde zwart toen 3. 12
-7. Vermoedelijk is de fraaie afwikkeling
die thans volgt aan zwart ontgaan, want
het bleek nu, dat zwarts zet 1217 de
zwakste voortzetting was, die hij kon kie
zen. Er volgde namelijk 4. 3429!! 23x21.
5. 27—21!!, 16X27. 6. 32x14, 9x20. 7.
3833!! gevolgd door 4540, 40—34
enz., waarna zwart snel verloren kwam
te staan.
No. 3358.
N.N.
«L
B. Springer.
Stand: Zw. 3, 4, 6. 9, 10, 12, 13, 15, 16,
18, 19, 22—24. Wit 27, 30—32, 35, 36,
3840, 43, 4749, 50. Wit aan zet.
In no. 3358 de stand die ik' zelf enige
tijd geleden in de partij kreeg. Oppervlak
kig bezien staat zwart lang niet slecht,
hoewel zijn stand moeilijk te hanteren is.
Ik speelde 1. 3933 waarop zwart ant
woordde met 15—20. 2. 50—45 en zwart
6—11?? Dezelfde fout als in het vorige
partijfragment, hoewel hij nu op een ge
heel andere manier ten onder gaat.
Ook nu volgde 3. 3126!!, 22x31. 4.
36X27, waarna 32—28 enz. dreigt met
winst, maar na deze inleiding wordt de
afwikkeling geheel anders. Zwart speelde
namelijk: 4. 12—17. Hij durfde ook 1117
niet aan wegens 2721x2116, enz.
Toch zou dit een betere verdediging zijn
geweest, hoewel zwart ook dan moeilijk
spel zal hebben. Nu werd echter op leer
zame wijze de winststand bereikt door:
5. 49—44!
De dreiging 3328 is een echt „zwaard
van Damocles" voor zwart, die hierdoor
op aanzienlijke wijze zijn zetten tot een
minimum ziet beperkt. Er blijft nu alleen
over: zwart 1015.
Wit 6. 4439! Een zet die precies op
tijd komt om te beletten, dat zwart zijn
stelling door 2429 enz. zou kunnen ver
beteren. Nu is 4—10 gedw.
Wit 7. 47—41, 10—14 gedw. en 8. 39—
34!! Een zogenaamde krachtzet. Deze zet
ligt niet voor de hand maar is in wezen
toch zeer logisch, want het uitbreken op
veld 29 wordt belet, omdat wit na deze
ruil met 33—28 direct zou winnen. Ook
zw. 2025 verliest, wit wint dan met
3328 een schijf, want dan is de ruil door
1822 niet meer mogelijk. In deze be
narde omstandigheden besloot zwart tot
een eervolle nederlaag, door een slagzet
uit te voeren dieverliezend is en
wel: 8 33—29. 9. 34x21, 11—17. 10. 21 x
12, 13—18. 11. 12X23, 19X46, 12. 30x10,
15x4. 13. 40—34 en zwart moet opgeven
omdat zijn dam geen vluchtveld meer
heeft.
(Schaakredacteur P. A. Koetsheid.
Huize St.-Bemardus, Sassenheim).
Zaterdag 2 juni
DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK
No. 7420 heeft de heer Seiberger spe
ciaal voor deze rubriek gecomponeerd.
Met deze fraaie opgave zijn wij zeer ver
eerd en we betuigen hem hiervoor onze
welgemeende dank. Wij twijfelen er niet
aan, dat onze lezers van deze keurige
e. pl. zullen genieten.
No. 7421 is een goed verzorgde opgave,
licht van stof.
Heel wat ingewikkelder is 7422. Twee,
in de voorsthnd, gereedliggende matvoe
ringen worden door de sleutelzet omge
toverd in een paar fraaiere. Al bij al
biedt deze rubriek de lezer een mooie
verzameling.
No. 7422. Prof. E. Battaglia, derde prijs
,Arb. skak" 1954 (2). Mat in twee zetten.
Wit: Kg4, Dd7, Tc2, Lb3—h2, Pb5—g3;
b4. c5, c7, e2, f5, g5.
Zwart: Ke5, Dal, Ldl, Pa5el; c6, e6,
e7, f7.
