Glorieuze ontvangst op het station te Roosendaal
SINT-NICOLAAS
Volop zonneschijn
der naastenliefde
DENK goed over
en DOE goed
aan IEDEREEN
DAGBLAD VOOR SCHIEDAM EN OMSTREKEN
I ISi H
Schril snerpende fluitjes
Nerveus gedraaf, links en rechts,
van volijverige spoorwegmensen
Douane-beambten, koel, onaan
doenlijk, in hun onpersoonlijke
uniformen een levend-geworden
stukje fiscus
Snerpend aanzetten van remmen....
Een donkere mannenstem daverend
door de loudspeakers
„Koffie, thee, chocolade en siga
retten
Nog even een zucht, als van een ver
moeide atleet, die het finishlint met
inspanning van al zijn krachten
heeft kunnen doorbreken en dan
vlijt locomotief 7027 zich als een
uitgeput renpaard tegen de koude
betontegels van het perron.
De „Etoile du Nord" is in Roosen
daal gearriveerd.
nam het woord:
WEERBERICHT
(Van onze speciale verslaggever)
want het is de jeugd, die het geloof in St.-Nicolaas
met hand en tand verdedigt, hetgeen bepaald niet van
alle volwassenen kan worden gezegd. De jeugd gelooft in
Sint-Nicolaas, omdat zij nog onbevangen gelooft in de
liefde en het vertrouwen tussen alle mensen op deze
aarde. De volwassenen, helaas, geloven hier niet meer
in. Zij pogen de scherven van hun kapotgeslagen geluk
wel te lijmen met conferenties en met handvesten voor
de rechten van de mens, maar de lijm, die zij erbij ge
bruiken, schijnt van een ondeugdelijke soort te zijnDe
scheuren blijven tenminste nog volop zichtbaar. u
De train staat stil,... Da eerste dia St.-Niaokuu welkom heette in Nederland
was het dochtertje van aan der tonduetenrs van da N, S. Schuchter en wat
verlegen geeft bet kind een hand je,
NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT
SÜT-NKOLAAS WEER IN NEDERLAND
Uit de rede van St-Nicalaas, uitgesproken bij diens officiële aan
komst in Hotel Des Indes in Den Haag. Zie voor de gehele rede van
St.-Nicolaas elders in dit nummer.
De luxueuze trein had ditmaal wel
een zeer bijzondere persoonlijkheid op
zijn passagierslijst genoteerd staan.
Sint-Nicolaas.
Inderdaad, de Goed-Heiiig Man uit
Spanje heeft voor het eerst m zijn lan-
»e leven de reis van het warme Span-
Te naar het koude Nederland gemaakt
per trein. Niet, dat de Sint bevreesd
is om te vliegen, of angst hee
een reis per stoomboot, dat zeer -
paald niet, maar Sint-Nicolaas
reeds zo'n lange tijd niet in een trein
gezeten, dat Hij nu de tocht naar Ne
derland eens tussen de rails wilde
maken.
Wij zijn, door de welwillendheid van
St.-Nicolaas in de gelegenheid geweest
een deel van deze reis mee te maken.
In Brussel mochten wij Sint-Nicolaas
in zijn luxueus compartiment ontmoe
ten. Eén van de twee Zwarte Pieten,
die de Sint op deze treinreis verge
zelden, moest ons zijn fauteuil afstaan
In een pleizirig speechje dankt de
burgemeester van Roosendaal voor
de ivoorden van de Sint.
en zo heeft uw verslaggever de grote
eer genoten, van Brussel tot Roosen
daal naast Sint-Nicolaas in een gere
serveerde wagen van de Compagnie
Internationale des Wagons-Lits et des
Grands Express Europeens. S.A. te
reizen.
Tijdens deze reis heeft de Sint ons
verteld, waarom hij ditmaal per trein
naar Nederland kwam.
