Publiek weigert Hollywoodse zwartkijkers
gelijk te geven
Verovering van de diepzee
De schoonheid van de SI. Servaaskerk in
Maastricht gaal geheel Nederland ter harte
,Rock and roll' ontketent ware revoluties
Op de PLANKEN
Spannende avonturen boven
en onder ivater
De Volle Waarheidbij en over het
het Rotterdams Toneel
Seizoen 1956-1957 met
Bolwerk van christelijke cultuur
krijgt nieuwe luister
pilaren
Zachte heelmeesters en.... juist
Dante's „Divina
Comeclia
Norman Wisdom als
glazenwasser
Eeuw Hollandse
scheepvaart
detective-stuk begonnen
Af bikken van muren en
Filmforum'
Beroepskunstenaar en
amateurisme
Hans Roest
Stille kritiek
Wantrouw iedere wel
willende kritiek
Eerlijk, objectief,
kundig
Hans va?i Bergen
ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1956
PAGINA 7
Bioscoopbezoek in Amerika sinds 1946 niet zo groot
Vorman Wisdom en Maureen Swanson in de filmklucht Up in the world
TIEN JAAR TILBURGSE
FILMKEURING
Wie van de zee houdt en van spannende avonturen, kan bij de
Uitgeverij C. de Boer Jr. te Amsterdam terecht. Deze ondernemende
firma heeft in haar Bibliotheek der zeven zeeën" een reeks boeken
in het licht gezonden, die het Hollandse hart goed doen. Onver
getelijk is bijvoorbeeld Richard Dana's beroemde boek „Twee jaar
voor de mast", en zojuist verschenen twee nieuwe titels, die een
hijzonder interessante aanvulling van de reeks vormen. De journa
list Barend Maaskant schreef onder de titel „De koperen helm" de
geschiedenis van liet bekende duikersgeslacht Sperling, terwijl de
Latil ons nog verder onder de zeespiegel brengt en in zijn „De
verovering van de' diepzee" de geschiedenis van duiktoestellen en
diepzee-onderzoek vertelt.
Zeven relletjes in acht dagen
Getuigenis van verschillende
cultuurperioden
Na bijna twee eeuwen iveer
een bijeenkomst in de
Keizerzaal
Ons aller geestelijk bezit
Congres nationaal overleg voor
gewestelijke cultuur
De grote ramp
Fantasie en werkelijkheid
Natuurlijk is het veel aangenamer als men na maandenlange
inspanning wordt beloond met een prachtig klinkende kritiek dan
dat men allerlei aanmerkingen te slikken krijgt. Hierin zijn wij als
kinderen, die graag geprezen worden. Maar het is waanzin om te
veronderstellen, dat ons iverk, onze uitvoeringen volmaakt zouden
zijnNatuurlijk kleven er feilen aan. En wij zouden inderdaad
stuiven1 roman" Da" wa"s echfhe? meer hinderen zijn, als wij dit niet wilden bekennen. Maar dan moeten
grovere werk waaraan zowel schrijver wij de fouten ook willen weten. Wij moeten openstaan voor elke
als regisseur beiden wat schuldig zijn. n- i i
goedgemeende kritiek. Uit is de enige weg om vooruit te komen.
(Van onze fi(mredacteur)
Men kan van het grote publiek u
weet wel, het grote publiek, dat volgens
sommige filmproducenten liever slechte
films ziet dan goede zeggen en denken,
wat men wil; één ding staaf vast: het
is even eigenwijs als onberekenbaar. De
mensen weigeren eenvoudig hun bezoek
aan de bioscoop te staken, zelfs al krij
gen ze van de zwartkijkers in de indus
trie zelf te horen, dat dat van ze wordt
verwacht.
De laatste jaren doet In de filmin
dustrie het sombere gerucht de ronde,
dat de mensen hun smaak, of hun tijd
of wat het dan ook moge zijn, voor de
film begonnen te verliezen. Dit gerucht
was zo hardnekkig, en ging vergezeld van
zovele onprettige symptomen als bijvoor
beeld een daling in het bioscoopbezoek,
dat het er begon uit te zien, alsof er
misschien toch wel een grond van waar
heid in school.
Onlangs echter kwam er van Sindlinger
en Co., een Amerikaanse firma, die zich
bezighoudt met de marktanalyse, een me
dedeling, die aan al die pessimistische
verhalen een eind maakte. Die medede
ling hield in, dat het bioscoopbezoek in
de Verenigde Staten gedurende de laatste
week van juli 82.399.000 personen heeft
bedragen, sinds 1946 het hoogste, dat ooit
in één week werd bereikt.
