mm
Wereld op wielen
bevaarl
honderd jaar
de wereldzeeën
LEVEN OP MARS?
Uitgegroeid tot bloeiende rederij
Het geheim van de donkere vlekken
op de rosse planeet
Russen
bestuderen
parallellen
op aarde
1 1 1 J
PAHTNA 7
Gunst zeg
ben jij het
tussen automobilist en buitenwereld
DE AUTOMOBILIST die in
zijn wagen land en dorp door
kruipt, heeft iels van een outcast,
Hij is vaak urenlang geïsoleerd
van de buitenwereldhij heeft
in verreweg de meeste gevallen
slechts zichzelf als reisgenoot, hij
voelt zich, op de gladde beton-
banen, een beetje buiten de
maatschappij. Het is niet voor
niets, dat veel mannen, tot ver
bazing van hun echtgenoten, een
vaasje met verse bloemetjes in
hun wagen meevoeren. Zij heb
ben behoefte aan wat huiselijke
gezelligheid in het kleine nestje,
dat in eenzaamheid voortglijdt
langs de weg, ook al is die druk
bereden.
S. O. s
Borden en boodschappen
Simofoon
lp™
Pi
'1
i
LELIJK EENDJE
VLUG, VEILIG, VOORDELIG
VEILIG BOTSEN
INTREKBAAR DAK
ET 7 *3 tl - a
„Ups en downs
Herstel en modernisering
(Gastronomische cijfers
Uitersten
Russische studie
ff r O 1 t
Groeiend contact,
■i
Met de stijging van de ver
keersintensiteit hebben de prak
tische bezwaren van het „rij
dend isolement" zich sterker doen
gevoelen. Een zakenman, op reis
van Eindhoven naar Groningen,
vergeet zijn aktentas. Hoe hem te
bereiken? Een vertegenwoordi
ger, rijdend in het oosten des
lands, wordt plotseling in Am-
sterdam verwacht. Maar hij zit
„ergens langs de weg". Een auto
mobilist in het buitenland moet
met spoed naar huis komen; een
zakelijke aangelegenheid. Terwijl
de achterblijvers opgewonden
naar mogelijkheden zoeken, snelt
de auto ongestoord langs de weg.
En route, Onbereikbaar?
Er zijn de laatste tijd verschil
lende systemen ontworpen om
contact te krijgen met de automo
bilist. Daar is de radio. Via de
boordantenne stroomt de muziek
het rijdende wereldje binnen. De
chauffeur kan de nieuwsberich
ten beluisteren. Hij kan in nood
gevallen, zelfs worden opgeroe
pen.
Maar de omroepverenigingen
zenden slechts dan een s.o.s.-
bericht uit, wanneer er sprake is
van een zieke in stervensgevaar.
Men moet overtuigd zijn van het
feit, dat de opgeroepene een re
delijke kans heeft het familielid
nog In leven aan te treffen. Na
overlijden wordt er niet gealar
meerd. Er wordt slechts uitgezon
den, nadat vanuit de studio, de
behandelend geneesheer is opge
beld.
Eens is er misbruik gemaakt
van dit communicatiemiddel. Van
daar, dat de oproep steeds bij de
medicus zal worden geverifiëerd.
Kloppen de gegevens, dan geeft
de omroeper het bericht, tussen
de programma's door. Een s.o.s.-
bericht, voor de heer X, per auto
rijdend ergens in Duitsland
Voor de rest kan men slechts ho
pen.
Verder is er de mobilofoon. De
installatie, die de automobilist in
staat stelt vanuit zijn wagen te
telefoneren. Een betrekkelijk
kostbare installatie ook. In Frank-
rijk heeft men er iets goedkopers
maar ook primitievers op ge
vonden, door grote borden langs
de weg te plaatsen, waarop bood
schappen staan. Message-auto-
gramme. In Nederland staat men
beslist niet afwijzend tegenover
dit systeem.... Voorts kennen wij
de uitstekend functionerende We
genwacht Service, waardoor het
mogelijk is een boodschap door
te geven aan het centrale kan
toor, (tel. 01700-182701), dat de
tekst dan telefonisch distribueert
over verschillende posten in de
buurt van de plaats, waar de
automobilist zich mogelijk kan
bevinden. Is de boodschap daar
aangenomen, dan hangt men een
vlag uit, zodat de gele rijders we
ten dat daar iets te halen is. Ge
wapend met de tekst van het
autonummer gaan zij dan op zoek
naar de geadresseerde. In 90 pet
van de gevallen hebben zij succes,
Omgekeerd is het de automobilist
ook mogelijk om, wanneer hij
met spoed een bericht de wereld
wil inzenden, bij de eerste de bes
te W.W.-man een telefoon- of
telegramformulier in te vullen.
