SPELTACTIEK
PUZZEL
WC' lm'
SzWilKl
□P--P
uwz
■ZJ±B
CIJFERPUZZEL 5
H
n
fU
8
rnrné
m
m
fm
V00R30TIG
VtOUO
paginaJ
w"
p
s
m m m
m m m m
m mm m
w
ONZE DAGELIJKSE
1M-
"1ZK
v/ ■H*5"
WÊpT
T
T
T
8
81
S
18
50
p
II
H
Van de torentop naar de
top van de roem
Michiel Adriaansz De Ruijter
DE HEILIGE VAN DE WEEK
HET
GRABBELTONNEN
m s 13
JJJJJ
H
lip
1*1
3 0
f
B
Hl
m
flf^f
H m rsi
S3
BRIDC KR VRRIEK
T
T
T
T
s_
T
T
Ij
1920
512
49
27
6720
12%
1890
i
f?
1
i
6 maart: heilige as
Bereisd?
Dieren-puzzel
3 x
VB
ZATERDAG 2 MAART 1957
m pis'
ü»p
-
ijgggi |gpi pip
SB SI Si
ma 283 PiP
m
!B
m W/s w///
Wfr (SP iM'
■jm W/& Wfr TM
Si 2H SP lil
m mg mi m wt
m m M mF*
■u
'9
v 7"TKT*~~ 7
M n
S— '9
n
ai m
MWM TT sy
MtT 7/
m
W~7V MT
_3_
9
8
2
7
1
7
9
7
1
m
3
_7_
3
5
2_
2_
Jl_
_l_
5
_5
1
i
i
2
8
3
9
5
OploSsing van gisteren
2160
576
8
14
65
9
45
9
\(d
«11
fln
M mm mm., j%m
24 MAART 1607
29 APRIL 1676
Zijn naam
Jeugdjaren
Bij de koopvaardij
1 xxxxxxxx**
2 X
4 X
5 X,
6 X.
7 X
S
9 t
10 x
11 X
er*
.«a ids saasï ms3
IHBm^Él
No. 3050, 2 maart 1957
Redacteur: G. J. A. VAN DAM.
Vossiusstraat 18, Amsterdam-Z
Alle correspondentie aan dit adres. Bij
vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel
voor antwoord bijvoegen.
SNAPSHOTS UIT WERELD-
TOERNOOI
„Het kan verkeren
In aansluiting op de in de vorige ru
briek gepubliceerde partij-fragmenten
uit het Wereldkampioenschaps-nummer
van „Het Damspel", het officieel orgaan
van de Kon. Ned. Dambond, van jan-/
febr. 1957, volgen hieronder uit dit bij
zonder aantrekkelijke nummer nog eni
ge leerzame standen. Zoals gemeld kun
nen belangstellenden dit nummer nog
nabestellen bij de Bondsadministrateur,
de heer J. W. van Dartelen, Koediefs-
laan 42, te Heemstede tegen bijvoeging
van 60 ets. in postzegels.
No. 3486.
R. FORCLAZ
(Zwitserland)
fojj
M. HISARD,
(Frankrijk).
Stand: Zw. 6, 12, 13, 15, 16, 18—20,
26. Wit 27—29, 31—33, 35, 37, 45. Zw.
aan zet
De man uit het land van Willem Teil
zo schrijft de heer Smit in zijn repor
tage heeft, vergeleken met 1952, on
tegenzeglijk vorderingen gemaakt. In
bovenstaande stelling zette hij echter
zeer zwak voort met 2025? en na 29
24 won Hisard toen vrij vlot.
Het ergste is echter voor de Helveet,
dat hij zelfs had kutjnen winnen door
6—11!!, 45—40 (A, B), 11—17, 40—34,
2025. 3530. 1520 enz.
Op wit A. 3530 zou zijn gevolgd
20—25! (en niet 2024 wegens 3329!);
en op wit B. 2822 zou zwart een over
machtswinst gekregen hebben door 19
—23!, 27—21 (of?). 16x36, 33—28, 18x
38, 29x16 en 38—43!
Jahet kan verkeren, zoals deze
stelling weer eens overduidelijk bewijst.
Met de winst in handen, één zwakke
zet enwég is de winst! Hier ver
keert deze zelfs in verlies!
Een ander voorbeeld daarvan is de
volgende stand:
No. 3487.
J. AMZAND,
(Suriname).