Nu is 1946 zo-als men zich wellicht her
inneren zal, een jaar van ongekende voor
spoed voor de bioscopen geweest, voor
dat het monster televisie zijn ijzingwek
kende kop had opgestoken. Dus is het
duidelijk, dat de mensen precies (blij
ven) doen, wat ze willen. En dat was m
de maand juli tenminste in massa's
naar de bioscoop gaan. Intussen brengt
de statistiek van Sindlinger verscheide
ne interessante dingen aan het licht. Van
het totale aantal toeschouwers voorstel-
waren er bijvoorbeeld 13.250.000 die gra
tis toegang hadden, hetgeen betekent,
dat het kinderen beneden de 12 jaar wa
ren en aangezien deze kinderen vrijwel
alleen maar gratis toegang hebben in
„drive in" theaters, mag daaruit worden
geconcludeerd, dat een groot deel van
het totale aantal toeschouwers ovorstel-
lingen in de open lucht heeft bezocht. Dit
geeft dus maar een schrale troost aan
de bioscopen met een dak boven hun
hoofd.
Bovendien bleek uit de door Sindlinger
gepubliceerde cijfers, dat het potentiële
aantal volwassen toeschouwers in Ame
rika een vijfde hoger was dan tien jaar
geleden, hetgeen wil zeggen, dat 82.000.000
mensen van nu gelijkstaan met 68.300.000
in 1946. Dit is wederom een berekening
die lichtelijk een domper zet op een al
te groot enthousiasme.
Niettemin, en zonder statistieken, is het
de laatste weken duidelijk gewo-rden. dat
het bioscoopbezoek gedurende de zomer
Maar aan de verkeerde kant van
de ladder
Norman Wisdom, de Britse filmkomiek
no. 1. die twintig jaar geleden ramen
moest lappen voor zijn broodje, speelt
in zijn nieuwste filmklucht „Up in the
world" de rol van glazenwasser, wiens
taak het is. de 1478 ramen van een herto
gelijk buitenverblijf schoon te houden.
Nu is het een onloochenbaar feit, dat
glazenwassers en bellemeisjes van heel
wat mensen heel wat meer weten dan
zelfs hun beste vrienden. Geen wonder,
dat Norman zijn drukke werkzaamheden
nu en dan even staakt om gedachten
en inlichtingen uit te wisselen met de
gedienstige van zijn broodheer, hetgeen
nog begrijpelijker is als men weet. dat
deze gedienstige niemand anders is dan
de charmante Rank-ster Maureen Swan
son.
Op bijgaande foto ziet men Norman
aan de verkeerde kant van zijn ladder,
maar aan de goede kant Van het meisje
tijdens de opnamen vo_or de film, die
plaats vonden op het historische buiten
goed Woburn Abbey van de hertog van
Bedford.
i„^eUNorman Wisdom en zijn tegenspe
lers Maureen Swanson en Jerry Desmon-
ae aan net hoofd, is een filmgroep van
veertig man enkele dagen werkzaam ge
weest op het 3.000 acres grote buitengoed,
gadegeslagen door een grote menigte be
zoekers. De hertog van Bedford was zo
ingenomen met Normans' vrolijkheid
en grappen, dat hij de Rank-organisatie
vrijstelde van de huur. die de filmmaat
schappijen moeten betalen, als ze opna
men op zijn bezittingen maken.
Tal van de grapjes in „Up in the world"
zijn door Norman tijdens het filmen be
dacht. „Ik speel de rol van de gewone
man, die in moeilijkheden komt, omdat hij
wat wil schijnen", aldus verklaarde Wis
dom. „Dat brengt zowel pathetische als
komische situaties met zich mee".
hoger is geweest dan in maanden het ge
val was.
De Amerikaanse filmjournalist Bosley
Crowther schrijft dit in de „New York
Times" voornamelijk toe aan een groot
aantal boeiende films zoals bijvoorbeeld
„Moby Dick", „The King and I", „Bho-
wani Junction", „The Swan". „The Man
who knew too much". „The Ladykillers".
„The Great Locomotive Chase", „The Man
in the Gray Flannel Suit", „The Eddy
Duchin Story", „High Society". „Tra
peze'', „The Pround and the Profane",
„The Searchers" en „Away all boats".
De gewoonten van het Amerikaanse
volk hebben de laatste tien jaar een wij
ziging ondergaan. Veel meer vrije tijd
wordt besteed aan de televisie in de win
ter en aan de auto in de zomer. Dit
laatste verklaart gedeeltelijk de toene
ming van het bioscoopbezoek in de zo
mermaanden.
Toch gaan de mensen niet uitsluitend
uit de macht van de gewoonte naar de
bioscoop. Ze gaan om er een goede film
te zien, of althans naar een film, waar
van ze hopen, dat hij goed is. En het
samenvallen van een groot aantal boeien
de films met een recordbezoek in juli is
volgens Crowther niet zonder betekenis
voor degenen, die weten, hoeveel twee
en twee is.