De Wegenwachter zorgt dan
voor verdere doorzending. <3P
ze manier worden ruim tiendui
zend boodschapjes per jaar door
gegeven.
En op het ogenblik is de P.T.T.
bezig met de ontwikkeling van
een systeem, dat een bescheide
ner uitvoering van de mobilofoon
mag worden genoemd. Het is de
Simofoon en het principe komt
hier op neer, dat de aanvrager de
gezochte een seintje kan geven:
bel op!
In het dashboard van de auto
worden twee lampjes gemonteerd
een rood en een wit. Zodra door
een radiozender, te bedienen op
een centrale post, een bepaald
codesignaal wordt uitgezonden,
gaat in de wagen het witte lampje
branden. De automobilist weet nu
dat men hem telefonisch wil be
reiken. Hij stapt uit bij de eerste
de beste telefoon-gelegenheid en
Het Simofoon-apparaat bestaat uit
een niet al te omvangrijk kastje,
dat op het dashboard van de wagen
wordt bevestigd. Bovenop vindt de
bestuurder de twee lampjes, die hem
waarschuwen ivanneer hij wordt ge
beld.
belt de telefoniste. Bovendien is
het de aanvrager mogelijk de be
dienende telefoniste te vragen de
oproep dringend uit te zenden. In
dit geval wordt de code na circa
20 seconden nog eens herhaald
en dit heeft tot gevolg dat het
ontvangapparaat nu niet een wit
te, maar een rode lamp laat
branden. De opgeroepene weet nu
dat er grote haast is bij het be
richt en zal zich nu zo spoedig mo
gelijk aan de telefoon bij de tele
foniste melden, die hem met de
oproeper doorverbindt. Men is
thans ongeveer een jaar bezig na
te gaan of de resultaten van dit
oproepnet zodanig zijn, dat het de
moeite loont een landelijk simo-
foonnet op te richten. Is dit het
geval, dan wil men met enke-
i§««I
De automobilist-met-haast behoeft slechts het formulier met dc boodschap
aan de wegenwachter te overhandigen. De Gele Rijder zorgt dan voor verdere
verzending. Een van de middelen, waardoor het contact tussen automobilist
en buitenwereld wordt vergroot.
Op de afsluitdijk was de automobi
list tot voor kort van alle contact
verstoken. Thans vindt 'men er om
de vijf kilometer een telefoonpost.
Door het opnemen van de hoorn
wordt de aanvrager automatisch
doorverbonden met dc politiepost
in Den Oever of in Pinjum.
Ie zenders het gehele land bestrij
ken. Het is niet noodzakelijk dat
de automobilist op het ogenblik
van de oproep in zijn wagen zit.
Na terugkomst zal hij nog steeds de
rode of de witte lamp brandend
vinden.
Hoe snel met dit systeem valt
te werken, kan men u op de P.T.T.
ai illustreren met de eerste anek
dote uit de simofoon-geschiedenis.
Een op het proefnet aangesloten
dierenarts bevond zich eens op de
renbaan te Wassenaar, waar hij
een renpaard had behandeld. Te
rugkerend bij zijn auto, gloeide de
rode lamp. Dus nam hij contact
op met de telefoniste, vernam
dat in een stal, even verderop een
ongeluk was gebeurd met een ren
paard en arriveerde er enkele
minuten later. Hij moest daar
echter ruim tien minuten wachten
voordat de knecht kwam aanhol
len, diede dokter was gaan
bellen. De knecht „vond het maar
een vreemd soort tovenarij.
Een nieuwe mogelijkheid du-s,
de automobilist op eenvoudige
wijze uit zijn isolement te ver
lossen. Niet langer verlatene in
de eenzaamheid van zijn wagen,
alhoewel méér dan een automo
bilist ons lieeft verzekerd, dat
voor hèm de grootste charme
van liet autorijden school in dc
heerlijke wetenschap dat hij zo
geruststellend.onbereikbaar
was.
