„Oorlog en Vrede
„The Gold Rush" versie 1956
RAAD VOOR DE KUNST
GEÏNSTALLEERD
BEETHOVEN
Glenn Miller
en
Op de PLANKEN
DE DRAAK?
1856 - 29 JULI - 1956
M
KUNST en KITSCH bij
Aart van Dobbenburgh benadert Tolstoi
Waaraan onderkent1 men
Schumann als schrijver
Dubbel
ganger
to
Clara Wieck
Weg terug
D. A. Thieme-prijs voor
Caspar Hoeweler
Hans Roest
Charlie Chaplin als
ouderwets explicateur
Minister Cals over de samenstelling
Hans van Bergen
ZATERDAG 7 JULI 1956
PAGINA 5
MARIUS MONNIKENDAM
EPOS IN LITHO'S
INTERPRETATIES
s Meesters oog
Sentimentaliteit, sensatiezucht en onwaarschijnlijkheid zijn wel
de drie meest opvallende eigenschappen van de draak. Een spe
culeren op een TEVEEL aan gevoel in de mens, waardoor het
stuk tot overtollige tranen beweegt en een speculeren op de on
gezonde zucht naar sensatie, waardoor het stuk de toeschouwer
snel en gemakkelijk bevredigt. Beide elementen zijn dus regelrecht
gericht op het succes. Ze waarborgen dit in de meeste gevallen,
al is het dan een heel goedkoop succes en daarom maken vele
schrijvers er een overvloedig gebruik van. De onwaarschijnlijk
heid is meer een gevolg van beide elementen en niet direct met
opzet door de schrijvers gewild.
GERICHT OP GOEDKOOP
SUCCES
5$
Speculeren op de naievi'
teit van het volk
Armzalig gedoe
Robert
„Nur wer die Sehnsucht kennt
weiss was ieh leide!
Allein und abgetrennt
Von allen Freude,
Sehe ieh aus Firmament
Nach jeder Seite."
chumann
TI* R ZIJN WEINIG dichtregels die
zoals deze van Goethe liet we.
zen van Schumanns muziek bena
deren. Want deze muziek smacht
enerzijds naar het Jenseits en ver-
ankt aan de andere kant al het
Jref en leed aan ons mensen eigen,
en wel in de intieme gestalte van
de liedvorm en van de alleenspra.
ken met het klavier. Zijn melancho
lische verdroomdheid spint om deze
vormen een droefgeestig waas, een
diep-verzonken toon als van een alt
viool of hoorn ofwel horen wij kla.
roenstoten van hartstochtelijke be
wogenheid, van vlammende passie,
van oplaaiende geestdrift en vreug
de. Tussen deze uitersten wordt zijn
muziek bewogen en het is dit con
trast, deze tweespalt of verscheurd,
heid die
„O wist ik de weg terug.
De weg naar 't Kinderland",
zingt Brahms in een zijner liede
ren. En het is deze weg die de toon
dichter terugvindt in onverbleekte
muziekjes gelijk de Jugendalbum of
Kinderszenen. Misschien ook was het
de argeloze blik van zijn oudste doch
tertje dat stil-verdoken bij de haard
naar het spel van Clara, haar moe
der. zat t<f luisteren, welke zoals
Schumann het zelf in zijn dagboek,
verhaalt, hem tot deze lichtvoetige
muziek aanzette.
Op een andere dag Was het de na
tuur die hem melodieën influisterde
(Waldszenen) en hem nu eens jacht-
signalen in de oren blies, vogel-
getsjxp, \ei verwijder de echo's, en
ritse in0en van lover of gebladerte,
teer s cc iter was 't een aan 't leven
°,n Cenr motief dat hem de spoor-
zyn romantisch gemoed slag was bii 1
kenmerkt. muziekvom, 'H"
normen, en in deze verbon
k-Wilt ge een naam voor mijn pijn
lijke toestand" schrijft hij op een mo
ment waarop de vreugde het meest
nabij lijkt, „ik geloof dat het de
smart zelf is., ofwel de liefde en d»
Sehnsucht" en de
denheid van mens.zijn en muziek
ligt het ware karakter van Schu
mann en misschien een groot deel
der Romantiek besloten.
•AAR OOK als schrijver, als es
sayist en als criticus was Schu
manns verschijning belangrijk.
