Jaarwisseling lijd van de superlatieven PEARL BUCK vertelt over haar werelden Charles Boy er over Greta Gar bo Eb en vloed in het leven van een seminarist Van een pasioor die geen contact kon krijgen I Beste films. Boeiend relaas van een bewogen vrouwenleven beste beste regisseurs acteurs Stukje wereldgeschiedenis KFC had het druk in 1956 Bitterste teleurstelling: „Arcli of Triumph" Egbert Dekkers bekroond m\ ACTUALITEITEN Uit liet puin Buziau 80 Hans van Bergen ZATERDAG 5 JANUARI 1957 PAGINA 5 bedrijf is betrat"® Jmanier bÜ het film- zelf en J n' druk bezi« v«or zich- eieeniiiL- deren uit te maken, wat nu en w a bESte fiIm was van bet jaar verrt Sr.00tste Prestaties heeft itele- Uitspraak over 1147 films in 417 zittingen Misschien is het lijvige boek, dat de wereld beroemde schrijfster Pearl S. Buck, over haar eigen leven heeft geschreven, wel het wezenlijkste van geheel haar oeuvre. Haar romans en verhalen zijn in alle talen ge drukt en er zijn verscheidene films van gemaakt. Dit succes is te hegrijpen, want de schrijfster weet een warm-menselijke, soms tedere toon te treffen, die licht ontroert. Maar in haar autobiografie „Mijn werel den" heeft deze toon daarenboven de klank PaArt"Tanne^ kereTs z«b" S,MORE van een grote oprechtheid en openhartig heid. Pearl Bucks verteltrant is altijd een voudig en open, de compositie van haar boeken ongecompliceerd. Pas nu ik haar „Mijn werelden" (in goede Nederlandse be werking van M. Mok verschenen bij A. W. Bruna's Uitgeversmij. te Utrecht) héb ge lezen, besef ik hoe authentiek deze eenvoud, openheid en ongecompliceerdheid zijn: zij vormen de keurmerken van dit soms toch wel onderschat schrijverschap. Het genie STRIJD OM EEN ROEPING Nieuwe roman van mr. Jan Kruysman schuldigin10 1 S° 0pdringerig links van hen heeft opgesteld, zijn veront- at large'' T" °P'ten aanbieden. Het trio speelt de hoofdrollen in „Doctor s te derde film jn de serie dokter-komedies naar de boeken van Richard Gordon. Pseudo-climax PEARL S. BUCK Hans Roest Wij denken vanuit onze huiskamers wel eens gemakkelijk over het werk van een pastoor, maar als je geplaatst wordt in een keurige deftige parochie, waar de pastorie als een gesloten veste staat, ivaar iedere parochiaan niet een zeker respect voorbij loopt, maar er nopit ingaat, dan kan het je als pastoor wel eens zwaar te moede worden, want dan voel je je als een vreemdeling temidden van je eigen mensen. Men heeft geen behoefte aan contact. Iedereen leeft voor zichzelf, ledereen lost zijn eigen moeilijkheden op. Men is vriendelijk voor elkaar ook voor de pastoor maar daar blijft het bij. Men heeft elkaar niet nodig. Maar zonder contact is geen intens katholiek leven mogelijk. Zonder contact begin je niets. Als katholiek kan je niet onverschillig staan tegenover je naaste, ook al heeft hij je financiële hulp niet nodig. Het katholicisme maakt je naaste lot je broeder, voor wie je in zekere mate mede verantwoordelijk bent, naar wie je zorgen en belangstelling dienen uit te gaan. Hel katholicisme zondert je niet af, maar maakt, je lot gemeenschapsmens. Het parochieleven moet een gemeenschapsleven zijn van mensen, die van mekaar houden en iets voor mekaar over hebben i van mensen, die met dezelfde idealen zijn bezield en elkaar hierbij willen helpen. En het is de laak van de pastoor dit gemeenschapsleven te leiden cn te stuwen. En daarom is het contact zo'n broodnoodzakelijk ding voor een pastoor. MAN UIT HET VOLLE LEVEN WERELDNIEUWS (Van onze filmredacteur) opRdêdecd„C J*araiSSeUn8 is iedereen- in h„i wDzelf hebben we ons daaraan bezondigdarOVerZ'Cb^ Va" vcrteden week r^°Cb w'Ben we niet nalaten ook ande- „.fens a,an het woord te laten, waarbij fiat a"m.erk,nS dient te worden genomen, l In verschillende gevallen de keus hadden uit films, die hier te lande nog met in vertoning zy„ gekomen. v;(°i de Amerikaanse Raad voor