Gelukkig voor het filmbedrijf ziet het
er naar uit, dat er in de komende herfst
en winter eèn aantal behoorlijke films aan
de markt zal komen. Als dat het geval is
en als het grote publiek doorgaat met de
klachten van de eeuwige pessimisten in
de wind te slaan, kan het filmbedrijf
voorlopig nog vooruit.
De Italiaanse filmproducent Dino de
Laurenti is van plan een kleurenfilm te
maken van Dante's ..Divina Commedia"
die volgens hem wel eens de kostbaarste
van alle tot nu toe gemaakte films zou
kunnen worden, kostbaarder nog dan zijn
verfilming van Tolstoy's roman „Oorlog
en Vrede" met Audrey Hepburn en Mel
Ferrer.
Al jarenlang heeft de Laurentiis met
het iaee rondgelopen, maar pas 't laatste
jaar heeft hij de produktie van de „God
delijke Comedie" ernstig onder de loep
genomen. In Amerika hoopt hij schrijvers
te vinden, die samen met Italianen het
scenario zullen kunnen schrijven.De Lau
rentiis wil de beste schrijvers en spelers
aantrekken om te vertolken, wat Dante
trachtte uit te drukken, In de film, die
alle drie de delen van de „Divina Comme
dia" -Het Vagevuur en Hemei zal
uitbeelden, zullen tenminste vijftien be
langrijke rollen zijn.
Aangezien de Laurentiis het voorberei
dende werk op twee jaar en de verfil
ming zelf op één jaar schat, zal de film
niet voor 1960 gereed zijn.
De filmkring Tilburg bestaat op 26 sep
tember 10 jaar. xn verband daarmee
heeft de kring een nieuw program, dat
door de gemeente wordt gesubsidieerd, be
kend gemaakt. Het omvat o.a. speciale
jeugdvoorstellingen, die op verschillende
middagen in de stad zullen worden gege
ven. Na de bevrijding heeft de filmkring
ongeveer honderd cyclusavonden georga
niseerd. Vooral nu de roulatie in Tilburg
al gekomen is tot ongeveer 350 films per
jaar en nu via de televisie de film ook
in de huiskamer is gebracht, zal door de
kring een grote actie worden gevoerd voor
de verantwoorde film.
Maaskant voert ons binnen in een re-
ele wereld van hard werken, moed en
doorzetten. Zijn boek geeft en passant
een beeld van een eeuw Hollandse
scheepvaart. De Latil brengt ons in een
geheimzinnige wereld van een schoon
heid, die tegelijk fascinerend en angst
aanjagend is. Natuurlijk is er romantiek
in het leven van de Sperlings en om
gekeerd is er harde realiteit in het werk
van de diepzee-onderzoekers. Hun pres
taties zijn niet louter romantisch en fan
tastisch.
„De koperen helm" is een roman met
5?
Bij elke officiële en niet-officiële ope
ning van een toneelseizoen zijn de ver
wachtingen waarmee de toeschouwers
naar de schouwburg gaan, min of meer
hoger gespannen dan bij welke tussen-
(Van onze redacteur)
Morgen is het een jaar geleden, dat het
ganse Nederlandse volk en ongetwijfeld
vele mensen over onze grenzen werden
opgeschrikt door de brand van de toren
op de eeuwenoude St. Servaaskerk te
Maastricht. Het was of eerst nn goed werd
beseft, welk prachtig monument wij daar
in het zuiden van ons land bezaten en
groot was de vreugde alom, toen bekend
werd, dat alleen de toren werd vernield
door velen niet eens betreurd, omdat
het een toevoegsel van Cuypers in min
der schone vorm uit veel later tijd was
en het heerlijke bouwwerk gespaard bleef.
Wanneer wij spreken over monument,
dan is dit niet alleen in stoffelijke zin,
maar waarlijk is deze kerk in haar vele
mooie vormen, getuigenis van verschil
lende cultuurperioden, ook te beschouwen
als een tot gestalte geworden geschiede
nis, beginnend bij de eerste tijd van on
ze christelijke beschaving.
Gebouwd aanvankelijk als een memo-
ria-kapel boven het graf van Bisschop
Servatius, die in 384 gestorven was, groei
de zij uit tot een abdijkerk, waarna om
streeks 1000 begonnen werd met de bouw
van de thans bestaande Servaaskerk, zij
het ook, dat deze in de loop der eeuwen
vele veranderingen heeft ondergaan. Oor
spronkelijk was de St. Servaas een basi
liek, die in 1039 werd uitgebreid met een
kruiskerk en koor, waaronder een door-
De film „Rock around the clock", wel
ke sinds enkele weken ook hier te lande
jongelui, die allergisch zijn voor hef, rock
and roll-ritme, in handenklappende en
voeten stampende extasse brengt, heeft
een ongekende uitwerking op jeudige per
sonen in Engeland, die wel eens worden
aangeduid met de verzamelnaam „no
zems". In acht dagen tijds hebben in
het gebied van groot Londen, waar de
film momenteel wordt vertoond, zeven
relletjes plaats gehad, ontketend door jon
gens en meisjes, wie de primitieve, ge
peperde jazz-muziek van de Bill Haley's
Cornets naar het hoofd was geslagen.