„Van de dichter Jean Paul heb ik
meer contrapunt geleerd dan van
mijn muziekleraren" zeide hij zelf
eens om de waarde te typeren die
van de lezing van zijn grote tijdgeno
ten Richter, Hoffmann en Heine uit
ging. Overigens verschafte de boek
handel van zijn vader te Zwickau
hem toegang tot het domein der toen
bloeiende romantische literatuur, en
wel dusdanig dat hij op 20-jarige leef
tijd nog op de tweesprong van dichter
of componist bleef aarzelen. Daar
om werd hij de toon-dichter bij uit
nemendheid die behalve als compo
nist zich ook als schrijver deed res
pecteren.
Dit geschiedde in het door hemzelf
gestichte „Neue Zeitschrift fur Mu-
sik" te Leipzig waarin hij tegen de
kleinzielige schoolmeesterij te keer
ging en „neue Bahn" brak voor Ber
lioz', Chopins en Brahms vernieu
wingen. En wederom duikt hier de
dubbelnatuur op de Floréstan en
Eusebius en als bemiddelaar Meister
Raro, om zijn gevoelens nu eens
van haat, dan van bewondering ver
vuld een eigen gestalte te geven.
Maar zoals het groen van de aarde
en het blauw van de hemel in één
prisma gevangen kunnen worden,
de „Sehnsucht" en 't „Firmament"
„Oorlog en vrede", een der indrukwek
kendste romans uit de wereldliteratuur,
is opeens in het middelpunt van de be
langstelling komen te staan. Men zou zich
daar slechts op kunnen verheugen. Indien
deze belangstelling door Tolstoi's onverge
lijkelijke schepping zelf was gaande ge
maakt en op de roman zelf was gericht.
Wat zou het prachtig zijn als dit mach
tige epos van liefde en haat, van geluk
en leed ja, van alle gevoelens die wij,
mensen, kennen werkelijk nader tot
het volk werd gebracht. In dit meester
werk legt Tolstoi het wezen van de mens
bloot. Iedereen kan zichzelf er in herken
nen: koning zowel als bedelaar, achter
volger zowel als opgejaagde, geleerde zo
wel als eenvoudige handwerksman.
Misschien hebben de pessimisten gelijk,
die vrezen dat de directe aanleiding tot
deze plotselinge opleving van de belang
stelling voor „Oorlog en vrede" (namelijk
het vervaardigen van een film, met Aud
rey Hepburn in de hoofdrol) het lijvige
boekwerk zelf verder dan ooit van het
grotere publiek brengt. Immers, zo rede
neren zij, tienduizenden mensen over de
gehele wereld zullen na het zien van de
film menen, dat zij nu wel alles van Tol
„It v 1 i ,n hppft „„V I stoi's machtige epos afweten. Zij „kennen
Uit Goethe s gedicht, ZO lieelt ook het vcrhaal (althans wat ervan pasklaar
werd gemaakt voor de filmstudio's en mis-
deze, toondichter beide elemenlen
verenigd tot die eenheid, die met
Robert Schumann in geschrift en
muziek gesigneerd i8>
Zo ooit iemand
scha-
zich een
duwbeeld, een voortdurpnrt
ge „dubbelganger" beivust ezi"
den dan is het Schuif gewor-
die in een lied Dpi- geweest
iets van de huiver,'n!, °°PPelganger"
gestalte onthult gWekkende droom
cho-analyse z;ch j!arop later de Psy-
ject heeft gewn™ be§eerd °b"
houdeïijke zprk °r zlJn °nop-
Narcissus *|TesPlegeling als een
slachtoffer- mann trouwens het
ziekte db, ®eworden van 'n geestes-
de Rü 00r de fatale sprong in
kpnrt. t, ®a zijn levenseinde bete-
lo„+ ai geschiedde toen hij 44
•■entes telde. Twee jaar nadien
stierf hij in een krankzinnigengesticht
Hij bereikte dus slechts de 46-jarige
leeftijd. Zijn tijdgenoot Mendelssohn
verging het trouwens niet beter met
zijn 38 levensjaren en Schubert ver
toefde met zijn 31 jaren nog korter
op dit ondermaanse
[UZIEK scheen in die romanti-
sche dagen een snel-verterend
aith= lev?nsvuur, sneller verterend
thans dan het Olympisch vuur dat
de een Bacb> Handel of Haydn brandt
Classicisme en romantisme
men kan er kolommen over schw
putten, want brtdm, een rommSn.
