m
Beeldend Aardewerk in Boymans
ARTISTIEKE
actualiteiten
m
PIONIEREN OP DE PLANKEN
FF
vb
1
r. i-4t-1
6
Sterke verhalen van de Speelgroep Limburg
In gesprek met Amerika's grootste
negerdichter
Brieven
Literaire springbron
Positief
Thornton Wilder
Triest geval I
ZATERDAG 13 APRIL 1957
'0-
PAGINA 7
"W
Gebeurlijkheden
Werkterrein en financiën
„Dat onberekenbare Zuiden
om mssh
.-'Y - et $iA'
Sandburg, Walt Whiteman en Emily
Dickenson. Zowel de gedichten als
het meeste van zijn ander werk heb
ben tot al of niet verborgen motief
het rassenprobleem. Maar Langston
Hughes verwerkt dat nergens in ne
gatieve zin. Hjj zei: „Ik wil het leven
van negers weergeven van de kant
van een neger. Maar ik wil het en
zou willen dat andere negers dat de
den in positieve zin doen. Mijn be
zwaar tegen veel negerromans is",
aldus Hughes, „dat de auteurs te
vaak een defaitistische houding aan
nemen. Voor de negers zelf is zulk
een pessimisme bijzonder slecht. Bo
vendien is het absoluut niet waar,
dat alles voor de negers altijd tra
gisch eindigt, dat neger-helden altijd
sterven of een vreselijk lot tegemoet
gaan. Er moet in de negerliteratuur
meer evenwicht komen.
Ik probeer in mijn werk ook aan
te tonen, dat negers ook van alles
kunnen bereiken in het leven en hoe
veel grote figuren de negerhistorie be
zit." Om die reden heeft Langston
Hughes dan ook zoveel aandacht be
steed aan kinderboeken, waaruit blank
en zwart allebei kunnen leren hoeveel
en op welk gebied negers groot zijn
geworden. De titels van twee biogra
fieën voor volwassenen zijn: „Beroem
de Amerikaanse negers" en „Beroem
de Amerikaanse Negermuzikanten".
Hij heeft ook een bloemlezing van
negerpoëzie uitgegeven.
Langston Hughes.
Op een avond ging de telefoon. Een
^Weedse collega vroeg: „Zou je een
interview met Amerika's grootste
nEerdichter willen hebben: Lang
don Hughes?"
..Wat een vraag direct".
..Neem dan 'n taxi en kom maar
direct".
Dus liet ik al het ander voorgenomen
^erk liggen en ontmoette een uur la-
*nr de nu vijfenvijftig-jarige dichter:
die er veel jonger uitzag dan zijn
Wftjjd, stevig gebouwd is, met een
"'arme lach en de vlugge intelligente
*>lik van een hoogst sensitief man.
Gevoelig ja, maar tegelijkertijd be
giftigd met een goedmoedige natuur,
^elke deze gevoeligheid a.h.w. be
schermt: zjjn stevige fysieke bouw
^ordt geëvenaard door een mentale
®oüdïteit en evenwichtigheid. Men
Met hier een man voor zich, die bit-
tere ervaringen tot op de bodem heeft
doorleefd, die de menselijke natuur
■®t In zijn beschamendste verborgen
heden kent, maar ze filosofisch en
*alm kan bekijken. Zo is hjj in staat
gebleken zijn groot gevoel voor hu-
**>or te bewaren en het is opvallend
dat, of men nu met hem spreekt of
Min werk leest, men hem bijna altijd
Met lachen of die lach door het werk
heen voelt. Langston Hughes is nooit
hitter. Hij mag melancholiek zijn,
■fonisch en scherp, maar niet bitter.
De man beschikt over zo'n enorme
Vitaliteit, dat hij bij bitterheid trou
wens niet kan blijven staan.
Toen ik hem ontmoette, lagen ge
typte bladen op tafel: het waren ver
talingen, die hij net. had gemaakt van
v"erzen van de onlangs gestorven grote
dichteres: Gabriële Mistral. Hoewel
hij niet getracht had ze te rijmen,
had hij de hele melodische zang van
d:e Spaanse gedichten weten te bewa
ren.