De N.V. Automobiles Citroën in Amsterdam
heeft op humoristische wijze gereageerd op de
niet al te vleiende benaming die men in Nederland
wel eens wil geven aan het 2 C.V.-tje. Nu is de
kleinste kleuter uit de Citroën-stal niet overdadig
met uiterlijk schoon gezegend, vandaar dat de
volksmond het wagentje het „lelijke jonge eend
je" heeft gedoopt. Bovendien veroorzaakt de ve
ring een waggel-effect. Citroën heeft nu aan de
2 C.V. rijders een poppetje gestuurd van
een lelijk jong eendje, met het verzoek dit dui
delijk voor de achterruit te hangen. Daarmee
komt het lelijke eendje ér nu ruiterlijk voor uit
dat het een lelijk eendje is, maar, zo zegt Citroën
in een begeleidend schrijven, is het niet zo, dat
ook in het sprookje van Andersen het eendje ten
slotte een mooie zwaan bleek te zijn
Utrecht koestert op het ogenblik plannen de stad
te voorzien van een vol-automatisch verkeers
lichten-systeem. Vanuit één centraal punt zullen
alle stoplichten (ook de z.g. voetgangerslichten)
kunnen worden bediend, waardoor het mogelijk
wordt dat het verkeer over een afstand van circa
drie kilometer ongestoord kan rijden. Een hoopge
vend geluid in deze dagen, waarin het automobi-
listisch getreuzel in de stad tonnen kost. In Ame
rika heeft onlangs iemand uitgerekend, dat alleen
de vrachtwagenchauffeurs in de U.S.A. per jaar
voor meer dan een miljoen gulden opmaken tijdens
het wachten bij opstoppingen.
In New York zijn deze week de ontwerpen
getoond van een auto, die op een dergelijke
wijze is geconstrueerd, dat de inzittenden na
een frontale botsing bij een snelheid van 80 km
per uur, rustig weg kunnen wandelen. De chauf
feur zit in het midden van de wagen, die is
voorzien van borstkussens. veiligheidsriemen
en diepe stoelen. Verder heeft de auto een stel
deuren die bij een botsing niet open kunnen
springen. Op het ogenblik is men bezig met
de bouw van een dergelijk soort auto.
Hoewel de nieuwe Fordmodellen 1957 uiter
aard nog geheim zijn, is onthuld dat voor de bouw
van deze modellen een recordbedrag (209 miljoen
dollar) is uitgegeven. Verder staat wel vast, dat
de wijzigingen groter zullen zijn, dan sedert de
oorlog het geval is geweest. Zo zal de eerste auto
met een intrekbaar dak worden geleverd.
Het stalen dak van het nieuwe model kan ge
heel en automatisch wordt weggeschoven en ver
dwijnt in de tijd van een halve minuut in het
bagageruim. Wanneer het dak bij de voorruit los
gaat opent het bagageruim zich automatisch onge
veer 8 inch. Dan loopt het dak achteruit naar be
neden op rails, die zich aan de zijkanten bevin
den, waarna het bagageruim zich weer sluit. De
gehele handeling geschiedt elektrisch.
Verwacht wordt dat de nieuwe modellen
ongeveer 60 dollar of ongeveep 3 procent duurder
zullen zijn.
K.N.S.M.
:y% .:g
(Van onze Amsterdamse redactie)
„Dc ondergeteekend.cn, zich tot
een commissie vereenigd hebbende
tot oprichting eener Naamloze Ven
nootschap, ten doel hebbende ver
schillende stoomvaartliniën daar te
stellen, hebben de eer ter kennis
van de handel en de Ingezeten van
Amsterdam te brengen dat zij wen-
schen voorloopig te openen de li-
nién tusschen Amsterdam en St. Pe
tersburg via Gothenburg en Copen
hagen in verband met een linie van
Amsterdam met Bordeaux via
Havre en thisschen Amsterdam en
Koningsbergen Met deze me
dedeling, die 1 Mei 1856 in de kran
ten verscheen, begint de geschiede
nis van de Koninkl. Nederlandsche
Stoomboot-Maatschappij. De offi
ciële oprichtingsdatum is echter 1
oktober 1856, want toen werd ten
overstaan van notaris J. J. C. Bies-
man de vereiste akte gepasseerd ën
op 1 oktober a.s. bestaat de maat
schappij, die geboren werd in een
woelige tijd, derhalve honderd jaar.
