componist
STIJL
Marivaux en Molière bij het T.N.P.
Muziek
BAROKKE
Sherezade van Fokine
als
TWEEMAAL
Gevarieerd balletprogramma
behoort tot
het verleden
uit het laboratorium
Staatsschauspiel Stuttgart met
Maria Stuart" van Schiller
ACTUALITEITEN
Sloveense opera
Toneel en School
Première
Draaiorgels
Passiespel
De Wilhelm Tell van Corsica
PAGINA 5
ieder geval die zucht om de melo-
diek een mediterranees aroma te
verlenen dat Nietszsche bij zijn
strijd tegen Wagner in Bizet's
Carmen ontdekte.
De figuur van Sampiero wordt
onmiddellijk na de ouverture ge-
evoceerd in een pathetisch L a-
m e n t o en men zal deze klacht
nog horen natrillen in een hart
verscheurende aanroeping („Vo-
cero") bij het vallen van het
doek.
MARIUS MONNIKENDAM
Legenden
Henk Badings partituur voor
„Kaïn en Abel"
Een natuurkun
dig laboratorium
moge een vreem
de plaats lijken
voor de verwe
zenlijking van de
intenties van een
componist, voor
Henk Badings
was het de enige
plaats waar men
de partituur van
de balletmuziek
„Kaïn en Abel"
voor het Neder
lands Ballet recht
kon doen weder
varen- Deze partituur is namelijk
geen rangschikking in de traditio
nele volgorde van de in een orkest
gebruikelijke instrumentale stem
men, doch bevat in vijf toonbalken
naast het notenbeeld een groot aan
tal veelal meer technische dan mu
zikale aanwijzingen voor een zeer
uitzonderlijk instrumentarium. De
geluidsbronnen, welke de componist
bij het tot klank brengen van dit
werk ter beschikking stonden, be
horen voor een groot deel tot de
elektronische apparatuur welke in
het Philips Laboratorium voor we
tenschappelijke experimentele doel
einden werd ontwikkeld-
Nederlands Ballet experimenteert
Scè/i
V
V V V
Men kent in
ons vaderland
Henri Tomasi
vooral als diri
gent. Een bij
zonder levendig
en kundig diri
gent. Deze Mar-
seillaan met
zijn korte, ge
drongen wat
Napoléontische
gestalte, met
zijn vlammende
blik en zijn als schichten uit
schietende gebaren zagen we
reeds menigmaal voor onze grote
orkesten tijdens het concertsei
zoen of Holland-festival en als
zodanig werden we geconfron
teerd met een orkestleider die
ieder spoor van conventie in diri-
geerwijze, opvatting of program
masamenstelling wegvaagde door
de stormwind van zijn tempera
ment.
Mediterraans aroma
Sampiero Corso, een opera in
drie bedrijven en vijf taferelen,
zou men de Willem Tell van Cor
sica kunnen noemen of de Car
men van Spanje. Ze bezit behalve
het chevaleresk of passioneel ge
geven, wat de muziek betreft in
Henri Tomasi
Jean Vilar en Maria Casarès in
„Le triomphe de Vamour'
Raphael Cuttoli schreef het libret
to n'aar historische gegevens over
deze eerste Corsicaanse held uit de
archieven van de Bibliothèque Natio
nale opgediept. Véél muziek heeft
Corsica bij de Franse componisten
nog niet doen ontstaan. Het inspi
reerde Saint-Saëns tot L'Ancêtre; Al
fred Baohelet tot Scemo; Henri Büs-
ser tot het in dit seizoen ten tonele
van de Opéra-comique tot uitvoering
gebrachte Colomba en om de tetralo
gie te vervolmaken: Henri Tomasi
tot Sampiero Corso.
Deze opera is genaamd naar een
zekere Sampiero de Bastellica die
vanuit zijn eenvoudige dorpsomge
ving opklom tot kapitein in de rangen
der „Zwarte Benden" van Jan de Me-
dicis (plm. 1540); kolonel van het
Corsicaans Regiment; echtgenoot
van Italiaanse jonkvrouw en gunste
ling van Henri II die hij van de stra
tegische betekenis voor Frankrijk van
werd een hoge prijs gezet. HU viel
clan ook in een hinderlaagen zijn hoofd
werd op de lansen geplaatst vóór de
poorten van Ajaccio. Dit geschiedde
in de jaren 1567; maar er weefde
zich rond deze Franse bcvrydings-
held schone legenden, waarvan we
in deze opera een kleine weerslag
vinden. Naar aanleiding van de op
voeringen in Bordeaux en München
zjjn namelijk twijfels gerezen of de
ze opera de dramatische spanning
zou hebben die het gegeven zouden
kunnen doen vermoeden..