„Het laatste jaar is voor mij vrese
lijk vermoeiend geweest. Ik zal u met
vervelen met een opsomming van al
le conferenties die ik heb bijgewoond,
van de talloze rapporten die ik heb
moeten bestuderen, van de vele ge
sprekken, die ik met vooraanstaande
autoriteiten heb gehad. Ja, nu zie ik
u verbaasd kijken; U wist wellicht niet
dat ik mij ook met dergelijke din
gen bezighield. Maar ja, dit is heus
waar. Vele staatslieden die het goed
met de mensen en de wereld, die zij
bewonen, menen, komen vaak bij mij
om advies vragen. Natuurlijk beweeg
ik mij niet in het openbaar op
terrein, dat behoort niet tot mijn com
petentie. Maar er zijn gelukkig nog
zeer vele vooraanstaande autoriteiten
die het op prijs stellen, van mij advies
te krijgen.
I Dit zijn dan autoriteiten, die nog ge
loven in de mogelijkheid van onder
ling begrip en vertrouwen tussen de
volkeren. Autoriteiten die nog gelo
ven in de mogelijkheid dat de mensen
elkaar met werkelijke en ware liefde
tegemoet treden. Omdat zij 8 .7
loven, komen zij naar mij,
Sint-Nicolaas beschouwen als j*™--
bool van al deze zaken, waarvoor j
zich inspannen.
Ik zou het zo prettig vinden, als al
le mensen op de gehele wereld nog in
dit symbool geloofden
Maar ik dwaal af, zo vervolgde de
Sint en hij streek met een wat mismoe
dig gebaar over zijn rijk golvende
baard. Ik zou U vertellen, waarom ik
ditmaal per trein reis. Wel, het is vrij
eenvoudig. Al deze conferenties en ge
sprekken waren uitermate vermoei
end, niet in het minst, omdat uit zove
le gesprekken bleek, dat de wereld
wat betreft begrip en vertrouwen, zo'n
verdrietige crisis doormaakt. Ik was
vermoeid en ik had er behoefte aan,
enkele dagen volkomen uit te rusten.
Deze gelegenheid werd mij geboden
door een treinreis. Natuurlijk had ik
ook op mijn schip kunnen uitrusten,
maar dan duurde de tocht weer te
langZiedaar dus de reden, waar
om ik ditmaal, voor de eerste keer,
per trein naar Nederland reis".
Sint-Nicolaas leunde terug in de
zware kussens van zijn fauteuil. Pein
zend gleed zijn blik over het landschap
dat kaal en koud in zijn trieste herfst
tooi voorbij het raam schoof.
„Ziet U precies zo als dit landschap
dat wij nu zien, ziet het innerlijk van
de mensen van deze tijd eruit, zei St.-
Nicolaas bedachtzaam. Koud, kaal en
onaandoenlijk. Zo mistroostig alsof er
nooit een lente meer zal komen. Maar
en de Sint tikte bedachtzaam met
Zijn vingers op onze arm enkele
meters onder de grond vormen zich al
de sappen, die straks over enkele
maanden, de aarde weer in een nieuwe,
lieflijke luister zal zetten. Zo is het ook
met de mensen. Diep in ieder mens
leeft de lente van een nieuwe tijd.
Maar de mens zal zelf als Moeder Na
tuur moeten fungeren, om die lente de
gelegenheid te geven, naar de opper
vlakte te komen".
Sint-Nicolaas werd toen uit zijn ge-
dachtengang opgeschrikt door de con
ducteur, die kwam mededelen, dat
Roosendaal binnen enkele minuten
zou worden bereikt.
„Wij zijn er", riep de Sint verheugd.
Energiek sprong Hij uit Zijn fauteuil
wenkte Zwarte Piet, die uit het baga
ge-rek de Mijter en de Staf haalde.
Ons viel de eer te beurt, de grote, wij
de mantel om de schouders van de
Bisschop te plooien.
Toen schoof de stalen sleep de over
kapping van het grensstation Roo
sendaal binnen.
Buiten, op het perron, was het een
nerveus-ijverig gedoe.
Sint-Nicolaas was immers gearri
veerd!
Een conducteur van de Nederland
se Spoorwegen was de eerste, die door
de afzetting wist heen te breken. Met
zijn dochtertje op zijn arm, een kleine
peuter van slechts luttele jaren jong,
kwam hij naar het raam, waarachter
St.-Nicolaas stond, toe. Geamuseerd
glimlachend stoorde de Sint zich niet
aan het bordje: „Het opendraaien der
ramen is aan de reizigers niet toege
staan" en bood het meisje Zijn fraai
beringde rechterhand aan. Sprakeloos
staarde het kind naar al die golvende
witheid rond dat vriendelijke hoofd.
