Maar Hij zegt nooit iets terug te m m Wdke naamh goede «kond Peins Probeer eens INSTUIF-REACTIES si HONDEPRAAT Bidden is praten met Christus ii mmmmmm mm mm. S *f *^11 iHf f H i 9 I er eens OF JE HET Zó KUNT ZATERDAG 23 FEBRUARI 1957 Ergens in Nederland maakten we een gesprek mee in een jongerengroep. Het was een goed gesprek. Ook al is „het gebed" een moeilijk onderwerp. De voornaamste gedachten uit dat gesprek vind je hieronder. In zo'n gesprek over het gebed beland je al gauw bij het verschil tussen persoonlijk gebed en gebed dat voor je gemaakt is. Van die voor-je-gemaakte ge beden kwam het liturgisch gebed er nog het beste af. De liturgische gebeden zijn nogal „objectief" en daarom is er voor velen de kans om er een eigen aansluiting bij te vin den. Bovendien vind je er de weer slag van eeuwen christelijke vroomheid in en ook de vreugde van het bewustzijn dat het over de hele wereld gebeden wordt in de gemeenschap van de éne Kerk. Nee, dat viel nogal mee, met dat liturgisch gebed, al is het soms wel eens een beëtje ingewikkeld van stijl. We vonden wel dat je wat meer thuis moest zijn in de H. Schrift om voldoende de schoonheid van dit gebed te kunnen vatten, maar het was direct duidelijk dat de fout in dit geval zeker niet bij het litur gisch gebed lag, maar bij ons. Ontevreden li H H W k M M ff *§5 111111 M W dÊk li M, 1lip®? jiWgl Ar vM&mm. IW Om de Kern Weinig persoonlijk Drie jonge mensen vroegen na een conferentie om een gesprek. En één van de drie zei namens de twee anderen; „we kunnen eigen lijk nooit goed bidden". Na wat praten bleek, dat ze heel veel ge beden elke dag meededen, 't Mor gengebed schoot er nog al eens bij in, maar 't avondgebed nooit. Er werd voor en na tafel gebeden en na 't avondeten twee tientjes van de rozenkrans en behalve naar de zondagsmis gingen ze minsten- nog twee keer door de week. En tóch; „wij kunnen eigenlijk nooit goed bidden''. Eenzijdig? aal AiyPA' j rokcn' 0n.#! j is'f Deze reis bestaat de hoofdschotel uit gedachten over het gebed, naast de behandeling van de Instuifreacties. We waren nog van plan een kritisch geluid te laten horen over de vreemde vormen van bidden, die nog allerwe gen opgeld doen. Maar we zyn maar besioten te veron derstellen dat weldenkende jonge mensen aan dit soort handelsverhou ding met God en Zijn heiligen niet meer meedoen: „Onze dochter ging met een niet-ka- tholieke jongen. Wat we ook met haar praatten, het hielp niet. Toen legden wij een medaille van de H. zus-cn-zo onder haar hoofdkussen, terwijl we de ene novene na de andere hielden. En ziet, na drie maanden: uit!". F.B. De niet-liturgische gebeden kwamen er al heel slecht af. Op zeer vakkundige wijze werden de dagelijkse gebeden uit de kateclusmus, de gebeden onder het lof, en de gebe den van de meeste kerkboeken „ge kraakt" (We konden met z'n allen niet twee goede gebedenboeken bij elkaar vinden). Ze praten over je heen, ze zijn veel te zakelijk of veel te sentimenteel en ze grijpen meestal veel hoger dan je eigen bescheiden religieuze toestand. Een heel duidelijk voorbeeld vonden we het gebed van toewijding aan het Allerheiligst Hart van Jesus uit het eerste vrijdaglof: „Konden wij met ons bloed al deze misdrijven uitwissen" is een kreet voor iemand die de heiligheid genaderd is en qua stijl behoorlijk sentimenteel; „Intussen bieden wij U tot herstel is na dit dramatisch hoogtepunt van H Welke naam zou je het liefst H aan Christus geven? Iloe spreek je Hem het liefst II aan in je