HET
SPIJT
ME
DAT
IK
GEEN
SPIJT
HEB
Elvis Presley
ik voel me net een grammofoonplaat
->•-
-
lüsBl
PEINS
HONDEPRAAT
V;
Een Franse
Ingekomen
waar wij geen antwoord op weten
Ingekomen
er eens over
J?^rc
ZATERDAG 16 MAART 1957'
Sommige dóódsimpele waarhe
den kunnen je vaak een heel eind
uit een probleem helpen. Zo met
het probleem van de biecht.
Als je uit de impasse van het
sleurbiechten wilt raken moet je
de simpele waarheid hanteren
dat de biecht een sacrament is.
Ieder sacrament is namelijk
een teken.
Een teken dat heenwij st naar
een werkelijkheid die achter dat
teken is. Het teken bij het doopsel
is afwassing of onderdompeling
in water, het wijst naar de wer
kelijkheid dat we uit het „bad"
van Christus' verlossing als her
boren mensen te voorschijn
komen.
Samen
Succesvol debuut
if
v>;'
W
Onduidelijk
Dit is een van de gortige
uitspraken over het biechten
in zoveel discussies over dit
sacrament in talloze jonge
rengroepen. Er zijn er nog
veel meer:
„Dat biechten moest er niet
bij zijn, dan ging het nog wel
met dat geloof van ons."
„Ik heb net zo'n idee dat
ik naar een automatiek ga. Je
zegt maar weer wat en er
komt vanzelf wel een preekje
uit en een absolutie."
„Ik zie er tegen op als tegen
een berg. Elke zaterdag vind
ik wel weer een smoesje om
het nog een week uit te stel
len."
„Ik wou dat ze dat biechten
niet uitgevonden hadden."
„Het is met biechten net
als met een waslijstje van de
wasserij. Het enige verschil
is dat er nooit een stuk ont
breekt."
„Ik heb al in geen drie jaar
gebiecht, ik weet gewoon niet
wat ik zeggen moet, het is
toch altijd hetzelfde."
„Ik geloof dat ik maar eens
een fikse doodzonde ga doen,
dan weet ik tenminste eens
een keer wat ik zal zeggen."
Je spijt
Proficiat
In die tijd nam Jesus Pe"
trus, Jacobus en diens broe'
der Joannes met Zich mede-
en bracht hen op een hoge
berg, waar zij alleen waren-
En Hij werd voor hun ogen
van gedaante veranderd. Zijn
aangezicht straalde als de
zon, en zijn klederen werden
wit als sneeuw.
Petrus nam het woord en
zeide tot Jesus: „Heer, het is
goed hier te zijn!"
v<
'ikh
k*or
N
y
^SRF
Het teken van de Eucharistie is, dat
we samen een maaltijd houden; het
wijst naar de niet zichtbare werkelijk
heid dat we gevoed worden met Chris
tus Zelf om in Hem meer samen te
zijn in Liefde.
Het teken van de biecht moet je
samen met de priester stellen. Dit sa
crament wordt door jou en de priester
samen bediend. Je hebt allebei een rol.
Jij moet uitdrukking geven aan je spijt
en hij moet zeggen dat hij je ontslaat
van je zonden. De rol van de priester
Geestdriftig gillende en stampende
„teenagers" puilden verleden week
zondag letterlijk uit de vijfduizend
zitplaatsen tellende Gaumont-Palace-
bioscoop in Parijs om daar te luiste
ren naar de Franse tegenhanger van
Amerika's Elvis Presleyeen
Jezuïet met een gitaar.
Pater Aimé Duval is reeds sinds
enige tijd één van Frankrijks popu
lairste zangers en zijn eerste optreden
in Parijs heeft dit nog eens overduide
lijk bevestigd.
De „jazz-jezuïet" had beslist niet de
gemakkelijkste weg gekozen. Hij wist
de reusachtige bioscoop tijdens een
ochtendvoorstelling vol te krijgen en
de zondagmorgen is de slapste tijd
voor theaterexploitanten.
