„Oorlog en Vrede „The Gold Rush" versie 1956 RAAD VOOR DE KUNST GEÏNSTALLEERD BEETHOVEN Glenn Miller en Op de PLANKEN DE DRAAK? 1856 - 29 JULI - 1956 M KUNST en KITSCH bij Aart van Dobbenburgh benadert Tolstoi Waaraan onderkent1 men Schumann als schrijver Dubbel ganger to Clara Wieck Weg terug D. A. Thieme-prijs voor Caspar Hoeweler Hans Roest Charlie Chaplin als ouderwets explicateur Minister Cals over de samenstelling Hans van Bergen ZATERDAG 7 JULI 1956 PAGINA 5 MARIUS MONNIKENDAM EPOS IN LITHO'S INTERPRETATIES s Meesters oog Sentimentaliteit, sensatiezucht en onwaarschijnlijkheid zijn wel de drie meest opvallende eigenschappen van de draak. Een spe culeren op een TEVEEL aan gevoel in de mens, waardoor het stuk tot overtollige tranen beweegt en een speculeren op de on gezonde zucht naar sensatie, waardoor het stuk de toeschouwer snel en gemakkelijk bevredigt. Beide elementen zijn dus regelrecht gericht op het succes. Ze waarborgen dit in de meeste gevallen, al is het dan een heel goedkoop succes en daarom maken vele schrijvers er een overvloedig gebruik van. De onwaarschijnlijk heid is meer een gevolg van beide elementen en niet direct met opzet door de schrijvers gewild. GERICHT OP GOEDKOOP SUCCES 5$ Speculeren op de naievi' teit van het volk Armzalig gedoe Robert „Nur wer die Sehnsucht kennt weiss was ieh leide! Allein und abgetrennt Von allen Freude, Sehe ieh aus Firmament Nach jeder Seite." chumann TI* R ZIJN WEINIG dichtregels die zoals deze van Goethe liet we. zen van Schumanns muziek bena deren. Want deze muziek smacht enerzijds naar het Jenseits en ver- ankt aan de andere kant al het Jref en leed aan ons mensen eigen, en wel in de intieme gestalte van de liedvorm en van de alleenspra. ken met het klavier. Zijn melancho lische verdroomdheid spint om deze vormen een droefgeestig waas, een diep-verzonken toon als van een alt viool of hoorn ofwel horen wij kla. roenstoten van hartstochtelijke be wogenheid, van vlammende passie, van oplaaiende geestdrift en vreug de. Tussen deze uitersten wordt zijn muziek bewogen en het is dit con trast, deze tweespalt of verscheurd, heid die „O wist ik de weg terug. De weg naar 't Kinderland", zingt Brahms in een zijner liede ren. En het is deze weg die de toon dichter terugvindt in onverbleekte muziekjes gelijk de Jugendalbum of Kinderszenen. Misschien ook was het de argeloze blik van zijn oudste doch tertje dat stil-verdoken bij de haard naar het spel van Clara, haar moe der. zat t<f luisteren, welke zoals Schumann het zelf in zijn dagboek, verhaalt, hem tot deze lichtvoetige muziek aanzette. Op een andere dag Was het de na tuur die hem melodieën influisterde (Waldszenen) en hem nu eens jacht- signalen in de oren blies, vogel- getsjxp, \ei verwijder de echo's, en ritse in0en van lover of gebladerte, teer s cc iter was 't een aan 't leven °,n Cenr motief dat hem de spoor- zyn romantisch gemoed slag was bii 1 kenmerkt. muziekvom, 'H" normen, en in deze verbon k-Wilt ge een naam voor mijn pijn lijke toestand" schrijft hij op een mo ment waarop de vreugde het meest nabij lijkt, „ik geloof dat het de smart zelf is., ofwel de liefde en d» Sehnsucht" en de denheid van mens.zijn en muziek ligt het ware karakter van Schu mann en misschien een groot deel der Romantiek besloten. •AAR OOK als schrijver, als es sayist en als criticus was Schu manns verschijning belangrijk. „Van de dichter Jean Paul heb ik meer contrapunt geleerd dan van mijn muziekleraren" zeide hij zelf eens om de waarde te typeren die van de lezing van