m DE BATAVIEREN en de hamer van Stef Gesprek met een kapelaan DRIE STANDPUNTEN DENKBAAR Hondepraat if I A We duffelen ons weer in Knutselen aan een winternest Kerk en techniek w.' IÉ»,, li 112 m m m wmmMÊ "iWÊ ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1956 PAGINA 8 1 'tl 'lini GESCHIEDENIS BOEKJE van de lagere school stond dat de Batavieren de Rijn „afzakten". De nazaten hebben de vruchtbare grond voortdurend tegen de zee moeten beschermen, ja zelfs hebben ze nieuw land op de zee veroverd". Dit lijkt ons geen objectieve geschiedschrijving meer te noe men, na de aanhoudende regens van deze zomer. Stel eens dat in een vergade ring van katholieke organisaties de propaganda aan de orde zou zijn voor bepaalde godsdienstige gebeurtenissen, bijv. de inschake ling van een geluids- en reclame wagen in de stad, om aankondi gingen te doen. Er zouden zeker drie partijen zijn. Een groep die nergens een probleem zag. Een andere die wel een probleem zag en wél zo'n wagen wilde en een groep die hetzelfde probleem zag en per sé geen wagen wilde. Hiervoor moet men oppassen. Het „Bij de beoordeling van dit soort zaken zijn er een paar din gen nodig: veel zelfbeheersing, veel rust en veel wijsheid", zei iemand. Het is wel moeilijk: Arbeid adelt De eerste steen Rust ALMOEZENIER P. C. Groe nendijk schrijft in een hoofdartikel van G3 afl. aug-. „Ouderen kunnen ouderwetse ideeën hebben, ze doen dikwijls wel conservatief, maar in hun verlangen zijn ze het allang niet meer. Het is alleen zo, dat ze hun verlangen naar b.v. spon- taan-zijn en naar vanzelfspre kendheid in de opvoeding, nog niet zozeer vertrouwen dat ze het durven volgen". „Ouderen zien vaak in de jon geren de realisering van wat zij zelf altijd als redelijk hebben aangevoeld, maar wat in hun wereld nog niet kon". „Het leven in oprechtheid en waarachtigheid gezocht, is veel sterker dan allerlei aan de tijd perken gebonden denk- en ge- voelsconstructies. Ik denk hier aan opvattingen over coeduca- tie, dansen, filmbeoordeling, ge mengd zwemmen, mode, om gang priester-leek onderscheid geslachtelijkheid en seksualiteit bepaalde rubrieken in Mis en Sacramenten, gebruiken in re ligieuze congregaties, inter naatsopvoeding, babyverzor ging, huisinrichting en voeding, de positie van de vrouw als le vensgezellin, de vieringen in pa rochie, vereniging of bednj open conversatie tussen ouders en kinderen, de houding t.o.v. met-katholieken (zoals m de groep Plein '56), huwelijksbele ving, wensen t.a.v. de preek, deelneming aan godsdienstige gesprekken in b.v- de Ecclesia- groepen, Pax Christi, hulp aan onderontwikkelde gebieden, le- xenactiviteit in de missie enz. enz. Men kan toch werkelijk niet zeggen, dat alléén de jongeren momenteel aan de Kerk een an der gezicht geven dan vijfen twintig jaar geleden". „Een militair merkt op: „de ouderen hebben de jongeren geen geloofsovertuiging meege geven, omdat ze die zelf niet be zaten en dat wreekt zich nu". Maar het heeft geen zin dit ver wijt nu nog vol te houden, wan neer men bemerkt, dat ouders ook meer verlangen naar een gesprek of geloofsonderricht, waarin de priester zelf in zijn manier van praten en aandui den een verwijzing is naar de levende Christus in de Kerk, dan naar een gesprek waarin hij zich voordoet als manager van een bureau, dat zich bezig houdt met uitspraken-doen over goed en kwaad, doodzonde en hel". „Het is goed er rekening mee te houden, dat we vaak niet goed kijken, omdat ons hart niet open ligt voor onze ouders