SPELTACTIEK PUZZEL WC' lm' SzWilKl □P--P uwz ■ZJ±B CIJFERPUZZEL 5 H n fU 8 rnrné m m fm V00R30TIG VtOUO paginaJ w" p s m m m m m m m m mm m w ONZE DAGELIJKSE 1M- "1ZK v/ ■H*5" WÊpT T T T 8 81 S 18 50 p II H Van de torentop naar de top van de roem Michiel Adriaansz De Ruijter DE HEILIGE VAN DE WEEK HET GRABBELTONNEN m s 13 JJJJJ H lip 1*1 3 0 f B Hl m flf^f H m rsi S3 BRIDC KR VRRIEK T T T T s_ T T Ij 1920 512 49 27 6720 12% 1890 i f? 1 i 6 maart: heilige as Bereisd? Dieren-puzzel 3 x VB ZATERDAG 2 MAART 1957 m pis' ü»p - ijgggi |gpi pip SB SI Si ma 283 PiP m !B m W/s w/// Wfr (SP iM' ■jm W/& Wfr TM Si 2H SP lil m mg mi m wt m m M mF* ■u '9 v 7"TKT*~~ 7 M n S— '9 n ai m MWM TT sy MtT 7/ m W~7V MT _3_ 9 8 2 7 1 7 9 7 1 m 3 _7_ 3 5 2_ 2_ Jl_ _l_ 5 _5 1 i i 2 8 3 9 5 OploSsing van gisteren 2160 576 8 14 65 9 45 9 \(d «11 fln M mm mm., j%m 24 MAART 1607 29 APRIL 1676 Zijn naam Jeugdjaren Bij de koopvaardij 1 xxxxxxxx** 2 X 4 X 5 X, 6 X. 7 X S 9 t 10 x 11 X er* .«a ids saasï ms3 IHBm^Él No. 3050, 2 maart 1957 Redacteur: G. J. A. VAN DAM. Vossiusstraat 18, Amsterdam-Z Alle correspondentie aan dit adres. Bij vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel voor antwoord bijvoegen. SNAPSHOTS UIT WERELD- TOERNOOI „Het kan verkeren In aansluiting op de in de vorige ru briek gepubliceerde partij-fragmenten uit het Wereldkampioenschaps-nummer van „Het Damspel", het officieel orgaan van de Kon. Ned. Dambond, van jan-/ febr. 1957, volgen hieronder uit dit bij zonder aantrekkelijke nummer nog eni ge leerzame standen. Zoals gemeld kun nen belangstellenden dit nummer nog nabestellen bij de Bondsadministrateur, de heer J. W. van Dartelen, Koediefs- laan 42, te Heemstede tegen bijvoeging van 60 ets. in postzegels. No. 3486. R. FORCLAZ (Zwitserland) fojj M. HISARD, (Frankrijk). Stand: Zw. 6, 12, 13, 15, 16, 18—20, 26. Wit 27—29, 31—33, 35, 37, 45. Zw. aan zet De man uit het land van Willem Teil zo schrijft de heer Smit in zijn repor tage heeft, vergeleken met 1952, on tegenzeglijk vorderingen gemaakt. In bovenstaande stelling zette hij echter zeer zwak voort met 2025? en na 29 24 won Hisard toen vrij vlot. Het ergste is echter voor de Helveet, dat hij zelfs had kutjnen winnen door 6—11!!, 45—40 (A, B), 11—17, 40—34, 2025. 3530. 1520 enz. Op wit A. 3530 zou zijn gevolgd 20—25! (en niet 2024 wegens 3329!); en op wit B. 2822 zou zwart een over machtswinst gekregen hebben door 19 —23!, 27—21 (of?). 16x36, 33—28, 18x 38, 29x16 en 38—43! Jahet kan verkeren, zoals deze stelling weer eens overduidelijk bewijst. Met de winst in handen, één zwakke zet enwég is de winst! Hier ver keert deze zelfs in verlies! Een ander voorbeeld daarvan is de volgende stand: No. 3487. J. AMZAND, (Suriname). 8BSB»'wfffffl ,M.M 'ge Wis MARCEL DESLAURIERS, (Canada). Stand: Zw. 1, 3, 68, 1118, 20, 22, 23, 25. Wit 24, 27, 29, 31, 33, 34, 36—41, 43, 45, 47—49. Wit aan zet. Deze partij is misschien wel de meest sensationele van het gehele toernooi ge weest. De Canadese grootmeester speel de hier 4842??, waarna Amzand een slagzet uitvoerde na: 1419! 