zijn grote tijdgeno ten Richter, Hoffmann en Heine uit ging. Overigens verschafte de boek handel van zijn vader te Zwickau hem toegang tot het domein der toen bloeiende romantische literatuur, en wel dusdanig dat hij op 20-jarige leef tijd nog op de tweesprong van dichter of componist bleef aarzelen. Daar om werd hij de toon-dichter bij uit nemendheid die behalve als compo nist zich ook als schrijver deed res pecteren. Dit geschiedde in het door hemzelf gestichte „Neue Zeitschrift fur Mu- sik" te Leipzig waarin hij tegen de kleinzielige schoolmeesterij te keer ging en „neue Bahn" brak voor Ber lioz', Chopins en Brahms vernieu wingen. En wederom duikt hier de dubbelnatuur op de Floréstan en Eusebius en als bemiddelaar Meister Raro, om zijn gevoelens nu eens van haat, dan van bewondering ver vuld een eigen gestalte te geven. Maar zoals het groen van de aarde en het blauw van de hemel in één prisma gevangen kunnen worden, de „Sehnsucht" en 't „Firmament" „Oorlog en vrede", een der indrukwek kendste romans uit de wereldliteratuur, is opeens in het middelpunt van de be langstelling komen te staan. Men zou zich daar slechts op kunnen verheugen. Indien deze belangstelling door Tolstoi's onverge lijkelijke schepping zelf was gaande ge maakt en op de roman zelf was gericht. Wat zou het prachtig zijn als dit mach tige epos van liefde en haat, van geluk en leed ja, van alle gevoelens die wij, mensen, kennen werkelijk nader tot het volk werd gebracht. In dit meester werk legt Tolstoi het wezen van de mens bloot. Iedereen kan zichzelf er in herken nen: koning zowel als bedelaar, achter volger zowel als opgejaagde, geleerde zo wel als eenvoudige handwerksman. Misschien hebben de pessimisten gelijk, die vrezen dat de directe aanleiding tot deze plotselinge opleving van de belang stelling voor „Oorlog en vrede" (namelijk het vervaardigen van een film, met Aud rey Hepburn in de hoofdrol) het lijvige boekwerk zelf verder dan ooit van het grotere publiek brengt. Immers, zo rede neren zij, tienduizenden mensen over de gehele wereld zullen na het zien van de film menen, dat zij nu wel alles van Tol „It v 1 i ,n hppft „„V I stoi's machtige epos afweten. Zij „kennen Uit Goethe s gedicht, ZO lieelt ook het vcrhaal (althans wat ervan pasklaar werd gemaakt voor de filmstudio's en mis- deze, toondichter beide elemenlen verenigd tot die eenheid, die met Robert Schumann in geschrift en muziek gesigneerd i8> Zo ooit iemand scha- zich een duwbeeld, een voortdurpnrt ge „dubbelganger" beivust ezi" den dan is het Schuif gewor- die in een lied Dpi- geweest iets van de huiver,'n!, °°PPelganger" gestalte onthult gWekkende droom cho-analyse z;ch j!arop later de Psy- ject heeft gewn™ be§eerd °b" houdeïijke zprk °r zlJn °nop- Narcissus *|TesPlegeling als een slachtoffer- mann trouwens het ziekte db, ®eworden van 'n geestes- de Rü 00r de fatale sprong in kpnrt. t, ®a zijn levenseinde bete- lo„+ ai geschiedde toen hij 44 •■entes telde. Twee jaar nadien stierf hij in een krankzinnigengesticht Hij bereikte dus slechts de 46-jarige leeftijd. Zijn tijdgenoot Mendelssohn verging het trouwens niet beter met zijn 38 levensjaren en Schubert ver toefde met zijn 31 jaren nog korter op dit ondermaanse [UZIEK scheen in die romanti- sche dagen een snel-verterend aith= lev?nsvuur, sneller verterend thans dan het Olympisch vuur dat de een Bacb> Handel of Haydn brandt Classicisme en romantisme men kan er kolommen over schw putten, want brtdm, een rommSn. als Schumann en een klas-pu! geest als Bach hebben hun eigeToï aantastbare betekenis in de ontwik- geè"gS Panslipdser feerWCn- Wj kunnen maar cvenmTn 1 iST"" 0,Uheren' siestukken Waarmee el. Cn Fanta" klavier verrijkt ^t b"mann het een eigen, bii and» J bezitten laatstrek, welke snel" onb*kende St- omfloerst-dromee" v.ersehiet van 'n lin - starenaTh,^' ns blauc hin' °f vreugde stralende'ogen™ haas? iedeibli?dt??stukrpekt ^i Wel" geschriften. Hij verbore Z u- achter pseudoniemen van fi 5 en Eusebius (zelfs van '„j F!