witte doek
De hand van de pottenbakker
„Art director" neemt in film sleutelpositie in
EMOTIE UIT DE KUNST VERBANNEN
HET RUMOER
op het toneel
Onvrijwillig bad voor Diana
Dors
Bela Lugosi, het „filmmonster",
overleden
Moed en geduld
Knok*) af lij maakte einde aan sterken-f-i if
in Hollywood
Begraven in de mantel van Graaf Dracula
ACTUALITEITEN
Jubileum
Het rumoer durven wij
aan
zaterdag 25 augustus 1956
PAGINA 5
Ontroerend document van ouderliefde
ARCHITECT, ARTIEST, GEDACHTENLEZER
EN DIPLOMAAT
Bij de Uitgeverij Cassell and Comp. te Londen verscheen een heel
onopvallend boeltje, dat allerwegen in Engeland een diepe ont
roering heeft gewektTwee mensen van middelbare leeftijd, Nel en
Peter Motte, hebben er hun ouderliefde en -leed in uitgeschreven
uitgeschreid, kan men wel zeggen. Peter Motte is een bekende
Engelse romanschrijver; Nel is een eenvoudige huisvrouw, die nim
mer de pen lieefi gehanteerd dan voor het schrijven van brieven.
Maar in de gemeenschap van tezamen doorleefde tragiek hebben
zij de
zuivere woorden gevonden voor hun levensverhaal. Ieder
GOUDEN LAUWERKRANS
VOOR SIR LAURENCE
OLIVIER
Verdwijnend tapijt in Engelse
bioscoop
woord, in „The hand of the potterkomt recht uit het hart van deze
man en vrouw, die veel hebben liefgehad en veel hebben geleden.
Dit ivas hun droevig lot: hun eniggeboren zoon was een kind dat niet
wilde groeien - een zogenaamd mongooltje.
Laat geluk
Ael Motte
Hans Roest
Oorzaak in romantiek
Harlekijns en piassen
Vorige maal schreven wij over de stilte op het toneel en hebben
gezien hoe wij als houten klazen en zoutzakken staan zo gauw ons
de stilte overvalt- De stilte, waarin wij alleen onszelf moeten zijn,
zonder de aandacht van onze persoon te kunnen afleiden op de
woorden van een ander. Het is daarom, dat de stilte ons zo zwaar
valt. Vij weten alle aandacht op ons figuur gericht en we weten
geen raad met onszelf. We gaan zenuwachtig wriemelen met onze
handen of trekken met onze ogen of zitten ineengedoken op een
stoel, alsof we er niet bijhoren. Maar zo gauw we weer aan het
woord komen rumoer kunnen maken leven we op en valt alle
schroom van ons af. Rumoer en beweging zijn de twee elementen die
ons amateurs liggen.
Hi
uns van
Bergt
en
Toppunt van verwarring
„Geen perspectief"
WERELDNIEUWS
Slechts enkelen van de miljoenen, die
geregeld de bioscopen bezoeken, weten
tvat nu eigenlijk een „art director" is of
doet. Onder een „art director" wiens
naam vooraan staat op de lange lijst
van medewerkers, die bjj het begin van
een film gewoonlijk op 't doek verschijnt
verstaat Hollywood de decorontwerper
en hij neemt een sleutelpositie in bij de
vervaardiging van een film.
Meer dan enig ander van de creatieve
medewerkers kan hij de werkelijke „ar
chitect" van een film worden genoemd.
Hij is de man, die zijn stempel drukt op
de structurele vorm en de achtergrond
van een film. Hij denkt in termen van
atmosfeer, stemming en visuele effecten.
Omdat de film nu eenmaal een visueel
medium is, kunnen slecht ontworpen de-,
cors afbreuk doen aan de regie of het
spel.
Men zegt wel eens, dat een „art direc
tor" van een film een architect, artiest,
binnenhuisarchitect, gedachtenlezer en di
plomaat tegelijk moet zijn. Dat zijn ech
ter nog maar een paar van de eigen
schappen, die hij moet hebben. Misschien
komt de diplomatie wel op de eerste
plaats. Want de „art director" moet goe
de vrienden weten te blijven met de pro
ducent van de film, met de regisseur en de
sterren en met zijn onmiddellijke supe
rieuren. Bovendien moet hij de begroting
van de film tot de laatste cent in zijn
hoofd hebben.
