ZONDAGSRIJVERBOD Een uur zondagse verveling wm 1 m Een nogal ongewoon concert PAULUS IN EEN DORPSKERK DE AARDE ONS TEHUIS /1il\ De zonnige kant van het Twee konijnen en een sier duif ifiifl i H im Verantwoording Brieven van jonge mensen HONDEPRAAT Hl 1 §1111 1 ||||S Er ivas ook een applausdingent Heilsgeschiedenis verbonden met mensgescliiedenis n iV/ t Mmm Het zondagsrijverbod fP" i Bil fe Pk m WÈÈËIÈm h' mm mmm&mm&ï Onlangs raakte T. K. ver zeild op een vreemdsoortig concert. U moet er dit relaas over lezen en als u dat ge daan hebt, moet u een beetje op uw hoofd tikken en zeg gen: „dolle gekke wereld, waarin ik leef". LES IN HANDGEKLAP K(rt) opstukken ,,Over!" TN E AFGELOPEN WEKEN liccft de werelt^ in spanning geleefd, en het was behalve de revolutie in Hongarije, vooral het rumoer rond het, Suezkanaal, dat de volkeren bezig hield. Men kan zich afvragen: is deze kwestie van het Suezkanaal wel de moeite waard, oin er zoveel, tot zelfs een wereldoorlog 0111 te riskeren? Ilct gaat ten slotte met name over economische belangen. Er zijn toch wel hogere goederen, zoals de vrijheid, waarom Hongarije streed. Toch heeft, dunkt me, het communisme tot een bescheiden hoogte althans gelijk, wanneer zij de wereldgeschiedenis en cultuur be paald ziet door de économische fac toren. Wij moeten niet vergeten, dat j \duA\ Ons bereiken meermalen brieven van jonge mensen, waar we eigenlijk een beetje mee zitten. Het zijn vaak bewogen stuk ken die getuigen van een mee leven met het leed waarin de wereld gedompeld is, het zijn ook vaak getuigenissen voor een ideaal dat plotseling, na een gesprek of een bezinnings weekend duidelijk voor ogen is komen te staan. Ze verwarmen het hart maar stellen een publicist voor moei lijkheden. Want om een andere reden dan om publiciteitswillen zijn ze interessant. Misschien zijn ze voor publikatie wel te mooi omdat ze persoonlijk zijn en daarom alleen in die sfeer be grepen kunnen worden. Be denk, briefschrijvers en we denken o.a. aan een zekere M. die in Noordwijkerhout op een weekend was en zijn adres niét vermeldde dat de lezers de sfeer waarin geschreven werd missen, waardoor wellicht het allerbelangrijkste voor hen verloren is. Ondertussen houdt niet op ons te schrijven. Maar wilt bedenken dat de publici teit zijn eisen stelt. F. B. 4 4 4 4 4 4 4 4 4 f 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 M .vX' heeft ons de optimisten weer even doen kennen; de auto- en motorbezitters, die op die be wuste dinsdagavond met een joviale armzwaai zeiden: nou, dan gaan we maar lopen" en zich verder niet verdiepten in de vraag, wat zij allemaal hadden kunnen doen, als het plezierrijden niet op de lijst der verboden vruchten zou zijn geplaatst. De meest verstokten onder hen wisten zelfs te vertellen, dat er ook zonnige kanten zaten aan dit zondagsrijverbod. Nu ligt voor diegenen, die tengevolge van deze nieuwe maatregel (soms zware) financiële stroppen lijden, de zaak natuurlijk niet zo een voudig, want er is heel wat optimisme voor nodig om de gederfde inkomsten met een blij glimlachje te vergeten; maar ook voor hèn is het misschien van waarde te weten, dat die zonnige kanten inderdaad bestaan. IN EEN KLAP, zegt de optimist, zijn we nu van al die ver velende zondagsrijders af. Géén levensgevaarlijke manoeu vres meer door lieden, die alleen maar op de zevende dag van de week achter het stuur kruipen. Let op, we gaan dat beslist mer ken op de lijst van verkeers ongevallen. Krantenberichten over: ,,een zwart verkeersweek- einde"' zullen niet meer geschre ven behoeven te worden. Is dat geen winst? .f-A INDELIJK", zegt de me lt, dicus, moeten al die auto- mobilisten weer eens hun benen gaan gebruiken. Klachten hier