Hongaarse vluchtelingen Hansaviertel hoofdschotel op tentoonstellingsmenu Wij willen Schrille contrasten in huisvesting naar Amerika Berlijn presenteert: Tunnel-(e)motie Het schoolreisje ZATERDAG 15 JUNI 1957 Goed onthaal Het wachten moe Jeugdkamp Avontuitf Ongeveer een half miljoen huizen heeft het geweld van de Tweede Wereldoorlog aan West-Berlijn gekost. Rond 100.000 woningen zijn in de buitenwijken sedert de wa penstilstand bijgebouwd. Het isolement van het weste lijk deel van de oude rijkshoofdstad in aanmerking ge nomen is dat geen geringe prestatie. Eigenlijk pas in 1949 kon van het puinruimen worden overgeschakeld op de herbouw en deze stad zonder achterland moest haar materialen honderden kilometers ver halen en hit waarachtig niet enkel voor de herbouw. De Berliiners hebben er de aard niet naar om hun prestaties onder stoelen of banken te steken en zo zal de komende G juli door hondspresident Heuss een internationale bouv<' ten toonstelling worden geopend, die de Westberlijnse we deropbouw tot hoofdschotel heeft. Nederlands ontwerp Metropool en hoofdstad Afdelingen Hoe staan de papieren thans voor de Amster damse tunnelplannen na twee dagen debat in de Tweede Kamer? De redevoeringen hebben de gang van zaken, welke leidden tot het geruchtmakend conflict tussen de regering en de hoofdstad, wel verduidelijkt wat overigens heslist niet het zelfde is als: begrijpelijk gemaakt. Minister Algera heeft de beperkte strekking van zijn fameuze ver klaring van 16 maart 1955 aannemelijk kunnen maken, maar zich niet geheel kunnen zuiveren van de blaam, dat hij zich onvoldoende duidelijk heeft uitgedrukt. De geschiedenis sinds die merk waardige 16e maart geeft voorts in het verkeer tussen minister en stadsbestuur feiten, respectie ve! ijk nalatigheden te zien, die weliswaar op zich zelf onbegrijpelijk blijven met name het geringe contact tussen Publieke Werken en de Rijkswa terstaat en het lange getob over de kostenverde ling maar die wel verklaren, dat men tenslotte elkaar met grote verve in de haren moest vliegen. Deze historische opheldering heeft intussen in de thans bestaande situatie weinig verandering gebracht. De regering blijft bij het standpunt, neergelegd in het communiqué van 24 mei, dat het conflict ontketende, en de gemeente Amserdam blijft zich mag men aannemenbaseren op de verklaring van 29 mei, waarin zij belooft om, regeringssteun of niet, de tunnelwerkzaamheden voort te zetten zo nodig met eigen middelen, te weten veranderingen in haar investeringsplannen, temporisering van de tunnelwerken en leningen, o.m. onder de burgerij. Deze laatste lening is, zoals bekend, reeds uitgeschreven en verkreeg de goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Noord- Holland. Wij hebben destijds aan de burgerzin van Am sterdam en zijn wil om zijn vitale belangen veilig te stellen het tribuut van onze sympathie betaald. De voorafgaande beleidsfouten ontnemen aan dit bewustzijn van eigen autonomie enige glans, maar niet het loffelijk karakter. Nu doet het weliswaar deugd uit de mond van de heer Hofstra te ver nemen, dat over de gemeentelijke zelfstandigheid geen verschil van mening bestaat tussen Regering en Kamer, maar er zijn in de overige woorden van de minister van financiën daartegenover voldoende uitlatingen aan te wijzen, die de gemeentelijke zelfstandigheid in dit concrete geval weinig goeds beloven. Door deze tegenstrijdigheid bleven de financieringsmogelijkheden van Amsterdam in de nevel van de Regerings-Olympus hangen. Het is thans aan Amsterdam om de mate van autonomie, die de regering op dit punt meent te kunnen toe staan te testen door met onverflauwde burgerzin voort te gaan op de