mm Wereld op wielen bevaarl honderd jaar de wereldzeeën LEVEN OP MARS? Uitgegroeid tot bloeiende rederij Het geheim van de donkere vlekken op de rosse planeet Russen bestuderen parallellen op aarde 1 1 1 J PAHTNA 7 Gunst zeg ben jij het tussen automobilist en buitenwereld DE AUTOMOBILIST die in zijn wagen land en dorp door kruipt, heeft iels van een outcast, Hij is vaak urenlang geïsoleerd van de buitenwereldhij heeft in verreweg de meeste gevallen slechts zichzelf als reisgenoot, hij voelt zich, op de gladde beton- banen, een beetje buiten de maatschappij. Het is niet voor niets, dat veel mannen, tot ver bazing van hun echtgenoten, een vaasje met verse bloemetjes in hun wagen meevoeren. Zij heb ben behoefte aan wat huiselijke gezelligheid in het kleine nestje, dat in eenzaamheid voortglijdt langs de weg, ook al is die druk bereden. S. O. s Borden en boodschappen Simofoon lp™ Pi '1 i LELIJK EENDJE VLUG, VEILIG, VOORDELIG VEILIG BOTSEN INTREKBAAR DAK ET 7 *3 tl - a „Ups en downs Herstel en modernisering (Gastronomische cijfers Uitersten Russische studie ff r O 1 t Groeiend contact, ■i Met de stijging van de ver keersintensiteit hebben de prak tische bezwaren van het „rij dend isolement" zich sterker doen gevoelen. Een zakenman, op reis van Eindhoven naar Groningen, vergeet zijn aktentas. Hoe hem te bereiken? Een vertegenwoordi ger, rijdend in het oosten des lands, wordt plotseling in Am- sterdam verwacht. Maar hij zit „ergens langs de weg". Een auto mobilist in het buitenland moet met spoed naar huis komen; een zakelijke aangelegenheid. Terwijl de achterblijvers opgewonden naar mogelijkheden zoeken, snelt de auto ongestoord langs de weg. En route, Onbereikbaar? Er zijn de laatste tijd verschil lende systemen ontworpen om contact te krijgen met de automo bilist. Daar is de radio. Via de boordantenne stroomt de muziek het rijdende wereldje binnen. De chauffeur kan de nieuwsberich ten beluisteren. Hij kan in nood gevallen, zelfs worden opgeroe pen. Maar de omroepverenigingen zenden slechts dan een s.o.s.- bericht uit, wanneer er sprake is van een zieke in stervensgevaar. Men moet overtuigd zijn van het feit, dat de opgeroepene een re delijke kans heeft het familielid nog In leven aan te treffen. Na overlijden wordt er niet gealar meerd. Er wordt slechts uitgezon den, nadat vanuit de studio, de behandelend geneesheer is opge beld. Eens is er misbruik gemaakt van dit communicatiemiddel. Van daar, dat de oproep steeds bij de medicus zal worden geverifiëerd. Kloppen de gegevens, dan geeft de omroeper het bericht, tussen de programma's door. Een s.o.s.- bericht, voor de heer X, per auto rijdend ergens in Duitsland Voor de rest kan men slechts ho pen. Verder is er de mobilofoon. De installatie, die de automobilist in staat stelt vanuit zijn wagen te telefoneren. Een betrekkelijk kostbare installatie ook. In Frank- rijk heeft men er iets goedkopers maar ook primitievers op ge vonden, door grote borden langs de weg te plaatsen, waarop bood schappen staan. Message-auto- gramme. In Nederland staat men beslist niet afwijzend tegenover dit systeem.... Voorts kennen wij de uitstekend functionerende We genwacht Service, waardoor het mogelijk is een boodschap door te geven aan het centrale kan toor, (tel. 01700-182701), dat de tekst dan telefonisch distribueert over verschillende posten in de buurt van de plaats, waar de automobilist zich mogelijk kan bevinden. Is de boodschap daar aangenomen, dan hangt men een vlag uit, zodat de gele rijders we ten dat daar iets te halen is. Ge wapend met de tekst van het autonummer gaan zij dan op zoek naar de geadresseerde. In 90 pet van de gevallen hebben zij succes, Omgekeerd is het de automobilist ook mogelijk om, wanneer hij met spoed een bericht de wereld wil inzenden, bij de eerste de bes te W.W.