componist STIJL Marivaux en Molière bij het T.N.P. Muziek BAROKKE Sherezade van Fokine als TWEEMAAL Gevarieerd balletprogramma behoort tot het verleden uit het laboratorium Staatsschauspiel Stuttgart met Maria Stuart" van Schiller ACTUALITEITEN Sloveense opera Toneel en School Première Draaiorgels Passiespel De Wilhelm Tell van Corsica PAGINA 5 ieder geval die zucht om de melo- diek een mediterranees aroma te verlenen dat Nietszsche bij zijn strijd tegen Wagner in Bizet's Carmen ontdekte. De figuur van Sampiero wordt onmiddellijk na de ouverture ge- evoceerd in een pathetisch L a- m e n t o en men zal deze klacht nog horen natrillen in een hart verscheurende aanroeping („Vo- cero") bij het vallen van het doek. MARIUS MONNIKENDAM Legenden Henk Badings partituur voor „Kaïn en Abel" Een natuurkun dig laboratorium moge een vreem de plaats lijken voor de verwe zenlijking van de intenties van een componist, voor Henk Badings was het de enige plaats waar men de partituur van de balletmuziek „Kaïn en Abel" voor het Neder lands Ballet recht kon doen weder varen- Deze partituur is namelijk geen rangschikking in de traditio nele volgorde van de in een orkest gebruikelijke instrumentale stem men, doch bevat in vijf toonbalken naast het notenbeeld een groot aan tal veelal meer technische dan mu zikale aanwijzingen voor een zeer uitzonderlijk instrumentarium. De geluidsbronnen, welke de componist bij het tot klank brengen van dit werk ter beschikking stonden, be horen voor een groot deel tot de elektronische apparatuur welke in het Philips Laboratorium voor we tenschappelijke experimentele doel einden werd ontwikkeld- Nederlands Ballet experimenteert Scè/i V V V V Men kent in ons vaderland Henri Tomasi vooral als diri gent. Een bij zonder levendig en kundig diri gent. Deze Mar- seillaan met zijn korte, ge drongen wat Napoléontische gestalte, met zijn vlammende blik en zijn als schichten uit schietende gebaren zagen we reeds menigmaal voor onze grote orkesten tijdens het concertsei zoen of Holland-festival en als zodanig werden we geconfron teerd met een orkestleider die ieder spoor van conventie in diri- geerwijze, opvatting of program masamenstelling wegvaagde door de stormwind van zijn tempera ment. Mediterraans aroma Sampiero Corso, een opera in drie bedrijven en vijf taferelen, zou men de Willem Tell van Cor sica kunnen noemen of de Car men van Spanje. Ze bezit behalve het chevaleresk of passioneel ge geven, wat de muziek betreft in Henri Tomasi Jean Vilar en Maria Casarès in „Le triomphe de Vamour' Raphael Cuttoli schreef het libret to n'aar historische gegevens over deze eerste Corsicaanse held uit de archieven van de Bibliothèque Natio nale opgediept. Véél muziek heeft Corsica bij de Franse componisten nog niet doen ontstaan. Het inspi reerde Saint-Saëns tot L'Ancêtre; Al fred Baohelet tot Scemo; Henri Büs- ser tot het in dit seizoen ten tonele van de Opéra-comique tot uitvoering gebrachte Colomba en om de tetralo gie te vervolmaken: Henri Tomasi tot Sampiero Corso. Deze opera is genaamd naar een zekere Sampiero de Bastellica die vanuit zijn eenvoudige dorpsomge ving opklom tot kapitein in de rangen der „Zwarte Benden" van Jan de Me- dicis (plm. 1540); kolonel van het Corsicaans Regiment; echtgenoot van Italiaanse jonkvrouw en gunste ling van Henri II die hij van de stra tegische betekenis voor Frankrijk van werd een hoge prijs gezet. HU viel clan ook in een hinderlaagen zijn hoofd werd op de lansen geplaatst vóór de poorten van Ajaccio. Dit geschiedde in de jaren 1567; maar er weefde zich rond deze Franse bcvrydings- held schone legenden, waarvan we in deze opera een kleine weerslag