als Schumann en een klas-pu!
geest als Bach hebben hun eigeToï
aantastbare betekenis in de ontwik-
geè"gS Panslipdser feerWCn- Wj kunnen
maar cvenmTn 1 iST"" 0,Uheren'
siestukken Waarmee el. Cn Fanta"
klavier verrijkt ^t b"mann het
een eigen, bii and» J bezitten
laatstrek, welke snel" onb*kende St-
omfloerst-dromee" v.ersehiet van 'n
lin - starenaTh,^' ns blauc hin'
°f vreugde stralende'ogen™
haas? iedeibli?dt??stukrpekt ^i Wel"
geschriften. Hij verbore Z u-
achter pseudoniemen van fi 5
en Eusebius (zelfs van '„j F!°r an
ker: Meister Raro) naar vef mas"
gespleten gemoedsleven heSf "U
Wispelturige fantast of ontroostbare
melancholicus inspireerde. Men denkt
hier aan klavierwerken als Carna
val en Davidsbundler waar deze twee
gemaskerden elkanders rivalen schij
nen en toch dezelfde figuur blijken
te zijn. Schumann presteert het zelfs
in deze even sierlijke dans-
rei van Carnaval om zijn werkelijke
rivaal in kunstzinnig zowel als in
amoureus opzicht Chopin in zijn
eigen breed-uitgespannen akkoord
brekingen een melancholisch can
tabile omrankend te laten opdoe
men als een schim, om hem dan weer
gracieus te doen verdwijnen.
Aanleiding tot dit wonder van kla-
vierkunst was zjjn liefde voor de we
reldvermaarde pianiste Clara Wieck
«et is deze liefde
srhiide prachtige licht-
rr-11? vormt, de vol no-
ae weartstocht trillen-
t u„mtesIoed' die als
muziek'mr ,Schumann's
muz ek met een eigen
kleur omgeeft
Overigens snelcle Cla_
ra Wieck s roem die
van de componist zo
snel vooruit, dat toen
de gevierde pianiste in
Rotterdam het Concer
to van Schumann in
middels haar echtge
noot geworden
kwam spel"», een be
kende figuur uit de
muziekwereld hela g-
steliend bij haar infor
meerde, ;,of meneer
Schumann ook aan inu"
ziek deed".
n °MS ook leidt de-
O ze strijd tot een
verstillins eii
herinnpS0'f Scbumann's
droom alsof de
jaren pw, ZIJn J>.eugd*
pp- a, v maakt voor
renpr- ?^evan§ener se
iner klankbeeld.
De jury voor het toekennen van de D. A
Thieme-prijs 1956, bestaande uit ar. tl. per
son. dr. J. Hulsker, Wouter Paap en (van
de zijde van het bestuur Ya? J?0 J0
ging ter bevordering van de belangen des
boekhandels) dr A SchePman en mr. C
Vrij, heeft de prijs'toegekend aan Caspar
Hoeweler voor diens ..Ritme In vers en
muziek".
Het jury-rapport vermeldde voorts met
name het boek Het fin"de-siecle in de
Nederlandse schilderkunst" van dr. Bet-
tina Polak, dat als een v°orb--e Va"
georiënteerde cultuurbeschrijvmg en van
zorgvuldige kunsthistorische analyse alge-
mWaet Wdeard®0nmgdsbeslissing betreft
kunde en de muzi?k met elkander m ver
band gebrachT wo den dnor middel van
een diepgaande en voor het begrip van
beide kunsten zeer vruchtbare vergelij
king van beider uitdrukkingsmiddelen. De
doorslag bij de beoordeling heeft Jegeven
het feit, dat de schrijver een onderwerp
ter hand nam, dat nog wein'g <en dan no/
vrij oppervlakkig) <je be!angst€lling heeft
getrokken.
sen iedere prikkel om zelf te gaan lezen.
Zjj zullen niet naar het boek grjjpcn en
zo zullen schatten van wijsheid en schoon-
heid, van begrip en mensenliefde aan hen
voorbij gaan.