-man een telefoon- of telegramformulier in te vullen. De Wegenwachter zorgt dan voor verdere doorzending. <3P ze manier worden ruim tiendui zend boodschapjes per jaar door gegeven. En op het ogenblik is de P.T.T. bezig met de ontwikkeling van een systeem, dat een bescheide ner uitvoering van de mobilofoon mag worden genoemd. Het is de Simofoon en het principe komt hier op neer, dat de aanvrager de gezochte een seintje kan geven: bel op! In het dashboard van de auto worden twee lampjes gemonteerd een rood en een wit. Zodra door een radiozender, te bedienen op een centrale post, een bepaald codesignaal wordt uitgezonden, gaat in de wagen het witte lampje branden. De automobilist weet nu dat men hem telefonisch wil be reiken. Hij stapt uit bij de eerste de beste telefoon-gelegenheid en Het Simofoon-apparaat bestaat uit een niet al te omvangrijk kastje, dat op het dashboard van de wagen wordt bevestigd. Bovenop vindt de bestuurder de twee lampjes, die hem waarschuwen ivanneer hij wordt ge beld. belt de telefoniste. Bovendien is het de aanvrager mogelijk de be dienende telefoniste te vragen de oproep dringend uit te zenden. In dit geval wordt de code na circa 20 seconden nog eens herhaald en dit heeft tot gevolg dat het ontvangapparaat nu niet een wit te, maar een rode lamp laat branden. De opgeroepene weet nu dat er grote haast is bij het be richt en zal zich nu zo spoedig mo gelijk aan de telefoon bij de tele foniste melden, die hem met de oproeper doorverbindt. Men is thans ongeveer een jaar bezig na te gaan of de resultaten van dit oproepnet zodanig zijn, dat het de moeite loont een landelijk simo- foonnet op te richten. Is dit het geval, dan wil men met enke- i§««I De automobilist-met-haast behoeft slechts het formulier met dc boodschap aan de wegenwachter te overhandigen. De Gele Rijder zorgt dan voor verdere verzending. Een van de middelen, waardoor het contact tussen automobilist en buitenwereld wordt vergroot. Op de afsluitdijk was de automobi list tot voor kort van alle contact verstoken. Thans vindt 'men er om de vijf kilometer een telefoonpost. Door het opnemen van de hoorn wordt de aanvrager automatisch doorverbonden met dc politiepost in Den Oever of in Pinjum. Ie zenders het gehele land bestrij ken. Het is niet noodzakelijk dat de automobilist op het ogenblik van de oproep in zijn wagen zit. Na terugkomst zal hij nog steeds de rode of de witte lamp brandend vinden. Hoe snel met dit systeem valt te werken, kan men u op de P.T.T. ai illustreren met de eerste anek dote uit de simofoon-geschiedenis. Een op het proefnet aangesloten dierenarts bevond zich eens op de renbaan te Wassenaar, waar hij een renpaard had behandeld. Te rugkerend bij zijn auto, gloeide de rode lamp. Dus nam hij contact op met de telefoniste, vernam dat in een stal, even verderop een ongeluk was gebeurd met een ren paard en arriveerde er enkele minuten later. Hij moest daar echter ruim tien minuten wachten voordat de knecht kwam aanhol len, diede dokter was gaan bellen. De knecht „vond het maar een vreemd soort tovenarij. Een nieuwe mogelijkheid du-s, de automobilist op eenvoudige wijze uit zijn isolement te ver lossen. Niet langer verlatene in de eenzaamheid van zijn wagen, alhoewel méér dan een automo bilist ons lieeft verzekerd, dat voor hèm de grootste charme van liet autorijden school in dc heerlijke wetenschap dat hij zo geruststellend.onbereikbaar was. De N.V. Automobiles Citroën in Amsterdam heeft op humoristische wijze gereageerd op de niet al te vleiende benaming die men in Nederland wel eens wil geven aan het 2 C.V.