ingeslagen financieringsweg. De motie-Romme, welke door de Kamer aan vaard is en die de drie tunnelplannen alle voor de toekomst veilig poogt te stellen, spreekt niet van deze financiering. Wat niet tot de redenering a contrario behoeft te verleiden, dat de Amsterdamse maatregelen op dit punt minder gewenst of zelfs niet juist worden geacht. Het realistische element in de inotie-Romme is, dat zij de noodzaak der beste dingsbeperking simpelweg erkent én dat zij de noodzaak tot een elegante opruiming van het ge schil tussen Rijk en gemeente onderstreept. Wat de financiering betreft is dit laatste inderdaad eer evidente noodzaak. Waren de socialisten, alvorens de soevereiniteit in eigen kring te gaan huldigen als zij nu zo loffelijk in Amsterdam gedaan hebben, verder geweest met de individuele bezitsvorming der Amsterdamse burgerij, wellicht had de zaak er dan nog enigszins anders voorgestaan, maar in de huidige omstandigheden valt aan een volledige zelf-financiering uiteraard niet te denken. Dat is ook van Amsterdamse zijde nooit gesteld. Amster dam wenst slechts op eigen kracht zoveel mogelijk de gevolgen van de tijdelijke bestedingsbeperking der Rijksoverheid te ontgaan. Maar als het op den duur toch uit „Den Haag" subsidie moet ontvangen, dan kan men die zaak inderdaad het beste maar snel regelen. Doch hierbij rijst, naast het kosten-probleem, de uitermate zere controverse over de technische merites van het „Plan 5", die het kabinet nog onvoldoende van rijkswege beoordeeld blijft achten. De heer Romme hakt in zijn motie ook op dit punt de knoop door met voor te stellen alle belanghebbenden onder een „deskundige buitenstaander" rond één tafel te verenigen teneinde overeenstemming te bereiken „aan de hand van het z.g. „pIan-5"." Hoe dan ook. dit stelt dit plan opnieuw discutabel en dat is voor Amsterdam juist moeilijk te verteren, na de lijdensweg die de tunnelplannen reeds hebben af gelegd. Het komt ons voor, dat deze hernieuwde onderhandelingen, welke de regering voor haar toekomstige subsidie als voorwaarde stelt, alleen acceptabel zijn op voorwaarde dat zij de bouw van de tunnelwerken niet opnieuw vertragen. Men heeft een speling door de tijd, benodigd voor de bestudering van de inschrijvingen en wellicht van de wijzigingen in de plannen met het Ma rine-Etablissement. Men mag eisen, dat die tijd voor het bereiken van een akkoord benut wordt. Het Katholieke Schoolblad raakt in zijn nummer van vandaag eens aan het vrijwel precair geworden onderwerp schoolreisjes. Het schildert het streven naar al-maar-meer, zoals dat zich ook meester maakt van het per klas of met meer klassen genoten uitstapje. Het is alsof er niet alleen een opklimming in leerstof is, maar een soortgelijke progressie schijnt ook gevolgd te moeten worden, wanneer de kinderen van de scholen een reisje gaan maken. I&derdaad doet het verschijnsel wel eens wat zorgwekkend aan. Van een dagje uit, dikwijls niet eens zo ver van huis, blijkt het schoolreisje zich dikwijls ontwikkeld te hebben tot een buitenlandse expeditie van verscheidene dagen. Het toerisme heeft nu eenmaal een ander gezicht gekregen dan voor de oorlog. Grote delen van de bevolking, die vroeger niet of nauwelijks aan een vakantiereis toekwamen, doen tegenwoordig niet minder dan met de Rivièra, Spanje of Mallorca. De gestegen welvaart, de goedkopere vervoers- en logiesgelegenheden hebben ertoe meegewerkt, dat nagenoeg alle lagen van de bevolking een vrij ge makkelijke kans hebben de eeuwige lust tot reizen te bevredigen. Het ligt dus enerzijds voor de hand dat ook het schoolreisje met de grotere mogelijk heden mee-evolueert. Achter de vanzelfsprekendheid, waarmee men dikwijls