Mac Johnson, een decorontwerper van
Paramount, heeft al die hoedanigheden
in hoger mate. Terwijl de regisseur zich
uitsluitend bezighoudt met de regie, weet
Mac de bedoelingen van de hele produk-
tiegroep als het ware vooruit te raden.
Toegewijd en ernstig werker als hij is.
heeft hij sinds hij in 1936 als architect
de universiteit van Zuid-Californië ver
liet, aan tal van films meegewerkt.
Mac Johnson houdt van opdrachten,
waarbij hij zijn fantasie kan laten wer
ken, zoals bijvoorbeeld het geval was met
de film „Anything goes" een spectaculaire
muziekfilm met Bing Crosby. Donald
O'Connor, en Mitzi Gaynor in de hoofd
rollen.
Een decorontwerper als Mac houdt zich
al bezig met het zoeken naar mogelijk
heden om een bepaalde scène te fotogra-
seren, lang voordat de regisseur met zijn
opnamen begint. Dit doet hij met behulp
van duizenden schetsen, aquarellen en
schilderstukken, na 't scenario te hebben
gelezen en „ontleed". Nadat hij zjjn decors
tot genoegen van de regisseur heeft ont
worpen en getekend staat hij voor de nog
moeilijker taak om ervoor te zorgen, dat
ze ook worden gebouwd. Dit betekent,
dat hij van dag tot dag de vorderingen
aan de film moet controlren, dat hij voort
durend de op het laatste nippertje aange
brachte veranderingen moet uitvoeren en
er toch voor zorgen, dat de oorspronkelij
ke begroting met geen cent wordt over
schreden.
Mac Johnson is het allebei geweest,
maar hij geeft de voorkeur aan het beroep
van „art director" boven dat van archi
tect. „Een architect" zegt hij, „bouwt
een huis en komt er pas na een paar
jaar achter, welke fouten hij heeft ge
maakt. Wij ontdekken het onmiddellijk.
Bovendien is er veel meer afwisseling in
het werk van een decorontwerper. Geen
enkele film is hetzelfde. Hij moet in alle
periodes en stijlen kunnen werken, van
gotisch tot modern. Je hoeft je geen ogen-
blik te vervelen. Alleen wou ik. dat je ie een idee te vormen van
maar geen kopzorgen hoefde te maken i
over de begroting!"
Mac Johnson, bezig met het ontwer
pen van decors voor Paramount s
muziekfilm Anything goes Eerst
maakt hij talloze aquarellen om zich
de toe
komstige scène.
Aan de Britse acteur Sir Laurence Oli
vier is de Gouden Lauwerkrans toege
kend, die jaarlijks door de Amerikaanse
filmproducent David O'Selznick beschik
baar wordt gesteld aan een niet-Ameri-
kaan, wiens werk bij de film heeft bijge
dragen tot intern, begrip en vriend
schap. De onderscheiding zal hem op 2
september a.s. te Edinburgh door het
Britse parlementslid Walter Elliot wor
den uitgereikt.
Een Britse film: „The Divided Heart"
heeft de Gouden Lauwerkans ontvangen
als de beste film van het jaar.
In de Jury, die de onderscheidingen toe
kende, hadden o.a. mevr, Roosevelt en
Ralph Bunche, de tweede aigemeen-se-
Cretaris van de Verenigde Naties zitting.
Engelse Granó Cinema te Leek in het
onlangs deanfï.<lhap Staffordshire gingen
ongeveer 4nn aa" en nestelden zich
om van de n m!nsen ,in hun fauteuils
om van ue film te genieten.
Vlak beneden het scherm, onder de
neuzen van de mensen op de voorste rij,
lag een dikke rubberen vloerbedekking.'
Toen de lichten twee-en-een-half uur
later weer aangingen, was de vloer kaal.
De vloerbedekking, bijna tien meter,
was verdwenen.
De eigenaar van de bioscoop heeft, een
beloning uitgeloofd voor ieder die hem
kan vertellen, wie de diefstal heeft ge
pleegd ,en. hoe. Zou dit nu ook weer
een publiciteitsstunt zijn?