Er zijn slechts vier hoofdfiguren:
Lampiero; zjjn vrouw Vannina; Am-
brone, een gedelegeerde uit Genua
en een bezweerster. Hieromheen zijn
drie balletten geweven waarvan die
welke zich in het centraal deel van
het werk bevindt een reconstructie
is van de fameuze Moresca, waar Cor-
sicanen eertiids de voorouderlijke
strijd in verbeeldden tussen Moren
en christenen (Monteverdi benutte
deze dansvorm op congeniale wij
ze in de onvolprezen Orfeo)
Hoogtepunt van
het toneelprogram
zal dit jaar zon
der twüfel weer
het optreden wor
den van Jean Vi-
lar's „Theatre Na
tionale Populaire".
Evenals twee jaar
geleden komt het
Parijse gezelschap
op het Holland-
Festival twee klas
sieke stukken ver
tonen. In 1954
werden „Le Cid"
en vooral „Don Juan" grote successen
voor deze perfect gedisciplineerde
troep, die met haast balletmatig en-
semble-spel, markante costuums en
film-achtige belichtingseffecten een
geheel nieuwe, sobere maar uiterst
efficiënte toneelstyi heeft geschapen.
"c zaterdag opent Jean
Vilar zijn tweede Nederlandse optre
den met Marivaux' „Le triomphe de
1' amour". Een 18e-eeuws blijspel, dat
in amateurtoneelkringen nog popula
riteit geniet, maar dat voor het be
roepstoneel weinig aantrekkings
kracht meer heeft. Maar zie: De nieu
we vertoning van het T.N.P. heeft Pa
rijs, Londen en tal van andere Euro
pese steden storm doen lopen naar
deze comedie met haar magere ver-
warrings-intrige, haar gekunstelde
stijl en haar vreemd mengsel van sen
timent en cynisme. Het genie van de
toneelleider Vilar schonk nieuw leven
aan een slechts schijnbaar verouderd
Henri Tomasi
Corsica wist te overtuigen en van het
juk der Genuezen wist te doen be
vrijden.
Dé Genuezen hernamen echter hun
bezit en op het hoofd van Lampiero
Reeds in zijn opera „Orest.es" heeft
Badings gebruik gemaakt van geheel
nieuwe geluidsmiddelen. Zo stelde de
bandopnemer hem in staat eerder
opgenomen koorfragmenten door ver
snelling of vertraging op een geheel
ander klankplan te brengen. In de
„heksenkoren" verkreeg hij aldus
zeer typische effecten en zo kon de
hoofdfiguur Orestes via een bijkans
magisch geluidsdecor met herinne
ringsbeelden geconfronteerd worden.
Daarbij vervulden bijvoorbeeld „om
gekeerde echo's", instrumentale ak
koorden, ontdaan van hun „aanloop",
een bijzondere rol. Deze en andere
nieuwigheden in „Orestes" waren
geen ondergeschoven toevalligheden,
doch bewust gewilde effecten die
door Badings nauwkeurig in parti
tuur waren gebracht.
Hadden menselijke en instrumen
tale stemmen in dit werk nog een
langrijke functie, deze gebrui
kelijke geluidsmedia heeft Badings in
de balletmuziek van „Kaïn en Abel"
praktisch geheel achterwege gelaten.
Clavichord en piano leverden hun
klanken slechts als ruw uitgangsma
teriaal dat voorts elektronisch werd
„bewerkt". Voor het overige heeft de
componist zich geheel ingesteld op de
eigen mogelijkheden van een aantal
elektronische geluidsbronnen, welke
hem in staat stelden zowel buiten het
traditionele klankspectrum te treden
als daarin rons geheel nieuwe klank
kleur te scheppen.
Het expressionis-
mein de Duise to-
neelspeelkunst
heeft door de Eer
ste Wereldoorlog
ren knak gehad,
maar de kracht
bleef toch sterk
genoeg om na
1919 door te gaan
met deze stijl-
Vermengd met
monumentalisme
is deze typisch
Duitse toneeltrant
eigenlijk nooit
door een andere richting geëvenaard.
