Paraat legerkorps en clef ensie-uitgaven zijn: Voor ai wat fris M ES Complimentjes! Die oogst de vrouw in de was, haar huis, haar gezin en ook met Castella's kwaliteits-producten overvloed als zij zichzelf verzorgt mm jÊm Utrechts ziekenhuis „St.-Joan de Deo" jubileerde Bungalowpark in Eindhoven Hagemeyer geen monopoliepositie meer op Nieuw-Guinea Nasser in Joegoslavië DINSDAG IT JULI 1956 IN D C—S PAGINA 6 Hoe komt het, dat het merk Castella' voor zo veel vrouwen een waar toverwoord is - een naam, waaraan altijd practische wonderen zijn verbonden? Omdat ieder Castella-product een specialiteit is, een voorbeeld van de hoogste kwaliteit, die te maken of te kopen valt. Een Castella-product steekt altijd verre uit boven zijn soortgenoten. Het is moderner, werkzamer, beter en veiliger. Het is altijd gebaseerd op de nieuwste ontdekkingen in het laboratorium en de uitgebreidste proeven in de practijk. Castella maakt dan ook steeds ieder woord waar, dat in haar reclame staat. Dat geldt voor wasmiddelen of schoonheidszeep, voor tandpasta of shampoo voor al wat Castella heet. In een fris, helder gezin mag Castella nooit ontbreken! Vraag naar Castella. Spaar Castella-kopjes Ze blijven waardevol Ware feestvreugde bij 60-jarig bestaan PANDJIE EN TANDJOONG- SAR1E „APARAK" 15 PCT. DIVIDEND DR. BAUDET HOOG LERAAR TE GRONINGEN (Van onze militaire medewerker). IN een vorig artikelbrachten wij de bezuinigingsmogelijkheden op het defensiebudget ter sprake naar aanleiding van de hierop betrek king hebbende beschouwingen in de dagbladen. En alhoewel er zoals in ieder grootbedrijf door vereen voudiging of meer doelmatigheid (efficiency) zeer zeker bezuinigings bedragen zijn te vinden, liggen deze beslist niet in die orde van grootte, dat zij een rol van enige betekenis kunnen spelen bij het vaststellen van een defensieplafond waarmede het defensiebeleid voor jaren wordt uit gestippeld. Bovendien kunnen de mogelijkheden tot bezuiniging langs deze weg slechts worden gezien en uitgevoerd door de deskundige van het bedrijf zelve. Alleen hij kan de vinger op de nog eventuele zwakke plekken leggen en de weg aan geven tot vereenvoudiging of meer efficiency zonder de doelstelling en de kwaliteit van het eindprodukt te scha den. Wij vestigden er reeds de aandacht op, dat een en ander een voortdurende zorg is van iedere minister of staats secretaris en hun directe adviseurs, hetwelk de uitvoerders, i.e. de comman danten, dikwijls voor grote moeilijk heden stelt. Voor de buitenstaander kunnen sug gesties ten deze slechts uit de lucht worden gegrepen, zonder dat de conse quenties hiervan kunnen worden over zien. Wij kwamen tot de conclusie, dat een doorslaggevende vermindering van het defensieplafond dan ook slechts kan worden gevonden in wijziging van de doelstelling, doch dat is nu juist de be zuinigingssector waarin de Nederlandse regering niet zelfstandig kan en mag werken. Nederland is lid van de NATO en dus van de NATO-Raad, een raad van regeringen, welke, al naar gelang van de ter vergadering te bespreken onderwerpen, worden vertegenwoordigd door de ministers van buitenlandse zaken en/of de ministers van defensie en/of andere ministers, in het bijzonder die, welke verantwoordelijk zijn voor de financiële en economische consequenties van de ter tafel komende voorstellen en afspraken. In deze NATO-Raad nu wordt het defensie-aandeel van ieder lid, zoals de NATO zich dit voorstelt, aan de ver schillende regeringen voorgelegd en door deze na ernstige overweging en ruggespraak al of niet aanvaard. Dit aandeel, eenmaal aanvaard, is dan een verplichting geworden en het zou de NATO volkomen op losse schroeven zet ten, indien de regeringen deze, zonder nader overleg in de NATO-Raad, zouden wijzigen. Minister Staf heeft een en ander wel zeer duidelijk uiteengezet in zijn lijvige en in ons regeringsbestel zeer uitzonderlijke „Nota inzake 't Defensie beleid" van 18 mei 1954. Wij kunnen ons niet herinneren ooit eerder een derge lijk stuk te hebben gezien waarin onze defensie-verplichtingen en de uitvoering daarvan zo diepgaand en overtuigend aan de