en zij zich dus niet in hun ware gedaante aan ons kunnen open baren. Levend vanuit Christus zullen jongeren en ouderen elkaar veel waarachtiger gaan zien en wat nog al eens een te genstelling lijkt, zal dan vaak slechts verkeerd begrepen bui tenkant blijken te zijn". Geen afzonderlijke groepen! „En dan nog iets. Op het ogenblik is heel erg aan de orde het discussiëren over het geloof. In allerlei clubs die ik overi gens geen lange levensduur kan voorspellen worden regelma tig gesprekken gevoerd over het geloof. Het nuttig effect daarvan sla ik eerlijk gezegd niet erg hoog aan. Misschien ben ik er wel naast, maar ik heb zo de indruk, dat veel jonge mensen graag de positieve inhoud van hun geloof willen horpn. Liever dan al hun kritiek, o zo vrijmoedig, te mo gen spuien. betreft me wel bewust ben, dat zo'n ideaal dikwijls zelfs in de verte niet voor verwezenlijking vatbaar is". oo$r- w£-5r TMu i$ BEST r? ~V wwmm i ¥m/£h mm m f .1 'f If f Moet dit verhaal per se een moraal hebben? We geloven van niet. Ge moet alleen weten in welk seizoen het werk onderno men werd. Dan hebt ge een vol doende aanknopingspunt om het menselijke bedrijf weer een ogen blik van een afstandje te bekij ken. Met de dierenwereld. Voor de dagen korten gaan en de temperaturen terug lopen, voor de blaren vallen, worden de woonplaatsen weer eens opge schud en knus en gezellig en klaar gemaakt voor het barre getij invalt. We geloven dat dat de vertaling is van die „goeie zin" waarmee we na de vakan tie weer beginnen. We duffelen ons weer eens goed in en bren gen de winter door, dan gaan de ramen weer open en vliegen we uit. Klaar maken voor het win terseizoen. De een verft de keu ken, de ander breidt het aqua rium uit. Allerwegen worden hoekjes en kamertjes ingericht voor kinde ren en ouderen die naar middel bare scholen of naar universitei ten en hogescholen gaan. Novem ber wordt het stil en met Sinter klaas zijn we definitief winter mensen. Maar nu gonst het over al van activiteit. Neem het school wezen. Nieuwe schriften, nieuwe boeken, nieuwe meesters en juf frouwen, nieuwe inktlappen en schooltassen. De winterkwartieren worden ingericht. En op het ritme van de afwisseling der seizoenen draait het leven naar zijn eind punt. Leuk is dat! De term „afzakken" heeft iets moe digs. Iets van „Zeg, Siegfried, durf jij nog verder af te zakken, 't Wordt mij knap link, zover van huis" en tegen die voorstelling van zaken heb ben we bezwaar. Gezien de afgelopen zomer dus krij gen we de indruk dat onze voorva deren door andere voorvaderen van de oorspronkelijke trog zijn geduwd waar plompen, scheren en riet we lig groeiden en everzwijnen door de modder waadden. Onzes inziens zeer terecht zijn ze daar verder met rust gelaten. Aldus krijgt dat „afzakken" meer de kleur van: „Siegfried, moeten we nog ver- .■•.v.-:*.:. (3K Een formatie helikopters, zoals er dikwijls voor reclamedoeleinden worden gebruikt. Zijn dergelijke aandachttrekkende hulpmiddelen „besmet" als het erop aankomt religieuze gebeurtenissen aan te kondigen GROEP 2: „We moeten juist van moderne hulpmiddelen gebruik ma ken. Waarom niet? Waarom zouden godsdienstige zaken geen moderne propagandamiddelen verdragen. Tra gisch genoeg dat er al veel te lang achter de vooruitgang is aange sjouwd". GROEP i: „We moesten er feitelijk, niet over praten. Het is al tekenend dat we er een vraagstuk van maken. Wel een bewijs dat we ons met onze godsdienst en zijn beleving en uiter lijke kanten in de moderne wereld