Zes jaar geleden begon pater Duval
in de „bistros" van Dijon, het Franse
mosterdcentrum, -op zijn gitaar te tok
kelen en er bij te zingen. Na enige tijd
maakte hij een grammofoonplaat van
het door hem gezongen „Seigneur, Mon
Ami" (Heer, mijn Vriend), waarvan
tot ieders grote verbazing, niet het
minst hemzelf, in korte tijd 45.000
exemplaren werden verkocht. Een
tweede grammofoonplaat had niet min
der succes en de priester-zanger werd
een sensatie in de Franse amusements
wereld.
Zijn eerste optreden in Parijs was
een belangrijk moment in zijn leven.
Rustig glimlachend wandelde hij het
toneel op, nam plaats op een stoel en
begon zijn gitaar te bespelen. Ander
half uur lang wist hij zijn toehoorders
een daverend applaus te ontlokken
met zijn „spirituals", zelf gecompo
neerde religieuze liederen en enkele
eenvoudige volkswijsjes.
Toen hij na de voorstelling het the
ater door de artiestenuitgang wilde
verlaten werd hij omringd door hon
derden (teenagers", die gillend en met
autogramboeken zwaaiend, het ver
keer in de Rue Caulaincourt volkomen
blokkeerden.
Pater Duval gelooft, dat swing, blues
en ballades hem kunnen helpen om de
mensen en vooral de jeugd nauwer in
contact met God te brengen. Men
heeft hem wel eens de „Rattenvanger
van Dijon" genoemd, die zijn bewon
deraars tot het geloof lokt.
Van zijn superieuren zal het thans,
naar de „New York Herald Tribune"
verneemt afhangen, hoe zijn loop
baan zich verder zal ontwikkelen. Uit
alle delen van de wereld, tot uit de
Verenigde Staten toe, heeft hij aan
biedingen om op te treden ontvangen.
Zijn geestelijke overheid zal moeten
beslissen, of hij die kan aannemen.
Mocht hij op een wereldtournee
gaan, dan zal pater Duval geen taal
moeilijkheden hebben, want de „jazz-
Jezuïet" zingt in negen talen: Latijn,
Frans, Duits, Engels Russisch, Hawai-
iaans, Spaans, Baskisch en Italiaans.
En hij speelt piano, accordeon en gi
taar.
Het soort spijt dat niet bedoeld ivordt als het over biechten gaat;
de straf is de enige reden.
in dit spel is wel de eenvoudigste. Hij
hoeft niet meer te doen dan altijd die
zelfde woorden te zeggen. Je eigen rol
is stukken moeilijker. Je moet je spijt
zo duidelijk mogelijk uitdrukken, je
moet je „rol" van rouwmoedige zo
goed mogelijk „spelen", je moet het te
ken zo duidelijk mogelijk stellen.
Het „spel" dat jullie samen „opvoe
ren" is het teken van dit sacrament.
Jij belijdt je schuld voor God, zeg je,
maar die priester is Christus niet. Hij
ontslaat je van je zonden, zegt hij,
maar Hij kan dat helemaal niet uit
zich zelf. Jullie spelen het teken. Het
is een teken, dat heenwijst naar de
werkelijkheid die je ermee aanduidt:
dat je werkelijk door Christus vrijge
maakt wordt van je schuld.
De meeste biechtelingen spelen hun
rol heel slecht.
Ze zeggen nauwelijks wat ze gedaan
hebben.
Je kunt er niet veel van maken van
dat „ongehoorzaam geweest" of „ruzie
gemaakt''. Het kan nog van alles zijn.
Maar plichtsgetrouw blijven ze maar
hetzelfde biechten. Zo was het geleerd
op school vroeger. Ze zien er het nut
wel niet van in, maar ze doen het toch
maar. Net zolang totdat ze er zo'n
grote hekel aan gekregen hebben, dat
ze nog een paar keer per jaar of alleen
met Pasen, of helemaal niet meer ko
men.
Geen waslijst
Wat zijn we in een akelige toestand
geraakt, vrienden, met dat biechten.