geneigd is deze ontwikkeling te aanvaar den, schuilt echter een groot gevaar. Het sociaal toerisme, een weldaad voor wie er een goed ge bruik van weet te maken, kan gemakkelijk blasé maken en de ogen sluiten voor veel bescheidener maar daarom beslist niet minder waardevolle ge noegens. De betekenis van een reis is nu eenmaal niet recht evenredig aan het aantal afgelegde kilo meters. En voor jonge kinderen, die voor hun ont vankelijkheid nog materiaal genoeg bij huis kun nen vinden, is het reizen naar het buitenland dik wijls een ontijdige gebeurtenis, die hen teveel biedt en daarom tot verslapping van aandacht en belang stelling kan leiden. Maar het grootste bezwaar steekt o.i. toch dik wijls in de kosten. Ondanks de goedkopere moge lijkheden gaat het financieren van meer uitgebreide schoolreisjes naast de familie-vakantie boven de draagkracht van vele ouders. De schoolgaande kin deren souperen dan afzonderlijk een goed deel op van het vakantiegenoegen, dat aan allen toekomt. Maar een ouder of kind zal er weinig lust toe hebben dit bezwaar tegenover de onderwijzers of andere kinderen te erkennen. En zo geeft de on persoonlijke „men" dikwijls de toon aan, en geniet de schoolgaande jeugd in al te veel gevallen pri vileges ten koste van de overigen. De stad van morgen De Verenigde Staten hebben nog geen enkele vluchteling uit Joegoslavië toegelaten. Vele duizenden Hongaren zijn uit Oostenrijk naar Amerika ge- emigreerd, maar wettelijke be palingen verhinderen de Ame rikaanse autoriteiten, ook Hon garen uit Joegoslavië toe te la ten. Misschien komt daar eind volgende maand verandering in, want dan zal bij het con gres in Washington een wet in behandeling komen die het mo gelijk moet maken ook uit Joe go-Slavië Hongaren toe te la ten. Het valt de Hongaren in Joego slavië moeilijk, daar op te wach ten, want zij zitten met honderden in vluchtelingenkampen zonder behoorlijke accommodatie. Zij eten en slapen en wachten. Maar ver der doen zij niets. Ze slenteren over de kampeerterreinen, praten wat, roken wat. Ze vervelen zich, want er is niets voor hen te doen. De kampen zijn in afgelegen ge bieden van het woeste Joegoslavi sche land gebouwd, zodat de vluch telingen behalve met enkele dor pelingen in de omgeving geen con tact met de buitenwereld hebben. Alleen radiotoestellen, die van ge opende ramen uit over de kampen schetteren, heel de dag door, ver tellen iets van wat daarbuiten al lemaal gebeurt. En ze krijgen kran ten. Maar persoonlijk contact is er niet. Ze kennen elkaar allemaal al zo lang en zijn dus uitgepraat. De geschiedenis van de opstand is uit - geanalyseerd. Alleen de toekomst biedt nog gesprekstof. Maar die is in een zin samen te vatten: „Usa- ba akarunk menni", wij willen naar Amerika. Maar niemand weet wat U.S.A. zullen doen. De Joegoslavische autoriteiten weten dat uiteraard ook niet. Zij zijn door het vraagstuk overrom peld. Zeventienduizend Hongaren kwamen het land bipnen toen het voor hen onmogelijk was gewor den de OostenrijksHongaarse grens te passeren. Naar hun zeg gen deden velen het met vrees in het hart, want: Hongarije is een communistisch land en ook Joego slavië is een communistisch land. De vluchtelingen hebben gedacht aan wat in het Nederlands heet: van de regen in de drup raken. Maar de Joegoslavische autori teiten hebben allen zonder onder scheids des persoons politiek asiel verleend en hun onderdak ver schaft. Eerst in hotels aan de mooie Adriatische kust, waar zij als gasten werden bediend. Later in de kampen, die zij nu bewonen, omdat de hotels voor het toeristen seizoen ontruimd moesten zijn. Wie emigreren wil mag dat vrijelijk. Wie blijven wil mag dat ook. En wie terug