Langston Hughes heeft een enorme
hoeveelheid geschreven: gedichten,
r°mans, novellen, biografieën, essays,
toneelstukken, opera-libretto's, lie-
der-teksten. Hij is eenvoudig een li
teraire springbron, welke nadat die
Eenmaal met zijn gedichtenbundel
»The weary blues" begon te vloeien,
Mndsdien niet meer heeft opgehouden.
Het vorig jaar alleen al werden drie
k?eken van hem gepubliceerd: een
*'hderboek over de Caraïbische ei-
lubden: „Het Eerste Boek over West-
■jhdië"; vervolgens een „Geschiede
nis van de neger in Amerika in
Tlaten", dit samen met Milton Melt-
*er; en een autobiografie „I wonder
I wander". Zijn gedichten met o.m.
d- bundel „Shakespeare in Harlem"
etl „One-Way ticket" zijn over de hele
Wereld vertaald. De titel van „One-
„enkele reis", die negers plegen te
kopen, als ze uit het Zuiden naar
het Noorden gaan, meestal omdat
ze niet meer geld hebben voor een
retour of niet willen terugkeren naar
het Zuiden, waar de blanken maar
al te blij zijn als bun gekleurde land
genoten zo'n „enkele reis" kopen.
Al Hughes' gedichten zijn, naar hjj
vertelde, het sterkste beïnvloed door
de „spirituals"; en dichters die hem
veel gegeven hebben, waren Carl
Al het werk van Langston Hughes
heeft een kwaliteit van warmte, van
aarde. Veel van zijn gedichten zijn
geschreven in het idioom van Har
lem en van het Zuiden. Men ziet a.h.
w. hoe hij tijdens het schrijven voort
durend in gedachten houdt, dat de
eenvoudigste man hem nog moet kun
nen begrijpen, zijn stijl is direct,
onopgesmukt en kent toch zo'n lyriek.
En dat hij er ook de ongeletterden
mee bereikt, is zeker. Hij vertelde
me, van de vele brieven en geschen
ken, die hij als een reactie op zijn
werk ontvangt. „Een keer", zei hij,
„kreeg ik twee grote bussen thuisge
stuurd. Ze zaten vol verse koekjes,
zelfgebakken door een negervrouw in
het Zuiden, die niet lezen of schrij
ven kon, maar wier kleindochter mijn
gedichten geregeld aan haar voorlas.
In een brief, die de de koekjes bege-
leidde, schreef de kleindochter, dat
haar grootmoeder zo dankbaar voor
de gedichten was en ze zo mooi vond, j
dat ze er daarom op gestaan had iets i
voor mij te doen".
Van lieverlee kwam ons gesprek I
op het Zuiden. „Dat onberekenbare
Zuiden", zoals de dichter zei. „Waar- j
om onberekenbaar?" vroeg ik. „Een
neger kan nooit weten hoe het hem
daar zal vergaan", antwoordde hij,
„hoe blanken zullen reageren....". En
ik dacht aan hetgeen hij o.m. in zijn
autobiografie: „I wonder as I wan
der" vertelt. Hij wilde ergens aan
een kiosk een krant kopen, maar in
de wachtkamer voor kleurlingen was
geen kiosk. Derhalve ging hij naar
de wachtkamer voor blanken, niet
om er te wachten, maar omdat daar
een kiosk was, die de krant had. Hij
kocht die ook en verliet de wacht
kamer onmiddellijk, maar op de
drempel van de deur trad een poli
tieagent van buiten hem in de weg.
die blafte hem toe, dat hij geen recht
had in die wachtkamer te zijn. „Ik ga
er ook uit" zei Hughes, maar werd
immer tegengehouden door de agent
die riep: „Maar je kan niet door de
ze deur naar buiten gaan".