Het is heel goed mogelijk, dat de film
straks door gezaghebbende filmcritici zeer
geprezen zal worden om haar kwaliteiten
als film. Ze kan best een meesterwerk
zijn, zuiver filmisch beschouwd. Maar dat
zij ook maar iets van de verhevenheid
en geest van Tolstoi's machtige boek aan
de toeschouwer openbaart en mededeelt,
is beslist niet mogelijk.
Het wezen van de film is tenslotte de
beweging, de actie; losse plaatjes er uit
doen denken aan een maskerade. Werke
lijk smakeloos wordt het dus, als men een
nieuwe, notabene bewerkte editie van
AART VAN DOBBENBURGH
in zijn atelier
..Oorlog en vrede" illustreert met film
foto's. De tekst is verminkt en de foto's
hebben niets dan wat uiterlijkheden met
het verhaal gemeen.
Er bestond trouwens geen behoefte aan
illustraties, sinds een paar jaar geleden
de vertaling van A.E. Boufelje verscheen,
verlucht met drie en twintig litho's van
de grote Nederlandse lithograaf Aart van
Dobbenburgh. Deze verluchting is een Tol
stoi waardig Deze werkelijk monumen
tale Tolstoi-interpretatie had nader tot het
volk moeten worden gebracht en zü zou
op haar beurt de toeschouwer nader tot
Tolstoi brengen.
De filmproducenten laten zich groten
deels richten door de smaak (of wan
smaak) van het publiek; Van Dobben
burgh richtte zich alleen naar de geest
van Tolstoi. Hij las en herlas diens werk
en drong er zo diep mogelijk in door.
In de film zijn miljoenen gestoken, die
er met de nodige winst weer uit moeten
komen; in de litho's heeft 'n mens zijn ge
hele kunstenaarschap en ziel gelegd, zon
der te denken aan de uitkomsten. De film
is maakwerk, zij het wellicht goed maak
werk; de litho's van Van Dobbenburgh
zijn een monumentaal kunstwerk.
In „De Linie" heeft pater H. de Greeve
een groot bewonderaar van het werk van
Aart van Dobbenburgh. zijn spiit uitge
drukt over de gemiste kans om Van Dob-
benburgh's werk groter bekendheid te ge
ven. „Deze (film)uitgave betekent een nut
teloze overbelasting van de boekenmarkt,
waardoor een kunstwerk als dat van Van
Dobbenburgh vanzelf minder gezien en
bewonderd zal worden", aldus pater de
Greeve.
Aart van Dobbenburgh heeft geen plaat
jes bü Tolstoi's „Oorlog en vrede" ge.
maakt. Hjj heeft de tekst op zijn eigen
wijze geïnterpreteerd. Ook Tolstoi heeft
geen kerkhoven of musea leeggehaald en
h\j heeft geen maskerade gehouden; hij
heeft zijn figuren verbeeld uit de levende
werkelijkheid. Aart v. Dobbenburgh heeft
hetzelfde gedaan. Hü heeft de mensen,
die de Russische meester in zijn roman
tot leven roept, in anderen gezien.
De figuren uit het boek waren hem door
en door vertrouwd, hij kende hun geheim
ste gevoelens en gedachten; hij heeft be
seft dat Tolstoi's personen in diepste we
zen mensen zijn van alle tijden en alle
plaatsen en hij heeft ze herkend in
zijn eigen omgeving. Hij zag in zijnoude
moeder Fedosjoeshka, het zwervend Gods
kind. Hij tekende prinses Helena, vorstin
Mar ja en Natasja, zoals ze bepaalde voor
vallen beleefden en doorleefden. Hij te
kende deze situaties niet. maar de men
sen, die er door getroffen werden, in hun
Prinses Helena, een der litho's bij
„Oorlog en vrede"
innerlijke reacties. Hij probeerde iets van
hun wezen, van hun ziel vast te leggen
in hun portret of weerlozer nog dan
het gezicht, dat soms liegen kan in
hun handen. De litho's van Van Dobben
burgh zijn een spiegel van de ziel.
Hierin benadert de Nederlandse kunste
naar met het tekenstift de grote Rus
sische schrijver. Zijn interpretatie wordt
door Tolstoi-kenners in binnen- en bui
tenland beschouwd als het dichtst aan te
sluiten, artistiek zowel als in de geest,
aan het onvolprezen epos. Het vormt er
geen aanvulling op, maar het is er in op
genomen. Het is geen verduidelijking, doch
een herkennen.