wil naar Hon garije wordt niet tegengehouden. De Joegoslavische autoriteiten verzorgen de vluchtelingen vol gens de internationale door het Rode Kruis gestelde maatstaven. Ondanks deze maatstaven zijn er overigens onderling grote ver schillen tussen de kampen in Joe- go-Slavië. Men vergelijke de kam pen in Mataruska Banja en in Ge- rovo. Mataruska Banja: een groot voormalig „Kurort" met volledige hotelaccommodatie, grote gebou wen verspreid over een prachtig park met fonteinen en borders, snelstromende beekjes en wandel paden. Gerovo: een voormalig con centratiekamp met smerige barak ken, nog altijd omgeven door twee meter brede omheiningen van prikkeldraad met op de hoeken wachttorens en zoeklichten. Het kale middenterrein roept herinne ringen op, die men liefst kwijt zou willen zijn. In Mataruska Banja en in Gero vo is de interne organisatie overi gens dezelfde. De Hongaren heb ben een kampcommissie gekozen, die de orde handhaaft en regels voorschrijft waaraan allen zich te houden hebben. In de keukens wordt centraal door henzelf ge kookt, de werkzaamheden die er zoal te doen vallen al zijn dat er niet veel worden door hen zelf verdeeld en verricht. Aan de uitgangen staan echter bewapende Joegoslavische politiemannen. De Hongaren mogen de kampen ver laten, echter alleen tussen acht uur 's ochtens en acht uur 's avonds. Wie deze regel overtreedt wordt door de Joegoslaviërs gestraft. Wandelend in de regen door het prachtige park van Mataruska Banja zette een voormalig che- misch-ingenieur uit Boedapest zijn Maar ook in Gerovo: een leuk kleuterdagverblijf, waar keurig geklede kinderen liedjes zingen en allerlei zo goed mogelijk ingerich te werkplaatsen waar de mannen hun vak kunnen onderhouden. De tegenstellingen zijn schril tussen Mataruska Banja en Gero vo. Maar frapperend ook vaak de overeenkomsten. En dan Beta Crkva. Het beste kamp en tegelijk het meest trieste. In Bela Crkva wonen 545 kinderen tussen veertien en achttien jaar, die zonder hun ouders naar het buitenland zijn getrokken. Er worden balspelen beoefend op het voorterrein. Er wordt ge zongen en gelachen. Hupse meis- kes en kwieke jongens zwermen er dooreen om het kampwerk te doen. Ze studeren, werkenspelen. Zijn dit politieke vluchtelingen? De Joegoslavische autoriteiten halen de schouders op. Vluchtelin gen zijn vluchtelingen, oud of jong, politiek of niet politiek. Waarom zijn deze kinderen ge vlucht? Het antwoord valt niet in één zin te geven. Zeker, er zijn er die in de straten van Boedapest de Russische tanks hebben bestormd, die de Hongaarse geheime politie mannen met zelfgemaakte projec tielen hebben bestookt. Maar neem nu Antal Rzalia,' het meisje van 17 jaar, dat lid is van de kampraad, het besturende li chaam in Bela Crkva. Zij heeft niet aan de opstand meegedaan, want ze mocht niet van haar moe der. Maar ze is toch gevlucht, want haar vader kon haar verdere studie aan een middelbare school niet betalen en ze wilde toch stu deren. Ze krijgt geregeld brieven van thuis, haar ouders hebben nu goedgevonden dat ze dan maar in het buitenland zoekt wat ze thuis niet vinden kon. Politieke vluchte ling? In de grote gangen van het jon gensgebouw meisjes en jongens zijn apart gehuisvest dwalen iongens rond die soortgelijke ver halen hebben. Net als er in de meisjesafdeling kinderen rondlo- Den die van politiek geen benul hebben. Waarom zij dan gevlucht zijn? De drijfveer is ook hier in b'lj na alle gevallen geweest: willen naar Amerika. Tot voor a opstand was er de hermetisch ëe sloten grens, die deze jongeren va.