4035 (de doorslaggevende fout), 2530, 23x34, 16—21, 22—27 en 17x48. Helaas heeft de Surinamer daarna de partij niet verder op zijn sterkst ge speeld, hetgeen blijkt uit de onderstaan de stelling, die een aantal zetten later was ontstaan: Amzand wilde kennelijk 4238 uit schakelen en vervolgde met 2126. Deslauriers won nu op vrij simpele maar krachtige wijze door 32—28, 19— 13 en 27x7. Ook hier verkeerde een ge wonnen stelling in zijn tegendeel, want in plaats van 21—26 zou 10—14 een snelle winst voor de Surinaamse ver tegenwoordiger zijn geweest. Opnieuw was daarbij Deslauriers, met zijn vaak riskant spel, door het oog van de naald gekropen! No. 3488. w/ wm/ Vwfr. vwi Stand: Zw. 3, 10, 12. 15. 16, 18, 21, 33. Wit 19, 27, 31, 32, 34, 37, 40, 42. Zw. aan zet. No. 3489. C. GOURNIER, (Frankrijk). H. VERPOEST, (België). Stand: Zw. 3, 6, 8, 11—19, 21, 23, 25, 26. Wit 22, 24, 27, 28, 30, 31, 32, 34, 35. 37, 38. 40—42, 45, 46, 50. Wit aan zet. In deze stelling stond Verpoest tijde lijk een schijf voor enhij had in feite het spel in handen! Maar alweer het kan verkeren. Hij speelde 41 36 en verloor daarna de partij. Ver- De wedstrijd BelgiëNederland welke begin februari in Antwerpen werd ge speeld, gaf twee Nederlandse overwin ningen te zien in de herenafdeling, ter wijl het Nederlandse damesteam met vrij grote cijfers van het sterke Belgische da mesteam verloor. Het volgende spel uit de herenmatch toont verschillende leerzame details op het gebied van bied- en speeltechniek. A B 9 8 C VB O AV6 3 2 «f. 9 8 5 4» H V 10 2" O H 10 9 6 5 4 O 4 4» 10 3 N W O Z 7 6 5 3 <Z> A8 3 OH 10 8 H B 4 A 4 <?72 O B 9 7 5 A V 7 6 2 Noord gever, niemand kwetsbaar. De NZ-plaatsen werden ingenomen door Monck-Mardulyn; het Nederlandse OW-paar was Verboog-Filarski. Noord, oost en zuid begonnen te passen, waarna west in de 3e hand het merk waardige bod van 3 harten deed; hij ging er daarbij van uit dat, gezien het passen der 3 andere spelers, oost wel „iets" moest hebben en wellicht 4 harten kon bieden. Door het hoge openingsbod, zou de tegenpartij wellicht niet meer tot bie den en daardoor niet tot scherp tegen spelen kunnen komen. Noord paste en oost maakte er natuur- poest had zich echter op prachtige wijze ten minste van een zekere remise kun nen verzekeren door te spelen: 3833!!, zwart is nu wel gedwongen tot 2329 (anders loopt zijn spel vast na wits 33 29 en verliest zwart). 18x36, 2228!, 24x2, met 40x38. Zwarts beste spel is thans 1218. Indien hij echter te snel een doorbraak naar dam zou hebben willen forceren, door direct 3641, dan zou Verpoest zelfs hebben gewonnen door: 32—28, 2—7!!, 7x47 en 48x12. jg va V/ fa Horizontaal: 1. meisjesnaam; 4. spil; 6. deel van een muziekinstrument; 10. steen; 11. insekt; 14. dierenverblijf; 16. zangnoot; 17. geslóten; 18. pers. voornaamw.; 19. te zijner plaatse (Lat. afk.); 20. kindergroet; 21. bez. voornaamw.; 23. gewicht (afk.); 25. duivel; 28. golving; 30. Duitse bad plaats; 32. dus (Eng.); 34. goud (Fr.); 35. het zijn; 37. wijziging; 42. bijw. van tijd; 44. schrijfbehoefte; 45. rivier in Italië; 46. maanstand (afk.); 47. laag; 48. voertuig; 49. wederstoten; 53. putemmer; 55. goud (Fr.); 56. pers. voornaamw.; 58. soort on derwijs (afk.); 59. elk boek van het Nieuwe Testament; 63. wapen; 65. Frans onb. voornaamw.; 66. geestdrift; 68. be staat; 