niet eens meer thuis voelen. Dat is heel erg. In deze dingen laten we anderen voorop gaan en wagen ons eraan als het al veel te laat is. We lopen zo achter alles aan!" In deze stelling vonden we veel aantrekkelijks, alhoewel we moeten oppassen niet te generaliseren. Toen het over de radio ging bijv. is die radio als kostbaar cultuurgoed ook in verband met het geloof en zijn beleving in Nederland door ka tholieken direct begrepen. Men zou de KRO-pioniers te kort doen. We zouden deze laatsten juist veel meer als voorbeeld willen zien. GROEP 3: „Het is een encanail leren, een verruwing, een zonder re den mee doen met de oppervlakkige luidruchtigheid op dit gebied. Daar toe is de materie ongeschikt. We ho ren met deze zaken tussen de recla mes voor schoensmeer, sigaren of wat dan ook, niet thuis. We achten dit een symptoom van een would-be mo dernisme; om de godsdienst die niet populair meer is in de ware zin, met zgn. populaire middelen weer aan trekkelijk te maken. Het is een af glijden. We moeten kritisch blijven in deze dingen. Er moet een onder scheid blijven in stijl." De woordvoerders uit deze hoek, maken zich wel schuldig aan het te nadrukkelijk werken met gevoelsar gumenten. Dat blijkt ook uit de ge kruide en met verve opgediende schilderingen van „hoe-het-natuur- lijk-worden-zou". Zo van „Christus-aan-de-man- brengen". „Komt, ziet en overtuigt.' „We komen er nog toe met girls te gaan werken," enz. gaat nl. over een wagen en niet over girls. Van de andere kant mag toch ook wel het gevoel een woord mee spreken, zou men kunnen opmerken, en een diagnose van het beeld waar het allemaal naar toe gaat als men met reclamewagens begint mag men, als men dat meent, ook wel geven. Toch is het wel een beetje goed koop natuurlijk een dik aangezet nummertje schelden en belachelijk maken weggeven. Bruikbaar middel? Uit groep 2 komt deze sluitende redenering. We mogen niet door el kaar gooien het middel zelf en het gebruik ervan. Alle oordelen die ik tot nog toe van de tegenstanders ge hoord heb zijn gebaseerd op het ge bruik ervan voor schoensmeer of wat dan ook. Ze zeggen over de ge schiktheid van dat middel zelf hele maal niets. Een ander moet weten hoe hij het gebruikt; als wij maar weten hoe wij het voor onze zaak goed gebruiken. Ik ben niet zo dom om de manieren waarop die anderen het gebruiken zomaar over te ne men. Dat had u trouwens zelf wel mogen bedenken. Daar steekt veel waarheid in; in die scheiding tussen het middel zelf en hef gebruik ervan en ook in het afwijzen van de klakkeloze veronder stelling dat iemand die naar moderne middelen grijpt in de zielzorg, de ge loofsverkondiging of welke godsdien stige activiteiten ook, zonder meer 'n oppervlakkige cultuurbarbaar zou zijn, iemand die concessies doet. En toch.die scheiding gaat niet helemaal op. Geluidswagens en licht gevende plakkaten en aan- en uitflit- sende lichtwerken en luchtballons of vliegtuigen met staarten zijn niet be dacht om er godsdienstige propagan da mee te maken, maar wel om er schoensmeer e.d. mee te verkopen. Dat betekent dat ze als middel toch al wezenlijk op bepaalde doelen zijn gericht. Daarom is het toch wel weer een vraag of ze voor de onderhavige doelen wel helemaal geschikt zijn. Een heel verstandig iemand zou zeggen dat dat getheoretiseer geen waarde had (dat vonden we ook weer te veel gezegd). „Reclamewagens worden tegenwoordig voor veel aan kondigingen gebruikt. Met een fat soenlijk stuk muziek erin en een ver antwoorde stijlvolle