Het heeft totaal geen nut om door te
gaan met die waslijstjes-biechten. Je
hoeft heus niet naar volledigheid te
streven. Laat toch alsjebrieft dat kerk
boek dicht waar zo'n heel schema van
gewetensonderzoek in staat en dat je
gebruikt in de hoop dat je eens iets
zult vinden dat je de vorige keer niet
gezegd hebt.
Als je iets ernstigs misdaan hebt
tegen de liefde, dan weet je dat heus
wel. Je hoeft waarachtig niet te gaan
piekeren of je je nog kunt herinneren
wie je de vorige week allemaal ver
moord hebt.
Het gaat Hem om al die andere
Het kan zijn dat ze drie dagen lang
iemand het leven zuur gemaakt heb
ben. het kan zijn dat ze iemand ver
schrikkelijk bedrogen hebben, het kan
ook zijn dat ze een kleine onenigheid
gehad hebben met iemand.
Ze zeggen bovendien vaak iedere
keer 'n heel rijtje dezelfde dingen op
een toon van: het zal toch wel zo blij
ven. En bij spijt hoort, dat je werkelijk
van plan bent er iets aan te doen.
Ze stellen het teken heel erg ondui
delijk.
En hoe onduidelijker het teken, hoe
meer kans dat het sacrament onvol
doende tot zijn recht komt.
Praktisch alle biechtvaders spelen
hun rol wel goed.
Maar er is ook niet veel aan.
Als ze de absolutie maar geven heb
ben ze voldoende gedaan voor het te
ken.
Alles wat ze nog meer doen is of
wel de biechteling helpen zijn rol beter
te spelen ofwel ook nog geestelijke
leiding geven. Als je zo'n biechtvader
treft heb je geluk gehad, als je zo
iemand niet kunt vinden heb je pech,
maar het sacrament kan er even goed
om zijn. Het hangt af van jouw ma
nier waarop je je spijt uitzegt.
Het komt er dus op neer dat je je
spijt zo goed mogelijk zegt.
Let wel vrienden, je spijt.
Er zijn mensen, die hun angst zo
goed mogelijk uitzeggen. Die streven
naar zeer grote volledigheid, maken
een indrukwekkende lijst van hun be
lijdenis en zijn zeer bezorgd dat ze iets
zullen vergeten. Maar angst is heel
wat anders dan spijt. Als je angstig
bent moet je eens rustig gaan praten
met een priester waar je mee kunt
praten. Want anders wordt biechten
een kwelling Voor je. Dan ben je
steeds bang dat je nog iets vergeten
hebt of dat je het niet goed genoeg
gezegd hebt en blijf je na elke biecht
toch nog met schuldgevoelens lopen.
Praat er gerust over. Je hoeft je er he
lemaal niet voor te schamen. Je bent
heus niet de enige die dat heeft.
Er zijn nog meer mensen, die zo
maar wat zeggen uit plichtsgetrouw
heid. Er moet nu eenmaal gebiecht
worden en dus biechten we maar
weer. Hetzelfde rijtje steeds. Nu eens
van voren naar achteren, dan weer
van achteren naar voren. Er is prak
tisch nooit iets bij waar ze echt spijt
van hebben, in de zin van: ik vind dit
beroerd van me zelf en ik wil er iets
aan doen.
Sommige dingen komen steeds te
rug, ze weten dat het fout is, omdat
het tegen een of ander gebod is, maar
ze kunnen er nauwelijks spijt over
hebben.
De meeste keren zijn er veel fouten
tegelijk en ze vinden het onbegonnen
werk om aan allemaal iets te doen.
Misschien vind je voldoende dat
je spijt hebt en vind je het hele
maal niet nodig dat je het ook nog
gaat zéggen.
Maar Christus vindt het nu een
maal erg waardevol dat je dat wel
doet.
Het uitzeggen van je spijt is een
vernederende, maar ook zeer be
vrijdende daad.
Dat is al zo als je het niet eens
in een biecht doet, maar b.v. ge
woon in een gesprek met een goede
vriend.