gebed? Een hachelijke vraag voor ge il sloten Nederlanders. Maar ze durfden hem aan. Het resultaat g was nihil. Tenminste H We zochten eerst alle namen g bij elkaar die mogelijk waren: H Lieve Heer, Leraar, Vriend, g Broeder, Koning, Priester, Held, H Meester, Leidsman, Licht, Zoon j§ van de Vader, Zoon Gods. Hei- g land. Heer. Maar er was niemand die zei, g dat hij een van deze namen ooit H gebruikte als aanspreektitel in f§ zjjn persoonlijk gebed. H Toen hebben wc de vraag ver- anderd in: Welke naam vind je g het meest bij Hem passen? g Weer liet een groot gedeelte H van de aanwezigen verstek gaan in deze merkwaardige enquête, g Sommigen zeiden dat ze geen voorkeur hadden, g Onze Lieve Heer werd nog wel s eens gebruikt, maar je bedoelde g daar dan toch vaker God de Va- g der mee. g Iemand zei dat h(j „zich er nog g wel eens op betrapte" dat hij g „lieve Jezus" zei, maar dat was g beslist bij gebrek aan beter, g Goede Meester kreeg twee g stemmen. Verlosser drie. Broe- g (de)r maar één- Vriend won het g glansrijk met negen, g Die negen zeiden dat het wel een bepaald soort vriendschap g was, zonder de „gelijkheid" van g andere vriendschappen, en dat g het Heer zijn en Verlosser zijn g van Christus er bjj was ingcslo- g ten. maar toch een vriendschap g met al het persoonlijke en bevrij- g dende ervan. Je zou er eens oves g kunnen piekeren, g Jammer dat de naam „Heer" g ook niet in gebruik was. g Zou dat komen vanwege het g protestantse „Here"? g Wc zijn wel meer moois kwijt- g geraakt door de reactie op het protestantisme! VRAGEN EN LI ISTEREN, dat is het parool om de goede teeg te vinden; ook in het gebed. ai WIJ MOETEN eigenlijk alleen het grondwerk doen. Christus doet de rest. Als je de bodem, die je zelf bent zó bewerkt dat het zaad er goed valt, dan komen er vanzelf goede vruch ten. Wij moeten dus „alleen" die grond bewerken. Dat. is een heel karwei, maar het is toch niet meer dan een je klaarma ken voor Zijn inwerking. Ieder goed woord en daarmee ver bonden iedere goede gedachte, ieder goed verlangen, iedere goede daad komt van Hem. Wij kunnen alleen maar openstaan: in de bodem van onszelf de ploeg zetten en de aarde openscheuren, paden omspitten, stukken steen weghalen taai en doornig onkruid uitrukken. En dan maar op het goede zaad wachten. HET ZAAD is het woord van God. Christus spreekt nog steeds. Je kunt Hem op allerlei manie ren horen. Maar de bodem moet goed zijn. Je moet niet bang zijn om er zelf de ploeg in te zetten. Je moet ook niet bang zijn als de ploeg er in gezet wordt, door Hem. Er is soms veel nodig om het er al lemaal uit te krijgen: eigen wijsheid eerzucht onjuist gerichte gevoelenj vooroordelen traagheid onverschilligheid. AL DEZE DINGEN zijn oorzaak dat je Christus' woord soms niet hoortof als je het wel hoort er toch niets van begrijpt of als je het zelfs wel begrijpt er toch niets om geeft. Je moet nooit zeggen dat Christus niet meer spreekt. Je moet nooit zeggen dat je zo wei nig van Hem merkt. Je zult Hem beslist horen als je goed afstemt.. Maar er zitten zoveel storingszen- ders vlak in de buurt. Hij kan er vaak gewoon niet „in" komen al je die niet weggewerkt hebt. DIT IS een goed evangelie voor de voorbereidingstijd op de vas ten. Want in de vasten hoor je meer dan anders over Christus spreken. En in die woorden over en van Christus word je meer dan anders uitgenodigd iets goeds te doen voor anderen. Dat zaad van Zijn woord is wel .goed. Maar je moet jezelf durven omploe gen om