en klachten daar, maar als je vraagt of ze ook nog wel eens lopen, blijkt dat ze het pakje sigaretten in het winkeltje om de hoek nog met de wagen gaan halen. Daarvoor bestaat nu, op zondag tenminste, geen gevaar meer. Er moet door dit zittende deel der mensheid veel meer ge wandeld worden. Van deze kant bezien is er inderdaad sprake van ..vooruitgang". PRACHTIGE AANLEIDING om eens met onze sport kennis te maken, zegt ook de wandelsportliefhebber. Leert al lopend Uw eigen omgeving ken nen. Doe eens mee aan de speciale tochten, die de Algemene Neder landse Wielrijders Bond heeft georganiseerd, nu er weinig meer te rijden valt. Trek eens met een knapzak de bossen in. Da's gezond. MAAR HEBBEN we nu altijd naar verlangd, vindt de hromfietser, één dag in de week, waarop de weg van ons is. Auto's, motoren en scooters in de garage, geen nijdige ge zichten meer over „die nare bromfietsen". Begrijp mij goed, geen leedvermaak, maar nu het toch eenmaal zo ver is, mag het toch wel gezegd worden. En dat zijn nog maar enkele stemmen. We zouden nog een taxi-ondernemer aan het woord kunnen laten, doch dan komen we op commercieel terrein. Laat ons daarom stoppen. Het was slechts de bedoeling U in de misère van de rijloze zondagen enkele prettige klanken te laten horen. Uit een goed hart, maar net wat U zegt, niet veel Het was koud weer, veel te koud voor de tijd van het jaar. De lucht was groen-blauw. Je kon geweldig ver in de oneindigheid kijken waar de hemel is met al zijn heiligen. We zochten het parochiekerkje van een dorp ergens in Nederland voor de Hoogmis. KRUISTOCHT In het portaal bekeken we het me dedelingenbord, Er zaten nog drie af fiches op van oktober. Op een kou de heldere ochtend kun je nog hel der denken, net zo fris als je je li chamelijk voelt in de vroege morgen en daarom hebben we gelachen, met die ene, afkomstig uit het „hoofd kwartier" van de „rozenkranskruis- toeht". Soldaatje spelen doen de men sen blijkbaar graag. We vonden het maar eng en deze term een beetje ongelukkig. Er is geen vredelieven der activiteit dan het rozenhoedje bidden. En dan te weten dat je dan maar meteen midden in de Kruistoch ten zit! Laten we vaststellen, dat dat ook niet alles was, als je er ten minste een beetje dieper op ingaat, dan wat er in sommige van onze schoolboekjes over geschreven staat en ook blijkbaar leefde in de fantasie van de propagandachef die die term op dat affiche heeft laten drukken. En dan ook nog te weten dat er zich ergens in het land een „hoofdkwar tier" zich met je rozenhoedje bezig houdt! HOMO LUDENS Maar we lazen nog meer: Sedert we samen het rozenhoedje bidden, gaat het veel beter. In een oorlogs zuchtige stemming vanwege dat hoofdkwartier en die kruistochten be sloten we iedereen die maar wil uit te dagen uit de Openbaring en de Overlevering het bewijs te leveren omtrent ons tijdelijk welzijn. Want dat was kennelijk met die tekst bedoeld! De enige (en heerlijke) garantie van het gebed is dat we God dichter na deren en daarin reeds hier een spran keitje geluk vinden en later een ein deloos geluk. De slimmeriken zeggen natuurlijk „Zie je wel, en dat was er nu juist mee bedoeld; dan gaat het toch be ter!" Alles goed en wel, maar zo laten we ons niet vangen. Want zoals het daar stond haalt niemand dat eruit. De tekst wekte de indruk dat het je meer voor de wind gaat, als je het rozenhoedje "bidt. Welnu, dat is niet zeker. Naar wat we weten wilden moesten we zoeken. In een hoekje was een klein kaartje geprikt, overschreeuwd door de plak katen: de Missen waren om zus en zo laat. De gasten (we waren in een toeristenplaatsje) werd verzocht in de achterste gedeelte van de kerk plaats te nemen. De bevolking zagen we ter kerke