Die logica maakte op de schrijver
een vreemde indruk: hij moest eruit
en men verbood hem tegelijk eruit
te gaan. Men wees hem toen al
lervernederendst een heel dwaze
omweg, die via de spoorrails liep (ge
vaarlijk ook nog) en op deze wijze
moest hij de wachtkamer verlaten
en naar buiten gaan. Wat was Hughes'
reactie? Hij schrijft:„De ernst van
die blanke agent en de volkomen stu
piditeit om in een deuropening te
staan maar er niet doorheen te mo
gen, deed me in lachen uitbarsten
Diezelfde reactie vindt men vaak bij
hem, en wanneer de geborneerdheid
en kleine wrede machtswellust van
de provinciale Zuidelijke lieden zich
tegen hem uitvieren, beziet hij het
zoveel mogelijk van le humoristische
kant.
(Wordt voortgezet).
Plaquevan Lies Cosijn.
dan ook voor het praktisch gebruik
om hun vorm of decoratie vazen
die geen bloemen, schalen die geen
vruchten kunnen bevatten of om
het gedeeltelijk ontbreken van gla
zuur de geschiktheid missen. In zo
verre is deze ceramiek met zijn a-
functioneel karakter niets nieuws
(cf. chinees porselein en Delfts aar
dewerk).
Ook bij dit a-functionele karak
ter van vazen, schalen en flessen
blijft het gebruikte materiaal van
belang, meer nog dan bij de func
tionele ceramiek. Heel het karakter
van het eind-produkt wordt immers
bepaald door het gebruik van ver
schillende kleimengsels (rood, zwart
of wit), verschillende korrelgrootte
en het aanbrengen van glazuur. De
decoratie is er ook geheel van af
hankelijk.
Een en ander toont wel de moei
lijkheden en ook de mogelijkheden
aan, die de vier exposerende kun
stenaars Jet Sielcken, Lies Cosijn,
Theo Dobbelman en Iep Valkema bij
hun werk telkens ontmoetten. Dat
ze niet alle moeilijkheden hebben
kunnen oplossen, is begrijpelijk.
Waar het wel gelukte, was een
schaal, vaas of schotel met fraai uit
gebalanceerde kleuren en een even
wichtige vorm het resultaat. Zo bijv.
de hiernaast afgebeelde plaque in
witte, grofkorrelige klei, met crè
me-kleurige vermengd. Of een vaas
in de vorm van een kip, geheel don
ker met gedurfde kleurovergangen,
een werkstuk van Lies Cosijn en Jet
Sielcken, die samen bijna de gehele
expositie hebben verzorgd. De be
langstelling bij de decoraties voor
de natuur, speciaal voor de dieren
valt op. Vogels en vissen vertonen
soms grote gelijkenis met die van
Braque.
Verrassend is de samenwerking,
vooral van de twee laatstgenoem
den, zowel in vormgeving als in de
coratie. Dit is de eenheid in het ten
toongestelde werk ten goede geko-
ay ticket" overigens slaat op de
VOOR HET HEDENDAAGSE publiek
is Thornton Wilder vooral de toneel
schrijver, de experimentator van „Our
Town" en „The skin of our teeth", de
geestige schrijver van „The match
maker". Dat hij in 1928 nog eens een
Pulitzerprijs heeft gewonnen voor
zijn (eerste) roman in min of meer
ouderwetse stijl: „The bridge of San
Luis Rey" is men al weer vergeten.
Nu hij a.s. woensdag 60 wordt, is het
de moeite waard dit nog eens in her
innering te brengen. Er is wat Wil-
ders romankunst betreft, 'trouwens
meer dat het herinneren waard is:
„Heaven's my destination" bijvoor
beeld en de uit 1948 daterende histo
rische roman „The Ides of March".
Al deze veelzijdige prod.ukt.ie stond
voor Thornton Wilder naast zijn
eigenlijke werk, een professoraat in
de literatuur aan de universiteit te
Chicago, waar hij na een jeugd in
China, en succesvolle studiejaren in.