volksvertegenwoordiging is voorgelegd. NU ZEGDEN wij toe na te gaan in hoeverre de door ons naar voren gebrachte samenstelling van de Nederlandse NATO-land- strijdkrachten afbreuk dbet aan de ter zake aangegane verplichtingen en of deze samenstelling tot een ver meerdering of vermindering der defensie-uitgaven zal leiden. Het is de lezer reeds bekend, dat de thans aanvaarde verplichting inhoudt: de vorming van een legerkorps bestaan de uit één parate divisie en vier mobilisabele divisies, welke in het alge meen zijn georganiseerd volgens de Amerikaanse organisatie-tabellen. On zerzijds werd (gezien de wijziging, welke in de strategische doelstelling der NATO-strijdkrachten binnen afzienbare tijd moet worden doorgevoerd in de vorm van de zgn. „forward strategy" en waarbij parate eenheden meer uit drukkelijk op de voorgrond treden) ge pleit voor een herziening van deze samenstelling en wel door vorming van een paraat legerkorps en een reserve legerkorps ieder van twee divisies met geringere mankracht. Dit komt dus neer op het vervangen van één mobilisabele divisie door één parate en het laten vallen van nog één mobilisabele divisie. Nu stellen wij vast, dat door de geringere mankracht de gevechtskracht van zulk een divisie zeker niet lager behoeft te zijn, ja zelfs in beginsel niet mèg zijn. Door ver hoging van de vuurkracht, de vergroting van de beweeglijkheid en de grotere bekwaamheid kan zulk een divisie in de moderne oorlogvoering zelfs aart operatieve gevechtswaarde winnen. Vandaar dan ook, dat wij in het hierna volgende de materiële kosten welke aan zulk een nieuwe divisie ten laste moe ten worden gelegd tenminste gelijk •stellen aan die van de huidige divisie, aangezien de vermindering van man kracht slechts aanvaardbaar is bij een verhoging der vuurkracht van de samenstellende eenheden en een ver hoging van de beweeglijkheid door het indelen van terreinvoertuigen. Indien aan deze voorwaarden wordt voldaan, aarzelen wij niet te zeggen, dat de waarde van ons NATO-aandeel door voornoemde wijziging geenszins wordt verzwakt. Niet alleen dat de parate kracht die wij-dan beschikbaar hebben, één voor onze verhoudingen aanzienlijke versterking is m.b.t. de een heden geschikt en bestemd voor de „forward strategy", maar bovendien zijn wij er van overtuigd, dat de waarde van de reserve-eenheden zodanig kan stij gen, dat deze maatregel, als geheel, het laten vallen van één (mobilisabele) reserve-divisie 2e échelon zeer zeker rechtvaardigt. Dit te meer als we be denken, dat onze huidige mobilisabele divisies slechts aan de door de NATO gestelde minimum-eisen voor 2e éche lon reserve-eenheden kunnen voldoen. Hoewel we de hier bepleite wijziging dus niet eenzijdig mogen doorYoeren. verwachten wij, dat deze wijziging bij het NATO-overleg niet op grote weer stand zal stuiten. Ook de onlangs door generaal Schuyler voor de Algemene Vereniging voor Nederlandse reserve officieren te Utrecht gehouden voor dracht. welke reeds meermalen werd aangehaald, versterkt deze verwachting ALVORENS nu tot een voor de leek wat taaie, maar voor het probleem nu eenmaal onmisbare financiële vergelijking tussen het huidige vormingsplan en het door ons bepleite plan te kunnen komen, is het noodzakelijk enige basisgetal len te noemen, welke getallen gen bruikbare vergelijking mogelijk ma ken. Op juistheid maken deze cijfers geen aanspraak, doch zij zijn, naar wij menen, voldoende dicht bij de waarheid om een indruk te geven om welke bedragen het gaat. Kritiek op deze getallen aanvaarden wij gaarne maar deze kan, naar wij ge loven, geen afbreuk doen aan de orde van grootte en aan de uit de cijfers getrokken algemene conclu sies. Voor een ruwe kostenberekening van een divisie is de organieke sterkte niet bepalend, omdat dan de legerkorps troepen (d.w.z. de troepen die niet in divisieverband tot het legerkorps be horen, Red.), zouden worden verwaar loosd. Voor |lobale berekeningen ver deelt men de legerkorpstroepen dan ook over het aantal in het legerkorps opge nomen divisies, waardoor de zgn. „divisional slice" wordt verkregen, die ongeveer anderhalf maal de organieke