Filmkritiek de Franse film „De Wereld ?ar1 stilte uitgeroepen tot de beste bui tenlandse film van 1956. De tweede plaats verwierf de Italiaanse film „Oorlog en D- u daarna volgden de Britse film «si Ca» II1"' de Italiaanse film „La ötrada en de Franse „Du Rififi chez les ommes Beide laatstgenoemde films zijn gekome lande reeds in 1955 in vertoning De Vereniging van New Yorkse filmcritici op haar beurt wees de in Zweden ge boren ster Ingrid Bergman aan als de beste actrice van 1956 voor haar rol in de Amerikaanse film „Anastasia", niej te verwarren met de film „De laat ste dochter van de Tsaar", die naar hetzelfde ture Herald" ziet er uit: 1. Kenneth More, z. Jack Hawkins. 3 Dirk Bogarde. 4. Virginia McKenna. 5. Norman Wisdom, 6. Anthony Steel, 7. Peter Finch. 8 Alec Guinness. 9. John Gregson en 10 John Mills. Zeer merkwaardig tevens een bewijs voor de stelling, dat het hoofd zak elijk de vrouw is. die bepaalt welke film wordt be zocht. is het feit, dat er onder de eerste tien Britse sterren maar één vrouw voorkomt, namelijk Virginia McKenna, die overigens bij het „Daily jaar VIRGINIA McKENNA. Express"-onderzoek slechts 7 punten haalde evenals Glynis Johns, terwijl Dia na Dors het niet verder bracht dan 2 punten. De Katholieke Film Centrale (K.F.C.), het orgaan, dat door het Nederlandse episcopaat is belast met de nakeuring van de hier te lande in vertoning komende films, heeft het in 1956 bijzonder druk ge had. Volgens een voorlopige telling is er tot en met de maand november een defini tieve uitspraak gedaan over 1147 films f941 films in de overeenkomstige periode van 1955), waaronder 478 hoofdfilms (381 in 1955). Er waren in 1956 417 keuringszit tingen tegenover 354 in 1955 en 34 herkeu ringszittingen (32 in 1956). INGRID BERGMAN de Duitse regisseur Faii?n£erwerp ~~doör maakt. Harnack is ge- verkorenSteAro™ndVathphet 'nf werd uit" en tot beste buitenlandTfi^.La f/ra- New Yorkse rcHrS^UTr JaP 1956 wezen de z«n «lm „Mobv nlw.h" Hl?st™ aan voor Kirk Douglas ,?„ICk als beste acteu, GMm ^ust 7o°rriif^ r01 de Van Paily" dalrïnwiSe fUmtiidschrift „Film fjaliaanse film»totnAlS Van mening. dat de Russisch-Amerit= Magnani ner in iom e,rikaanse collega v. ner in 1956 de h,?ew lega Yul Bryn' vertolkt en wni ho°fdrollen hebben R°se Tattoo" en ^esPe.ctievelljk in „The en m „The King and I Voor zijn rol in den Arm" IT" "mi" werd Frlnk ^an ^Uh the Go1" een na beste mannelfike h Ltra als de op haf"0' .terwiil aa.n Susan°Hr0lSpeler naar optreden in ap Hayward voor tweede plaats in dn rif to"morrow" de hoofdrolspelers werd toegekend™1™610116 baar 'dp'S Aoor het beste scenario ging Georfro en «want" onder regie van Werd stevens, die door het tijdschrift Ai, aangewezen als de beste regisseur 1 "est gefotografeerde film werd ,,Oor- 2 en vrede" (Italië) genoemd. hi?6 beste mannelijke bijrol werd volgens p tijdschrift verspeeld door Anthony 6rkins in „Friendly Persuasion", de beste i„ gelijke bijrol door Rosalind Russell "picnic", de beste vrouwelijke jeugd- g dP°r Patty McCormack in „The Bad dno - en de beste mannelijke jeugdrol sion" bard Eyer in "Friendly Persua" liik^ F£,ankrijk is voor het eerst de jaar- Je, Ge°rges Meliès-prijs toegekend en stilt»* aequo aan de films „De wereld der het r f "De Srote manoeuvres", die bij bph oterandum eenzelfde aantal punten klasse djn' ïot de films, die werden ge- Pioa-fbeb|Oorden o.a „Le Mystère .,Si tous les gars du monde" „La Meilleure „Lourdes et ses Mi Ricasso" racles"' Dam"> „Lo jaar Eofel s^-tT01"*5,4 de fi'mster van het Baar kijkt men dood. ^-bASiS. §ek0ZeiJ. fUms°hdig' wicn3 b«ngeenbi£s|°taa iedere andH^ s!aat Brits zowel als Anfe- rikaans, bij het jaar lijkse onderzoek dat door de „Motion Pic- I ^Keraid-lsinge- 1 stem. Zijn eerste uitgebracht1 he™ Werde" exploitanten. Britse bioscoop- daaropBeen6 dagblad "Daily Express" is de Matste driefaren hftf6 sterren