8BSB»'wfffffl ,M.M
'ge
Wis
MARCEL DESLAURIERS,
(Canada).
Stand: Zw. 1, 3, 68, 1118, 20, 22,
23, 25. Wit 24, 27, 29, 31, 33, 34, 36—41,
43, 45, 47—49. Wit aan zet.
Deze partij is misschien wel de meest
sensationele van het gehele toernooi ge
weest. De Canadese grootmeester speel
de hier 4842??, waarna Amzand een
slagzet uitvoerde na: 1419! 4035 (de
doorslaggevende fout), 2530, 23x34,
16—21, 22—27 en 17x48.
Helaas heeft de Surinamer daarna de
partij niet verder op zijn sterkst ge
speeld, hetgeen blijkt uit de onderstaan
de stelling, die een aantal zetten later
was ontstaan:
Amzand wilde kennelijk 4238 uit
schakelen en vervolgde met 2126.
Deslauriers won nu op vrij simpele
maar krachtige wijze door 32—28, 19—
13 en 27x7. Ook hier verkeerde een ge
wonnen stelling in zijn tegendeel, want
in plaats van 21—26 zou 10—14 een
snelle winst voor de Surinaamse ver
tegenwoordiger zijn geweest. Opnieuw
was daarbij Deslauriers, met zijn vaak
riskant spel, door het oog van de naald
gekropen!
No. 3488.
w/ wm/ Vwfr. vwi
Stand: Zw. 3, 10, 12. 15. 16, 18, 21, 33.
Wit 19, 27, 31, 32, 34, 37, 40, 42. Zw. aan
zet.
No. 3489.
C. GOURNIER,
(Frankrijk).
H. VERPOEST,
(België).
Stand: Zw. 3, 6, 8, 11—19, 21, 23, 25,
26. Wit 22, 24, 27, 28, 30, 31, 32, 34, 35.
37, 38. 40—42, 45, 46, 50. Wit aan zet.
In deze stelling stond Verpoest tijde
lijk een schijf voor enhij had in
feite het spel in handen! Maar alweer
het kan verkeren. Hij speelde 41
36 en verloor daarna de partij. Ver-
De wedstrijd BelgiëNederland welke
begin februari in Antwerpen werd ge
speeld, gaf twee Nederlandse overwin
ningen te zien in de herenafdeling, ter
wijl het Nederlandse damesteam met vrij
grote cijfers van het sterke Belgische da
mesteam verloor.
Het volgende spel uit de herenmatch
toont verschillende leerzame details op
het gebied van bied- en speeltechniek.
A B 9 8
C VB
O AV6 3 2
«f. 9 8 5
4» H V 10 2"
O H 10 9 6 5 4
O 4
4» 10 3
N
W O
Z
7 6 5 3
<Z> A8 3
OH 10 8
H B 4
A 4
<?72
O B 9 7 5
A V 7 6 2
Noord gever, niemand kwetsbaar.
De NZ-plaatsen werden ingenomen
door Monck-Mardulyn; het Nederlandse
OW-paar was Verboog-Filarski.
Noord, oost en zuid begonnen te passen,
waarna west in de 3e hand het merk
waardige bod van 3 harten deed; hij ging
er daarbij van uit dat, gezien het passen
der 3 andere spelers, oost wel „iets"
moest hebben en wellicht 4 harten kon
bieden. Door het hoge openingsbod, zou
de tegenpartij wellicht niet meer tot bie
den en daardoor niet tot scherp tegen
spelen kunnen komen.
Noord paste en oost maakte er natuur-
poest had zich echter op prachtige wijze
ten minste van een zekere remise kun
nen verzekeren door te spelen: 3833!!,
zwart is nu wel gedwongen tot 2329
(anders loopt zijn spel vast na wits 33
29 en verliest zwart). 18x36, 2228!,
24x2, met 40x38. Zwarts beste spel is
thans 1218. Indien hij echter te snel
een doorbraak naar dam zou hebben
willen forceren, door direct 3641, dan
zou Verpoest zelfs hebben gewonnen
door: 32—28, 2—7!!, 7x47 en 48x12.
jg
va V/
fa
Horizontaal: 1. meisjesnaam; 4. spil; 6.