het op goede bodem te laten vallen. Ploegen, vrienden. Dat kun je niet met tweederde snee tjes brood of dobbelsteentjes spek of een sigaret minder per dag. Dat kun je wel met een eerlijk „bo demonderzoek", een eerlijk opspo ren naar wat de grond van jezelf on geschikt gemaakt heeft om het goe de zaad op te vangen. Dit is geen karwei voor een halve dag of voor een vrij uurtje. Daarom krijg je er ook zes voor. - Wees er niet bang voor. Het is alles waard om de st de Heer te horen. Een gedeelte van het '<xA^ viel op de weg; het werd v trapt cn de vogels aten vvel Een ander gedeelte viel rotsige bodem: het schoot op, maar verdorde er bij brek aan vochtigheid. Weer een ander gedcc viel midden tussen de do ncn; en de doornen sch° tegelijk mee op en verstik het tri» Een ander gedeelte slotte viel op goede bodc'1^ het schoot op en droeg >1() derdvoudige vrucht. i Toen Hij dat gezegd ha riep Hij uit: Wie oren heeft om te hofCl dat hij hore! LUCAS Zondag Sexagesi"1 een belachelijke zakelijkheid. Er had even goed kunnen staan: „verblijven wij met de meeste hoogachting". Zo weinig gebeden gaan over Christus of zijn tot Christus gericht. Zoveel gebeden gaan over braaf zijn en genade verdienen tbij voor keur op voorspraak van een heilige). Zo weinig gebeden gaan over de Een andere oorzaak vinden we na tuurlijk het gebrek aan rust in onze tijd en de grote moeilijkheid van het zo gauw afgeleid zijn. Aan dat gebrek aan rust was een hele beschouwing over godsvertrouwen en savoir vivre te verbinden, maar dat zou een discussie avond op zichzelf geworden zijn. Uit de moeilijkheid van de afleiding halen we een winstpunt: het inzicht dat liefde, en als ze het er wel over heb- je alles in je gebed kunt betrekken; ook ben druipen ze meestal van de zoe tigheid. Meestal draaien ze allemaal juist om de kern van onze geloofshouding heen, die bestaat in een liefdevolle overgave aan de Persoon van Chris tus. We zijn beslist ontevreden over de bestaande schat van niet-liturgische gebeden. Nadat we nog wat geklaagd hebben over te grote kaarsen-, novenen- en relikwieëncultus in Gods Kerk gaan we over naar een belangrijker punt: Waarom vinden we het persoonlijk gebed zo moeilijk? Al gauw komt oorzaak no. 1: Omdat het ons zo weinig voorgedaan wordt. Het is praktisch allemaal, formulegebed wat de klok slaat. Er is bijna geen pre dikant die zijn preek eens besluit met een eigen gebed. Er is bijna geen pries ter die in het lof zelf iets durft te bid den naast altijd de rozenkrans en de li tanieën. Er is bijna geen vader of moe der die eens een eigen tafelgebed of een eigen avondgebed durft voor te bidden. Verschillenden van ons herinneren zich uit de jeugdbeweging wat een in druk een persoonlijk gebed van een leider of een aalmoezenier maakte, al was het wat stijl betreft misschien nog zo stuntelig. Dit is een waardevolle ontdekking, hoe vreemd het ook lijkt. Er spreekt uit de ontevredenheid om wat hen een onbetekenende show en vrome schijn lijkt, de afkeer van de zinloos-gewor den formule. En dat is winst. Michel Quoist, een priester, die onder jonge mensen werkt in een Franse havenstad, heeft de zo juist weergege ven klacht waarschijnlijk eindeloos veel keren vernomen. En bij hem is het plan gerijpt om concreet te helpen. Hij heeft een boekje geschreven (vrij slecht uitgegeven, helaas), waarin hij zijn manier van bidden aanbiedt als een hulpmiddel. Eenvoudig en preten tieloos: hij schrijft: „Wij weten het, ook deze woorden zullen al gauw niet