zich top hebben gehandhaafd b°°est aan de "fth More met 22 m ntf dan bli-ikt Ken Plaats te krf punten op de derde etl -Tack Hawk6"- na Birk BoSarde met 27 komiek n0 "S m6t 24 punten' De Brit eeps 22 puntenman Wisdom, heeft even De volledige lmf se iijst van de „Motion Pic- Voor de geestige Franse filmkomedie Paris Palace Hotel", die kort vóór Kerst mis hier te lande in vertoning is geko men. heeft Charles Boyer weer eens een bezoek gebracht aan Parijs, waar hij zijn loopbaan als acteur begon onder Henri Bernstein. „Ik vind het heerlijk, nu en dan in een Franse film op te treden", verklaarde Boyer, die in „Paris Palace Hotel" de rol van de industrieel Charles speelt. „Voor de oorlog probeerde ik iedere achttien maanden terug te keren, teneinde het con tact met de bevolking en met de taal niet te verliezen. Maar sinds de oorlog heb ik hier slechts twee films gemaakt Volgens Boyer was de komst van de geluidsfilm oorzaak, dat hij in 1931 naar Hollywood is verhuisd „In die tijd was er nog geen sprake van na-synchronisatie en daarom lieten de Amerikaanse studio s buitenlandse acteurs overkomen om op te treden in de buitenlandse versies van hun films. Maar reeds in 1932 begonnen ze de films na te synchroniserep en dus keerde ik naar Frankrijk terug". Mijn eerste grote Engelse rol was die van Japans officier in „Thunder in the East" met Merle Oberon. Daarop gina ik naar de Fox-studio's, waar ik een afschu welijke film maakte, die „Caravan heet te. Ik was zo teleurgesteld, dat ik besloot weer naar huis te gaan. maar Walter Wan- ger wist me over te halen om te blijven en ik trad op in „Private Worlds" met Clau- dette Colbert." Charles Boyer heeft zich in 1942 tot Amerikaans onderdaan laten naturalise ren. Hij vindt Hollywood een prachtige ts om er te wonen, zolang men werk heeft. Heeft men geen werk, dan kan het er erg vervelend zijn. De interessantste actrice, met wie hij ooit heeft gewerkt is natuurlijk Greta Garbo, met wie hij samenspeelde in de film „Conquest", hij als Napoleon, zij als Maria Walewska. „We hebben zes maanden samenge werkt", aldus Boyer, „en ik heb haar in die tijd nauwkeurig bestudeerd. Als de schijnwerpers aangingen, werd ze een heel andere persoonlijkheid. Het leek wel. of de camera's en de lichten voor haar spe ciaal waren gemaakt. Haar hele karakter onderging dan een verandering. Het was ongelooflijk zoals je de gedachten van haar gelaat kon aflezen. Ik herinner me de scène, waarin Maria voor het eerst Napoleon ontmoet. De eerste uitdrukking op haar gezicht was: „Eindelijk ontmoet ik Napoleon", dan zei het: „Hij ziet er maar heel gewoon uit", vervolgens ver anderde het in: „Wat jammer" om ten slotte te vertellen: „Het is misschien wél zo goed. dat hij er niet anders uitziet dan anderen". Op de vraag, wat volgens zijn mening de reden was. waarom Garbo de laatste jaren niet meer voor de film is opgetre den. antwoordde hij: „Ik geloof, dat ze.in Two Faced Woman" heeft gespeeld, een film die een mislukking is geworden Daarna was ze erg voorzichtig met de keus van haar volgende rol. Naarmate de iaren verstreken, werd het steeds moei- lijker een besluit te nemen. Na vijf jaar moest het een fantastisch goede rol zijn en nu is het zó moeilijk voor haar ge worden, dat ik er aan twijfel, of ze nog ooit in een film zal optreden De bitterste teleurstelling in zijn leven is de film „Arch of Triumph geweest Dat werd voor iedereen een bijzonder ongelukkige film. Toen we er aan bezig waren, was iedereen enthousiast. De mis lukking trgf ons daardoor des te erger. Persoonlijk heeft de film me helemaal geen goed gedaan. In Hollywood word je beoordeeld naar de hoeveelheid geld. die je laatste film heeft opgebracht. Sinds „Arch of Triumph" heb ik geen rol meet in een belangrijke film geh d. Voor mij is het dus in elk ggvai geen triomf ge weest". Pearl Buck heeft heel wat meegemaakt, aan