deel van een muziekinstrument; 10. steen;
11. insekt; 14. dierenverblijf; 16. zangnoot;
17. geslóten; 18. pers. voornaamw.; 19. te
zijner plaatse (Lat. afk.); 20. kindergroet;
21. bez. voornaamw.; 23. gewicht (afk.);
25. duivel; 28. golving; 30. Duitse bad
plaats; 32. dus (Eng.); 34. goud (Fr.); 35.
het zijn; 37. wijziging; 42. bijw. van tijd;
44. schrijfbehoefte; 45. rivier in Italië; 46.
maanstand (afk.); 47. laag; 48. voertuig;
49. wederstoten; 53. putemmer; 55. goud
(Fr.); 56. pers. voornaamw.; 58. soort on
derwijs (afk.); 59. elk boek van het
Nieuwe Testament; 63. wapen; 65. Frans
onb. voornaamw.; 66. geestdrift; 68. be
staat; 70. de dato (afk.); 71. dierengeluid;
73. Europeaan; 75. hetzelfde (afk.); 76.
land dn Europa; 78. autostalling; 80. lyrisch
gedicht; 81. interest; 82. lengtemaat (afk.);
83. uitheems zoogdier.
Verticaal: 1. jongensnaam; 2. vogel-
prodiukt; 3. krantenjongen; 4. als eerder
(afk.); 5. sportartikel; 6. te zijner plaatse
We gaan voort met plaatsing van onze
succesvolle cijfer-puzzels. Ten gerieve van
hen die aan de eerste puzzels nog niet
hebben meegedaan, herhalen we de spel
regels.
In ieder hokje moet één van de cijfers
1 tot met 9 worden ingevuld. Het produkt
van die cijfers in een ononderbroken rij
moet in horizontale richting gelijk zijn aan
het getal dat er links van staat en in ver
ticale richting aan het getal, dat er boven
staat. Staan eT twee getallen in eén hokje
aangegeven, dan heeft het bovenste be
trekking op de horizontale richting en het
onderste op de verticale richting.
Oplossingen kunnen tot donderdag
middag ingestuurd worden. Correspon
dentie kan over de puzzels niet worden
gevoerd.
De gelukkigen waren deze week: F.
de Krijger, Weststraat A 166, Philippine
(Z.); C. Slinkert, St.-Josephziekenhuis,
Veghel; A. Kusters, Markt 4, Meerssen;
J. Craenen Sassenheimstraat 36II, Am
sterdam W.
Een postwisseltje volgt.
Hier volgt puzzel no 5.
1
De oplossing van puzzel no 4 is:
(Lat. afk.); 7. deel van de kachel; 8. En
gels voorzetsel; 9. wiel; 10. drinkgerei; 12.
ontvangstbewijs; 13. vogel; 15. wapen; 17.
zangstem; 19. brandstof; 22. op deze wijze;
24. glibberig; 26. tandeloos zoogdier; 27.
aanslibbing; 29. vorm van draperen; 31.
opvatting; 33. op iedere plaats; 36. natuur-
kundeterm (afk.); 38. voegwoord; 39. ge
vangenis; 40. nauw; 41. beetje; 43. Frans
lidwoord 44. familielid 47. pers. voor
naamw. 49. voorzetsel; 50. muze der ster
renkunde; 51. bindmiddel; 52. plaats in
Duitsland; 54. etenbereider; 57. slot; 58.
verbond; 60. van onderen (afk.); 61. uniek;
62. stofmaat; 64. plaats aan de Rode Zee;
67. opera; 69. Engelse titel; 72. behoeftig;
74. drank; 77. zangnoot; 78. jongensnaam;
79. deel van de dag (afk); 80. voorzetsel.
Horizontaal: 1. km; 2. kil; 5. lot; 6. rk;
7. je; 8. Bali; 11. troep; 14. etalage; 17.
ba; 18. 1.1.; 19. nare; 21. R.R.; 22. ja; 23.
st.; 24. Ot; 25. as; 26. toorn; 29. onbedekt;
32. Waal; 34. kenau; 35. ap; 36. de; 37. nu;
38. een; 39. alp; 40. or.
Verticaal: 1. kabeljauw; 2. kuil; 3. hr.;
4. L.K.; 5. Leo; 7. jr.; 9. atlas; 10. la; 11.
ter; 12. Ebro; 13. partituur; 15. Anton; 16.
ga; 20. einde; 23. stolp; 27. eb; 28. rekel;
30. en; 31. kano; 33. aan; 36. da.
