lil
Club
dart
Chrétien
i
i
i
jAdualiteifen
tragedie van de noodlottige eerzucht
llli
mgm
11
lü
Noordelijk impressionisme,
leie-cubisme
en expressionisme
Compleetheid
Ontwikkeling
Wm
ARTISTIEKE
Bouwmeester
PAGINA 5
tekst als uitgangspunt voor vormgeving
HotPai8de twce rÖ'csaPPels vau
hi-i sta<^ zou
ff
Vormschepping
met eigentijdse
middelen
11
iittiliii
f
I i 4 -tv >4
b,
Jlh.
bii
«en
4 Ik
"fr tV
Versailles
5
MACBETH
l i JAAR 1603 werd Elisa
beth
V'U V °Pgevolgd door James I
Stü4 Gotland, zoon van Maria
te^1 ea Lord Darnley. Deze pro-
was de eerste vorst die
hij *te over 't verenigde koninkrijk,
'tti
en Engeland en drie
en
tetja Schotland, Engeland
Cf- 'ict hegin van de 17e
''li n ht de koning een bezoek
dl, *ford. Een van de
HH -ard. Een van de leraren van
0llkl "if"1 iedwaardige college had
Shj.C dat de stamboom van de
>U
L1.6 do
terugging tot Banquo, van
hij va°0r heksen voorspeld was, dat
hjj ader van koningen zou worden,
otj 5chrandere leraar bedacht bet
v°or?e^e P'ai1' oul King James even
binnen-
^'eer door drie „heksen" te
?f) |°PWachten. Drie Sybillen tra-
hp^j .letl1 tegemoet cn huldigden
vo0t.10 het latijn als groot vorst en
Sleden hem eer, roem en
lee' Aangezien de koning en de
Va,i zijn gevolg het latijn
«|)t jachtig waren, moest de toe-
f'e1 tr 'let Lngls vertaald wor-
Zeer waarschijnlijk, dat
Bit te''>ear,' getuige is geweest van
eel pn daarin zijn idee op-
tier, die meent dienst te doen in de
hel (of die toespelingen maakt op
het Gunpowderplot, dat in 1605, een
jaar voordat Macbeth werd geschre
ven, werd ontdekt?); door het kind
dat weigert zijn vader als verrader
te zien en door Lady Macbeth in de
slaapwandelscène, waarna de dok
ter terecht opmerkt: „Zij heeft eer
een priester dan een dokter nodig".
Het hele stuk door speelt de nacht,
de woeste natuur en het bovennatuur
lijke een grote rol. Macbeth wordt
omringd door dieren van de nacht,
de wolf, de uil, de vleermuis, de tor,
de kraai, de roek, de kauw cn als
Shakespeare, geheel tegen zijn ge
woonte in een opsomming geeft van
alle mogelijke honden, dan moet men
dit zo verstaan volgens De Meester,
dat hij hierdoor weer eer brengt aan
zijn vorstelijke opdrachtgever, die
een groot hondenliefhebber geweest
schijnt te zijn. Maar Shakespeare
zelf houdt niet van honden. Daarom
geeft hij deze opsomming dan ook
wanneer hij met de moordenaars
overlegt hoe Banquo te laten ver
moorden!
Nog enkele trekken in Macbeth,
waaruit blijkt dat Shakespeare steeds
zijn opdrachtgever wilde gerieven,
ziet Johan de Meester in de opmer
kingen over het opvoeden van een
prins en in het feit, dat Macbeth een
kort stuk is, de helft ongeveer van
Hamlet, omdat bekend was dat Ja
mes I bij lange toneelspelen infataap
placht te vallen.
Eppo Doeve heeft een praktische
decorbouw ontworpen. Op een vaste
toneelbouw met twee podia worden
alle elementen gevonden van de vijf
bedrijven. De tekst is uitgangspunt
geweest voor zijn ontwerp. Een gro
te steen verzinnebeeldt de absolute
macht. In de poort rechts op het to
neel is een dolkmotief aangebracht.