Deze litho's van Aart van Dobbenburgh
zijn ontstaan in bewondering en begrip
voor Tolstoi. Zij zijn ontsproten aan de
zelfde drang, waaruit „Oorlog en vrede"
ontstond: liefde voor de mensen, liefde
voor de waarheid en schoonheid. Zij dra
gen het kenteken der waarachtigheid.
Wij zouden trots moeten zijn op deze
Tolstoi-interpretatie, tevens een der ge
zondste en gaafste voortbrengselen van
onze hedendaagse kunst. Doch men gaat
er achteloos aan voorbij. ïnplaats van dit
sterk levende kunstwerk koos men leven
loze namaak kitsch inplaats van kunst.
Het is te begrijpen, dat pater de Grieve
in zijn artikel een driewerf „jammer!"
uitspreekt.
De belangstelling voor het film-
oeuvre van Charlie Chaplin is on
verflauwd gebleven. En dat mag
een wonder worden genoemd voor
een kunstvorm, die even vluchtig
als aan veranderingen onderhevig
mag worden genoemd. Nieuwe
generaties van bioscoopbezoekers
zullen in de komende maanden in
enkele grote steden van het land
m de gelegenheid zijn kennis te
maken met Chaplins beroemde
film: „The Gold Rush". De oude
ren zullen opnieuw aan dit werk.
dat in 1925 voor het eerst werd
vertoond, veel genoegen kunnen
heieven.
,L'§hts" en ..Modern Times"
kwfmen m tn weer in de r°«latie
«roShv u bet unieke feit, dat het
de. en enthousiast reageer-
decennia Hp t s u wisten, na enkele
boeien. toeschouwer nog steeds te
."The Gold pn
zijn aan de zTOiio„ _,zal echter niet gelijk
een kwart-eeuw J11?0 film van meer dan
haar versie 1956 want zii is in
luidsband. Wie andlr«r?0n van een §e-
ün zelf zou beter EeSehi5!..Charlie chaP*
voor deze film, gelii\ 1 Z1in geweest
de jaren van het „zwijg?nd»Plj02teur uit
de filmgeschiedenis, het comm 7ak" in
te spreken? Het is in de ar uit
explicateurs, die in een benauwde^n nog
wat ongemakkelijke cinema spelend met
de ene hand op de piano en met de
andere de schonkerige beelden op het
witte doek aanwijzend, het publiek ver
maakten met een„en nu komt er dit
en dat zit zo, want dadelijk ziet u de
moordenaar" (muziek!). Ook de muzikale
begeleiding is volkomen in de trant van
filmbegeleiding in de jaren twintig.
Chaplin maakte deze muziek zelf. Het is
niet de bedoeling geweest, dat commen
taar en muziek het „stomme" beeld van
de oorspronkelijke versie zullen over
stemmen.
„Het is mijn bedoeling", zo verklaarde
Chaplin, „om het verhaal dat op het doek
wordt verteld niet te schaden, maar al
leen het verloop van het verhaal duidelijk
te maken voor de toeschouwers, nu de
oude tussentitels zijn weggevallen. Ik heb
grappigheid in mijn tekst vermeden, be
halve daar, waar zij de situatie in de
film kan ondersteunen".
„The Gold Rush" is opnieuw onder het
wakende oog van de meester bewerkt.
Enkele scènes die voor de oorspronkelijke
film niet zijn gebruikt, werden in de
versie 1956 opgenomen. De première is
vastgesteld medio juli in het Tuschinski
Theater te Amsterdam, in het Arena
Theater in Rotterdam, in Passage in
Den Haag, in Passage in Schiedam en in
het Rembrandt Theater in Utrecht.
De minister van O. K. en W„ mr J.
Cals, heeft gistermiddag in de Rolzaal te
's-Gravenhage de Raad voor de Kunst ge
ïnstalleerd.
Deze uit 80 leden bestaande raad, wiens
taak wij dezer dagen uitvoerig belichtten
zet de lijn voort die sinds 1948 door de
voorlopige Raad voor de Kunst werd
geschapen.