-tje. Nu is de kleinste kleuter uit de Citroën-stal niet overdadig met uiterlijk schoon gezegend, vandaar dat de volksmond het wagentje het „lelijke jonge eend je" heeft gedoopt. Bovendien veroorzaakt de ve ring een waggel-effect. Citroën heeft nu aan de 2 C.V. rijders een poppetje gestuurd van een lelijk jong eendje, met het verzoek dit dui delijk voor de achterruit te hangen. Daarmee komt het lelijke eendje ér nu ruiterlijk voor uit dat het een lelijk eendje is, maar, zo zegt Citroën in een begeleidend schrijven, is het niet zo, dat ook in het sprookje van Andersen het eendje ten slotte een mooie zwaan bleek te zijn Utrecht koestert op het ogenblik plannen de stad te voorzien van een vol-automatisch verkeers lichten-systeem. Vanuit één centraal punt zullen alle stoplichten (ook de z.g. voetgangerslichten) kunnen worden bediend, waardoor het mogelijk wordt dat het verkeer over een afstand van circa drie kilometer ongestoord kan rijden. Een hoopge vend geluid in deze dagen, waarin het automobi- listisch getreuzel in de stad tonnen kost. In Ame rika heeft onlangs iemand uitgerekend, dat alleen de vrachtwagenchauffeurs in de U.S.A. per jaar voor meer dan een miljoen gulden opmaken tijdens het wachten bij opstoppingen. In New York zijn deze week de ontwerpen getoond van een auto, die op een dergelijke wijze is geconstrueerd, dat de inzittenden na een frontale botsing bij een snelheid van 80 km per uur, rustig weg kunnen wandelen. De chauf feur zit in het midden van de wagen, die is voorzien van borstkussens. veiligheidsriemen en diepe stoelen. Verder heeft de auto een stel deuren die bij een botsing niet open kunnen springen. Op het ogenblik is men bezig met de bouw van een dergelijk soort auto. Hoewel de nieuwe Fordmodellen 1957 uiter aard nog geheim zijn, is onthuld dat voor de bouw van deze modellen een recordbedrag (209 miljoen dollar) is uitgegeven. Verder staat wel vast, dat de wijzigingen groter zullen zijn, dan sedert de oorlog het geval is geweest. Zo zal de eerste auto met een intrekbaar dak worden geleverd. Het stalen dak van het nieuwe model kan ge heel en automatisch wordt weggeschoven en ver dwijnt in de tijd van een halve minuut in het bagageruim. Wanneer het dak bij de voorruit los gaat opent het bagageruim zich automatisch onge veer 8 inch. Dan loopt het dak achteruit naar be neden op rails, die zich aan de zijkanten bevin den, waarna het bagageruim zich weer sluit. De gehele handeling geschiedt elektrisch. Verwacht wordt dat de nieuwe modellen ongeveer 60 dollar of ongeveep 3 procent duurder zullen zijn. K.N.S.M. :y% .:g (Van onze Amsterdamse redactie) „Dc ondergeteekend.cn, zich tot een commissie vereenigd hebbende tot oprichting eener Naamloze Ven nootschap, ten doel hebbende ver schillende stoomvaartliniën daar te stellen, hebben de eer ter kennis van de handel en de Ingezeten van Amsterdam te brengen dat zij wen- schen voorloopig te openen de li- nién tusschen Amsterdam en St. Pe tersburg via Gothenburg en Copen hagen in verband met een linie van Amsterdam met Bordeaux via Havre en thisschen Amsterdam en Koningsbergen Met deze me dedeling, die 1 Mei 1856 in de kran ten verscheen, begint de geschiede nis van de Koninkl. Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij. De offi ciële oprichtingsdatum is echter 1 oktober 1856, want toen werd ten overstaan van notaris J. J. C. Bies- man de vereiste akte gepasseerd ën op 1 oktober a.s. bestaat de maat schappij, die geboren werd in een woelige tijd, derhalve honderd jaar. De nieuive onderneming ondervond direct zeer veel steun van het Ko ningshuis. Prins Hendrik, een broer van Koning Willem III, was een van de eerste intekenaars op de uit te geven aandelen en de vorst zelf ver leende de maatschappij terstond het predicant „koninklijke" en gaf toe stemming om het eerste schip van de rederij naar hem te noemen. Aanvankelijk gebruikte de K.N.S. M. alleen charterschepen om zo erva ring op te doen in de exploitatie van vaartuigen en bovendien waren de werven overbezet omdat de vlo ten van de grote mogendheden tenge volge van de Krimoorlog, die juist in 1856 ten einde liep, drastisch waren uitgedund en nodig aanvulling be hoefden. De eerste vier ijzeren schroefstoomschepen, die de rederij liet bouwen, waren de Willem III, de Anna Paulowna de Berenice en het s.s. Rembrandt, dat als eerste schip door het Noordzeekanaal is ge varen onmiddellijk na de officiële ope ning ervan. Ook nam de maatschap pij een kant en klaar schip over, „Nina" genaamd, dat herdoopt werd in „Ondine", een figuur uit het rijk der mythologie, waaraan zij nog meer scheepsnamen voor haar vloot heeft ontleend. De K.N.S.M. heeft nimmer met zeil schepen gevaren, ofschoon haar eer ste stoomboten wel met de daarvoor vereiste tuigage waren uitgerust. Al tijd heeft zij de „paardekrachten" der motoren gebruikt en thans onder zoekt zij uiteraard de mogelijkheid om atoomenergie te benutten. Maar ondanks deze nieuwlichterij heeft de rederij een rijke zeemanstraditie. En kele decennia na haar oprichting toch voer zij reeds op praktisch alle havens van het Europese continent, Noord-Afrika en het nabije oosten. In 1873 nam zij ook de vaart op Noord-Amerika ter hand, waarvoor twee schepen, die ieder een miljoen gulden kostte, werden aangeschaft. Toen deze vaartuigen waren voltooid brak er in de V.S. juist een economi sche crisis uit, die het vervoer van reizigers en vrachten er bestond immers geen animo meer voor emi greren sterk deed teruglopen. Toch opende de K.N.S.M. acht jaar later een regelmatige wekelijkse dienst op New York totdat zij uit economische overwegingen enige tijd daarna een overeenkomst trof met de Holland Amerika Lijn te Rotterdam waarin deze op zich nam ook sche pen in te zetten tussen Amsterdam en New York, opdat de Stoomboot Maatschappij haar boten voor de Middellandse zeedienst kon gebrui ken. Anderzijds deden de K.N.S.M.- schepen geregeld de Maasstad aan. Zij bezit thans in deze havenstad mo derne etablissementen, welke gele gen zijn in de Lekhaven. In 1912 ging de rederij een belangengemeen schap aan met de Koninklijke West- indische Maildienst, welke 15 jaar later geheel in haar is opgegaan. Verbinding met achterland De honderdjarige heeft ook altijd gestreefd naar een goede verbinding met het achterland. Zij is bijv. fi nancieel sterk geïnteresseerd ge weest in de vroegere Amsterdamsche Rijn-Stoomboot Maatschappij, welke maar een kort bestaan was bescho ren. In 1903 stichtte de K.N.S.M. een dochteronderneming, genaamd de Nieuwe Rijnvaart Maatschappij, die nog altijd een belangrijk aandeel heeft in het verkeer met het achter land, vooral sinds op 21 mei 1952 het Amsterdam-Rijnkanaal is geopend. De K. N. S. M. heeft in de beide wereldoorlogen en ook in de beruch te crisis uit het begin der jaren der tig behoorlijke tegenslagen te in casseren gekregen. In 1932 noopte de economische situatie haar om 26 schepen op te Iegggen. Tussen 1929 en 1935 liep de ontvangst met 53 pet terug. Gedurende de laatste we reldoorlog heeft de rederij vele ge vaarlijke transporten voor haar re kening genomen, die het leven heb ben gekost aan 247 van haar em ployés en waarbij 48 van haar sche pen ten onder zijn gegaan. Verder hebben de bezetters de etablisse menten in de beide havensteden gron dig verwoest. In Amsterdam zijn bijv. alle kranen 70 in getal in 1944 opgeblazen! Na de bevrijding werd met koorts achtige ijver