Publiek weigert Hollywoodse zwartkijkers gelijk te geven Verovering van de diepzee De schoonheid van de SI. Servaaskerk in Maastricht gaal geheel Nederland ter harte ,Rock and roll' ontketent ware revoluties Op de PLANKEN Spannende avonturen boven en onder ivater De Volle Waarheidbij en over het het Rotterdams Toneel Seizoen 1956-1957 met Bolwerk van christelijke cultuur krijgt nieuwe luister pilaren Zachte heelmeesters en.... juist Dante's „Divina Comeclia Norman Wisdom als glazenwasser Eeuw Hollandse scheepvaart detective-stuk begonnen Af bikken van muren en Filmforum' Beroepskunstenaar en amateurisme Hans Roest Stille kritiek Wantrouw iedere wel willende kritiek Eerlijk, objectief, kundig Hans va?i Bergen ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1956 PAGINA 7 Bioscoopbezoek in Amerika sinds 1946 niet zo groot Vorman Wisdom en Maureen Swanson in de filmklucht Up in the world TIEN JAAR TILBURGSE FILMKEURING Wie van de zee houdt en van spannende avonturen, kan bij de Uitgeverij C. de Boer Jr. te Amsterdam terecht. Deze ondernemende firma heeft in haar Bibliotheek der zeven zeeën" een reeks boeken in het licht gezonden, die het Hollandse hart goed doen. Onver getelijk is bijvoorbeeld Richard Dana's beroemde boek „Twee jaar voor de mast", en zojuist verschenen twee nieuwe titels, die een hijzonder interessante aanvulling van de reeks vormen. De journa list Barend Maaskant schreef onder de titel „De koperen helm" de geschiedenis van liet bekende duikersgeslacht Sperling, terwijl de Latil ons nog verder onder de zeespiegel brengt en in zijn „De verovering van de' diepzee" de geschiedenis van duiktoestellen en diepzee-onderzoek vertelt. Zeven relletjes in acht dagen Getuigenis van verschillende cultuurperioden Na bijna twee eeuwen iveer een bijeenkomst in de Keizerzaal Ons aller geestelijk bezit Congres nationaal overleg voor gewestelijke cultuur De grote ramp Fantasie en werkelijkheid Natuurlijk is het veel aangenamer als men na maandenlange inspanning wordt beloond met een prachtig klinkende kritiek dan dat men allerlei aanmerkingen te slikken krijgt. Hierin zijn wij als kinderen, die graag geprezen worden. Maar het is waanzin om te veronderstellen, dat ons iverk, onze uitvoeringen volmaakt zouden zijnNatuurlijk kleven er feilen aan. En wij zouden inderdaad stuiven1 roman" Da" wa"s echfhe? meer hinderen zijn, als wij dit niet wilden bekennen. Maar dan moeten grovere werk waaraan zowel schrijver wij de fouten ook willen weten. Wij moeten openstaan voor elke als regisseur beiden wat schuldig zijn. n- i i goedgemeende kritiek. Uit is de enige weg om vooruit te komen. (Van onze fi(mredacteur) Men kan van het grote publiek u weet wel, het grote publiek, dat volgens sommige filmproducenten liever slechte films ziet dan goede zeggen en denken, wat men wil; één ding staaf vast: het is even eigenwijs als onberekenbaar. De mensen weigeren eenvoudig hun bezoek aan de bioscoop te staken, zelfs al krij gen ze van de zwartkijkers in de indus trie zelf te horen, dat dat van ze wordt verwacht. De laatste jaren doet In de filmin dustrie het sombere gerucht de ronde, dat de mensen hun smaak, of hun tijd of wat het dan ook moge zijn, voor de film begonnen te verliezen. Dit gerucht was zo hardnekkig, en ging vergezeld van zovele onprettige symptomen als bijvoor beeld een daling in het bioscoopbezoek, dat het er begon uit te zien, alsof er misschien toch wel een grond van waar heid in school. Onlangs echter kwam er van Sindlinger en Co., een Amerikaanse firma, die zich bezighoudt met de marktanalyse, een me dedeling, die aan al die pessimistische verhalen een eind maakte. Die medede ling hield in, dat het bioscoopbezoek in de Verenigde Staten gedurende de laatste week van juli 82.399.000 personen heeft bedragen, sinds 1946 het hoogste, dat ooit in één week werd bereikt. Nu is 1946 zo-als men zich wellicht her inneren zal, een jaar van ongekende voor spoed voor de bioscopen geweest, voor dat het monster televisie zijn ijzingwek kende kop had opgestoken. Dus is het duidelijk, dat de mensen precies (blij