Christus heeft dit zeer menselijke
„uitpraten" willen maken tot een
sacrament: het willen Iaden met de
bovennatuurlijke werkelijkheid van
Zijn echte vergeving.
fouten, die je vriendschap met Chris
tus wel niet vernield hebben, maar die
toch belemmeringen zijn om in vriend
schap met Hem te groeien en iets
moois te maken van je leven.
Zoek er nu gewoon één of hoogstens
twee uit, die je het vervelendste vindt
en ga daar wat over zeggen. Laat de
rest zolang zitten. Je kunt nu eenmaal
niet over alles tegelijk goed spijt heb
ben.
En zeg het dan alsjeblieft eerlijk.
I)ie arme eerwaarde aan de andere
kant weet heus wel vrat er voor
soorten zonden zijn, en Chris
tus zelf weet het nog veel beter. Zeg
nou alsjeblieft gewoon wat je gedaan
hebt en waarom je het zo rot vond
van jezelf. Zeg het zo, dat je spijt er
uit blijkt. Niet omdat het voor die
biechtvader nodig is, maar omdat het
voor jezelf zo nodig is. Het is juist goed
om het zo te zeggen dat het voor je zelf
beschamend is. Het heeft geen enkel
nut om in de biecht een zo gunstig
mogelijke indruk van je zelf te geven.
„Ik had me voorgenomen minder
herrie te schoppen met m'n broer. Het
is me een paar keer gelukt, maar
de meeste keren ging het weer fout. Ik
heb vooral herrie met hem gemaakt als
ik zelf in een rotstemming was. En dan
kan het me zelfs niet.schelen dat ik
hem onnodig afkam, waar z'n meisje
bij is."
Dat is een goede biecht.
Deze biechteling drukt z'n spijt eer
lijk uit. Hij maakt het niet mooier dan
het is. Hij houdt zich voorlopig bij dit
éne punt, waar hij beslist wat aan doen
wil. Hij had ook kunnen zeggen: ruzie
gemaakt. Maar hij heeft nu uitstekend
gebiecht.
Al zou hij een jaar lang niets an
ders doen dan iedere maand een ver
slagje uitbrengen over deze kwestie,
dan heeft hij het toch uitstekend ge
daan. Zijn groeien in vriendschap met
Christus is geconcretiseerd om dit
moeilijke karwei met z'n broer en als
hij het klaar speelt om daar wat ver
der in te komen zal hij merken, dat
hij over de hele lijn vooruit is ge
komen in de liefde.
Tien tegen één dat hij ook een biecht
vader zal gevonden hebben die hem
kan helpen met suggesties: probeer
het eens zó, zou je de oorzaak niet
daarin moeten zoeken enz. Tien tegen
één ook dat hij beslist geen hekel heeft
aan biechten (een prettig werk is het
natuurlijk nooit) maar blij is met dit
unieke middel om dichter bij Christus
te komen.
Er wordt allererbarmelijkst gebiecht
in Gods Kerk.
De afkeer van dit sacrament is groot.
Praat er eens over met elkaar. Op
deze pagina vind je nog maar een paar
dingen behandeld.
Blijf in elk geval niet in de impasse
zitten.
Ik vind het altijd een feest als
iemand de biechtstoel inkomt en eer
lijk zegt: Hè, hè, daar kom ik maar
weer met m'n zelfde rijtje. Het wordt
toch nooit anders. En ik heb er nog
geen spijt van ook. Het enige wat me
spijt is, dat ik geen spijt heb.
Ik heb dan altijd de neiging om te
zeggen: Proficiat, nou kunnen we pra
ten.
D. C.
WAT EEN KANS
WAT EEN KANS hebben die man
nen gekregen! Ja, als IK de Heer ook
in Zijn glorie had kunnen aanschou
wen, dan had ik het wel beter gedaan
dan nu!
Dan zou ik nooit meer twijfelen.
Dan zou ik achter elkaar heilig wor
den.
Dan zou ik
Wat zou ik dan?
Met schrik bedenk ik, hoe Petrus
over een paar weken de Meester in de
steek gaat laten: „Ik ken die man niet".
En hij heeft Hem gezienen hoe?
We schijnen zwakke broeders te zijn,
Petrus, Jacobus, Joannes en ik. Wij
allemaal.