het herstel aangepakt. De Kaden te Rotterdam en Amster dam werden snel gerestaureerd. Er werden kranen met een verstelbare arm aangeschaft, die 50 meter hoog zijn en een reikwijdte hebben van 34 meter. Ilct eerste stoomschip van cle K.N.S.M., genoemd naar koning Willem III. Het had een draagvermogen van 600 ton en werd voortbewogen door een machine van 100 pk. Zij hebben een hefvermogen van 2'/s tot 5 ton. De entree van de vork- heftruc heeft verder een totale om wenteling teweeg gebracht in de ladingverwerking. Deze mechanische hulpmiddelen vereisten geheel nieuwe arbeidsmethoden en maakten 't nood zakelijk de perrons en vloeren voor en in de loodsen te verlagen tot straat niveau. Dit alles vergde een investe ring van vele miljoenen guldens. Ook het bedrijf in West Indië is geheel aan de eisen van deze tijd aangepast. De vloot van de K.N.S.M., waar van het totale motorvermogen 140.000 pk bedraagt, verdeeld over 77 zee schepen en 44 Rijnsóhepen onder houdt thans regelmatige verbindingen met vrijwel alle Noord- en Zuideuro- pese havens, de havens van Noord- Amerika, het nabije oosten, de Overzeese Rijksdelen en de andere gebieden in en aan de Caraïbische Zee Centraal Amerika en met de landen aan de noord- en westkust van Zuid- Amerika. De oceaanstomers beva ren ook verschillende grote rivieren als de „Suriname", de „Nickerie" en de „Cottica", machtige stromen, gelegen in het zuiden van het Nieuwe werelddeel. In 1955 hebben schepen van de rederij dagelijks gemiddeld circa 100 ton lading vervoerd over een afstand, die gelijk is aan de om trek van de aarde. "De hofmeesters op deze vaartuigen schonken vorig jaar rond 51/» miljoen kopjes koffie en dien den 370000 kg vlees, gevogelte en vis op en de koks verwerkten 500.000 eieren, meel voor 500.000 broden en kookten 800.000 kg aardappelen. Deze gastromische cijfers geven wel enigs zins een idee van de activiteiten van de honderdjarige, die al enige ver jongingskuren heeft ondergaan en vastbesloten is immer „bij de tijd" te blijven. Wie ondanks de rampzalige weersomstandigheden van deze zomer tocli nog in staat geweest mocht zijn, tussen de bevolking door, een glimp van Mars op te vangen, zal wel 'begrepen hebben dat de planeet in deze weken, op liet tweejaarlijks hoogtepunt van zijn carrière, allerwegen de aan dacht zou trekken.... als hij maar te zien was. Gelukkig heeft men tijdig een net van observatoria, over heel de wereld weten te mobiliseren om een onaf gebroken waarneming van 24 uren in het etmaal verzekerd te doen zijn. Want 1956 belooft een belangrijk jaar te worden in de geschiedenis van het Marsonderzoek. Wie vroeger over Mars en Mars raadsels hoorde verluiden, dacht al lereerst aan de befaamde kanalen. Maar nu dit raadsel-bij-uitstek, on danks alle twijfelingen in sommige kringen van Amerikaanse astrono men, wel als opgelost mag worden be schouwd, zijn er nieuwe urgente pro blemen opgedoken, die juist bij zulke exceptionele buitenkansjes als de ex tra dichte nadering der planeet in deze maand september te lijf moeten worden gegaan. De vraag namelijk naar het wezen van de uitgestrekte donkere gebieden zoals vooral het zuidelijk halfrond van Mars ze ver toont. Of donker? Dat wisselt nogal met 't jaargetijde daar op Mars. In de winter zijn ze lichtgrijs en steken ze nauwelijks af tegen de oranje-gele achtergrond van het omringende woestijnzand. Maar wanneer de lente is aangebroken en de sneeuwkap aan de pool aan het smelten is gegaan, duurt het niet lang, of, te beginnen in de poolstreken, worden die grijze vlekken donkerder, terwijl ze een dui delijk blauwgroene tint gaan aanne men. Het lag voor de hand om daarbij aan begroeiing te denken die als een golf „voortrolt" naar de evenaar. Maar wat voor begroeiing? Want Mars ontvangt slechts de helft van de zonnewarmte die de aarde krijgt en de temperatuur kan er dus niet hoog zijn. Deze uitkomsten van de theorie werden op treffende wijze bevestigd toen men de kunst ontdek te om van hieruit, langs elektrische weg, temperatuurmetingen op het Marsoppervlak te verrichten. Gevon den werd dat aan de evenaar de warmtegraad in de loop van de mid dag wel tot enige tientallen graden boven het nulpunt kan stijgen, maar dat wegens de ijle lucht daarginds de afkoeling 's nachts zeer sterk is. Nemen we dan nog in aanmerking, de verschillen tussen zomer en win ter, dan blijken de uitersten in tem peratuur waarmee elke plaats op Mars heeft te rekenen ongeveer hon derd graden te bedragen! Ook water is op Mars uiterst schaars. Zeeën en meren zijn er to taal onbekend. In tegenstelling tot koolzuurgas, dat er in de lucht aan wezig blijkt te zijn, heeft men van hieruit geen waterdamp kunnen aan tonen en het enige water dat op Mars aanwezig is, ligt des winters verankerd in zijn poolkap, een totale hoeveelheid die niet veel méér zal bedragen dan onze voormalige Zui derzee bevatten kon. Op Mars is het dus bitter koud, de ijle lucht is er kurkdroog en er is bijna geen water voorhanden. Het klimaat, aldus schrijft één der voornaamste Mars- kenners van vandaag, Gérard de Vaucouleurs, is er niet ongelijk aan dat van „een poolwoestijn, hoog in de stratosfeer verplaatst." Wat kan daar nu eigenlijk groeien? Reeds lang geleden is men op grond van al deze gegevens gaan vermoeden dat er op Mars slechts een soort van toendravegetatie zou kunnen floreren, bestaande uit de primitiefste mossoorten en korstmos sen, allebei zeer resistente vormen van plantaardig leven, dat tegen al die ongunstige factoren is opgewas sen. Een merkwaardige bevestiging werd enkele jaren geleden bekend, toen de Nederlands-Amerikaanse as tronoom prof. Gerard P. Kuiper er in slaagde de infrarode bestanddelen te analyseren van het licht dat door de grasgroene vlekken op Mars wordt gereflecteerd, om dit vervolgens te vergelijken met zonlicht dat door een dek van korstmossen was terugge kaatst. Beide gedroegen zich volko men eender en onderscheidden zich daarbij op twee voorname punten van een gewoon bladerdek. Dit laatste vertoont vooreerst het z.g. chlorofyl spectrum, o.a. bestaande in een krachtige absorptieband in het rood. Nog merkwaardiger echter is de ster ke terugkaatsing van het infrarood. Een foto door een infraroodfilter van bomen in het blad herinnert aan het fantastisch uiterlijk van een avond lijke boompartij in floodlight. Op zo'n infrarode opname zien we 'n sneeuw witte bladertooi zich spookachtig af tekenen tegen een pikdonkere lucht. Beide bladergroen verschijnselen wa ren dus afwezig zowel op Mars als bij het korstmos en de reeds lang vermoede Marsiaanse toendrabedek king scheen hiermee zijn experimen tele bevestiging te hebben gekregen. Kortgeleden echter is er via een artikel van de hand van de bejaar de Russische astronoom G. A. Tik- hov, in 'n Engels sterrenkundig tijd schrift, van achter de Oeral een ge luid vernomen dat een enigszins an der licht werpt op de levensmogelijk heden op de rosse planeet. Het schijnt dat in Rusland een team ge leerden werkzaam is, dat zich bezig houdt met onderzoekingen omtrent de mogelijkheden van het leven op andere planeten een „astrobiolo- gische groep" zoals de weidse betite ling luidt. Omdat het klimaat op Mars uiterst streng is, togen de Russen voor hun onderzoek naar streken in noord-Si- berië, alsook naar de bergachtige bin nenlanden van centraal Azië, de hoog vlakte van de Pamir, waar de uiter sten in bodemtemperatuur óók meer dan