Zondag j.l. was het helemaal raak. In
niet minder dan vijf bioscopen brak een
ware revolutie uit. In Twickenham trof
politieagent Peter Webb een aantal jon
gelui aan, die diep in de nacht op de
openbare straat aan het zingen en dan
sen waren. Ze waren afkomstig uit het
Gaumont-theater enkele tientallen meters
verderop en hun gedrag viel onmisken
baar onder het hoofd „burengerucht".
Dus arresteerde de agent tien jongelin-
gen. die voor de rechter moesten ver
fijnen wegens belediging van een amb-
f aar jn functie" waaruit blijkt, dat zij
Vet "iet bij dansen en zingen alleen heb-
,en Epinia«an de boosdoener:
zijn
Selaten. Acht, van de boosdoeners
in 1108 §een zeventien jaar,
mp, bioscopen zelf begon de herrie
handgeklap en voetgestamp op de
maat Van de muziek> Naarmate het tem
de irfnelde begonnen de jongelui in wij-
tm I Is en kacihelbroekpijpen als gek-
t„ kafr. e gangpaden te „jiven".
fumont-theater te Chadwell Heat
sneaen de „nozems" de bekleding van de
S. ia i s'uk en leverden een geregelde
veldslag met de politie, alvorens dertig
hunner uit de bioscoop konden worden ge-
,?n dunner, een 17-jarige jonge
ling. heeft intussen al terecht gestaan
wegens mishandeling van een politieagent.
In West Ham moesten 120 jongens en
meisjes door de politie uit een bioscoop
worden verwijderd. Eén hunner zal voor
de politierechter moeten verschijnen.
Buiten het Gaumont-theater in Dagen
ham spuwden meisjes naar de agenten,
die een aantal jongens hadden gearres
teerd. In Romford kreeg de politie een
aantal jongelui, allen tussen de tien en
twintig jaar, met minder moeite naar
buiten.
In Amerika heeft de „rock and roll"-
rage zich van kust tot kust uitgebreid
en veroorzaakt zoveel moeilijkheden, dat
de plaatselijke autoriteiten dergelijke con
certen" beginnen te verbieden,
99
99
In het jongste nummer van „Filmfo
rum" rekent H. Wielek op even grondige
als sarcastische wijze af met de ..Daar-
lijke nonsens" die de Vlaamse schrijver
Johan Daisne in zijn door Elsevier uitge
geven „Filmatiek" debiteert over „de
atiek van de film" wat dat ook wezen
moge. Het zou volgens Wielek allemaal
hoogst amusant kunnen zijn als„'npanop-
ticale parodie" indien het voor sommigen
niet zo misleidend en verwarrend was.
In een artikel „Aanbieding der toma
hawks" van Dick Ouwendijk met een zeer
uitvoerig „naschrift" van A. van Dom
burg, die eerstgenoemde in het juli-
nummer beschuldigde van het bedrijven
van „literaire" filmkritiek gooien beide
tegenstanders elkaar op vermakelijke ma
nier de bal, of liever de tomahawk toe.
Zoals maar al te vaak bij opponenten het
geval is, zijn ze het om te beginnen al
niet eens over de termen, waarvan ze
zich bedienen. De verbouwereerde lezer
wordt dan ook niet veel wijzer van de
wederzijdse betogen, maar in elk geval
amuseert hij er zich kostelijk mee, want
er zijn twee meesters van het woord aan
de pen.
Voorts bevat het nummer een over
zicht van „De Franse Film in 1955" een
vrouwelijke beschouwing over het gebruik
van geweld in tekenfilms, enige korte
filmrecensies door Fred Bredschneyder
en een geïllustreerd verslagje van Piet
van der Ham over de „filmactiviteit"
van een aantal jeugdige Hagenaars.
gang naar de grafkamer van de bisschop
werd gemaakt.
Omstreeks 1160 is het oostkoor met de
twee torens aan het Vrijthof gebouwd,
waarna omstreeks 1185 de westbouw met
de keizerzaal en de hoofdtorens tot stand
kwamen. Rond 1260 zijn oost en west
verbouwd In de toenmalige rijkere vor
men, die een opleving van de Romeinse
stijl had gebracht, nadat reeds de Go-
thiek op dwarskerk en koor haar invloed
had doen gelden. Toen oost en west ge
reed waren, brak de Gothisehe periode
eerst goed door en werd onder Franse in
vloed (men denke o.a. aan Chartres) het
bergportaal gebouwd met zijn rijk beeld
houwwerk, een iconografie vari Maria
als symbool van de Kerk (bruid van Chris,
tus), door Cuypers in de vorige eeuw met
een overdaad van kleuren en goud al te
mooi gemaakt. Zelfs slaagde hij erin de
figuur van Simeon om te vormen tot Ma
ria..