Ze zien een stuk hemel en horen
de Vader hun geloof in Hem bevesti
gen: „Deze is Mijn veelgeliefde Zoon,
in wie Ik mijn welbehagen heb,
luistert naar Hem", en nog vreet de
twijfel als de Heer vermoord en be
graven is.
„Zonder Mij kunt ge niets doen"
zegt Hij. Dat is nu wel duidelijk.
Een dergelijke sublieme bevestiging
van de waarheid als die drie over
kwam is een uitverkiezing voor één
keer, maar ik bid toch: „Blijf bij ons
Heer, alle dagen.
HEB IK overigens zoveel reden om
die drie te benijden?
Ik weet het niet. Nagaan is onmoge
lijk. Achteraf geloof ik het ook niet.
Het was toen ook maar een handje
vol dat Hij mee had. Waarom is Hij
anders vermoord?
Neen, wij zijn gelijkelijk gezegend
en geroepen. Na dat schouwspel in de
bergen is er nog zoveel moois geko
men, nog zoveel schoons tot stand ge
komen, nog zoveel schoons ontdekt
in de arbeid van de Heer.
Kan IK Hem niet ontmoeten? Zoveel
ik wil,maar ik wil niet zo goed.
BOVENDIEN, WEET IK wel waar ik
naar verlang? Ik mag wel uitkijken!
Als de Heer een particulier wonder
aan mij verricht, door zich zo te ma
nifesteren als toen aan die drie leerlin
gen, dan zit ik er aan vast ook.
Ik kan me voorstellen dat Petrus
tenten wilde gaan bouwen voor de
Heer, Mozes en Elias. Dat zou ik ook
vragen.
Maar ik zou ook teruggezonden wor
den in de wereld, om waar te gaan
maken wat aan mij bevestigd was.
De verantwoordelijkheid zou als
lood op mijn schouders drukken. Ik
zou de Meester niet meer in de steek
VRAGEN
Geachte redactie,
Namens een Amsterdamse groep jon
ge mensen leg ik U een probleem voor,
dat ons erg hoog zit. Met goedkeuring
van de Deken hebben wij pater P. Wes-
seling gevraagd om voor de A'damse
jongeren lijdensmeditaties te houden in
de Nicolaas, elke donderdagavond half
negen. Wij maakten propaganda door
een krant, die we samenstelden met
de steun van enkele journalisten. De
Deken stemde ermee in om die speciale
krant uit te reiken aan de kerken. Nu
begrijpen wij niet waarom de houding
van een achttal pastoors zo volstrekt
afwijzend was. Wij werden zonder meer
aan de deur gezet met zeer onvriende
lijke en beledigende woorden aan 't
adres van pater W. Een schriftelijke
reactie aan die pastoors zou zeker zon
der meer opzij gelegd worden. En bo
vendien is deze manier van optreden
voortdurend aan de orde: voortdurend
valt ons op het ontstellend gebrek aan
mede- en samenwerking. Daarom vra
gen wij een plaats in Uw krant. Wij
vinden, dat elke priester, alleen al uit
hoofde van zijn functie, zich ervoor
moet wachten een priester-collega te
blameren. Wij vinden, dat het in deze
dingen alleen mag gaan om 't doel.
En dat doel, dat nu bij ons voorzat,
om in de Vastentijd een groot aantal
jonge mensen in de gelegenheid te
stellen dichter tot Christus te komen,
Nog eens de instuif
Hoewel wij, blijkens haar eigen
woord, niet in staat zijn haar krant te
lezen, stelt de redactie ons toch in de
gelegenheid haar blad te gebruiken voor
een klein verweer op de aantijgingen-
welke de heer F. B. zich genoodzaakt
zag in ditzelfde blad vorige week aan
ons adres te richten. Wij zijn dit
blad hier zeer erkentelijk voor,
want het geeft ons daarmee de
kans iets goed te maken tegen
over een „flinke bink", die wij en
kele weken terug blijkbaar flink bele
digd hebben, (sorry voor de woord
speling, maar zoiets kunnen wij nu een
maal echt niet laten!). Wij vinden 't ach
teraf werkelijk jammer, dat wij kenne
lijk met ons volle gewicht op de al te
gevoelige tenen van de heer F.B. heb
ben gestaan, want dat was niet de
bedoeling. Eerlijk gezegd hadden wij
het maar een beetje willen doen, om
dat wij meenden, dat hij het verdiende,
maar als we geweten hadden, dat on
ze simpele sursumcordalyriek zulk een
explosie ten gevolge zou hebben dan
zouden we onze tenentrapperij beslist
achterwege hebben gelaten.