°r an ker: Meister Raro) naar vef mas" gespleten gemoedsleven heSf "U Wispelturige fantast of ontroostbare melancholicus inspireerde. Men denkt hier aan klavierwerken als Carna val en Davidsbundler waar deze twee gemaskerden elkanders rivalen schij nen en toch dezelfde figuur blijken te zijn. Schumann presteert het zelfs in deze even sierlijke dans- rei van Carnaval om zijn werkelijke rivaal in kunstzinnig zowel als in amoureus opzicht Chopin in zijn eigen breed-uitgespannen akkoord brekingen een melancholisch can tabile omrankend te laten opdoe men als een schim, om hem dan weer gracieus te doen verdwijnen. Aanleiding tot dit wonder van kla- vierkunst was zjjn liefde voor de we reldvermaarde pianiste Clara Wieck «et is deze liefde srhiide prachtige licht- rr-11? vormt, de vol no- ae weartstocht trillen- t u„mtesIoed' die als muziek'mr ,Schumann's muz ek met een eigen kleur omgeeft Overigens snelcle Cla_ ra Wieck s roem die van de componist zo snel vooruit, dat toen de gevierde pianiste in Rotterdam het Concer to van Schumann in middels haar echtge noot geworden kwam spel"», een be kende figuur uit de muziekwereld hela g- steliend bij haar infor meerde, ;,of meneer Schumann ook aan inu" ziek deed". n °MS ook leidt de- O ze strijd tot een verstillins eii herinnpS0'f Scbumann's droom alsof de jaren pw, ZIJn J>.eugd* pp- a, v maakt voor renpr- ?^evan§ener se iner klankbeeld. De jury voor het toekennen van de D. A Thieme-prijs 1956, bestaande uit ar. tl. per son. dr. J. Hulsker, Wouter Paap en (van de zijde van het bestuur Ya? J?0 J0 ging ter bevordering van de belangen des boekhandels) dr A SchePman en mr. C Vrij, heeft de prijs'toegekend aan Caspar Hoeweler voor diens ..Ritme In vers en muziek". Het jury-rapport vermeldde voorts met name het boek Het fin"de-siecle in de Nederlandse schilderkunst" van dr. Bet- tina Polak, dat als een v°orb--e Va" georiënteerde cultuurbeschrijvmg en van zorgvuldige kunsthistorische analyse alge- mWaet Wdeard®0nmgdsbeslissing betreft kunde en de muzi?k met elkander m ver band gebrachT wo den dnor middel van een diepgaande en voor het begrip van beide kunsten zeer vruchtbare vergelij king van beider uitdrukkingsmiddelen. De doorslag bij de beoordeling heeft Jegeven het feit, dat de schrijver een onderwerp ter hand nam, dat nog wein'g <en dan no/ vrij oppervlakkig) <je be!angst€lling heeft getrokken. sen iedere prikkel om zelf te gaan lezen. Zjj zullen niet naar het boek grjjpcn en zo zullen schatten van wijsheid en schoon- heid, van begrip en mensenliefde aan hen voorbij gaan. Het is heel goed mogelijk, dat de film straks door gezaghebbende filmcritici zeer geprezen zal worden om haar kwaliteiten als film. Ze kan best een meesterwerk zijn, zuiver filmisch beschouwd. Maar dat zij ook maar iets van de verhevenheid en geest van Tolstoi's machtige boek aan de toeschouwer openbaart en mededeelt, is beslist niet mogelijk. Het wezen van de film is tenslotte de beweging, de actie; losse plaatjes er uit doen denken aan een maskerade. Werke lijk smakeloos wordt het dus, als men