Liet toen een aarzelend „Dag Sinter
klaas" uit haar mondje komen en was
dolgelukkig, toen haar vader wegging
bij dat raam
Inmiddels was de secretaris van St.-
Nicolaas, die de reis vooruit had ge
maakt, de trein binnengekomen. Hij
hielp de Goed-Heiiig Man bij diens
laatste toebereidselen en toen was dan
het grote ogenblik aangebroken waar
op St.-Nicolaas de trein zou gaan ver
laten.
De burgemeester van Roosendaal,
de heer A. M. F. Freijters, stond bij
het portier van de trein, toen St.-Ni
colaas waardig langzaam in de deur
opening verscheen. Een spontaan ge
juich steeg op uit de kelen van de vele
autoriteiten, die ter verwelkoming van
de Sint naar het station waren geko
men. Minzaam groette de Sint met Zijn
hand. Zijn goedmoedig gelaat straalde;
kennelijk was Sint-Nicolaas verheugd
weer in Nederland te zijn.
Burgemeester Freijters reikte de
Sint de hand, begroette hem harte
lijk op ronde, Brabantse manier en was
vervolgens behulpzaam, toen St.-Nico
laas, die door de last der jaren ken
nelijk niet meer zo vlug ter been was
statig uit de trein stapte. Blitz-lampen
flitsten om dit gedenkwaardige ogen
blik voor het nageslacht te bewaren.
De autoriteiten bogen en spoorweg
personeel, dat in allerijl loodsen en
kantoren had verlaten, wuifde de Sint
een welkomstgroet toe.
Sint-Nicolaas was zichtbaar verrast
door dit feestelijke onthaal. Een glim
lach speelde om Zijn lippen en Zijn
ogen glunderden; de Sint voelde zich
weer thuis; Hij was weer in Nederland
Iets van Zijn enthousiasme straalde
af op de groep mensen, die zich rond
om Hem verzameld had. Zij voel
den de koude naargeestigheid van een
kille herfstdag niet meer, vergeten
was het onrustbarende gevoel van
spanning over stijgende lonen en prij
zen, niemand dacht meer aan de ner
vositeit van de eeuw van de techniek,
met zijn bromfietsen, scooters en
atoombommen. Iedereen, die deze
middag op het Roosendaalse station
aanwezig was, dacht slechts aan Sint-
Nicolaas en aan de vreugdevolle we
ken, die nu weer voor de boeg lagen,
als een retraite voor dat heerlijke
avondje-van 5 december
Drie blonde meiskes met kapsels,
waarmede Audrey Hepburn tot voor
kort vele mannenharten vertederde,
stonden plotseling rond St.-Nicolaas.
Hoe zij door de bepaald toch niet
wrakkige afzetting hadden kunnen
komen bleef een raadsel. Zij waren er
en zij staken haar aanwezigheid niet
onder stoelen of banken.
„Dag, St.-Nicolaas sprak de woord
voerster van het driemanschap (of zou
dit in de nieuwe spelling drievrouw
schap moeten heten?). „Wij heten u
welkom in Nederland enof U nu
misschien wat Kinderpostzegels zou
willen kopen?"
Abrupt zweeg het meisje. Was zij
misschien zelf geschrokken van haar
moed, waarmede zij St.-Nicolaas tege
moet was getreden?
Maar de Sint lachte vriendelijk. Hij
deelde vaderlijke klopjes uit op de
schouders van het drietal. Natuurlijk
wilde hij Kinderpostzegels kopen,
maar dan moest er een tegenprestatie-
tegenover staan. En zo stonden dan de
meisjes enkele ogenblikken later, wat
bakvisachtig giechelend, een schoon
Sinterklaasliedje te zingen. De Sint
luisterde aandachtig.
Het was het eerste liedje, dat hij dit
jaar hoorde
De kinderen waren uitgezongen. St.-
Nicolaas haalde Zijn vulpen uit de
binnenzak van zijn prachtige rode toog
te voorschijn. Welke bestelling Hij
deed, weten wij niet. Maar een goede
klant is de Sint voor de meisje zeker
geweest, want zij dankten met blosjes
op haar wangen, die bijna nog roder
waren dan de toog van St.-Nicolaas...