gaan. Op een muurtje vlakbij sloeg een buitenman een papiertje aan: bij hem waren twee konijnen en een sier- duif te koop. Iedereen las het, want op weg naar de Kerk kwam iedereen erlangs. Op het kerkhof vlakbij was er de drukke novemberarbeid. Tuinman nen zetten potten met witte bloemen op de graven. Aan de potten zaten kaartjes met namen. We dachten dat je de piëteit voor een overledene al leen behoorlijk uitte als je zelf een bloemetje ging neerzetten. Maar ook die handeling kun je dus in gemoede aan een firma uitbesteden. ACHTERIN STAMPVOL We stapten de Hoogmis binnen. De inwoners van het plaatsje vonden we weinig volgzaam. Voor de gasten was m. f'G.; m 8 de achterste helft en wat zagen we? Achteraan., vooral tegen de muur was het stampvol met dorpelingen, voorin plaats genoeg. We zetten ons in krakerige bios coopstoelen. Een goed uur zijn wc onder de pannen geweest. Vóór de Mis gelegenheid tot communiceren, onder de Mis niet. Vjjf mannen ver moordden de Gregoriaanse Mis en de wisselende gezangen .Van 't Evan gelie hebben we iets opgevangen. Het Epistel voorlezen kon er niet af. Een uur voelbare verveling. Voor in was iemand met iets bezig, voor zich zelf, de gelovigen stonden tegen hun eigen nutteloosheid te leunen. Een restant activiteit borrelde op de vreemdste ogenblikken naar boven. Dan gingen we ineens zomaar een poosje staan. We hadden een kerk boek bij ons en poogden tegen de ver veling op te roeien. Als we een blaad je omsloegen had dat de aandacht van de buurt. Dat brak de tijd. Stil geroezemoes, een beetje han gen, af en toe een belletje, een vlaag je gemurmel dat van voren kwam en uit luidsprekers op onze hoofden dwarrelde. Dat was onze Hoogmisdie dag. We zeiden tegen elkaar na afloop, „Weet jij wat de zin van die onder neming is?" Dit is het: God verzoe ken om het wonder, in deze ver schroeide aarde, nog onverstoorbaar van zijn Liefde blijk te geven. Maar het zou ons niet verbazen als het enige nut van die kerkgang was: een klant voor twee konijnen en een sierduif. Laat vooral die plaat in het portaal zetten: „Sedert we het rozenhoedje bidden gaat het veel beter." F. B. Zondagswandelaar Het was een wat ongewoon concert waar we nu weer naar toe zjjn ge weest. Niet dat het geen echt orkest was dat voor ons musiceerde. Ook werden er geen vreemde of exotische instru menten bespeeld. Het was onze eigen vertrouwde Dutch Swing College Band die speelde. Ingewijden in dit muziekidioom spreken van „De-es-ce" en hele dure personen hebben het eenvoudig over de „Die-es-cie". Het ongewone nu van dit concert, was in het feit gelegen, dat er opna men werden gemaakt. Voor de plaat. Een zaalopname. Een opname met applaus. We mochten zelf dus mee doen. Onze eigen „klap" zou straks te horen zijn. We zouden later kunnen zeggen: „Hoor je mij klappen" en „neen, hier heb ik niet meegeklapt". Maar voorlopig moest eerst die „klap" opgenomen worden. Het zag er dan ook behoorlijk technisch uit. Vele meters draad lagen kwistig over het toneel geslingerd. Aan het eind van al die draadjes zaten mi crofoons. Zes Zes microfoons voor acht bandleden. En wij met ons allen moesten samen doen met één. Een microfoon voor honderden handen. Maar we hebben er maar niets van gezegd en toch geapplaudisseerd. Buiten de bandleden werden ons weer zoiets ongewoons de „knop- mannen" voorgesteld. Later zou blij ken, dat onder deze knopmannen ook de opperknopman zat. Een onver biddelijke, strenge maar geestige, schoolmeester. Speciaal voor deze technische staf werden de eerste nummertjes ge speeld. Zij konden dan hun knoppen afstellen. „De balans opmaken Het publiek hoefde nog met te aPPlau" disseren, want het rode lichtje brand de nog niet. Over het toneel