lil Club dart Chrétien i i i jAdualiteifen tragedie van de noodlottige eerzucht llli mgm 11 lü Noordelijk impressionisme, leie-cubisme en expressionisme Compleetheid Ontwikkeling Wm ARTISTIEKE Bouwmeester PAGINA 5 tekst als uitgangspunt voor vormgeving HotPai8de twce rÖ'csaPPels vau hi-i sta<^ zou ff Vormschepping met eigentijdse middelen 11 iittiliii f I i 4 -tv >4 b, Jlh. bii «en 4 Ik "fr tV Versailles 5 MACBETH l i JAAR 1603 werd Elisa beth V'U V °Pgevolgd door James I Stü4 Gotland, zoon van Maria te^1 ea Lord Darnley. Deze pro- was de eerste vorst die hij *te over 't verenigde koninkrijk, 'tti en Engeland en drie en tetja Schotland, Engeland Cf- 'ict hegin van de 17e ''li n ht de koning een bezoek dl, *ford. Een van de HH -ard. Een van de leraren van 0llkl "if"1 iedwaardige college had Shj.C dat de stamboom van de >U L1.6 do terugging tot Banquo, van hij va°0r heksen voorspeld was, dat hjj ader van koningen zou worden, otj 5chrandere leraar bedacht bet v°or?e^e P'ai1' oul King James even binnen- ^'eer door drie „heksen" te ?f) |°PWachten. Drie Sybillen tra- hp^j .letl1 tegemoet cn huldigden vo0t.10 het latijn als groot vorst en Sleden hem eer, roem en lee' Aangezien de koning en de Va,i zijn gevolg het latijn «|)t jachtig waren, moest de toe- f'e1 tr 'let Lngls vertaald wor- Zeer waarschijnlijk, dat Bit te''>ear,' getuige is geweest van eel pn daarin zijn idee op- tier, die meent dienst te doen in de hel (of die toespelingen maakt op het Gunpowderplot, dat in 1605, een jaar voordat Macbeth werd geschre ven, werd ontdekt?); door het kind dat weigert zijn vader als verrader te zien en door Lady Macbeth in de slaapwandelscène, waarna de dok ter terecht opmerkt: „Zij heeft eer een priester dan een dokter nodig". Het hele stuk door speelt de nacht, de woeste natuur en het bovennatuur lijke een grote rol. Macbeth wordt omringd door dieren van de nacht, de wolf, de uil, de vleermuis, de tor, de kraai, de roek, de kauw cn als Shakespeare, geheel tegen zijn ge woonte in een opsomming geeft van alle mogelijke honden, dan moet men dit zo verstaan volgens De Meester, dat hij hierdoor weer eer brengt aan zijn vorstelijke opdrachtgever, die een groot hondenliefhebber geweest schijnt te zijn. Maar Shakespeare zelf houdt niet van honden. Daarom geeft hij deze opsomming dan ook wanneer hij met de moordenaars overlegt hoe Banquo te laten ver moorden! Nog enkele trekken in Macbeth, waaruit blijkt dat Shakespeare steeds zijn opdrachtgever wilde gerieven, ziet Johan de Meester in de opmer kingen over het opvoeden van een prins en in het feit, dat Macbeth een kort stuk is, de helft ongeveer van Hamlet, omdat bekend was dat Ja mes I bij lange toneelspelen infataap placht te vallen. Eppo Doeve heeft een praktische decorbouw ontworpen. Op een vaste toneelbouw met twee podia worden alle elementen gevonden van de vijf bedrijven. De tekst is uitgangspunt geweest voor zijn ontwerp. Een gro te steen verzinnebeeldt de absolute macht. In de poort rechts op het to neel is een dolkmotief aangebracht. Het banket heeft plaats tegen een achterdoek, waarop de zeven voorva deren van Macbeth afgebeeld staan. „Ik heb ook gelet op het verschil in pathos van de bedrijven. De scène van de moord op Lady Macduff speelt in een geheel andere „toon", in een reine, blanke atmosfeer." „Zijn de kostuums ook aangepast aan deze opvatting?" „Mevrouw Roland Holst-Dc Mees ter heeft zich inderdaad ook op deze achtergronden geïnspireerd. De kos tuums zijn dan ook in gedekte, tra gische kleuren uitgevoerd." Enkele Schotse elementen zijn verwerkt. Eppo Doeve heeft met zijn décor ontwerpen voor „Pygmalion", „Lu cifer", Willem Pijpets „Halewijn", „Leocadia", „Welkom