De bloei van de Gothiek is verder nog
te herkennen in de kapellen langs twee
flanken van de kerk.
In de vijftiende eeuw werd de houten
zoldering van de kerk vervangen door een
Gothisch gewelf en werden onder invloed
van de Brabantse school de pilaren van
schalken voorzien.
De Keizerzaal is door een grondige
schoonmaak van de laatste dagen weer
een fraaie zaal geworden met weliswaar
recent aangebrachte betegelde vloer, doch
met een schoon Romaans koepelgewelf,
rustend op vier z.g. trompen, waardoor
een vierkante ruimte is ontstaan. Wij had
den het voorrecht voor een bespreking
hierheen geleid te worden door de suisse
van de St. Servaaskerk, meer oneerbie
dig koorezel genaamd, in een staatsie-uni
form uit de Franse tijd, met een Napoleon
steek, versierd met haneveren en dra
gend een lange sleep-sabel, terwijl zijn
hand een hellebaard omklemde. Het was
voor het eerst, dat de Keizerzaal na de
opheffing van het Kapittel in 1798 weer
voor een bijeenkomst werd gebruikt.
Om haar architectonische en historische
waarde moeten wij de St. Servaas dus in
hoge ere houden en voor wat de geschied
kundige kant betreft, dienen wij te den
ken aan haar grote betekenis voor de
christelijke cultuur.
Werd zij niet genoemd een „druipende
olijf", niet alleen voor het vaderland,
maar ook voor de naburige gewesten?
De geschiedenis van de kerstening van
ons vaderland is voor een belangrijk deel
de geschiedenis van het bisdom Maas
tricht (384-722) met de „St. Servaas" als
middelpunt. Ten tijde van de contra-re
formatie speelde Maastricht - stad en
kerk zijn door haar nauwe verbondenheid
identiek te noemen - opnieuw een voorna
me rol. Als door het calvinisme de Kerk
in Noord- Nederland naar de schuilkerken
gedrongen wordt en zich terug trekt op
de zuidelijke Nederlanden, is Maastricht
de enige stad op het grondgebied van de
Republiek der Zeven Verenigde Nederlan
den, waar het katholicisme ongestoord
blijft voortbestaan en tot grote nieuwe
bloei komt.
Wanneer de emancipatie begint, levert
de oude Maasgouw met als kern weer
het Graf van St. Servaas opnieuw zijn bij
drage tot een heropbloei van de Kerk In
ons vaderland. En nu wij voor de opbouw
van een nleuw-Europa staan, zal de stad
Maastricht op voorspraak van bisschop
Servatius naar een woord, dat Mgr. Hans-
sen eens sprak, toen hij het had over de
culturele verheffing van ons volk, ander
maal een belangrijke functie vervullen.
De St. Servaaskerk, hoe trots de Maas
trichtenaren er in het bijzonder op mo
gen zijn, is dus ons aller geestelijk bezit.
Wanneer straks op ons een beroep ge
daan wordt om steun voor noodzakelijke
restauratie van de kerk, waarvoor een ac
tie onder leiding van Deken Mgr. P.J.M.
Jenneskens en burgemeester Baron Mi-
chiels van Kessenich gevoerd zal worden,
kennen wij dus onze plicht.
Daarbij dient men niet op de eerste
plaats te denken aan herstel van de to
ren, want daarover zijn de deskundigen
het nog lang niet eens. Het eerste werk
zal zijn het afkappen van muren en pi
laren in de kerk, zodat het mooie metsel
werk van mergelsteen en kolenzandsteen
weer te voorschijn komt. Een proef in het
portaal met het stenen beeld van St.-Pe-
trus en aan een pilaar heeft reeds aange
toond daardoor nieuwe luister aan het
bouwwerk wordt gegeven. Met dit werk
zal een bedrag van vijf ton gemoeid zijn.
Deken Jenneskens heeft reeds kort na
zijn benoeming getoond, hoe de schoon
heid van de st-Servaaskerk hem ter har
te gaat, toen hij het open gezicht op de
pandtuin herstelde door het doen wegbre
ken van de gekalkte glasruiten. vaas in Maastricht gaan gehéél Neder.