PROBLEEMOPLOSSINGEN
No. 7411. Th. Siers. Opl. 1. Tg6—c6!
dreiging 2. Td4f, K f5: 3. L c8tt 1
Kd5: 2 Pb6t, Ke4 3. Tf6tt 1Ph7
ad lib. 2. Tf6 enz. 1Dh6 2. Td4,
Kf5: 3. Pe3tt. Op een geestige wijze wor
den 1, Ta6 of Tb6 door zwart gepareerd
1. Dg2ü 2. Td4t, K f5: en nu kan er
geen 3. Lc8 volgen daar hij gepend is. De
w. K is een nuttige rol toebedacht.
No. 7412. M. Marijsko. Opl. 1. Pc4e5
dreiging 2. Pe5g6tt.
No. 7413. L. M. Hageman. Opl. 1. Pe6
g5 dreiging 2. Pg5—e4tt. Deze opgave
blijkt voetangels en klemmen te bezitten.
Op drie verschillende wijzen is een ver
geefse oplossing beproefd. 1. Tc5 faalt
door 1. Dc5: 1. Pc5 door 1Lc5:
en tenslotte 1 Pd8 door 1
g7—f6:!
GOEDE OPLOSSINGEN
Deze drie problemen werden goed op
gelost door: J. Dickhout, Nijmegen; L. M.
Hageman, Den Haag; Paul Raschdorf,
R'dam. No. 7411, no. 7412 door C. v. d.
Weide, R'dam. No. 7412, no. 7413 door P.
M. Dekker, R'dam; E. Pijls, Maasbracht.
No. 7412 door mr. dr. R. Bromberg, Roer
mond; M. v. d. Burgt, Utrecht; W. H.
Haring, Schipluiden; dr. J- A. Leerink,
Castricum.
No. 7420
J. J. P. A. Seilberger, Den Haag
eerste plaatsing
mat in 3 zetten
7/. 7/////////'
No. 7421
A. C. F. v. d. Linden, Zeist
eerste plaatsing
mat in 2 zetten
De eerste juni 1906 werd de Simploutunnel geopend; dat is dus thans
een halve eeuw geleden.
In de aardrijkskunde-les leren we, dat
deze belangrijke weg Brieg aan de Bo
ven Rhöne verbindt met het Italiaanse
Domodössola. De Simplontunnel wordt
onder de langste bergtunnels der aarde
gerekend. Hij is 19.803 m. lang; zover
wij weten, bestaat er geen langere. Men
onderscheidt bergtunnels, waarover het
hier gaat, van rivier- of onderwater
tunnels, voorbeelden van deze laatste
zijn de Scheldetunnel bij Antwerpen
en de prachtige Maastunnel in Rotter
dam.
De Simplontunnel, die zij n voortzet
ting vindt in de Lötschbergtunnel. werd
door Duitse ingenieurs omstreeks 1900
ontworpen. Aan de ene kant ligt het
aardige stadje Brieg; aan de andere het
Italiaanse Domodössola. Wij kwamen
in deze laatste plaats eens aan toen het
hele stations-emplacement onder water
stond; wadende moesten we het gebouw
bereiken. De eerste negen kilometers
van de tunnel liggen nog op Zwitsers
grondgebied, de rest op Italiaans.
De Simplonbaan kent niet de hoogte
verschillen van de St.-Gotthardtunnel,
die honderden meters bedragen.
Schroefvormig windt de baan zich hier
door het gebergte heen, zodat men het
wereldberoemde kerkje van Wassen
drie keer te zien krijgt. Telkens lijkt
het kleiner! De St.-Gotthardtunnel is
„slechts" 15.000 m. lang; voorts: 8 m,
breed en 6 m. hoog. Hij verbindt de
stadjes Geschenen en Airoio. Het is wel
vreemd: bij Göschenen zijn alle recla
me-opschriften nog Duits: in Airoio
moet men aan Italiaanse opschriften
wennen. De Gotthardtunnel is ouder
dan de Simplon en heeft zware arbeid
gevergd. Door onvoldoende luchtver
versing, kwamen heel wat arbeiders om
het leven, ofschoon hun werktijden
slechts een halve week bedroegen.
Ooit zwoegden er 3400 mensen aan. die
na een achttal jaren de prachtig bere
kende doorbraak wisten te bewerkstel
ligen. Trouwens, ook de Lötschbergtun
nel (14.600 m) bleek door knappe kop
pen nauwkeurig becijferd. Men schoot
per dag een veertien m. op en het ver
schil bij de „ontmoeting" bedroeg nog
geen centimeter!
