Stekelbaarsjes snoeken N.V. Sloomsleepdiensl „MAAS" ROTTERDAM INTERNATIONALE j i HAVENDAG 1956 M' De haven komt in beweging M WAT DOET MET DE ZEEMAN Sinds het droge van het natte scheidde Een way out Dorado voor het graan Toekomst Hel grootste bassin VAAR- en SLEEPWERKEN De kneusjes CIJFERS VAN NU ROTTERDAM heeft altijd de kansen met beide handen aange grepen. De havenmensen lieten geen kans liggen. Zeker 't tij was gunstig, maar zij bouwden met de drift van een pneumatische boor en een niet te temmen kracht een stad op het water; een haven, waar het goed is het anker te la ten vallen. Rotterdam is nooit ambtelijk te werk gegaan. Het kon niet amb telijk zijn bij dit constructieve ge weld, bij dit conglomeraat van strevende gedachten. Het is te hopen, dat zij die hierover te be slissen hebben, een mogelijkheid zullen vinden om de barrières weg te nemen, die een verdere opbloei van de haven in de weg staan. Dit is het wat wij Rotter dam op deze Internationale Ha vendag toewensen. tussen de Gisteren publiceerden wij de cijfers over het havenver- keer in Nederland in de eer ste zes maanden van dit jaar. De cijfers lagen voor de twee de haven van de wereld min der gunstig dan in de andere havens. Het Rotterdamse aan deel in de toeneming bleef percentagegewijs achter bij die van de andere Nederland se zeehavens. Met 12.3 pro cent nam het verkeer in Rot terdam toe, terwijl het ver keer in de overige havens met 15.2 procent steeg. De cijfers spreken voor zichzelf. Zij zijn weliswaar niet alarmerend, temeer daar nu de andere havens langs de Waterweg een grote sprong omhoog hebben gemaakt. Ook Vlaardingen en Schiedam be horen tot het grote havenge bied langs de Waterweg en het is zinloos om hier van concurrentie te spreken. Toch ligt er in de cijfers een waar schuwing en het is goed om naar de oorzaak van dit ach terblijven te zoeken. Wellicht is hier reeds sprake van een tendenz, die er op wijst, dat Rotterdam aan de grenzen van zijn capaciteit is geko men en men aan grootse uit breiding daarvan dient te denken. een ótacl op kot water0 (Van onze verslaggevers) Alle havens lijken op elkaar, maar toch hebben zij elk hun eigen schilderij. Bij het stukgoed horen de zwiepende takels, bij het graan de elevators en hij de kolen de grote grijpers. Zet een man, groot gebracht op het water van de Maas, desnoods geblinddoekt ergens op een loswal, dan nog zal hij zonder aarzelen vertellen, waar hij zich be vindt. Hij ruikt het. We gaan eerst eens kijken op de rechter oever van de Maas. Daar heeft zich het stukgoed geconcen treerd. Op de kaden rijgen de lood sen zich in lange reeksen aaneen en op de spoorwegemplacementen staan de treinen vol ongeduld te wachten op de goederen, die het binnenland in moeten. In de Merwehaven, door zijn uitgebreide outillage uniek voor Eu ropa, buigen de kranen zich desnoods met een reikvermogen van veertig meter naar de schepen toe. Ontel bare keren moeten zij zich hebben opgericht, voordat de 602 miljoen ton, die het vorige jaar aan stukgoed werd aangevoerd, op de wal stond. Niet te tellen is ook het aantal ke ren, dat de kabels zich spanden om de 556 miljoen ton in de schepen te krijgen, die de haven uitging. In het eerste cijfer zitten de krenten en de rozijnen uit het Midden-Oosten en het ERTEGENWOORDIGERS van zeven naties zullen zich op vrijdag 21 september insche pen op het vlaggeschip van de Spido, de Erasmus, voor een tocht door de havens van Rotter dam. Op deze dag viert de stad zijn jaarlijkse Internationale Ha vendag. Vanuit dit sierlijke scheepje zullen de buitenlandse deskundigen zich een oordeel vormen over dit opwindende be drijf op 615 ha water, dat zich waaiervormig over 22 havenbek kens uitstrekt. Reuzen van sche pen zullen ze zien, omgeven door kittige puffertjes; machtige kra nen, die langzaam met hun leni ge nekken in de ruimen duiken; schepen machteloos opgeheven uit hun element in de drijvende dokken en even verder een „stof zuiger", die tonnen graan uit een tanker slurpt. de deskundigen verwonderd zullen zijn over