meer bruikbaar zijn. Maar wat doet het ertoe? De geplukte bloem verdort, maar nieuwe groeien er weer en an deren zullen ze plukken". Het is een beetje dwaas om van het boek van Michel Quoist „Zonder wierook", een recensie te geven, in de gewone zin van het woord. Het valt n.l. buiten de bevoegdheid van welke bespreker ook. Hij zegt in dit boek: „Zo bid ik" heb je er iets aan, doe er dan je voordeel mee. Maar al lezend ga je onwillekeurig zelf aan het bidden en proef je al bid dend de nood van de schrijver. Dat de gebeden soms verward schijnen, ligt aan de vertaler, doch dit zijn maar uit zonderingen. Wij hebben er een proef mee genomen. Op een kweekschool. In de kapel bijeen hebben we gevraagd: „probeer de gebeden die ik nu zeg tot je eigen gebed te maken". Een tiental hebben we voorgebeden. Het werd zeer stil. Het bleef stil toen we naar de sacristie gingen om ons klaar te maken voor een kort lof. En daarna was de enige reactie: „dit is nu echt bidden". Daarom is dit boekje een enorme winst. En daarom bevelen we het onze lezers dringend aan. Het is erg duur, want het kost f 6.50 en daar schrik je wel van. Dat is jammer want dit is een boekje dat het in een heel gewone uitvoering en zonder die bizarre omslag toch wel gedaan zou hebben. Maar neem dat op de.koop toe. Je wordt rijker door het boekje. Het leert je weer eens opnieuw, dat bidden niets anders is dan praten, persoonlijk en eerlijk, met een goede Vriend. P. W. al die „gewone" dingen die ons afleiden als we willen bidden. Want alles heeft met je verhouding tot God te maken, er is niets van uitgesloten. Gesprek Het leek erop dat we nu uitgebreid zouden gaan praten over de verschil lende soorten van gebed, smeekgebed, dankgebed etc., maar iemand maakte de opmerking dat bidden eigenlijk is: praten met Christus over alles wat je belangrijk vindt. Iedereen vond dit een reuze prettige formulering, maar iedereen vond toch ook dat het een beetje te gemakkelijk gezegd was, dat „praten met Christus". De moeilijkheid zat hem niet in de cor rectie „dat je toch ook je moest richten tot de vader en de Geest, want we kon den wel het verband vinden via Chris tus tot die Twee in het gebed; maar de eigenlijke en echt serieuze moeilijkheid zat hem in die bijna bewogen uitroep van een van ons er zo maar tussen door: Bidden is praten met Christus, maar Hij zegt nooit iets terug". Dit blijkt geen lukrake, naïeve op merking te zijn, maar een verwoording van iets dat bij ons allemaal heel diep zit, als we eerlijk zijn. En daar is van avond niet aan te ontkomen. Er zijn nu wel een aantal olijke op merkingen te maken in de geest van: Wou jij soms iedere dag een verschij ning van Christus hebben, of: iedere morgen een brief van Hem aan je ont bijt, maar ze tasten de moeilijkheid niet aan. We weten in geloof dat Hij rekening houdt met ons gebed en Zijn antwoord geeft door de leiding van Zijn Voorzie nigheid, we weten ook een heleboel moois over inspraken van de H. Geest en zo, maar het is bliksems moeilijk dit reëel te ervaren in je dagelijks leven. Iemand zei: „Als ik een predi kant soms hoor zeggen: Hebt u moei lijkheden of zware zorgen, kom dan toch "uw hart uitstorten bij Jesus in het Tabernakel", dan word ik daar altijd kriegelig van. Alsof dat zo gemakkelijk is. Bidden is dus geen tweegesprek, het is een gesprek van één kant. Zo is het nu eenmaal zolang we nog hier zijn. Het antwoord komt op een heel andere manier. Daarover waren we het eens. Maar daar volgt uit dat je veel