Als zijn werk bijna klaar is gebruikt Mac Johnson, de decorbouiver van
Paramount een„zoeker" om te zien, hoe zijn decor het voor de camera's °1 nog erger toe te schrijven. Vandaar de-
zal doen. Hier ziel men hem voor een decor, dat hij voor de muziekfilm
„Anything goes" heeft ontworpen.
Wij zijn geneigd de geboorte van een
normaal kind als iets heel gewoons te be
schouwen. Maar volgens de inleiding van
professor L.S. Penrose telt men in Euro
pa op iedere zeshonderd geboorten één
kind dat deze afwijking gelukkig meest
al in veel lichtere graad—heeft. Alleen in
Groot Brittannië zijn dat er meer dan dui
zend per jaar. Deze geheimzinnige afwij
king, waarvan men de oorzaak nog niet
geheel heeft doorgrond, vormt zowel me
disch als sociaal een der moeilijkste pro
blemen van deze tijd
In „The hand of the potter" hebben
Nel en Peter Motte hun ervaringen met
hun kind neergelegd openhartig, zonder
enige terughoudendheid, moedig en zon-
der zelfmedelijden, maar overstraald door
een niet te blussen liefde voor het onge
lukkige kind, dat hun zoon is. De lectuur
van dit boekje is niet bepaald vrolijk,
maar het heeft iets lichtends het getuigt
van een zinvolle berusting en milde troost.
Het kan voor de meeste ouders een vin
gerwijzing tot groter dankbaarheid zijn;
de ouders die het lot der Mottes delen,
zal het aansporen tot meer moed en ge
duld. Want moe<3 en geduld hebben Ne]
en Peter Motte zeker gehad Zij konden
tenslotte hun jongen niet bij zich houden,
maar met alle liefde die in hen was. ble
ven zij in gedachten met hem bezig. Hoe
zou hij het maken in het gesticht Zou
hij er tevreden zijn Waren zij wel goed
en geduldig genoeg voor hem geweest
Wat zou de oorzaak van de afwijking zijn?
Uit dit voortdurend bezig zijn met hun
kind ontstond dit boekje. Nel en Peter
Motte zijn de mening toegedaan, dat
met liefde en begrip voor deze kinderen
veei goeds kan worden gedaan. En ook:
dat medische onderzoe^jngen de ken
nis van de afwijking en wellicht tot de
bestrijding ervan kunnen leiden. Daarom
hebben zi.i een fonds opgericht, het Mon
golian and allied conditions resarch fund.
Alle opbrengsten van „The hand of the
potter" zuilen in dit fonds worden ge
stort. Zo hopen de beide ouders te kun
nen bijdragen om voor anderen in de toe
komst het leed te voorkomen, dat zij zelf
zo diep hebben ondergaan. De titel is ont
leend aan het vers:
They sneer at me for learning all awry:
What! did the Hand then of the Potter
shake
Alsof het niet genoeg was (jat de Mottes
ongeneeslijk gewond werden in hun toe
komstverwachtingen. heeft men" niet ge
aarzeld hun erfelijke krankzinnigheid
of nog erger toe te schrijvei
ze veelbetekenende regéis.
Diana Dors, de Britse Marilyn Mon- te ik met mijn rug de rand van het bas-
Dit is m het kort het verhaal van Nel
en Peter Motte In het hartje van de
roe, die het. zoals we onlangs vertelden,
zo goed maakt in Hollywood, heeft daar
zondagavond haar eerste cocktail-fuif ge
geven bij het zwembasin van haar nieu
we landhuis Cold Water Canyon. Diana
had letterlijk iedereen in Hollywood uit
genodigd: Bob Hope, John Wayne, Gre
gory Peck. Frank Sinatra, Zsa Zsa Ga-
bor. Doris Day. Howard Keel, Eddi Fi
sher en zün vrouw. Debbie Reynolds in
totaal 250 gasten. Ze had voor tiendui
zend gulden aan eten en drinken ingesla
gen en vooral van het laatste schijnen
haar gasten eeft zeer dankbaar gebruik
te hebben gemaakt. In een telefonisch
interview, dat ze de volgende dag van
haar sponde af aan de pers verleende,
vertelde Diana tenminste haarfijn. hoe zij
haar man, haar vertegenwoordiger en
haar kostuumontwerper in het zwembas
sin waren geduwd. „De fuif was een ge
weldig succes, maar toen was het afge
lopen. Terwijl ik in het water viel, raak-
Bela Lugosi. een van de meest ma
cabere „filmmonsters', de man, die o.a.
de afschuwelijke vampier Graaf Dracula
op het witte doek creëerde, is verleden
week donderdag in Los Angeles op 74-
jarige leeftijd overleden. De zaterdag
daarop js hij ingevolge zijn laatste wens
begraven in de zwarte mantel, die hij
als de sinistere Dracula droeg.