ven) doen, wat ze willen. En dat was m de maand juli tenminste in massa's naar de bioscoop gaan. Intussen brengt de statistiek van Sindlinger verscheide ne interessante dingen aan het licht. Van het totale aantal toeschouwers voorstel- waren er bijvoorbeeld 13.250.000 die gra tis toegang hadden, hetgeen betekent, dat het kinderen beneden de 12 jaar wa ren en aangezien deze kinderen vrijwel alleen maar gratis toegang hebben in „drive in" theaters, mag daaruit worden geconcludeerd, dat een groot deel van het totale aantal toeschouwers ovorstel- lingen in de open lucht heeft bezocht. Dit geeft dus maar een schrale troost aan de bioscopen met een dak boven hun hoofd. Bovendien bleek uit de door Sindlinger gepubliceerde cijfers, dat het potentiële aantal volwassen toeschouwers in Ame rika een vijfde hoger was dan tien jaar geleden, hetgeen wil zeggen, dat 82.000.000 mensen van nu gelijkstaan met 68.300.000 in 1946. Dit is wederom een berekening die lichtelijk een domper zet op een al te groot enthousiasme. Niettemin, en zonder statistieken, is het de laatste weken duidelijk gewo-rden. dat het bioscoopbezoek gedurende de zomer Maar aan de verkeerde kant van de ladder Norman Wisdom, de Britse filmkomiek no. 1. die twintig jaar geleden ramen moest lappen voor zijn broodje, speelt in zijn nieuwste filmklucht „Up in the world" de rol van glazenwasser, wiens taak het is. de 1478 ramen van een herto gelijk buitenverblijf schoon te houden. Nu is het een onloochenbaar feit, dat glazenwassers en bellemeisjes van heel wat mensen heel wat meer weten dan zelfs hun beste vrienden. Geen wonder, dat Norman zijn drukke werkzaamheden nu en dan even staakt om gedachten en inlichtingen uit te wisselen met de gedienstige van zijn broodheer, hetgeen nog begrijpelijker is als men weet. dat deze gedienstige niemand anders is dan de charmante Rank-ster Maureen Swan son. Op bijgaande foto ziet men Norman aan de verkeerde kant van zijn ladder, maar aan de goede kant Van het meisje tijdens de opnamen vo_or de film, die plaats vonden op het historische buiten goed Woburn Abbey van de hertog van Bedford. i„^eUNorman Wisdom en zijn tegenspe lers Maureen Swanson en Jerry Desmon- ae aan net hoofd, is een filmgroep van veertig man enkele dagen werkzaam ge weest op het 3.000 acres grote buitengoed, gadegeslagen door een grote menigte be zoekers. De hertog van Bedford was zo ingenomen met Normans' vrolijkheid en grappen, dat hij de Rank-organisatie vrijstelde van de huur. die de filmmaat schappijen moeten betalen, als ze opna men op zijn bezittingen maken. Tal van de grapjes in „Up in the world" zijn door Norman tijdens het filmen be dacht. „Ik speel de rol van de gewone man, die in moeilijkheden komt, omdat hij wat wil schijnen", aldus verklaarde Wis dom. „Dat brengt zowel pathetische als komische situaties met zich mee". hoger is geweest dan in maanden het ge val was. De Amerikaanse filmjournalist Bosley Crowther schrijft dit in de „New York Times" voornamelijk toe aan een groot aantal boeiende films zoals bijvoorbeeld „Moby Dick", „The King and I", „Bho- wani Junction", „The Swan". „The Man who knew too much". „The Ladykillers". „The Great Locomotive Chase", „The Man in the Gray Flannel Suit", „The Eddy Duchin Story", „High Society". „Tra peze'', „The Pround and the Profane", „The Searchers" en „Away all boats". De gewoonten van het Amerikaanse volk hebben de laatste tien jaar een wij ziging ondergaan. Veel meer vrije tijd wordt besteed aan de televisie in de win ter en aan de auto in de zomer. Dit laatste verklaart gedeeltelijk de toene ming van het bioscoopbezoek in de zo mermaanden. Toch gaan de mensen niet uitsluitend uit de macht van de gewoonte naar de bioscoop. Ze gaan om er een goede film te zien, of althans naar een film, waar van ze hopen, dat hij goed is. En het samenvallen van een groot aantal boeien de films met een recordbezoek in juli is volgens Crowther niet zonder betekenis voor degenen, die weten, hoeveel twee en twee is. Gelukkig voor het filmbedrijf ziet het er naar uit, dat er in de komende herfst en winter