wandel den technici rond die microfoons ver plaatsten of verstelden. Een keer had zelfs een volledige verhuizing plaats op het toneel. Voor het concert nu begon kreeg ■de zaal eerst nog les in handgeklap. „U klapt dus als ik mijn hand op steek. Even repeteren". En zowaar het ging de eerste de beste keer al goed. Intelligent publiek. Nu werd het menens. Het rode licht je brandde. „Allemaal attentie Hand van de applausdirigent om hoog. Applaus. Opname van het num mer. Applaus. Groen lichtje brand de. „Over zei een stem uit een luid spreker. Zie je wel, die hoogste knop penman gooit het weer in de war. Nu hadden we zo ons best gedaan. De band had volgens ons ook prima ge speeld en nu moest het over van hem. „Te veel trombone en te weinig trompet" was zijn uitleg. We herinnerden ons een taalschrift Met rood er onder „Over Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord krijgt een „n". Zo goed als we toen om vier uur waren gebleven om taalwerk over te maken, klapten wij nu ijverig en de band speelde alles weer opnieuw. Met meer trompet en minder trombone. Na afloop hebben we weer geklapt. En we zijn blijven klappen, de hele avond, telkens als er een commando werd gegeven. En degenen die de plaat gaan kopen, die krijgen ons applaus er gratis bij Verbluffend. Geconserveerde muziek, compleet met applaus. Maar hoe kan dat Applaus is toch een uitdrukking van bewondering, waardering, dank. Dat die muziek te koop is, is nog te begrijpen, maar dat die verpakt zit in onze, in mijn waardering, de waardering van een ander. Ja laat iemand anders toch niet voor jou ap plaudisseren. En toch schijnt een der gelijke plaat beter verkoopbaar te zijn. Het is eigenlijk vreemd als je het goed beschouwt. En de mensen die naar mijn ap plaus luisteren (wie geeft mij de ga rantie dat het mijn applaus is), zeggen dan: „Hoor eens wat een beschaafd publiek; ze fluiten geen ogenblik" Maar ze weten dan niet, dat dat niet mocht 1 T.K. Een reportage als deze: „een uur zondagse verveling" schrijf je niet zo gemakkelijk. De pijnlijkste opmerking die men ons er over zou kunnen maken is deze: „Jul lie vinden het wel leuk, af en toe eens iets of iemand stevig aan te vallen, knuppeltjes in het hoen derhok te smijten". Dat is niet waar. Maar er zijn zaken die zó treurig zijn, dat je er eens stevig over móet beginnen. Uit een eerlijke overtuigde be zorgdheid om iets dat je bijzon der dierbaar is. Dat hebben we vandaag gedaan. Ons geloof en zjjn beleving zijn de hoogste goederen die wij be zitten. Daaraan mag niet ge knaagd worden. Daarvoor moe ten wjj allen waken. En ons verzetten als zoiets ge beurt. Vandaag hebben we ons verzet. Niemand mag ons dat kwalijk nemen. Wij leven in een crisis voor wat ons christendom betreft. Velen zeggen het vaarwel omdat het hun niets meer zegt. Nooit mogen we iemand aanlei ding geven om weg te gaan. En dat doen we wel, wanneer we niet in staat zijn aan te tonen dat het christendom een in ons le vende werkelijkheid is. Er is meer. Wat voor recht heb ben de christenen om te treuren over de afbraak van het chris tendom als ze zelf lauw zijn ge worden? En wat zal er terecht komen van onze Apostolische opdracht als het zout zijn kracht heeft ver loren? DIEP ONDED DE INDRUK kwamen van Jesus Christus, gproepen tot apos- wij na de Hoogmis uit de kerk. De grenzeloze apathie die in dat kerkje hing had ons haast onpasselijk gemaakt. Wat was hier nog over van het Misoffer als brandend centrum van de liturgische eredienst? Wat bleek hier nog van de Eucharistische ge- Naam jen onder hen zijt ook gij geroe tel, uitverkoren voor het Evangelie van Godvan Jesus Christus, onze Heer; door Hem hebben wij genade ontvan gen en het apostelambt, om allé