k-H? i
SCHERP BEELD VAN EEN GEMARTELD MAN
1
Peins
h
othl -
Kr
Plaats en taak van de leek
PASSIE
SS
lil
Een bedevcscirtoord is
eigenlijk een marktplaats
lp I j
Elke discussie houdt op
ïm^
er eens over
Godsdienst en cultuur
leder wil zijn kruis
van de hand doen
en de stem der Kerk spreekt
|Pl||
L1
^AG
13 APRIL 1957
m&tw
A fill, \'-X-. s S W$Ê0J 4 Jal L
m-
'^er
•tagen
een lezing gehoord
ha 6 lijkwade van Turijn.
O30 zeer onder de indruk
Vht e° 6n **et V(dgende be
lli j
Iw riJn Wordt een lange doek
lie ]-, *^e v°lgens overlevering
dojjeJ VVade is waarin men de
°Vet >tUS heeft gelegd
en
gracht naar het graf van
toUWe leerling.
Êr r.
>oaVele spijkers en lansen in
^ie her en der met eerbied
j^te ,n,.?Waard zijnde allemaal de
1 bezielt de Schepping?
Satv, e krachten spannen zich g
etl rond de Heer? g
volk juicht, spreidt de j
ereh uit op de grond, voor g
1 ^°hderdoener op een ezel. g
1 V^^hsen rukken de takken jj
He bomen en zwaaien. Ze
I „Hosanna" en juichen g
toning toe
1Vijanden spannen samen,
tw ^ders van dat volk. Die g
hindert ons en beschikt m
krachten waar we geen g
!v0]k°P hebben. Hij ruit het g
Vu°P' geneest blinden en g
jl 2elf doden ten leven. i
Vd ^chepping is op drift! De gj
olijke macht en die van g
sliSsjHivel maken zich op de be- g
®hde s]ag te leveren.
Krjt Kslus schrijft het slot- 1
S^uk- Zijn woorden en j
hebben in drie jaar het g
V^.'-ihdelijk jn beweging ge- 1
j Het volk is op de been 1
Vfg^bt. Maar de vorst dezer 1
?eh H is 0p komst. De vijan- g
ho.ari Christus kunnen niet
Wachten. Na de Intocht g
1 ^°cht.
®ihri ^ezelfde week komt het g
e- 1
Het
j*l Verlossende einde.
e Matste tocht.
dan op Palmzondag, p
bien dezelfde route. De g
j, 1h de wereld uit. g
schandelijk einde.
u6Pte z'ch erkennen en ac- g
de bewezen eer. Hij g
W^atg a^s Heer naar de 1
I?ehse Vanwaar Hij door de
Hf'ti ^.uitgezonden zou wor- 1
Neh vl komt Zijn opdracht j
H de- de Joden en Pilatus.
Hes, >T elfde week de bedevaart g
Een wonder
Het vijfde Evangelie noemt de
Paus de lijkwade. Lees de Evan
geliën. Daarin is sprake van een
aan het kruis ter dood gebrachte
man, die gegeseld werd en met
doornen gekroond, in het gezicht
geslagen werd, die zijn kruis zelf
droeg en met een lans na zijn
dood in het hart werd gestoken
om te zien of hij dood was.
Bang van het beeld
Zijn we niet te gretig in het
kiezen van een Christusbeeld dat
ons menselijker voorkomt? De
man van de naastenliefde die we
in Abbé Pierre en La Pira be
wonderen. De man die behoefti-
gen en zieken helpt, die praat met
de zondares, die te keer gaat te
gen de huichelarij.
Petrus zei toen nog eens:
Zelfs al moest ik met U
sterven, verloochenen zal ik
U niet.
Datzelfde verklaarden ook
de andere leerlingen.
Toen ktvam Jezus met hen
bij een landgoed dat Geth-
semane heette; Hij zei tot de
leerlingen: Gaan jullie hier
maar zitten, Ik ga daarginds
bidden. Toen nam hij Petrus
en de beide zonen van Zebe-
deus mee en begon bedroefd
en angstig te worden.