eèn aantal behoorlijke films aan de markt zal komen. Als dat het geval is en als het grote publiek doorgaat met de klachten van de eeuwige pessimisten in de wind te slaan, kan het filmbedrijf voorlopig nog vooruit. De Italiaanse filmproducent Dino de Laurenti is van plan een kleurenfilm te maken van Dante's ..Divina Commedia" die volgens hem wel eens de kostbaarste van alle tot nu toe gemaakte films zou kunnen worden, kostbaarder nog dan zijn verfilming van Tolstoy's roman „Oorlog en Vrede" met Audrey Hepburn en Mel Ferrer. Al jarenlang heeft de Laurentiis met het iaee rondgelopen, maar pas 't laatste jaar heeft hij de produktie van de „God delijke Comedie" ernstig onder de loep genomen. In Amerika hoopt hij schrijvers te vinden, die samen met Italianen het scenario zullen kunnen schrijven.De Lau rentiis wil de beste schrijvers en spelers aantrekken om te vertolken, wat Dante trachtte uit te drukken, In de film, die alle drie de delen van de „Divina Comme dia" -Het Vagevuur en Hemei zal uitbeelden, zullen tenminste vijftien be langrijke rollen zijn. Aangezien de Laurentiis het voorberei dende werk op twee jaar en de verfil ming zelf op één jaar schat, zal de film niet voor 1960 gereed zijn. De filmkring Tilburg bestaat op 26 sep tember 10 jaar. xn verband daarmee heeft de kring een nieuw program, dat door de gemeente wordt gesubsidieerd, be kend gemaakt. Het omvat o.a. speciale jeugdvoorstellingen, die op verschillende middagen in de stad zullen worden gege ven. Na de bevrijding heeft de filmkring ongeveer honderd cyclusavonden georga niseerd. Vooral nu de roulatie in Tilburg al gekomen is tot ongeveer 350 films per jaar en nu via de televisie de film ook in de huiskamer is gebracht, zal door de kring een grote actie worden gevoerd voor de verantwoorde film. Maaskant voert ons binnen in een re- ele wereld van hard werken, moed en doorzetten. Zijn boek geeft en passant een beeld van een eeuw Hollandse scheepvaart. De Latil brengt ons in een geheimzinnige wereld van een schoon heid, die tegelijk fascinerend en angst aanjagend is. Natuurlijk is er romantiek in het leven van de Sperlings en om gekeerd is er harde realiteit in het werk van de diepzee-onderzoekers. Hun pres taties zijn niet louter romantisch en fan tastisch. „De koperen helm" is een roman met 5? Bij elke officiële en niet-officiële ope ning van een toneelseizoen zijn de ver wachtingen waarmee de toeschouwers naar de schouwburg gaan, min of meer hoger gespannen dan bij welke tussen- (Van onze redacteur) Morgen is het een jaar geleden, dat het ganse Nederlandse volk en ongetwijfeld vele mensen over onze grenzen werden opgeschrikt door de brand van de toren op de eeuwenoude St. Servaaskerk te Maastricht. Het was of eerst nn goed werd beseft, welk prachtig monument wij daar in het zuiden van ons land bezaten en groot was de vreugde alom, toen bekend werd, dat alleen de toren werd vernield door velen niet eens betreurd, omdat het een toevoegsel van Cuypers in min der schone vorm uit veel later tijd was en het heerlijke bouwwerk gespaard bleef. Wanneer wij spreken over monument, dan is dit niet alleen in stoffelijke zin, maar waarlijk is deze kerk in haar vele mooie vormen, getuigenis van verschil lende cultuurperioden, ook te beschouwen als een tot gestalte geworden geschiede nis, beginnend bij de eerste tijd van on ze christelijke beschaving. Gebouwd aanvankelijk als een memo- ria-kapel boven het graf van Bisschop Servatius, die in 384 gestorven was, groei de zij uit tot een abdijkerk, waarna om streeks 1000 begonnen werd met de bouw van de thans bestaande Servaaskerk, zij het ook, dat deze in de loop der eeuwen vele veranderingen heeft ondergaan. Oor spronkelijk was de St. Servaas een basi liek, die in 1039 werd uitgebreid met een kruiskerk en koor, waaronder een door- De film „Rock around the clock", wel ke sinds enkele weken ook hier te lande jongelui, die allergisch zijn voor hef, rock and roll-ritme, in handenklappende en voeten stampende extasse brengt, heeft een ongekende uitwerking op jeudige per sonen in Engeland, die wel