sterkte van een divisie bedraagt. Met inbegrip van de legerkorpstroepen kan dus elke divisie van rond 19.000 man in legerkorpsverband worden gesteld op rond 28 500 man. Aangezien het huidige legerkorps één parate divisie telt, kan voor de parate legerkorpssterkte dit getal worden aangehouden. In het door ons bepleite parate leger korps telt de divisie rond 13.000 man, zodat de parate legerkorpssterkte (twee divisies) moet worden gesteld op 2 maal 19.500 man of wel 39.000. De bezetting aan beroepspersoneel in een gezonde parate eenheid moet op 40 pet. worden gesteld. Op grond hiervan worden de sterkten in het huidige parate korps: beroepspersoneel 11.400; dienstplichtig personeel 17.100 en voor het legerkorps van twee beperkte divisies resp. 15.600 en 23.400. Een beroepsmilitair stellen wij op een veilig gemiddelde van 6000 gulden per jaar, terwijl een dienstplichtig militair aan traktement of soldij, kleding, voe ding, vrij reizen, recreatie, geneeskun dige behandeling, opleidingsverbruik, enz. enz. gemiddeld op 7500 gulden per jaar kan worden gesteld. Op grond hiervan en de hiervoor gegeven getal len kunnen de personeelskosten voor het huidige legerkorps ruw op 197 miljoen worden geraamd en voor het door ons voorgestelde parate legerkorps op 270 miljoen. Een vermeerdering dus van 73 miljoen per jaar. De materieelwaarde van een divisie („divisional slice") stellen wij even eens ruw op 700 miljoen. Hiervan wordt t.b.v. mobilisabele eenheden een gedeelte niet aangeschaft (vordering bij mobilisatie), te stellen op 150 miljoen, terwij] een belangrijk gedeelte afkom stig is uit het militaire hulpprogram, te stellen op 300 miljoen, zodat plm. 250 miljoen ten laste van de nationale aan- schaffingskosten komen. De waarde van het voor mobilisabele eenheden aange schafte materieel beloopt dus 550 mil joen; het bij een parate divisie in gebruik zijnde materieel moet echter op het volle bedrag van 700 miljoen wor den gesteld. Voor een parate eenheid moet het onderhoud, de vervanging, opberging, enz. worden gesteld op 20 pet. van de waarde per jaar. Dit is dus voor het huidige legerkorps (één divisie) 140 miljoen en voor het parate legerkorps van twee divisies 280 miljoen. EEN wijziging van het legerkorps als door ons bedoeld geeft dus door verandering in perso neels-, materieel- en onderhouds kosten in totaal een vermeerde ring op het defensie-budget van 213 miljoen per jaar. Doch tegenover deze verzwaring t.b.v. het parate gedeelte staat echter een belangrijke aftrekpost t.a.v. het mobilisabele ge deelte, Immers hiervan (thans vier divisies) is één divisie reeds overgebracht naar en berekend bij het parate legerkorps, terwijl een divisie zou komen te ver vallen. Waar het beroepspersoneel in een mobilisabele divisie op 20 pet. moet worden gesteld, zou dus een behoefte aan beroepspersoneel voor de twee reserve-divisies komen te vervallen, hetgeen gelijk is aan de beroepsbezetting van de parate divisie, zijnde 11.400 man, een besparing dus van rond 68,4 miljoen. We kunnen het ook anders stellen. Bij de huidige samenstelling van het legerkorps zou de Kon. Landmacht bij een gezonde beroepsbezetting alleen reeds voor dit legerkorps 11.400 man (paraat gedeelte) en 22.800 man (mobili sabel gedeelte), in totaal dus 34.200 man, aan beroepspersoneel moeten opbren gen. Afgezien van de vraag, of voor al dit personeel in de vredesdienst een emplooi zou zijn te vinden waaruit het bij mobilisatie kan worden losgemaakt, kunnen we dit getal o.i. nimmer be reiken. Volgens de gegevens neergelegd in de reeds genoemde Defensienota van 8 mei 1954 beschikte de Kon. Land macht op 1 maart 1954 in totaal dus beschikbaar voor indeling in de totale landstrijdkrachten over slechts 23 353 man aan beroepspersoneel of als zodanig dienstdoende vrijwilligers. Uit dit getal blijkt wel. dat aan de gestelde 40 pet. (paraat) en 20 pet. (mobilisabel) be roepsbezetting zeker niet kan worden voldaan, zij het ook. dat het beschik bare beroepspersoneel de laatste jaren nog enigermate is gestegen. In de door ons voorgestelde samen stelling komen we met behoud van de