honderd graden uiteenliggen, pre cies als op Mars. De gemiddelde jaar lijkse temperatuur in de dalen is er rondom het vriespunt, terwijl de da gelijkse temperatuursschommeling niet minder dan 60 graden bedraagt. Natuurlijk moet de vegetatie in zulke barre streken aan dergelijke ri goureuze omstandigheden zijn aange past, waarbij het voor de hand ligt, dat planten zullen trachten zoveel mogelijk zonnewarmte (die voor de helft uit infrarode straling bestaat) vast te houden. Inderdaad bleek van b.v. de reflectie bij de struiken van de pooljeneverbes in het infrarode gebied slechts een derde te wezen van die der groene haver op de cen trale breedten van de Sovjetunie. Maar ook een gegeven vegetatie zou in staat zijn zijn infrarode terugkaat sing te regelen naar de tempera tuur van de omgeving. Dit bleek bij een bepaalde naaldboom (de Tjen- sjen-den) die des te minder infra rood reflecteert, naarmate hij hoger in het gebergte wordt aangetroffen. Verder werd gevonden dat bij coni feren de infraroodreflectie periodiek met de seizoenen op- en neergaat, in de zomer is deze dubbel zo groot als tijdens de winter! In het licht van deze vondsten zou het ontbreken van een sterke terugkaatsing in het in frarood, zoals door Kuiper op Mars aangetoond, geen afdoend argument meer zijn tegen de aanwezigheid daar van groene zaadplanten. Iets dergelijks is het geval met het ontbreken der absorptiebanden van Een van de sublieme fotografische opnamen van de planeet Mars, ver kregen op het observatorium der Pic du Midi. De witte vlek bovenaan is de poolkap: een dun dek van rijp vermoedelijk. Zal men er dit jaar in slagen het geheim der donkere vlekken definitief te ontsluieren1 chlorofyl. De zonne-energie, welke in deze banden wordt opgeslorpt doet dienst voor de koolzuurassimilatie, dus voor het groeiproces van de plant. Gevonden werd nu dat bij plan ten op hoge bergen zowel als ;n ge bieden om de poolcirkel de rode ab sorptieband breder werd en zich mede uitstrekte over oranje en geel, klaar blijkelijk om zoveel mogelijk zonne- energie te kunnen absorberen. Mis schien, zo vermoedt Tikhov, houdt deze veranderlijke absorptie tevens verband met de kleur van de vege tatie en zouden we hier een verkla ring vinden voor de blauwgroene tint van de donkere vlekken op Mars; immers wanneer men oranje en zijn omgeving uit het spectrum weghaalt, blijft de complementaire kleur blauw over. De lucht in de dalen van de Pamir is kurkdroog, omdat alle wa terdamp is neergeslagen op de glets jers van de hoge bergen rondom. En toch zijn daar bijvoorbeeld gekweek te aardappelsoorten bekend, die blijk baar zijn aangepast aan de uitersten van dit alpenachtige en uiterst dro ge klimaat, en bestand zijn tegen 7 a 8 graden vorst. Ook hier dus weer een bezwaar n.l. de uiterste droog te op Mars tegen de aanwezigheid van hoger ontwikkelde plantensoor ten, dat grotendeels zou kunnen ver vallen. Het onderzoek van Mars is op het ogenblik in volle gang. Het ganse et maal dóór wórdt het licht "der pla neet enige maanden lang, aan alle mogelijke krachttoeren onderworpen dank zij het uitgebreide assortiment van werkmethoden, die de moderne astrofysicus ter beschikking staan. Natuurlijk zal het nog wel even du ren voordat al het daarbij verkregen materiaal verwerkt is. Maar wie weet wat voor onverwachte onthul lingen dit verenigd samenspannen van geheel de astronomische wereld nog zal blijken op te leveren met be trekking tot die allerinteressantste kwestie, die nu reeds eeuwen lang vele vernuftige breinen heeft bezig gehouden, die van de levensmogelijk heden op onze verre nabuurwereld. DR A. J. M. JYANDER&

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1956 | | pagina 7