70. de dato (afk.); 71. dierengeluid; 73. Europeaan; 75. hetzelfde (afk.); 76. land dn Europa; 78. autostalling; 80. lyrisch gedicht; 81. interest; 82. lengtemaat (afk.); 83. uitheems zoogdier. Verticaal: 1. jongensnaam; 2. vogel- prodiukt; 3. krantenjongen; 4. als eerder (afk.); 5. sportartikel; 6. te zijner plaatse We gaan voort met plaatsing van onze succesvolle cijfer-puzzels. Ten gerieve van hen die aan de eerste puzzels nog niet hebben meegedaan, herhalen we de spel regels. In ieder hokje moet één van de cijfers 1 tot met 9 worden ingevuld. Het produkt van die cijfers in een ononderbroken rij moet in horizontale richting gelijk zijn aan het getal dat er links van staat en in ver ticale richting aan het getal, dat er boven staat. Staan eT twee getallen in eén hokje aangegeven, dan heeft het bovenste be trekking op de horizontale richting en het onderste op de verticale richting. Oplossingen kunnen tot donderdag middag ingestuurd worden. Correspon dentie kan over de puzzels niet worden gevoerd. De gelukkigen waren deze week: F. de Krijger, Weststraat A 166, Philippine (Z.); C. Slinkert, St.-Josephziekenhuis, Veghel; A. Kusters, Markt 4, Meerssen; J. Craenen Sassenheimstraat 36II, Am sterdam W. Een postwisseltje volgt. Hier volgt puzzel no 5. 1 De oplossing van puzzel no 4 is: (Lat. afk.); 7. deel van de kachel; 8. En gels voorzetsel; 9. wiel; 10. drinkgerei; 12. ontvangstbewijs; 13. vogel; 15. wapen; 17. zangstem; 19. brandstof; 22. op deze wijze; 24. glibberig; 26. tandeloos zoogdier; 27. aanslibbing; 29. vorm van draperen; 31. opvatting; 33. op iedere plaats; 36. natuur- kundeterm (afk.); 38. voegwoord; 39. ge vangenis; 40. nauw; 41. beetje; 43. Frans lidwoord 44. familielid 47. pers. voor naamw. 49. voorzetsel; 50. muze der ster renkunde; 51. bindmiddel; 52. plaats in Duitsland; 54. etenbereider; 57. slot; 58. verbond; 60. van onderen (afk.); 61. uniek; 62. stofmaat; 64. plaats aan de Rode Zee; 67. opera; 69. Engelse titel; 72. behoeftig; 74. drank; 77. zangnoot; 78. jongensnaam; 79. deel van de dag (afk); 80. voorzetsel. Horizontaal: 1. km; 2. kil; 5. lot; 6. rk; 7. je; 8. Bali; 11. troep; 14. etalage; 17. ba; 18. 1.1.; 19. nare; 21. R.R.; 22. ja; 23. st.; 24. Ot; 25. as; 26. toorn; 29. onbedekt; 32. Waal; 34. kenau; 35. ap; 36. de; 37. nu; 38. een; 39. alp; 40. or. Verticaal: 1. kabeljauw; 2. kuil; 3. hr.; 4. L.K.; 5. Leo; 7. jr.; 9. atlas; 10. la; 11. ter; 12. Ebro; 13. partituur; 15. Anton; 16. ga; 20. einde; 23. stolp; 27. eb; 28. rekel; 30. en; 31. kano; 33. aan; 36. da. 1 lijk 4 harten van, waarna iedereen paste. Noord SDeelde klaver 8 voor. klein in oost en zuid nam met de vrouw. Zuid sneelde klaverpas na, doch toen noord daarop de 9 gooide, wist zuid dat zijn Dartner géén tweekaart in klaveren ge had kon hebben. Zuid vervolgde met schoppenaas, waar onder west de schoppen 10 speelde; noord moest wel de schonpen 8 bijgooien. Zuid dacht nu, dat de schoppen 8 een „signaal" was (hii zag de 2 niet vallen) en vervolg de met schoppen. West nam. haalde troef, gooide op kla verenheer zijn verliezende ruiten weg en scoorde dus 10 slagen. Reeds het naspelen van klaverenaas in slag 2 door zuid is twijfelachtig. Beter is, éérst