een nieuwe, notabene bewerkte editie van AART VAN DOBBENBURGH in zijn atelier ..Oorlog en vrede" illustreert met film foto's. De tekst is verminkt en de foto's hebben niets dan wat uiterlijkheden met het verhaal gemeen. Er bestond trouwens geen behoefte aan illustraties, sinds een paar jaar geleden de vertaling van A.E. Boufelje verscheen, verlucht met drie en twintig litho's van de grote Nederlandse lithograaf Aart van Dobbenburgh. Deze verluchting is een Tol stoi waardig Deze werkelijk monumen tale Tolstoi-interpretatie had nader tot het volk moeten worden gebracht en zü zou op haar beurt de toeschouwer nader tot Tolstoi brengen. De filmproducenten laten zich groten deels richten door de smaak (of wan smaak) van het publiek; Van Dobben burgh richtte zich alleen naar de geest van Tolstoi. Hij las en herlas diens werk en drong er zo diep mogelijk in door. In de film zijn miljoenen gestoken, die er met de nodige winst weer uit moeten komen; in de litho's heeft 'n mens zijn ge hele kunstenaarschap en ziel gelegd, zon der te denken aan de uitkomsten. De film is maakwerk, zij het wellicht goed maak werk; de litho's van Van Dobbenburgh zijn een monumentaal kunstwerk. In „De Linie" heeft pater H. de Greeve een groot bewonderaar van het werk van Aart van Dobbenburgh. zijn spiit uitge drukt over de gemiste kans om Van Dob- benburgh's werk groter bekendheid te ge ven. „Deze (film)uitgave betekent een nut teloze overbelasting van de boekenmarkt, waardoor een kunstwerk als dat van Van Dobbenburgh vanzelf minder gezien en bewonderd zal worden", aldus pater de Greeve. Aart van Dobbenburgh heeft geen plaat jes bü Tolstoi's „Oorlog en vrede" ge. maakt. Hjj heeft de tekst op zijn eigen wijze geïnterpreteerd. Ook Tolstoi heeft geen kerkhoven of musea leeggehaald en h\j heeft geen maskerade gehouden; hij heeft zijn figuren verbeeld uit de levende werkelijkheid. Aart v. Dobbenburgh heeft hetzelfde gedaan. Hü heeft de mensen, die de Russische meester in zijn roman tot leven roept, in anderen gezien. De figuren uit het boek waren hem door en door vertrouwd, hij kende hun geheim ste gevoelens en gedachten; hij heeft be seft dat Tolstoi's personen in diepste we zen mensen zijn van alle tijden en alle plaatsen en hij heeft ze herkend in zijn eigen omgeving. Hij zag in zijnoude moeder Fedosjoeshka, het zwervend Gods kind. Hij tekende prinses Helena, vorstin Mar ja en Natasja, zoals ze bepaalde voor vallen beleefden en doorleefden. Hij te kende deze situaties niet. maar de men sen, die er door getroffen werden, in hun Prinses Helena, een der litho's bij „Oorlog en vrede" innerlijke reacties. Hij probeerde iets van hun wezen, van hun ziel vast te leggen in hun portret of weerlozer nog dan het gezicht, dat soms liegen kan in hun handen. De litho's van Van Dobben burgh zijn een spiegel van de ziel. Hierin benadert de Nederlandse kunste naar met het tekenstift de grote Rus sische schrijver. Zijn interpretatie wordt door Tolstoi-kenners in binnen- en bui tenland beschouwd als het dichtst aan te sluiten, artistiek zowel als in de geest, aan het onvolprezen epos. Het vormt er geen aanvulling op, maar het is er in op genomen. Het is geen verduidelijking, doch een herkennen. Deze litho's van Aart van Dobbenburgh zijn ontstaan in bewondering en begrip voor Tolstoi. Zij zijn ontsproten aan de zelfde drang, waaruit „Oorlog en vrede" ontstond: liefde voor de mensen, liefde voor de waarheid en schoonheid. Zij dra gen het kenteken der waarachtigheid. Wij zouden trots moeten zijn op deze