In zijn installatierede wees minister
Cals op het belangrijke werk dat de
Voorlopige Raad voor de Kunst heeft
verricht en hij sprak een bijzonder woord
van erkentelijkheid uit aan het adres van
de eerste voorzitter van de voorlopige
raad Herman van den Eerenbeemt. De
nieuwe raad aldus de minister is voor
een belangrijk deal gebouwd op voor
drachten van de belangrijkste organisa
ties van kunstenaars in Nederland. De
omstandigheid dat sommige organisaties
niet werden uitgenodigd betekent geen
gebrek aan waardering voor haar werk.
Er was nu eenmaal een beperking nodig
waarvan de begrenzingen in hoofdzaak
werden aangegeven door de taak, die de
raad is toegedacht.
Uit de voordrachtbenoemingen ..moest
wel een sterk overwegend westelijk ka
rakter resulteren. BlJ de benoemingen,
die niet op voordracht gebeurden heeft
de minister getracht een evenwmht te
scheppen. Volmaakt werk is op deze we
reld niet te verwachten, aldus de minis
ter doch ik ben van oordeel dat deze
raad, mede omdat hij voor een groot deel
stoelt op het vertrouwen der kunstenaars
organisatie, hoogst belangrijk werk zal
kunnen verrichten.
De voorzitter van de Raad voor de
Kunst mr. dr. P. J. Witteman bracht in
zijn antwoordrede hulde aan minister
Cals. ,U zet met de installatie van deze
raad de kroon op de arbeid, die u reeds
voor de kunst in ons land hebt vei richt
en de kunstenaars danken u hiervoor ten
zeerste", zo verklaarde hij. Hierna gaf
hij een overzicht van het werk van de
voorlopige raad. Met betrekking tot de
nieuwe raad zeide hij, dat door de samen
stelling daarvan de kunstenaars thans
werkelijk een stukje zeggenschap krijgen
in het overheidsbeleid, terwijl anderzijds
deze overheid zal kunnen steunen op de
ervaring der organisaties van kunste
naars. Tenslotte drong de heer Witteman
aan op een betere huisvesting van het
secretariaat van de raad voor de kunst.
Sterfhuis van Schuin
ann
Vorige week spraken we over bal
let, jazz en dans. Bij wijze van na
betrachting is hier nog een stem
mingsbeeld met moraal in de ver
haalvorm gegoten.
....Onderweg
Toon speelt niet onverdienstelijk gi-
taar.
^e, hebben gisteravond minstens een
h«r allerlei liedjes zitten zoeken
i„^i S'Raa1' van Toon. Dat is erg
«ï1 Wyrk- Toon heeft z'n hoofd vol
«edercn. Meestal simpele volks-
ajes die heel gemakkelijk te zingen
Zfln en waar toch een boel inzit.
Maar na dat uur kwam zijn broer Paul
thuis. Die was nauwelijks binnen of hij
zette zonder enige aankondiging een
plaat op. Het was zijn eigen plaat en zijn
eigen pick-up, zuur verdiend met over
werken. Dus vond hij wel dat-ie recht
had om hem op te zetten. Het was Bil!
Hayley met „Rock round the clock".
Een nummer waarvan je de ritme
koorts in je benen krijgt.
Toon was woedend.
Hij deelde Paul mee dat ie een „a-cul
tureel stuk ellende" was „zonder zelfs
een slap aftreksel van een grijntje mu
zikale smaak". En Paul antwoordde
daarop dat dit een zeer voorbarige con-
slusie was uit het dóódsimpele feit dat
iemand Bill Hayley de voorrang ver
leende boven die „seniele padvinders
liedjes, die zelfs ouwe juffrouwen on
derhand de keel uit gaan hangen".
Het was natuurlijk volmaakt zinloos
om te proberen de kloof tussen de twee
gebroeders in dezen te overbruggen. Al
leen al om het feit dat Paul vier jaar
jonger is dan Toon vertikte hij het om
de verschillende wijze opmerkingen van
zijn broer ook maar één ogenblik seri
eus te overwegen-
En er waren et heel wat bij. De meest
wiize was wel deze "dat het heel nor-
mi" Tom af en toe gek te doen taj
gekke muziek, »aar dat dat toch niet
het enige moet zijn Waar je naar luis
tert" Maar zelfs die uitstekende op
merking vermocht het harde gemoed
ün Paul niet te ve«nurwen. Na Bill
Havlev volgde n°g het Dutch Swing
College met V- Jazz" en „Glenn Mi -
Ier met American Patrol" en Bennie
Lou met de "Te"n0/ee w.jg walk"'-T°e"t
sine Paul naar bed en bleven wij met
z'n beiden alleen achter om elkaar te
troosten in het leed over de wonde die
ons muzikaal gevoel was aangedaan.