Algemeen heerst het misverstand, dat
de oudheid geen tunnels kende omdat
zij geen spoorwegen kende alsof tun
nels organisch met spoorwegen zijn
verbonden! De zaak ligt toch wel even
anders. Er waren tunnels voor ontwa
tering en verkeer: in een werk over de
monumenten van de rotsarchitectuur,
rept iemand van tunnels uit de jaren
3.000 v. Christus! Reeds de H. Schrift
maakt melding van een tunnelbouw;
de profeet gewaagt althans ergens van
een gracht tussen muren: „Ge bouwt
een bekken binnen de wallen voor het
water van de oude vijverkom". Sommi
gen willen, dat hier een waterleiding
wordt bedoeld. Men bewaart een ge
denkplaat uit die verre dagen 700 v.
Chr.', welke het over een doorbraak
heeft, die ook nauwkeurig berekend
schijnt te zijn. Minder gelukkig liep
een tunnelbouw op het eiland Samos
af: men „ontmoette" mekaar in de bei
de werkgangen niet! De vader der ge
schiedschrijving. Herödotus, vermeldt
dit experiment in zijn derde boek (III
60). Hij schrijft:
„De mensen hebben een gang ge
maakt door een berg, die 150 „klafter"
hoog is (een klafter was zes voet). Deze
gang mondde in twee openingen uit
(en was dus duidelijk een tunnel!). Deze
eerste gang verdiepte men twintig el.
Men leidde het water uit een bron er
doorheen: de bouwmeester heette Eupa-
mm m
Gevorderde spelers kunnen over het al
gemeen de eenvoudige spellen welke zich
aan de bridgetafel voordoen, snel oplos
sen. Hun routine staat er borg voor dat
zij in die spellen de juiste weg bewande
len. Als er een moeilijker spel voorkomt,
gaat menigeen maar wat spelen, zonder
zich druk te maken over het speelplan.
Toch moet het maken van een goed
speelplan als een eerste vereiste be
schouwd worden om in een gecompli
ceerd spel het heft in handen te kunnen
houden. Hoe denkt u b.v. dat het onder
staande spel door West gespeeld zal moe
ten worden?
H 9 7 6 4 3
AK
O V
•f. A 8 4 3
V 8 2
O B 8 7 5 3
O H 10 7 5 4
-
West was de gever, niemand was kwets
baar. West opende met 1 schoppen, Noord
volgde met 2 klaveren, Oost bood 2
schoppen, Zuid paste en West zei 4 schop
pen waarmede het bieden sloot.
Noord kwam uit met klaverenheer; de
speler die het moest afwikkelen ging slor
dig te werk en verloor het contract. Bij
zorgvuldig afspelen is het spel als volgt
te maken:
De eerste slag moet in Oost (de dum
my) getroefd worden met schoppen 2 en
nu moet direct ruiten worden nagespeeld.
De ruitenvrouw van West wordt door
Noord genomen met ruitenaas en Noord
heeft nu verschillende mogelijkheden:
a. Hij zou schoppenaas en schoppen
na kunnen spelen. OW zullen dan slechts
één slag in schoppen verliezen; Oost komt
met schopoenvrouw aan slag. op ruiten
heer gaat een klavertje weg en in totaal
verliezen OW slechts één troefslag, één
klaverenslag, en één ruitenslag.
b. Noord zou een kleine schoppen kun
nen naspelen, waarop in Oost de schop
penvrouw niet gelegd mag worden (Zuid
kan immers schoppenaas hebben). Als
Zuid schoppenaas neemt en schoppen na
speelt, verloopt het spel verder, net als
genoemd onder a. Als Noord een kleine
schoppen speelt, Oost de schoppen 8 en
Zuid b.v. de schoppen 10, neemt West
schoppenheer; hierna troeft hij een kla
vertje af, gooit op ruitenheer zijn laatste
kleine klavertje weg en kan nu maxi
maal verliezen ruitenaas en 2 slagen in
troef.
c. Noord kan harten of ruiten naspe
len. Nemen wij aan dat hij ruiten speelt,
dan wordt ruitenheer genomen, waarop
natuurlijk een klavertje weggaat. Hierna
gaat West naar de hand met hartenaas,
speelt weer een kleine klaveren en troeft
in Oost af met gchoppen 8. Het is vrij
wel zeker, dat Zuid nog een 3e klaveren
zal hebben. Schoppenvrouw kan dan na
gespeeld worden en er blijft wederom
niet anders voor NZ over dan 1 ruiten
slag en 2 slagen in troef.