Het banket heeft plaats tegen een
achterdoek, waarop de zeven voorva
deren van Macbeth afgebeeld staan.
„Ik heb ook gelet op het verschil
in pathos van de bedrijven. De scène
van de moord op Lady Macduff
speelt in een geheel andere „toon",
in een reine, blanke atmosfeer."
„Zijn de kostuums ook aangepast
aan deze opvatting?"
„Mevrouw Roland Holst-Dc Mees
ter heeft zich inderdaad ook op deze
achtergronden geïnspireerd. De kos
tuums zijn dan ook in gedekte, tra
gische kleuren uitgevoerd." Enkele
Schotse elementen zijn verwerkt.
Eppo Doeve heeft met zijn décor
ontwerpen voor „Pygmalion", „Lu
cifer", Willem Pijpets „Halewijn",
„Leocadia", „Welkom Thuis, Hele
na" en de „Revisor" (voor Scharoff)
bewezen, dat hij in de beperkingen
van het toneel juist de essentie weet
te accentueren.
„Het toneel is een lichtkas. Als je
daarin een illusie kunt oproepen, dan
roep je doelbewust een effect op.
Schijngestalten van de ruimte opwek
ken, is bjj het toneel geoorloofd. Met
een décor geef je meer inhoud aan
de vorm."
Macbeth
pieerd^t'
is een groots geconci-
btuk. Daarvan zijn Johan de
Meester en Eppo Doeve diep door
drongen. De Meester heeft uit het
oeuvre van Graham Greene en Si-
menon het elixer gepuurd, waar
mee hij de Caesarwaan van Mac
beth kleurt tot een meelijden voor
de misdadiger. Het oproepen van
de deernis voor de zondaar is de
taak, die hij zich heeft gesteld. Daar
door wordt dit drama van geweld,
van moorden en misdaden in de
psychologische sfeer getrokken.
Overgoten met de „milk of human
kindnesss" voltrekt zich de trage
die van het kwaad, dat zichzelf
straft, dat zichzelf vernietigt cn
uitroeit.
0fn „Macbeth" te schrijven.
j *01-,.
week zaterdag zal de Ne-
se Comedie onder regie van
de Meester met décors van
Vh. oeve dit drama ten tonele
'835 nadat het voor het laatst in
l*r e ls opgevoerd. Johan de Mees-
®PP° Doeve hebben nauw sa-
S ®6Werkt om de vorm zo sfeer-
Ve 'üjk te houden. Geen natu-ra-
m.aar een monumentale, ar-
tonische opvatting, waarbij de
jAii^^'lonlstlsche sfeertekening do-
,rh Lex van Delden componcer-
in deze conceptie de toneel-
Waarbij het klopmotief een
cne dreiging geeft aan het dra-
*ijh Vaarin alle menselijke misdaden
verenigd.
Ms kan de Meester ziet Macbeth
d(,e.öe speelbal van machten die
jiq ^ijn van de natuur. Daarom is
li! ..Schotse hoogland zo belangrijk
stuk. Macbeth kan alleen maar
,f gespeeld worden.
is eigenlijk een gelegcnheids-
Hf James I tot koning was
V.Oond, benoemde hij de troep van
\kcspeare tot het toneelgezelschap
5.de knnii
koning.
V^kespearc kweet zich van die
V*e»ning door
V Waarin het geslacht Stuart werd g
rlijkt cn waarin vooral de ko- j
zelf wordt gehuldigd.
Macbeth.
taor
kweet zich van
een stuk te schrij- H
Zeven kruisen van Székely;
van boven naar beneden:
kruis van de priester, kruis
van de 11. Franciscus, kruis
van de gehuwden, kruis van
de ingenieur, kruis van de
student, kruis van dc weg,
kruis van de H. Maria.