Verder moet de o°rsPronkelijke Romein- land ter harte. Onder dit zeer juist ge
se grafkelder, waar St. Servatius ter rus- kozen motto is de actie ingeluid met een
te werd gelegd, overeenkomstig de jong- prachtige folder met foto's van Frans La
ste archeologische ontdekkingen in ere haye, tevens bevattend een door prof. Ro-
hersteld en voor de gelovigen toeganke- gier gecontroleerde tekst aangaande his-
lijk gemaakt worden. De waardigheid en torie en betekenis van dit waarlijk groot,
schoonheid van de Grafkerk van St-Ser- se monument.
tijdse première ook. Men krijgt bij het
programma dan bovendien meestal nog
een lijst met namen, een soort „Tableau
de la Troupe", dat vóór de aanvang van
het stuk naarstig wordt bestudeerd en al
lerlei gissingen en veronderstellingen tot
gevolg heeft. Het is duidelijk dat het
„Rotterdams Toneel" voor het seizoen
1956—1957 aanmerkelijk beter in haar
mannelijke krachten is komen te zitten
dan in het afgelopen seizoen. En uit de
lijst van stukken die men onder handen
heeft en die men op het repertoire heeft
gehouden kan men opmaken, dat de afge
lopen regenachtige zomer gelukkig geen
invloed heeft gehad op de werkkracht
van het Rotterdams gezelschap.
Een Engels detective-stuk als „The
Whole Truth" van Philip Mackie. keurig
vertaald door Alfred Pleiter heeft onder
de regie van Bob de Lange gisteravond
een goed gevulde Schouwburgzaal en
kele uren, als eersteling van een splin
ternieuw seizoen, in een gezellige span
ning gehouden. Een spanning, die juist
voldoende bleek om er weer eens in te
komen, en in een uitvoering die verzorgd
mag heten. In een bijzonder goed decor
van Joost van der Grinten, voorstellend
het huis van een rijke filmmagnaat er
gens in Londen, wordt binnen enkele
uren tijds de waarheid omtrent een ver
moorde juffrouw volkomen binnenste
buiten gekeerd. De filmmagnaat Lewis
Paulton (Pim Dikkers) heeft een ver
houding gehad met een opkomende film
diva. Wanneer bij en zijn vrouw (Lia
Dorana) deze juffrouw voor een etentje
verwachten krijgt hij bezoek van Eric
van Ingen die zich voor Hugh Carliss,
rechercheur, uitgeeft en vertelt, dat de
lichte juffrouw, die zij verwachten, zo
juist is vermoord. Dit is voor Paulton
aanleiding zijn dubbel leven, dat hij
heeft geleid, zijn vrouw te bekennen. Als
even later na het vertrek van Carliss,
die „vermoorde" (Riny van Slingerlandt)
doodleuk, zoals afgesproken, voor het
etentje verschijnt, ontstaat er een ru
zietje. dat als bezwarend materiaal later
op de avond, als de lichte juffrouw wer
kelijk het tijdige voor het eeuwige ver
wisseld, tegen Paulton wordt uitgespeeld.
Inspecteur Brett krijgt de zaak in han
den. Leo de Hartogh deed dit voortreffe
lijk. Hij confronteert de aartsleugenaar
met de verdachte Paulton en dit maakt
de zaak alleen maar ingewikkelder. De
waarheid dreigt zij het spannend èn in
teressant ten onder te gaan en de leu
gen overwint aanvankelijk. Men heeft
echter buiten dat hele lieve Oostenrijkse
dienstmeisje gerekenj een rol die voor-
treffelenk door Ria Vroemen werd ver-
tokt.
de inslag van een reportage. Dat is in
dit geval eerder een voor- dan een na
deel, want het geeft bepaalde episodes
een grotere realiteit en meer vaart en
spanning. Wij denken bijvoorbeeld aan
de pakkende beschrijving van de ramp
met de „Berlin" een bewogen ver
haal, waar wij hieronder nog op terug
komen.
De Sperlings zijn afkomstig van Oud
dorp op Goeree. Wij zien er de jonge
Martien opgroeien met een onweerstaan
bare drang naar het water, dat de wes
telijke punt van het eiland van drie kan
ten insluit. Hij verliet het boerenland en
kwam op een vissersbootje. Dat was het
simpele begin van een roemrijke carrière.
Hij was zeventien jaar, toen zijn va
der duiker bij een bekend bergingsbe
drijf hem voor de eerste maal het
duikerspak liet aantrekken en de kope
ren helm liet opzetten. Dat was de dag,
waar de jongens lang met verlangen
naar had uitgezien. De eerste duik viel
niet erg mee, maar Martien hield vol
en al gauw had zijn naam in scheepvaart
kringen een bekende en vertrouwde klank.
De auteur geeft enige boeiende beschrij
vingen van het soort werk, dat Sperling
en dus de duikers in het algemeen
zoal verrichtte. Over dit onderdeel van
de scheepvaart is nog niet veel geschre-
De scène echter waarin het arme kind
in de handen van een moordenaar valt
heeft aan de opvoering toch iets gegeven.