1
lijk 4 harten van, waarna iedereen paste.
Noord SDeelde klaver 8 voor. klein in
oost en zuid nam met de vrouw. Zuid
sneelde klaverpas na, doch toen noord
daarop de 9 gooide, wist zuid dat zijn
Dartner géén tweekaart in klaveren ge
had kon hebben.
Zuid vervolgde met schoppenaas, waar
onder west de schoppen 10 speelde; noord
moest wel de schonpen 8 bijgooien. Zuid
dacht nu, dat de schoppen 8 een „signaal"
was (hii zag de 2 niet vallen) en vervolg
de met schoppen.
West nam. haalde troef, gooide op kla
verenheer zijn verliezende ruiten weg en
scoorde dus 10 slagen.
Reeds het naspelen van klaverenaas in
slag 2 door zuid is twijfelachtig. Beter is,
éérst schoppenaas te proberen. Zelfs als
zuid dan in slag 3 schoppen zou nasnelen
kan west het spel niet winnen; zuid komt
nog tijdig aan slag met klaverenaas en
kan dan alsnog ruiten spelen.
In de tweede wedstriidzaal deed zuid,
Jessurun. in de 3e hand het lichte ope
ningsbod van 1 klaveren. Dit belemmerde
OW vrijwel tot het ondernemen van een
manche-poging en het eindbod werd 2
harten - 4 gemaakt, daar ook hier de
zuidspeler niet tijdig ruiten speelde.
MIMTR
UI
(Schaakrubriek P. A. KOETSHEID,
Huize St.-Bernardus, Sassenheim).
(Zaterdag 2 maart).
HET SCHIJNSPEL IN HET
PROBLEEM
Dit onderwerp hebben we in de laat
ste tijd al eens even aangehaald, zowel
bij de plaatsing van no. 7497 als bij
no. 7513. Ten gerieve van verschillende
lezers komen we er hier nog eens uit
voeriger op terug. Van de oplossing van
no. 7513 geven we in deze rubriek ge
makshalve de stand. Daarbij zullen we
voegen het schijnspel en hoe zich dit
door de sleutelzet wijzigt. Dit probleem
heeft wel de belangstelling genoten,
hiervoor getuigt het oplosserslijstje. Be
grip van schijnspel in een compositie
daarin hebben we weinig vooruitgang
kunnen constateren. In deze rubriek
doen we nog eens een proefneming. De
no's 7520 en 7521 onderscheiden zich
door een uitgebreid schijnspel. In no.
7521 zal dit o.i. wel het meeste opvallen.
Aan de oplossing van beide proble
men verbinden we een schaakwerk als
prijs, daarnaar kunnen alleen zij din
gen. die ons het volledige schijnspel op
geven en de veranderingen, die het door
de sleutelzet ondergaat. Verder behoeft
men niets aan te geven, dus ook niet de
overige varianten. Veel minder nog de
zetten van zwart, die geen invloed op de
dreiging uitoefenen, daardoor maakt
men zich de opgave onnodig lastig. We
kregen hele vellen volgeschreven met
alle denkbare zetten van zwart, waar
dan telkens dezelfde matzet van de drei
ging werd herhaald.
Het lot heeft deze keer als prijswin
naar aangewezen de heer P. M. Dekker.
Roterdam. Er waren 5 oplossers, die de
volledige oplossing aangegeven hebben.
Oplossingen over drie weken. Deze
behoren uiterlijk ojT dinsdag 19 maart
in ons bezit te zijn.
PROBLEEMOPLOSSINGEN
No. 7513. A. J. v. Koll. Mat in twee
zetten.
Wit: Ka8, Dc3, Td4, Te2, Lh7. Pf4;
pion e3, h2.
Zwart: Ke5, Df5, Lc5, Pg2; pion b6,
e6, f6.
Opl. 1. e3e4 dreigt 2. Pf4d3tt. Het
schijnspel in de beginstelling 1.
De4t. 2. Td5tt verandert na. 1. e4 in 2.
Te2e4:tt
1D of Pf4: 2. ef4:tt wijzigt zich
in 2. Td5; 1Ld4: 2. Dd4:tt wordt
in het werkelijke spel vervangen door
2. Dc7tt.
1Kf4:, Dh3 en Pel zijn varian
ten, die buiten het schijnspel staan.
No. 7514. R. Reisenauer. Opl. 1. Da3
dreigt 2. Tc6tt enz.