Nu zijn we om onszelf (en de heer
F.B.) een little bit schoon te wassen
aan de lezers van de Maasbode en haar
nevenorganen een kleine uitleg schul
dig. Kijk, wat bij onze tenentrapperij
heeft voorgezeten, is het volgende.
Als kapelaan gaat het je aan het hart
als je op geen enkele wijze een onge
dwongen contact hebt met jonge men
sen. Vooral als het gaat om de grote
massa van de jonge mensen. Je hebt
al van alles geprobeerd. K.A.J., con
gregaties, meisjesclubs etc. etc. Heel
de litanie van erkende en niet erkende
katholieke jongerenorganisaties en
verenigingen ben je langs gegaan en
niets wilde lukken. Dat kan natuurlijk
een persoonlijke reden hebben, maar
daar geloof je niet in, want dit zou
inhouden, dat bijna een hele generatie
kapelaans aan eenzelfde defect zou lij
den en dat lijkt op het eerste gezicht
niet waarschijnlijk.
En dan komt plotseling de instuif uit
de lucht gevallen. Je weet best, dat
deze instelling niet op de eerste plaats
het bidden van de kruisweg of het be
vorderen van de veelvuldige H. Com
munie ten doel heeft. Je weet ook, dat
voorshands Bach en consorten op een
laag pitje zullen staan en de cultuur
met haar grote C af en toe wel eens
een deuk zal krijgen. Je weet zelfs,
dat de instuif in het begin de draf van
haar hoogdravende statuten niet hele
maal zal kunnen bijhouden. En toch
„trap je erin". Want het grote voordeel
van het contact, de binding en het min
of meer midden onder de jonge men
sen staan is nu aanwezig. Je zorgt,
dat het vermaak, dat de jonge men
sen zoeken, netjes en beschaafd ge
beurt, je weet verschillende „hang-
nummers" voor het geval te interes
seren, je geeft hier en daar wat func
ties weg aan mensen, die het aankun
nen en voor wie het waarachtig nog
iets betekent ook en je loert naar kan
sen (en naar geld!) om de verzamel
de menigte nog iets meer te kunnen
bieden dan dansen en eenvoudig ver
maak alleen.
Dat is het wat wij zo' beetje zien in
de instuif en het is daarom, dat we
over het pasgeboren kalfje angstval
lig en secuur waken, opdat het langza
merhand, via onvermijdelijke kinder
ziekten, kan uitgroeien tot iets wat vol
wassen is.
Het is om reden van laatstgenoem
de bezorgdheid, geachte heer F.B.,
dat wij iets tegen u hebben, dat wij
uw ongetwijfeld uitnemende en goed
bedoelde stukjes als nare stukjes be
titelen en dat we, ondanks uw uitge
breide onderzoekingen en diepzinnige
studies het onderhavige probleem be
treffende, toch menen, dat u de kwint
essens van de instuif niet helemaal
door hebt. Wij kapelaans, simpele zie
len als we zijn, zien in de instuif een
kans tot zielzorg. En u vergeet, dat uw
geschrijf een spaak is in onze geeste
lijke wielen. Onze instuif is namelijk
bijzonder gevoelig voor de mening van
het grote publiek. Dat grote publiek
haalt zijn mening uit de krant. Het
leest die krant minstens zo oppervlak
kig, als u meent dat sommige kape
laans het doen. Het ziet wat grote kop
pen staan, het leest hier en daar zo
eens een regeltje en trekt daaruit zijn
conclusies. Het is zielig dat het waar
is, maar het is zo. En dat hadt u moe
ten weten!