Thuis, Hele na" en de „Revisor" (voor Scharoff) bewezen, dat hij in de beperkingen van het toneel juist de essentie weet te accentueren. „Het toneel is een lichtkas. Als je daarin een illusie kunt oproepen, dan roep je doelbewust een effect op. Schijngestalten van de ruimte opwek ken, is bjj het toneel geoorloofd. Met een décor geef je meer inhoud aan de vorm." Macbeth pieerd^t' is een groots geconci- btuk. Daarvan zijn Johan de Meester en Eppo Doeve diep door drongen. De Meester heeft uit het oeuvre van Graham Greene en Si- menon het elixer gepuurd, waar mee hij de Caesarwaan van Mac beth kleurt tot een meelijden voor de misdadiger. Het oproepen van de deernis voor de zondaar is de taak, die hij zich heeft gesteld. Daar door wordt dit drama van geweld, van moorden en misdaden in de psychologische sfeer getrokken. Overgoten met de „milk of human kindnesss" voltrekt zich de trage die van het kwaad, dat zichzelf straft, dat zichzelf vernietigt cn uitroeit. 0fn „Macbeth" te schrijven. j *01-,. week zaterdag zal de Ne- se Comedie onder regie van de Meester met décors van Vh. oeve dit drama ten tonele '835 nadat het voor het laatst in l*r e ls opgevoerd. Johan de Mees- ®PP° Doeve hebben nauw sa- S ®6Werkt om de vorm zo sfeer- Ve 'üjk te houden. Geen natu-ra- m.aar een monumentale, ar- tonische opvatting, waarbij de jAii^^'lonlstlsche sfeertekening do- ,rh Lex van Delden componcer- in deze conceptie de toneel- Waarbij het klopmotief een cne dreiging geeft aan het dra- *ijh Vaarin alle menselijke misdaden verenigd. Ms kan de Meester ziet Macbeth d(,e.öe speelbal van machten die jiq ^ijn van de natuur. Daarom is li! ..Schotse hoogland zo belangrijk stuk. Macbeth kan alleen maar ,f gespeeld worden. is eigenlijk een gelegcnheids- Hf James I tot koning was V.Oond, benoemde hij de troep van \kcspeare tot het toneelgezelschap 5.de knnii koning. V^kespearc kweet zich van die V*e»ning door V Waarin het geslacht Stuart werd g rlijkt cn waarin vooral de ko- j zelf wordt gehuldigd. Macbeth. taor kweet zich van een stuk te schrij- H Zeven kruisen van Székely; van boven naar beneden: kruis van de priester, kruis van de 11. Franciscus, kruis van de gehuwden, kruis van de ingenieur, kruis van de student, kruis van dc weg, kruis van de H. Maria. Telkenmale als de nu een jaar werkende „Club du Livre chrétien" haar eerste publikatie van „Les Saints de Tous les jours'' vervolgt, constateert men in deze unieke Franse uitgave een groei welke zich manifesteert in een nog meer ver zorgde uitgave. Zo is kort geleden het derde deel verschenen van deze voor een ieder leesbare en toch, vanuit letterkundig cn exegetisch standpunt bezien, verantwoorde hagiografie, waarin men op onge dwongen wijze in intiem verkeer wordt gebracht met dc gemeen schap der heiligen, ditmaal met de heiligenfiguren die hekend of niet als een levend beeld vóór ons, naast ons, en misschien zelfs in ons levend verschijnen. Zulks dank zij de welversneden pennen van een anonieme „frêre joueux", veelal van eminente auteurs als Joseph Deltcil, Lucien Barrès, Emmanuel Eydoux of Robert Morel, de direc teur van deze club. Een en ander wordt verlucht met sobere, doch treffende houtsneden en ingeleid door enkele gedachten aan Vincent van Gogh's schrifturen ontleend. Een miniatuur hagiografie dus door XXste-eeuwers voor XXste- eeuwers in een levendig, duidelijk en waarachtig proza geschreven en die tegen een minimumprijs voor een ieder die zich als lid van de Club mmmm. ÉMÉBÉ pil i? y>. op., -Ct verkrijgbaar is (174 Boule vard Berthier te Parijs). Volledigheids halve zij nog medegedeeld dat aan de vorige uitgaven Daniël Rops, Fran cois Mauriac en de Jezuieten Danielou en