hei- denvolkcn te brengen tot gehoorzaam heid aan het geloof omwille van Zijn meenschappelijke offermaaltijd? (Nie mand ging te communie. Met de moge lijkheid werd kennelijk niet eens reke ning gehouden!) De z.g. volkszang was eindeloos triest: niet meer dan wat vals meeneuriën van enkele dapperen met het uit 4 man bestaande „koor". Enfin, elders vindt u de situatie beschreven. Als vanzelf kwam de gedachte in ons op: Wat zou Paulas tot deze mensen zeggen? Paulus in deze parochiekerk. En deze gedachte sloeg onze fantasie los. En wij hebben, voortstappend door dat prachtige dorp aan de Maas. aan elkander gezegd hoe Paulus nier zou zijn opgetreden. Maar al die fantasie van ons zou Paulus ernstig onrecht doen. Tenslotte leek het ons het beste om de onsterfelijke woorden van de Apostel letterlijk weer te geven. Deze ivoorden zijn voor de parochianen in dit dorp en evenzeer voor ons. Het plaatsen van deze woorden van Paulus moge niet misverstaan worden. Het is uiteramte verontrustend, wat wij heb ben ervaren. En het is allerminst uit sensatiezucht, maar uit eerlijke be zorgdheid, dat wij deze „reportage" maakten. Wat moet er van de jonge mensen terecht komen als de Mis, het centrum van onze geloofsbeleving, niets anders meer is dan een dode, nietszeggende formaliteit. ST.-PAULUS: „Paulus, dienstknecht de wereld van het geestelijke. Onze woorden geven hier al uitdrukking aan: komt b.v. het woordje „hebben" niet van „happen" en „begrijpen" van grijpen? De aarde is ons tehuis: en vandaar onze cultuurarbeid in de ver schillende zin van dit woord. Vandaar dat voedsel en levensonderhoud veel voor ons betekenen. Vandaar dat gro te oorlogen, waarin miljoenen mensen sneuvelen, vaak beginnen om een handelsconflict; regeringen en revolu ties hangen nauw samen met de aard se levensstandaard. ALS CHRISTENEN WETEN WIJ dit ook. Wij weten dat de mens door God genomen is uit de aar de hoe men dat ook uitlegt wij weten, dat de mens juist inzover hij de opdracht heeft de wereld te over heersen en aan zich te onderwerpen, geschapen is naar Gods Beeld en Ge lijkenis. Wij weten, dat hij volgens de aarde heel veel voor ons mensen i^oc!s ':>es'-el moet zijn als een andere God, de aarde en alwat erin is moet pen door Jesus Christus, onze Heer. Broeders, nu is hel. de tijd ónvuit de slaap op te staan. Want nu is ons heil dichterbij, dan toen wij het. geloof aan vaardden. De nacht loopt teneinde; de dag komt naderbij. Laten wij daarom afleggen de werken van de duisternis en ons bekleden met de wapenen van het licht. Ik bezweer u bij de barmhartigheid van God, dat gij uw lichaam aanbidt als een levende offerande, heilig en God welgevallig, zodat uw godsvere ring redelijk is. Moge het woord van Christus onder u wonen in volle rijkdom, zodat gij in alle wijsheid elkander onderricht en vermaant. En zingt dankbaar God van harte lof in psalmen en gezangen en geestelijke liederen. Wilt in uw ijver niet verslappen; Weest vurig van geest en dient de Heer! Weet gij niet, dat de deelnemers aan een wedloop in de renbaan wel allen lopen, maar dat slechts één de zegeprijs verwerft? Zó moet gij lopen, dat gij die behaalt. Dit toch is de wil van God, dat gij heilig wordt. Broeders, gij verdraagt het immers als men u de wet stelt, als men u beet neemt, als men verwaand tegen u- op treedt. Pas er voor op, dat gij aan nie mand kwaad met kwaad vergeldt." betekent. Het heeft geen zin dit tc bagatelliseren. We zijn nu eenmaal op deze wei'eld en dit heus niet bij toeval. Het is tot nu toe nog altijd geen uit gesloten hypothese, dat de mens ont staan is uit het dierenrijk, dat mens en aap een gemeenschappelijke voor vader hebben gehad, dat de mens als het ware de bloem is, ontstaan