1Pd4. Pd5: 2. Le7t, Da6t enz.
Op 1. Pd3 volgt 1Dal en op 1.
Db4 2. Pd5:.
GOEDE OPLOSSINGEN
Beide problemen werden goed opge
lost door P. H. H. de Bekker, Gorin-
chem; J. Dickhaut, Nijmegen; G. G.
Smit, Schiedam; C. v. d. Weide, R'dam.
No. 7514 door W. H. Haring, Schip
luiden.
No. 7513 door John en George Auping,
Joppe; ir. V. Blom, Maastricht; dr. R.
Bromberg. Roermond; P. M. Dekker,
R'dam; A. C. Diepstraten. Chaam; B. H.
J. de Heer, Schiedam; Past. P. v. d. Heij
den, Budelschoot; S. Jansen, R'dam; Br.
Koenraad, Culemborg; Joh. Konings,
Oudenbosch; B. Kouwenhoven, R'dam;
mej. Sjeet Lebesque, Maastricht: M. v.
Nieuwstadt, Kaatsheuvel; F. Pijls, Maas-
bracht; Paul Raschdorf, Hannover; L.
v. Riel, R'dam.
No. 7520.
A. P. EERKES, Wildervank,
Eerste plaatsing
Mat in 2 zetten.
./''Va
No. 7521.
J. C. MORRA, Argentinië.
To Mat, januari 1957.
Mat in 2 zetten.
Pgp WiÜiVy. WA
Bij het derde eeuwfeest van Dn Ruijters geboorte, schreef prof.
G. Kalff
„Wij lijden aan jubelzucht. De talloze jubilees staan mij sinds jaar
en dag tegen, of ergeren me. Tegenstaan of ergeren, door het slaafs
meedoen, de ijdeltuiterij, het opschroeven van niet zelden middelmatige
verdiensten, het verlagen van het peil der echte grootheid en het ver
zwakken van het plichtsgevoel".
toth«'
en waarnemen van zaken, die
opdoen (opnemen) der kuste
den dienen en vond verscn fl[lf
misslagen in de gemene ^néetl
zeekaarten, welke ondervin n 0j
hij zorgvuldig in zijn journ
dagregisters aantekende".
In die dagen werd de zee be'
onveilig gemaakt door het wo ,g et
drijf der Duinkerker kapers,
helemaal geen been in ziJf.olpvetlt
gevangenen te martelen,
onze eigen mensen waren
WTil(bc CXgCiJl u-gpO^'j
voor de poes! Uit weerwraaB
En dan gaat hij verder:
„Wat ik zou wensen bij deze her
denkingen is. dat men haar beteke
nis meer zocht in het innerlijke dan
in het uiterlijke; meer in stille daden
dan in luide woorden".
De in de komende weken volgen
de opstellen bedoelen zo'n „stille
daad" te zijn rond het beeld van on
ze grootste vlootvoogd, die niet al
leen geschitterd heeft als admiraal,
maar ook en vooral als: mens.
Hoe schreef hij zelf zijn naam?
Zijn levensbeschrijver, dominee Ge
rard Brandt, houdt het bij: De Rui
ter. De meeste geschiedenisboeken
geven: De Ruijter.
De zeeheld zal ons over deze kwes
tie persoonlijk voorlichten, want tot
het weinige, wat we van hemzelf nog
over hebben, behoort zijn handteke
ning.
Anno 1633 tekende hij:
„machgyel adryaensen van Vlys-
singe".
Twee jaar later voegde hij achter
zijn naam: „ruyter". En nog weer la
ter zag zijn handtekening er zo uit:
„michiel Ad ruijter".
In 1659 werd 't: Michiel Ad. Ruij
ter; ook in zijn scheepsjournalen
staat steeds de ij met de twee stipjes
erop.
Prins Frederik Hendrik benoemde
„Michiel Adriaenszoon de Ruijter"
tot „schoutbijnacht over de geheele
vloote". De Brielse archivaris. Joh.
Been stelde: „Wie in de naam van
bestevaer Michiel zowel de ij als het
lidwoord de handhaaft" benadert het
dichtste de naam, gelijk die door de
tijdgenoten en door hem zelf uitge
sproken en geschreven werd.