Telkenmale als de nu een jaar
werkende „Club du Livre chrétien"
haar eerste publikatie van „Les
Saints de Tous les jours'' vervolgt,
constateert men in deze unieke
Franse uitgave een groei welke zich
manifesteert in een nog meer ver
zorgde uitgave. Zo is kort geleden
het derde deel verschenen van deze
voor een ieder leesbare en toch,
vanuit letterkundig cn exegetisch
standpunt bezien, verantwoorde
hagiografie, waarin men op onge
dwongen wijze in intiem verkeer
wordt gebracht met dc gemeen
schap der heiligen, ditmaal met de
heiligenfiguren die hekend of niet
als een levend beeld vóór ons, naast
ons, en misschien zelfs in ons
levend verschijnen. Zulks dank zij
de welversneden pennen van een
anonieme „frêre joueux", veelal
van eminente auteurs als Joseph
Deltcil, Lucien Barrès, Emmanuel
Eydoux of Robert Morel, de direc
teur van deze club. Een en ander
wordt verlucht met sobere, doch
treffende houtsneden en ingeleid
door enkele gedachten aan Vincent
van Gogh's schrifturen ontleend.
Een miniatuur hagiografie dus
door XXste-eeuwers voor XXste-
eeuwers in een levendig, duidelijk
en waarachtig proza geschreven en
die tegen een minimumprijs voor een
ieder die zich als lid van de Club
mmmm.
ÉMÉBÉ pil
i? y>.
op., -Ct verkrijgbaar is (174 Boule
vard Berthier te Parijs). Volledigheids
halve zij nog medegedeeld dat aan
de vorige uitgaven Daniël Rops, Fran
cois Mauriac en de Jezuieten Danielou
en Daneoeur medewerkten.
Parallel aan de „Club du Livre
chrétien" heeft Robert Morel een
nieuw initiatief genomen; de oprich
ting van een „Club d'Art chrétien".
Dezelfde progressieve gedachte van
de „Club du Livre" ligt ook ten
grondslag aan de „Club d'Art chré
tien"; een vormschepping met eigen
tijdse middelen, zó radicaal als de
bouwmeesters en sierkunstenaars aan
de kerken van Assy, Vence, Ron-
champs, Fossé, Audincourt e.a. be
reikt hebben en die in heel Frank
rijk en daarbuiten een evolutie in de
kerkelijke bouwkunst en beeldende
kunsten hebben teweeg gebracht.
„Er bestaat geen tweespalt tussen
de hedendaagse kunst en de christe
nen van vandaag", zegt Morel. „Ook
bii het volk Is er geestdrift los ge
slagen tn deze nieuwe verworvenhe
den; maar dat deze „réussites"
beperkt zijn gebleven komt omdat er|
tussen de kunstenaars en het volk!
drie weerstanden bestaan: le het|
geld; 2e onwetendheid; 3e vooroor-1
deel.
De „Club d'art chrétien" is gebo-|
ren uit deze impasse. Ze koestert
hét verlangen om enerzijds alle gelo-|
vigen te groeperen, of alle zoekers|
naar eigentijdse kunst en anderzijds!
om een verwaarloosd publiek met de|
artiesten in contact te brengen".
„Nu is een kunstvoorwerp een ding|
dat zijn plaats heeft in de kerk maar|
méér nog in onze huizen", zo gaat|
Merel verder. I
„De „Club" zal kunstwerken doen
voortbrengen en uitgeven waarvan
de handel tot dusver de betekenis, de
vorm en het gebruik heeft vervalst:
kruisen, médailles, heiligenbeelden,
kribben, gravuresZij neemt tot
motto het prachtige woord van Léon
Bloy dat „de waarheid in het teken
van de glorie" dient te staan, en zij
beschouwt daarom de kunst als een
glorierijke uitdrukking van de waar
heid, van het geloof".