schoppenaas te proberen. Zelfs als zuid dan in slag 3 schoppen zou nasnelen kan west het spel niet winnen; zuid komt nog tijdig aan slag met klaverenaas en kan dan alsnog ruiten spelen. In de tweede wedstriidzaal deed zuid, Jessurun. in de 3e hand het lichte ope ningsbod van 1 klaveren. Dit belemmerde OW vrijwel tot het ondernemen van een manche-poging en het eindbod werd 2 harten - 4 gemaakt, daar ook hier de zuidspeler niet tijdig ruiten speelde. MIMTR UI (Schaakrubriek P. A. KOETSHEID, Huize St.-Bernardus, Sassenheim). (Zaterdag 2 maart). HET SCHIJNSPEL IN HET PROBLEEM Dit onderwerp hebben we in de laat ste tijd al eens even aangehaald, zowel bij de plaatsing van no. 7497 als bij no. 7513. Ten gerieve van verschillende lezers komen we er hier nog eens uit voeriger op terug. Van de oplossing van no. 7513 geven we in deze rubriek ge makshalve de stand. Daarbij zullen we voegen het schijnspel en hoe zich dit door de sleutelzet wijzigt. Dit probleem heeft wel de belangstelling genoten, hiervoor getuigt het oplosserslijstje. Be grip van schijnspel in een compositie daarin hebben we weinig vooruitgang kunnen constateren. In deze rubriek doen we nog eens een proefneming. De no's 7520 en 7521 onderscheiden zich door een uitgebreid schijnspel. In no. 7521 zal dit o.i. wel het meeste opvallen. Aan de oplossing van beide proble men verbinden we een schaakwerk als prijs, daarnaar kunnen alleen zij din gen. die ons het volledige schijnspel op geven en de veranderingen, die het door de sleutelzet ondergaat. Verder behoeft men niets aan te geven, dus ook niet de overige varianten. Veel minder nog de zetten van zwart, die geen invloed op de dreiging uitoefenen, daardoor maakt men zich de opgave onnodig lastig. We kregen hele vellen volgeschreven met alle denkbare zetten van zwart, waar dan telkens dezelfde matzet van de drei ging werd herhaald. Het lot heeft deze keer als prijswin naar aangewezen de heer P. M. Dekker. Roterdam. Er waren 5 oplossers, die de volledige oplossing aangegeven hebben. Oplossingen over drie weken. Deze behoren uiterlijk ojT dinsdag 19 maart in ons bezit te zijn. PROBLEEMOPLOSSINGEN No. 7513. A. J. v. Koll. Mat in twee zetten. Wit: Ka8, Dc3, Td4, Te2, Lh7. Pf4; pion e3, h2. Zwart: Ke5, Df5, Lc5, Pg2; pion b6, e6, f6. Opl. 1. e3e4 dreigt 2. Pf4d3tt. Het schijnspel in de beginstelling 1. De4t. 2. Td5tt verandert na. 1. e4 in 2. Te2e4:tt 1D of Pf4: 2. ef4:tt wijzigt zich in 2. Td5; 1Ld4: 2. Dd4:tt wordt in het werkelijke spel vervangen door 2. Dc7tt. 1Kf4:, Dh3 en Pel zijn varian ten, die buiten het schijnspel staan. No. 7514. R. Reisenauer. Opl. 1. Da3 dreigt 2. Tc6tt enz. 1Pd4. Pd5: 2. Le7t, Da6t enz. Op 1. Pd3 volgt 1Dal en op 1. Db4 2. Pd5:. GOEDE OPLOSSINGEN Beide problemen werden goed opge lost door P. H. H. de Bekker, Gorin- chem; J. Dickhaut, Nijmegen; G. G. Smit, Schiedam; C. v. d. Weide, R'dam. No. 7514 door W. H. Haring, Schip luiden. No. 7513 door John en George Auping, Joppe; ir. V. Blom, Maastricht; dr. R. Bromberg. Roermond; P. M. Dekker, R'dam; A. C. Diepstraten. Chaam; B. H. J. de Heer, Schiedam; Past. P. v. d. Heij den, Budelschoot; S. Jansen, R'dam; Br. Koenraad, Culemborg; Joh. Konings, Oudenbosch; B. Kouwenhoven, R'dam; mej. Sjeet