De nieuive onderneming ondervond
direct zeer veel steun van het Ko
ningshuis. Prins Hendrik, een broer
van Koning Willem III, was een van
de eerste intekenaars op de uit te
geven aandelen en de vorst zelf ver
leende de maatschappij terstond het
predicant „koninklijke" en gaf toe
stemming om het eerste schip van
de rederij naar hem te noemen.
Aanvankelijk gebruikte de K.N.S.
M. alleen charterschepen om zo erva
ring op te doen in de exploitatie van
vaartuigen en bovendien waren de
werven overbezet omdat de vlo
ten van de grote mogendheden tenge
volge van de Krimoorlog, die juist in
1856 ten einde liep, drastisch waren
uitgedund en nodig aanvulling be
hoefden. De eerste vier ijzeren
schroefstoomschepen, die de rederij
liet bouwen, waren de Willem III, de
Anna Paulowna de Berenice en
het s.s. Rembrandt, dat als eerste
schip door het Noordzeekanaal is ge
varen onmiddellijk na de officiële ope
ning ervan. Ook nam de maatschap
pij een kant en klaar schip over,
„Nina" genaamd, dat herdoopt werd
in „Ondine", een figuur uit het rijk
der mythologie, waaraan zij nog
meer scheepsnamen voor haar vloot
heeft ontleend.
De K.N.S.M. heeft nimmer met zeil
schepen gevaren, ofschoon haar eer
ste stoomboten wel met de daarvoor
vereiste tuigage waren uitgerust. Al
tijd heeft zij de „paardekrachten"
der motoren gebruikt en thans onder
zoekt zij uiteraard de mogelijkheid
om atoomenergie te benutten. Maar
ondanks deze nieuwlichterij heeft de
rederij een rijke zeemanstraditie. En
kele decennia na haar oprichting
toch voer zij reeds op praktisch alle
havens van het Europese continent,
Noord-Afrika en het nabije oosten.
In 1873 nam zij ook de vaart op
Noord-Amerika ter hand, waarvoor
twee schepen, die ieder een miljoen
gulden kostte, werden aangeschaft.
Toen deze vaartuigen waren voltooid
brak er in de V.S. juist een economi
sche crisis uit, die het vervoer van
reizigers en vrachten er bestond
immers geen animo meer voor emi
greren sterk deed teruglopen.
Toch opende de K.N.S.M. acht jaar
later een regelmatige wekelijkse
dienst op New York totdat zij uit
economische overwegingen enige tijd
daarna een overeenkomst trof met de
Holland Amerika Lijn te Rotterdam
waarin deze op zich nam ook sche
pen in te zetten tussen Amsterdam
en New York, opdat de Stoomboot
Maatschappij haar boten voor de
Middellandse zeedienst kon gebrui
ken. Anderzijds deden de K.N.S.M.-
schepen geregeld de Maasstad aan.
Zij bezit thans in deze havenstad mo
derne etablissementen, welke gele
gen zijn in de Lekhaven. In 1912
ging de rederij een belangengemeen
schap aan met de Koninklijke West-
indische Maildienst, welke 15 jaar
later geheel in haar is opgegaan.
Verbinding met achterland
De honderdjarige heeft ook altijd
gestreefd naar een goede verbinding
met het achterland. Zij is bijv. fi
nancieel sterk geïnteresseerd ge
weest in de vroegere Amsterdamsche
Rijn-Stoomboot Maatschappij, welke
maar een kort bestaan was bescho
ren. In 1903 stichtte de K.N.S.M. een
dochteronderneming, genaamd de
Nieuwe Rijnvaart Maatschappij, die
nog altijd een belangrijk aandeel
heeft in het verkeer met het achter
land, vooral sinds op 21 mei 1952 het
Amsterdam-Rijnkanaal is geopend.
De K. N. S. M. heeft in de beide
wereldoorlogen en ook in de beruch
te crisis uit het begin der jaren der
tig behoorlijke tegenslagen te in
casseren gekregen. In 1932 noopte
de economische situatie haar om 26
schepen op te Iegggen. Tussen 1929
en 1935 liep de ontvangst met 53
pet terug. Gedurende de laatste we
reldoorlog heeft de rederij vele ge
vaarlijke transporten voor haar re
kening genomen, die het leven heb
ben gekost aan 247 van haar em
ployés en waarbij 48 van haar sche
pen ten onder zijn gegaan. Verder
hebben de bezetters de etablisse
menten in de beide havensteden gron
dig verwoest. In Amsterdam zijn
bijv. alle kranen 70 in getal
in 1944 opgeblazen!