Pastoor Joseph A. Vaughn van de pa
rochie van het Allerheiligste Sacrament,
die de uitvaart deed verklaarde, dat Bela
Lugosi een vriendelijk .goedhartig mens
Was, in volledige tegenstelling tot de af
schuwelijke karakters, die hij in zijn
films uitbeeldde.
Zouden de films, waarin Lugosi is op
getreden, thans Oipnieuw (worden ver
toond, dan zouden ze waarschijnlijk al
teen maar verveling en soms de lach
lust opwekken. Misschien is het bioscoop.
Publiek verstandiger en wijzer geworden.
Maar in die lang vervlogen jaren vóór de
oorlog was Lugosi even echt en afschu
welijk als een slang, die op het punt
staat op zjjn prooi toe te schieten. Als
hij veranderde in een reusachtige vleer
muis en tegen de muren van zijn som
bere kasteel ergens in Oost-Europa be-
Son op te klimmen, geloofden de toe
schouwers onvoorwaardelijk in hem. Het
Was boerenbedrog, maar boerenbedrog in
grote stijl.
Zijn levensloop lijkt wel wat op die
an Eric von Stroheim. Evenals Von
troheim is Lugosi officier geweest in het
keizerlijke leger van Oostenrijk—Honga-
;be tijdens de eerste wereldoorlog. Even-
Ms Von Stroheim trok Lugosi na het
Sluiten van de wapenstilstand naar
Amerika. Men schreef toen 1921 en de
UJden waren moeilijk. Wederom als Von
^troheim wist Lugosi dankbaar gebonk
te maken van zijn vage aristocratische
Europese afkomst, zijn houding van
man van de wereld.
In het midden van de jaren twintig
veroverde hij Broadway. In 1927 bereikte
zijn loopbaan als acteur een hoogtepunt:
Dracula Om op het toneel een dergelijke
rol aannemelijk te maken moet hij een
ware virtuoos zijn geweest. Maar pas
de film deed hem in het exclusieve en
hoogst lucratieve gezelschap van men
senlijken consumerende monsters, gees
ten. vampiers, weerwolven en robots be
landen. Het publiek gilde van anSst.
Mensen vielen flauw. Er kwamen klach
ten binnen over slapeloosheid van de
meer gevoelige naturen. De Dracula van
de film was hét hoogtepunt in zijn loop
baan.
De neergang voltrok zich langzaam. Hij
speelde nog in films met titels als „De
Lijkenschenner", ..De geest van Fran
kenstein" en dergelijke. Toen kwam er
een eind aan de aanbiedingen van rollen.
De man uit Hongarije was zestig ge
worden en in een wereld van Buchen-
wald en Belsen had het geen zin om
griezelfilms te maken.
Om te ontkomen aan de ellende van on
verschillig kijkende inpresario's. vrien
den, die hem de rug toekeerden, por
tiers van dure restaurants, die hem de
toegang weigerden, vluchtte Lugosi in
een wereld van dromen, diie nog af
schuwelijker waren dan de nachtmerries,
die hij de bioscoopbezoekers voor hun
goede geld liet zien. Goedkope logemen
ten. Telefoons die nooit belden. Verdo
vende middelen.
Een jaar geleden bekende hij openlijk
schuld en vroeg om opneming in het
staatsziekenhuis van Californië voor een
kuur. Toen hij dit weer verliet, ver
klaarde hij: „Ik ben genezen voor
goed".
„Voor goed" betekende in het geval van
Bela Lugosi precies achttien maanden..
Sin. Lopen kan ik nog wel, maar het
doet afschuwelijk pijn".
Haar man verklaarde, dat hij een
middenhandsbeentje had gebroken toen
hij de persfotograaf stompte, die volgens
hem het viertal in het water had geduwd
om een sensationele foto te kunnen ma
ken. Na het incident ontstond een vecht
partij. waaraan andere gasten, die de po
litie waarschuwden een einde maakten
De dokter van de geslagen fotograaf
constateerde, dat hij vermoedelijk zijn
neusbeentje had gebroken en dat hij op
verschillende plaatsen gekwetst was.