Hij zei hun: Mijn ziel is
dodelijk bedroefd; blijven
jullie hier en waakt met Mij.
Toen ging Hij een beetje
verder wierp zich neer om te
bidden, met Zijn gezicht op
de grond, en sprak: Vader,
als het mogelijk is, laat dan
deze kelk aan Mij voorbij
gaan; maar niet zoals Ik wil,
maar zoals U het wilt.
Toen ging Hij terug naar
Zijn leerlingen en vond hen
in slaap.
Mattheus-passie
PALMZONDAG
Ontwakende behulpzaamheid
i 1 ki*6^611' de Boetetocht naar g
sihgU*S' daarmee Ver' 1
tóral in het leven van j
v0o;'s de tochtgedachte. Hij 1
de y .^brend op weg. Op Goe- g
led' ^aa^e 3
Op ere Christen is op weg. jj
naar het geluk, naar 1
V0sting, naar bevrijding, g
jec}ei, Glossing. Met zijn kruis, 1
u 1 kket zijne. Hij zoekt 1
W te raken r
K^splaatsen.
i. te raken soms, in de
ar*sPlaatsen. Of hij g
zyT orn troost te zoeken.
ckt yl.gelden van de grote
rt.ereid j is altiid °P we§' de
i Uit. PVivicfiic ct
Pit. Christus achterna, g
el 's. v°orgegaan om de g
"lllllm
^h. vast vpor hem te ope- g
Ik wil je het geheim van je lijden duidelijk maken, jij
fijngevoelige, jij schuwe, jij bloedverwant van mijn ziel,
jij geliefde:
Ik ben het, die in je diepste weent!
Ik heb je gevormd, duizend jaar lang en nog langer, ik
heb al je vaders en moeders met het kruis gezegend.
Pijn en verwondingen heb je mij gekost, van onder
doqrnen heb ik je handen uit de wereld vrijgemaakt.
Je hebt mij eenzaamheid gekost, je hebt mij duister
zwijgen gekost, vele mensenlevens.
Je hebt mij mijn bezittingen en mijn bloed gekost, je
hebt me de aarde van onder mijn voeten gekost, je hebt
me een gehele wereld gekost!
Je bent voornaam geworden, ziel, je bent een zijden
vlasje geworden, waaraan men lang spon:
Je bent als een dunne draad, die niet meer vast zit.
Zie, je vliegt weg, door de sferen van het leven, je vliegt
weg door alle bloeiende velden van de wereld.
Maar geen van de uwen zal zich handhaven, jij zonder
vaderland, jij voorttrekkende ziel van mijn leed!
et de lijkwade van
is het anders
ÊM p| f "k-M C v"'! li M - -' T J|| |p|
V'
liET IS VLAK BIJ
y
Ov,
Cf J
Sq.
ï>as«rl3Ïcers en de echte lans van
®ekt n 'e Van onze Heer. Vroomheid
geheiligde voorwerpen. De
p heeft geen andere interes-
l'e Op„®c^heid vast te stellen. Tegen
Sh~ atie zijn ai die spijkers en die
niet bestand.
'sep
Mm
Hts d® lijkwade uit Turijn is het
«f j' ~r staan bloedsporen op en
Nip Van een naakt gehavend li
eden j
de eerste foto ervan was ge-
Wief ,etl de fotograaf het glazen ne-
- i+x
j i-UWglUCli Utl-
'üVj- 'egen het licht hield, schrok hij
"H* Het de plaat bijkans uit zijn
K VaHen.
V;in°nd een positief en scherp beeld
jj een gemartelde man.
^°ton ^an had de man een negatief
«ern «rafeerd! Een raadsel een
raadsel.
D H
doek had zich een mens af-
verki Dat is niet wetenschappelii!<
^Headeh"ok,edrukt0zich niet af. De Een deel van de Lijkwade te Turijn, waarin het lijden des Heren intense
Ntia Hie men op zo iemand legt, en
- expressie vond.
hien hem vervoert, raken al-
slaar even vuil en bebloed als
Stoffer. Daarop komt geen
k eurig beeld over.
|*0|
I V ^OnihfT +r"»o
God heeft een wonder gewrocht.