vinden. Naar aanleiding van de op voeringen in Bordeaux en München zjjn namelijk twijfels gerezen of de ze opera de dramatische spanning zou hebben die het gegeven zouden kunnen doen vermoeden.. Er zijn slechts vier hoofdfiguren: Lampiero; zjjn vrouw Vannina; Am- brone, een gedelegeerde uit Genua en een bezweerster. Hieromheen zijn drie balletten geweven waarvan die welke zich in het centraal deel van het werk bevindt een reconstructie is van de fameuze Moresca, waar Cor- sicanen eertiids de voorouderlijke strijd in verbeeldden tussen Moren en christenen (Monteverdi benutte deze dansvorm op congeniale wij ze in de onvolprezen Orfeo) Hoogtepunt van het toneelprogram zal dit jaar zon der twüfel weer het optreden wor den van Jean Vi- lar's „Theatre Na tionale Populaire". Evenals twee jaar geleden komt het Parijse gezelschap op het Holland- Festival twee klas sieke stukken ver tonen. In 1954 werden „Le Cid" en vooral „Don Juan" grote successen voor deze perfect gedisciplineerde troep, die met haast balletmatig en- semble-spel, markante costuums en film-achtige belichtingseffecten een geheel nieuwe, sobere maar uiterst efficiënte toneelstyi heeft geschapen. "c zaterdag opent Jean Vilar zijn tweede Nederlandse optre den met Marivaux' „Le triomphe de 1' amour". Een 18e-eeuws blijspel, dat in amateurtoneelkringen nog popula riteit geniet, maar dat voor het be roepstoneel weinig aantrekkings kracht meer heeft. Maar zie: De nieu we vertoning van het T.N.P. heeft Pa rijs, Londen en tal van andere Euro pese steden storm doen lopen naar deze comedie met haar magere ver- warrings-intrige, haar gekunstelde stijl en haar vreemd mengsel van sen timent en cynisme. Het genie van de toneelleider Vilar schonk nieuw leven aan een slechts schijnbaar verouderd Henri Tomasi Corsica wist te overtuigen en van het juk der Genuezen wist te doen be vrijden. Dé Genuezen hernamen echter hun bezit en op het hoofd van Lampiero Reeds in zijn opera „Orest.es" heeft Badings gebruik gemaakt van geheel nieuwe geluidsmiddelen. Zo stelde de bandopnemer hem in staat eerder opgenomen koorfragmenten door ver snelling of vertraging op een geheel ander klankplan te brengen. In de „heksenkoren" verkreeg hij aldus zeer typische effecten en zo kon de hoofdfiguur Orestes via een bijkans magisch geluidsdecor met herinne ringsbeelden geconfronteerd worden. Daarbij vervulden bijvoorbeeld „om gekeerde echo's", instrumentale ak koorden, ontdaan van hun „aanloop", een bijzondere rol. Deze en andere nieuwigheden in „Orestes" waren geen ondergeschoven toevalligheden, doch bewust gewilde effecten die door Badings nauwkeurig in parti tuur waren gebracht. Hadden menselijke en instrumen tale stemmen in dit werk nog een langrijke functie, deze gebrui kelijke geluidsmedia heeft Badings in de balletmuziek van „Kaïn en Abel" praktisch geheel achterwege gelaten. Clavichord en piano leverden hun klanken slechts als ruw uitgangsma teriaal dat voorts elektronisch werd „bewerkt". Voor het overige heeft de componist zich geheel ingesteld op de eigen mogelijkheden van een aantal elektronische geluidsbronnen, welke hem in staat stelden zowel buiten het traditionele klankspectrum te treden als daarin rons geheel nieuwe klank kleur te scheppen. Het expressionis- mein de Duise to- neelspeelkunst heeft door de Eer ste Wereldoorlog ren knak gehad, maar de kracht bleef toch sterk genoeg om na 1919 door te gaan met deze stijl- Vermengd met monumentalisme is deze typisch Duitse toneeltrant eigenlijk nooit door een andere richting geëvenaard. De carrière van Rclnhardl is daar het overtuigende bewijs van. De Tweede Wereldoorlog heeft het Duitse toneel niet helemaal kunnen vermoorden. Brecht, Felsenstein, Neher en Kurt Engel zijn namen, die nog steeds mee tellen, Maar zy hebben nog niet dui delijk kunnen maken in welke lijn het na-oorlogse toneel in het door de poli- première van „Wallenstein". Ver schillende critici meenden in dit treurspel een tendentieuze verheerlij king van het katholicisme ten op zichte van het protestantisme te zien. Ook het schrijven van het stuk ver liep niet uitermate.