Als eerste inzet van haar activi
teit opent de „Club d'art chrétien"
met het kruisteken. Inderdaad is het
kruisteken ec - der meest verbreide
religieuze voorwerpen in onze huis
kamers, maar ook een der meest
kunstzinnig verantwoorde vorme.
De „Club" trok een sinds enige ja
ren in Parijs wonend Hongaars ar
tiest aan: Pierre Székély, otn een se
rie kruisen in brons te ontwerpen.
Ieder kruis is uniek en gesmeed on
der Székely's persoonlijke leiding.
Iedere aflevering gaat gepaard met
een vierkant boekje, de argumenten
van ieder kruis verklarend (prijs
nog geen 10 gld.). Zo treft men nu
een zevental verschillende modellen
aan, die beurtelings voorstellen: het
kruis van de priester; het kruis van
de H. Franciscus; het kruis van de
gehuwden; het kruis van de ingeni
eurs; het kruis van de student; het
kruis van de weg; het kruis van Ma
ria. Aan iedere kruisvorm ligt een
symbool ten grondslag dat b.v. in
het kruis van de priester op inge
nieuze wijze het kruis met de sleu-
telvorm paart; het enge verband van
vrouw en man wordt door een cirkel
boven het kruis verzinnebeeld, gelijk
hiemeven is afgebeeld. m
Na deze zinrijke inzet gaat de
„club" in de volgende maanden voort
met een vijftal zeer oorspronkelijke
médailles van de H. Maagd door Ma
rion SabranMazouric ontworpen;
met 7 nieuwe kruisen van de H. The-
resia; van de zieken; van de gevan
genen; vap de landarbeiders; van Is
raël, van Lourdesdoor Székely;
van een „kribbe der armen"; van
een christelijke fauna en flora; van
reprodukties van oude zowel als
nieuwe meesterwerken, betrekking
hebbend op het liturgisch gebeuren.
Waar het de opzet is van beide
„clubs" om een brede schare van
gelovigen te doen profiteren van oor
spronkelijk werk, heeft ze iedere tus
senhandel bii voorbaat uitgeschakeld
en kan ze haar leden dus tegen kost
prijs met kunstvoorwerpen verrijken
die op normale wijze veelal onbereik
baar waren. Is dit niet een simpel
doch doeltreffend middel om de veel
besproken kloof tussen artiesten en
gemeenschap wat te verengen?
M.
i^et
is bekend dat Shakespeare
v stof voor zijn machtige tragedie
ijf. de hartstocht ontleende aan g
tjhshed' Chronicles of England, g
unhand and Ireland. De eerste g
hipiie van 1578 heeft Shakespeare g
V .geraadpleegd, maar wel de
Frils van den Berghe
druk van 1587, waarin enke- tj'
a'storische fouten staan, die door A
RITS VAN DEN BERGHE'S tentoonstelling in het Stedelijk Museum van
<j "'srarische fouten staan, me door jl Amsterdam is ccn grote verrassing. Niet dat de aard van zijn werken in
^Veelschrijver dan ook zijn over- Nederland onbekend is. Het is er beter bekend» naar het schijnt, dan 111
hakK01611- Opvallend is hoezeer de fj Van den Berghe's vaderland: België. Hij was graag in Nederland en er is wel
k °'3y's van de koning door Shakes- g eens beweerd dat zijn geestelijke aard meer aan de Hollandse dan aan de Vlaam-
^•e
zijn verwerkt in zijn
op,
7v7ac" se verwant was.
