ZONDAGSRIJVERBOD
Een uur zondagse verveling
wm
1
m
Een nogal ongewoon concert
PAULUS
IN EEN DORPSKERK
DE AARDE
ONS TEHUIS
/1il\
De zonnige kant van het
Twee konijnen en een sier duif
ifiifl
i
H
im
Verantwoording
Brieven van
jonge mensen
HONDEPRAAT
Hl
1 §1111
1
||||S
Er ivas ook een applausdingent
Heilsgeschiedenis verbonden
met mensgescliiedenis
n iV/
t
Mmm
Het zondagsrijverbod
fP"
i
Bil
fe
Pk
m
WÈÈËIÈm
h'
mm
mmm&mm&ï
Onlangs raakte T. K. ver
zeild op een vreemdsoortig
concert. U moet er dit relaas
over lezen en als u dat ge
daan hebt, moet u een beetje
op uw hoofd tikken en zeg
gen: „dolle gekke wereld,
waarin ik leef".
LES IN HANDGEKLAP
K(rt) opstukken
,,Over!"
TN E AFGELOPEN WEKEN liccft
de werelt^ in spanning geleefd,
en het was behalve de revolutie in
Hongarije, vooral het rumoer rond
het, Suezkanaal, dat de volkeren
bezig hield. Men kan zich afvragen:
is deze kwestie van het Suezkanaal
wel de moeite waard, oin er zoveel,
tot zelfs een wereldoorlog 0111 te
riskeren? Ilct gaat ten slotte met
name over economische belangen. Er
zijn toch wel hogere goederen, zoals
de vrijheid, waarom Hongarije
streed. Toch heeft, dunkt me, het
communisme tot een bescheiden
hoogte althans gelijk, wanneer zij de
wereldgeschiedenis en cultuur be
paald ziet door de économische fac
toren. Wij moeten niet vergeten, dat
j \duA\
Ons bereiken meermalen
brieven van jonge mensen,
waar we eigenlijk een beetje
mee zitten.
Het zijn vaak bewogen stuk
ken die getuigen van een mee
leven met het leed waarin de
wereld gedompeld is, het zijn
ook vaak getuigenissen voor
een ideaal dat plotseling, na
een gesprek of een bezinnings
weekend duidelijk voor ogen is
komen te staan.
Ze verwarmen het hart maar
stellen een publicist voor moei
lijkheden.
Want om een andere reden
dan om publiciteitswillen zijn
ze interessant. Misschien zijn
ze voor publikatie wel te mooi
omdat ze persoonlijk zijn en
daarom alleen in die sfeer be
grepen kunnen worden. Be
denk, briefschrijvers en we
denken o.a. aan een zekere M.
die in Noordwijkerhout op een
weekend was en zijn adres niét
vermeldde dat de lezers de
sfeer waarin geschreven werd
missen, waardoor wellicht het
allerbelangrijkste voor hen
verloren is. Ondertussen houdt
niet op ons te schrijven. Maar
wilt bedenken dat de publici
teit zijn eisen stelt.
F. B.
4
4
4
4
4
4
4
4
4
f
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
M .vX'
heeft ons de optimisten weer
even doen kennen; de auto-
en motorbezitters, die op die be
wuste dinsdagavond met een
joviale armzwaai zeiden: nou, dan
gaan we maar lopen" en zich
verder niet verdiepten in de
vraag, wat zij allemaal hadden
kunnen doen, als het plezierrijden
niet op de lijst der verboden
vruchten zou zijn geplaatst. De
meest verstokten onder hen
wisten zelfs te vertellen, dat er
ook zonnige kanten zaten aan
dit zondagsrijverbod. Nu ligt
voor diegenen, die tengevolge van
deze nieuwe maatregel (soms
zware) financiële stroppen lijden,
de zaak natuurlijk niet zo een
voudig, want er is heel wat
optimisme voor nodig om de
gederfde inkomsten met een blij
glimlachje te vergeten; maar ook
voor hèn is het misschien van
waarde te weten, dat die zonnige
kanten inderdaad bestaan.
IN EEN KLAP, zegt de optimist,
zijn we nu van al die ver
velende zondagsrijders af.
Géén levensgevaarlijke manoeu
vres meer door lieden, die alleen
maar op de zevende dag van de
week achter het stuur kruipen.
Let op, we gaan dat beslist mer
ken op de lijst van verkeers
ongevallen. Krantenberichten
over: ,,een zwart verkeersweek-
einde"' zullen niet meer geschre
ven behoeven te worden. Is dat
geen winst?