De gitaar is er niet meer aan te pas
gekomen.
De muze was volkomen op de vlucht
geslagen door het ingeblikte lawaai der
78-toerenplaten.
Vandalismer
Toon neemt deze dingen veel ernsti
ger din ik Hij vindt dat door de radio en
voorat door de grammofoonmuziek bp
het lopendi-band-werk der fabrieken een
cultureel vandalisme" wordt gepleegd.
En dat daarbij de normale muzikale
aanleg bij duizenden domweg m de
kiem gesmoord woidt.
Ik houd minstens zoveel van goeie
muziek als Toon. Maar ik ben veel meer
nuchtm- in die dingen. Ik vind dat die
overstroming van knettermuziek toch
niet tegen te houden is en dat het je
af en toe nog wel veel plezier geeft ook.
Fn dat van de andere kant. de moge
lijkheid om naar first class muziek t.e
luisteren tegenwoordig enorm veel gro-
ter is dan vroeger. En dat mensen met
aanleg voor het echt muzikale in deze
over hen uitgegoten stroom van muziek
zich heus wel zullen handhaven. Toon
knapte waarachtig een beetje op van de
ze opmerkingen.
En verder was het geluk met ons,
want toen ik de radio even later aan
zette was er het 5e pianoconcert van
Beethoven zonder storing.
Toen het eindelijk uit was sprak Toon
deze diepzinnige woorden, waar hij zien
op kantoor belachelijk mee zou hebben
gemaakt maar waar ik op dit °Sfnbhk
(het was 12 uur) versteld van stond,
„Muziek is misschien de meest su
blieme uiting van schoonheid. Maar
ook de meest vluchtige. Je kunt de ont
roering ervan in de opeenvolging dei
muzikale zinnen nooit la"seLtvaSd£urt
den dan de seconden die het duurt.
Als het voorbij is blijft er alleen
verstandelijke herinnering an iets
moois over. Het is als water dat door
ie vingers glijdt. Je kunt het ni t
houden. Soms zou je bij het horen van
muziek verlangen naar de Yan
de eeuwigheid, de onveranderlijke^ tijd
loze muziek, als gelukkige omhlsb"g
van diepst menselijke en diepst Godde
lijke Liefde.
Maar ja, laten we maar naar muziek
bliiven iuisteren om brokstukjes heim
wee naar dat geluk te blijven opvangen
als een stimulans in de grijze onvol
daanheid der dagen". Het was er alle
maal heel langzaam en bij brokstukken
uitgekomen.
Als Paul er bij gezeten had had hij
zeker „Amen" gezegd of misschien was
hii zelfs wel de dokter gaan halen. Maar
er zit heel veel in. Wie het vatten kan
hij vatte het.
—doe,
Een draak wordt niet geschreven uit
behoefte, omdat de schrijver iets te zeg
gen heeft, omdat hij gedreven wordt door
een innerlijke drang iets moois te schep
pen, neen, hij schrijft, omdat hij schrijven
WIL, om succes te oogsten. Zijn stuk
moet in de kortste keren zoveel maal ge
speeld worden, het moet er in gaan als
koek.
Niet als een schrijver, die werkelijk
schrijven kan en door een innerlijke drang
gedreven wordt, zodat hij ook schrijven
MOET, niet op succes hoopt - hij hoopt
inderdaad op een eclatant succes -, maar
dat is niet het eerste doel van zijn schrij
ven; hij schrijft om te schrijven en het
succes staat bij hem volkomen tijdens
zijn schrijven op de achtergrond.
Wij kunnen het 't bestvergelijken met
het toneelspelen zelf. Wij spelen om het
spelen, niet om het succes, al hopen wij
tevens op een eclatant succes. Maar dat
komt bij ons ten tweede, staat op de
achtergrond; het is niet het doel van ons
spel. Zo gauw wij spelen OM HET bUL-
CES, gaat het mis.
Een tweede vergelijking. Wij leven in
de Rembrandt-herdenking. Die man is een
ongeëvenaard kunstenaar. Hij heeft ook
nooit geschilderd om het succes. Hij schil
derde om het schilderen zelf, al hoopte
hij nog zo vurig op erkenning en succes.