Douane-beambten naderden de Sint.
Passencontrole.
Maar de mannen in uniform waren
uitermate soepel. Een blik in het zwaar
bestempelde boekje van St.-Nicolaas
was voldoende. De omvangrijke baga
ge van de Goed-Heiiig Man -s de ba
sis voor de strooiavond van alle Ne
derlandse gezinnen kon ongestoord
worden ingevoerd.
En toen was dan het moment geko
men, waarop St.-Nicolaas officieel zou
worden ontvangen.
In de stemmig met palmen versier
de restauratie van het station dromden,
de autoriteiten om St.-Nicolaas heen.
Ter verwelkoming waren hier aanwe
zig, naast de burgemeester mr. J. Ki-
veron Inspectie Beheerder voor het
Vervoer van het Inspectie Bureau Bre
da, Hoofdstationschef J. J. v. d. Kaa,
de Adjunct-Hoofdstationschef, J. B.
Brusse, de hoofdverificateur der In
voer en Accijnzen, A. Hekstra, de Com
mandant van de Brigade Roosendaal
van de Koninklijke Marechaussee, ad
judant C. Mulderij, wachtmeester Ph.
Bidee van de Belgische Rijkswacht en
de onderbrigadier chef van de Belgi
sche Rijkswacht Th. Coninckx.
„Mijnheer de burgemeester, mij
ne heren. Het zal u zeker niet ver
wonderen, wanneer ik zeg, dat het
mij goed doet, weer in Nederland
te zijn. Ieder jaar weer zie ik met
verlangen uit naar de dag, waarop
ik bevel kan geven, mijn koffers te
pakken voor de grote reis naar uw
goede land. Nu is het eindelijk dan
zover, dat ik weer op Nederlandse
bodem sta. Ik moet u eerlijk beken
nen, dat op het ogenblik, waarop de
trein dit imposante station binnen
reed, ik verteerd werd door een in
tense spanning en zenuwachtigheid.
En nu mag Don Herald wel bewe
ren, dat werken een vorm van ze
nuwachtigheid is; op dat ogenblik
voelde ik mij bepaald niet in staat,
Om te werken. Ik vind het daar
om bijzonder plezierig, dat ik nu
even de gelegenheid heb om op adem
te komen. Dat U, mijnheer de bur
gemeester, mij hiertoe in de gele
genheid stelt, wordt door mij op hoge
prijs gesteld".
Sint-Nicolaas merkte vervolgens op
dat hij het prettig vond, in Roosendaal
dat hij een plezierige, nijvere stad
noemde, te worden ontvangen, alhoe
wel Roosendaal toch ook vele zorgen
kent. De Sint verraste de burgemees
ter toen met een opsomming van deze
zorgen en de wensen en de verlangens
van de burgemeester om aan deze zor
gen een einde te maken. St.-Nicolaas
bedankte vervolgens de N.S. die het
hem mogelijk hadden gemaakt, dat de
ze ontvangst thans kon worden gehou
den. In zijn dank betrok St.-Nicolaas
ook de Compagnie Internationale des
Wagon Lits et des Grands Express
Européens S.A. voor het afstaan
van het schitterende salonrijtuig, de
Belgische en de Nederlandse douane,
alle employés van het station Roosen
daal, die aan de ontvangst hadden
medegewerkt en de restaurateur, de
heer J. Westerhuis, voor de aangena
me manier, waarop hij de ontvangst
had geënsceneerd.
„Aan U echter, mijnheer de bur
gemeester, zo besloot St.-Nicolaas
zijn rede, mijn zeer oprechte dank
voor Uw aanwezigheid hier. St.-Nico
laas stelt het zeer op prijs, dat U,
bij Uw drukke werkzaamheden, toch
de gelegenheid heeft kunnen vinden
mij hier te ontvangen. Mijnheer de
burgemeester, ik sta weer aan het
begin van mijn uitgebreide tournee
door Nederland. Ik vind het heerlijk,
dat het nu weer zover is. Binnen en
kele dagen zal ik met mijn trouwe
Pieten, waarvan U er thans twee
voor u ziet, weer mijn rondgang over
de Nederlandse daken gaan maken.