.f-A INDELIJK", zegt de me
lt, dicus, moeten al die auto-
mobilisten weer eens hun
benen gaan gebruiken. Klachten
hier en klachten daar, maar als
je vraagt of ze ook nog wel eens
lopen, blijkt dat ze het pakje
sigaretten in het winkeltje om de
hoek nog met de wagen gaan
halen. Daarvoor bestaat nu, op
zondag tenminste, geen gevaar
meer. Er moet door dit zittende
deel der mensheid veel meer ge
wandeld worden. Van deze kant
bezien is er inderdaad sprake
van ..vooruitgang".
PRACHTIGE AANLEIDING
om eens met onze sport
kennis te maken, zegt ook de
wandelsportliefhebber. Leert al
lopend Uw eigen omgeving ken
nen. Doe eens mee aan de speciale
tochten, die de Algemene Neder
landse Wielrijders Bond heeft
georganiseerd, nu er weinig meer
te rijden valt. Trek eens met een
knapzak de bossen in. Da's
gezond.
MAAR HEBBEN we nu altijd
naar verlangd, vindt de
hromfietser, één dag in de
week, waarop de weg van ons
is. Auto's, motoren en scooters
in de garage, geen nijdige ge
zichten meer over „die nare
bromfietsen". Begrijp mij goed,
geen leedvermaak, maar nu het
toch eenmaal zo ver is, mag het
toch wel gezegd worden.
En dat zijn nog maar enkele
stemmen. We zouden nog een
taxi-ondernemer aan het woord
kunnen laten, doch dan komen
we op commercieel terrein. Laat
ons daarom stoppen. Het was
slechts de bedoeling U in de
misère van de rijloze zondagen
enkele prettige klanken te laten
horen. Uit een goed hart, maar
net wat U zegt, niet veel
Het was koud weer, veel te koud
voor de tijd van het jaar. De lucht
was groen-blauw. Je kon geweldig
ver in de oneindigheid kijken waar
de hemel is met al zijn heiligen. We
zochten het parochiekerkje van een
dorp ergens in Nederland voor de
Hoogmis.
KRUISTOCHT
In het portaal bekeken we het me
dedelingenbord, Er zaten nog drie af
fiches op van oktober. Op een kou
de heldere ochtend kun je nog hel
der denken, net zo fris als je je li
chamelijk voelt in de vroege morgen
en daarom hebben we gelachen, met
die ene, afkomstig uit het „hoofd
kwartier" van de „rozenkranskruis-
toeht". Soldaatje spelen doen de men
sen blijkbaar graag. We vonden het
maar eng en deze term een beetje
ongelukkig. Er is geen vredelieven
der activiteit dan het rozenhoedje
bidden. En dan te weten dat je dan
maar meteen midden in de Kruistoch
ten zit! Laten we vaststellen, dat
dat ook niet alles was, als je er ten
minste een beetje dieper op ingaat,
dan wat er in sommige van onze
schoolboekjes over geschreven staat
en ook blijkbaar leefde in de fantasie
van de propagandachef die die term
op dat affiche heeft laten drukken.
En dan ook nog te weten dat er zich
ergens in het land een „hoofdkwar
tier" zich met je rozenhoedje bezig
houdt!
HOMO LUDENS
Maar we lazen nog meer: Sedert
we samen het rozenhoedje bidden,
gaat het veel beter. In een oorlogs
zuchtige stemming vanwege dat
hoofdkwartier en die kruistochten be
sloten we iedereen die maar wil uit
te dagen uit de Openbaring en de
Overlevering het bewijs te leveren
omtrent ons tijdelijk welzijn. Want dat
was kennelijk met die tekst bedoeld!
De enige (en heerlijke) garantie van
het gebed is dat we God dichter na
deren en daarin reeds hier een spran
keitje geluk vinden en later een ein
deloos geluk.
De slimmeriken zeggen natuurlijk
„Zie je wel, en dat was er nu juist
mee bedoeld; dan gaat het toch be
ter!"
Alles goed en wel, maar zo laten we
ons niet vangen. Want zoals het daar
stond haalt niemand dat eruit.
De tekst wekte de indruk dat het je
meer voor de wind gaat, als je het
rozenhoedje "bidt.
Welnu, dat is niet zeker. Naar wat
we weten wilden moesten we zoeken.