eens worden aangeduid met de verzamelnaam „no zems". In acht dagen tijds hebben in het gebied van groot Londen, waar de film momenteel wordt vertoond, zeven relletjes plaats gehad, ontketend door jon gens en meisjes, wie de primitieve, ge peperde jazz-muziek van de Bill Haley's Cornets naar het hoofd was geslagen. Zondag j.l. was het helemaal raak. In niet minder dan vijf bioscopen brak een ware revolutie uit. In Twickenham trof politieagent Peter Webb een aantal jon gelui aan, die diep in de nacht op de openbare straat aan het zingen en dan sen waren. Ze waren afkomstig uit het Gaumont-theater enkele tientallen meters verderop en hun gedrag viel onmisken baar onder het hoofd „burengerucht". Dus arresteerde de agent tien jongelin- gen. die voor de rechter moesten ver fijnen wegens belediging van een amb- f aar jn functie" waaruit blijkt, dat zij Vet "iet bij dansen en zingen alleen heb- ,en Epinia«an de boosdoener: zijn Selaten. Acht, van de boosdoeners in 1108 §een zeventien jaar, mp, bioscopen zelf begon de herrie handgeklap en voetgestamp op de maat Van de muziek> Naarmate het tem de irfnelde begonnen de jongelui in wij- tm I Is en kacihelbroekpijpen als gek- t„ kafr. e gangpaden te „jiven". fumont-theater te Chadwell Heat sneaen de „nozems" de bekleding van de S. ia i s'uk en leverden een geregelde veldslag met de politie, alvorens dertig hunner uit de bioscoop konden worden ge- ,?n dunner, een 17-jarige jonge ling. heeft intussen al terecht gestaan wegens mishandeling van een politieagent. In West Ham moesten 120 jongens en meisjes door de politie uit een bioscoop worden verwijderd. Eén hunner zal voor de politierechter moeten verschijnen. Buiten het Gaumont-theater in Dagen ham spuwden meisjes naar de agenten, die een aantal jongens hadden gearres teerd. In Romford kreeg de politie een aantal jongelui, allen tussen de tien en twintig jaar, met minder moeite naar buiten. In Amerika heeft de „rock and roll"- rage zich van kust tot kust uitgebreid en veroorzaakt zoveel moeilijkheden, dat de plaatselijke autoriteiten dergelijke con certen" beginnen te verbieden, 99 99 In het jongste nummer van „Filmfo rum" rekent H. Wielek op even grondige als sarcastische wijze af met de ..Daar- lijke nonsens" die de Vlaamse schrijver Johan Daisne in zijn door Elsevier uitge geven „Filmatiek" debiteert over „de atiek van de film" wat dat ook wezen moge. Het zou volgens Wielek allemaal hoogst amusant kunnen zijn als„'npanop- ticale parodie" indien het voor sommigen niet zo misleidend en verwarrend was. In een artikel „Aanbieding der toma hawks" van Dick Ouwendijk met een zeer uitvoerig „naschrift" van A. van Dom burg, die eerstgenoemde in het juli- nummer beschuldigde van het bedrijven van „literaire" filmkritiek gooien beide tegenstanders elkaar op vermakelijke ma nier de bal, of liever de tomahawk toe. Zoals maar al te vaak bij opponenten het geval is, zijn ze het om te beginnen al niet eens over de termen, waarvan ze zich bedienen. De verbouwereerde lezer wordt dan ook niet veel wijzer van de wederzijdse betogen, maar in elk geval amuseert hij er zich kostelijk mee, want er zijn twee meesters van het woord aan de pen. Voorts bevat het nummer een over zicht van „De Franse Film in 1955" een vrouwelijke beschouwing over het gebruik van geweld in tekenfilms, enige korte filmrecensies door Fred Bredschneyder en een geïllustreerd verslagje van Piet van der Ham over de „filmactiviteit" van een aantal jeugdige Hagenaars. gang naar de grafkamer van de bisschop werd gemaakt. Omstreeks 1160 is het oostkoor met de twee torens aan het Vrijthof gebouwd, waarna omstreeks 1185 de westbouw met de keizerzaal en de hoofdtorens tot stand kwamen. Rond 1260 zijn oost en west verbouwd In de toenmalige rijkere vor men, die een opleving van de Romeinse stijl had gebracht, nadat reeds de Go- thiek op dwarskerk en koor haar invloed had doen gelden. Toen oost en west ge reed waren, brak de Gothisehe periode eerst goed door en werd onder Franse in vloed (men denke o.a. aan Chartres) het bergportaal gebouwd met zijn rijk beeld