Tolstoi-interpretatie, tevens een der ge zondste en gaafste voortbrengselen van onze hedendaagse kunst. Doch men gaat er achteloos aan voorbij. ïnplaats van dit sterk levende kunstwerk koos men leven loze namaak kitsch inplaats van kunst. Het is te begrijpen, dat pater de Grieve in zijn artikel een driewerf „jammer!" uitspreekt. De belangstelling voor het film- oeuvre van Charlie Chaplin is on verflauwd gebleven. En dat mag een wonder worden genoemd voor een kunstvorm, die even vluchtig als aan veranderingen onderhevig mag worden genoemd. Nieuwe generaties van bioscoopbezoekers zullen in de komende maanden in enkele grote steden van het land m de gelegenheid zijn kennis te maken met Chaplins beroemde film: „The Gold Rush". De oude ren zullen opnieuw aan dit werk. dat in 1925 voor het eerst werd vertoond, veel genoegen kunnen heieven. ,L'§hts" en ..Modern Times" kwfmen m tn weer in de r°«latie «roShv u bet unieke feit, dat het de. en enthousiast reageer- decennia Hp t s u wisten, na enkele boeien. toeschouwer nog steeds te ."The Gold pn zijn aan de zTOiio„ _,zal echter niet gelijk een kwart-eeuw J11?0 film van meer dan haar versie 1956 want zii is in luidsband. Wie andlr«r?0n van een §e- ün zelf zou beter EeSehi5!..Charlie chaP* voor deze film, gelii\ 1 Z1in geweest de jaren van het „zwijg?nd»Plj02teur uit de filmgeschiedenis, het comm 7ak" in te spreken? Het is in de ar uit explicateurs, die in een benauwde^n nog wat ongemakkelijke cinema spelend met de ene hand op de piano en met de andere de schonkerige beelden op het witte doek aanwijzend, het publiek ver maakten met een„en nu komt er dit en dat zit zo, want dadelijk ziet u de moordenaar" (muziek!). Ook de muzikale begeleiding is volkomen in de trant van filmbegeleiding in de jaren twintig. Chaplin maakte deze muziek zelf. Het is niet de bedoeling geweest, dat commen taar en muziek het „stomme" beeld van de oorspronkelijke versie zullen over stemmen. „Het is mijn bedoeling", zo verklaarde Chaplin, „om het verhaal dat op het doek wordt verteld niet te schaden, maar al leen het verloop van het verhaal duidelijk te maken voor de toeschouwers, nu de oude tussentitels zijn weggevallen. Ik heb grappigheid in mijn tekst vermeden, be halve daar, waar zij de situatie in de film kan ondersteunen". „The Gold Rush" is opnieuw onder het wakende oog van de meester bewerkt. Enkele scènes die voor de oorspronkelijke film niet zijn gebruikt, werden in de versie 1956 opgenomen. De première is vastgesteld medio juli in het Tuschinski Theater te Amsterdam, in het Arena Theater in Rotterdam, in Passage in Den Haag, in Passage in Schiedam en in het Rembrandt Theater in Utrecht. De minister van O. K. en W„ mr J. Cals, heeft gistermiddag in de Rolzaal te 's-Gravenhage de Raad voor de Kunst ge ïnstalleerd. Deze uit 80 leden bestaande raad, wiens taak wij dezer dagen uitvoerig belichtten zet de lijn voort die sinds 1948 door de voorlopige Raad voor de Kunst werd geschapen. In zijn installatierede wees minister Cals op het belangrijke werk dat de Voorlopige Raad voor de Kunst heeft verricht en hij sprak een bijzonder woord van erkentelijkheid uit aan het adres van de eerste voorzitter van de voorlopige raad Herman van den Eerenbeemt. De nieuwe raad aldus de minister is voor een belangrijk deal gebouwd op voor drachten van de belangrijkste organisa ties van kunstenaars in Nederland. De omstandigheid dat sommige organisaties niet werden uitgenodigd betekent geen gebrek aan waardering voor haar werk. Er was nu eenmaal een beperking nodig