- vlot. In 1872 in Bauerbach vatte Schiller reeds de idee op om dit treurspel te maken. Vanwege ander lyrisch werk, zoals Das Lied von der Glocke, en de be werking van Shakespeares „Macbeth" kon Schiller pas in 1800 de première in Weimar meemaken. „Maria Stuart" is een werk van Schiller, waarbij een byzondere ryk- dom van taal valt te bewonderen en waarbij men niet een louter historisch referaat te beluisteren krijgt, maar een treurspel, dat op een klassiek stramien voortborduurt Maria Stuart moet sterven, omdat zij een grens heeft overschreden, die zij niet mocht overschrijden. Hoewel het der de bedrijf het sterkste is vanwege de ontmoeting van de beide koninginnen, hgt de^ psychische kern in de mense lijke liefde, die Maria Stuart heeft durven koesteren en die haar nooA- lottig werd. Waarlijk meerstelijk heeft Crisela von Collande Schiller dit stuk opgestuwd naar een tragisch einde. Deze opvoering onder regie van Paul Hoffmann werd gekozen voor de officiële Schiller-herdenking in de Duitse Bondsrepubliek en werd daar na gekozen als stuk dat opgevoerd wordt ter ere van het 750-jarig be staan van de stad Dresden. Bu. stuk. Vilar zelf speelt Hermocrate, terwijl de travestie-rol van Leonide vertolkt wordt door Maria Casarès, een der meest begaafde Franse tra gediennes, die hier voor het eerst in een grote blijspel-creatie verschijnt. Behalve Marivaux' blijspel staat „1' Avare" van Molière op het pro gram. Een Harpagon van geheel andere opvatting dan destijds Louis Jouvet de rol speelde, zal men op 17 juni op de planken van de Rotterdamse Schouwburg zien. Want Vilar heeft, met het absolutisme dat zijn kracht is, gezegd: ,,L'Avare bevat geen en kele moraal. Het is integendeel het meest pure divertissement". Terwyi Jouvet de tragische aspecten van Har pagon en diens perikelen als vader zocht, maakt Vilar van Molière's bly- spel een volmaakte klucht. De klucht van een belacheiyke en beschamende ondeugd. In hoeverre Vilar's opvatting de be doelingen van de schrijver dekt, zal eerst de uitvoering definitief leren. Maar dat de voorstelling hoge kwali teit bezit, daarvan kan men verzekerd zijn. Want die kenmerkt iedere ver toning van het T.N.P. Het is de kracht van dit gezelschap om klassieke stuk ken, die tot dusver plichtmatig wer den gespeeld en plichtmatig bewon derd, tot levend toneel te maken voor een breed publiek. In de negen maanden die het T.N.P. jaarlijks in Parijs speelt, is het grote theatre in het Paleis Chaillot (2700 plaatsen) doorlopend uitverkocht. En toen de arbeiders van de Renault- fabrieken een speciale voorstelling zochten, kozen zij „Le Cid" van Cor- neille, gespeeld door Jean Vilar en Ge rard Philippe. Dat zyn bewyzen dat het T.N.P. in de vUf jaar, waarin Jean Vilar zyn genie en zjjn discipline aan de opbloei van dit sinds 1920 bestaande gezel schap ten dienste stelde, geslaagd is in zijn opzet, een toneel te scheppen, dat met recht de naam populair draagt. Regisseur Paul Hoffmann tiek verdeelde Duitsland zal lopen. Wie kennis neemt van de opvoeringen in de verschillende Duitse steden, die weer over een eigen schouwburg be schikken, zal ervaren dat het vooral een soberheid in diktie is, die wel dadig aandoet tegenover het