Natuurlijk deed onmiddellijk in de pers
het gerucht de ronde, dat Diana zelf de
onvrijwillige zwempartij in scène had ge
zet ais 'n publiciteitsstunt. Geruchten, die
de volgende dag door een verontwaardig
de en pijnlijke Diana werden ontkend:
..Als het een stunt was. lijkt het er meer
°P, dat die door de fotografen is uitge
haald. Hoe anders is het te verklaren,
dat ze allemaal met hun toestellen klaar
stonden, toen we in het water werden ge
duwd?"
oorlog, januari 1942, werd de kleine Ri
chard geboren. De moeder was op dat mo
ment acht en dertig jaar. Zij was dol op
kinderen, maar achttien jaar lang hadden
Peter en zij tevergeefs naar de vervulling
van hun innigste wens uitgezien. Ze had
den de hoop reeds opgegeven, toen de
kleine Richard zijn komst meldde. Men
kan zich het geluk voor de a] niet meer
jonge aanstaande moeder voorstellen.
Grote moed werd van haar geëist bij de
geboorte van haar zoon nog veel groter
moed echter daarna. Het kind was erg
langzaam. „U zult erg veel geduld met hem
moeten hebben", zei de dokter, toen de
jongen drie maanden oud was. Geduld
had de moeder genoeg, maar zij slaagde
er niet in het kind ook maar ergens be
lang in te doen stellen. Als er een kudde
schapen voorbij kwam, was het alsof Ri
chard niets zag. Zei iemand iets tegen
hem, dan scheen hij door de betrokkene
heen te kijken. Toch bevroedde mrs. Motte
nog niet, dat haar kind niet normaal
was.
De jongen was achttien maanden, toen
de grote slag viel. Mrs. Motte reed hem
in de kinderwagen door het dorp. Ze
kwam een vrouw tegen, die vroeger in de
kinderzaal van een groot ziekenhuis had
gewerkt. De vrouw bekeek het jongetje en
zei: „Natuurlijk weet u, dat het een mon
gooltje is. Pieker er maar niet al te veel
over, want misschien vergroeit het wei".
Het- woord „mongooltje" zei Mrs. Motte
niets. Ze snelde verontrust naar hu;s
en zocht in de encyclopedie. „Vorm van
achterlijkheid, mongoolse kenmerken, zo
als schuine ogen. brede schedel etc."
Zij wilde het niet geloven. Zij wilde
uit de mond van haar man horen dat het
niet waar was. Maar hij kon niets ont
kennen: hij wist het al lang. Vele maan
den had hij alleen deze wetenschap gedra
gen, vol angst uitziend naar het ogenblik
waarop hij Nel de waarheid zou moeten
vertellen de waarheid die nog erger
was dan zij wel bevroedde, want Richard
j bezat de afwijking in de eerste graad
i Er dreigde een wereld voor Nel ten
onder te gaan: geen zoon om mee te
pronken, geen geleerde of kunstenaar j
1 maar een arm en ongelukkig mensen-
j kind. Maar op hetzelfde ogenblik deed
de moederliefde wonderen. Vrank en vrij
j begaf mrs. Motte zich met Richard on-
der de mensen. Vanaf die dag bestond er
i voor haar en haar man nog slechts het
i k:nd, dat hen nauwelijks herkende en
I dat nooit een spoortje emotie of dankbaar
heid toonde.
Opgeofferd hebben zij zich voor de ion
gen. zonder één woord of zelfs maar cén
j blik van wederliefde. Bij een bepaalde ge
legenheid schrijft Nel: ..Richard zag er
schattig uit in zijn nieuwe pakje. Ik kniel
de naast hem neer en knuffelde hem.
Maar hij keek mij met lege ogen aan en
keerde zich af. O, had hij toch maar
één keer, één enkel keertje zijn armpjes
om mij heengeslagen!"
Er staan aangrijpende bladzijden in
dit boekje, dat ik met diepe ontroering
heb gelezen. Ik heb „The hand of the
potter" onder uw aandacht willen bren
gen, omdat dit levensverhaal ieder van
ons iets te leren heelt. In de eerste plaats
de les van dankbaarheid. En voorts laat
het zien hoe grenzenloos ver ouderliefde
gaan kan, ook al wordt het hart bijna
verscheurd door leed.