kans loopt er helemaal naast te praten, om dat je alleen aan het woord bent. Dit akelige gevoel van er naast te zitten heb je ook als je tegen iemand praat, die niets terug zegt. Je kunt dan hoogstens aan zijn of haar gezicht zien dat je er naast zit. En zelfs dat con trolemiddel heb je bij het gebed niet. Het is dus veel verstandiger om b(j ;e bidden niet zoveel te praten, maar veel meer te luisteren. Dit klinkt wat gek, omdat we juist gezegd hebben dat Hij niets zegt, maar het is toch minder gek dan het lijkt. De grote fout van de meeste gebeden is dat we zelf maar wat raak kletsen. We houden hele verhandelingen voor God, alsof Hij daar behoefte aan heeft. We ontwerpen hele schema's van goede voornemens en vertellen Hem uitge breid hoe wij ons de oplossing van be paalde moeilijkheden hadden gedacht. We zouden werkelijk veel meer moe ten „luisteren", dat wil zeggen, onze gedachten afstemmen op Zijn gedach ten. Wat zou hij hiervan zeggen? Wat zou Hij in mijn plaats doen? Wat zou Hij bedoelen met dit woord uit het evange lie? Wat zou Hij bedoelen mèt deze gebeurtenis in mijn leven? Hoe is deze situatie te begrijpen en hoe moet ik erop reageren naar Zijn norm van de Liefde? Al deze vragen worden gesteld door een nederig mens tegenover God. Als Hij ze nu nog in de aanspreek vorm stelt: Wat denkt u ervan etc. dan is Hij een biddend mens. Innerlijk Als je op deze manier juist ingesteld bent, dan ligt het niet aan jezelf ais je gebed niet lukt. Dan zijn het oorza ken van buitenaf. Maar in de meeste gevallen zul je dan merken dat je in nerlijk wel antwoord krijgt. Dit bidden is innerlijk en hoef je niet eens in woorden te vatten. Als je het wel doet voor jezelf of voor anderen, dan zal het een „luisterend praten" worden. Een praten, waarbij je jezelf voortdurend corrigerend, op Hem af stelt. We bedachten nog dat dit wel vaak moeilijk is. En dat het toch wel prettig zou zijn als we Christus nou eens gewoon zou-1 den ontmoeten, als Hij nu b.v. eens ge- i woon tussen ons in zat vanavond, dat zou een boel moeite besparen. Maar we j wilden toch wel vrede nemen met onze j schamele staat van het nog maar op weg zijn naar Hem toe. En we vonden dat het minstens de moeite waard was om dit bidden eens vaker te proberen. Iemand zei nog dat we nu eigenlijk zó hierachteraan de Mis moesten kun nen vieren omdat we nu toch echt wel in Zijn Naam bij elkaar waren. En toen slaakte er iemand anders een hele diepe zucht. Het was op dat moment net even doodstil, zodat we na al die ernst alle maal erg hard moesten lachen. Maar de ernst ging er niet om over. Waarschijnlijk omdat het een prettig soort ernst was. Iedereen vond het ook prettig, dat er één van ons tussen de laatste bedrijven door stiekum een gebed had opgeschre ven, dat tot besluit werd voorgebeden, en dat je elders op deze pagina vindt in authentieke bewoording. D. C. EN DIT WAS HET GEBED, WAARMEE WE HET GESPREK OVER HET GEBED BESLOTEN: Heer Jesus Christus, wij hebben vanavond gepro beerd ons te verdiepen in het ge bed: het contact tussen U en mij, waarin U ons zelf bent voorge- We vinden het verschrikkelijk moeilijk en we zitten er echt mee, maar we beseffen ook dat er toch maar weinig liefde bij is van onze kant. We vinden het gemak kelijk om te bidden als we erg gelukkig zijn of als we diep in de put zitten. Maar geef ons de moed om ook eens gewoon te zeggen: „ik hou van U". Amen. Voor we de opponenten aan liet woord laten over de brandende kwestie „Instuif" die wij enkele