houwwerk, een iconografie vari Maria als symbool van de Kerk (bruid van Chris, tus), door Cuypers in de vorige eeuw met een overdaad van kleuren en goud al te mooi gemaakt. Zelfs slaagde hij erin de figuur van Simeon om te vormen tot Ma ria.. De bloei van de Gothiek is verder nog te herkennen in de kapellen langs twee flanken van de kerk. In de vijftiende eeuw werd de houten zoldering van de kerk vervangen door een Gothisch gewelf en werden onder invloed van de Brabantse school de pilaren van schalken voorzien. De Keizerzaal is door een grondige schoonmaak van de laatste dagen weer een fraaie zaal geworden met weliswaar recent aangebrachte betegelde vloer, doch met een schoon Romaans koepelgewelf, rustend op vier z.g. trompen, waardoor een vierkante ruimte is ontstaan. Wij had den het voorrecht voor een bespreking hierheen geleid te worden door de suisse van de St. Servaaskerk, meer oneerbie dig koorezel genaamd, in een staatsie-uni form uit de Franse tijd, met een Napoleon steek, versierd met haneveren en dra gend een lange sleep-sabel, terwijl zijn hand een hellebaard omklemde. Het was voor het eerst, dat de Keizerzaal na de opheffing van het Kapittel in 1798 weer voor een bijeenkomst werd gebruikt. Om haar architectonische en historische waarde moeten wij de St. Servaas dus in hoge ere houden en voor wat de geschied kundige kant betreft, dienen wij te den ken aan haar grote betekenis voor de christelijke cultuur. Werd zij niet genoemd een „druipende olijf", niet alleen voor het vaderland, maar ook voor de naburige gewesten? De geschiedenis van de kerstening van ons vaderland is voor een belangrijk deel de geschiedenis van het bisdom Maas tricht (384-722) met de „St. Servaas" als middelpunt. Ten tijde van de contra-re formatie speelde Maastricht - stad en kerk zijn door haar nauwe verbondenheid identiek te noemen - opnieuw een voorna me rol. Als door het calvinisme de Kerk in Noord- Nederland naar de schuilkerken gedrongen wordt en zich terug trekt op de zuidelijke Nederlanden, is Maastricht de enige stad op het grondgebied van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlan den, waar het katholicisme ongestoord blijft voortbestaan en tot grote nieuwe bloei komt. Wanneer de emancipatie begint, levert de oude Maasgouw met als kern weer het Graf van St. Servaas opnieuw zijn bij drage tot een heropbloei van de Kerk In ons vaderland. En nu wij voor de opbouw van een nleuw-Europa staan, zal de stad Maastricht op voorspraak van bisschop Servatius naar een woord, dat Mgr. Hans- sen eens sprak, toen hij het had over de culturele verheffing van ons volk, ander maal een belangrijke functie vervullen. De St. Servaaskerk, hoe trots de Maas trichtenaren er in het bijzonder op mo gen zijn, is dus ons aller geestelijk bezit. Wanneer straks op ons een beroep ge daan wordt om steun voor noodzakelijke restauratie van de kerk, waarvoor een ac tie onder leiding van Deken Mgr. P.J.M. Jenneskens en burgemeester Baron Mi- chiels van Kessenich gevoerd zal worden, kennen wij dus onze plicht. Daarbij dient men niet op de eerste plaats te denken aan herstel van de to ren, want daarover zijn de deskundigen het nog lang niet eens. Het eerste werk zal zijn het afkappen van muren en pi laren in de kerk, zodat het mooie metsel werk van mergelsteen en kolenzandsteen weer te voorschijn komt. Een proef in het portaal met het stenen beeld van St.-Pe- trus en aan een pilaar heeft reeds aange toond daardoor nieuwe luister aan het bouwwerk wordt gegeven. Met dit werk zal een bedrag van vijf ton gemoeid zijn. Deken Jenneskens heeft reeds kort na zijn benoeming getoond, hoe de schoon heid van de st-Servaaskerk hem ter har te gaat, toen hij het open gezicht op de pandtuin herstelde door het doen wegbre ken van de gekalkte glasruiten. vaas in Maastricht gaan gehéél Neder. Verder moet de o°rsPronkelijke Romein- land ter harte. Onder dit zeer juist ge se grafkelder, waar St. Servatius ter rus- kozen motto is de actie ingeluid met een te werd gelegd, overeenkomstig de jong- prachtige folder met foto's van Frans La ste archeologische