haar bock. Bovendien wie zat dal In de eerste plaats heeft zij een belang- van deze geboren schrpster verwonde- rijk deel van haar leven gewoond in een j ren? is deze autobiografie onderhen land, waar wereldgeschiedenis werd ge-'dend en boeiend verteld. Het 's een stuk maakt, namelijk in China. Zij heeft del,je wereldgeschiedenis, scherp gezien en ontzaglijke veranderingen, die er zich in beleefd door een verstandige, gevoelige bloed en tranen voltrokken, gevolgd - ja men mag wel zeggen: meebeleefd en mee- geleden. En juist omdat zij. Amerikaanse van geboorte, zich het lot van de mensen om haar heen aantrok, koos zij par'ij durfde zij aanklagen en beschuldigen Want. Pear] Buck cle schrijfster die soms op het sentiment der lezers speelt, kan als het nodig is koel observeren. Door heel het boek heen blijkt duide lijk. dat zij allerminst blind is voor de historische, sociale, economische en po litieke drijfveren achter de uiterlijke fei ten. welke zij waarnam. Maar in haar leeft de ontastbare zekerheid, dat deze nooit cn nergens mogen gelden als de camouflage van onrecht en discrim na tie. Twee werelden zUn bcg> waarin de schrijfster heeft geleefd, en nog leeft werelden, die gescheiden zijn ais gevolg van onbegrip, angst rassenwaan. Pearl Buck, persona non grata in communis tisch China, ziet door deze muur heen en goedwillende vrouw. Van geheel andere aard is het boekje „Een vrouw in het wondere ambt", waar in mevr. A. MankesZernike vertelt van haar ervaringen als een der allereeiste vrouwelijke predikanten in Nederland De verteltrant is aanvankelijk een beetje dro-og maar gelukkig niet zonder humor. Vooral wat mevrouw Mankes no'.eer' over de theologische studie in haar da gen. is bijzonder interessant. Van belang is voorts de episode over haar ontmoe ting met Hélène Swarth en. vooral, met de fijnzinnige schilder en tekenaar Jan Manke, met wie zij later in het huwelijk trad. Óok troffen mij de bladzijden over de vriendschap met prof. R. N. Roland Holst en zijn vrouw, de dichteres. Het is een zuiver boekje, waar men het niet ge heel mee eens behoeft te zijn om er de wijsheid en mildheid in te kunnen waar deren. De in ons land zeer bekende regisseur en dat alleen al geeft een grote betekenis I Ludwig Berger heeft onder de titel „Drie- De bekende Moergestelse kunstschilder Rector Egbert Dekkers heeft de provin ciale prijs voor schone kunsten voor het jaar 1956 van Noord-Brabant gewonnen. 19 januari a.s. zal de, officiële uitreiking plaatsvinden, van deze provincieprijs die o.a. bestaat uit een som gelds van 1000. Deze prijs zal uitgereikt worden in het gebouw van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen te Den Bosch en wel door de Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant. ttBxcuscer bril" an n handschoen', zegt Dirk Bogarde en „Excuseer m'n enorme man,' die - Muriel Parlow. Maar eigenlijk zou Donald Sinden, de TOT de geheimzinnigheden in het katholieke leven behoren zeer ze ker de sfeer en het leven op een seminarie. De moderne middelen van de publiciteit worden zelden aange wend om het publiek op de hoogte te brengen hoe toekomstige zielenherders worden opgevoed. De priesters spreken later weinig over hun jaren van voor bereiding. En zij, die in de lekenwereld zijn teruggekeerd, omdat ze de studie niet konden volhouden of omdat hun roepingsldeaal verbleekte, verkeren na hun strijd om de roeping in de nood zaak zich aan te passen aan een an- dersgerichte wereld, zodat ook zij wei nig geneigd zijn tot mededeelzaam heid over een periode, die voor een bui tenstaander de bijsmaak heeft van een insluiting. Ook de literatuur heeft het seminarie weinig of nooit tot object van haar beschrijvingen of tot tonêel 'van handeling gekozen, wanneer men tenminste afziet van bijna terloopse episodes als de in katholieke kringen weinig gewaardeerde roman van Stendhal: Le