Ds. Gerard Brandt vermeldt, dat
de vader van onze held bierdrager
was te Vlissingen. Hij gedroeg zich
altijd "vroom en was naar zijn klei
ne gelegenheid goed drms (welda
dig)". Zijn tweede vrouw schonk
hem vijf zoons en zes dochters; Mi
chiel was het vierde kind. „Van zulke
ouders voortgekomen, kon hij geen
aanzienlijkheid noch luister aan zijn
geslacht ontlenen".
De deftige en statige predikant kan
niet voorbijgaan aan het iedereen be
kende feit, dat Michiel als bengel van
een jaar of tien op de windwijzer van
de Vlissingse toren klom „waar hem
de luiden met verwondering en
schrik zagen zitten". Tevens krijgen
we te horen, dat diezelfde bengel „in
de scholen niet duren kon"._ Hij
maakte het met vechten en „smijten"
(slaan) zo bont, dat de meester hem
de deur uitjoeg.en die mocht in
die dagen, nog wel een royaal ge
bruik maken van de plak en de bulle
pees. De onhandelbare leerling kwam
nu „aan het grote wiel" op de lijn
baan der heren Lampsens te staan,
waar hij met zes stuiver in de week
naar huis ging.
Wie nu meent, dat De Ruijter een
soort oproerkraaier tegen het gestel
de gezag was, slaat de plank lelijk
mis. Of hij dienen moest onder een
Oranje, of onder een tegenstander
der Oranjes, gelijk Jan de Witt, hij
voegde zich naar hun orders: „Ik ben
een dienaar van de Staat en mag
mijn meesters mijn dienst niet wei
geren". En elders: „De Heren heb
ben mij niet te verzoeken, maar te
gebieden".
Als jongen van elf jaar ging hij al
naar zee. (Maerten Tromp voer reeds
op zijn achtste jaar het zeegat uit).
Het is begrijpelijk, dat zijn vader be
zwaar maakte. Hij had zelf gevaren
en was dus bekend met de ruwe
zeden en barbaarse gebruiken onder
de matrozen. Bovendien werd de zee
onveilig gemaakt door kapers en zee
rovers. De reizen duurden lang. De
voeding en de ligging van het volk
liet zeer veel te wensen over. Geen
wonder, dat de eerzame bierdrager
maar niet dadelijk aan het gezanik
van zijn zoontje toegaf. Evenwel, het
is er toch van gekomen; aan land was
men dit „knechtgen" dan ook meer
dan zat. „In den jare 1618, in het
elfde jaar zijns ouderdoms, raakte hij
voor de eerste maal in zee, voer eerst
voor hoogbootsmansjongen, daarna
voor matroos, totdat hij, door alle
scheepsbedieningen opklimmende,
stuurman en daarna schipper werd",
verhaalt Brandt. Later hoorde men
de beroemde admiraal ooit klagen,
dat hij als bootsmansjongen meer
schik in zijn leven had gehad dan als
admiraal over een der geduchtste
oorlogsvloten van de hele wereld!
„Hij voer ter koopvaardij in dienst
van de heren Lampsens, twee ge
broeders, voortreffelijke koopluiden,
grote liefhebbers des vaderlands; de
oudste werd meermalen tot burge
meester van zijn vaderstad gekozen"
(Br.). Deze jaren worden wel eens
de gelukkigste uit De Ruyters leven
genoemd. Tot 1651 heeft hij als koop-
vaardij-kapitein het gezag gevoerd;
pas tijdens de eerste Engelse zee-oor
log (1652'54) kwam hij voor goed
bij de oorlogsvloot.
Het leven bij de koopvaardij was,
uiteraard, wat vrijer en avontuurlij
ker dan dat bij de marine. Daar was
nooit gebrek aan volk; op de oorlogs
schepen dikwijls. Tijdens deze jaren
heeft De Ruijter de grondslag gelegd
voor zijn latere loopbaan. Heel de be
kende wereld was zijn terrein; met
kusten en ondiepten, zeestromingen
en winden raakte hij op de hoogte;
hij verwierf zich een talenkennis, die
hem door velen werd benijd. „Op al
die reizen", aldus Brandt, „betoonde
hij zich zeer vlijtig en het gadeslaan
■WW. „w „www. I
den ze hun vijanden de voei= je
de trant der Watergeuzen sWioelijjCl
hen overboord! Het is ie Ve'ï
dat onze koopvaarders van d®
nig-gemoedelijke kapers 5 l?r«'
moesten hebben. Als ze de ^iïleUe
gen. dan probeerden ze zo
mogelijk weg te komen.