Dat is het enige wat men in geloof
zeggen kan. Het is ook alles. Elke dis
cussie houdt op. Men kan het geloven
of niet. Op zulk een moment aangeko
men moet de menselijke geest een
sprong maken, het duister in, het
duister buiten zijn natuur en geloven.
Wie is die Man?
Wat is hem overkomen?
Een Franse politie-functionaris met
een grote reputatie en nog grotere er
varing combineerde de beschrijvin
gen van de gerechtelijke moord uit de
Evangeliën met de sporen op de lijk
wade. Hij deed het nuchter en koel
als een politieman die geen voorbarig
heid kent. Hij kon het zo doen want
hij had geen geloof dat hem door vro
me wensen voorbarig maakte.
Hij concludeerde, dat wat hij zag en
vond op de wade klopte met de pas
sie van Christus. De lijkwade is van
Christus. God heeft het beeld van
Zijn Zoon onder de mensen gelaten.
Afscli uwelijke realiteit
Maar waar het om gaat is van een
afschuwelijke realiteit.
Wat hebben de mensen Hem afge
beuld. „Die man had driemaal dood
moeten zijn," zei de politiefunctiona
ris. Er is geen draad gezond vlees aan
het Lichaam. Meer dan honderd diepe
en zware gesel wonden hebben ze Hem
toegebracht, buiten de honderden
schaafwonden van lichtere geselwerk
tuigen. Tot op het schouderblad is de
schouder gehavend van het kruis.
De knieën zijn kapotgevallen.
In de middenvoet en de handwortel
de spijkergaten. En dan het hoofd.
Het gelaat is gezwollen van de
vuistslagen. Van de schedelhuid is zo
goed als niets meer gaaf. De doornen
hebben haar vernield.
We kunnen de realiteit niet of nau
welijks aan. Het is niet om aan te
zien en we durven met onze fantasie
het beeld niet op te roepen van wat
daar in en om Jerusalem gaande is
geweest.
Hoe heeft Hij die geseling overleefd
of die tocht, naakt, bevuild, ontveld,
bloedend van kruin tot voet met een
kruis sleurend door de straten van
Jerusalem?
Of, wat nog Goddelijker is, hoe heeft
Hij vlak voor Zijn dood nog de kracht
op weten te brengen luidkeels te roe
pen, dat Zijn zending volbracht was?
Dit is onze Heer ook.
Die „worm gelijk".
Zijn moeder heeft Hem zo gezien.
We zijn bang van het beeld.
En tochwij leven bij de gra
tie van dit gebeuren. Wij constateren
dat we een fout dreigen te maken. Het
is niet meer. zo dat de predikers van
de lijdensmeditaties hun kracht zoe
ken in realistische beschrijvingen van
de marteling van Christus. Wij schu
wen die vorm van prediken. Met alle
begrip voor de gerechtvaardigde te
genzin van zulk een lugubere welspre
kendheid, helemaal eerljjk is die af
schuw niet.
Het is waar dat allerlei spanningen
in gevoelsleven en gedachtewereld
kunnen ontstaan in het pogen de ver
schrikkingen in het lijden van Chris
tus te verwerken. Dit uiterste gaat ons
te ver. We raken verward en angstig.
De abstracte Christus willen we wel.
Die geweldige, sympathieke, absolu
te Christus. De vriend, de kameraad
We verbeelden Hem, bouwen een
beeld van Hem in ons op.
Het is alles goed, maar we zijn ge
neigd in de bouwstenen een keus te
maken en te laten liggen wat ook tot
het beeld behoort, de harde realiteit
van Zijn Bergen-Belsen.
Het beeld wordt een fantoom- Vaag
en'ijl, van een pratende Christus, die
steengoede dingen zei.
Dat is Hij niet.
Hij is meer Hij' is de worm. de tot
pulver geslagen Onschuldige, die drie
maal meer dan de voor mensen ver-
draagbare pijn heeft verduurd. Om
ons. Wij schamen ons.