plaat erachter kan niemand er bezwaar tegen heb ben, integendeel, 't is een prachtige propaganda". .Maar laten we nu eens begin nen over luchtreclames, stuntloterij en, voor de kerkenbouw of (Amerika!) een modeshow; opbrengst voor een parochiehuis of godsdien stige shows (met zang en preek) voor de televisie der de zee in?" „Ja, Parcival, ze zitten ons nog steeds op de hielen Men maakt ons niet meer wijs, de vette kluiven van Europa hebben zwaardere jongens opgesoupeerd Had anders naar de Rivièra afge zakt! Een eerlijke Batavier (en eer lijk waren ze volgens het boekje) had vast en zeker verklaard dat ie ook niet voor de lol of uit idealisme in zee- en regenwater zijn kostje op ging scharrelen. Nee, laten we maar eerlijk zijn, onze voorvaderen hebben zich lek kertjes in het water laten drukken. En je zal het wel uit je hoofd la ten om geen dijken rond je polder- tjes te leggen en als er kin 'eren ko men moet je al een hele bruut zijn om er ook niet een poldertje voor hen bij te maken. Nee, van dat be schermen tegen de zeeen dat land veroveren op de zee, is ook niet he lemaal eerlijk; om daar zo flink over te praten. Van stukjes erbij aan de droge kant. is trouwens ook nooit meer terecht gekomen dan een paar grens correcties. Maar goed, we zijn nu eenmaal Batavierenzonen en moeten roeien met de riemen die we hebben. Hier gaat het verslag van een gezin met jonge mensen dat de zomermaan den uiteraard binnen heeft besteed en wel aan de vervolmaking, van het eigen home, opdat de herfst en de winter tenminste aan verhoogde sfeer, gezelligheid en huiselijkheid enigszins zouden goedmaken wat de Batavieren met hun afzakkerij naar dit soort zomers bedierven. Stef zou gaan studeren. Hij dien de in de familieraad het voorstel in een kamer van het huis tot studeer vertrek in te richten, verdedigde het briljant en kreeg zijn zin. De elemen ten werkten in zijn voordeel. Zelfs geen Batavier zou zijn neus buiten de deur gestoken hebben en wie gaat er met de reumatiek tastbaar in de at mosfeer gezellig niets zitten doen? Arbeid adelt. Een tuinkamer bene den moest de metamorfose ondergaan. Maar daar stonden fietsen in, die door de openslaande deuren naar bin nen konden worden gereden. Deze fietsen werden geplanned in een voor malig washok daarnaast. Maar daar in was geen deur, wel een klein raam. In het project werd de afbraak van het muurfragment onder het raam opgenomen. De bedoeling is duide lijk. Er moest een deur in. Het zoe ken was nu naar een deur. Met enige goodwill werd ergens in het huis een deur overbodig verklaard. Aangezien hij te smal was werden aan beide kanten de regels uitgebreid. Dat hout moest worden gekocht. Schar nieren werden gevonden aan de klep van het voormalig kolenhokdeksel. Een bewaard gebleven kozijnfragment van een uitgebroken serre kon wor den gebezigd als kozijn voor de nieuwe deur. Keren we terug tot de eigenlijke tuinkamer. Door een vernuftig sys teem van omdraaiingen van deuren en ramen werd de zeer onderkomen pui min of meer in fatsoenlijke staat teruggebracht. De glasverzekering werd geacht de beglazing van de pui uit hoofde van de polis, op zich te nemen. Was de tuinkamer voor zijn bestem ming (zonder fietsen) eenmaal vrij en glasdicht, dan kon met gips, kalk plamuur en veel verf de verede ling van het interieur ter hand wor den genomen. Vermeldenswaard is ook dat er eni ge waterwerken moesten worden uit gevoerd. Onder het raam dat deur moest worden liep dwars over de muur een regenafvoerpijp