waarvan de begrenzingen in hoofdzaak werden aangegeven door de taak, die de raad is toegedacht. Uit de voordrachtbenoemingen ..moest wel een sterk overwegend westelijk ka rakter resulteren. BlJ de benoemingen, die niet op voordracht gebeurden heeft de minister getracht een evenwmht te scheppen. Volmaakt werk is op deze we reld niet te verwachten, aldus de minis ter doch ik ben van oordeel dat deze raad, mede omdat hij voor een groot deel stoelt op het vertrouwen der kunstenaars organisatie, hoogst belangrijk werk zal kunnen verrichten. De voorzitter van de Raad voor de Kunst mr. dr. P. J. Witteman bracht in zijn antwoordrede hulde aan minister Cals. ,U zet met de installatie van deze raad de kroon op de arbeid, die u reeds voor de kunst in ons land hebt vei richt en de kunstenaars danken u hiervoor ten zeerste", zo verklaarde hij. Hierna gaf hij een overzicht van het werk van de voorlopige raad. Met betrekking tot de nieuwe raad zeide hij, dat door de samen stelling daarvan de kunstenaars thans werkelijk een stukje zeggenschap krijgen in het overheidsbeleid, terwijl anderzijds deze overheid zal kunnen steunen op de ervaring der organisaties van kunste naars. Tenslotte drong de heer Witteman aan op een betere huisvesting van het secretariaat van de raad voor de kunst. Sterfhuis van Schuin ann Vorige week spraken we over bal let, jazz en dans. Bij wijze van na betrachting is hier nog een stem mingsbeeld met moraal in de ver haalvorm gegoten. ....Onderweg Toon speelt niet onverdienstelijk gi- taar. ^e, hebben gisteravond minstens een h«r allerlei liedjes zitten zoeken i„^i S'Raa1' van Toon. Dat is erg «ï1 Wyrk- Toon heeft z'n hoofd vol «edercn. Meestal simpele volks- ajes die heel gemakkelijk te zingen Zfln en waar toch een boel inzit. Maar na dat uur kwam zijn broer Paul thuis. Die was nauwelijks binnen of hij zette zonder enige aankondiging een plaat op. Het was zijn eigen plaat en zijn eigen pick-up, zuur verdiend met over werken. Dus vond hij wel dat-ie recht had om hem op te zetten. Het was Bil! Hayley met „Rock round the clock". Een nummer waarvan je de ritme koorts in je benen krijgt. Toon was woedend. Hij deelde Paul mee dat ie een „a-cul tureel stuk ellende" was „zonder zelfs een slap aftreksel van een grijntje mu zikale smaak". En Paul antwoordde daarop dat dit een zeer voorbarige con- slusie was uit het dóódsimpele feit dat iemand Bill Hayley de voorrang ver leende boven die „seniele padvinders liedjes, die zelfs ouwe juffrouwen on derhand de keel uit gaan hangen". Het was natuurlijk volmaakt zinloos om te proberen de kloof tussen de twee gebroeders in dezen te overbruggen. Al leen al om het feit dat Paul vier jaar jonger is dan Toon vertikte hij het om de verschillende wijze opmerkingen van zijn broer ook maar één ogenblik seri eus te overwegen- En er waren et heel wat bij. De meest wiize was wel deze "dat het heel nor- mi" Tom af en toe gek te doen taj gekke muziek, »aar dat dat toch niet het enige moet zijn Waar je naar luis tert" Maar zelfs die uitstekende op merking vermocht het harde gemoed ün Paul niet te ve«nurwen. Na Bill Havlev volgde n°g het Dutch Swing College met V- Jazz" en „Glenn Mi - Ier met American Patrol" en Bennie Lou met de "Te"n0/ee w.jg walk"'-T°e"t sine Paul naar bed en bleven wij met z'n beiden alleen achter om elkaar te troosten in het leed over de wonde die ons muzikaal gevoel was aangedaan. De gitaar is er niet meer aan te pas gekomen. De muze was volkomen op de vlucht geslagen door het ingeblikte lawaai der 