Lebesque, Maastricht: M. v. Nieuwstadt, Kaatsheuvel; F. Pijls, Maas- bracht; Paul Raschdorf, Hannover; L. v. Riel, R'dam. No. 7520. A. P. EERKES, Wildervank, Eerste plaatsing Mat in 2 zetten. ./''Va No. 7521. J. C. MORRA, Argentinië. To Mat, januari 1957. Mat in 2 zetten. Pgp WiÜiVy. WA Bij het derde eeuwfeest van Dn Ruijters geboorte, schreef prof. G. Kalff „Wij lijden aan jubelzucht. De talloze jubilees staan mij sinds jaar en dag tegen, of ergeren me. Tegenstaan of ergeren, door het slaafs meedoen, de ijdeltuiterij, het opschroeven van niet zelden middelmatige verdiensten, het verlagen van het peil der echte grootheid en het ver zwakken van het plichtsgevoel". toth«' en waarnemen van zaken, die opdoen (opnemen) der kuste den dienen en vond verscn fl[lf misslagen in de gemene ^néetl zeekaarten, welke ondervin n 0j hij zorgvuldig in zijn journ dagregisters aantekende". In die dagen werd de zee be' onveilig gemaakt door het wo ,g et drijf der Duinkerker kapers, helemaal geen been in ziJf.olpvetlt gevangenen te martelen, onze eigen mensen waren WTil(bc CXgCiJl u-gpO^'j voor de poes! Uit weerwraaB En dan gaat hij verder: „Wat ik zou wensen bij deze her denkingen is. dat men haar beteke nis meer zocht in het innerlijke dan in het uiterlijke; meer in stille daden dan in luide woorden". De in de komende weken volgen de opstellen bedoelen zo'n „stille daad" te zijn rond het beeld van on ze grootste vlootvoogd, die niet al leen geschitterd heeft als admiraal, maar ook en vooral als: mens. Hoe schreef hij zelf zijn naam? Zijn levensbeschrijver, dominee Ge rard Brandt, houdt het bij: De Rui ter. De meeste geschiedenisboeken geven: De Ruijter. De zeeheld zal ons over deze kwes tie persoonlijk voorlichten, want tot het weinige, wat we van hemzelf nog over hebben, behoort zijn handteke ning. Anno 1633 tekende hij: „machgyel adryaensen van Vlys- singe". Twee jaar later voegde hij achter zijn naam: „ruyter". En nog weer la ter zag zijn handtekening er zo uit: „michiel Ad ruijter". In 1659 werd 't: Michiel Ad. Ruij ter; ook in zijn scheepsjournalen staat steeds de ij met de twee stipjes erop. Prins Frederik Hendrik benoemde „Michiel Adriaenszoon de Ruijter" tot „schoutbijnacht over de geheele vloote". De Brielse archivaris. Joh. Been stelde: „Wie in de naam van bestevaer Michiel zowel de ij als het lidwoord de handhaaft" benadert het dichtste de naam, gelijk die door de tijdgenoten en door hem zelf uitge sproken en geschreven werd. Ds. Gerard Brandt vermeldt, dat de vader van onze held bierdrager was te Vlissingen. Hij gedroeg zich altijd "vroom en was naar zijn klei ne gelegenheid goed drms (welda dig)". Zijn tweede vrouw schonk hem vijf zoons en zes dochters; Mi chiel was het vierde kind. „Van zulke ouders voortgekomen, kon hij geen aanzienlijkheid noch luister aan zijn geslacht ontlenen". De deftige en statige predikant kan niet voorbijgaan aan het iedereen be kende feit, dat Michiel als bengel van een jaar of tien op de windwijzer van de Vlissingse toren klom „waar hem de luiden met verwondering en schrik zagen zitten". Tevens krijgen we te horen, dat diezelfde bengel „in de scholen niet duren kon"._ Hij