Dank zij uw stukjes in de Maasbode
pers kregen wij al maar opmerkingen
te slikken als: „Die Instuif schijnt niet
veel soeps te zijn!" of „Met de instuif
is het maar een rommeltje!" Vraag
je dan: „Hoe weet je dat?" dan is
steeds het antwoord: „Dat staat toch
zeker in de Maasbode!" Nu weten
u en wij, dat dit niet in de Maasbode
staat, maar heel veel eenvoudige men
sen lezen het er uit!
Dit alles in aanmerking genomen,
geachte heer F. B„ zou ik u graag in
twee dingen goede raad willen geven.
Het eerste betreft uw tenen. Die din
gen zijn bij u beslist niet in orde. Mis
schien zijn ze te artistiek, misschien
zitten er te weinig vitamines in; in
ieder geval zijn ze al te gevoelig. U
moet er iets aan laten doen. Afsnijden
is wellicht wat al te radicaal, maar
flink masseren of stevig invetten zal
u zeker geen kwaad doen. Laat u ze,
zoals ze nu zijn, dan zult u er zeker
nog dikwijls last mee krijgen. Want
wat moet men anders verwachten van
een man (U bent toch een man? Anders
trek ik alles terug!), die om een ver
meend giftig regeltje uit een stukje in
tern parochiepraten heel het lieve va
derland in het geweer roept-
Mijn tweede goede raad betreft uw
journalistieke arbeid. Wees voortaan
erg voorzichtig met uw artikelen. Vraag
u niet alleen af of, wat u schrijft, waar
is, maar ook, hoe het zal worden opge
vat. Anders maakt u licht kans, dat uw
stukjes voor anderen „nare stukjes"
worden en dat insiders gaan begrijpen
dat u wel het inzicht, maar niet de
wijsheid bezit omtrent de zaak waar
over u schrijft.
Als u kritiek hebt op de instuif (en
die is er genoeg te brengen, ook in
Rotterdam) praat er dan niet te veel
over in de krant, maar richt u tot het
districts- of het diocesaan bestuur. Leg
daar uw zorgen en grieven op tafel,
praat er eens rustig over en help zo
mee een goede zaak op te bouwen.
C. NIEUWENHUIZEN
kapelaan
Naschrift van de redactie:
We weten het nu eindelijk; „nare
stukjes" zijn ware stukjes, maar onze
lezers kunnen of willen ze niet goed
verwerken.
En F.B. moet zijn tenen invetten of
laten afzetten, omdat hij zijn publiek
hoger aanslaat, dan de kapelaan het
zijne. We zullen er graag eens over
nadenken.
moet ook iedere priester zeer na aan
't hart liggen. Iedere pastoor klaagt
over gebrek aan deelneming van jonge
mensen aan kerkelijke oefeningen. Dit
klagen nemen wij niet ernstig als tel
kens blijkt, dat 'n pastoor alleen maar
z'n éigen kerk graag gevuld ziet.
Wanneer Lionel Hampton optreedt
m het Concertgebouw, protesteert geen
pastoor; wanneer pater Wesseling lij
densmeditaties houdt in de Nicolaas
worden wij niet alleen als kwajongens
weggejaagd, en wordt er niet alleen op
de preekstoel afwijzend over gesproken
maar boze pastoors schrijven dan ook
nog in Sursum Corda.
Van de kant van de directeuren van
grote bedrijven (waaronder ook niet-
katholieken) hebben wij alle medewer
king gehad om de krant te versprei
den. En zo is de Nicolaasikerk toch elke
donderdagavond vol. Maar 't probleem
blijft. De situatie in A'dam is te moei
lijk, dan dat een eerlijke goede vorm
van prediking, zonder gebruik van eni
ge stunt, belemmerd mag worden door
jaloezie of door welk menselijk voor
oordeel of misverstand ook.