^ van het land-van-beloften verWJT derd hield. Maar opeens was e. die lokkende wijdte, en de dra£a was zo groot. Want in Amefl1* ligt het geld op straat, zo meh® de jongens. En de meisjes? ..T^gt want to marry Cadillacs". klinks cru en denigrerend uit g mond van deze Joegoslavië1' autoritfeit. Maar functionaris^ van de Verenigde Naties kun11 hem niet helemaal ongelijk geV u al drukken zij zich tactischer „Inderdaad is bij zeer velen ,g drang naar avontuur de Sr drijfveer geweest. Maar aan andere kant: als een kind niet v der kan studeren, omdat *gft, ouders niet tot de partij behm 'j en dat kind neemt dan de om in het buitenland toch te nen studeren, dan zeggen en terecht menen wij dat kind is gevlucht om politieke denen. En de Joegoslavische d„eg riteiten hebben het terecht Polt asiel verleend. ge' Ja, er zijn er inderdaad die vlucht zijn alleen ter wille y^j-eh avontuur. Maar, als die kinnet worden teruggestuurd, wat A^je» hun dan boven het hoofd? ^;e mand die het weet en niemanu het risico durft nemen. 0e- De kinderen staan onder zicht van eveneens gevluc11 Hongaarse leraren, die sam?*1 een kampcommissie van geren het kamp besturen. Er zo goed en zo kwaad als gestudeerd. Er wordt gespeeI pot- wordt gelachen. Er staan 5 prenten op de muren geteken hebben nog goede moed, dge' deren. Ze worden uitstekeC,erei» voed, steken keurig in de en tonen (nog) geen SP°jlof' kamppsychose. Maar als el' tet* gaarse volksliedjes voor de 8 worden gezongen, zijn er to ^e stemmen die breken en .jeh tersluiks drooggeveegd p jjO®' Want vader en moeder ^eê' wel niet zo veel kilometer toch heel, heel ver. Tusseh gjolfj en kinderen ligt een heel r Als het er op aankomt ligt eef ka dichterbij. Alleen rna oceaan verder. „Interbau Berlin 1957" stelt zelfs een hele „stadswijk in na- tura" ten toon. Het nieuwe Hansa- viertel tegen de westelijke hoek van de Tiergarten wordt nl. een onderdeel van de tentoonstelling zelf. Het is een levendig geheel van torenflats en galerügebouwen, waarvan de stedebouwkundige op zet in vele opzichten interessant is te noemen. Architecten uit al lerlei landen werkten aan de bouw en ook aan de opzet mee, zodat een grote verscheidenheid bereikt wordt, waarin de eenheid niet ondergaat.. Van Nederlandse zijde wordt een uitstekende bijdrage geleverd in de vorm van een torenflat, ont worpen door de bij de wederop bouw van Rotterdam zo ervaren architecten prof. Van de Broek en Bahema. Het gebouw wijkt van verschil- Overzicht van het Hansa Viertel Een van de moderne paviljoens op de Inte Bau Berlijn 1957. IIIIII11IIIIIIIIIIIIIIIIII1II.M lende „collega's" af door een sterk plastische vormgeving, die vooral te danken is aan het inbouwen van ruime balkons, die wat com pensatie kunnen bieden voor het gemis van een eigen tuin'. Boven dien leidt het systeem van verdie pingen die aan weerszijden ter halve hoogte van elkaar liggen tot een expressief uiterlijk van het gebouw. Het beslaat een opper vlakte van minder dan 24 bij 20 meter, de hoogte is 52 meter en het herbergt 73 woningen, ver deeld over 16 etages. Verscheidene andere torenflats zijn meer op Amerikaanse opvattingen geïnspi reerd en tot door glas in alle vlak. heid afgedekte blokken geworden. De heren Van de Broek en Ba hema hebben echter op de woning een aanhangsel willen geven, die de bewoners in contact brengt met de open lucht. Bezoekers aan de expositie zul len dit interessante gebouw even wel niet te zien krijgen, want het werk is nog pas tot een begin van" uitvoering gekomen. De beide Nederlandse architec ten hebben zich ook bemoeid met llllllllll enkele stedebouwkundige aspec ten van het Hansa-viertel en het is mede aan hen te* danken, dat het geheel van bouwblokken zulk een krachtige en sprekende sa menhang heeft gekregen. En een flinke stedebouwkundige allure mag de wijk