maakte het met vechten en „smijten" (slaan) zo bont, dat de meester hem de deur uitjoeg.en die mocht in die dagen, nog wel een royaal ge bruik maken van de plak en de bulle pees. De onhandelbare leerling kwam nu „aan het grote wiel" op de lijn baan der heren Lampsens te staan, waar hij met zes stuiver in de week naar huis ging. Wie nu meent, dat De Ruijter een soort oproerkraaier tegen het gestel de gezag was, slaat de plank lelijk mis. Of hij dienen moest onder een Oranje, of onder een tegenstander der Oranjes, gelijk Jan de Witt, hij voegde zich naar hun orders: „Ik ben een dienaar van de Staat en mag mijn meesters mijn dienst niet wei geren". En elders: „De Heren heb ben mij niet te verzoeken, maar te gebieden". Als jongen van elf jaar ging hij al naar zee. (Maerten Tromp voer reeds op zijn achtste jaar het zeegat uit). Het is begrijpelijk, dat zijn vader be zwaar maakte. Hij had zelf gevaren en was dus bekend met de ruwe zeden en barbaarse gebruiken onder de matrozen. Bovendien werd de zee onveilig gemaakt door kapers en zee rovers. De reizen duurden lang. De voeding en de ligging van het volk liet zeer veel te wensen over. Geen wonder, dat de eerzame bierdrager maar niet dadelijk aan het gezanik van zijn zoontje toegaf. Evenwel, het is er toch van gekomen; aan land was men dit „knechtgen" dan ook meer dan zat. „In den jare 1618, in het elfde jaar zijns ouderdoms, raakte hij voor de eerste maal in zee, voer eerst voor hoogbootsmansjongen, daarna voor matroos, totdat hij, door alle scheepsbedieningen opklimmende, stuurman en daarna schipper werd", verhaalt Brandt. Later hoorde men de beroemde admiraal ooit klagen, dat hij als bootsmansjongen meer schik in zijn leven had gehad dan als admiraal over een der geduchtste oorlogsvloten van de hele wereld! „Hij voer ter koopvaardij in dienst van de heren Lampsens, twee ge broeders, voortreffelijke koopluiden, grote liefhebbers des vaderlands; de oudste werd meermalen tot burge meester van zijn vaderstad gekozen" (Br.). Deze jaren worden wel eens de gelukkigste uit De Ruyters leven genoemd. Tot 1651 heeft hij als koop- vaardij-kapitein het gezag gevoerd; pas tijdens de eerste Engelse zee-oor log (1652'54) kwam hij voor goed bij de oorlogsvloot. Het leven bij de koopvaardij was, uiteraard, wat vrijer en avontuurlij ker dan dat bij de marine. Daar was nooit gebrek aan volk; op de oorlogs schepen dikwijls. Tijdens deze jaren heeft De Ruijter de grondslag gelegd voor zijn latere loopbaan. Heel de be kende wereld was zijn terrein; met kusten en ondiepten, zeestromingen en winden raakte hij op de hoogte; hij verwierf zich een talenkennis, die hem door velen werd benijd. „Op al die reizen", aldus Brandt, „betoonde hij zich zeer vlijtig en het gadeslaan ■WW. „w „www. I den ze hun vijanden de voei= je de trant der Watergeuzen sWioelijjCl hen overboord! Het is ie Ve'ï dat onze koopvaarders van d® nig-gemoedelijke kapers 5 l?r«' moesten hebben. Als ze de ^iïleUe gen. dan probeerden ze zo mogelijk weg te komen. De Ruijter volgde een an<W rfe, tiek. Hij koerste onvervaar - volle zgilen, langs de Du flet heen, waardoor ze meenden gJ11» welbewapend oorlogsschip te „-pao') hebben, dat ze liever een !»t eind op een afstand zagen, J" puijte deze slimme tactiek, wist U>e_,raai®n. hun een rad voor de og®n te jets Volgende week hopen vertellen over De Ruijter ais hebber in Staatse dienst. In de vroege middeleeuwen werd het bestrooien met as algemeen ingevoerd voor alle gelovigen vroeger alleen voor de openbare zondaars om hen te herinneren aan de vergankelijkheid van het aardse leven. Tevoren wordt de as gewijd. „Almachtige God, gewaardig U Uw heilige engel te zenden om deze as te zegenen en te heiligen" bidt de priester. Bij de uitdeling des askruisjes zegt hij de zo be tekenisvolle woorden: Memento, homo, quia pulvis es, et in pulve- rem reverteris. „Bedenk, o mens, dat ge stof zijt en tot stof zult wederkeren". Iedereen weet, dat de as afkomstig is van palmtak ken, die in het voorafgaande jaar op Palmzondag werden gewijd. De priester herhaalt feitelijk slechts de woorden, die God over het eerste mensenpaar uitsprak in het paradijs: „Ge zijt stof en tot stof keert ge terug". Reeds in het Oude Verbond was men gewoon boetvaardigheid te doen in zak en as: „Toen d® den de soldaten van Holoi® zagen, wierpen ze zich grond en strooiden as °P. w hoofd" lezen we in het Bo®KUIJ dit. Jobs vrienden scheurden cp klederen en strooiden zich a» het hoofd. In Psalm 102 «ta»^r eet as als mijn brood en -.M* nen meng ik mijn drank. verwijt sommige steden. dageeP zich niet hebben bekeerd en S gS. boete hebben gedaan in zak eI ^e. Het askruisje staat aan neLriti gin van de Grote Vasten, wa.geti we ons in versterving verefi p met Christus, die veertig an;ets gevast heeften Hij at,Ld' in die dagen". Het is een g®z rett heidskuur voor de ziel en vergen nu eenmaal tijd. U® egt, tentijd is oogsttijd voor de g a(,ji die door ontzegging wint kracht en energie. Wie de oio ^.U5 de, vastende, strijdende Cb1" c[t al die tijd trouw gezelschap gehouden, mag op een blinK Paasmorgen rekenen. 22 In welke plaats, op welk eiland enz. binnen Europa? 1. In een groot museum staat de steen van Rosette met hiërogly- phen, Egyptisch volksschrift en Grieks. Waar? 2. Een wereldberoemd kerkhof is genoemd naar père Lachaise, biechtvader van Lodewijk XIV. Waar? 3. Hoog boven op een rots staat de kerk Notre-Dame-de-Garde. Waar? In welke stad bevindt zich het schilderijenmuseum: Hermitage? Het beroemdste klooster van Rusland heette „vroeger": „Pets- jérskaja Lavra". Waar? Ik heet: „Puerta del Sol" en ben een wereldberoemd, centraal plein in een hoofdstad. Waar? Een zerk van een marktplein vermeldt: „lei fut brülée Hier werd Jeanne d'Arc verbrand". Waar bevindt zich dat historische plein? Waar bevindt zich een wereld beroemd gouden dakje? („Golde- nes Dachl"). En waar staat een steigerend, wit paardje afgebeeld boven de ingang van een wijd vermaard hotel? In welk land ligt het koninklijk klooster van Sint-Laurentius van het Escoriaal? Ik ben een overbekend plein. Een zuil draagt het standbeeld van Horatio Nelson. Waar? In welke stad bevindt zich het vermaarde Hofbrauhaus? Ik was vroeger een Benedictijner Abdij. Er worden koningen ge kroond en dichters begraven. Hoe heet ik en in welke stad lig ik? Een alleraardigst zomerpaleis, vroeger door een keizer bewoond, met een gouden