Ook harten naspelen helpt niet, on
danks het feit dat Noord zoals in de
praktijk voorkwam een singleton :n
die kleur had. West neemt, troeft weer
een klavertje met schoppen 8 en speelt
schoppenvrouw na. Noord had schoppen
A-10-5 en krijgt 2 slagen in die kleur,
doch dowfispelen kan Noord het spel nu
al evenmin.
Tenslotte kunnen we ons afvragen, hoe
West moet spelen als Noord met harten
zijn singleton was uitgekomen. West
neemt de slag en speelt weer ruiten
vrouw. Noord neemt en trekt ruiten na,
Oost maakt ruitenheer. Hierna zit West
in moeilijkheden, want als hij met harten
heer in de hand probeert te komen,
troeft Noord af en trekt schoppenaas en
schoppen na. Hieruit volgt, dat West
een beter doch veel moeilijker speel
plan moet volgen. Na de hartenuitkomst
neemt hij hartenaas, speelt een kleine
klaveren en troeft in Oost af. Hierna ver
volgt hij met ruiten en Noord komt aan
slag. Als Noord nu ruiten trekt, moét
West in de hand introeven. weer klave
ren klein spelen en in Oost troeven.
Hierna komt ruitenh ..r en hoe het dan
verder kan gaan, is aardig om door uzelf
eens bekeken te worden.
Mimir
linos." Herodotus schrijft er niet bij,
dat ingenieur Eupalinos géén succes
had met zijn werk; gelijk gezegd: men
ontmoette mekaar niet. (Deze tunnel
bestaat nóg'.
Babyion en Assyrië hebben eveneens
tunnels geconstrueerd; er is zelfs een
„antieke" tunnel bekend welks lengte
5.000 m. bedroeg. Men onderstelt, dat
niemand minder dan Nero hierin de
hand had. Prof. ir. J. Nelemans merkt
op, dat na de oudheid de tunnelbouw
stil lag tot in de Middeleeuwen toe,
toen men zich bepaalde tot onderaard
se gangen tussen kloosters, kerken en
kastelen. „Eerst op het eind der 17e
eeuw, toen door het gebruik van bus
kruit als springstof de gevorderde
handkracht zeer kon worden beperkt,
kon van verdere ontwikkeling worden
gesproken; deze begint in 1679 met de
Malpastunnel in Languedoc."
Wanneer de Mont-Blanctunnel (10
km) voltooid zal zijn, kan men op het
ogenblik nog niet bepalen.
eat ooo
De achtste juni gaat de hemel een
ongewone verduistering tegemoet. Want
op die dag valt een zonsverduistering,
en nog wel: een totale! Een dergelijk
verschijnsel behoort wel niet tot de ho
ge uitzonderingen; gedurende een eeuw
herhaalt het zich bijna zeventig maal!
Maar het is altijd de moeite waard er
notitie van te nemen, want „het
schouwspel is van een machtige beto
verende werking" (Prof. G. v. d. Bergh).
Helaas is het fenomeen in Nederland
niet zichtbaar! Sinds 17 juni 1433 bleven
we ervan verstoken. Misschien dat ons
nageslacht in het jaar 1999 gelukkiger
zal zijn?? Maar vóór 1999 is er in elk
geval geen kijk op; en in de nieuwe
eeuw.... evenmin. Eén troost: de tota
le verduistering van de achtste juni is
in geen énkel land te zien: alleen op de
Grote Oceaan.
Wie nog een blik op de avondster wil
werpen, moet niet te lang talmen. Na
dat Venus de negende bezoek van de
maan ontvangen heeft, laat ze het snel
afweten en na half juni onttrekt ze
zich geheel aan ons oog. Alleen de pla
neet Jupiter, die reus onder de plane
ten, houdt braaf vol; bij Jupiter maakt
de maan de dertiende haar opwachting!
Maar vóór 0.00 u. zegt zelfs Jupiter ons
vaarwel. Mogelijk kunnen we na dat
late uur een oogje aan de prille oor
logsplaneet, Mars. wagen, wier helder
heid geleidelijk gaat toenemen.
De Romeinse keizer Marcus
Aurelius (161180) wordt wei eens
genoemd: de wijsgeer onder de
keizers. Inderdaad vertoefde hij
liever in de studeerkamer dan op
het slagveld hetgeen niet weg
neemt. dat hij zijn dagen groten
deels in de legerplaats sleet. Waar
uit blijkt, dat lieverkoekjes zelfs
voor wijsgerige keizers niet gebak
ken worden! Zijn wijsheid was
evenwel geen Christelijke wijsheid,
al heeft hij dingen gezegd, die
iedere Christen aanstonds onder
schrijven zal. Het Christendom
beschouwde hij als een gevaarlijke
dweperij, die alles beter wou we
ten dan wat tot dan toe gehouden
was. Tegen deze achtergrond moe
ten we de gruwelijke dood der
Martelaren van Lyon bekijken.