zware stemgerol, dat de Duitse acteurs met voorliefde hebben gedemonstreerd. De barokke styi behoort tot het ver leden. Wel wordt Shakespeare nog wei eens gespeeld in een décor, dat te veel krul en opgelegde charme is, maar doorgaans vindt de „zuivering in speelstyi toch doorgang. Een specimen van deze moderne Duitse toneelkunst zal tijdens het Holland Festival worden gegeven door het Staatsschauspiel Stuttgart. Onder regie van Paul Hoffmann wordt op gevoerd „Maria Stuart" van Schiller in décors en kostuums van Leni Bauer-Ecsy, terwijl Hellmuth Löffler de toneelmuziek ervoor componeer de. De titelrol is in handen van Gisela von Collande, die met haar vertol king tijdens het Parijse theaterfestival in het vorige jaar veel succes oogstte, met name in het kritische blad „Fi garo". Elisabeth Flickenschildt speelt de rol van Koningin Elisabeth. De regie is in handen van Paul Hoffmann, een kunstenaar, die zich aan verschillende universiteiten, o.a. te Wenen, een gedegen theoretische kennis heeft verworven en die niet alleen als regisseur maar ook als ac teur een goede naam heeft verwor ven. Hij speelde en enscèneerde naast de klassieke stukken ook veel uit het moderne repertoire, van b.v. Anouilh, Bruckner, Miller en Eliot. Met „Maria Stuart" heeft Schiller aanvankelijk niet dat grote succes ge oogst, dat hem ten deel viel na de Het Lckidon Festival Ballet komt tij dens het Holland Festival zowel in Am sterdam als Den Haag met een gevarieerd programma. Uitgevoerd zullen worden: „Sherezade", muziek van Rimski Korsa- kof in de choreografie van Fokine, in een bewerking van Serge Grioreief en Lubov Tchernichev. Décors en kostuums van Leon Bakst; „Symphony for fun" op mu ziek van Don Gillis' „Symphony Number Five and a Half", choreografie van Mi chael Charnley, décors en kostuums van Tom Lingwood; „Etudes" een ballet van Harald Lander, muziek van Knudage Rii- sager die een vrije bewerking van de Czerny études maakte; „Napoli" eveneens van Lander op muziek van Gade, Helsted, Paulli en Lubye in kostuums van Osbert Lancaster; de choreografie is een vrije bewerking van de zetting van August Bournonviile; „Hommage a une Prin- cesse" op muziek van Stan Kenton in choreografie van Michael Charnley waar bij décors en kostuums zijn verzorgd door André Levasseur en tenslotte „La Es meralda", een ballet naar de nouvelle van Victor Hugo „Notre Dame de Paris" op muziek van Cesare Pugni ingestudeerd door Nicholas Beriosoff in décors en kos tuums van Nicola Benois. Verder zal optreden het Ballet van de Nederlandse Opera en het Nederlands Ballet, dit laatste ensemble met een experimenteel programma. In de opera van Prokofieff „The love for Three Oranges" uitgevoerd door de Sloveense Nationale Opera, Ljubljana zal voor balletliefhebbers ook een uitgebreid dansfestijn te ge nieten zijn. Met name het London Festival Ballet zal met een ge varieerd programma komen. Uit het biljante oeuvre van Fokine, hoewel „Sheherezade" in het niet valt bij „Prins Igor", ziet men iets uit de tijd dat het Russische ballet onder Diaghilew een schitterende tijd beleefde. De uit stekend georchestreerde suite van Rimski Korsakof roept de zwoele sfeer op van het oosten. Verlangen, jaloezie, woede en geweld zijn de passies die elkaar in dit ballet snel opvolgen. De exotische rijkdom heeft in deze pro grammatische dans gestalte gekregen. De karakters zijn e uit Sheherezadedoor het Londen Festival Ballet goed getekend. Fokine bewijst in dit ballet zijn mees terschap over de massale beweging en zijn kunde om een climax te bereiken. Interessant zijn ook de beide balletten van Harald Lander. De klassieke traditie als uitgangspunt heeft