Yale, Princeton en Rome, benoemd
werd in 1926. Tegenwoordig woont
Thornton Wilder in Hamden. De ro
man als middel tot het uitdrukken
van zijn gedachten stelt hij achter bij
het toneel. Hij is inderdaad meer to
neelman dan schrijver geworden, ge
tuige ook een zeer recente uitspraak
die hij schriftelijk liet vastleggen in
het feestboek, uitgegeven bij de ope
ning van het Nationaltheater te
Mannheim: „Toneel is de meest di
recte wijze waarop mensen zich over
menselijke problemen met elkaar
kunnen verstaan".
EEN REUSACHTIG ALUMINIUM
Christusbeeld van bijna vijf meter
hoog, het jongste produkt van Sir Ja
cob Epstein, dat
dinsdag 8 april
j.l. in de kathe
draal te Llandaff
in Engeland
werd onthuld,
zal blijkbaar
evenveel deining
en reacties ver
oorzaken als de-
vroegere werken
van deze toen
werkelijk grote
kunstenaar. Het
hoofd en de nek
van het Chris
tusbeeld zijn
onbedekt, van de
nek tot de en
kels hangt een
kleed, als een
kist om het li
chaam gedra
peerd, zodat het
beeld een typische gelijkenis vertoont
met een Egyptische mummie. Het
werk, een onderdeel van de restau
ratie van de kathedraal die in 1941
zwaar werd getroffen, werd door de
deken van de kathedraal beschreven
als „zeer creatief en onconventioneel"
Het staat boven op een boog van ze
ven en een halve meter hoog, die is
opgericht op de kruising van hoofd
en dwarsschip. In tegenstelling tot
het Middeleeuwse kunstwerk dat geen
doorkijk van oost naar west toelaat,
geeft deze opstelling voor het eerst
in de geschiedenis van de kathedraal
van het ene eind van de kathedraal
het andere te zien. Dit is dan ook
echter het enige voordeel dat deze op
stelling van dat beeld biedt boven de
Middeleeuwse.
Slechts één jaar na de oprichting
van de jongste, de experimentele af
deling van een onzer oudste cerami-
sche industrieën „De Porceleyne
Fles" te Delft, wordt er reeds een
tentoonstelling gehouden van de re
sultaten, die dat ene jaar experimen
teren heeft opgeleverd. En deze re
sultaten die tot 28 april a.s. in Mu
seum Boymans te Rotterdam, onder
de titel „Beeldend Aardewerk" wor
den geëxposeerd, blijken soms ver
rassend wegens het samengaan van
beheersing van vormen en techniek,
en van feeling voor de esthetische
eisen die vormgeving en decoratie
stellen.
Over de gehele expositie valt op te
merken, dat de functionele ceramiek,
de ceramiek bestemd voor het prak-
tisch gebruik nauwelijks of niet is
vertegenwoordigd. Slechts enkele
5 voorwerpen zouden hiervoor in aan-
t meriting kunnen komen. Het meren-
jdeel van het tentoongestelde moet
jmen echter rekenen onder de au-
Stonome ceramiek, de ceramiek waar-
bij slechts persoonlijke expressies tot
i het resultaat hebben geleid en die
Bak op poten" van Lies Cosijn en Jet Sielcken.
DR. GABRIEL BECKERS
Toneel of werkelijkheid
TUSSEN de oude stad Maas
tricht en het jonge industriële
centrum Geleen ligt het Zuid-Lim
burgse forensendorp Beek. Daar
woont een merkwaardig man, dr.
Gabriel Beckers. Hij is medicus,
maar zegde de van zijn vader ge-
erfde doktersstiel voorwei. Hij be
heert een waardevol archeologisch
huismuseum. Maar hij is voor al
les acteur en dat met heel zijn
wezen. In de tijd dat Gabriel Bec
kers nog vlijtig de wetenschap van
het menselijk lichaam en deszelfs
kwalen bestudeerde, liet hij zich
al verleiden om nu en dan deel te
nemen aan de tournees van het
Utrechtse studententoneel, dat
toen opereerde onder leiding van
Cor Hermus. Later, eenmaal als
huisarts gevestigd in zijn geboor
tedorp, placht het bloed steeds
vaker ook te kruipen waar het niet
Icon gaan. De jonge dokter nam de
leiding op zich van de plaatselij
ke amateurtoneelgroep „Het Mas
ker". Moest men hem consulteren
over een dringend geval, men
zocht hem met meer succes achter
de coulissen van het patronaat,
dan in zijn spreekkamer.