I
De Goede Week is de goede tijd om j
het Christusbeeld weer eens recht te i
trekken naar de realiteit.
Van Pasen is het heerlijk lezen,
maar Goede Vrijdag mag niet minder
de aandacht hebben.
F. B.
Je bent er vlak bij.
Hij ging maar een klein stukje verder.
Daar viel al het lijden boven op Hem.
Je bent er vlak bij.
Het zou heel erg zijn als je het dan
nog niet zag.
Zo dicht bij Hem en het toch niet zien.
Inslapen terwijl hij vlak bij lijdt.
Je bent er veel dichter bij dan je denkt
Bij je thuis wonen mensen die lijden.
En bij je buurman.
En in elk huis van je straat wordt
geleden.
De jongen die je elke dag in de bus
tegenkomt heeft het moeilijk.
Het meisje dat de laatste weken zo
alleen zat te kijken op de dansavond
heeft iets beroerds meegemaakt.
Er is trouwens -ook nog een ziekenhuis
in je stad en een sanatorium.
En ver weg in Hongarije bij de ver
drukten, in Parijs bij de clochards, in
India bij de ondervoede kinderen en in
Zuid-Afrika bij de kleurlingen wordt
zo erg geleden dat je je er nauwelijks
een voorstelling van kunt maken.
Dit is heus allemaal het lijden van
Christus.
Sinds Hij in het landgoed Gethsemane
een keer ja heeft gezegd is er geen
lijden meer dat niet van Hem is.
Hij heeft het allemaal vóórgeleden.
De lijdende Christus is onder ons.
Hij is vlak bij.
Zelfs in die lijdenden in vergelegen
landen is hij vlakbij, want er zijn geen
afstanden meer.
Maar in die lijdenden om je heen is Hij
helemaal vlak naast je.
Je hoeft helemaal niets te zeggen, te
gen die mensen die te lijden hebben.
Je noeft het alleen maar te begrijpen.
Je hoeft alleen maar geduldig te zijn
om te luisteren als ze behoefte hebben
om het jou te vertellen.
Je hoeft alleen maar naast ze te staan,
dan zullen ze het vanzelf aan je ver
tellen.
En als je dan bij ze weggaat zullen ze
weten dat ze er ,tocb niet alleen mee
zijn en dat het toch van Hem is.
Zelfs als je het nooit gezegd hebt
Je mag dit niet overlaten aan die wei
nige mensen, die „er voor zijn" om
mee te lijden.
Aan die gezinsverzorgster, die maat
schappelijk werkster, die wijkzuster,
die priester.
Ze hebben allemaal het hopeloze gevoel
dat ze het niet aan kunnen, omdat er
zoveel mee te lijden is.
Ze kunnen allemaal te weinig hulp v;~-
den voor zoveel anderen die het ook
nodig hebben te ervaren dat ze er niet
abeen mee zitten.
Je mag het niet overlaten aan die wei
nig anderen, „die de deur van hun hart
open hebben gezet, en die zich nu geen
raad weten met de velen die binnen
gekomen zijn".
Het is vlak bij je.
Het is ook in je zelf.
Je weet dat alleen zelf maar.
Ik denk wel dat je het beroerd vindt.
Ik denk wel dat je liever heel wat an
ders had gehad.
Je denkt er misschien liever niet aan,
maar deze week moet je er gerust aan
durven denken.
Want het is niet alleen van jou. dat
lijden.
Het is van Christus, jouw lijden.
Het komt van Hem en Hij heeft het
ook geleden.
En het is ook van mij, van ons alle
maal.
Wij moeten het samen met Hem ver
werken.
In dat voortdurende gevecht, met Hem,
tegen de zonde van egoïsme in onszelf
en in anderen.
Denk je dat je ook van deze Christus
kunt houden?
Zó dat je hem niet in de steek laat?
Peins er eens over.
Als je er maar niet bang voor bent.
Hij laat jou in elk geval niet in de
steek.
Where you there, when they crucified
My Lord?, zingen de negers.
Was je er bij toen ze Mijn Heer krui
sigden?