Artistieke
PIETER SCHEEN
heeft gejubileerd.
Vijfentwintig jaar
geleden is hij als
18-jarige in de
kunsthandel van
zijn vader begon
nen. Specialiseerde
Scheen senior zich
in de schilders van
de Haagse School,
zijn zoon nam er
de aan de Haagse
School voorafgaan
de Romantiek bij.
Jarenlang studeer
de hij, keek goed
uit zijn ogen op veilingen en ten
tentoonstellingen en verraste kunst
lievend en kunstkopend Nederland in
1946 met zijn boek over de Roman
tiek, dat aanstonds als een standaard
werk werd erkend. Vanaf dat ogen
blik is de enorme opgang begonnen
die Pieter Scheen heeft gemaakt tot
de beste kenner van onze 19e-eeuwse
schilderkunst en de meest populaire
verkoper daarvan. Dit laatste hoort
er beslist bij. Scheen is een kunst
liefhebber en tegelijk een voortreffe
lijke zakenman.
Zo zijn er niet veel in ons land. Dat
de kunsthandel kwijnt komt ten dele
ook doordat de combinatie van ge
voelig kennerschap en verkopersta
lent zeer schaars is. Hoe groot intus
sen de kring is geworden van hen
die Scheen waarderen als mens, als
kunstkenner en als kunsthandelaar is
gebleken op de receptie van 28 juli
waarmee hij teven zijn verbouwde
expositiezaal inwijdde. Museumdirec
teuren, departementsambtenaren, col
lectioneurs, collega's toonden behalve
waardering voor het vakmanschap,
ook vriendschap voor de menselijke
kwaliteiten van de jubilaris.
Tweehonderd gasten verschenen
in het stijlvol herbouwde zaaltje,
honderden bloemstukken en een berg
post deden de rest om de dag voor
Scheen tot een gloriedag te maken.
Tpi OT het beste, dat over mo-1
derne kunst geschreven is, j
behoort ongetwijfeld het essay
„The dehumanisation of Art"
van de bekende Spaanse filo-
Hierin ligt de kiem van een verwor
ding, die ook inderdaad gevolgd is.
De werking van een kunstwerk moet
steunen op zijn esthetische kwaliteit
en niet op het menselijke sentiment
van de beschouwer. De kunstenaar^
soof Ortega y Gasset, voor het I ^ie °P ^it Matste vertrouwt, bedriegt
zichzelf. Zeker, wij geven de eigen
tijdse kunstenaars op grond van aller
lei niet-artistieke factoren veel kre
diet, maar daarop moet men niet
rekenen. Hoeveel verzetsverzen zijn er
niet, waarvan we ons nu afvragen,
hoe ze ooit voor poëzie konden wor
den aangezien?
eerst gepubliceerd in Amerika
en o.a. ook verschenen in de
Peter Motte
Anchovbooks van Doubleday,
een serie die onder de pocket-
books een gelijke plaats in-
neenit als het B.B.C. third pro-
gramme onder de radio- j
programma's.
Helder en scherpzinnig ont-
leedt Ortega y Gasset in dat
essay een tendens, die zicht- j
baar wordt zowel in de non-
figuratieve beeldende kunst als
in de moderne muziek en
poëze, een streven namelijk
oin de aanknopingspunten voor
het directe menselijke gevoel
tot een minimum te reduceren.
De moderne kunstenaar wil j
geen gemakkelijk aansprekende
menselijke vormen, geen mee
slepende melodieën, geen poëti
sche taal.
Dit is grotendeels een reactie op
de romantiek, die het menselijke ge
voel juist op de voorgrond plaatste.
De oorzaak van dit alles ligt, zoals
gezegd, ergens in de romantiek. Een
symphonie van Beethoven doet reeds
een zo sterke aanslag op onze men
selijke gevoelens, dat de gemiddelde
luisteraar eenvoudig niet meer aan
een waardering van haar muzikaliteit
toekomt. Willoos wordt hfj meege
sleurd op de golven der melodie.
WANNEER dit effect in de esthe
tische opvattingen op de
grond wordt geplaatst, kan
men haar onmogelijk nog zuiver
noemen.