Op het congres „nationaal overleg voor
gewestelijke cultuur" te Alkmaar, waar
aan circa 150 personen deelnemen, heeft
vrijdagmiddag de heer J. Kassies, direc
teur van de Ned. federatie van beroeps
kunstenaars, een inleiding gehouden over
de betekenis van de amateuristische kunst
voor de beroepskunstenaar.
Spreker betoogde, dat de kunstenaar
als scheppende mens in het verander
de Europa zichzelf is gebleven. Zijn lot
gevallen hangen ten nauwste samen met
de verschijnselen en geestelijke ontwikke
ling van de westerse wereld. Dat is een
gedeelde wereld, waarin de kunsttfhaar
zijn plaats heeft gekregen in hei; kunstle
ven en de amateur naar de zaterdag
middag en de zondag is verhuisd.
Na de oorlog kennen wij de roep van
een super kunstleven, dat alleen voor de
beproefde intimi toegankelijk is; de festi
vals, waar alleen Gods liefste kinderen
mogen komen, aldus spreker.
Over de verhouding tussen kunstenaar
en amateur zeide de heer Kassies, dat
het hij de amateur niet in de eerste
plaats gaat om de prestatie, doch om
het doen zelf en het zélf doen. Wat voor
de amateur spel is, is voor de kunstenaar
een heilig moeten. Dat een amateur de
kunstenaar navolgt is niet erg, maar be
paald onwaardig is het, wanneer de ama
teur het spel als ernst gaat beschouwen
en om de knikkers speelt.
Barend Maaskant
ven en deze passages zijn voor de leek
dus bijzonder instructief en interessant.
Omstreeks de eeuwwisseling koos de
firma Tak het voor de binnenscheep
vaart zo belangrijke Dordrecht als thuis-
station. Daarom kwam Sperling met zijn
jonge gezin naar de Merwestad en be
trok daar een woning in de Wijnstraat,
„waar bijna zonder onderbreking hoge
huizen stonden".
Bijzonder boeiend heeft Barend Maas
kant de dramatische ramp met de „Be'r-
lin" (1906) beschreven. Telkens geeft hij
een flits van het noodweer, en laat dan
de „Berlin" als een trots en sterk schip
de vastgestelde en vertrouwde dienst
Hoek van HollandHarwich v.v. varen.
Tenslotte sloeg de storm toe. Het schip
werd met geweldige kracht op de pier
gesmeten. De gevolgen waren ontzettend.
Maaskant geeft er, als een ervaren jour
nalist, een pakkend en schrijnend beeld
van. Dit deel van het boek is bijzonder
geslaagd.
Natuurlijk schenkt de auteur alle aan
dacht aan de moedige rol, die de Sper
lings (ook Leen, een neef van Martien,
was bij Tak) bij de reddings- en ber
gingswerkzaamheden hebben vervuld. Ten
slotte wordt van hun verdere wederva
ren, tot aan de bekende geschiedenis met
de „Faustus" toe, een meer schetsmati
ge indruk gegeven. „De koperen helm"
is een pittig en stoer boek. dat de lief
hebbers tot de laatste bladzijde zal boei
en.
Reeds een paar eeuwen geleden werden
er pogingen ondernomen om met een
duiktoestel naar de bodem van de zee
af te dalen. Terwijl technici en hand
werkslieden praktische proeven namen,
ontwierp Jules Verne tussen 1850 en 1866
zijn fantasie-duikboot, de „Nautilus". Een
eeuw later ondernamen professor Picard
en bijna gelijktijdig Houot en Willm met
hun bathysfeer een moderne duikpoging.
Alles wat er voor en tussen de papleren
Nautilus" en de metalen bathysfeer is
geschied, vertelt Pierre de Latil In „De
verovering van de diepzee".
En hij doet dat op een bijzonder helde
re en spannende wijze. Hij is technisch
zonder twijfel goed op de hoogte, maar
hij treedt hier eerder op als boeiend ver
teller dan als een deskundig docent. Niet
alleen het duiken zelf, met al zijn pro
blemen en gevaren, beschrijft De Latil,
maar ook de verrassende en soms wel
schokkende ervaringen die de dappere
pioniers vele meters onder het waterop
pervlak opdeden.
„De verovering van de diepzee" is even
leerzaam als boeiend. Ieder, die met open
ogen en oren leeft in deze tijd. waarin
de moeizame ontsluiting van de fantas
tische wereld der stilte een feit gaat
worden, moet van dit interessante boek
kennis nemen. Het is geïllustreerd met
verduidelijkende tekeningen.