Deze dokter, wiens huis tijdens
de oorlog een veilige wijkplaats
was voor Albert van Dalsum, werd
onmiddellijk na de oorlog de ini
tiatiefnemer voor de oprichting
van de Speelgroep Limburg. Men
voelde toen in Neerlands meest
zuidelijke provincie dringend de
behoefte 'aan een gezelschap dat
artistiek verantwoord toneel kon
laten zien in die plaatsen, die voor
de beroepsgezelschappen uit het
Westen onbereikbaar waren. En
tot die categorie behoorden en
behoren zeker 105 van de 113
Limburgse gemeenten. Hier zag
dr. Beckers een groot werkter
rein. Hij enthousiasmeerde enkele
verdienstelijke amateurs en begon
rond te trekken. Hij scheen de
wind mee te krijgen, want in Den
Haag werd het begrip „cultuur
spreiding" geboren en dat was pre
cies wat Limburg nodig had.
De oprichting van de speelgroep
is nu ongeveer tien jaar geleden.
De kern van toen is geprofessio
naliseerd. Dr. Beckers deed zijn
receptenboek over aan een op
volger. In het lopende speelseizoen
komt hy een kleine tweehonderd
vijftig keer op de planken. In Roer
mond, Weert en Venlo, maar ook
in Wylre, Slenaken, Blitterswijk,
Velden en Kakert. Er is geen zaal,
of de Speelgroep Limburg kan
hem bespelen. Er is geen dorp, of
de Speelgroep weet het te vinden.
Er zyn geen moeiiykheden, of de
Speelgroep weet ze te overwinnen.
Een paar maanden geleden zou
„Gaslicht" gespeeld worden in.,
enfin, de naam doet er weinig toe.
Het was een dorp van een paar
honderd inwoners. De voorstelling
moest om 8 uur aanvangen; om 6
uur arriveerde toneelmeester
Claessens met zijn autobusje vol
décors, rekwisieten en schijnwer
pers in de zaal. Deze bleek niet
verwarmd en bovendien slechts
voorzien van drie stoelen. De pas
toor-zaalverhuurder werd opge
trommeld. Die verklaarde, dat de
stoelen wel achter het toneel te
vinden zouden zijn en dat de le
verantie van brandstof niet in de
huurprijs begrepen was.Om 8
uur ging het doek op. In het mid
den van de zaal brandde een mo
numentale kolomkachel; erom
heen stonden tweehonderd bezet
te stoelen. De schijnwerpers waren
gemonteerd en de décors even
eens.
Een ander sterk verhaal uit de
Speelgroep-historie. Even bezij
den Roermond ligt.nou, laten
we zeggen Haverhuisen. De voor
zitter der Haverhuisense harmo
nie, een medisch collega van dr,
Beckers, bewoog hemel en aar
de om de Speelgroep Limburg een
keer in zijn dorp te krijgen. Even
wel, hij had geen zaal ter beschik
king. Overeengekomen werd, dat
men dan maar zou spelen in het
grootste der Haverhuisense cafés.
Daar werd met behulp van een
respectabel aantal biertonnen een
podium geïmproviseerd, dat langs
twee kanten te bereiken was:
links vanuit de kasteleinskeuken,
rechts vanuit een grote vrachtauto
die met de achterkant geparkeerd
stond tegen een der café-ramen.
De keuken en de laadbak van de
vrachtwagen werden gepromo
veerd tot kleedkamers voor de ar
tiesten.
Zo werkt de Speelgroep Lim
burg: twee actrices, vier acteurs,
twee toneelmeesters, één autobus.
Z ij willen goed volkstoneel bren
gen in alle plaatsen waar men
behoefte daaraan heeft. Hun re
pertoire passen ze aan aan de le-
vensbeschou 'ing, de volksaard en
de ontwikkelingstrap van hun toe
schouwers. Derhalve géén mo
derne Amerikanen en weinig na
oorlogse Fransen. Derhalve even
eens: géén hoogtepunten uit de
wereldliteratuur. Maar ook en
vooral geen patronaatstoneel van
voor 1914.