De Ruijter volgde een an<W rfe,
tiek. Hij koerste onvervaar -
volle zgilen, langs de Du flet
heen, waardoor ze meenden gJ11»
welbewapend oorlogsschip te „-pao')
hebben, dat ze liever een !»t
eind op een afstand zagen, J" puijte
deze slimme tactiek, wist U>e_,raai®n.
hun een rad voor de og®n te jets
Volgende week hopen
vertellen over De Ruijter ais
hebber in Staatse dienst.
In de vroege middeleeuwen werd
het bestrooien met as algemeen
ingevoerd voor alle gelovigen
vroeger alleen voor de openbare
zondaars om hen te herinneren
aan de vergankelijkheid van het
aardse leven.
Tevoren wordt de as gewijd.
„Almachtige God, gewaardig U
Uw heilige engel te zenden om
deze as te zegenen en te heiligen"
bidt de priester. Bij de uitdeling
des askruisjes zegt hij de zo be
tekenisvolle woorden: Memento,
homo, quia pulvis es, et in pulve-
rem reverteris. „Bedenk, o mens,
dat ge stof zijt en tot stof zult
wederkeren". Iedereen weet, dat
de as afkomstig is van palmtak
ken, die in het voorafgaande jaar
op Palmzondag werden gewijd.
De priester herhaalt feitelijk
slechts de woorden, die God over
het eerste mensenpaar uitsprak in
het paradijs: „Ge zijt stof en tot
stof keert ge terug".
Reeds in het Oude Verbond was
men gewoon boetvaardigheid te
doen in zak en as: „Toen d®
den de soldaten van Holoi®
zagen, wierpen ze zich
grond en strooiden as °P. w
hoofd" lezen we in het Bo®KUIJ
dit. Jobs vrienden scheurden cp
klederen en strooiden zich a»
het hoofd. In Psalm 102 «ta»^r
eet as als mijn brood en -.M*
nen meng ik mijn drank.
verwijt sommige steden. dageeP
zich niet hebben bekeerd en S gS.
boete hebben gedaan in zak eI ^e.
Het askruisje staat aan neLriti
gin van de Grote Vasten, wa.geti
we ons in versterving verefi p
met Christus, die veertig an;ets
gevast heeften Hij at,Ld'
in die dagen". Het is een g®z rett
heidskuur voor de ziel en
vergen nu eenmaal tijd. U® egt,
tentijd is oogsttijd voor de g a(,ji
die door ontzegging wint
kracht en energie. Wie de oio ^.U5
de, vastende, strijdende Cb1" c[t
al die tijd trouw gezelschap
gehouden, mag op een blinK
Paasmorgen rekenen.
22
In welke plaats, op welk eiland
enz. binnen Europa?
1. In een groot museum staat de
steen van Rosette met hiërogly-
phen, Egyptisch volksschrift en
Grieks. Waar?
2. Een wereldberoemd kerkhof is
genoemd naar père Lachaise,
biechtvader van Lodewijk XIV.
Waar?
3. Hoog boven op een rots staat de
kerk Notre-Dame-de-Garde.
Waar?
In welke stad bevindt zich het
schilderijenmuseum: Hermitage?
Het beroemdste klooster van
Rusland heette „vroeger": „Pets-
jérskaja Lavra". Waar?
Ik heet: „Puerta del Sol" en ben
een wereldberoemd, centraal
plein in een hoofdstad. Waar?
Een zerk van een marktplein
vermeldt: „lei fut brülée Hier
werd Jeanne d'Arc verbrand".
Waar bevindt zich dat historische
plein?
Waar bevindt zich een wereld
beroemd gouden dakje? („Golde-
nes Dachl").
En waar staat een steigerend,
wit paardje afgebeeld boven de
ingang van een wijd vermaard
hotel?
In welk land ligt het koninklijk
klooster van Sint-Laurentius van
het Escoriaal?
Ik ben een overbekend plein. Een
zuil draagt het standbeeld van
Horatio Nelson. Waar?
In welke stad bevindt zich het
vermaarde Hofbrauhaus?
Ik was vroeger een Benedictijner
Abdij. Er worden koningen ge
kroond en dichters begraven. Hoe
heet ik en in welke stad lig ik?