Men kan het immers ook met veel
minder artistieke middelen bereiken.
Doch tenslotte levert dit effect niet
meer dan een schoonheidsontroering
zonder katharsis, een geheel vrijblij
vend kunstgenot. En daarmee wordt
kunst een zinloos tijdverdrijf.
Vandaar dat men nu de weg terug
zoekt naar de zuivere artistieke kwa-
Diana Dors, die een onvrijwillig bad
nam.
De ergste woede is intussen gezakt.
Diana en haar man hebben verklaard,
dat ze geen aanklacht tegen de daders
zullen indienen. „We willen de hele zaak
zo spoedig mogelijk vergeten. We gaan
een week rust houden en heerlijk niets
doen. Zelfs niet zwemmen.."
Dit incident heeft Diana Dors niet be
let een contract te tekenen om als tegen
speelster oP te treden van Bob Hope in de
oude Astaire-Rogei'sfilm „The Gay Di
vorce" en in „The Blonde Bombshell"
een vroeger succes van Jean Harlow.
Bob Hope heeft Diana verder nog gecon
tracteerd voor zijn eerste televisieshow
in de komende herfst.
De stilte is de vijand, die wij maar
amper aan kunnen. De stilte is ons grote
struikelblok. Hef rumoer daarentegen
durven wij aan. Want dan zijr. wij immers
niet aan 't woord, maar de schrijver! En
zijn woorden hebben wij van te voren in
gestudeerd. Wij kennen zijn woorden op
een duimpje. En we zullen 'm even van
katoen geven! Ai onze verlegenheid, hee]
onze stijfheid kunnen wij achter die woor
den verbergen! Het is niet meer ons hou
ten figuur, waarop de aandacht van de
zaai gericht is, maar het zijn de woorden,
die wij spreken en de beweging, die wij
daarbij kunnen maken!
Maar pas op! Want zoals de stilte ons
tot houten klazen en zoutzakken maken
kan, zo kan het woord ons tot harlekijns
en piassen maken.
Het woord, het rumoer en de bewe
ging, brengen ons in ons element. Als te
genhanger van de stilte, waarin wij geen
weg weten met onszelf, zouden zij een
reactie in o^s op kunnen roepen, waardoor
wij ons aanstellen waardoor wij net iets te
veel geven, waardoor wij alle verhoudin
gen uit het oog verliezen en ons laten gaan
zonder meer.
Wij willen het publiek dan laten zien,
dat wij helemaal geen zoutzakken zijn. ai
zaten wij daareven nog zo stil en bang als
een muis. En wij proberen de stilte van
daarnet weg te praten of liever weg te
schreeuwen. Wij proberen de slechte in
druk. die wij zojuist gemaakt hebben,
weer goed te maken, weer te doen verge
ten. Wij trachten de stilte te compense
ren.
Maar de ene wanverhouding roept de
andere op. Wij maken het alleen nog er
ger. Omdat wij de stilte niet goed aan
kunnen, weten wij ook met het woord niet
goed raad. Het woord vraagt beheersing,
intomen van onszelf.
Zoals wij de stilte „onder de knie" moe
ten proberen te krijgen door onze omge
ving van zaal en toneel geheel te vergeten,
door ons geheel in 't spel in te leven, zodat
wij werkelijk degenen zijn, die wij uit
moeten beelden en niet meer onszelf zijn.
zo moeten wij ook trachten het rumoer, de
beweging, het woord onder de knie
te krijgen door ons te beheersen; door ons
zelf strenge beperkingen op te leggen door
ons te matigen.
Niet het volume, waarmee een woord
gezegd wordt, maakt indruk, maar de be
heerste wijze, waarop het gezegd wordt.
Een zacht uitgesproken woord dringt vee]
dieper door dan een hard woord, dat tegen
de muren kaatst.
Niet een beweging in het wilde weg ont
roert, maar wel een rustig gebaar, een
enkele beheerste oogopslag of een korte
beweging met de hand.
De stilte en het rumoer moeten met
elkaar in verhouding worden gebracht. Zo
gauw het rumoer een compensatie inhoudt
van de stilte, waar wij geen raad mee wis
ten, is alle evenwicht zoek in een spel.
Het ene ogenblik zijn wij dan als houten
klazen, het andere ogenblik als piassen,
die zich uitleven zonder enige beheersing.