naar een put. Een systeem van omleggin gen, zonder dat er aanvullende me ters pijp behoefden te worden ge kocht, werd uitgedacht. Wel moet worden opgemerkt dat men daarbij het water in staat achtte enkele zeer ingewikkelde bokkesprongen te ma ken om alsnog de put te bereiken. Dit alles durfde de familie aan. Maandagmorgen werd met een van zijn functie ontheven bijl de eerste steen uit de buitenmuur geslagen. Te zelfdertijd werd de deur in gereed heid gebracht. Moeder en zusje weigerden te gaan kijken. Dat was maar goed ook. De koffie werd op de trap neergezet. De enorme klappen noodden tot schiet gebeden by de vrouwen. Marijke zei: „Schei er in Gods naam uit, ik wil het niet, het huis zakt in elkaar" en moeder zei „Kun je het niet een beetje minder doen, dat de fietsen er net door kunnen". Deze adviezen hadden de uitwer king die ervan te verwachten viel. De mannen, die ook niet onberoerd waren gebleven door de ravage, die ze hadden aangericht, wisten heel goed, dat dit soort werkzaamhe den geen weg terug kenden, reageer den min of meer als een krijgraao te velde d.w.z. standrechtelijk, voor al vanwege het hoogverraad aan de eenmaal begonnen operatie. Ze voelden heel diep in hun we zen dat deze bij uitstek vrouwelijke opmerkingen zeer ernstige aansla gen op het moreel waren, dat juist in deze spannende uren zo bitter noodzakelijk hoog moest worden ge houden. Het was een kwestie van to be of not to be. De onzakelijkheid van de opmerkingen verhoogde in niet geringe mate de verontwaardi ging. „Een gat dat ze er net door kun nen; wat een gat dat ze er net door kunnen? Een schilderachtige spleet voor een soort rotshol, waar we ie dere avond een steen voor rollen en een zeil voor hangen tegen de moes sonregens van dit klimaat hier. Moe ten we er uitscheiden.en het gat dichtplakken met behang?" En Stef: „Het is zo gebeurd, luister maar niet en kijk er maar niet naar". In twee dagen was de operatie vol tooid. De restaurateurs hadden in die tijd alle moeilijkheden van het bouwen van de aanvang af van de geschiede nis ervan zelfstandig opgelost. Twee dagen waar generaties eeuwen over deden. Er moesten kozijnen worden gezet en verankerd, er moest beton worden gestort dat geen fut had bij gebrek aan bewapening. Toen de deur niet verder open kon dan op een kier, omdat er een pro fiel van het kozijn in de weg zat werd de deur ingezaagd. Een aasje tocht mocht er wel bij de fietsen ko men. De rustperiode, vóór de binnen huisarchitectuur aan de orde kwam duurde vrij lang. Moeder maakte van de gelegenheid gebruik de jongelui te wijzen op een portret van Marijke dat niet ophang- baar was, omdat er een veel te groot passepartout en een veel te grote lijst omzat. Het stond al lang op zol der en al even lang was de belofte gedaan het bij gelegenheid in te kor ten. „Die gelegenheid was er nu" zei moeder, „jullie zijn toch bezig". Men kon onmogelijk beamen dat er enigerlei relatie bestond tussen het plaatsen van een deur in een bui tenmuur en het fatsoeneren van een schilderij, maar het werk werd aan genomen.. en bedorven. De verstekken klopten steeds niet na het afzagen, zodat voortdurend verder moest worden ingekort. Toen er fikse stukken van het ornament afbrokkelden (vanwege de botte zaag) en de omgang de contouren van de kop al hadden overschreden, zodat rechts een oor en links een fragment haar van het portret zelf moesten worden afgezaagd om nog in de lijst te kunnen, werd de offi ciële mislukking bekend gemaakt. Het geval staat