Daneoeur medewerkten. Parallel aan de „Club du Livre chrétien" heeft Robert Morel een nieuw initiatief genomen; de oprich ting van een „Club d'Art chrétien". Dezelfde progressieve gedachte van de „Club du Livre" ligt ook ten grondslag aan de „Club d'Art chré tien"; een vormschepping met eigen tijdse middelen, zó radicaal als de bouwmeesters en sierkunstenaars aan de kerken van Assy, Vence, Ron- champs, Fossé, Audincourt e.a. be reikt hebben en die in heel Frank rijk en daarbuiten een evolutie in de kerkelijke bouwkunst en beeldende kunsten hebben teweeg gebracht. „Er bestaat geen tweespalt tussen de hedendaagse kunst en de christe nen van vandaag", zegt Morel. „Ook bii het volk Is er geestdrift los ge slagen tn deze nieuwe verworvenhe den; maar dat deze „réussites" beperkt zijn gebleven komt omdat er| tussen de kunstenaars en het volk! drie weerstanden bestaan: le het| geld; 2e onwetendheid; 3e vooroor-1 deel. De „Club d'art chrétien" is gebo-| ren uit deze impasse. Ze koestert hét verlangen om enerzijds alle gelo-| vigen te groeperen, of alle zoekers| naar eigentijdse kunst en anderzijds! om een verwaarloosd publiek met de| artiesten in contact te brengen". „Nu is een kunstvoorwerp een ding| dat zijn plaats heeft in de kerk maar| méér nog in onze huizen", zo gaat| Merel verder. I „De „Club" zal kunstwerken doen voortbrengen en uitgeven waarvan de handel tot dusver de betekenis, de vorm en het gebruik heeft vervalst: kruisen, médailles, heiligenbeelden, kribben, gravuresZij neemt tot motto het prachtige woord van Léon Bloy dat „de waarheid in het teken van de glorie" dient te staan, en zij beschouwt daarom de kunst als een glorierijke uitdrukking van de waar heid, van het geloof". Als eerste inzet van haar activi teit opent de „Club d'art chrétien" met het kruisteken. Inderdaad is het kruisteken ec - der meest verbreide religieuze voorwerpen in onze huis kamers, maar ook een der meest kunstzinnig verantwoorde vorme. De „Club" trok een sinds enige ja ren in Parijs wonend Hongaars ar tiest aan: Pierre Székély, otn een se rie kruisen in brons te ontwerpen. Ieder kruis is uniek en gesmeed on der Székely's persoonlijke leiding. Iedere aflevering gaat gepaard met een vierkant boekje, de argumenten van ieder kruis verklarend (prijs nog geen 10 gld.). Zo treft men nu een zevental verschillende modellen aan, die beurtelings voorstellen: het kruis van de priester; het kruis van de H. Franciscus; het kruis van de gehuwden; het kruis van de ingeni eurs; het kruis van de student; het kruis van de weg; het kruis van Ma ria. Aan iedere kruisvorm ligt een symbool ten grondslag dat b.v. in het kruis van de priester op inge nieuze wijze het kruis met de sleu- telvorm paart; het enge verband van vrouw en man wordt door een cirkel boven het kruis verzinnebeeld, gelijk hiemeven is afgebeeld. m Na deze zinrijke inzet gaat de „club" in de volgende maanden voort met een vijftal zeer oorspronkelijke médailles van de H. Maagd door Ma rion SabranMazouric ontworpen; met 7 nieuwe kruisen van de H. The- resia; van de zieken; van de gevan genen; vap de landarbeiders; van Is raël, van Lourdesdoor Székely; van een „kribbe der armen"; van een christelijke fauna en flora; van reprodukties van oude zowel als nieuwe meesterwerken, betrekking hebbend op het liturgisch gebeuren. Waar het de opzet is van beide „clubs" om een brede schare van gelovigen te doen profiteren van oor spronkelijk werk, heeft ze iedere tus senhandel bii voorbaat uitgeschakeld en kan ze haar leden dus tegen kost prijs met kunstvoorwerpen verrijken die op normale wijze veelal onbereik baar waren. Is dit niet een simpel doch doeltreffend middel om de veel besproken kloof