Het gebeurt op een paar passen afstand
van je.
Het zou erg zijn als je er dan toch
niet bij geweest was.
D.C.
Een bedevaartsplaats is eigen
lijk een marktplaats. Er zullen
mensen zijn die gnuiven als ze dat
lezen. Zij denken dan aan soeve-
nir-winkeltjes, kiosken en stalle
tjes, waar men Antoniusbeelden
in elk gewenste maat kan krijgen;
waar rozenkransen en gedachte
nis-prentjes een omzet halen, die
ieder rechtgeaard zakenman doen
besluiten, om in deze religieuze
branche zijn geluk te gaan be
proeven.
Waar kerkboeken én kerkboek
jes van allerlei rangen en standen
te koop zijfl; waar kruisen voor
radig zijn met een ingebouwde re-
Jj
IJlt: „Hymnen an die Kircjie" van Gertrud von Je Fort.
liekschrijn. De-ze negotie bedoelen
wij echter niet als we zeggen, dat
een bedevaartsplaats een markt
plaats is.
Wat wij bedoelen is, dat bijna
iedere bedevaartganger ter markt
gaat als hij ter bedevaart trekt.
Iedere pelgrim gaat naar de markt
om te proberen, daar Zijn Kruis
van de hand te doen. Hij trekt de
voot op naar het bedevaartsoord.
Zou ik verhoord worden; zou ik
mijn kruis kwijt raken?
En hij komt op het marktplein.
Natuurlijk, hij had wel verwacht
dat er nog meer mensen waren,
maar dit.
F.r is zo'n grote aanvoer van
kruisen, dat hij al niet meer durft
hopen het zijne nog kwijt te raken.
Trouwens, hij had gemeend een
zwaar kruis te torsen, maar als hij
zo eens rond kijkt en al die andere
kruisen bekijkt, dan vindt hij het
zijne ineens veel lichter. Hij komt
zelfs zo ver, dat hij die andere
mensen gaat helpen om hun kruis
kwijt te raken, of het te verlichten.
En straks, na eerst nog even in
het souvenir-winkeltje te zijn ge
weest, gaat hij weer met zijn kruis
op weg naar huis.
Zo devoot hij gekomen is, zo blij
en opgelucht gaat hij nu terug.
Zijn vrouw zal vragen waarom hij
het kruis mee terugbrengt, „kon
je het niet kwijt?" Dan zal hij
zeggen, dat hij zich schaamde om
dat iele kruisje; „je had ze moet-ei
zien", zal hij zeggen, „er warer
er veel zwaardere kruisen, zo
zwaar dat ik niet snap dat ze z<
nog konden tillen". Hij zal dan he
pakje met het madonna-beeldjr
uit ziin koffer trekken en hij za'.
het haar geven. En dan staat ei
voortaan een madonna-beeldje o'
de schoorsteen; in gouden letter
staat er onder: „souvenir van.
En in de kerkboeken van ai
familieleden ligt dan het plaatj
met dat speciale gebedje. En aa
de rozenkrans zijn medailles bij
gehangen. En op het kruis dat hi;
mee terugbracht van de mark'
staat geschilderd:
„Ik ben gelukkig in mijn leed.
Omdat ik het geen leed meer weet
Maar 't alleruitverkorenst lot.
Dat mij vereent met U, o God".
T. K.
De wereld van vandaag wordt
uiteengesclieurd en verdeeld tus-
sen twee groot-machten: het
communisme en de westerse
democratieën. Zij bevechten el
kander het niemandsland, dat
hekend slaat als het Midden-
Oosten. Maar dwars door deze
verdelingen heen zien we nog
een andere tegenstelling n.l. tus
sen Christus en de wereld, tussen
de Heer der kosmos, zoals
Christus genoemd wordt en de
vorst dezer wereld, waarmee
Satan aangeduid staat.