weer op zolder, doch neemt minder ruimte in. „Mag ik uw mening eens horen over het Jongerenwerk, waarmee we dan vooral bedoelen op dit ogenblik de jonge mensen boven de 18 jaar?" „Om te beginnen lijkt het mij, dat er de laatste tijd een overdreven aandacht besteed wordt aan de jongerengroep die u bedoelt. Alles draait om hen. Voortdurend worden er nieuwe plannen gemaakt en initiatieven ondernomen, om toch maar voor al de jongeren te bereiken". Saamhorigheid „Wat is uw eigenlijke bezwaar daartegen? Want u bent het natuur lijk met ons eens, dat het een uiter mate belangrijke groep is". „Mijn hoofdbezwaar is, dat de parochie-gemeenschap daardoor uit haar voegen gerukt wordt. Er zijn nog vele parochies waar een werke lijke gemeenschap niet tot de onmo gelijkheden behoort en het merk waardige is, dat juist die parochies het meest te lijden hebben als ik dat zo even mag stellen van die overdreven specialisering. De jonge mensen in die parochies hebben die aandacht het minst nodig. Maar ik moet dat duidelijker maken. U weet, dat het woord parochie komt van het Griekse: paroikia: d.i. Is er verschil? Het laatste nieuws betreft de kleur stelling van de studeerkamer. Het plafond is donkerblauw en af. „Het is alsof je het op je hersens krijgt". Twee wanden worden nog koud grijs en een wordt stevig rose. De door Stef zelf vervaardigde meube len zwaar van de schroeven en moeren, een olifantentemmer doet een bod op het tafeltje worden zwart met kussens in brandweerau- torood. Een cultuurfilosoof zou dus op nieuw een overeenkomst constate ren met de onrust van het fin-de- siècle. Zus: „Het wordt idioot". „Jij be hoeft er toch niet in te zitten". „Eerst breken ze het huis af en dan maken ze nog een kroeg beneden". „Blijf jij nu maar bij je zoet sappige meisjeskamer" Zou je je baard ook nog niet laten staan en zo'n halfuitgevallen haarpluk op je hoofd laten knippen?" F. B. het verblijven als vreemdeling. Dus de eerste betekenis van een parochie is: de gemeenschap van het gelovige volk, verblijvend rond zijn bisschop ergens op deze wereld, maar tegelijk onder leiding van die bisschop op weg naar het Vaderland. Later kreeg het woord de betekenis in zo'n juridi sche zin van een afgebakend gebied, dat een zelfstandig deel vormt van een bisdom. Al is de idee dikwijls te technisch en juridisch opgevat toch is de pa rochie op de allereerste plaats een instituut voor allen omvattende zielzorg. Het behoren tot een bepaal de parochie met een eigen kerk en eigen door de bisschop aangewezen zielzorgers, en de gemeenschappelij ke idealen, rechten en plichten moe ten tussen de parochianen onderling een band scheppen, een door aposto lische bezieling gedreven saamhorig heidsgevoel en een daadwerkelijke liefde. U weet wel, dat in vele om standigheden de mogelijkheden tot een zinvolle gemeenschap in pa rochieverband uiterst beperkt zijn en dat dus dan naar andere kansen ge zocht moet worden. Maar ideaal is de parochie-gemeenschap, zoals die in de parochie waar ik werk God zij dank mogelijk is. En in die gemeen schap hebben de jonge mensen hun eigen plaats. Wij moeten zorgen, dat wat in de kerk gebeurt, vooral op zondag, goed is en stijlvol. De gemeenschappelijke viering van het misoffer behoort het parochiële centrum te zijn. Daar ho ren allen bij. Daar moeten allen aan deelnemen. Daar moet de eenheid tussen kinderen, jonge mensen, ouders en de oudsten a-h.w. tastbaar aanwezig zijn. Daar moeten pastoor en kapelaans weten tot wie ze spre ken: tot de