tussen artiesten en gemeenschap wat te verengen? M. i^et is bekend dat Shakespeare v stof voor zijn machtige tragedie ijf. de hartstocht ontleende aan g tjhshed' Chronicles of England, g unhand and Ireland. De eerste g hipiie van 1578 heeft Shakespeare g V .geraadpleegd, maar wel de Frils van den Berghe druk van 1587, waarin enke- tj' a'storische fouten staan, die door A RITS VAN DEN BERGHE'S tentoonstelling in het Stedelijk Museum van <j "'srarische fouten staan, me door jl Amsterdam is ccn grote verrassing. Niet dat de aard van zijn werken in ^Veelschrijver dan ook zijn over- Nederland onbekend is. Het is er beter bekend» naar het schijnt, dan 111 hakK01611- Opvallend is hoezeer de fj Van den Berghe's vaderland: België. Hij was graag in Nederland en er is wel k °'3y's van de koning door Shakes- g eens beweerd dat zijn geestelijke aard meer aan de Hollandse dan aan de Vlaam- ^•e zijn verwerkt in zijn op, 7v7ac" se verwant was. Ik denk niet dat dit de waarheid was. Maar een feit is, dat <3at i§ hij in eigen land niet geliefd was, toen Nederlanders al kleine verzamelingen James ging er prat nHir^chre^eLlSaSeenanvedr-1 v»n zün werk aanlegden. Wie nu Emilc Langui hoort afgeven op de Pallictcrse o^ëling ..Demonology" en zijn g humor in het land dat wei bulderend lachen maar niet glimlachen kan, het j?Vattingcn over de "heksen, die land waar de laatste mysticus sedert de zestiende eeuw onder een berg rijst- twj68 van „nabij" kende omdat hij- §j pap is bedolven, het land waar alle wilde manifestaties van dc psyche door Pn vele heksenprocessen leidde jg de moraal en het burgerlijk fatsoen gereglementeerd en verdonkeremaand zijn, honderden ter dood liet bicn- en waar kunstenaars die een sociaal cn humanistisch standpunt aanhangen als sh.akesPear° op dru-v°„ I gevaarlijke individuen worden beschouwd en behandeld, die moge toch liever ^?mLrZwezennsdfeleen dwin:| bedenken, dat dat „.and" niet geheel Vlaanderen is en er zelfs hoe langer cl^de macht bezitten Edward Dow- hoe meer slechts een aspect van blijkt. Als in Van den Berghe s dagen dc mening tij1^ keeft het zo geformuleerd, dat die Vlaanderen over hem had waarlijk weerspiegeld stond in de vernietigende Wn M'tdrukking zijn van de krach- J volzin: ,.Le génie de Frits van den Berghe est une invention de Ia critique d'art". tjjv'. tfie in de wereld buiten het in- g| cn a]s mcn ]1cnl daar vooral afwees om zjjn vermeend cerebralisme, zou het leven en die mede tot ziin=dan niet kunnen zjjn aat h\j slechts om datzelfde vermeende cerebralisme Nücf1 k^nnen leiden ïe^,Sel|" 1 hier en daar in Nederland zo geliefd was dat men hem althans liever accepteerde H f"> Goo^is' mooi en mooi is 1 dan Pei-mekc? Maar dit zou, als het waar was, al even weinig zeggen over Vr" duidt reeds' direct aan, dat Hollandse geest, die aan cerebraliteit evenmin geheel is uitgemeten als aan zijn Dg Qatuurlijke orde omvergewor- burgerlijk fatsoen. En in elk geval wordt aan zulke bespiegelingen Van den ln nrfv*ordt. Slechts drie keer wordt g Berghe niet opgemeten. Men komt ons heden immers vertellen dat zelfs Felix „deze waarheid ge- Timmermans eigenlijk geen Pallieter was. En daarom: Van den Berghe was een Vlaming cn zijn werk spreekt voor Vlamingen! De tentoonstelling, die niet eens zo lang na een andere komt, die in ons land de werken van de grote Gente naar getoond heeft ln gezelschap van die der andere expressionisten uit de school van Sint Martens Latem Per- meke en De Smet is een verrassing zowel door haar compleetheid als door haar onverwachte indrukwek kendheid naast exposities als Klee, Léger en Chagall en Braque, die ons nog zo vers in het geheugen liggen. Wat de compleetheid betreft: wij kregen de indruk dat vrijwel het ge hele oeuvre van Van den Berghe hier aanwezig is: de olieverven, de aqua rellen en of gezien van schetsen en een groot aantal journalistieke O.