Ik denk niet dat dit de waarheid was. Maar een feit is, dat
<3at i§ hij in eigen land niet geliefd was, toen Nederlanders al kleine verzamelingen
James ging er prat
nHir^chre^eLlSaSeenanvedr-1 v»n zün werk aanlegden. Wie nu Emilc Langui hoort afgeven op de Pallictcrse
o^ëling ..Demonology" en zijn g humor in het land dat wei bulderend lachen maar niet glimlachen kan, het
j?Vattingcn over de "heksen, die land waar de laatste mysticus sedert de zestiende eeuw onder een berg rijst-
twj68 van „nabij" kende omdat hij- §j pap is bedolven, het land waar alle wilde manifestaties van dc psyche door
Pn vele heksenprocessen leidde jg de moraal en het burgerlijk fatsoen gereglementeerd en verdonkeremaand zijn,
honderden ter dood liet bicn- en waar kunstenaars die een sociaal cn humanistisch standpunt aanhangen als
sh.akesPear° op dru-v°„ I gevaarlijke individuen worden beschouwd en behandeld, die moge toch liever
^?mLrZwezennsdfeleen dwin:| bedenken, dat dat „.and" niet geheel Vlaanderen is en er zelfs hoe langer
cl^de macht bezitten Edward Dow- hoe meer slechts een aspect van blijkt. Als in Van den Berghe s dagen dc mening
tij1^ keeft het zo geformuleerd, dat die Vlaanderen over hem had waarlijk weerspiegeld stond in de vernietigende
Wn M'tdrukking zijn van de krach- J volzin: ,.Le génie de Frits van den Berghe est une invention de Ia critique d'art".
tjjv'. tfie in de wereld buiten het in- g| cn a]s mcn ]1cnl daar vooral afwees om zjjn vermeend cerebralisme, zou het
leven en die mede tot ziin=dan niet kunnen zjjn aat h\j slechts om datzelfde vermeende cerebralisme
Nücf1 k^nnen leiden ïe^,Sel|" 1 hier en daar in Nederland zo geliefd was dat men hem althans liever accepteerde
H f"> Goo^is' mooi en mooi is 1 dan Pei-mekc? Maar dit zou, als het waar was, al even weinig zeggen over
Vr" duidt reeds' direct aan, dat Hollandse geest, die aan cerebraliteit evenmin geheel is uitgemeten als aan zijn
Dg Qatuurlijke orde omvergewor- burgerlijk fatsoen. En in elk geval wordt aan zulke bespiegelingen Van den
ln nrfv*ordt. Slechts drie keer wordt g Berghe niet opgemeten. Men komt ons heden immers vertellen dat zelfs Felix
„deze
waarheid ge- Timmermans eigenlijk geen Pallieter was. En daarom: Van den Berghe was
een Vlaming cn zijn werk spreekt voor Vlamingen!
De tentoonstelling, die niet eens zo
lang na een andere komt, die in ons
land de werken van de grote Gente
naar getoond heeft ln gezelschap van
die der andere expressionisten uit de
school van Sint Martens Latem Per-
meke en De Smet is een verrassing
zowel door haar compleetheid als
door haar onverwachte indrukwek
kendheid naast exposities als Klee,
Léger en Chagall en Braque, die ons
nog zo vers in het geheugen liggen.
Wat de compleetheid betreft: wij
kregen de indruk dat vrijwel het ge
hele oeuvre van Van den Berghe hier
aanwezig is: de olieverven, de aqua
rellen en of gezien van schetsen en
een groot aantal journalistieke O.-I-
inkten waarvan er overigens voortref
felijke present zijn de tekeningen.
Gelijk Langui bij meerdere gelegen
heden heeft gezegd: Van den Berghe
was van nature „lui". Niet lui als
zij, over wie Apollinaire zich zo gees
tig verwonderde, daar zij zich aftob
ben met allerlei zaken om maar niet
te hoeven werken, maar lui waar
schijnlijk zoals jonge Russen lui zijn
in de boeken van Dostojewski, die
dagen en wekenlang onbeweeglijk op
een divan kunnen liggen staren en
denken. Een luiheid die, zolang zij
duurt, onmerkbaar een voortdurende
geestelijke activiteit verbergt.