weken geleden aan de orde stelden, dit excuus. Het was werkelijk on doenlijk alle reacties en dan nog in extenso te publiceren. Hier volgen dus fragmenten, waarvan we hopen dat ze toch dui delijk de meningen weergeven. E. W. uit Baarn begint te zeggen dat hij boos op me is: „De tijd ontbrak mij zaterdag en zondag, om u een brief te sturen, misschien is dat maar goed ook, want nu ik het met mijn nuchtere maandagmorgenogen nog eens lees, begrijp ik er uit, dat u veel te arro gant bent, om ook maar iets van een ander aan te nemen. U hebt dat niet nodig, en als ze iets willen weten, helpt u ze wel uit de nood!! Vervolgens maakt hij duidelijk waarom ons Amersfoortse voorbeeld verkeerd gekozen is, „misleidend", zegt E.W. „In A'foort berust de leiding bij 4 a 5 idealisten, die par week belange loos plm. 40 uur vrije tijd opofferen, om iets van de Instuif te maken. Zulke idealisten zijn er maar wei nig. Ik ben zelf helemaal geen idea list en ik ben dus ook niet in staat om zoveel werk te verzetten. Dus, zult u zeggen, moet ik mij niet met de Instuif bemoeien. Wie zal het dan doen, mijnheer F.B.? Er is in Baarn niemand, die zoveel kan opbrengen, als deze mensen in Amersfoort. Toch vinden we allen onze instuif erg gezellig." Er kunnen wei belangrijke activi teiten worden georganiseerd, maar meestal ontbreekt het geld. De dans avonden moeten dat geld opbrengen. Bovendien „De combinatie van dansen en kunst is door grotere gees ten dan de uwe aanvaard". E.W. stelt dat de gezelligheid van de ontmoeting op zo'n dansavond ook veel waard is, en dat door het contact met kunstenaars: „menigeen, die zich een dichter voorstelt als een artiest met lange haren bevrijd wordt van een waan-idee,-als hij in een ge zellige omgeving kennis maakt met een oorspronkelijke geest als Gabriël Smit. Dat velen, die bij de eerste uit haal van een sopraan, onmiddellijk de radio afzetten, nu diverse frag menten van opera's konden beluis teren. Niet waardevol zegt u? Och, wat is er dan waardevol? U zult niet overtuigd zijn mijnheer F.B. Ik ver wacht niet anders van u, ofschoon ik u slechts uit een artikel ken. Met „vriendelijke" groeten, E. W. Naschrift. Dat de Instuiver E.W. zo per soonlijk tegen me opstuift vind ik niet vriendelijk, maar ga ik als niet ter zake voorbij. In Baarn zijn geen idealisten, zo lees ik, dat vind ik erg. Bovendien geloof ik bet niet. Merkwaardig is alleen dat die laatsten dus niets met de Instuif van doen hebben. Uw Instuif is dus een gezellig zaakje zonder enige pretentie in de richting van geloof en leven. Dat is heel erg voor de bedoelingen die het Instuifwerk deden ontstaan., en voor ons het bewijs hoe nodig het is aan de ideale kant van de zaak hard te gaan arbeiden. En daarom hebben P.W. en ik gepleit. F.B Schiedam: Begint ook met een verwijt, dat ik ccn afbreker ben. Vervolgens: „F.B. voert o.a. aan, dat priesters hun tijd beter kunnen besteden, dan op „ver vlakking in de hand weckende avon den" aanwezig te zijn. Hoewel wij niet in dezelfde fout willen vallen door aan de hand van enkele uit zijn verband gelichte pro gramma-punten en teksten geheel de Instuif r.