ontdekkingen in ere haye, tevens bevattend een door prof. Ro- hersteld en voor de gelovigen toeganke- gier gecontroleerde tekst aangaande his- lijk gemaakt worden. De waardigheid en torie en betekenis van dit waarlijk groot, schoonheid van de Grafkerk van St-Ser- se monument. tijdse première ook. Men krijgt bij het programma dan bovendien meestal nog een lijst met namen, een soort „Tableau de la Troupe", dat vóór de aanvang van het stuk naarstig wordt bestudeerd en al lerlei gissingen en veronderstellingen tot gevolg heeft. Het is duidelijk dat het „Rotterdams Toneel" voor het seizoen 1956—1957 aanmerkelijk beter in haar mannelijke krachten is komen te zitten dan in het afgelopen seizoen. En uit de lijst van stukken die men onder handen heeft en die men op het repertoire heeft gehouden kan men opmaken, dat de afge lopen regenachtige zomer gelukkig geen invloed heeft gehad op de werkkracht van het Rotterdams gezelschap. Een Engels detective-stuk als „The Whole Truth" van Philip Mackie. keurig vertaald door Alfred Pleiter heeft onder de regie van Bob de Lange gisteravond een goed gevulde Schouwburgzaal en kele uren, als eersteling van een splin ternieuw seizoen, in een gezellige span ning gehouden. Een spanning, die juist voldoende bleek om er weer eens in te komen, en in een uitvoering die verzorgd mag heten. In een bijzonder goed decor van Joost van der Grinten, voorstellend het huis van een rijke filmmagnaat er gens in Londen, wordt binnen enkele uren tijds de waarheid omtrent een ver moorde juffrouw volkomen binnenste buiten gekeerd. De filmmagnaat Lewis Paulton (Pim Dikkers) heeft een ver houding gehad met een opkomende film diva. Wanneer bij en zijn vrouw (Lia Dorana) deze juffrouw voor een etentje verwachten krijgt hij bezoek van Eric van Ingen die zich voor Hugh Carliss, rechercheur, uitgeeft en vertelt, dat de lichte juffrouw, die zij verwachten, zo juist is vermoord. Dit is voor Paulton aanleiding zijn dubbel leven, dat hij heeft geleid, zijn vrouw te bekennen. Als even later na het vertrek van Carliss, die „vermoorde" (Riny van Slingerlandt) doodleuk, zoals afgesproken, voor het etentje verschijnt, ontstaat er een ru zietje. dat als bezwarend materiaal later op de avond, als de lichte juffrouw wer kelijk het tijdige voor het eeuwige ver wisseld, tegen Paulton wordt uitgespeeld. Inspecteur Brett krijgt de zaak in han den. Leo de Hartogh deed dit voortreffe lijk. Hij confronteert de aartsleugenaar met de verdachte Paulton en dit maakt de zaak alleen maar ingewikkelder. De waarheid dreigt zij het spannend èn in teressant ten onder te gaan en de leu gen overwint aanvankelijk. Men heeft echter buiten dat hele lieve Oostenrijkse dienstmeisje gerekenj een rol die voor- treffelenk door Ria Vroemen werd ver- tokt. de inslag van een reportage. Dat is in dit geval eerder een voor- dan een na deel, want het geeft bepaalde episodes een grotere realiteit en meer vaart en spanning. Wij denken bijvoorbeeld aan de pakkende beschrijving van de ramp met de „Berlin" een bewogen ver haal, waar wij hieronder nog op terug komen. De Sperlings zijn afkomstig van Oud dorp op Goeree. Wij zien er de jonge Martien opgroeien met een onweerstaan bare drang naar het water, dat de wes telijke punt van het eiland van drie kan ten insluit. Hij verliet het boerenland en kwam op een vissersbootje. Dat was het simpele begin van een roemrijke carrière. Hij was zeventien jaar, toen zijn va der duiker bij een bekend bergingsbe drijf hem voor de eerste maal het duikerspak liet aantrekken en de kope ren helm liet opzetten. Dat was de dag, waar de jongens lang met verlangen naar had uitgezien. De eerste duik viel niet erg mee, maar Martien hield vol en al gauw had zijn naam in scheepvaart kringen een bekende en vertrouwde klank. De auteur geeft enige boeiende beschrij vingen van het soort werk, dat Sperling en dus de duikers in het algemeen zoal verrichtte. Over dit onderdeel van de scheepvaart is nog niet veel geschre- De scène echter waarin het arme kind in de handen van een moordenaar valt heeft aan de opvoering toch