Zo spon Van den Berghe soms lang
aan de doeken die hij maken zou, ter
wijl een Permeke er onafgebroken op
los schilderde. Het oeuvre is daarom
niet indrukwekkend in zijn quanti-
teit. Maar nu de tijd zoetjesaan in
tragedie
n nl. door de beschonken por-
„De Mallemolenvan Frils van den Berghe.
een andere zin voor hem aan het werk
is, nu blijkt van jaar tot jaar helder
der hoe imposant het in zijn hoedanig
heid is.
Bij gelegenheid van de hier reeds
gememoreerde tentoonstelling van de
drie grote expressionisten uit de twee
de school van Sint Martens Latem,
ben ik in deze kolommen reeds uit
voerig op de aard van Van den Ber
ghe's schilderkunst ingegaan. Daar
aan heb ik nu weinig toe te voegen.
Wat het vroegste werk betreft, dat
ligt in dc sfeer van een noordelijk,
soms zeer melankoliek impressionis
me, waarbij de toets verdeeld js in
meest dunne streepjes. Men herkent
er nauwelijks de latere Van den Ber
ghe in, behalve in zo'n merkwaardig,
duister cn mysterieus doekje als
„Droevig stadsgezicht Amsterdam"
Het zijn de stukken uit de jaren vóór
1920. Er is een heel mooi voorjaarsge
zicht bij, gezien vanuit een kamer-
venster, tegcljjk sprankelend cn droef,
hetgeen heel wonderlijk is.
Dan leidt het klein paneeltje met
de „zonneschilder" de periode van het
bekende Vlaamse soort Leie-cubisme
in dat cyclopisch duister is, bij Van
den Berghe soms wat schril van kleur,
maar dat toch naar de vorm maar
weinig verschilt van dat van Permeke
en De Smet in diezelfde jaren. Het
bekendste stuk is dat van dc zondag
morgen met dc drie Patertjes aan de
waterkant en het fiks erop uittrek
kende burgergezin over het dijkpad.
Dat stuk is uit 1925. Twee jaar ouder
is het zeer Bergbeaanse „Goede Her
berg" en het prachtige „Aan de Leie"
met de drie witte eenden trekkend
aan hun gladde spoor, het nerveuze
blanke veulen dat de lente ruikt, en
tussen de bloemen op de voorgrond
bet stille paar en hun kortsluiting.
Schokkend blijft „Het Leven" uit '24.
schokkender nog de Geboorte uit '27.
.Daarin springt onverhoedser dan tot
dan toe de waarheid omtrent Van den
Berghe's psyche tevoorschijn: een ge
spletenheid die sterk aan Herman
Kruyder doet doeken.
Met de prachtige schets van de
„Gevangene", geschilderd op een
fond van rode verf, treedt een veran
dering op. De cyclopische zwaarte
verdwijnt de kleur wordt tegelijk lich
ter en a.h-w. met korreling van wit
cn groen en paars over oker, oranje,
of rose cn rood. De vorm wordt
voortaan bepaald door dc beschrijven
de lineatuur op de wijze die een lijd
lang ook dooi Compigli is toegepast
in zijn vroege jar Ze heeft dezelfde
weekheid en ronöu.id, maar ze is niet
zo beminnelijk, integendeel. Er treedt
dan langzaam een spel van metamor
fosen op, soms vervaarlijk onheilspel
lend, soms eindeloos triest als de
getuigen van een psychische morbi-
dezza die de ziel aan de angsten van
de dood uitlevert. Er is ook sprake
van een libido die in hallicunaties
wordt bevochten. En tenslotte, terwijl
schildering en tekening weer in el-|
kander gaan overgroeien, is er ook|
de werkzaamheid van dat automatis-|
me waarover Langui spreekt en dief
opnieuw aan Kruyder herinnert. „Pa-f
niek onder de dieren", „de Mallemo-I
len", „Zonderling gezelschap", de|
„Mens", het zelfportret uit 1939, al|
deze werken tussen '33 en '39 ge-|
maakt, spreken van een gevecht tegen
leven en tegen dood in een enkelei
act.