deze we reld op het water, die dag en nacht haast moeiteloos door draait. Zonder onderbreking, want een schip moet varen en een zeeman hoort op zee. Onge twijfeld zullen zij bewondering koesteren voor de clan van ha venmensen, die deze wereld draaien laat en voor de onbegrij pelijke en toch zo heldere orga nisatie, die deze mensen bouw den. rpER GELEGENHEID van de komende havendag zullen we eens een kijkje gaan ne men in enkele van de havenbek kens. Laten we eens gaan zien, wat er zoal in de haven omgaat. Misschien, dat het onoverzichte lijke maar altijd boeiende tafe reel ,dat door schepen, kranen en dokken wordt beheerst, dan tot een beeld van groter helderheid voor ons wordt geretoucheerd. maar moeilijk te verwerken. Voor de oorlog bedroeg de transito 75 procent van het totaal en nu is dat om en nabij vijftig procent. Het is gerust stellend, dat die vijftig procent van nu in tonnen uitgedrukt evenveel is als de 75 procent in 1939, namelijk 33 mil joen' ton. Een bijna even grote hoe veelheid wordt nu in eigen land ver werkt of verbruikt. Hier is vooral de olie verantwoordelijk voor. De grond stof olie die in Pemis geraffineerd wordt, verlaat ons land niet meer als ruwe olie en dit kan dus niet meer beschouwd worden als transito-ver keer. Het totale verkeer in '55 bedroeg 6461 miljoen ton. In 1958 was dit cij fer 4025 miljoen ton. DEZE ONMOGELIJK grote cij fers ze zijn onontbeerlijk om een indruk te krijgen duiden erop, dat de haven uit zijn begrenzing moet breken. Een „way out" voor de ha ven is de Botlek. Daar gaat in de toekomst een verlengstuk groeien van de Rotterdamse haven. Onlangs nog hebben enkele grote bedrijven aan het gemeentebestuur van Rotterdam een terrein in dit gebied gevraagd voor het vestigen van een gezamen lijk overslagbedrijf, waar grote erts en kolenboten de gelegenheid krijgen om snel van hun lading verlost te worden. Voor dit doel is een grote opslagruimte nodig en die is daar "v" - T J 4. 0 upoiagl U1U1LU O Uic iO speelgoedautootje uit Japan, flat nog wei te vinden. Dit moet ook het zoonlief zo voorspoedig naar het hier namaals hielp. DE MAASHAVEN is het dorado voor de graanschepen. Op de kaden bouwde men enorme silo's en de lucht van het graan, dat hier in ge weldige hoeveelheden wordt opgesla gen, hangt er tussen de hoge muren en drijft egaal over het water. De meeste schepen liggen hier op de boei en, omstuwd door elevators, die met hun kolossale zuigkracht het graan overspuiten in de lichters; kleine platte boten, die straks met hun kost bare vracht de Rijn op zullen varen. Over de elevators de Rotterdam mer noemt ze veters of stofzuigers is al heel wat te doen geweest. Om streeks 1905 zong Speenhoff nog; Meters, wegers in den nood door de elevators. „Wij verliezen straks ons brood door de elevators Danken lekker voor zo'n strop Zetten gauw den arbeid stop, Riepen daarbij: „Donder op met je elevator". Nu zijn ze niet meer weg te den ken uit het havenbeeld. Maar toen in 1905 kon men ook nog niet ver moeden, dat er in '55 nauwelijks een halve eeuw later, 327 miljoen ton graan ingevoerd zou worden, de grootste hoeveelheid, die een haven op het vasteland ooit moest verwer ken. De graanmensen zijn er wat trots op. „Luister" hoorden we eens een autoriteit zeggen, „als ik een wagon goud invoer en u een schip met kolen, wie voert er dan het mees te in?" Hij lachte fijntjes en bedoel de met deze uitlating dat graan voor een haven goud betekent. Het vraagt een zeer speciale behandeling, en vaklui, die precies weten welke be handeling een bepaalde soort graan nodig heeft. Graan is bewerkelijk en velen kunnen er een boterham aan verdienen. De laatste weken hebben er nogal wat schepen, geheel tegen de gewoon te in, op een veter moeten wachten. Dat waren vooral de olietankers, die met graan kwamen aanzeilen. „On- karakter worden van dit gebied als onderdeel van de haven. Een haven voor de massagoederen. Het stuk goed en het graan hebben die inge wikkelde constellatie van diensten no dig, welke alleen maar in de direc te omgeving