iets gegeven. Op het congres „nationaal overleg voor gewestelijke cultuur" te Alkmaar, waar aan circa 150 personen deelnemen, heeft vrijdagmiddag de heer J. Kassies, direc teur van de Ned. federatie van beroeps kunstenaars, een inleiding gehouden over de betekenis van de amateuristische kunst voor de beroepskunstenaar. Spreker betoogde, dat de kunstenaar als scheppende mens in het verander de Europa zichzelf is gebleven. Zijn lot gevallen hangen ten nauwste samen met de verschijnselen en geestelijke ontwikke ling van de westerse wereld. Dat is een gedeelde wereld, waarin de kunsttfhaar zijn plaats heeft gekregen in hei; kunstle ven en de amateur naar de zaterdag middag en de zondag is verhuisd. Na de oorlog kennen wij de roep van een super kunstleven, dat alleen voor de beproefde intimi toegankelijk is; de festi vals, waar alleen Gods liefste kinderen mogen komen, aldus spreker. Over de verhouding tussen kunstenaar en amateur zeide de heer Kassies, dat het hij de amateur niet in de eerste plaats gaat om de prestatie, doch om het doen zelf en het zélf doen. Wat voor de amateur spel is, is voor de kunstenaar een heilig moeten. Dat een amateur de kunstenaar navolgt is niet erg, maar be paald onwaardig is het, wanneer de ama teur het spel als ernst gaat beschouwen en om de knikkers speelt. Barend Maaskant ven en deze passages zijn voor de leek dus bijzonder instructief en interessant. Omstreeks de eeuwwisseling koos de firma Tak het voor de binnenscheep vaart zo belangrijke Dordrecht als thuis- station. Daarom kwam Sperling met zijn jonge gezin naar de Merwestad en be trok daar een woning in de Wijnstraat, „waar bijna zonder onderbreking hoge huizen stonden". Bijzonder boeiend heeft Barend Maas kant de dramatische ramp met de „Be'r- lin" (1906) beschreven. Telkens geeft hij een flits van het noodweer, en laat dan de „Berlin" als een trots en sterk schip de vastgestelde en vertrouwde dienst Hoek van HollandHarwich v.v. varen. Tenslotte sloeg de storm toe. Het schip werd met geweldige kracht op de pier gesmeten. De gevolgen waren ontzettend. Maaskant geeft er, als een ervaren jour nalist, een pakkend en schrijnend beeld van. Dit deel van het boek is bijzonder geslaagd. Natuurlijk schenkt de auteur alle aan dacht aan de moedige rol, die de Sper lings (ook Leen, een neef van Martien, was bij Tak) bij de reddings- en ber gingswerkzaamheden hebben vervuld. Ten slotte wordt van hun verdere wederva ren, tot aan de bekende geschiedenis met de „Faustus" toe, een meer schetsmati ge indruk gegeven. „De koperen helm" is een pittig en stoer boek. dat de lief hebbers tot de laatste bladzijde zal boei en. Reeds een paar eeuwen geleden werden er pogingen ondernomen om met een duiktoestel naar de bodem van de zee af te dalen. Terwijl technici en hand werkslieden praktische proeven namen, ontwierp Jules Verne tussen 1850 en 1866 zijn fantasie-duikboot, de „Nautilus". Een eeuw later ondernamen professor Picard en bijna gelijktijdig Houot en Willm met hun bathysfeer een moderne duikpoging. Alles wat er voor en tussen de papleren Nautilus" en de metalen bathysfeer is geschied, vertelt Pierre de Latil In „De verovering van de diepzee". En hij doet dat op een bijzonder helde re en spannende wijze. Hij is technisch zonder twijfel goed op de hoogte, maar hij treedt hier eerder op als boeiend ver teller dan als een deskundig docent. Niet alleen het duiken zelf, met al zijn pro blemen en gevaren, beschrijft De Latil, maar ook de verrassende en soms wel schokkende ervaringen die de dappere pioniers vele meters onder het waterop pervlak opdeden. „De verovering van de diepzee" is even leerzaam als boeiend. Ieder, die met open ogen en oren leeft in deze tijd. waarin de moeizame ontsluiting van de fantas tische wereld der stilte een feit gaat worden, moet van dit interessante boek kennis nemen. Het is geïllustreerd met verduidelijkende tekeningen. Wanneer het tempo begrijpelijk bij een eerste opvoering wat hoger komt te lig gen en bovendien de enkele storende ver sprekingen achterwege blijven, geloven wij wel te mogen zeggen, dat