-I- inkten waarvan er overigens voortref felijke present zijn de tekeningen. Gelijk Langui bij meerdere gelegen heden heeft gezegd: Van den Berghe was van nature „lui". Niet lui als zij, over wie Apollinaire zich zo gees tig verwonderde, daar zij zich aftob ben met allerlei zaken om maar niet te hoeven werken, maar lui waar schijnlijk zoals jonge Russen lui zijn in de boeken van Dostojewski, die dagen en wekenlang onbeweeglijk op een divan kunnen liggen staren en denken. Een luiheid die, zolang zij duurt, onmerkbaar een voortdurende geestelijke activiteit verbergt. Zo spon Van den Berghe soms lang aan de doeken die hij maken zou, ter wijl een Permeke er onafgebroken op los schilderde. Het oeuvre is daarom niet indrukwekkend in zijn quanti- teit. Maar nu de tijd zoetjesaan in tragedie n nl. door de beschonken por- „De Mallemolenvan Frils van den Berghe. een andere zin voor hem aan het werk is, nu blijkt van jaar tot jaar helder der hoe imposant het in zijn hoedanig heid is. Bij gelegenheid van de hier reeds gememoreerde tentoonstelling van de drie grote expressionisten uit de twee de school van Sint Martens Latem, ben ik in deze kolommen reeds uit voerig op de aard van Van den Ber ghe's schilderkunst ingegaan. Daar aan heb ik nu weinig toe te voegen. Wat het vroegste werk betreft, dat ligt in dc sfeer van een noordelijk, soms zeer melankoliek impressionis me, waarbij de toets verdeeld js in meest dunne streepjes. Men herkent er nauwelijks de latere Van den Ber ghe in, behalve in zo'n merkwaardig, duister cn mysterieus doekje als „Droevig stadsgezicht Amsterdam" Het zijn de stukken uit de jaren vóór 1920. Er is een heel mooi voorjaarsge zicht bij, gezien vanuit een kamer- venster, tegcljjk sprankelend cn droef, hetgeen heel wonderlijk is. Dan leidt het klein paneeltje met de „zonneschilder" de periode van het bekende Vlaamse soort Leie-cubisme in dat cyclopisch duister is, bij Van den Berghe soms wat schril van kleur, maar dat toch naar de vorm maar weinig verschilt van dat van Permeke en De Smet in diezelfde jaren. Het bekendste stuk is dat van dc zondag morgen met dc drie Patertjes aan de waterkant en het fiks erop uittrek kende burgergezin over het dijkpad. Dat stuk is uit 1925. Twee jaar ouder is het zeer Bergbeaanse „Goede Her berg" en het prachtige „Aan de Leie" met de drie witte eenden trekkend aan hun gladde spoor, het nerveuze blanke veulen dat de lente ruikt, en tussen de bloemen op de voorgrond bet stille paar en hun kortsluiting. Schokkend blijft „Het Leven" uit '24. schokkender nog de Geboorte uit '27. .Daarin springt onverhoedser dan tot dan toe de waarheid omtrent Van den Berghe's psyche tevoorschijn: een ge spletenheid die sterk aan Herman Kruyder doet doeken. Met de prachtige schets van de „Gevangene", geschilderd op een fond van rode verf, treedt een veran dering op. De cyclopische zwaarte verdwijnt de kleur wordt tegelijk lich ter en a.h-w. met korreling van wit cn groen en paars over oker, oranje, of rose cn rood. De vorm wordt voortaan bepaald door dc beschrijven de lineatuur op de wijze die een lijd lang ook dooi Compigli is toegepast in zijn vroege jar Ze heeft dezelfde weekheid en ronöu.id, maar ze is niet zo beminnelijk, integendeel. Er treedt dan langzaam een spel van metamor fosen op, soms vervaarlijk onheilspel lend, soms eindeloos triest als de getuigen van een psychische morbi- dezza die de ziel aan de angsten van de dood uitlevert. Er is ook sprake van een libido die in hallicunaties wordt bevochten. En