kamer. Waar? Wijd vermaard standbeeld, een kleine zeemeermin voorstellend. Waar? „Het Land der Duizend Meren". Hoe heet dat? Wereldberoemd beeldhouwwerk, voorstellend de Trojaanse pries ter Laokoon, met zijn zonen door slangen geworgd. Waar? Eveneens een wereldberoemd beeldhouwwerk, in de rots uit gehouwen door Thorwaldsen, het „Löwendenkmal". Waar? Een bergtop lijkt op „een slapen de Griek". Langs welk meer en in welk land? Ik ben een enorm groot vat. De dwerg Ferkéo dronk me in één nacht leeg. Waar? Ik was vroeger de grootste mos kee-van-de-hele-wereld (op één na).Thans kathedraal. Dogenpaleis en San Mar® draal. Waar „ecli'lj 23. Ik ben een rots aan de oever ener grote rivier. D door een lied van Heine- 24. Kapuzinergruft. Waar? 25. Uit welk land komt de v' en naar welke stad is «e genoemd? Oplossing volgende keer- 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. Op de kruisjes, horizontaal ®1? (d, ticaal, de naam van stormvoP een vlucht van 3 m 50. OP aeJiS' mers 2 tot 11 namen uit de r" dierkunde. yl. OMSCHRIJVING 1. De naam der storfflVO# want aan de meeuwen- 2. Een insekt beschikt 0 -gifld'tj*' ook wel tracheeën SeIL0 3. Van zuignappen voorz uoe'jy' dat zich vol zuigt 4. Naam van een vogel» o" noemd: cormoraan, ".--jt. kilo vis per dag ver® 5. Tot deze dieren, herk sc hoort de geit, het hert. t alledieren. 0tfidV' 6. Deze vogels (r°e op takken of stokk plegen te slapen. geh^vF 7. Onderdelen van hel n oP gaan, die geluidsg® gen. oer»sVe 8. Ook wel genoemd- -ge, of waadvogels, met „iet?. vederde steltpoten. y 9komen voor tro^ onderdeeltjes van holte van het oor- 10leven, als j3ar meikevers, wel dr de grond. b 11. Behoren tot de Wec zangvogels. keer- Oplossing volgende De laatste keizer van Brazilië, een land hier heel ver vandaan, heette Pedro, Pedro de Tweede. Eigenlijk was hij meer een geleerde dan een keizer Hij trok altijd de arme mensen uit zijn onmetelijk Rijk voor. Zo wil de hij ook niet, dat er lieden als sla ven werden verkocht. Hij verbood dat, en toen werden hun meesters kwaad op de keizer. De hoofdstad van Brazilië heet Rio de Janeiro. De keizer wist, dat er in die geweldige stad veel ellende voorkwam. Voor zieke mensen wa ren er geen ziekenhuizen. D»t w*s natuurlijk heel erg, want nu moesten die arme stakkers thuis worden ver pleegd. Het. is duidelijk, dat daar niet veel van terecht kwam. Nu probeerde keizer Pedro aan geld voor een ziekenhuis te komen. Het lukte niet. Er kwam wel wat binnen, maar lang niet genoeg. Op zekere dag kon iedereen in de kran ten lezen: „Wie zóveel geld aan het nieuw te bouwen ziekenhuis geeft, wordt baron, Wie nog meer geeft, wordt graaf. En wiehe geeft, mag zich d® men!" Toen stroomden i. Met" karren niet lang, of de nl®^.tngefl te ^*o:' binnen. nen, graven en 'iert^0r d®g schitterende koetsen OP rfJ' lanen van de hoofds" y/aP^ tieren zag men P9 den glanzen. Plantag van- den zich met de ti enz.! pio He Intussen verrees «J vaA.jj. <pr ziekenhuis, een Pra vot bouw. dat moet S^fe V de kroonlijst, onder een doek gespannen,-. Ae k«J '19 „VANITAS HUMAN HUMANAE". nS«S 'J "„De «delheid d dit) aan de ellend pedr° In 1889 rn. Don verlaten.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 6