78-toerenplaten. Vandalismer Toon neemt deze dingen veel ernsti ger din ik Hij vindt dat door de radio en voorat door de grammofoonmuziek bp het lopendi-band-werk der fabrieken een cultureel vandalisme" wordt gepleegd. En dat daarbij de normale muzikale aanleg bij duizenden domweg m de kiem gesmoord woidt. Ik houd minstens zoveel van goeie muziek als Toon. Maar ik ben veel meer nuchtm- in die dingen. Ik vind dat die overstroming van knettermuziek toch niet tegen te houden is en dat het je af en toe nog wel veel plezier geeft ook. Fn dat van de andere kant. de moge lijkheid om naar first class muziek t.e luisteren tegenwoordig enorm veel gro- ter is dan vroeger. En dat mensen met aanleg voor het echt muzikale in deze over hen uitgegoten stroom van muziek zich heus wel zullen handhaven. Toon knapte waarachtig een beetje op van de ze opmerkingen. En verder was het geluk met ons, want toen ik de radio even later aan zette was er het 5e pianoconcert van Beethoven zonder storing. Toen het eindelijk uit was sprak Toon deze diepzinnige woorden, waar hij zien op kantoor belachelijk mee zou hebben gemaakt maar waar ik op dit °Sfnbhk (het was 12 uur) versteld van stond, „Muziek is misschien de meest su blieme uiting van schoonheid. Maar ook de meest vluchtige. Je kunt de ont roering ervan in de opeenvolging dei muzikale zinnen nooit la"seLtvaSd£urt den dan de seconden die het duurt. Als het voorbij is blijft er alleen verstandelijke herinnering an iets moois over. Het is als water dat door ie vingers glijdt. Je kunt het ni t houden. Soms zou je bij het horen van muziek verlangen naar de Yan de eeuwigheid, de onveranderlijke^ tijd loze muziek, als gelukkige omhlsb"g van diepst menselijke en diepst Godde lijke Liefde. Maar ja, laten we maar naar muziek bliiven iuisteren om brokstukjes heim wee naar dat geluk te blijven opvangen als een stimulans in de grijze onvol daanheid der dagen". Het was er alle maal heel langzaam en bij brokstukken uitgekomen. Als Paul er bij gezeten had had hij zeker „Amen" gezegd of misschien was hii zelfs wel de dokter gaan halen. Maar er zit heel veel in. Wie het vatten kan hij vatte het. —doe, Een draak wordt niet geschreven uit behoefte, omdat de schrijver iets te zeg gen heeft, omdat hij gedreven wordt door een innerlijke drang iets moois te schep pen, neen, hij schrijft, omdat hij schrijven WIL, om succes te oogsten. Zijn stuk moet in de kortste keren zoveel maal ge speeld worden, het moet er in gaan als koek. Niet als een schrijver, die werkelijk schrijven kan en door een innerlijke drang gedreven wordt, zodat hij ook schrijven MOET, niet op succes hoopt - hij hoopt inderdaad op een eclatant succes -, maar dat is niet het eerste doel van zijn schrij ven; hij schrijft om te schrijven en het succes staat bij hem volkomen tijdens zijn schrijven op de achtergrond. Wij kunnen het 't bestvergelijken met het toneelspelen zelf. Wij spelen om het spelen, niet om het succes, al hopen wij tevens op een eclatant succes. Maar dat komt bij ons ten tweede, staat op de achtergrond; het is niet het doel van ons spel. Zo gauw wij spelen OM HET bUL- CES, gaat het mis. Een tweede vergelijking. Wij leven in de Rembrandt-herdenking. Die man is een ongeëvenaard kunstenaar. Hij heeft ook nooit geschilderd om het succes. Hij schil derde om het schilderen zelf, al hoopte hij nog zo vurig op erkenning en succes. Die erkenning had hij in zijn dagen niet. Alhoewel hij deze heel gemakkelijk had kunnen hebben, als hij maar meer had toegegeven aan de wensen van zijn op