tenslotte, terwijl schildering en tekening weer in el-| kander gaan overgroeien, is er ook| de werkzaamheid van dat automatis-| me waarover Langui spreekt en dief opnieuw aan Kruyder herinnert. „Pa-f niek onder de dieren", „de Mallemo-I len", „Zonderling gezelschap", de| „Mens", het zelfportret uit 1939, al| deze werken tussen '33 en '39 ge-| maakt, spreken van een gevecht tegen leven en tegen dood in een enkelei act. In 1939 is Van den Berghe gestor-| ven. Ik houd voor waar wat Languit schrijft: „Hij wordt stilaan een vanf de vijf, zes Belgische meesters die hetl internationaal publiek (zullen) blijvenj| boeien." K. S.= mm i8% v. 4 ,-fi: „.j .«-u'-i-.v 'i Jk „l)e gevungene" van FriU van den Berghe, DE HILVERSUMSE ARCHITECT I W, M. Dudok heeft een uitnodiging j aanvaard om aan de besprekingen van een jurie deel te nemen, die een i ontwerp uit honderd inzendingen i moet kiezen voor een te construeren aluminium bouwwerk. Daarna gaat de heer Dudok naar Bagdad, om op uitnodiging van de Iraakse rege- ring een ontwerp te maken voor een i Paleis van Justitie en voor het hoofd- kwartier van de Rijkspolitie aldaar, j De beroemde architecten, de Frans- man Le Corbusier en de Amerikaan Bright hebben een dergelijke op- i dracht gekregen, de Amerikaan voor -het ontwerpen van een operagebouw. Een eervolle opdracht voor de heer Dudok, die zich echter eerst in Bag- I dad van de situatie op de hoogte wil stellen voor hij kan zeggen of hij deze opdracht aanvaardt. f HET HEEFT LANG GEDUURD. Maar nu heeft tenslotte het Operagebouw H van Versailles, enkele weken voor zijn j plechtige heringebruikneming, waar- M mee men wacht tot de komst van de m Engelse koningin in Frankrijk, zijn jg poorten op een kiertje geopend. Het interieur van de zaal is blauw, goud en rose, alles in hele zachte tinten, g Men herkent er het oude theater niet meer in met zijn rood en goud, waar H alle verf beschadigd was, zodat g men met een vage schaamte de opera bezocht. In de storm van de revo- g lutie was de zaal volkomen geplun- derd. Tijdens het regime van de g burgerkoning werd de zaal opge- H knapt, maar men moet niet vragen g hoe. Sindsdien werd het gebouw vol- g komen verwaarloosd. Men heeft nu jg getracht de zaal zijn oude aanzien en g luister te hergeven. Loges, toneel, H zaalmeubelen, wandversieringen etc. g zijn hersteld of volgens de oude g methode vervaardigd. Hoe alles er gj echter in finesses uitziet komt men g echter pas te weten bij de opening g over enige weken. Museum-orkest I HET HAAGS MUSEUM-KAMER- g ORKEST bestaat dezer dagen 15 jaar, g een jubileum, dat gevierd zal worden g met een concert op dinsdagavond 12 g maart a.s. in „Diligentia". In 1942 werd het opgericht om „het dode g materiaal in het Gemeentemuseum g tot leven te brengen". Oorspronkelijk g was het plan om alleen nooit gespeel- g de werken van onbekende componis- g ten uit de 17e en 18e eeuw uit te g voeren, met bijzondere aandacht voor g de Nederlanders uit die tijd. Maar na g enige tijd ging men er ook toe over g aandacht te schenken aan moderner g muziek, al bleef dit maar bijzaak. De g grote moeilijkheid was het verzame- g len van partituren. Vaak was er na g lang speuren slechts één te vinden g en dikwijls moest men het ook met g een microfilm stellen. Dat er ondanks g deze moeilijkheid in de afgelopen g 15 jaren 288 werken werden uitge- g voerd, voor het merendeel in eerste g uitvoering, pleit wel voor de werk- g lust van het orkest, dat onder leiding g staat van Dirk Balfoort. Aan het g Museum-kamerorkest is sinds 1948 jg ook een Museum-kamerkoor verbon- g den, dat uitvoering van vocale mu- ziek mogelijk maakt.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 5