In 1939 is Van den Berghe gestor-|
ven. Ik houd voor waar wat Languit
schrijft: „Hij wordt stilaan een vanf
de vijf, zes Belgische meesters die hetl
internationaal publiek (zullen) blijvenj|
boeien."
K. S.=
mm
i8%
v.
4
,-fi: „.j .«-u'-i-.v 'i
Jk
„l)e gevungene" van FriU van den Berghe,
DE HILVERSUMSE ARCHITECT
I W, M. Dudok heeft een uitnodiging
j aanvaard om aan de besprekingen
van een jurie deel te nemen, die een
i ontwerp uit honderd inzendingen
i moet kiezen voor een te construeren
aluminium bouwwerk. Daarna gaat
de heer Dudok naar Bagdad, om
op uitnodiging van de Iraakse rege-
ring een ontwerp te maken voor een
i Paleis van Justitie en voor het hoofd-
kwartier van de Rijkspolitie aldaar,
j De beroemde architecten, de Frans-
man Le Corbusier en de Amerikaan
Bright hebben een dergelijke op-
i dracht gekregen, de Amerikaan voor
-het ontwerpen van een operagebouw.
Een eervolle opdracht voor de heer
Dudok, die zich echter eerst in Bag-
I dad van de situatie op de hoogte wil
stellen voor hij kan zeggen of hij
deze opdracht aanvaardt.
f HET HEEFT LANG GEDUURD. Maar
nu heeft tenslotte het Operagebouw
H van Versailles, enkele weken voor zijn
j plechtige heringebruikneming, waar-
M mee men wacht tot de komst van de
m Engelse koningin in Frankrijk, zijn
jg poorten op een kiertje geopend. Het
interieur van de zaal is blauw, goud
en rose, alles in hele zachte tinten,
g Men herkent er het oude theater niet
meer in met zijn rood en goud, waar
H alle verf beschadigd was, zodat
g men met een vage schaamte de opera
bezocht. In de storm van de revo-
g lutie was de zaal volkomen geplun-
derd. Tijdens het regime van de
g burgerkoning werd de zaal opge-
H knapt, maar men moet niet vragen
g hoe. Sindsdien werd het gebouw vol-
g komen verwaarloosd. Men heeft nu
jg getracht de zaal zijn oude aanzien en
g luister te hergeven. Loges, toneel,
H zaalmeubelen, wandversieringen etc.
g zijn hersteld of volgens de oude
g methode vervaardigd. Hoe alles er
gj echter in finesses uitziet komt men
g echter pas te weten bij de opening
g over enige weken.
Museum-orkest
I HET HAAGS MUSEUM-KAMER-
g ORKEST bestaat dezer dagen 15 jaar,
g een jubileum, dat gevierd zal worden
g met een concert op dinsdagavond 12
g maart a.s. in „Diligentia". In 1942
werd het opgericht om „het dode
g materiaal in het Gemeentemuseum
g tot leven te brengen". Oorspronkelijk
g was het plan om alleen nooit gespeel-
g de werken van onbekende componis-
g ten uit de 17e en 18e eeuw uit te
g voeren, met bijzondere aandacht voor
g de Nederlanders uit die tijd. Maar na
g enige tijd ging men er ook toe over
g aandacht te schenken aan moderner
g muziek, al bleef dit maar bijzaak. De
g grote moeilijkheid was het verzame-
g len van partituren. Vaak was er na
g lang speuren slechts één te vinden
g en dikwijls moest men het ook met
g een microfilm stellen. Dat er ondanks
g deze moeilijkheid in de afgelopen
g 15 jaren 288 werken werden uitge-
g voerd, voor het merendeel in eerste
g uitvoering, pleit wel voor de werk-
g lust van het orkest, dat onder leiding
g staat van Dirk Balfoort. Aan het
g Museum-kamerorkest is sinds 1948
jg ook een Museum-kamerkoor verbon-
g den, dat uitvoering van vocale mu-
ziek mogelijk maakt.