Zeker de wereld behoort rech
tens aan Christus toe: Hij heeft
haar veroverd door zijn sterven
en verrijzen, maar in feite zien
we, dat een groot deel van de we
reld aan de andere kant staat, zo
wel in de communistische als in
de z.g. christelijke westerse lan.
den. De grote opgave van de
Kerk nu is deze wereld naar
Christus toe te brengen voor haar
eigen welzijn, deze wereld te ver
lossen uit de ban van de zonde,
van het kwaad. Het is niet vol
doende, hiervoor, dat de Kerk in
haar Prediking de mensen voor
een beslissende bestaanskeuze
stelt, maar de mensen moeten tot
Christus komen met-de-wereld,
waarin zij leven.
Eenheid.
We hebben reeds meerma
len gezien, hoe mens en wereld
een eenheid vormen. De mensen
bekeren zonder de wereld, waarin
zij leven bekeren, is niet alleen
slechts half werk, maar ook on
mogelijk. Waar het de taak van
de priesters is de zorg te hebben
voor het geestelijk aspect van de
mens, door de Prediking en de
bediening van de Sacramenten,
daar heeft de leek vooral ae taak
de wereld, waarin de mens leeft
en de christen moet leven te ker
stenen en te heiligen. Hij is voor
God verantwoordelijk voor het
tijdelijke. Daartoe heeft hij een
opdracht ontvangen krachtens zijn
lidmaat zijn van de Kerk als
apostolische gemeenschap, maar
vooral door het H. Vormsel, dat
hem een actieve opdracht geeft
in de wereld. Dit ligt ook wel voor
de hand. Meer dan de priester
staat hij midden in het leven, ja
op de kruispunten van het leven.
Meer dan de priester heeft hij er
weet van, wat dit leven eigenlijk
betekent voor de mens. Spreekt
vaak niet de priester over de din
gen van dit leven als een blinde
over kleuren. Er zijn nu eenmaal
dingen, welke men ervaren moet
hebben, om er een echte kennis
van te hebben. We denken aan het
huwelijk en het gezin, niet zoals
het zo mooi beschreven staat in
de boeken of vaak zo slecht voor
gesteld wordt in de Prediking,
maar zoals het In feite is. We
denken aan de dagelijkse arbeid
dat wel het grootste gedeelte van
het mensenleven in beslag neemt
en zijn kenmerk drukt op de mens
van deze tijd. Men moet het rit
me van de fabriek, de onderlinge
verhoudingen aan den lijve onder
vonden hebben, om er eigenlijk
over te kunnen spreken. Men moet
de dodende verveling van het
kantoor en het saaie dagprogram
daar, de gesprekken er dagelijks
volgen, om er over te kunnen
meespreken, zoals het feitelijk is.
We hebben de grote sector van
het vermaak, van de film, en de
dans, kortom het uitgaansleven,
waaraan de priester als zodanig
eigenlijk toch geen deel heeft,
waar hij eigenlijk niets van
weet
Alle facetten.
Alle deze facetten van het men
selijke leven behoren rechfvs
aan de Heer toe en de Kerk heeft
de opdracht de Menswording van
God daar voort te zetten. Dit kan
eigenlijk pas de leek op de plaats
waar hij is, in het huwelijk, dat
hij beleeft, in het werk, dat hij vol
brengt, in de ontspanning, welke
hij heeft. Het kerstenen van het
milieu bestaat juist in dit goed
beleven van zijn huwelijk, van
werk, van de ontspanning.
Daarom heeft hjj een belang
rijke taak in de kerstening van de
wereld. Hij behoeft daarvoor niet
te reizen, of een speciale taak
op zich te nemen, maar gewoon
wasr hij is als christen te zijn en
zo Christus en zijn Kerk present
te stellen. Waar we in deze tijd
een overspannen collectivisme
zien, waardoor de invloed van
het milieu sterker is dan ooit te
voren, waar we tegelijk zien, hoe
dit milieu eigenlijk niet christelijk
meer is, daar worden we ons be
wust, hoe noodzakelijk de leek is
op zijn plaats, meer dan In wel
ke eeuw te voren ook. Een oproep
tot kersrinlng van de wereld, van
het milieu, is een dringend appèl
op iedere christen om christen te
zijn op en in zijn werk.
H. B.
-A
v
v-,;