van de oude havenbek kens te vinden is. „WE KUNNEN NIET in het koffie dik kijken", zeggen ze hier als je ze vraagt naar de toekomst. „We weten niet of de conjunctuur zal omslaan, maar als ik morgen een paar sleep boten erbij zou kunnen kopen, dan deed ik het, want nu heb ik ze nodig." Dit zegt de directeur van een sleep- bootbedrijf. Voor de R.D.M. komt er in 1959 weer een dok bij, groot genoeg voor tankers van 45.000 ton. Overal tracht men de capaciteit te vergroten, maar losbare schepen" noemt men ze hier en men ziet ze liever gaan aan ko men. Een elevator kan er 250 ton per uur uithalen, maar bij zo'n las tig schip ligt de produktie veel lager. Moeten de goede schepen nu de dupe worden van die onlosbare dingen, zo vraagt men zich in Rotterdam af. WIJ DURVEN GEEN antwoord te geven op deze vraag, maar gaan di rect door naar de Waalhaven, het grootste gegraven havenbekken ter wereld. Hier raken de kolen- en erts boten hun lading kwijt. De lichters, die ook hier rondzwermen, hangen de was maar niet buiten. De grij pers aan de takels sperren hun mui len keer op keer wijd open en kapen honderden kilo's tegelijk uit de rui men weg en het stof, dat zij versprei den laat weinig wit. De Duitsers be ginnen met hun erts langzamerhand de weg naar Rotterdam terug te vin den. Het vorige jaar werd er weer .748 miljoen ton aangevoerd. Een eigenaardige ontwikkeling heeft de kolenaanvoer doorgemaakt. Voor de oorlog ging de antraciet uit het Ruhrgebied via Rotterdam de zee over, maar nu komt het zwar te goud o.a. uit Midden-Amerika, be stemd voor het achterland. Meer dan 1500 miljoen ton wordt er in de ha ven geladen en gelost. VOOR DE OORLOG een zeldzame AN AF het ogenblik dat verschijning in de Rotterdamse ha- 1/ de zeeman de silhouet ven, thans een habitué: de olietan- Y ten van Rotterdam in ker. Rotterdam heeft begrepen, dat de verte ~[et verschijnen, is er in de veel groter geworden vraag reeds jiaif landrot. De naar olie, brood zat. Pernis werd het mens js voor het land ge- centrum. Daar spuwen nu dag en schapen maar toen het nacht de pijpen van de raffinaderij- droge v'an het natte werd en een rose gloed tegen de lucht. scheiden, stak de jonge /4 v» 1 "7nn »-»-< i 14 n v-i Inn 70 dar» - zo wordt er gezegd wat doen we met materiaal, wanneer er geen arbeiders zijn? Arbeidskrachten: Ze zijn er niet om dat er geen woningen genoeg zijn, zegt de een. Het tekort wordt veroor zaakt door de bevolkingspolitiek van Den Haag, zegt de ander. Ze gaan door met de emigratie van be kwame mensen om nu reeds plaats te maken voor de generatie van '45 en '46, die anders de arbeidsmarkt zou oververzadigen. Hoe dan ook, Rotterdam zit er mee. Op de dokken, in het graanbedrijf, overal heeft men tekorten aan arbeidskrachten, waar door stagnatie kan optreden. Het zou kunnen gebeuren, dat Rotterdam voor het eerst in zijn geschiedenis een gelegenheid voorbij moet laten gaan, om de haven verder uit te bou wen. "ET een lichte schok drukt de bescheiden neus van de Rob benplaat zich tegen de om vangrijke romp van de Hellespont en gretig grijpen vijf zeelieden naar de loopplank, waarover zij met grote sprongen hun eigen Liberiaanse grondgebied berei ken. Slechts moeizaam kan de Spido-taxi zich weer loswerken van de enorme schaduw. Hij gend en stampend wringt hij zich uit de Smalle vaargeul naar zijn volgende klant. „Welke heb ben we hier? De Spealand! Kijk es of er ergens een trap buiten- hangt. Binnen- of buitenkant?" Dat is het gesprek tussen schip per en leerling-machinist op hun dagelijkse tochten door de Waal- Dir. J. Burger Jr. Willemskade 16 - Rotterdam - Tel. 11.03.10 (2 lijnen) Verricht alle voorkomende in Binnen- en naar Buitenland, stoomgeven, spuiten, pompen, ijsbreken, enz. Alle boten uitgerust met mobilofoon. Dag en nacht geopend Meer dan 1700 miljoen ton ze den ken alleen nog maar in miljoenen tonnen hier in de haven vinden door de pijpleidingen de weg naar het tankpark. Met het lossen van dit materiaal ondervindt men geen moeilijkheden. Als de outillage goed is, hoef je maar