percentages op een beroepsbezetting van 15.600 (paraat) en 7800 (mobilisabel legerkorps) zijnde 23 400 man. Met in achtneming van de buiten de NATO- strijdkrachten staande behoefte aan be roepsbezetting bij de landstrijdkrachten kan het beschikbare personeel welis waar zelfs nog niet dit getal opbrengen. Het komt ons echter voor, dat deze behoefte in de komende jaren moet zijn te benaderen, zo niet te dekken. Wanneer we tenslotte bedenken, dat het materieel en de uitrusting van één mobilisabele divisie, welke wij in totaal op 550 miljoen stelden indien dit reeds aanwezig mocht zijn vrij komt ter indeling, vervanging of aanvulling bij andere eenheden, dan zit hierin nog een belangrijke aftrekpost op het totale defensie-budget. Dit springt nog meer in het oog, als de zojuist genoemde nationale last voor de vierde mobilisa bele divisie ad plm. 250 miljoen nog niet zou zijn gerealiseerd. Dat de onder houdskosten voor het materieel van twee mobilisabele divisies niet meer zou behoeven te worden opgebracht is even eens een niet onaanzienlijke aftrekpost WIJ durven dan ook zeker de conclusie trekken, dat de door ons voorgestelde samenstelling van de NATO-strijdkrachten zeker geen zwaardere belasting van ons defensie-budget inhoudt. Hoewel het zeker niet de bedoeling van deze beschouwing is zulks aan te tonen, geloven wij niettemin, dat bij een meer deskundige en meer diepgaan de berekening dan te dezer plaatse mogelijk is zou kunnen blijken, dat de door ons bedoelde herziening tot meer bescheiden doch o.i. niet minder doelmatige samenstelling der Nederlandse landstrijdkrachten in NATO-verband, eerder een niet te verwaarlozen beperking dan een ver hoging van de defensie-uitgaven te zien zou geven. Nogmaals echter, slechts door overleg in de NATO kan deze wijziging indien daartoe neiging zou bestaan kunnen wor den verwezenlijkt. Castella Schoonheidszeep, 32 cent tijdelijk 2 stuks voor 57 cent) of Castella Spécial, 32 cent (badformaat 55 cent) Castella Shampoo, per zakje 25 cent Castella Scheercrème, grote tube f 1.05 Castella Scheerzeep, per staaf 55 cent smm Castella Parels, per pak 42 cent of Castella Actief Castella Wolwas, per pak 41 cent (dubbel Castella Dagcrème, Castella Nachtcrème, per tube 70 cent Castella Tandpasta, per tube 47 cent jbe 75 cent Alle Castella-verpakkingen zijn voorzien van de zo waardevolle Castella-kopjes, waarmee u uw Castella-spaarkaart kunt vullen. Extra spaarkaarten kunt u aan vragen bij uw winkelier of bij de Castella-fabrieken te Nijmegen. Zie ons nummer van 11 juli j.l. (Van onze Utrechtse redacteur). Nadat zondag het 60-jarig bestaan^ van het ziekenhuis „St.-Joan de Deo" in Utrecht meer in intieme kring gevierd was, waarbij ook oud-patiënten gelegen heid kregen het bestuur geluk te wen sen, werd gisteren een meer officiële herdenking gehouden. In de morgenuren celebreerde de deken van de stad, Mgr. A. Wiegerink, een plechtige H. Mis, met assistentie van rec tor P- Geurts els diaken en de zeereerw. heer Jansen, directeur van het manne lijk jeugdwerk in het Aartsbisdom, als subdiaken Volgens had een receptie plaats, waar op tal van bezoekers verschenen, o.a. de heer H. Ploeg als loco-burgemeester de garnizoenscommandant, Jhr. J. Alting van Geusau, zuster Hel, directrice van het Dia- conessenhuis, kolonel Warfenius, genees heer-directeur van het Militair Zieken huis; ds. J. G. Derksen namens de Cen trale Kerkeraad van de Ned. Hervormde Gemeente, een afvaardiging van „Het Roode Kruis" en tal van doktoren. Namens de vele artsen die met het ziekenhuis betrekkingen houden, o.a door de maandelijkse gesprekavonden, waarop specialisten en huisartsen ziekte gevallen aan een nader onderzoek on derwerpen een novum dat kort gele den te Haarlem is nagevolgd over handigde dr. C. L. C. van Nieuwenhuizen aan broeder-overste Philemon een bedrag onder couvert. Rector Geurts bood namens oud-pa tiënten en vrienden ongeveer vijfduizend gulden aan, te bestemmen voor moder nisering van de radio-installatie en de verbetering van refter en recreatie-zaal Het feest is meegevierd door de oud oversten, de provinciaal uit