rouge et le noir". Het beeld trouwens, dat in dit boek van een seminarie wordt gegeven is noch modern, noch ingegeven door een schrijver, die het seminari liefhad. Alleen een schrijver die een seminarie liefheeft, zal aan zijn lezers de beteke nis en de grootheid ervan kunnen dui delijk maken en begrip wekken voor de niet alledaagse schoonheid van zulk een instituut, icaarvan de betekenis voor het geestelijk heil van elk bisdom onschatbaar groot is. Over zulk een lielde beschikt de schrij ver mr. Jan Kruysman. die in zijn nieu we roman „Tussen eb en vloed" het dage lijkse leven in een klein seminarie met raffinement tot in vele details toe heeft beschreven. Intussen is niet de beschrij ving van het dagelijkse leven in een se minarie het hoofdmotief van dit boek In een voorwoord spreekt de schrijver over de kans. dat God met de semina risten iets heel bijzonders voor heeft „God heeft immers mensen nodig als lévende dragers van Christus' eeuwig priesterschap". Vele seminaristen keren in de „wereld" terug, omdat God blijk baar met hen iets anders voor heeft dan het priesterschap hoewei misschien ook iets heel bijzonders. Maar het is ook mogelijk dat die terugkeer berust op een geweldige en heel tragische ver gissing. Dit nu is het eigenlijke motief van het boek: Hans van Maren, de hoofdpersoon, zien we bijna het slacht offer worden van deze vergissing, maar net bijtijds ziet hij zijn roeping in een nieuw en reddend licht. Deze strijd om een roeping speelt zich af tegen de achtergrond van het dagelijkse leven van een seminariegemeenschap. De eb in Hans' roeping begint door een klein misverstand: zijn vader, een zelf bewuste vertegenwoordiger heeft zich laten ontvallen, dat het seminarie een lelijke streep door zijn rekening is. Hij zou n.l. goed in staat geweest zijn zijn zoon een betrekking te bezorgen. Dit argument is voor een vader niet onbe grijpelijk. maar voor de zoon. die alleen maar het priesterschap ziet als moge lijkheid. werkt de nuchtere constatering van zijn vader als een koude douche. En als Hans zijn nieuwe schooljaar ingaat, blijven de gevolgen niet uit. Zijn werk lust. zijn studiezin, zijn ambitie verdwij nen: zijn gebedsleven verschrompelt en uit onverschilligheid voor de normen van zijn ideaal overtreedt hij deze her haalde malen. Vooral verdwijnt de glans van zijn roeping: zijn eerste Mis, de zegen aan zijn ouders, de intocht in zijn parochie, niets van dit alles oefent nog enige aantrekkingskracht op hem uit. In de kerstvakantie komt het al tot een gesprek tussen vader en zoon. waar bij de jongen duidelijk wordt, dat een volwassene volledige waardering voor een ideaal kan hebben, zonder uit het oog te verliezen dat tegenover dit ideaal bepaalde offers in rekening moeten wor den gebracht, dat een ideaal iets anders is dan een zoet gevoel. In feite is dit het eigenlijke probleem van deze seminarist, een probleem waar voor iedere jongere komt te staan op zijn weg naar volwassenheid. In het formuleren van dit probleem ligt wel de kern van wat de schrijver bedoelt te zeggen. Dat hij de enig juiste op lossing geeft. nl. de erkenning van de realiteit, ligt voor de hand, maar dit maakt tegelijkertijd zijn werk zo ver dienstelijk. Zoals Hans' vader weet dat de vervulling van Hans' ideaal voor hemzelf een streep door de rekening betekent, zo komt Hans tot het besef dat zijn ideaal pas tot zijn recht komt door de offers die ervoor moeten wor den gebracht. NDIEN de waarde van een roman alleen bepaald werd door de goede bedoeling en de strekking, dan zou den wij in „Tussen eb en vloed" een belangrijke, katholieke roman mogen be groeten. Jammer genoeg zijn er enkele feilen in de opbouw van het geheel, die de roman van esthetisch standpunt uit onvolkomen doen zijn. Het probleem zoals het spreekt uit Hans' gedrag ligt anders dan het. volgens de boven be schreven opzet zou moeten