mensen aan wie zij lei ding mogen geven. Alles wat die gemeenschap ver sterkt juich ik toe. Ik vind het prach tig als de pastoor de ouders van eer- ste-communicanten bijeenroept en hen wijst op hun taak om die kinde ren langzaam aan bij God te bren gen. Hetzelfde wat betreft de opvoe ding van grotere kinderen, b.v. zij die de school verlaten. Wat nu de jonge mensen rond de 20 aangaat: zij moeten thuis en in de kerk die vor ming ontvangen die nodig is en zich leren wennen aan de rechten en de plichten van de parochiegemeen schap. Dat de pastoor af en toe „hulp van buiten" laat komen, zoals in de Van de ene kant is het jam mer, dat de kapelaan met wie we een gesprek mochten hebben waarvan we zijn aandeel hiernaast weergeven absoluut niet met name genoemd wenste te worden; immers er zijn zoveel men sen die wanneer er geen na men vermeld worden het verhaal naar het terrein van de fantasie verwijzen. Van de andere kant kon de kape laan nu meer zeggen en z'n persoonlijke opvattingen pre cies weergeven. Hierbij dus een tweede ge sprek met iemand die zeer veel met jongerenwerk te maken heeft. We stellen ons voor dit onderzoek nog even voort te zetten. Tenslotte zul len we dan de mensen die zo vriendelijk ons te woord heb ben gestaan samen uitnodi gen te proberen enkele ge meenschappelijke conclusies vast te leggen. P. W- vorm van een missie, een bepaald triduum enz., daar is niets op tegen, maar al die dingen moeten bijdragen tot versterking van het parochiële leven. Men moet daar geen groepen gaan uitlichten. Dat werkt nadelig. Die gaan zich van de parochie vervreem den en van de goede tradities van hun ouders. Jonge mensen hebben vaak buiten parochieel verband zo veel werk, dat ze voor activiteiten in de parochie niet meer zijn te active ren". Tenslotte moet ik wel bekennen, dat ik wat die parochiegemeenschap a V s*:3£-*'è f *f "fff „Tijdens mijn vakantie was 't rechte duidelijkheid. De wind was ook hondeweer", aldus Hond gaan liggen en de hagelstenen vie- zachtmoedig z'n staart krullend, len loodrecht naar beneden. Van- „De eerste dag hadden we regen, achter ons vakantievenster be- Gewone regen zonder variaties, leefden wij het muzikale staccato Gewoon lekker doorplensen. als een nieuwe sensatie. Later 's Nachts hield de regen op en hebben we nog drie gewone regen brak een verschrikkelijk onweer dagen gehad, vijf regendagen met los. De volgende morgen regende storm en twee angstwekkende on- het gelukkig weer, maar dan bij weersbuien. Eén dag is het droog wijze van stortbuien. Tegen de gebleven, alleen maar dreigend, middag kwam er een stevige wind Op die droge dag ging de barome- opzetten, zodat het water gezellig ter onmiddellijk op Veranderlijk langs de straten begon te klotsen, staan, hetgeen ons de volgende dag Toen de wind in een storm veran- een gecontinueerde drensbui plus derde, begon het in een straatje lwee windhozen opleverde. Het was een pracht vakantie. Ze stuurden geen hond de straat op. achter ons vakantiehuis dakpan nen en boomtakken te regenen Daags daarna was het steenkoud en het dunne, miezerige regentje, dat driftig en volhardend uit de hemel viel, drong door alles heen. De hagelbuien van de volgende dag bevielen beter door hun op- Lekker binnen blijven, languit voor het elektrisch kacheltje lig gen en niks anders doen dan alleen maar in de kranten een slepend, slaperig vervolgverhaal lezen, getiteld: „Er was eens geen kabinet".

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1956 | | pagina 8