de vele bloemen en het langdurig applaus na af loop helemaal verdiend waren. Het litteken van de brand, de stompe toren gezien vanuit de mooi gerestaureerde pandtuin. De Keizerzaal. „Maar geef ons dan stille kritiek, kri tiek in het geheim", zeggen sommige ver enigingen, „want kritiek in het openbaar, in de krant doet ons zoveel kwaad". Deze verenigingen willen dus, dat een recensent in de krant alleen maar loftui tingen laat horen en zijn werkelijke aan merkingen in stilte, buiten de krant om dus, aan haar meedeelt. Dit mag natuurlijk nooit. Want wij heb ben gespeeld in het openbaar en zullen dus ook de aanmerkingen in het open baar moeten aanhoren. Want ook het pu bliek heeft recht om de aanmerkingen van de recensent te weten. Ja zelfs ster ker nog: de recensent schrijft zijn kritiek op de eerste plaats voor het publiek. Zijn taak is: het publiek onderscheidingsver mogen en smaak bij te brengen. Het pu bliek zal hij dus zeker nooit mogen mis leiden. En bij het kwijten van deze taak behoeft hij met ons geen rekening te hou den. Als wij het niet waard zijn verder voort te bestaan, dan maar sterven, maar het publiek moet weten, waar het aan toe is. Maar een eerlijke kritiek zal ook ons nooit schaden. Met een eerlijke kritiek dient de recensent zowel het publiek als onszelf. Hij leert ons onze fouten onder kennen, waardoor wij in staat zijn ons zelf te verbeteren. En hij leert het publiek onze fouten onderkennen, waardoor het publiek veel meer interesse in ons gaat krijgen, omdat het hierdoor ook oog krijgt voor onze moeilijkheden en inspanningen en met ons gaat. meeleven en met veel meer belangstelling een volgende uitvoe ring van ons tegemoet ziet. Wantrouw iedere welwillende kritiek. Dat is veel beter dan zich boos te maken en op te winden over ee.n eerlijke kritiek, die het hoofd stoten, niet boos maken. En het kan niemand wat schelen, of wij vorderin gen maken of niet. Of beter gezegd: men laat ons rustig onze ondergang tegemoet gaan, want waar geen kritiek geduld kan worden, gaat men zijn ondergang tege moet. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. En daarom willen wij pittig en in ferme taal op onze feilen gewezen wor den. Hoe meer wij vorderen in onze toneel- beoefening, des te liever ons de kritiek is, die ons onomwonden op onze fouten wijst. De kritiek moet natuurlijk wel eerlijk, objectief en kundig zijn. Maar dit mogen wij ook gerust veronderstellen van Iedere recensent. Maar onder kundigheid wordt niet al leen verstaan: <je kunde om 'n toneelvoor stelling te beoordelen, maar ook de kunde om een kritiek te schrijven, een kritiek namelijk, waar zowel het publiek als de spelers iets aan hebben. Het is niet zo moeilijk om in te zien, dat een voorstelling niet veel zaaks is en dit dan neer te schrijven in een krant. Maar veel meer tijd en inspanning en toewij ding vraagt het om duidelijk onder woor den te brengen, waarom een voorstelling niet veel zaaks is, wat er precies aan mankeert. Deze toewijding is het, die een recensent moet trachten op te brengen, wil hij met zijn kritiek een cultureel opvoedende daad stellen. Hij moet het „waarom" trachten duidelijk te maken. En hij moet trachten aan te geven, hoe het wel had moeten rijn. Als hij vindt, dat deze of gene scène vervelend, pathetisch of sentimenteel was, laat hij dan trachten uit te leggen 't „waarom" ervan en trachten aan te dui den, hoe veel mooier deze of gene scène had kunnen zijn, als zij met meer vaart of reëler en eerlijker gespeeld was. En natuurlijk moet de recensent er ook ons" niet spaart" ""WerwinendhTiTVlurr'dUc-1 altÜ4 rekening mee houden, dat hij met wijls in, dat men ons niet au serieux amateurs te doen heeft, die moeten trach- neemt. ons als kinderen beschouwt, die men gelukkig wil maken, tevreden wil stellen. Men weet, dat wij niet tegen eerlijke kri tiek kunnen, dus geeft men ons maar een welwillende kritiek. Men wil ons niet voor ten het hoogst bereikbare te halen, maar die zich nooit zullen kunnen meten met beroepsspelers.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1956 | | pagina 7