zijn, Enerzijds worstelt Hans wel met het verschrom pelen van de „mooie" zijde van zijn roe ping, de romantische kant zo men wil, maar nergens blijkt dat hij tot een posi tieve aanvaarding van de offers komt. Integendeel, tot volwassen worden in de zin van begrip krijgen voor de schoon heid van deze offers komt Hans niet. Dit blijkt duidelijk als hij ten einde raad zijn oom, die arts is. ?aat opzoe ken. omdat hij in zich de behoefte ge voelt de mensheid als dokter te dienen. Zodra hij dan bemerkt dat het dokters- beroep vele offers kost. deinst hij ervoor terug en dijkt hij het priesterschap weer te gaan waarderen. Dit is geen oplos sing die het gestelde probleem waardig is: dit is een aan het materialistische grenzende toepassing van het economisch princiep op geestelijke waarden. Als Hans dan ontnuchterd van zijn dokters- ideaal terug is. kan hij na een gesprek met een Benedictijnerpater tot de con clusie komen dat hij zijn ja-woord aan de Heilige Geest wil geven. Daarmee is het setij gekeerd en zou liet bock ten einde kunnen zijn. Maar Kruysman beschikt over tevee! zelfkri- maal heb ik 't genie ontmoet" het ver haal van zijn leven gedaan. De drie ge nieën, die hij bedoelt, zlin Max Weber, G. B. Shaw, en de onvergetelijke schil der Max Beckmann, die evenals Berger lange tijd als banneling, later zelfs als vogelvrijverklaarde in ons land heeft ae- tiek dan dat hij niet zou merken, dat het begin van de vloed teveel weg zou hebben van het kabbelen van een beek je. Hij weet dat hij een climax nodig heeft, maar dat bij de climax ten on rechte niet gezocht heeft in de oplossing van het gestelde probleem. Daarom ge bruikt hij een pseudo-climax. Een vol slagen bijkomstige figuur, een vrome jongen, die Hans' worsteling om zjjn roeping enigermate heeft begrepen en wiens dagboekbladen af en toe een wat overbodig commentaar geven op de ge beurtenissen, deze jongen stort in de vakantie van een berg en is dood. In het verhaal is dit de climax, maar een climax, die niet voortkomt uit de ontwikkeling van het probleem cn daar om doet h\j vals aan. Men zou uit deze bespreking van de constructieve opzet kunnen concluderen, dat het boek niet geslaagd is. Dit ware teveel geconcludeerd. Integendeel, in de beschrijving van 't seminarieleven voert Kruysman zijn lezers van hoogtepunt naar hoogtepunt en iedereen zal daarom zijn boek met genoegen lezen. In zijn probleemstelling is Kruysman zeer goed geslaagd en de oplossing die hij voor de crisis in de roeping van een seminarist geeft, is het overdenken volop waard. Inderdaad kan iedereen dit boek dan ook met vrucht lezen. De bezwaren van romantechnische aard de ont wikkeling van het probleem naar zijn oplossing, de pseudo-climax en ook het feit dat maar weinigen van de seminarie bevolking tot karakters worden dit alles weegt niet op tegen de vele positie ve waarden en daarom wensen wij dit boek het succes toe. dat het bij katholie ke ouders, opvoeders en jongeren ver dient. p.Gr. koel observeren woond. Wat Berger over deze drie inder daad grote mensen vertelt, valt nogal te gen. Het maakt in geen geval de kern van het boek uit. Zo gezien belooft cK titel dus meer dan gegeven wordt. Met name over Beckmann zou men graag wat meer (en belangrijker) herinneringen heb ben gelezen. Maar zodra Berger over de talloze an dere ontmoetingen in zijn leven spreekt, dan geeft hij vaak rake en persoonlijke oortretten. Behalve vele beroemde buitenlan ders, treft men ook landgenoten aan, zoals Jan de Hartog en Eduard Verkade. De schoonste bladzijden geeft Berger echter over zijn jeugd: een zeer scherpe scV- dering van zijn familie en milieu. Zijn moeder was bevriend met verscheidene grote kunstenaars onder wie niemand minder dan Johannes Brahms) en zo kwam de kunstzinnige Ludwig al vroeg :n contact met artiesten. De Forumboekerij Ad. M. C. Stok te 's-Gravenhage. heeft „Driemaal heb ik 't genie ontmoet" in goede vertaling van K. Walschot gepubliceerd. Het is een fraaie uitgave, waarvan men alleen het ontbreken van foto's zou kunnen betreu ren. N.a.v. Mr. Jan Kruysman: Tussen eb en vloed. Uitg. De Fontein Utrecht. Het overkwam een zekere pastoor X, dat hij geplaatst werd in zo'n keurige def tige parochie als wij hierboven omschre ven hebben. De parochianen kwamen 's zondags in groten getale naar de kerk en bij plechtigheden als het veertiguren gebed was de kerk ook tot de laatste plaats toe bezet. De pastoor had er vrede mee kunnen nemen. In heel wat paro chies moeten de herders het met minder gevulde kerken doen. Maar de pastoor nam er geen vrede mee. Hij begreep zijn taak. Zijn parochie moest één grote gemeenschap worden, één grote familie Er bestond wel een kleine jeugdbewe ging en een voetbalvereniging, maar daar mee hield ook al het onderling contact in de parochie op; de volwassenen had den niet het minste contact met elkaar. De parochianen kwamen niet naar de pastoor toe, dus trok hij naar zijn paro chianen. Na enkele maanden van intens huisbezoek had hij enkele tientallen fa- mi" es terdege leren kennen. Met een paar van hen zou hij in zee gaan. De pastoor kende de waarde van een zinvolle vrijetijdsbesteding in gemeen schapsverband en wist ook heel goed het onderscheid tussen beroepstoneel en amateurtoneel en stapte op een zekere avond naar een vader van zes kinderen om met. hem de oprichting van een ama teurtoneelvereniging te bespreken. U lijkt mij '- tstekend geschikt om op de planken te staan. Maar meneer pastoor. Ik heb nog nooit van mijn leven op de planken ge staan. Onzin, ik heb u nu al heel wat keer tjes gade geslagen, terwijl u zo met uw zes kinderen bezig was, u bent een ge boren toneelspeler. En u bent vrij. U be weegt zich gemakkelijk. U heeft een goede stem. En u voelt de mensen goed aan. Dus alle voorwaarden zijn vervuld, om u over de -'-cn te bewegen. Maar meneer pastodr, heeft u zelf als ontwikkeld man ('an niet het flauw ste benul van wat toneel is? Dat is Kunst brengen. Larie. En misschien zie ik dat wei zo goed, juist, omdat ik ontwikkeld ben. Kunst brengen laten we aan het beroeps toneel over. Het amateurtoneel heeft een heel andere taak. Ik heb een gemeen schapsleven nodig hier in mijn parochie Zonder onderling contact begin ik niets. En daarom zal er een toneelvereniging ko men en een zangvereniging en misschien nog wel een mandolinevereniging ook en een vereniging van huisvlijt etc. Niets begrijpen jullie van dergelijke zinvolle vrijetijdsbestedingen in gemeenschapsver band, maar ik heb mijn hele leven als kapelaan in een grote stad gestaan. En ik weet wat dit allemaal zeggen kan. De mensen komen bij elkaar, in de kerk kunnen zij niet met elkaar nraten. maar op dergelijke avonden wel. En op dc e- lijke avonden virden zij elkaar, leren zij c":aar begnjpen, 'aan ze beseffen dat ze bij eikaar horen. Geregeld zien ze me kaar weer terug en er groeit een band. Dezelfde mensen die mekaar in de kerk zien, spreken mekaar op die avonden. En ze kunnen ervan op aan, dat zij hun pas toor in hun midden zflllen vinden. Ik pleeg op een dergeli'ke manier huisbe zoek in groot verband. En praat nu nooit Artistieke VOLGENDE DONDERDAG is het 10 jaar geleden dat de Rotterdamse Schouwburg werd geopend. Met wee moedige herinneringen aan de oude „Groote Schouwburg", die ongeveer op dezelfde plaats stond vóór het bar baarse bombardement van mei 1940 en waarvan nog slechts het opbouw- materiaal van het nieuwe noodgebouw de gedachtenis bewaarde. Van de 2 miljoen gebikte bakstenen uit het puin van Rotterdam 1940 zullen er wel een aantal afkomstig zijn geweest van de oude schouwburg.... In tien jaar is veel veranderd. Enkele in het oog lopende gebreken van het gebouw het tekort aan foyerruimte en de matige akoestiek werden voorzover mogelijk verbeterd