In een hoekje was een klein kaartje
geprikt, overschreeuwd door de plak
katen: de Missen waren om zus en
zo laat. De gasten (we waren in een
toeristenplaatsje) werd verzocht in
de achterste gedeelte van de kerk
plaats te nemen.
De bevolking zagen we ter kerke
gaan. Op een muurtje vlakbij sloeg
een buitenman een papiertje aan: bij
hem waren twee konijnen en een sier-
duif te koop. Iedereen las het, want
op weg naar de Kerk kwam iedereen
erlangs.
Op het kerkhof vlakbij was er de
drukke novemberarbeid. Tuinman
nen zetten potten met witte bloemen
op de graven. Aan de potten zaten
kaartjes met namen. We dachten dat
je de piëteit voor een overledene al
leen behoorlijk uitte als je zelf een
bloemetje ging neerzetten. Maar ook
die handeling kun je dus in gemoede
aan een firma uitbesteden.
ACHTERIN STAMPVOL
We stapten de Hoogmis binnen. De
inwoners van het plaatsje vonden we
weinig volgzaam. Voor de gasten was
m.
f'G.;
m
8
de achterste helft en wat zagen we?
Achteraan., vooral tegen de muur
was het stampvol met dorpelingen,
voorin plaats genoeg.
We zetten ons in krakerige bios
coopstoelen. Een goed uur zijn wc
onder de pannen geweest. Vóór de
Mis gelegenheid tot communiceren,
onder de Mis niet. Vjjf mannen ver
moordden de Gregoriaanse Mis en
de wisselende gezangen .Van 't Evan
gelie hebben we iets opgevangen. Het
Epistel voorlezen kon er niet af.
Een uur voelbare verveling. Voor
in was iemand met iets bezig, voor
zich zelf, de gelovigen stonden tegen
hun eigen nutteloosheid te leunen.
Een restant activiteit borrelde op de
vreemdste ogenblikken naar boven.
Dan gingen we ineens zomaar een
poosje staan. We hadden een kerk
boek bij ons en poogden tegen de ver
veling op te roeien. Als we een blaad
je omsloegen had dat de aandacht
van de buurt. Dat brak de tijd.
Stil geroezemoes, een beetje han
gen, af en toe een belletje, een vlaag
je gemurmel dat van voren kwam en
uit luidsprekers op onze hoofden
dwarrelde.
Dat was onze Hoogmisdie dag.
We zeiden tegen elkaar na afloop,
„Weet jij wat de zin van die onder
neming is?" Dit is het: God verzoe
ken om het wonder, in deze ver
schroeide aarde, nog onverstoorbaar
van zijn Liefde blijk te geven.
Maar het zou ons niet verbazen
als het enige nut van die kerkgang
was: een klant voor twee konijnen en
een sierduif. Laat vooral die plaat
in het portaal zetten: „Sedert we
het rozenhoedje bidden gaat het veel
beter."
F. B.
Zondagswandelaar
Het was een wat ongewoon concert
waar we nu weer naar toe zjjn ge
weest.
Niet dat het geen echt orkest was
dat voor ons musiceerde. Ook werden
er geen vreemde of exotische instru
menten bespeeld. Het was onze eigen
vertrouwde Dutch Swing College
Band die speelde.
Ingewijden in dit muziekidioom
spreken van „De-es-ce" en hele dure
personen hebben het eenvoudig over
de „Die-es-cie".
Het ongewone nu van dit concert,
was in het feit gelegen, dat er opna
men werden gemaakt. Voor de plaat.
Een zaalopname. Een opname met
applaus. We mochten zelf dus mee
doen. Onze eigen „klap" zou straks
te horen zijn. We zouden later kunnen
zeggen: „Hoor je mij klappen" en
„neen, hier heb ik niet meegeklapt".
Maar voorlopig moest eerst die
„klap" opgenomen worden. Het zag
er dan ook behoorlijk technisch uit.
Vele meters draad lagen kwistig
over het toneel geslingerd. Aan het
eind van al die draadjes zaten mi
crofoons. Zes Zes microfoons voor
acht bandleden. En wij met ons allen
moesten samen doen met één. Een
microfoon voor honderden handen.
Maar we hebben er maar niets van
gezegd en toch geapplaudisseerd.
Buiten de bandleden werden ons
weer zoiets ongewoons de „knop-
mannen" voorgesteld. Later zou blij
ken, dat onder deze knopmannen ook
de opperknopman zat. Een onver
biddelijke, strenge maar geestige,
schoolmeester.