een kraan open te mensheid heel nieuwsgie rig bij wijze van kennis making één teen in het natte, leerde daarna wel dra zwemmen, totdat daar ook de lol weer vanaf was omdat het zo snel vermoei- aangenaam mogelijk door te brengen. De klapper- melk met suiker heeft plaats gemaakt voor de winterse warme grok 'of het zomerse koele glas bier. En het strand langs de oevers van de rivier is be dwongen in kilometers lan ge kademuren, de rivier zelf heeft duizend en één kunstmatige zij-armen ge kregen, diep doordringend in die vanzelfsprekendheid zit nu het vuiligheidje. Want als je er midden in zit, lijkt het of de stad de duizenden zeelieden dood eenvoudig opslokt en je moet eerst met je ach terneef uit Grootknudden- gensbroek (N.H.) een dag je en een avondje door de stad dwalen en proberen het leven van een haven stad door de ogen van een haven, tochten van twee uur hard zwoegen, eindeloos manoeuvre ren onder de enorme tankers en rond de brokken beton, waar aan zij gekluisterd liggen. De Rotterdamse haven is be kend om zijn boeien en daar door.. beroemd door zijn Spido- taxi. Voor een buitenlandse zeeman vormen Rotterdam en Spido één begrip. Grote lappen water scheiden hem van de wal, die 's avonds naar hem lonkt uit duizenden tintelende lichtpunten. Nee, de Spido behoeft geen re clame. Er is ook zonder eni ge afspraak een internationale code voor ontstaan: code num- mero 3, de rood-wit-blauwe wim pel, waarmee alle Spido-boten ge sierd zijn, overdag, de groene lamp 's avonds. De kapiteins van de grote zeeschepen behoeven deze attributen slechts buiten boord te hangen en de „taxi komt voor". VAN 's morgens zeven tot 's nachts één uur varen de bootjes op Waal- Maas- en Rijnhaven, in Vlaardin- gen en Pernis, ieder uur van de dag met een groep per jaar met 350-duizend zeelieden bela den.... en zij vormen aldus een onmisbaar deel van het gigan tisch geffeel. Een aandeel overi gens, dat de directie van het taxi bedrijf af en toe veel zorgen baart. De Waalhaven is de grootste zor- gen-factor. In 1955 kreeg men daar bijna de helft van het totaal aantal te vervoeren passagiers te verwerken. Voor deze groot ste „wijk" in de haven moest een extra boot worden ingelegd en nóg blijft 't moeilijk de Spi- do-dienst even punctueel te laten draaien, als die der spoor- of tramwegen. Maar de zeeman is er dik tevreden mee. Ook al weet hij zich soms in een „dommelige bui" de naam van zijn schip niet meer te herinneren, de Spido brengt hem altijd thuis. Van 't ponton aan de Willems kade zetten de bootjes zich af en als schichtige stekelbaarsjes zoe ken zij hun weg in een school dreigende snoeken. Van ponton naar Katendrecht, van Katen- drecht naar de akelig nauwe spleet, die Schiemond heet en dan kris-kras tussen de zeemon sters door. En over de railing geleund kijkt de zeeman tevre den naar de zee van licht, die de Rotterdamse haven bij avond omspoelt en hij peinst over die andere zee zijn liëfde die hem naar andere havens zal voe ren, zonder boeien, zonder de ro mantische Spido;;;; Als er een schip voor de Hoek gesignaleerd wordt de zeeman heeft zijn walpak nog niet eens geperst en het land nauwelijks geroken is Dirkzwager al druk aan het bellen. Deze onderneming, het alziende oog van de Waterweg, aet een sector van de haven in beweging. Al de instanties en maatschappijen iets met de haven te maken hebben, zjjn geabonneerd op de telex- en tele- f°ondienst van deze onderneming en zij, die belang hebben bij de gesignaleerde s°huit, komen nu in actie. Dat zijn de reder of de cargadoor, die de buitenlandse reder vertegenwoordigt, de stuwadoor, maar ook de wasbaas, eveneens onont- bee*Rjk voor een goede service. Het vorige jaar kon Dirkzwager 20.000 keer aan het bellen slaan, want even zoveel schepen passeerden in '55 de pier van Hoek van Holland. Een groot schip heeft ook sleepboten nodig, die zonder mankeren ook altijd voorhanden zijn. Ongeveer 500 van die ijzersterke vaartuigen knoeien door het Rotterdamse havengebied. Zij worden bemand door kerels, die de haven als hun broekzak