Dit vereist uiteraard nog enige voor
bereidingen, waarmede veel tijd ge
moeid is en daarom zal ik nu mijn
speech beëindigen, niet alleen, om
dat ik vind, dat ik nu reeds voldoen
de heb gezegd, maar ook, omdat ik
mij de woorden van Montesquieu
herinner: „Wat redenaars aan diepte
ontbreekt, datjgeven zij u in de leng
te". Om in deze lengte-fout niet te
vervallen, mijnheer de burgemees
ter, zal ik thans eindigen. Ik dank
u nogmaals ten zeerste voor alles,
niet in het minst voor het geduld,
waarmede u mijn rede hebt willen
aanhoren. Ik heb gezegd".
Een spontaan applaus vormde de
dank van het hoge auditorium, toen
St.-Nicolaas enkele schreden terug
trad en zijn lorgnet voorzichtig afnam
Burgemeester Freijters was nog steeds
verwonderd over de enorme feiten
kennis van St.-Nicolaas wat zijn stad
betreft.
„Ik sta er perplex van, dat U dit alle
maal weet", zei de heer Freijters, die
vervolgens opmerkte, dat er verschil
lende redenen zijn, waarom de gebeur
tenissen van deze middag tot prettige
verwondering stemmen.
„Het is, naay ik meen, voor de eer
ste keer in Uw lange leven, dat U de
reis per trein heb gemaakt en niet
gewoon per schip bent gekomen. Is
dit gebeurd, omdat u last hebt van
zeeziekte, of bent U geïmporteerd
door de twee V's van de Spoorwe
gen, Vlug en Veilig? Er is nog wel
een derde V, die van Voordelig,
maar die wordt tegenwoordig maar
met een kleine v geschreven, want
ook de N.S. is up to date, gaat met
de tijd mee en dus gaan de prijzen
omhoog. Zo komt het, dat het tekort
van de laatste jaren is omgezet in
een grote winst. Ten tweede ben ik
verwonderd over uw komst, omdat
de welvaart hier in Nederland gro
ter is dan in Uw geboorteland Span
je. Er is op het ogenblik geen ar
moede meer in Nederland, maar des
ondanks vinden wij het toch aange
naam, dat u bent gekomen, omdat
de kinderen in de kindertehuizen
naar uw komst uitzien. En ook voor
de volwassenen is uw komst ieder
jaar weer een verrassing. Want een
cadeau, dat door uw heilige handen
is aangeraakt en door de grote zwar
te pollen van Zwarte Piet in de
schoorsteen is gegooid, blinkt ver uit
boven het gewone alledaagse cadeau
en bezit een geur van heiligheid".
De heer Freijters opende hierna zijn
hart voor St.-Nicolaas en stortte al zijn
wensen, die hij met betrekking tot zijn
stad koestert, uit in een brede woor
denstroom. „Mijn lijstje is wel lang,
St.-Nicolaas", verontschuldigde de bur
gemeester zich tenslotte, „maar ik heb
dan ook geen kinderhanden meer..".
De officiële speeches waren afge
stoken. De ere-wijn werd rondgedeeld.
St.-Nicolaas, ofschoon slechts enkele
tientallen minuten in ons land, voelde
zich reeds geheel thuis. Minzaam on
derhield hij zich met de autoriteiten
en maakte bepaald geen bezwaren, toen
een van hen de Sint een goed gevulde
sigarenkoker voorhield.
In die stationsrestauratie, op een gu
re herfstmiddag, toen de regen in vla
gen tegen de ramen begon neer te klet
teren, voelde iedereen zich opgenomen
in die heerlijke, dromerige sfeer van
het Sinterklaasfeest.
St.-Nicolaas was weer in Nederland.
De tijd ging weer aanbreken van de
schoen onder de schoorsteen, de lied
jes door de peuters, in fris gewassen
pyjama's gestoken, voor de haard uit
gezongen. De tijd van de romantische
wonden met cadeaus en ellenlange
gedichten. De tijd van het sprookje
van St.-Nicolaas.
Het sprookje, dat God zij dank
ieder jaar weer in ons land herleeft
Het heerlijk avondje is bijna *-»
weer gejsaffiea».,, -r - -