Speciaal voor deze technische staf
werden de eerste nummertjes ge
speeld. Zij konden dan hun knoppen
afstellen. „De balans opmaken Het
publiek hoefde nog met te aPPlau"
disseren, want het rode lichtje brand
de nog niet. Over het toneel wandel
den technici rond die microfoons ver
plaatsten of verstelden. Een keer had
zelfs een volledige verhuizing plaats
op het toneel.
Voor het concert nu begon kreeg
■de zaal eerst nog les in handgeklap.
„U klapt dus als ik mijn hand op
steek. Even repeteren". En zowaar
het ging de eerste de beste keer al
goed. Intelligent publiek.
Nu werd het menens. Het rode licht
je brandde. „Allemaal attentie
Hand van de applausdirigent om
hoog. Applaus. Opname van het num
mer. Applaus. Groen lichtje brand
de.
„Over zei een stem uit een luid
spreker. Zie je wel, die hoogste knop
penman gooit het weer in de war. Nu
hadden we zo ons best gedaan. De
band had volgens ons ook prima ge
speeld en nu moest het over van
hem.
„Te veel trombone en te weinig
trompet" was zijn uitleg.
We herinnerden ons een taalschrift
Met rood er onder „Over Stoffelijk
bijvoeglijk naamwoord krijgt een „n".
Zo goed als we toen om vier uur
waren gebleven om taalwerk over te
maken, klapten wij nu ijverig en de
band speelde alles weer opnieuw. Met
meer trompet en minder trombone.
Na afloop hebben we weer geklapt.
En we zijn blijven klappen, de hele
avond, telkens als er een commando
werd gegeven.
En degenen die de plaat gaan kopen,
die krijgen ons applaus er gratis bij
Verbluffend. Geconserveerde muziek,
compleet met applaus.
Maar hoe kan dat
Applaus is toch een uitdrukking
van bewondering, waardering, dank.
Dat die muziek te koop is, is nog
te begrijpen, maar dat die verpakt
zit in onze, in mijn waardering, de
waardering van een ander. Ja laat
iemand anders toch niet voor jou ap
plaudisseren. En toch schijnt een der
gelijke plaat beter verkoopbaar te
zijn. Het is eigenlijk vreemd als je
het goed beschouwt.
En de mensen die naar mijn ap
plaus luisteren (wie geeft mij de ga
rantie dat het mijn applaus is), zeggen
dan: „Hoor eens wat een beschaafd
publiek; ze fluiten geen ogenblik"
Maar ze weten dan niet, dat dat
niet mocht 1
T.K.
Een reportage als deze: „een uur
zondagse verveling" schrijf je
niet zo gemakkelijk. De pijnlijkste
opmerking die men ons er over
zou kunnen maken is deze: „Jul
lie vinden het wel leuk, af en toe
eens iets of iemand stevig aan te
vallen, knuppeltjes in het hoen
derhok te smijten".
Dat is niet waar.
Maar er zijn zaken die zó treurig
zijn, dat je er eens stevig over
móet beginnen.
Uit een eerlijke overtuigde be
zorgdheid om iets dat je bijzon
der dierbaar is.
Dat hebben we vandaag gedaan.
Ons geloof en zjjn beleving zijn
de hoogste goederen die wij be
zitten. Daaraan mag niet ge
knaagd worden. Daarvoor moe
ten wjj allen waken.
En ons verzetten als zoiets ge
beurt.
Vandaag hebben we ons verzet.
Niemand mag ons dat kwalijk
nemen.
Wij leven in een crisis voor wat
ons christendom betreft.
Velen zeggen het vaarwel omdat
het hun niets meer zegt.
Nooit mogen we iemand aanlei
ding geven om weg te gaan. En
dat doen we wel, wanneer we
niet in staat zijn aan te tonen dat
het christendom een in ons le
vende werkelijkheid is.
Er is meer. Wat voor recht heb
ben de christenen om te treuren
over de afbraak van het chris
tendom als ze zelf lauw zijn ge
worden?
En wat zal er terecht komen van
onze Apostolische opdracht als
het zout zijn kracht heeft ver
loren?