Na de bevrijding werd met koorts
achtige ijver het herstel aangepakt.
De Kaden te Rotterdam en Amster
dam werden snel gerestaureerd. Er
werden kranen met een verstelbare
arm aangeschaft, die 50 meter hoog
zijn en een reikwijdte hebben van 34
meter.
Ilct eerste stoomschip van cle K.N.S.M.,
genoemd naar koning Willem III. Het
had een draagvermogen van 600 ton en
werd voortbewogen door een machine
van 100 pk.
Zij hebben een hefvermogen van
2'/s tot 5 ton. De entree van de vork-
heftruc heeft verder een totale om
wenteling teweeg gebracht in de
ladingverwerking. Deze mechanische
hulpmiddelen vereisten geheel nieuwe
arbeidsmethoden en maakten 't nood
zakelijk de perrons en vloeren voor
en in de loodsen te verlagen tot straat
niveau. Dit alles vergde een investe
ring van vele miljoenen guldens. Ook
het bedrijf in West Indië is geheel
aan de eisen van deze tijd aangepast.
De vloot van de K.N.S.M., waar
van het totale motorvermogen 140.000
pk bedraagt, verdeeld over 77 zee
schepen en 44 Rijnsóhepen onder
houdt thans regelmatige verbindingen
met vrijwel alle Noord- en Zuideuro-
pese havens, de havens van Noord-
Amerika, het nabije oosten, de
Overzeese Rijksdelen en de andere
gebieden in en aan de Caraïbische Zee
Centraal Amerika en met de landen
aan de noord- en westkust van Zuid-
Amerika. De oceaanstomers beva
ren ook verschillende grote rivieren
als de „Suriname", de „Nickerie" en
de „Cottica", machtige stromen,
gelegen in het zuiden van het Nieuwe
werelddeel. In 1955 hebben schepen
van de rederij dagelijks gemiddeld
circa 100 ton lading vervoerd over
een afstand, die gelijk is aan de om
trek van de aarde. "De hofmeesters op
deze vaartuigen schonken vorig jaar
rond 51/» miljoen kopjes koffie en dien
den 370000 kg vlees, gevogelte en
vis op en de koks verwerkten 500.000
eieren, meel voor 500.000 broden en
kookten 800.000 kg aardappelen. Deze
gastromische cijfers geven wel enigs
zins een idee van de activiteiten van
de honderdjarige, die al enige ver
jongingskuren heeft ondergaan en
vastbesloten is immer „bij de tijd" te
blijven.
Wie ondanks de rampzalige
weersomstandigheden van deze
zomer tocli nog in staat geweest
mocht zijn, tussen de bevolking
door, een glimp van Mars op te
vangen, zal wel 'begrepen hebben
dat de planeet in deze weken, op
liet tweejaarlijks hoogtepunt van
zijn carrière, allerwegen de aan
dacht zou trekken.... als hij maar
te zien was.
Gelukkig heeft men tijdig een net
van observatoria, over heel de wereld
weten te mobiliseren om een onaf
gebroken waarneming van 24 uren
in het etmaal verzekerd te doen zijn.
Want 1956 belooft een belangrijk jaar
te worden in de geschiedenis van het
Marsonderzoek.
Wie vroeger over Mars en Mars
raadsels hoorde verluiden, dacht al
lereerst aan de befaamde kanalen.
Maar nu dit raadsel-bij-uitstek, on
danks alle twijfelingen in sommige
kringen van Amerikaanse astrono
men, wel als opgelost mag worden be
schouwd, zijn er nieuwe urgente pro
blemen opgedoken, die juist bij zulke
exceptionele buitenkansjes als de ex
tra dichte nadering der planeet in
deze maand september te lijf moeten
worden gegaan. De vraag namelijk
naar het wezen van de uitgestrekte
donkere gebieden zoals vooral het
zuidelijk halfrond van Mars ze ver
toont. Of donker? Dat wisselt nogal
met 't jaargetijde daar op Mars. In
de winter zijn ze lichtgrijs en steken
ze nauwelijks af tegen de oranje-gele
achtergrond van het omringende
woestijnzand. Maar wanneer de lente
is aangebroken en de sneeuwkap aan
de pool aan het smelten is gegaan,
duurt het niet lang, of, te beginnen
in de poolstreken, worden die grijze
vlekken donkerder, terwijl ze een dui
delijk blauwgroene tint gaan aanne
men.