Helvoirt, broeder Gabianus, en broeder Flavianus, Nederlands afgevaardigde bij het hoofd bestuur van de congregatie in Monta- baur. Gisteravond pontificeerde de Aartsbis schop, Z. H. Exc. Mgr. dr B. J. Alfrink in de fraai versierde kapel een lof, waaronder de oud-rector Deken C. J. A. Venings uit Enschede de feestpredikatie hield. Door de N. V Cultuur Mij. Pandjle en Tandjoongsarie wordt medegedeeld, dat de suikerfabriek Lestarie op 9 lunie met het malen is aangevangen. T/m uit. juni werden 106.06 ha. vermalen. T/m uit. juni beliep de produktie per ha. 118,1 qt kristal. (Van onze correspondent) In samenwerking met de nieuwbouw- afdeling van de N.V. Philips' Gloeilampen fabrieken zal de N.V. .,De Nieuwe Erven aan de rand van Eindhoven een woonwijk van uitzonderlijk karakter aanleggen Omgeven door een gordel van groen zal daar een tuindorp verrijzen van 240 hou ten woningen, waarvan alle vertrekken ge lijkvloers zijn gelegen en waarin verschil lende noviteiten worden aangebracht. De bungalows bevatten één grote en twee kleine slaapkamers, een keuken met ijskast en een sanitaire cel, waarin de douchecabine, een vaste wastafel, een to. let en twee in het plafond ingebouwde droogstraallampen zijn ondergebracht. Met de bouw van dit bungalowpark, d"! aan de zuidrand van Eindhoven zal worden opgetrokken, hoopt men 21 augustus te be ginnen. In het plan zijn tevens opgenomen een theeschenkerlj-met-terrasm, een kleu terschool en een verenigingsgebouw. In de heden gehouden jaarlijkse alge mene vergadering van aandeelhouders der N.V. Handelmaatschappij Aoarak te Amsterdam is besloten tot uitkering van 15 pet dividend over het jaar 1955 (vj. 10 pet). De resultaten van onze dochtei onder neming de Nieuw-Guinea import en ex port mij., ziizeer bevredigend. Er wordt daar goed gewerkt. Wij voeren echter een zeer voorzichtige politiek en snelle af schrijvingen zijn gewenst, aldus deelde de directie van Hagemeyer en Co's handel maatschappij n.v. mede in de heden ge houden jaarvergadering. In het eerste jaar dat op Nieuw-Guinea werd gewerkt (1950) nam Hagemeyer een monopoliepositie in, doch hiervan ts thans geen sprake meer. Er is wel concurrentie gekomen, doch deze is niet al te tel. De ontwikkeling van de kantoren te Nairobi en Elisabethvdle is tot nu to met meegevallen. Het laat zich echter aanzien dat de grootste moeilijkheden achter de rug zijn en dat f956 beter zal worden. Deze kantoren zijn echter be doeld ais investeringen op lange termijn. Van de overige dochterondernemingen ls Singapore het belangrijkst. Begin 1956 is het restant van de winst transfer over 1954 ontvangen. De trans fer over 1955 zal waarslhijnlijk Iets moei lijker worden, doch voorlopig moet men afwachten. De directie achtte het voorts niet verstandig zich uit Indonesië terug te trekken. Er blijven weliswaar de be kende problemen, doch het feit, dat Ha gemeyer over veel kantoren in Indonesië beschikt is zeer gunstig.' Nog werd opgemerkt dat de resultaten over 1956 tot dusver niet ten achter blij ven bij die van dezelfde periode in 1955. De maatschappij heeft een groot aantal nieuwe vertegenwoordigingen weten te verwerven. Het Ijgt. voorts niet in de bedoeling tot een emissie over te gaan. Wel wenst men het kapitaal af te ronden, hetgeen zal ge schieden door vier procent van het totale dividend van 14 procent in aandelen uit te keren De jaarstukken over 1955 wer den goedgekeurd In plaats van de heer i j.^1endorp, die per 31 december a.s. als directeur aftreedt, werd met in gang van dezelfde datum tot nieuwe di recteur benoemd ae heer G. L. Oostergo. President Nasser van Egypte, die op het ogenblik een bezoek brengt aan Joe- go-SIavië, heeft gisteren de hoofdstad van Kroatië, Zagreb, bezocht, waar h(j het museum cn een aantal fabrieken bezich tigde. Bij Kon. Besluit is met ingang van de dag waarop hij het ambt zal aanvaarden, benoemd tot gewoon hoogleraar indé sociale en economische geschiedenis aan de Groningse universiteit dr. E. H. F. Baudet. thans leraar aan het Nederlands lyceum te 's-Gravenh»f«.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1956 | | pagina 6