DIEP ONDED DE INDRUK kwamen van Jesus Christus, gproepen tot apos-
wij na de Hoogmis uit de kerk. De
grenzeloze apathie die in dat
kerkje hing had ons haast onpasselijk
gemaakt. Wat was hier nog over van
het Misoffer als brandend centrum van
de liturgische eredienst? Wat bleek
hier nog van de Eucharistische ge- Naam jen onder hen zijt ook gij geroe
tel, uitverkoren voor het Evangelie van
Godvan Jesus Christus, onze Heer;
door Hem hebben wij genade ontvan
gen en het apostelambt, om allé hei-
denvolkcn te brengen tot gehoorzaam
heid aan het geloof omwille van Zijn
meenschappelijke offermaaltijd? (Nie
mand ging te communie. Met de moge
lijkheid werd kennelijk niet eens reke
ning gehouden!) De z.g. volkszang was
eindeloos triest: niet meer dan wat vals
meeneuriën van enkele dapperen met
het uit 4 man bestaande „koor". Enfin,
elders vindt u de situatie beschreven.
Als vanzelf kwam de gedachte in ons
op: Wat zou Paulas tot deze mensen
zeggen? Paulus in deze parochiekerk.
En deze gedachte sloeg onze fantasie
los. En wij hebben, voortstappend door
dat prachtige dorp aan de Maas. aan
elkander gezegd hoe Paulus nier zou
zijn opgetreden. Maar al die fantasie
van ons zou Paulus ernstig onrecht
doen. Tenslotte leek het ons het beste
om de onsterfelijke woorden van de
Apostel letterlijk weer te geven. Deze
ivoorden zijn voor de parochianen in
dit dorp en evenzeer voor ons. Het
plaatsen van deze woorden van Paulus
moge niet misverstaan worden. Het is
uiteramte verontrustend, wat wij heb
ben ervaren. En het is allerminst uit
sensatiezucht, maar uit eerlijke be
zorgdheid, dat wij deze „reportage"
maakten. Wat moet er van de jonge
mensen terecht komen als de Mis, het
centrum van onze geloofsbeleving,
niets anders meer is dan een dode,
nietszeggende formaliteit.
ST.-PAULUS: „Paulus, dienstknecht
de wereld van het geestelijke. Onze
woorden geven hier al uitdrukking aan:
komt b.v. het woordje „hebben" niet
van „happen" en „begrijpen" van
grijpen? De aarde is ons tehuis: en
vandaar onze cultuurarbeid in de ver
schillende zin van dit woord. Vandaar
dat voedsel en levensonderhoud veel
voor ons betekenen. Vandaar dat gro
te oorlogen, waarin miljoenen mensen
sneuvelen, vaak beginnen om een
handelsconflict; regeringen en revolu
ties hangen nauw samen met de aard
se levensstandaard.
ALS CHRISTENEN WETEN WIJ
dit ook. Wij weten dat de mens
door God genomen is uit de aar
de hoe men dat ook uitlegt wij
weten, dat de mens juist inzover hij
de opdracht heeft de wereld te over
heersen en aan zich te onderwerpen,
geschapen is naar Gods Beeld en Ge
lijkenis. Wij weten, dat hij volgens
de aarde heel veel voor ons mensen i^oc!s ':>es'-el moet zijn als een andere
God, de aarde en alwat erin is moet
pen door Jesus Christus, onze Heer.
Broeders, nu is hel. de tijd ónvuit de
slaap op te staan. Want nu is ons heil
dichterbij, dan toen wij het. geloof aan
vaardden. De nacht loopt teneinde; de
dag komt naderbij. Laten wij daarom
afleggen de werken van de duisternis
en ons bekleden met de wapenen van
het licht.
Ik bezweer u bij de barmhartigheid
van God, dat gij uw lichaam aanbidt
als een levende offerande, heilig en
God welgevallig, zodat uw godsvere
ring redelijk is.
Moge het woord van Christus onder
u wonen in volle rijkdom, zodat gij in
alle wijsheid elkander onderricht en
vermaant. En zingt dankbaar God van
harte lof in psalmen en gezangen en
geestelijke liederen.
Wilt in uw ijver niet verslappen;
Weest vurig van geest en dient de
Heer!
Weet gij niet, dat de deelnemers aan
een wedloop in de renbaan wel allen
lopen, maar dat slechts één de zegeprijs
verwerft? Zó moet gij lopen, dat gij die
behaalt.
Dit toch is de wil van God, dat gij
heilig wordt.
Broeders, gij verdraagt het immers
als men u de wet stelt, als men u beet
neemt, als men verwaand tegen u- op
treedt. Pas er voor op, dat gij aan nie
mand kwaad met kwaad vergeldt."
betekent. Het heeft geen zin dit tc
bagatelliseren. We zijn nu eenmaal
op deze wei'eld en dit heus niet bij
toeval.