wel hebben, want de Berlijners hebben zich tot taak gesteld hun stad als me tropool en hoofdstad te herbou wen. Vandaar ook de internatio nale prijsvraag voor de blokken in het Hansa-viertel, .een prijsvraag waaraan behalve de beide Rotter damse bouwmeesters o.m. Le Cor- busier, Kay Firker (Denemarken) L. Baldessari (Italië), Oscar Nie- meyer Filho (Brazilië) A. Stubbins (Amerika), F. Yorke (Engeland), Raymond Lopez (Frankrijk) en A. Klein, Israël) deelnam. Met de herbouw van het Hansg- viertel is de expositie intussen nog lang niet uitgeput. Op het werkterrein wor den de wonderlijkste Abra hamtenten in moderne versie ge plant, die als paviljoens zu'llen fungeren, waarin binnen, en bui tenlandse inzendingen kunnen worden ondergebracht. Zo zullen een zestigtal Britse steden hu11 herbouw demonstreren en afdelin gen van 18 landen aan deze we reld van bouwkunstige en bouw kundige idee ën bijdragen evenals woningbouw-ondernemingen, mi nisteries enz. De Nederlandse inzending is in opdracht van het Ministeria van Volkshuisvesting en Bouwnijver heid opgezet door de architect v. Gelder. Het algemene gedeelt® in dit paviljoen wordt gevormd door de grote Zuiderzee-maquêtte en foto's van landaanwinning in Nederland. Daarnaast komen de steden ieder met een markant on derdeel van hun herbouw of stads ontwikkeling. Rotterdam du3 uiteraard met een maquêtte van het nieuwe stadshart, Amsterdam met Bos en Lommer en ongelijk vloerse verkeerskruisingen en Den Haag met een zakenwijk bui ten het centrum, terwijl een aan tal middelgrote steden w.o. Vlaar- dingen eveneens inzendingen ver zorgden. Ook de architectententoonstel ling van het Rotterdamse Bouw centrum zal op de Interbau-teO' toonstelling te bezichtigen zijn. mening uiteen. Met lange tussen pozen tussen de zinnen en nerveus trekkend aan zijn sigaret Vertelde hij over zijn vlucht en zijn ont vangst in Joego-Slavië. Hij ver heelde niet, dat hij naar Joego- Slavië was gegaan bij gebrek aan beter. Maar het was hem meege vallen. „De Joegoslaviërs doeh hun best. Waarom?" schouderopha len „Het interesseert me ook niet". „Ik heb genoeg van de politiek. Ik wil dlleen maar vrij en rustig leven en iverken. Misschien kan ik in Amerika aan de slag komen. En anders ergens anders. We heb ben het hier redelijk goed, ja, al leen is er gebrek aan goede kle ding. Er zijn er hier veel, die hun bovenkleding op het naakte li chaam dragen. En het kan hier koud zijn. Ja, we wachten. Maar ik denk dat de meesten van ons al niet eens meer hopen. De huisves ting is onvoldoende. Maar dat kan ook niet anders. Dat moet maar een prijs zijn voor de vrijheid." „De Joegoslaviërs zijn soms erg streng. Maar dat moet ook wel. Niemand heeft hier iets te doen, en dan kunnen allerlei dingen ge beuren. Ze bemoeien zich verder zo weinig mogelijk met ons. Poli tieke pressie? neen. Ze zitten al leen met ons opgescheept. Wilt u mijn kamer zien?" Gerovo. „U moet mijn kamer zien, toe, komt u, en maak er fo to's van". Baggerend door de mod der kan men bij de barak komen, waarin, op de bovenverdieping in een kamer van tien bij vijftien meter dertig jonge mannen zijn samengebracht. De hele ruimte is gevuld met bedden. Er is geen daglicht, want er zijn geen ramen. Alleen een paar elektrische gloei- pitjes aan de zoldering. Op de bed den liggen en hangen jonge kerels rond. Het stinkt er. De muur is volgekrabbeld met bedenkelijke tekeningen. De vloer buigt door onder de voetstappen: „Ik word hier gek, ik moet weg". Steeds wordt de hoop de ogen van de duizenden Hon gaarse vluchtelin genkinderen. Het kampleven is even kleurloos grauw als het uit zicht op de toe komst.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 6