Het lag voor de hand om daarbij
aan begroeiing te denken die als een
golf „voortrolt" naar de evenaar.
Maar wat voor begroeiing? Want
Mars ontvangt slechts de helft
van de zonnewarmte die de aarde
krijgt en de temperatuur kan er dus
niet hoog zijn. Deze uitkomsten van
de theorie werden op treffende wijze
bevestigd toen men de kunst ontdek
te om van hieruit, langs elektrische
weg, temperatuurmetingen op het
Marsoppervlak te verrichten. Gevon
den werd dat aan de evenaar de
warmtegraad in de loop van de mid
dag wel tot enige tientallen graden
boven het nulpunt kan stijgen, maar
dat wegens de ijle lucht daarginds
de afkoeling 's nachts zeer sterk is.
Nemen we dan nog in aanmerking,
de verschillen tussen zomer en win
ter, dan blijken de uitersten in tem
peratuur waarmee elke plaats op
Mars heeft te rekenen ongeveer hon
derd graden te bedragen!
Ook water is op Mars uiterst
schaars. Zeeën en meren zijn er to
taal onbekend. In tegenstelling tot
koolzuurgas, dat er in de lucht aan
wezig blijkt te zijn, heeft men van
hieruit geen waterdamp kunnen aan
tonen en het enige water dat op
Mars aanwezig is, ligt des winters
verankerd in zijn poolkap, een totale
hoeveelheid die niet veel méér zal
bedragen dan onze voormalige Zui
derzee bevatten kon. Op Mars is het
dus bitter koud, de ijle lucht is er
kurkdroog en er is bijna geen water
voorhanden. Het klimaat, aldus
schrijft één der voornaamste Mars-
kenners van vandaag, Gérard de
Vaucouleurs, is er niet ongelijk aan
dat van „een poolwoestijn, hoog in de
stratosfeer verplaatst." Wat kan daar
nu eigenlijk groeien?
Reeds lang geleden is men op
grond van al deze gegevens gaan
vermoeden dat er op Mars slechts
een soort van toendravegetatie zou
kunnen floreren, bestaande uit de
primitiefste mossoorten en korstmos
sen, allebei zeer resistente vormen
van plantaardig leven, dat tegen al
die ongunstige factoren is opgewas
sen. Een merkwaardige bevestiging
werd enkele jaren geleden bekend,
toen de Nederlands-Amerikaanse as
tronoom prof. Gerard P. Kuiper er
in slaagde de infrarode bestanddelen
te analyseren van het licht dat door
de grasgroene vlekken op Mars wordt
gereflecteerd, om dit vervolgens te
vergelijken met zonlicht dat door een
dek van korstmossen was terugge
kaatst. Beide gedroegen zich volko
men eender en onderscheidden zich
daarbij op twee voorname punten van
een gewoon bladerdek. Dit laatste
vertoont vooreerst het z.g. chlorofyl
spectrum, o.a. bestaande in een
krachtige absorptieband in het rood.
Nog merkwaardiger echter is de ster
ke terugkaatsing van het infrarood.
Een foto door een infraroodfilter van
bomen in het blad herinnert aan het
fantastisch uiterlijk van een avond
lijke boompartij in floodlight. Op zo'n
infrarode opname zien we 'n sneeuw
witte bladertooi zich spookachtig af
tekenen tegen een pikdonkere lucht.
Beide bladergroen verschijnselen wa
ren dus afwezig zowel op Mars als
bij het korstmos en de reeds lang
vermoede Marsiaanse toendrabedek
king scheen hiermee zijn experimen
tele bevestiging te hebben gekregen.
Kortgeleden echter is er via een
artikel van de hand van de bejaar
de Russische astronoom G. A. Tik-
hov, in 'n Engels sterrenkundig tijd
schrift, van achter de Oeral een ge
luid vernomen dat een enigszins an
der licht werpt op de levensmogelijk
heden op de rosse planeet. Het
schijnt dat in Rusland een team ge
leerden werkzaam is, dat zich bezig
houdt met onderzoekingen omtrent
de mogelijkheden van het leven op
andere planeten een „astrobiolo-
gische groep" zoals de weidse betite
ling luidt.