Het is tot nu toe nog altijd geen uit
gesloten hypothese, dat de mens ont
staan is uit het dierenrijk, dat mens
en aap een gemeenschappelijke voor
vader hebben gehad, dat de mens als
het ware de bloem is, ontstaan uit de
ze aarde, dat hij zo in broederschap
leeft met alwat levend is. Wij kun
nen ons de wereld niet indenken zon
der de mens, maar ook de mens niet
'zonder de Wereld. Deze twee horen in
nig bij elkaar en kunnen zelfs niet zon
der elkaar gedacht worden. We zijn
meer dan toeschouwers van het. aard
se'.'gebeuren; we zijn er volledig en ge
heel bij bétrokken. Deze wereld is
werkelijk onze wereld: de aarde is ons
tehuis. Dit'blijkt uit alles: zeker wij
kunnen heimwee hebben naar de on
eindige verten waaruit blijkt, dat
we niét louter een deel zijn van deze
wereld maar zelfs ons voorstel
lingsvermogen van de oneindigheid is
nog werelds gekleurd. We kunnen
het geestelijke slechts bereiken langs
het stoffelijke. Door ons lichaam be
horen we tot deze wereld en ons li
chaam is het enigste middel om die
per niet alleen in de wereld in te gaan
maar ook dieper in de andere wereld,
beheersen. Wereld en mens horen
ook volgens het christelijke geloof
wezenlijk en innig bij elkaar. We gelo
ven, dat de inhoud van het christelijk
geloof, niet zozeer een leer is, maar een
geschiedenis, een geschiedenis van ons
heil, een geschiedenis, welke innig
verbonden is met de gewone mensen
geschiedenis, met haar ups en downs,
haar hoogte- en dieptepunten. En
wanneer wij als christenen ook pel
grims zijn op deze wereld dan is dat
niet zozeer een pelgrimstocht naar
een geestelijk land, maar naar de
nieuwe hemel en de nieuwe aarde, die
God zal scheppen. De Schrift kent im
mers geen einde van deze wereld,
maar alleen een andere gestalte. De
•gestalte van deze wereld gaat voor
bij. Velen klagen vaak, dat de .chris
tenen te materialistisch zijn. Ik voor
mij denk soms, dat ze te weinig ma
terialistisch zijn en te louter spiritu
eel. Zij. willen een geestelijkheid be
reiken, wélke wel de engel, maar
niet de mens past. Hier hebben we
twee overdrijvingen. Op de eerste
plaats, dat vele gelovigen de aarde,
het lichaam met alwat hiermee sa
menhangt liefde, erotiek, de dans, de
sport verachten, omdat deze te aards
zouden zijn. Maar we hebben ook
nog een andere overdrijving: dat de
mens deze wereld beschouwt alsof er
niets hogers zou zijn. En ook dit is
fout. Zeker de christen verlangt naar
de gemeenschap met Christus, maar
dit is niet louter geestelijk God zien
dat is wel het hoogste in ons geluk
maar dat is ook de herschepping
van deze aarde, een „werkelijk aards
Paradijs" want deze aarde is ons te
huis. Wij christenen zijn vaak te weiw
nig „aards".
s.:
4
Ik, zei hond met opgewekte
jtaartkwispelingen voortdartelend,
ben maar blij, dat ik noch van
Nasser noch van Zijlstra afhanke
lijk ben wat mijn stelsel van
voortbeweging betreft. Mijn on
derdanen zijn alleen mij onder
danig en de voordelen daarvan
stralen.ri-u in het volle Mcht van
het Suezrzonnetje.
Al die mensen, die morgen triest
in het spionnetje de straat af zit
ten te turen of er nergens iets be
wegen Wil, hebben er vroeger geen
been in gezien om hun benen al
leen maar voor gas, koppeling of
rem inplaats van voor het lopen
te gebruiken. Is het wonder dat
Zij hebben afgeleerd in hun been
een been te zien, wat van de mens
uit geredeneerd, toch betekent, een
toestel om mee vooruit te komen.
Neen, dan wij honden: als wij
ergens been in zien happen wij on
middellijk toe, maar datgene waar
wij poot in zien gebruiken we
overeenkomstig zijn bestemming
om op onze bestemming te komen
Weten de mensen soms niet meer
waarvoor hun benen bestemd zijn?
Voorlopig is de zondagse be
stemming van de mens in ieder
geval stevig beperkt: tot het keurig
turen over straat of er niet een
paar honden zijn, die wat leven en
beweging komen brengen.