De carrière van Rclnhardl is daar het
overtuigende bewijs van. De Tweede
Wereldoorlog heeft het Duitse toneel
niet helemaal kunnen vermoorden.
Brecht, Felsenstein, Neher en Kurt
Engel zijn namen, die nog steeds mee
tellen, Maar zy hebben nog niet dui
delijk kunnen maken in welke lijn het
na-oorlogse toneel in het door de poli-
première van „Wallenstein". Ver
schillende critici meenden in dit
treurspel een tendentieuze verheerlij
king van het katholicisme ten op
zichte van het protestantisme te zien.
Ook het schrijven van het stuk ver
liep niet uitermate.- vlot. In 1872 in
Bauerbach vatte Schiller reeds de
idee op om dit treurspel te maken.
Vanwege ander lyrisch werk, zoals
Das Lied von der Glocke, en de be
werking van Shakespeares „Macbeth"
kon Schiller pas in 1800 de première
in Weimar meemaken.
„Maria Stuart" is een werk van
Schiller, waarbij een byzondere ryk-
dom van taal valt te bewonderen en
waarbij men niet een louter historisch
referaat te beluisteren krijgt, maar
een treurspel, dat op een klassiek
stramien voortborduurt Maria
Stuart moet sterven, omdat zij een
grens heeft overschreden, die zij niet
mocht overschrijden. Hoewel het der
de bedrijf het sterkste is vanwege de
ontmoeting van de beide koninginnen,
hgt de^ psychische kern in de mense
lijke liefde, die Maria Stuart heeft
durven koesteren en die haar nooA-
lottig werd. Waarlijk meerstelijk heeft
Crisela von Collande
Schiller dit stuk opgestuwd naar een
tragisch einde.
Deze opvoering onder regie van
Paul Hoffmann werd gekozen voor
de officiële Schiller-herdenking in de
Duitse Bondsrepubliek en werd daar
na gekozen als stuk dat opgevoerd
wordt ter ere van het 750-jarig be
staan van de stad Dresden.
Bu.
stuk. Vilar zelf speelt Hermocrate,
terwijl de travestie-rol van Leonide
vertolkt wordt door Maria Casarès,
een der meest begaafde Franse tra
gediennes, die hier voor het eerst in
een grote blijspel-creatie verschijnt.
Behalve Marivaux' blijspel staat
„1' Avare" van Molière op het pro
gram.
Een Harpagon van geheel andere
opvatting dan destijds Louis Jouvet
de rol speelde, zal men op 17 juni op
de planken van de Rotterdamse
Schouwburg zien. Want Vilar heeft,
met het absolutisme dat zijn kracht
is, gezegd: ,,L'Avare bevat geen en
kele moraal. Het is integendeel het
meest pure divertissement". Terwyi
Jouvet de tragische aspecten van Har
pagon en diens perikelen als vader
zocht, maakt Vilar van Molière's bly-
spel een volmaakte klucht. De klucht
van een belacheiyke en beschamende
ondeugd.
In hoeverre Vilar's opvatting de be
doelingen van de schrijver dekt, zal
eerst de uitvoering definitief leren.
Maar dat de voorstelling hoge kwali
teit bezit, daarvan kan men verzekerd
zijn. Want die kenmerkt iedere ver
toning van het T.N.P. Het is de kracht
van dit gezelschap om klassieke stuk
ken, die tot dusver plichtmatig wer
den gespeeld en plichtmatig bewon
derd, tot levend toneel te maken voor
een breed publiek.
In de negen maanden die het T.N.P.
jaarlijks in Parijs speelt, is het grote
theatre in het Paleis Chaillot (2700
plaatsen) doorlopend uitverkocht. En
toen de arbeiders van de Renault-
fabrieken een speciale voorstelling
zochten, kozen zij „Le Cid" van Cor-
neille, gespeeld door Jean Vilar en Ge
rard Philippe.
Dat zyn bewyzen dat het T.N.P. in
de vUf jaar, waarin Jean Vilar zyn
genie en zjjn discipline aan de opbloei
van dit sinds 1920 bestaande gezel
schap ten dienste stelde, geslaagd is in
zijn opzet, een toneel te scheppen,
dat met recht de naam populair
draagt.
Regisseur Paul Hoffmann
tiek verdeelde Duitsland zal lopen.