hij een trait d'union gegeven van corps de ballet en solis tische schittering. Men zal geen ballet blanc bij het London Festival Ballet aantreffen. Programmatisch van opbouw, een zetting rondom een intrige, een gebeurtenis ofwel een uitwerking van de fabel. Enorm flexibel weten de choreografen en ook de dansers zich aan te passen aan een bepaald gegeven, aan een bepaalde stijl. Hierdoor is het niet mogelijk van een bepaald eigen ca chet te spreken bij het London Festival Ballet. In de diversiteit ligt hun kracht of een uitermate sterke «olis- tische prestatie. Bu. TOT DE belangrijke premières van het komende Holland Fes tival behoort ook de vertoning van de opera „The love for the three oranges" van Serge Prokofief, door de Sloveense Nationale Opera. Dit gezelschap uit Ljubljana behoort met de opera van Belgrado en de opera van Zagreb tot de drie voornaamste opera-instellingen van Joegoslavië. Zijn geschiedenis begon in 1867, toen liefhebbers van de dramatische kunst in de toenmalige Oostenrijkse pro vinciestad Laibach Ljubljana) een vereniging stichtten- Uit deze vereniging is de opera-instelling rechtstreeks voortgekomen. Toen na de eerste wereldoorlog Slovenië een deel werd van de Joe goslavische staat, die, gelijk bekend, mede het voormalige Servië, Monte negro, Bosnië, Hercegovina, Dalma- tië, Istrië. alsmede delen van het vroegere Hongarije en Bulgarije om vat, ontwikkelde het provincie-thea ter zich tot zijn huidige status. Hier bij werd vooral gestreefd naar kunst zinnige zelfstandigheid; men slaagde erin zich geleidelijk vrij te maken van Tsjechische. Poolse en Russische hulp om meer en meer zangers, diri genten en regisseurs van eigen land naar veren te brengen. Kunstenaars en technische staf, die het vaste personeel van de opera uit maken, tellen tezamen thans onge veer 260 personen. Hieronder zijn 30 zangers en zangeressen. 40 balletle den, 60 koorleden en 60 man orkest. Aan de Nederlandse opvoeringen wordt door een versterkt orkest van 70 musici medegewerkt. Het normale operaseizoen in Ljubl jana duurt 10 maanden en in deze periode geeft men jaarlijks pl.m. 200 opera- en balletvoorstellingen. Een seizoensperiode telt 20 werken, waar van telken.iare 8 a 10 nieuwe instu deringen zijn. De Sloveense Opera was een der eersten, die Prokofiefs werk na zijn première te Chicago in 1921 op het repertoire nam. Dit was in 1927. De thans gebrachte enscenering en be zetting dateert van 1954. NU IIET TWINTIG jaar geleden i« dat Rob Geraerds in samen werking met de kinderschrijf ster Rie Beyer „Het Nederlands Jeugdtoneel" stichtte, verdient deze ongesubsidieerd het Jeugdtoneel weergeeft- Rob Geraerds maakte destijds deel uit van de toneelgroep Oost-Nederlands Toneel te Arnhem, maar sinds 1936 heeft hy bezieling gevonden in het ideaal van het schooltoneel. Met een kleine groep medewerkenden, maar dikwijls ook geheel alleen in de vorm van solo-toneel, bracht hij vele kin derstukken voor de lagere scholen naast voortreffelijke solo-prestaties in o.a. „De Camera Obseura" en „Scrooze and Marley". Voor het ko mende seizoen staat een heropvoe ring op het program van „Pinokkio", van „Paddeltje" en „Roosmarijntje", terwijl de meeste stukken uit 't vroe gere -toire gehandhaafd blyven. EDEP JAAR wordt in Beetster- 1" zwaag door de culturele raad van Opsterland een gemeenschapsdag gehouden. Dit cultureel gebeuren vindt nu plaats op 7 juli en daarop krijgt Beetsterzwaag een primeur voor Nederland. Amateurs zullen n.l. voor de eerste maal in ons land het toneelspel Adam de Schepper van de Tsjech Carel Apek opvoeren. Het spel is vertaald door de Friese dich ter Marten Sikkema. De regie wordt