Met alle hoogachting,
'n Amsterdammer.
als
mogen laten. Integendeel ik zou
een Paulus aan de arbeid moeten ëa j
Ik heb geen tijd meer voor ie® v0l
anders dan voor de Heer. Ik ben p,
van Hem. Ik moet alle zeilen bijz®4
ik mag Hem geen ogenblik meer 111
steek laten, ik moet arbeiden v-ei
Hem. Stoor me niet en houd me
op.... ik zou niet kunnen vol»!
met dat beetje berouw van nu, hj üS
heftig en ontroostbaar wenen als Pe; f)i
na het hanegekraai, wanneer ik
aan de Meester, die me zo benad®1
verraad had gepleegd.
MAAR IK heb al bedacht, we
gelijkelijk geroepen. Onze verantW0-e
delijkheden liggen even zwaar. ,gp
van Petrus, Jacobus, Joannes en
mij. Van ons allemaal. De Heer he
geweldige dingen aan ons verr'
ons, de broeders en zusters in tt'
mij. van uiiö aiiciiiaai. uc neer
geweldige dingen aan ons verricht.
~ns, de broeders en zusters in GhDsy
Het doet me anders niet veel, com
teer ik. En vurig kan ik mezelf
U— *-* V Mi I
vinden. Ja, op schaarse momenten-
wanneer ik ook graag tenten wil n0gjs
wen om het altijd te houden. Maar
ik de berg afkom gaat het over.
De Heer kan bepaald niet ze®-s.])t
dat het grote dat Hij aan mij verr1
heeft me gegrepen heeft. .jji
Maar ik moet ook niet al te hard s j
stapel lopen, hoewel een beetje
enthousiasme geen kwaad zou kuwfje
Er valt misschien iets te doen if
vastentijd.
Ik bedenk dat ik een groot eleh
in mijn gepeins niet eens betrock e
heb: de pracht en de onweerstaam^l
aantrekkingskracht van het tafeJ
van de verheerlijkte Christus zelf-
Daar heb ik nu toch geen tijd
voor. Bovendien zal ik dat wel z
op het einde der tijden. jd
Het is ondertussen de moeite W8
om daar naar toe te leven.
F-
„Het kabinet is dus niet geval
len, zoals velen hadden gevreesd,
of gehoopt", aldus Hond lustig
kwispelend tegen de voorjaarszon.
„Wij honden droegen voor dit ka
binet geen enkele verantwoordelijk
heid (men herinnere zich de ge
schiedenis van de kabinetsforma
tie) en wat ons betreft had het
dus rustig mogen kelderen. Al
léén: een nieuw kabinet kost geld
en daar we volgens het oude kabi
net moeten bezuinigen, is het lo
gisch dat het oude kabinet blijft.
Het is op zichzelf een heel aar-
a\Q
zoveel mensen erop nahouden!
beesten vreten de boel maarrUtf-
zonder dat we er iets voor te
krijgenDergelijke hondse
merkingen zijn typerend v°°rboel
mentaliteit. Dat honden ,Ae zj0
maar opvreten" is in zeke/efante
waar. Maar waar wil °ud hon-
met „de boel" blijven, als de
den zich er niet op de door gtl
tante zo kernachtig omschr
wijze over zouden ontfermen -
vendien, waarom lanceert ouo-g
te (en ieder die haar in
deelt) haar kritische kreet m
ixci, ia up /.lenzen een neer aar- deelt) haar kritische kreei „yje
dig kabinetje, van oude stukken de richting van het kabinet - x
indertijd in elkaar getimmerd en vreet de bpel nu eigenlijk °P ven
het kan nog best een paar iaarties in ons vaderland Waar hiu
het kan nog best een paar jaartjes
mee. De tegenstander moge be
denken, dat hijzelf ook Oud is, ter
wijl hij toch nog best een tijd
mee kan.
Wat nu die bezuiniging als zo
danig betreft: volgens mij is het
onzin. Een oud-tante van mijn
baas stelde laatst voor: „Laat ze
die honden maar afschaffen, die
de belastingcenten Gaan de
den er soms mee vandoor jS
je van die gulzige honden e
terugkrijgt, wordt door oU'aVjaar
niet ten onrechte beweerd.
wat men van het duur-betaam e-
binet terugkrijgt is: beste "eed
perking. Geef mij dus
soepel kabinetje van honde