Wie kennis neemt van de opvoeringen
in de verschillende Duitse steden, die
weer over een eigen schouwburg be
schikken, zal ervaren dat het vooral
een soberheid in diktie is, die wel
dadig aandoet tegenover het zware
stemgerol, dat de Duitse acteurs met
voorliefde hebben gedemonstreerd.
De barokke styi behoort tot het ver
leden. Wel wordt Shakespeare nog
wei eens gespeeld in een décor, dat te
veel krul en opgelegde charme is,
maar doorgaans vindt de „zuivering
in speelstyi toch doorgang.
Een specimen van deze moderne
Duitse toneelkunst zal tijdens het
Holland Festival worden gegeven door
het Staatsschauspiel Stuttgart. Onder
regie van Paul Hoffmann wordt op
gevoerd „Maria Stuart" van Schiller
in décors en kostuums van Leni
Bauer-Ecsy, terwijl Hellmuth Löffler
de toneelmuziek ervoor componeer
de. De titelrol is in handen van Gisela
von Collande, die met haar vertol
king tijdens het Parijse theaterfestival
in het vorige jaar veel succes oogstte,
met name in het kritische blad „Fi
garo". Elisabeth Flickenschildt speelt
de rol van Koningin Elisabeth.
De regie is in handen van Paul
Hoffmann, een kunstenaar, die zich
aan verschillende universiteiten, o.a.
te Wenen, een gedegen theoretische
kennis heeft verworven en die niet
alleen als regisseur maar ook als ac
teur een goede naam heeft verwor
ven. Hij speelde en enscèneerde naast
de klassieke stukken ook veel uit het
moderne repertoire, van b.v. Anouilh,
Bruckner, Miller en Eliot.
Met „Maria Stuart" heeft Schiller
aanvankelijk niet dat grote succes ge
oogst, dat hem ten deel viel na de
Het Lckidon Festival Ballet komt tij
dens het Holland Festival zowel in Am
sterdam als Den Haag met een gevarieerd
programma. Uitgevoerd zullen worden:
„Sherezade", muziek van Rimski Korsa-
kof in de choreografie van Fokine, in een
bewerking van Serge Grioreief en Lubov
Tchernichev. Décors en kostuums van
Leon Bakst; „Symphony for fun" op mu
ziek van Don Gillis' „Symphony Number
Five and a Half", choreografie van Mi
chael Charnley, décors en kostuums van
Tom Lingwood; „Etudes" een ballet van
Harald Lander, muziek van Knudage Rii-
sager die een vrije bewerking van de
Czerny études maakte; „Napoli" eveneens
van Lander op muziek van Gade, Helsted,
Paulli en Lubye in kostuums van Osbert
Lancaster; de choreografie is een vrije
bewerking van de zetting van August
Bournonviile; „Hommage a une Prin-
cesse" op muziek van Stan Kenton in
choreografie van Michael Charnley waar
bij décors en kostuums zijn verzorgd door
André Levasseur en tenslotte „La Es
meralda", een ballet naar de nouvelle van
Victor Hugo „Notre Dame de Paris" op
muziek van Cesare Pugni ingestudeerd
door Nicholas Beriosoff in décors en kos
tuums van Nicola Benois.
Verder zal optreden het Ballet van de Nederlandse
Opera en het Nederlands Ballet, dit laatste ensemble
met een experimenteel programma. In de opera van
Prokofieff „The love for Three Oranges" uitgevoerd
door de Sloveense Nationale Opera, Ljubljana zal voor
balletliefhebbers ook een uitgebreid dansfestijn te ge
nieten zijn.
Met name het London Festival Ballet zal met een ge
varieerd programma komen. Uit het biljante oeuvre van
Fokine, hoewel „Sheherezade" in het niet valt bij „Prins
Igor", ziet men iets uit de tijd dat het Russische ballet
onder Diaghilew een schitterende tijd beleefde. De uit
stekend georchestreerde suite van Rimski Korsakof roept
de zwoele sfeer op van het oosten. Verlangen, jaloezie,
woede en geweld zijn de passies die elkaar in dit ballet
snel opvolgen. De exotische rijkdom heeft in deze pro
grammatische dans gestalte gekregen. De karakters zijn
e uit Sheherezadedoor het Londen Festival Ballet
goed getekend. Fokine bewijst in dit ballet zijn mees
terschap over de massale beweging en zijn kunde om een
climax te bereiken.