-k. Jong Nederland te ka rakteriseren, is toch de aanwezigheid van de priester op „verderfelijke dansavonden" zeer juist. Dit is be wezen. In vele gevallen wordt con tact tot stand gebracht. Door een vrij oude priester is eens gezegd en hoe juist werd dit gefor muleerd, „door het uiterlijk naar het innerlijk". Deze priester toonde be grip. Een kunstenaar (inderdaad cul tureel verantwoorde achtergrond) die een voordracht voor onze Instuif hield, zei het op zijn wijze. Hij sprak vurig over hoe mooi de naastenlief de kan zijn en hoe goed het is om „tot den ander" te gaan, althans dit te trachten. Deze man is een idealist, maar niet irreëel, hij zou stellig de opbloeiende jeugd geen drukker wil len geven. Voorts wordt betoogd, hoe Schiedam uitstekende programma's biedt die toch van de Instuif daar wat anders maken dan een r.-k. Horeca-bedrijf. Tenslotte citeren we dit belangrijk fragment: Voorts moet ons nog van het hart, dat de ervaring ons geleerd heeft, dat zowel bij het dansen als op andere hierboven genoemde avonden steeds nieuwe en steeds meer gezichten verschijnen. De ongeorganiseerden en ongrijpbaren zijn voor de ware In- stuifgeest niet onbereikbaar. Het hierboven geschrevene is praktijk. Hier wordt de nadruk op gelegd, omdat het dus feitenmateri geen veronderstelling OP P' dat geduldig is. Naschrift: Waarom bezien de lezers weinig een gehele pagina l6 een samenhang der activity1 - ie onderscheiden valt? Mijn tol o Instuifpagina was de kritisch te verzorgen, die van P.W. 0 d-J positief voorbeeld te noeV^^' voorop ging. Maar het is work, positief ingesteld teab| ji Het schijnt echter dat de L f' gaarne de criticus er uit ll£r die onder vuur te nemen. J Maar om op de zaak te Uit mijn gegevens u moet AjjK men dat dat er vele zijn j)>;' dat in het algemeen de n1?sSfeff, bereikt wordt en dat de de dansvloer weinig kan Dat is dus een kwestie vajaV heeft gelijk. Welnu, ik meen dat heb op grond van die de gegevens. Wat mij in de „t damse reactie het meest aaI,a dat ook daar het Instuifwerk ven wordt uit de sfeer van gerlijke vermaak. ,-ed^f Daar ligt ook onze hezorK pi' ju-a j;„.»-wiiint ft en daar was ook het dispdh* gonnen. „Op veler verzoek wil ik graag iets in het midden brengen aan- gaande het actuele vraagstuk der bestedingsbeperking." Aldus Hond met beperkte staartbewegingen. „Ik kan er vrij objectief tegenover staan; zoals men weet, is de prijs van het hondebrood stabiel geble- j ven. De vraag is echter, waar het naar toe moet met het mensen- brood en de poezemelk. De maat- regelen van de minister hebben j immers vooral betrekking op deze beide niet onbelangrijke catego- rieën van de bevolking. Nu hoeft j men met poezen en katten geen medelijden te hebben; die komen toch wel aan hun trekken. Maar met de mensen staat het anders. Weliswaar leeft de mens niet van brood alleen; maar daar staat te- genover dat de minister ook de prijzen van melk en suiker en si- garetten heeft doen opvliegen. De minister heeft daarbij uitgerekend, dat in de loop van 1958 „het beeld" «((•••lllllitMMtllllKKtltltltlllKtlKltttlltldtl 'j'y weer ten goede zal worden V[ zigd. Maar daar kan ccn e 1957 uiteraard niet van Mijn voornaamste PerS^alkllj'e bezwaar is intussen van nI.ekeILf dige aard. Als enige SP„5 hond ben ik op dit punt v oj gevoelig. De minister ne 0p geen weldaad bewezen -d overvloedige Wijze het W° ,g joJ j stedingsbeperking" ingang^ jjp vinden. Wat een woord- ue efl 1 zou zich schamen om 11 jVeH spreken, en mensen sen vgn n„e lezen het op elke bladz'J )3tef'ej) J kranten. Vooral nu J, mogelijkheden voor begtet[o' mensen zozeer worden ,^e j. zou men wat minder beP^ je dacht kunnen besteden aa turele mogelijkheden, 111 0gt maals van de katten- js ifl thans van de mensen, beter opletten MtlllldlKKidiMtMII***1'"' V;N

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 8