Die erkenning had hij in zijn dagen niet.
Alhoewel hij deze heel gemakkelijk had
kunnen hebben, als hij maar meer had
toegegeven aan de wensen van zijn op
drachtgevers. Als hij de petieterige wan
smaak en ijdelheid van zijn publiek maar
niet met voeten had getreden. Maar Rem
brandt verloochende zijn kunstenaarschap
niet om wille van het succes. Hij schil
derde zoals zijn innerlijk schoonheidgevoel
hem voorschreef. Hij was zich bewust van
zijn roeping als kunstenaar. Hij kende zijn
hoog. verheven taak.
Van deze taak begrijpt de draken-schrij
ver niets. En ook niet de vereniging, die
draken ten tonele voert. Het is hen al
leen maar te doen om het succes. Een zo
groot en goedkoop mogelijk succes. Daar
om worden de tere en zwakke snaren be
speeld in de mens. De ongezonde zucht
naar sensatie en het te veel aan gevoel,
waarmee het overgrote deel van het volk
ruimschoots behept is. Het volk krijgt pre
cies, waarvan het houdt. Een sterfbed van
een moeder met elf kinderen er omheen,
terwijl de vader ergens stomdronken in 'n
kroeg hangt. Of noem maar op! Een man
ke jongen, die ondanks al zijn intelligen
tie en bekwaamheden, nergens ter wereld
een baantje kan krijgen om zijn manke
been, zoals wij in Onno gezien hebben.
I Of een blinde moeder, die door haar jon
gen bestolen wordt. De onzin ligt overal
voor het grijpen. Maar het grote publiek
onderkent er de onzin niet van, omdat
het zich tijdens het spel laat meeslepen
door zijn te veel aan gevoel en sensatie
zucht.
Het is niets anders dan een stiekum
speculeren op de naieviteit van het volk.
Zoals een goochelaar ons bedotten kan
door allerlei afleidingsmanoeuvres, zo
wordt het volk bedot door de draken. Het
volk is als een kind, heeft de onzin en
de onwaarschijnlijkheid niet in de gaten
en huilt mee met het stuk, waarin zoveel
tranen worden gestort of volgt met gro
te schitterende ogen de opeenvolging van
heldhaftige daden, die uitschitteren in een
bovenmenselijke edelmoedigheid. Bijvoor
beeld de edelmoedige daad van een beeld
schoon meisje, dat zich verlooft met een
blinde jongen, die niet de minste kans
heeft op enige behoorlijke toekomst. De
onwaarschijnlijkheid ligt er natuurlijk dik
bovenop. De sentimentaliteit druipt er van
alle kanten af. Maar het voldoet de sen
satiezucht. Het is zo ongezond, als het
maar enigszins zijn kan en het maakt het
publiek alleen nog maar sentimenteler,
het bevordert de wansmaak, maar dat doet
er niet toe; het succes is bij voorbaat ver
zekerd. Het volk vindt het prachtig. En
de schrijver en de spelers zijn grote man
nen in de ogen van het publiek.
Eigenlijk is het alles bij elkaar maar
een armzalig gedoe. Je zou zeggen, dat
zowel schrijver als publiek in de kinder
schoenen zijn blijven steken. Een kind
hoort ook graag een sentimenteel verhaal
tje. En als hij zelf fantaseert, is het meest
al bij het sentimentele af. Ik hoorde laatst
nog een jochie van drie en half jaar te
gen zijn moeder: „Mama, de bloemen-
man heeft geen eigen moeder hè en nu
moet hij naar onze buurvrouw, omdat hij
zelf geen moeder heeft, zielig hè". Het
berustte op louter fantasie, want het ging
over een geheel vreemde bloemenkoopman,
die toevallig langs kwam. Een schrijver
van draken brengt het in zijn fantasie ook
niet veel verder dan dit knaapje van drie
en half jaar. Laten we voor dit knaapje
hopen, dat zijn onderwijzers straks zijn
levendige fantasie in meer gezonde ba
nen zullen leiden. De draken-schrijvers,
de verenigingen, die de draken ten tone
le voeren, zullen dit later zeer zeker niet
doen, het interesseert hen ook niet. Zij
hebben geen opvoedkundige taak. Hun e-
nig doel is het succes.