en thans vormt de Rotterdamse Schouwburg weer het. culturele middelpunt van de Maasstad. BIJ DE OPENING van de Rotterdam se Schouwburg in 1947 behoorde tot de eregasten Johan Buziau. toen juist 70 jaar geworden. Hij is nog steeds vitaal, onze legendarische komiek, die morgen 80 wordt. Is het eigenlijk no dig hem bij deze gelegenheid uitvoe rig te huldigen? Wie herinnert zich niet die enigszins hese stem die van de gewoonste zegswijze een onsterfe lijke slagzin creëerde, de vindingrijk heid met mecaniekjes in rijtuigen, hekjes, bloemen etc., de rake plastiek waarmee -ij de ongerijmdheden van het dagelijkse leven plotseling tot ons kon laten doordringen. Buziau's hu mor, later nagevolgd door de besten onzer cabaretkunstenaars ontpopte zich omstreeks 1894 toen hij in Flora voor het eerst met zijn „Professor Ri Ki Ri'' voor het voetlicht kwam. Het is een uniek fenoneem geweest in onze amusementswereld. De revues van Ter Hall en later Bouwmeester dreven vrijwel geheel op de hoogte punten van zijn optreden. Hoe die carrière geëindigd is? Dat was in de bezettingstijd. Met omhooggeheven Hou-zee-arm declameerde hij een „monoloog over een dichter". Dat ging zo: „Stik! Stik! stikdonker was het die avond. Maar zover kwam hij niet eens want de eerste twee woorden werden met donde rend app:aus begroet. De volgende morgen werd hij ter verantwoording geroepen bij de S D, Toen gaf Buziau die natuurlijk geen lid van de Kul tuurkamer wilde worden er de brui aan. En na de oorlog is hij niet meer teruggekeerd behalve een kort flitsje voor de radio waar hij zijn eerste suc ces „Ri Ki Ri" nog eens herhaalde. Nog vele jaren, Buus! m. ran Kunst, wan' dan wc. d ik kwaad. Als u zich maar geeft zoals u werkelijk bent met alles wat er in u zit, dan zult u eens zien, hoe de mensen genieten zullen, ook de mensen uit mijn deftige parochie. En zo werd er nog wat over en weer gep at met als resultaat, dat nu na twee jaar de huisvader van zes kinderen in het leven directe :r van een grote fa briek tweemaal per seizoen een hoofd rol speelt en bovendien nog de club re gisseert. De pastoor heeft velen voor de beoefening van het amateurtoneel enthou siast weten te maken. En de zalen zijn afgeladen vol. Iedereen heeft er plezier in. Het ijs is volko: en gebroken. Met Kunst heeft het niets te maken, maar de avonden zijn goed. Of misschien heeft het toch nog wei iets met Kunst te maken, maar dan de Kunst van amateurs, van liefhebbers, van enthousiasten, een kunst, die in de vrije tijd door leken be oefend wordl en nooit gemeten mag wor den met de maatstaven, waarmee de Kunst van beroepsmensen gemeten wordt. Maar kunst of geen kunst, de pastoor heeft zijn contact De pastoor heeft zijn avonden van ongedwongen bijeenkomst zijner parochianen En die avonden buit hij uit. Elk spel leidt hij in met een kort pittig woordje. In de pauze probeert hij met iedereen een praatje te maken. Hij maakt er echte feestavonden van voor zijn parochianen. En natuurlijk sluit hij weer de avond. En het is ongelooflijk, hoeveel mensen nadien naar aanleiding van de toneelbijeenkomst een gesprek met hem beginnen, dat dikv. ijls uitmondt op een heel ander terrein, waar diezelfde mensen nooit over begonnen zouden rijn, als die toneelavonden er niet waren ge weest. De parochianen beschouwen de pastoor nu als een dor hunnen en de stijve deftige pastorie is niet langer meer een gesloten veste, maar een open huis, waar een ieder in- en uitgaat en zijn beminne lijke herder weet te vinden. Misschien dat u na dit- verhaal, dat op volle waarheid berust en van recente da tum is, iets meer begrijpt van de taak van een amateurtoneelvereniging en een ietsje minder hard roept, dat de mindere broeders onder ons maar van de plan ken verdwijnen moeten, om plaats te ma ken voor de broeders van de echte Kunst.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 5