uit de ze aarde, dat hij zo in broederschap leeft met alwat levend is. Wij kun nen ons de wereld niet indenken zon der de mens, maar ook de mens niet 'zonder de Wereld. Deze twee horen in nig bij elkaar en kunnen zelfs niet zon der elkaar gedacht worden. We zijn meer dan toeschouwers van het. aard se'.'gebeuren; we zijn er volledig en ge heel bij bétrokken. Deze wereld is werkelijk onze wereld: de aarde is ons tehuis. Dit'blijkt uit alles: zeker wij kunnen heimwee hebben naar de on eindige verten waaruit blijkt, dat we niét louter een deel zijn van deze wereld maar zelfs ons voorstel lingsvermogen van de oneindigheid is nog werelds gekleurd. We kunnen het geestelijke slechts bereiken langs het stoffelijke. Door ons lichaam be horen we tot deze wereld en ons li chaam is het enigste middel om die per niet alleen in de wereld in te gaan maar ook dieper in de andere wereld, beheersen. Wereld en mens horen ook volgens het christelijke geloof wezenlijk en innig bij elkaar. We gelo ven, dat de inhoud van het christelijk geloof, niet zozeer een leer is, maar een geschiedenis, een geschiedenis van ons heil, een geschiedenis, welke innig verbonden is met de gewone mensen geschiedenis, met haar ups en downs, haar hoogte- en dieptepunten. En wanneer wij als christenen ook pel grims zijn op deze wereld dan is dat niet zozeer een pelgrimstocht naar een geestelijk land, maar naar de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, die God zal scheppen. De Schrift kent im mers geen einde van deze wereld, maar alleen een andere gestalte. De •gestalte van deze wereld gaat voor bij. Velen klagen vaak, dat de .chris tenen te materialistisch zijn. Ik voor mij denk soms, dat ze te weinig ma terialistisch zijn en te louter spiritu eel. Zij. willen een geestelijkheid be reiken, wélke wel de engel, maar niet de mens past. Hier hebben we twee overdrijvingen. Op de eerste plaats, dat vele gelovigen de aarde, het lichaam met alwat hiermee sa menhangt liefde, erotiek, de dans, de sport verachten, omdat deze te aards zouden zijn. Maar we hebben ook nog een andere overdrijving: dat de mens deze wereld beschouwt alsof er niets hogers zou zijn. En ook dit is fout. Zeker de christen verlangt naar de gemeenschap met Christus, maar dit is niet louter geestelijk God zien dat is wel het hoogste in ons geluk maar dat is ook de herschepping van deze aarde, een „werkelijk aards Paradijs" want deze aarde is ons te huis. Wij christenen zijn vaak te weiw nig „aards". s.: 4 Ik, zei hond met opgewekte jtaartkwispelingen voortdartelend, ben maar blij, dat ik noch van Nasser noch van Zijlstra afhanke lijk ben wat mijn stelsel van voortbeweging betreft. Mijn on derdanen zijn alleen mij onder danig en de voordelen daarvan stralen.ri-u in het volle Mcht van het Suezrzonnetje. Al die mensen, die morgen triest in het spionnetje de straat af zit ten te turen of er nergens iets be wegen Wil, hebben er vroeger geen been in gezien om hun benen al leen maar voor gas, koppeling of rem inplaats van voor het lopen te gebruiken. Is het wonder dat Zij hebben afgeleerd in hun been een been te zien, wat van de mens uit geredeneerd, toch betekent, een toestel om mee vooruit te komen. Neen, dan wij honden: als wij ergens been in zien happen wij on middellijk toe, maar datgene waar wij poot in zien gebruiken we overeenkomstig zijn bestemming om op onze bestemming te komen Weten de mensen soms niet meer waarvoor hun benen bestemd zijn? Voorlopig is de zondagse be stemming van de mens in ieder geval stevig beperkt: tot het keurig turen over straat of er niet een paar honden zijn, die wat leven en beweging komen brengen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1956 | | pagina 8