Een alleraardigst zomerpaleis,
vroeger door een keizer bewoond,
met een gouden kamer. Waar?
Wijd vermaard standbeeld, een
kleine zeemeermin voorstellend.
Waar?
„Het Land der Duizend Meren".
Hoe heet dat?
Wereldberoemd beeldhouwwerk,
voorstellend de Trojaanse pries
ter Laokoon, met zijn zonen door
slangen geworgd. Waar?
Eveneens een wereldberoemd
beeldhouwwerk, in de rots uit
gehouwen door Thorwaldsen, het
„Löwendenkmal". Waar?
Een bergtop lijkt op „een slapen
de Griek". Langs welk meer en
in welk land?
Ik ben een enorm groot vat. De
dwerg Ferkéo dronk me in één
nacht leeg. Waar?
Ik was vroeger de grootste mos
kee-van-de-hele-wereld (op één
na).Thans kathedraal.
Dogenpaleis en San Mar®
draal. Waar „ecli'lj
23. Ik ben een rots aan de
oever ener grote rivier. D
door een lied van Heine-
24. Kapuzinergruft. Waar?
25. Uit welk land komt de v'
en naar welke stad is «e
genoemd?
Oplossing volgende keer-
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
Op de kruisjes, horizontaal ®1? (d,
ticaal, de naam van stormvoP
een vlucht van 3 m 50. OP aeJiS'
mers 2 tot 11 namen uit de r"
dierkunde. yl.
OMSCHRIJVING
1. De naam der storfflVO#
want aan de meeuwen-
2. Een insekt beschikt 0 -gifld'tj*'
ook wel tracheeën SeIL0
3. Van zuignappen voorz uoe'jy'
dat zich vol zuigt
4. Naam van een vogel» o"
noemd: cormoraan, ".--jt.
kilo vis per dag ver®
5. Tot deze dieren, herk sc
hoort de geit, het hert. t
alledieren. 0tfidV'
6. Deze vogels (r°e
op takken of stokk
plegen te slapen. geh^vF
7. Onderdelen van hel n oP
gaan, die geluidsg®
gen. oer»sVe
8. Ook wel genoemd- -ge,
of waadvogels, met „iet?.
vederde steltpoten. y
9komen voor tro^
onderdeeltjes van
holte van het oor-
10leven, als j3ar
meikevers, wel dr
de grond. b
11. Behoren tot de Wec
zangvogels. keer-
Oplossing volgende
De laatste keizer van Brazilië, een
land hier heel ver vandaan, heette
Pedro, Pedro de Tweede. Eigenlijk
was hij meer een geleerde dan een
keizer Hij trok altijd de arme mensen
uit zijn onmetelijk Rijk voor. Zo wil
de hij ook niet, dat er lieden als sla
ven werden verkocht. Hij verbood
dat, en toen werden hun meesters
kwaad op de keizer.
De hoofdstad van Brazilië heet Rio
de Janeiro. De keizer wist, dat er in
die geweldige stad veel ellende
voorkwam. Voor zieke mensen wa
ren er geen ziekenhuizen. D»t w*s
natuurlijk heel erg, want nu moesten
die arme stakkers thuis worden ver
pleegd. Het. is duidelijk, dat daar niet
veel van terecht kwam.
Nu probeerde keizer Pedro aan
geld voor een ziekenhuis te komen.
Het lukte niet. Er kwam wel wat
binnen, maar lang niet genoeg. Op
zekere dag kon iedereen in de kran
ten lezen: „Wie zóveel geld aan het
nieuw te bouwen ziekenhuis geeft,
wordt baron, Wie nog meer geeft,
wordt graaf. En wiehe
geeft, mag zich d®
men!" Toen stroomden
i. Met" karren
niet lang, of de nl®^.tngefl te ^*o:'
binnen.
nen, graven en 'iert^0r d®g
schitterende koetsen OP rfJ'
lanen van de hoofds" y/aP^
tieren zag men P9
den glanzen. Plantag van-
den zich met de ti
enz.! pio He
Intussen verrees «J vaA.jj. <pr
ziekenhuis, een Pra vot
bouw. dat moet S^fe V
de kroonlijst, onder
een doek gespannen,-. Ae k«J
'19
„VANITAS HUMAN
HUMANAE". nS«S 'J
"„De «delheid d
dit) aan de ellend pedr°
In 1889 rn. Don
verlaten.