Wanneer het tempo begrijpelijk bij een
eerste opvoering wat hoger komt te lig
gen en bovendien de enkele storende ver
sprekingen achterwege blijven, geloven
wij wel te mogen zeggen, dat de vele
bloemen en het langdurig applaus na af
loop helemaal verdiend waren.
Het litteken van de brand, de stompe toren gezien
vanuit de mooi gerestaureerde pandtuin.
De Keizerzaal.
„Maar geef ons dan stille kritiek, kri
tiek in het geheim", zeggen sommige ver
enigingen, „want kritiek in het openbaar,
in de krant doet ons zoveel kwaad".
Deze verenigingen willen dus, dat een
recensent in de krant alleen maar loftui
tingen laat horen en zijn werkelijke aan
merkingen in stilte, buiten de krant om
dus, aan haar meedeelt.
Dit mag natuurlijk nooit. Want wij heb
ben gespeeld in het openbaar en zullen
dus ook de aanmerkingen in het open
baar moeten aanhoren. Want ook het pu
bliek heeft recht om de aanmerkingen
van de recensent te weten. Ja zelfs ster
ker nog: de recensent schrijft zijn kritiek
op de eerste plaats voor het publiek. Zijn
taak is: het publiek onderscheidingsver
mogen en smaak bij te brengen. Het pu
bliek zal hij dus zeker nooit mogen mis
leiden. En bij het kwijten van deze taak
behoeft hij met ons geen rekening te hou
den. Als wij het niet waard zijn verder
voort te bestaan, dan maar sterven, maar
het publiek moet weten, waar het aan
toe is.
Maar een eerlijke kritiek zal ook ons
nooit schaden. Met een eerlijke kritiek
dient de recensent zowel het publiek als
onszelf. Hij leert ons onze fouten onder
kennen, waardoor wij in staat zijn ons
zelf te verbeteren. En hij leert het publiek
onze fouten onderkennen, waardoor het
publiek veel meer interesse in ons gaat
krijgen, omdat het hierdoor ook oog krijgt
voor onze moeilijkheden en inspanningen
en met ons gaat. meeleven en met veel
meer belangstelling een volgende uitvoe
ring van ons tegemoet ziet.
Wantrouw iedere welwillende kritiek. Dat
is veel beter dan zich boos te maken en
op te winden over ee.n eerlijke kritiek, die
het hoofd stoten, niet boos maken. En het
kan niemand wat schelen, of wij vorderin
gen maken of niet. Of beter gezegd: men
laat ons rustig onze ondergang tegemoet
gaan, want waar geen kritiek geduld kan
worden, gaat men zijn ondergang tege
moet.
Zachte heelmeesters maken stinkende
wonden. En daarom willen wij pittig en
in ferme taal op onze feilen gewezen wor
den. Hoe meer wij vorderen in onze toneel-
beoefening, des te liever ons de kritiek
is, die ons onomwonden op onze fouten
wijst.
De kritiek moet natuurlijk wel eerlijk,
objectief en kundig zijn. Maar dit mogen
wij ook gerust veronderstellen van Iedere
recensent.
Maar onder kundigheid wordt niet al
leen verstaan: <je kunde om 'n toneelvoor
stelling te beoordelen, maar ook de kunde
om een kritiek te schrijven, een kritiek
namelijk, waar zowel het publiek als de
spelers iets aan hebben.
Het is niet zo moeilijk om in te zien, dat
een voorstelling niet veel zaaks is en dit
dan neer te schrijven in een krant. Maar
veel meer tijd en inspanning en toewij
ding vraagt het om duidelijk onder woor
den te brengen, waarom een voorstelling
niet veel zaaks is, wat er precies aan
mankeert.
Deze toewijding is het, die een recensent
moet trachten op te brengen, wil hij met
zijn kritiek een cultureel opvoedende daad
stellen. Hij moet het „waarom" trachten
duidelijk te maken. En hij moet trachten
aan te geven, hoe het wel had moeten rijn.
Als hij vindt, dat deze of gene scène
vervelend, pathetisch of sentimenteel
was, laat hij dan trachten uit te leggen 't
„waarom" ervan en trachten aan te dui
den, hoe veel mooier deze of gene scène
had kunnen zijn, als zij met meer vaart
of reëler en eerlijker gespeeld was.
En natuurlijk moet de recensent er ook
ons" niet spaart" ""WerwinendhTiTVlurr'dUc-1 altÜ4 rekening mee houden, dat hij met
wijls in, dat men ons niet au serieux amateurs te doen heeft, die moeten trach-
neemt. ons als kinderen beschouwt, die
men gelukkig wil maken, tevreden wil
stellen.
Men weet, dat wij niet tegen eerlijke kri
tiek kunnen, dus geeft men ons maar een
welwillende kritiek. Men wil ons niet voor
ten het hoogst bereikbare te halen, maar
die zich nooit zullen kunnen meten met
beroepsspelers.