verzorgd door J. D. F. Sprock uit Groningen. DE KRING van draaiorgelvrien den heeft plannen om een nationaal draaiorgelmuseum op te richten. Ter voorbereiding van deze plannen houdt de kring in augustus een tentoonstelling te Utrecht, waar allerlei orgels en bij orgels behorende voorwerpen zullen worden samengebracht. Gedacht wordt bijvoorbeeld aan een buikorgeltje, cylinderorgels, flö- ten-uhre, speeldozen, maar ook aan moderne instrumenten, zoals boek en dansorgels. De tentoonstelling zal de naam dragen „Van speeldoos tot piere ment". Men hoopt door deze tentoon stelling en later door het te stichten museum ertoe bij te dragen, dat het pierement niet voor het nageslacht verloren gaat. ALBERT HELMAN heeft een Su rinaams passiespel in vijf bedrijven met proloog en epiloog voltooid, waarvoor hij destijds van de Sticusa een opdracht had ontvangen. De eerste voorstelling zal in februari 1958 in Paramaribo onder regie van Edwin Thomas worden gegeven. De auteur blijft gedurende de voorberei dingen, die thans begonnen zijn, als dramaturg met de regisseur samen werken. Ongeveer 700 Surinamer» zullen in dit passiespel optreden. Maar als componist deed hij eer der van zich spreken in zyn geboorte land dan als orkestleider. Hy door liep rap de klassen van het Paryse Conservatoire; de Cours de Com position van Vincent d'Indy; behaal de als 26-jarige knaap de Prix de Rome en weinig tyds daarna de Grand Prix de la Musique Frangai- se. In luttele jaren bevrydde hy zich uit dit schools gareel en stelde een machtige triptiek in notenschrift, die hoewel niet zo bedoeld toch als grote inzet van zyn scheppende arbeid kan gelden en onder de titels van Atlanti- de, Don Juan de Manara en Sam piero Corso hun reis om de muziek wereld reeds hebben afgelegd. Magische formules Als een beknopt preludium op de ze werken hoorden we enkele jaren geleden bij het Residentie Orkest de aldus genaamde Fanfares liturgi- ques klinken onder zijn eigen leiding, tussenspelen aan Miguel Manara ont leend. Het zijn klanken van koper blazers, pauken en trommen die dooj een uiterst doelmatige toepassing der timbres en vormbondigheid hun ef fect niet misten. De aari.heiligenfees ten herinnerende tiiels vermochten ons echter niet gelijk dat wèl in de muziek van O. Messiaen het geval ig, een mystieke vervoering te open baren die hier bedoeld was. Men herkende vóór alles de dirigent-com ponist die een zo rijk mogelijk pro fijt had getrokken uit zijn ervaring bij het orkest en ook van het heden daags (Frans) repertoire waarvan hij een levend tijdgenoot zijnde, zo zeer bewonderaar is. Een eerste kennismaking met At- lantide en Sampiero Corso versterkt de indruk dat Tomasi evenzeer mees ter is op alle instrumentale wapenen als dat hij met name in Honegger's oratoria en simfonische klanken bouwsels een bron vindt van opwel lende krachten die hij met grote le nigheid en fantasie in eigen temata overschakelt. Zijn fantasie wordt hier geschraagd door een virtuositeit in de melodische lijn te onderscheiden, een melodische lijn die in Sampiero Cor so bij Puccini en in Atlantide bij Honegger aansluit. De Marseillaan, die zijn jeugd in Corsica doorbracht, vond echter in de eigen muziektraditie van het spe- lonkrijke eiland voor de Europeaan verborgen magische formules, incan- tatieve melodieën en ritmen, wel ke op de oudste muziekuitingen als bezwering van natuurelementen en aanroeping van goden of geesten een be,roiep doen. Atlantide zoweü als Sampiero Corso verschijnen in onze hedendaagse muziek als breed-opge- zette fresco's waarvan Honegger de eerste schilder was.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1956 | | pagina 5