Omdat het klimaat op Mars uiterst
streng is, togen de Russen voor hun
onderzoek naar streken in noord-Si-
berië, alsook naar de bergachtige bin
nenlanden van centraal Azië, de hoog
vlakte van de Pamir, waar de uiter
sten in bodemtemperatuur óók meer
dan honderd graden uiteenliggen, pre
cies als op Mars. De gemiddelde jaar
lijkse temperatuur in de dalen is er
rondom het vriespunt, terwijl de da
gelijkse temperatuursschommeling
niet minder dan 60 graden bedraagt.
Natuurlijk moet de vegetatie in
zulke barre streken aan dergelijke ri
goureuze omstandigheden zijn aange
past, waarbij het voor de hand ligt,
dat planten zullen trachten zoveel
mogelijk zonnewarmte (die voor de
helft uit infrarode straling bestaat)
vast te houden. Inderdaad bleek van
b.v. de reflectie bij de struiken van
de pooljeneverbes in het infrarode
gebied slechts een derde te wezen
van die der groene haver op de cen
trale breedten van de Sovjetunie.
Maar ook een gegeven vegetatie zou
in staat zijn zijn infrarode terugkaat
sing te regelen naar de tempera
tuur van de omgeving. Dit bleek bij
een bepaalde naaldboom (de Tjen-
sjen-den) die des te minder infra
rood reflecteert, naarmate hij hoger
in het gebergte wordt aangetroffen.
Verder werd gevonden dat bij coni
feren de infraroodreflectie periodiek
met de seizoenen op- en neergaat, in
de zomer is deze dubbel zo groot als
tijdens de winter! In het licht van
deze vondsten zou het ontbreken van
een sterke terugkaatsing in het in
frarood, zoals door Kuiper op Mars
aangetoond, geen afdoend argument
meer zijn tegen de aanwezigheid daar
van groene zaadplanten.
Iets dergelijks is het geval met het
ontbreken der absorptiebanden van
Een van de sublieme fotografische
opnamen van de planeet Mars, ver
kregen op het observatorium der
Pic du Midi. De witte vlek bovenaan
is de poolkap: een dun dek van rijp
vermoedelijk. Zal men er dit jaar in
slagen het geheim der donkere
vlekken definitief te ontsluieren1
chlorofyl. De zonne-energie, welke
in deze banden wordt opgeslorpt doet
dienst voor de koolzuurassimilatie,
dus voor het groeiproces van de
plant. Gevonden werd nu dat bij plan
ten op hoge bergen zowel als ;n ge
bieden om de poolcirkel de rode ab
sorptieband breder werd en zich mede
uitstrekte over oranje en geel, klaar
blijkelijk om zoveel mogelijk zonne-
energie te kunnen absorberen. Mis
schien, zo vermoedt Tikhov, houdt
deze veranderlijke absorptie tevens
verband met de kleur van de vege
tatie en zouden we hier een verkla
ring vinden voor de blauwgroene
tint van de donkere vlekken op Mars;
immers wanneer men oranje en zijn
omgeving uit het spectrum weghaalt,
blijft de complementaire kleur blauw
over. De lucht in de dalen van de
Pamir is kurkdroog, omdat alle wa
terdamp is neergeslagen op de glets
jers van de hoge bergen rondom. En
toch zijn daar bijvoorbeeld gekweek
te aardappelsoorten bekend, die blijk
baar zijn aangepast aan de uitersten
van dit alpenachtige en uiterst dro
ge klimaat, en bestand zijn tegen 7
a 8 graden vorst. Ook hier dus weer
een bezwaar n.l. de uiterste droog
te op Mars tegen de aanwezigheid
van hoger ontwikkelde plantensoor
ten, dat grotendeels zou kunnen ver
vallen.
Het onderzoek van Mars is op het
ogenblik in volle gang. Het ganse et
maal dóór wórdt het licht "der pla
neet enige maanden lang, aan alle
mogelijke krachttoeren onderworpen
dank zij het uitgebreide assortiment
van werkmethoden, die de moderne
astrofysicus ter beschikking staan.
Natuurlijk zal het nog wel even du
ren voordat al het daarbij verkregen
materiaal verwerkt is. Maar wie
weet wat voor onverwachte onthul
lingen dit verenigd samenspannen
van geheel de astronomische wereld
nog zal blijken op te leveren met be
trekking tot die allerinteressantste
kwestie, die nu reeds eeuwen lang
vele vernuftige breinen heeft bezig
gehouden, die van de levensmogelijk
heden op onze verre nabuurwereld.
DR A. J. M. JYANDER&