Interessant zijn ook de beide balletten van Harald
Lander. De klassieke traditie als uitgangspunt heeft hij
een trait d'union gegeven van corps de ballet en solis
tische schittering. Men zal geen ballet blanc bij het
London Festival Ballet aantreffen. Programmatisch van
opbouw, een zetting rondom een intrige, een gebeurtenis
ofwel een uitwerking van de fabel. Enorm flexibel
weten de choreografen en ook de dansers zich aan te
passen aan een bepaald gegeven, aan een bepaalde stijl.
Hierdoor is het niet mogelijk van een bepaald eigen ca
chet te spreken bij het London Festival Ballet. In de
diversiteit ligt hun kracht of een uitermate sterke «olis-
tische prestatie.
Bu.
TOT DE belangrijke premières
van het komende Holland Fes
tival behoort ook de vertoning
van de opera „The love for the three
oranges" van Serge Prokofief, door
de Sloveense Nationale Opera. Dit
gezelschap uit Ljubljana behoort met
de opera van Belgrado en de opera
van Zagreb tot de drie voornaamste
opera-instellingen van Joegoslavië.
Zijn geschiedenis begon in 1867, toen
liefhebbers van de dramatische kunst
in de toenmalige Oostenrijkse pro
vinciestad Laibach Ljubljana)
een vereniging stichtten- Uit deze
vereniging is de opera-instelling
rechtstreeks voortgekomen.
Toen na de eerste wereldoorlog
Slovenië een deel werd van de Joe
goslavische staat, die, gelijk bekend,
mede het voormalige Servië, Monte
negro, Bosnië, Hercegovina, Dalma-
tië, Istrië. alsmede delen van het
vroegere Hongarije en Bulgarije om
vat, ontwikkelde het provincie-thea
ter zich tot zijn huidige status. Hier
bij werd vooral gestreefd naar kunst
zinnige zelfstandigheid; men slaagde
erin zich geleidelijk vrij te maken
van Tsjechische. Poolse en Russische
hulp om meer en meer zangers, diri
genten en regisseurs van eigen land
naar veren te brengen.
Kunstenaars en technische staf, die
het vaste personeel van de opera uit
maken, tellen tezamen thans onge
veer 260 personen. Hieronder zijn 30
zangers en zangeressen. 40 balletle
den, 60 koorleden en 60 man orkest.
Aan de Nederlandse opvoeringen
wordt door een versterkt orkest van
70 musici medegewerkt.
Het normale operaseizoen in Ljubl
jana duurt 10 maanden en in deze
periode geeft men jaarlijks pl.m. 200
opera- en balletvoorstellingen. Een
seizoensperiode telt 20 werken, waar
van telken.iare 8 a 10 nieuwe instu
deringen zijn.
De Sloveense Opera was een der
eersten, die Prokofiefs werk na zijn
première te Chicago in 1921 op het
repertoire nam. Dit was in 1927. De
thans gebrachte enscenering en be
zetting dateert van 1954.
NU IIET TWINTIG jaar geleden i«
dat Rob Geraerds in samen
werking met de kinderschrijf
ster Rie Beyer „Het Nederlands
Jeugdtoneel" stichtte, verdient deze
ongesubsidieerd
het Jeugdtoneel
weergeeft- Rob
Geraerds maakte destijds deel uit
van de toneelgroep Oost-Nederlands
Toneel te Arnhem, maar sinds 1936
heeft hy bezieling gevonden in het
ideaal van het schooltoneel. Met een
kleine groep medewerkenden, maar
dikwijls ook geheel alleen in de vorm
van solo-toneel, bracht hij vele kin
derstukken voor de lagere scholen
naast voortreffelijke solo-prestaties
in o.a. „De Camera Obseura" en
„Scrooze and Marley". Voor het ko
mende seizoen staat een heropvoe
ring op het program van „Pinokkio",
van „Paddeltje" en „Roosmarijntje",
terwijl de meeste stukken uit 't vroe
gere -toire gehandhaafd blyven.
EDEP JAAR wordt in Beetster-
1" zwaag door de culturele raad van
Opsterland een gemeenschapsdag
gehouden. Dit cultureel gebeuren
vindt nu plaats op 7 juli en daarop
krijgt Beetsterzwaag een primeur
voor Nederland. Amateurs zullen n.l.
voor de eerste maal in ons land het
toneelspel Adam de Schepper van de
Tsjech Carel Apek opvoeren. Het
spel is vertaald door de Friese dich
ter Marten Sikkema. De regie wordt
verzorgd door J. D. F. Sprock uit
Groningen.