kennen en ieder kolkje blindelings kunnen aanwijzen. Het is een sensatie om deze kerels aan het werk te zien. Als zij aan een schip vastmaken, gebruiken zij een gebarentaal, die internationaal is. De Griek begrijpt deze praktijkmensen en goed als de Panamees en nochtans bestaat er geen leerboek, dat in deze '..aal onderricht kan geven. zetten en de olie stroomt al. Voor de de, en besloot tenslotte een vlot van bomen te bouwen en de wind in primitieve zeilen te vangen, om zo doende toch wat vastigheid onder de voeten te hebben en tegelijkertijd het natte uit te buiten om wille van een goed leven op het dro ge. Zo bouwden ze kunst- land op het water en hel oude evenwicht werd her steld. oliegasten is het meestal na 24 uur al weer varen geblazen. LATEN WE NOG even naar de „kneusjes" gaan kijken. In de Heij- sehaven liggen ze als lange levenloze vissen op de hellingen of uit het wa ter getild in de dokken. De haven, de boor en de vakman geven hier het levenloze torso de kracht weer, om zonder risico de boeg tegen het wa ter te laten tornen. Twintig drijven de droogdokken heeft de haven en het zijn er nauwelijks genoeg. In het gehele Rotterdamse gebied dus Vlaardingen en Schiedam inbegre pen werden 3372 schepen in '55 gerepareerd. Zestig procent hiervan was voor rekening van het buiten land. WE MOETEN NU beslist naar de wal terug om ergens in een café- tje een glas bier te veroveren, an ders is het volgende cijfermateriaal betreffende het transito-verkeer tot in het hart van de stad als wil zij de zeeman tot het laatst aan zijn taak herinneren. AAR wat doet de Rot- Waren ze vroeger heel blij heelhuids weer van hun vlotjes het strand op te kunnen rennen om zich te goed te doen aan klap- permelk met suiker, nu is het zó bij de zeelieden dat, als er een haven in zicht komt, er een race ontstaat naar de verblijven, het bes te pak wordt aangeschoten, en men gezamenlijk een plan uitstippelt om de enkele uren passagieren zo terdammer eigenlijk met de zeeman, die dagen lang geen vastigheid onder zijn voeten heeft ge voeld dan alleen het wie belende dek van zijn schuit? Een merkwaar. Ige en even interessante vraag als: hoe drinkt de Frans man zijn Baujolais? Rot terdam en de zeeman ho ren bij elkaar evenzeer als de Fransman en de wijn elkaar zeer goed en van zelfsprekend verdragen. En echte landrot te bekijken wil je er opnieuw allerlei dingen in ontdekken, die voor een zeeman prettig moeten zijn. De Rotter dammer fileert de zeeman niet als een Hollandse nieuwe. Hij is geen kop pensneller en nog minder iemand, die bij elke inter nationale ontmoeting uit roeptkijk toch eens wat interessantOok staat hij niet, zoals dat misschien in de Pacific-eilanden de ge woonte is, met bloemen aan de kant, om ze ieder een die met de watertaxi naar de wal komt aan te bieden. Het zou wat moois worden en bovendien een. dure liefhebberij. Nee, wat er is, daarmee moet de zeeman maar genoegen ne men: De stad met de mo derne winkels, gezellige eethuisjes en brandvrije bioscopen, de straat om op te lopen, de trams om mee te koetsen van de ene naar de andere hoek der stad, en voor de liefhebbers van zeegezichten een Maritiem Museum en voor de nacht brakers een bescheiden aantal herbergen, die van gemeentewege tot vier uur in de morgen het slot van de deur mogen houden; en dan de mensen die zich Rotterdammers mogen noemen en die met een heerlijke toch wel wat chauvinistische vanzelf sprekendheid de hele we reld in hun stad haar eigen gang laat gaan. en tenslotte de forse zeemanshuizen met geriefelijkheden als een fris gespreid bed, een tochtdichte badkamer en een gevarieerd menu, dat verlegen en weemoedig te gelijk maakt. Nee, er is veel veranderd sinds het droge van het natte werd gescheiden en Rotterdam heeft zich goed gehouden tijdens de ont wikkeling van zeilvlotten tot zeekastelen en geen luchtkastelen gebouwd, maar een werkelijkheid die vanzelfsprekend is en tege lijk, wanneer men er in doordringt, fascinerend.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1956 | | pagina 7