In die stad werden schandelijke
lasterpraatjes over de Christenen
verbreid. De Romeinse stadhouder,
evenals Pilatus, de grote hoop vre
zend, liet hen gevangen nemen; wie
Christus verloochende stelde hij in
vrijheid. Bisschop was in die da
gen Pothinus. De hoogbejaarde
priester antwoordde op de vraag,
wie Christus eigenlijk was: Wan
neer Ge het verdient, zult ge Hem
leren kennen. De omstanders
schaamden zich niet de negentig
jarige grijsaard te mishandelen.
Twee dagen later gaf hij de geest.
Bijzonder onderscheidden zich
de martelaren Blandina, een sla
vin, en de knaap Ponticus, een
jongen van vijftien jaar met de
zedelijke moed en overtuiging van
een man. Dag in, dag uit werden
zij gedwongen de niet te beschrij
ven folteringen aan te zien, die de
bloedgetuigen in de arena hadden
te verduren. Hier bleek opnieuw
de waarheid van Justinus' woorden:.
„Men slaat ons het hoofd af, hecht
ons aan het kruis, werpt ons voor
de wilde beesten, pijnigt ons door
kettingen, door het vuur, door de
verschrikkelijkste kwellingen.
Maar wie nu denkt, dat Ponticus
eigenlijk nog maar een kind, of
zijn zusterlijke beschermzuster,
Blandina. hun geloof opgaven, ver
gist zich deerlijk: beiden bleven
God en Zijn Kerk getrouw tot in
de dood. Letterlijk: tot in velerlei
doden. Want wat met name Blan
dina wedervoer, durven wij niet
te beschrijven. De martelaarsakten
vermelden: Juist Blandina werd
van Hogerhand zó gesterkt, dat
haar beulen, die elkaar aflosten,
van vermoeidheid de folterwerk*
tuigen uit de handen vielen. Je
gens elkander verwonderden ze
zich, dat een zwakke vrouw opeen
volgende folteringen kon door
staan, waar één ervan al genoeg
zou zijn om een mens te doden.
Wat de woeste beesten niet wil
den doen, voltrok, tenslotte, de
beul aan deze Martelares. De hei
denen vergrepen zich in hun grim
mige haat zelfs aan de relikwieën,
verbrandden ze, en wierpen de as
in de Rhöne.
Kardinaal De Jong. t stelt het
aantal der Martelaren van Lyon
op minstens achtenveertig.
Hoe het barnsteen ontstond
„Barnsteen?" Och ja, dat ken je toch
wel, die doorschijnende, gele of goud
bruine, harde steen eigenlijk geen
steen, maar hars van dennen waar
ze sigarepijpjes, kralen, oorbellen en
zo van maken. De oude Grieken zullen
ons gaan vertellen, hoe het barnsteen
in de wereld gekomen is. Hoor maar:
Heel, heel lang geleden was er eens
een jongen, die Phaëthon heette, een
rare naam, dat is zo, maar met een
mooie betekenis. Want Phaëthon wil
zeggen: de Blinkende! Hij kreeg ruzie
met een andere jongen, Epaphus. Epa'
phus zei: mijn vader is de baas over
alle goden. En Phaëthon: en mijn va
der, is lekker de zonnegod. Zulk soort
ruzies komen ook tegenwoordig nog
wel voor. De een zei: 't is nietes. De
ander: 't is welles! Maar daar komt de
zaak óók al geen stap verder mee.
Phaëthon ging nu naar zijn moeder en
die zei, dat hij gelijk had: „Ga maar
naar het land waar de zon vandaan
komt en daar vind je je vader. Vraag
hem een gunst. En je zult je zin kn.r
gen!"
Na heel wat reizen en trekken kwam
Phaëthon bij zijn vader aan. „Vraag
maar wat je wilt", zei deze. „Ik heb
bij een rivier van de onderwereld ge
zworen, dat ik je verzoek zal inwilli
gen. En zelfs wij, goden, kunnen zo'n
eed niet herroepen!"
„Laat mij dan één dag de gouden
zonnewagen, bespannen met de vuur-
ademende rossen- mogen besturen. De
zonnegod probeerde zijn zoon van dat
heilloze plan af te brengen, maar neen,
de jongen moest en zou de gulden kar
besturen!