drachtgevers. Als hij de petieterige wan smaak en ijdelheid van zijn publiek maar niet met voeten had getreden. Maar Rem brandt verloochende zijn kunstenaarschap niet om wille van het succes. Hij schil derde zoals zijn innerlijk schoonheidgevoel hem voorschreef. Hij was zich bewust van zijn roeping als kunstenaar. Hij kende zijn hoog. verheven taak. Van deze taak begrijpt de draken-schrij ver niets. En ook niet de vereniging, die draken ten tonele voert. Het is hen al leen maar te doen om het succes. Een zo groot en goedkoop mogelijk succes. Daar om worden de tere en zwakke snaren be speeld in de mens. De ongezonde zucht naar sensatie en het te veel aan gevoel, waarmee het overgrote deel van het volk ruimschoots behept is. Het volk krijgt pre cies, waarvan het houdt. Een sterfbed van een moeder met elf kinderen er omheen, terwijl de vader ergens stomdronken in 'n kroeg hangt. Of noem maar op! Een man ke jongen, die ondanks al zijn intelligen tie en bekwaamheden, nergens ter wereld een baantje kan krijgen om zijn manke been, zoals wij in Onno gezien hebben. I Of een blinde moeder, die door haar jon gen bestolen wordt. De onzin ligt overal voor het grijpen. Maar het grote publiek onderkent er de onzin niet van, omdat het zich tijdens het spel laat meeslepen door zijn te veel aan gevoel en sensatie zucht. Het is niets anders dan een stiekum speculeren op de naieviteit van het volk. Zoals een goochelaar ons bedotten kan door allerlei afleidingsmanoeuvres, zo wordt het volk bedot door de draken. Het volk is als een kind, heeft de onzin en de onwaarschijnlijkheid niet in de gaten en huilt mee met het stuk, waarin zoveel tranen worden gestort of volgt met gro te schitterende ogen de opeenvolging van heldhaftige daden, die uitschitteren in een bovenmenselijke edelmoedigheid. Bijvoor beeld de edelmoedige daad van een beeld schoon meisje, dat zich verlooft met een blinde jongen, die niet de minste kans heeft op enige behoorlijke toekomst. De onwaarschijnlijkheid ligt er natuurlijk dik bovenop. De sentimentaliteit druipt er van alle kanten af. Maar het voldoet de sen satiezucht. Het is zo ongezond, als het maar enigszins zijn kan en het maakt het publiek alleen nog maar sentimenteler, het bevordert de wansmaak, maar dat doet er niet toe; het succes is bij voorbaat ver zekerd. Het volk vindt het prachtig. En de schrijver en de spelers zijn grote man nen in de ogen van het publiek. Eigenlijk is het alles bij elkaar maar een armzalig gedoe. Je zou zeggen, dat zowel schrijver als publiek in de kinder schoenen zijn blijven steken. Een kind hoort ook graag een sentimenteel verhaal tje. En als hij zelf fantaseert, is het meest al bij het sentimentele af. Ik hoorde laatst nog een jochie van drie en half jaar te gen zijn moeder: „Mama, de bloemen- man heeft geen eigen moeder hè en nu moet hij naar onze buurvrouw, omdat hij zelf geen moeder heeft, zielig hè". Het berustte op louter fantasie, want het ging over een geheel vreemde bloemenkoopman, die toevallig langs kwam. Een schrijver van draken brengt het in zijn fantasie ook niet veel verder dan dit knaapje van drie en half jaar. Laten we voor dit knaapje hopen, dat zijn onderwijzers straks zijn levendige fantasie in meer gezonde ba nen zullen leiden. De draken-schrijvers, de verenigingen, die de draken ten tone le voeren, zullen dit later zeer zeker niet doen, het interesseert hen ook niet. Zij hebben geen opvoedkundige taak. Hun e- nig doel is het succes.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1956 | | pagina 5