DE KRING van draaiorgelvrien
den heeft plannen om een
nationaal draaiorgelmuseum
op te richten. Ter voorbereiding
van deze plannen houdt de kring
in augustus een tentoonstelling
te Utrecht, waar allerlei orgels en bij
orgels behorende voorwerpen zullen
worden samengebracht.
Gedacht wordt bijvoorbeeld aan
een buikorgeltje, cylinderorgels, flö-
ten-uhre, speeldozen, maar ook aan
moderne instrumenten, zoals boek
en dansorgels.
De tentoonstelling zal de naam
dragen „Van speeldoos tot piere
ment". Men hoopt door deze tentoon
stelling en later door het te stichten
museum ertoe bij te dragen, dat het
pierement niet voor het nageslacht
verloren gaat.
ALBERT HELMAN heeft een Su
rinaams passiespel in vijf bedrijven
met proloog en epiloog voltooid,
waarvoor hij destijds van de Sticusa
een opdracht had ontvangen. De
eerste voorstelling zal in februari
1958 in Paramaribo onder regie van
Edwin Thomas worden gegeven. De
auteur blijft gedurende de voorberei
dingen, die thans begonnen zijn, als
dramaturg met de regisseur samen
werken. Ongeveer 700 Surinamer»
zullen in dit passiespel optreden.
Maar als componist deed hij eer
der van zich spreken in zyn geboorte
land dan als orkestleider. Hy door
liep rap de klassen van het Paryse
Conservatoire; de Cours de Com
position van Vincent d'Indy; behaal
de als 26-jarige knaap de Prix de
Rome en weinig tyds daarna de
Grand Prix de la Musique Frangai-
se. In luttele jaren bevrydde hy zich
uit dit schools gareel en stelde een
machtige triptiek in notenschrift, die
hoewel niet zo bedoeld toch als grote
inzet van zyn scheppende arbeid kan
gelden en onder de titels van Atlanti-
de, Don Juan de Manara en Sam
piero Corso hun reis om de muziek
wereld reeds hebben afgelegd.
Magische formules
Als een beknopt preludium op de
ze werken hoorden we enkele jaren
geleden bij het Residentie Orkest de
aldus genaamde Fanfares liturgi-
ques klinken onder zijn eigen leiding,
tussenspelen aan Miguel Manara ont
leend. Het zijn klanken van koper
blazers, pauken en trommen die dooj
een uiterst doelmatige toepassing der
timbres en vormbondigheid hun ef
fect niet misten. De aari.heiligenfees
ten herinnerende tiiels vermochten
ons echter niet gelijk dat wèl in de
muziek van O. Messiaen het geval
ig, een mystieke vervoering te open
baren die hier bedoeld was. Men
herkende vóór alles de dirigent-com
ponist die een zo rijk mogelijk pro
fijt had getrokken uit zijn ervaring
bij het orkest en ook van het heden
daags (Frans) repertoire waarvan
hij een levend tijdgenoot zijnde, zo
zeer bewonderaar is.
Een eerste kennismaking met At-
lantide en Sampiero Corso versterkt
de indruk dat Tomasi evenzeer mees
ter is op alle instrumentale wapenen
als dat hij met name in Honegger's
oratoria en simfonische klanken
bouwsels een bron vindt van opwel
lende krachten die hij met grote le
nigheid en fantasie in eigen temata
overschakelt. Zijn fantasie wordt hier
geschraagd door een virtuositeit in de
melodische lijn te onderscheiden, een
melodische lijn die in Sampiero Cor
so bij Puccini en in Atlantide bij
Honegger aansluit.
De Marseillaan, die zijn jeugd in
Corsica doorbracht, vond echter in
de eigen muziektraditie van het spe-
lonkrijke eiland voor de Europeaan
verborgen magische formules, incan-
tatieve melodieën en ritmen, wel
ke op de oudste muziekuitingen als
bezwering van natuurelementen en
aanroeping van goden of geesten een
be,roiep doen. Atlantide zoweü als
Sampiero Corso verschijnen in onze
hedendaagse muziek als breed-opge-
zette fresco's waarvan Honegger de
eerste schilder was.