De rossen merkten al gauw, dat de
1. Het Bijltjesoproer der Prinsgezin
de Kattenburgers vond plaats te Am-
sterdam, anno 1748. De vraag is:
hoe kunnen bijltjes nu een oproer ver
oorzaken?
2 Wanneer iemand uit zijn evenwicht
geraakt is en in de knoop komt te zit
ten, hoort men ooit: dat hij uit de lij
ken is geslagen. Maar wat hebben
nu lijken met onevenwichtige toestan
den te maken?
3. Onder het staand en lopend want
aan boord verstaan we het vaste en
losse touwwerk. En wat is dan het
kommaliewant?
4. De wacht aan boord tussen midder
nacht en vier uur 's morgens noemen
ze: de hondewacht. Wordt die wacht
dan door de scheepshond waargeno
men?
5. Op de vraag: hoe laat is 't?, luidde
het antwoord: vier glazen in dfe hon-
dewacht. Hoe laat was het toen?
6. Tijdens een gevecht ter zee, werd
van het schip van Tromp al het rond
hout weggeschoten. Wat was dat voor
hout?
7. Tijdens een onweersachtige lucht
gesteldheid, meenden Engelse matrozen:
Jack-with (met'-the-lantern bezig te
zien Wat namen deze mannen toen
waar?
8. O. wat een gulden neeringh en
voedsel brenght ons toe de coninghlij-
cke Heringh dichtte Vondel. - Maar
het lijkt niet raadzaam van Duinkerken
ter haring te varen. Waarom niet?
9. Wie de waarheid niet ronduit ver
telt, verheelt of verbloemt „bewimpelt"
die waarheid. Heeft dit óók iets met
onze koopvaardij te maken?
10. Slaapplaatsen aan boord, met
planken afgeschoten ruimten, noemt
men: kooien Hoe zit dat? Er komen
toch geen tralies bij te pas?
Oplossing volgende keer.
hand die de leidsels hield, niet de hand
van hun meester was. En het duurde
niet lang, of het vierspan was niet
meer te betomen. De zonnewagen raak
te van de baan, kwam te dicht bij de
aarde en blakerde, schroeide, zengde
veld en beemd, stad en tempel. Geheel
Afrika met al zijn bewoners werd
zwart gebrand; de mensheid wist niet
meer waar ze het zoeken moest. Zelfs
de goden in de hemel kregen rimpels
op hun voorhoofd en drongen er bij
de oppergod op aan een einde aan de
nare vertoning te maken. Deze nam
zUn bliksem, slingerde Phaëthon uit de
kar en stortte hem in de bruisende
golven der rivier de Po. Zijn arme
moeder verloor haar verstand van ver
driet. zijn zusters beweenden hem zó
zeer, dat de goden haar in populieren
veranderden, die bleven wenen en tra
den storten. Uit deze tranen nu is het
barnsteen ontstaan.
Wiesbaden.
1. W(esten), 2. Eil, 3. Siëna, 4. Maas
dam, 5. Mont Blanc, 6. Milaans (Dom'
7. Baden (Baden), 8. See (meer),
N(oorden>.
9.
Op de tien kruisjes komt de naam
van een Zuidhollandse gemeente, waar
de mensen het zonder noorden moeten
doen. De overige namen houden ver
band met de aardrijkskunde van Ne
derland c.a.
1.
hoge
dat
- Afkorting voor de eerste der
hoofdstreken van het kompas.
2- Komt het meest op onze
gronden en in de duinstreken voor
3. Laag. langs rivieren enz. gelegen
al of niet ingedijkt groenland,
s winters blank staat.
.4landbouw (gemeente in Gro
ningen) vormt er een hoofdmiddel van
bestaan.
5. Dorp onder Zuidhorn.
6 Diepe inham in Friesland, die later
dicht slibde, en ingepolderd werd. Het
water strekte zich tot Bolsward uit.
7. Oudgermaanse gouw, een der drie
„kwartieren" van Overijsel
8. De eersteboot verscheen 1816,
de eerste spinnerij, te Almelo, in
1829.
9. Gegraven, van sluizen voorziene
kom waarin men schepen opneemt om
ze na te zien.
10. Betekent „Sint" in plaatsnamen.
Oplossing volgende keer.
Umi<E>i (h\l>I.M lh. 4t)KL>i
l'USllSUS 8, HILVERSUM