Onze woorden maken geen indruk, maar
kaatsen over de hoofden heen tegen de
muren weer naar ons terug.
Alleen als wij het juiste evenwicht we
ten te vinden tussen stilte en rumoer, zal
ons spel juist en zuiver zijn.
liteit. Vandaar een hausse in Bach,
cool-jazz, non-figuratieve kunst en
experimentele poëzie. Alles wat ver
mengd is met directe menselijke
emoties wordt als kunst min of meer
suspect.
TOCH zijn er nog altijd velen, die,
opgesloten in hun traditionele
leef- en denkvormen, lustig
voortgaan met het schrijven van zgn.
„aansprekelijke" poëzie. En deze zul
len ongetwijfeld hun voorman moe
ten erkennen in Christiaan Terpstra.
Bij hem bereikt de verwarring van
het menselijke en het artistieke een
toppunt. De soort kunstbeschouwin
gen, die men tot heden alleen in da
mesweekbladen aantrof, brengt Terp
stra over naar de officiële literatuur.
De „fans", de bewonderaars, zijn voor
hem maatgevend. Vandaar dat hij
in zijn bundel „Geasa" - ieder ge
dicht voorziet van een toelichting.
Dat die toelichtingen meestal uiterst
banaal zijn, wekt dan ook geen ver
wondering. Zulk een poging om onbe
duidende versjes door de toevoeging
van een dosis „human interest" ver
koopbaar te maken is niet alleen
zielig, zij berust ook op een funda
mentele misvatting. Het interesseert
ons niets, hoe Terpstra ertoe kwam
dit of dat gedicht te schrijven. Hoog
stens zou men daar nieuwsgierig
naar zijn als de gedichten goed wa
ren, maar ook dan zou die nieuws
gierigheid natuurlijk nog niets met
de kunst als zodanig uitstaande heb
ben. Wie de stand van de poëzie
meent te kunnen afmeten aan de
drukte op de jaarlijkse boekenmarkt,
waar de auteurs elkanders werk ver
kopen, vergist zich deerlijk.
De dichter J.W. Verdenius 2) heeft
zijn verzen niet van een toelichting
voorzien, maar het zou ook niet mo
gelijk zijn bij deze rijmelarij een be
lichting te schrijven. Men heeft er
geen enkele moeite mee. Alle beelden
zijn oud en versleten, alle gedachten
overbekend. Verdenius laat zich in
de flaptekst van zijn bundel een con
ventionalist noemen. Men kan daar
zelfs lezen, dat de uitgever zich er
volkomen van bewust is, dat Verde
nius' verzen „geen nieuwe poëtische
perspectieven ontsluiten". Blijkbaar
was hij er zich echter niet van be
wust, dat deze uitgave volslagen
overbodig is.
In tegenstelling tot Verdenius
wordt J.C. de Bruine op de flap van
zijn bundel „De andere dag" 2) c-en
experimenteel genoemd. Hoe men
aan deze kwalificatie is gekomen is
ons een raadsel. Het enige dat ons
duidelijk wordt is, dat de Heer de
Bruine te veel in de verzen van Guil-
laume van der Graft heeft gelezen.
Men zie reeds de eerste regels van
het eerste gedicht uit deze bundel:
Laten wij wachten op het moment
dat de bloemen van de hemel
vallen.
Nu goed, dat willen wij dan wel
doen. Men kan tenslotte nooit weten
of de Heer de Bruine niet nog eens
een gedicht schrijft.
Ook de dichteres Frouwien van der
Vooren-Kuiper debuteert in „De
kanten Waaier" 3) met een bundel
traditionele verzen van het aanspre
kelijke soort. Men moet er maar niet
te vee] van zeggen. Er is niets in deze
verzen geen regel, geen woord
dat boven de middelmatigheid uit
komt. Er valt alweer niet te twijfe
len aan de menselijke oprechtheid
van deze verzen. En juist dat maakt
een criticus huiverig om te zeggen
wat hij ervan denkt. Ook hij is immers
een mens. Maar met enige vage for
mules over „gave, aansprekelijke
verzen" etc. is niemand gebaat. Ze
ker niet de dichteres.
GOVAERT VAN DEN BERGH.
De Bezige Bij, Amsterdam.
2) A. J. G. Strengholt, Amsterdam,
sj J. H. Kok, Kampen.