De Speelgroep Limburg is qua
constructie en werkwijze volstrekt
enig in den lande. Dat impliceert,
dat er bij de beoordeling van zijn
werk ook „enige" normen dienen
te worden aangelegd. Een verge
lijking van het artistieke niveau
met dat van de coördinatiegezel
schappen uit de randstad Holland
is onmogeiyk en, zo men ze toch
zou willen maken, onbillijk. Het
werkterrein blijft zonder de groep
braak liggen, óók na de oprichting
van het Zuidelijk Toneel te Eind
hoven. „Dit gezelschap is immers
volledig op westelijke en steedse
leest geschoeid", zeggen de Lim
burgse planken-pioniers. Zq ach
ten dit nieuwe gezelschap van gro
te waarde voor het Zuiden, met
name voor steden als Maastricht,
Heerlen, Venlo en Roermond,
steden die een cultureel klimaat
hebben. „Maar de kleine stedekes
en het platteland? Daar zal het
Zuidelijk Toneel (dat in de maand
maart zes maal speelde in Am
sterdam, twee maal in Utrecht en
slechts drie maal in Brabant) geen
voet zetten. En daar verschijnen
wq juist by voorkeur!"
De Speelgroep Limburg doet on
getwijfeld belangrijk werk in de
ze tijd, waarin de cultuurspreiding
een ministerieel programmapunt
is. Desondanks wordt dit werk
maar zeer schraal gehonoreerd.
Een chronisch tekort aan geld
maakt elk initiatief tot uitbreiding
van de accommodatie of opvoe
ring van het artistieke peil al te
vergeefs vóór er een woord over
gezegd is. Zeker, de groep wordt
van overheidswege gesubsidieerd
verleden jaar met 15.000 gl. door
het Rijk, met eenzelfde bedrag
door de Provincie Limburg en met
nog eens hetzelfde bedrag door
een aantal Limburgse gemeenten.
De provincie verhoogde haar sub
sidie voor dit jaar tot 20.000 gul
den. Desalniettemin kan de pen
ningmeester slechts een gemiddeld
salaris uitbetalen van nauwelijks
300 gulden per maand, terwijl men
in het jaarverslag kan lezen, dat
er van jaar op jaar een schuld aan
de spelers blijft stean van bijna
10.000 gulden. Zijnde: achterstal
lige salarissen. Het moge u duide
lijk zijn, waarde lezer, dat het pad
van de Speelgroep Limburg niet
over rozen gaat.
Joris Diels was na de oorlog
in Limburg werkzaam als regis
seur van de Speelgroep; hij is af
gereisd naar de Haagse Comedie.
Begrijpelijk. Mia Goossens en
Marijke Bakker behoorden tot de
kleine cast van de Speelgroep;
toen zij de Maastrichtse academie
hadden afgelopen, verdwenen ze
in de richting Arnhem. Er zijn
momenteel weer twee meisjes in
opleiding. „Waar zullen die naar
toe gaan?" vraagt dr. Beckers
zich af. „En wanneer zaj ook voor
ons de lucht wat opklaren? Wij
moeten toch kunnen groeien, ge
lijk op met het publiek waarvoor
we spelen. Ze zijn nu al niet
meer met alles tevreden in Ka
kert en Arcen enHaverhui
sen. Wij hebben hen nu tien jaar
op sleeptouw gehad. Zullen we
het touw moeten loslaten? Dat
nooit!"
Wij weten niet, geachte le
zers, of dr. Beckers op het mo
ment dat hij deze woorden uit
sprak, al kennis had geno
men van de memorie van ant
woord van de Minister van On
derwijs, Kunsten en Wetenschap
pen aan de Eerste Kamer. Daar
in staat namelijk te lezen, dat
de minister er niet zeker van
is de gebruikelijke subsidie aan
de Speelgroep Limburg te kun
nen prolongeren.
Thornton Wilder