Hongaarse vluchtelingen
Hansaviertel hoofdschotel op
tentoonstellingsmenu
Wij willen Schrille contrasten in huisvesting
naar Amerika
Berlijn presenteert:
Tunnel-(e)motie
Het schoolreisje
ZATERDAG 15 JUNI 1957
Goed onthaal
Het wachten moe
Jeugdkamp
Avontuitf
Ongeveer een half miljoen huizen heeft het geweld van
de Tweede Wereldoorlog aan West-Berlijn gekost. Rond
100.000 woningen zijn in de buitenwijken sedert de wa
penstilstand bijgebouwd. Het isolement van het weste
lijk deel van de oude rijkshoofdstad in aanmerking ge
nomen is dat geen geringe prestatie. Eigenlijk pas in
1949 kon van het puinruimen worden overgeschakeld
op de herbouw en deze stad zonder achterland moest
haar materialen honderden kilometers ver halen en hit
waarachtig niet enkel voor de herbouw. De Berliiners
hebben er de aard niet naar om hun prestaties onder
stoelen of banken te steken en zo zal de komende G juli
door hondspresident Heuss een internationale bouv<' ten
toonstelling worden geopend, die de Westberlijnse we
deropbouw tot hoofdschotel heeft.
Nederlands ontwerp
Metropool en hoofdstad
Afdelingen
Hoe staan de papieren thans voor de Amster
damse tunnelplannen na twee dagen debat in de
Tweede Kamer? De redevoeringen hebben de gang
van zaken, welke leidden tot het geruchtmakend
conflict tussen de regering en de hoofdstad, wel
verduidelijkt wat overigens heslist niet het
zelfde is als: begrijpelijk gemaakt. Minister Algera
heeft de beperkte strekking van zijn fameuze ver
klaring van 16 maart 1955 aannemelijk kunnen
maken, maar zich niet geheel kunnen zuiveren
van de blaam, dat hij zich onvoldoende duidelijk
heeft uitgedrukt. De geschiedenis sinds die merk
waardige 16e maart geeft voorts in het verkeer
tussen minister en stadsbestuur feiten, respectie
ve! ijk nalatigheden te zien, die weliswaar op zich
zelf onbegrijpelijk blijven met name het geringe
contact tussen Publieke Werken en de Rijkswa
terstaat en het lange getob over de kostenverde
ling maar die wel verklaren, dat men tenslotte
elkaar met grote verve in de haren moest vliegen.
Deze historische opheldering heeft intussen in
de thans bestaande situatie weinig verandering
gebracht. De regering blijft bij het standpunt,
neergelegd in het communiqué van 24 mei, dat het
conflict ontketende, en de gemeente Amserdam
blijft zich mag men aannemenbaseren op de
verklaring van 29 mei, waarin zij belooft om,
regeringssteun of niet, de tunnelwerkzaamheden
voort te zetten zo nodig met eigen middelen, te
weten veranderingen in haar investeringsplannen,
temporisering van de tunnelwerken en leningen,
o.m. onder de burgerij. Deze laatste lening is,
zoals bekend, reeds uitgeschreven en verkreeg de
goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Noord-
Holland.
Wij hebben destijds aan de burgerzin van Am
sterdam en zijn wil om zijn vitale belangen veilig
te stellen het tribuut van onze sympathie betaald.
De voorafgaande beleidsfouten ontnemen aan dit
bewustzijn van eigen autonomie enige glans, maar
niet het loffelijk karakter. Nu doet het weliswaar
deugd uit de mond van de heer Hofstra te ver
nemen, dat over de gemeentelijke zelfstandigheid
geen verschil van mening bestaat tussen Regering
en Kamer, maar er zijn in de overige woorden van
de minister van financiën daartegenover voldoende
uitlatingen aan te wijzen, die de gemeentelijke
zelfstandigheid in dit concrete geval weinig goeds
beloven. Door deze tegenstrijdigheid bleven de
financieringsmogelijkheden van Amsterdam in de
nevel van de Regerings-Olympus hangen. Het is
thans aan Amsterdam om de mate van autonomie,
die de regering op dit punt meent te kunnen toe
staan te testen door met onverflauwde burgerzin
voort te gaan op de ingeslagen financieringsweg.
De motie-Romme, welke door de Kamer aan
vaard is en die de drie tunnelplannen alle voor de
toekomst veilig poogt te stellen, spreekt niet van
deze financiering. Wat niet tot de redenering a
contrario behoeft te verleiden, dat de Amsterdamse
maatregelen op dit punt minder gewenst of zelfs niet
juist worden geacht. Het realistische element in de
inotie-Romme is, dat zij de noodzaak der beste
dingsbeperking simpelweg erkent én dat zij de
noodzaak tot een elegante opruiming van het ge
schil tussen Rijk en gemeente onderstreept. Wat
de financiering betreft is dit laatste inderdaad eer
evidente noodzaak. Waren de socialisten, alvorens
de soevereiniteit in eigen kring te gaan huldigen
als zij nu zo loffelijk in Amsterdam gedaan hebben,
verder geweest met de individuele bezitsvorming
der Amsterdamse burgerij, wellicht had de zaak
er dan nog enigszins anders voorgestaan, maar in
de huidige omstandigheden valt aan een volledige
zelf-financiering uiteraard niet te denken. Dat is
ook van Amsterdamse zijde nooit gesteld. Amster
dam wenst slechts op eigen kracht zoveel mogelijk
de gevolgen van de tijdelijke bestedingsbeperking
der Rijksoverheid te ontgaan.
Maar als het op den duur toch uit „Den Haag"
subsidie moet ontvangen, dan kan men die zaak
inderdaad het beste maar snel regelen. Doch hierbij
rijst, naast het kosten-probleem, de uitermate zere
controverse over de technische merites van het
„Plan 5", die het kabinet nog onvoldoende van
rijkswege beoordeeld blijft achten. De heer Romme
hakt in zijn motie ook op dit punt de knoop door
met voor te stellen alle belanghebbenden onder een
„deskundige buitenstaander" rond één tafel te
verenigen teneinde overeenstemming te bereiken
„aan de hand van het z.g. „pIan-5"." Hoe dan ook.
dit stelt dit plan opnieuw discutabel en dat is voor
Amsterdam juist moeilijk te verteren, na de
lijdensweg die de tunnelplannen reeds hebben af
gelegd. Het komt ons voor, dat deze hernieuwde
onderhandelingen, welke de regering voor haar
toekomstige subsidie als voorwaarde stelt, alleen
acceptabel zijn op voorwaarde dat zij de bouw van
de tunnelwerken niet opnieuw vertragen. Men
heeft een speling door de tijd, benodigd voor de
bestudering van de inschrijvingen en wellicht
van de wijzigingen in de plannen met het Ma
rine-Etablissement. Men mag eisen, dat die tijd
voor het bereiken van een akkoord benut wordt.
Het Katholieke Schoolblad raakt in zijn nummer
van vandaag eens aan het vrijwel precair geworden
onderwerp schoolreisjes. Het schildert het streven
naar al-maar-meer, zoals dat zich ook meester
maakt van het per klas of met meer klassen
genoten uitstapje. Het is alsof er niet alleen een
opklimming in leerstof is, maar een soortgelijke
progressie schijnt ook gevolgd te moeten worden,
wanneer de kinderen van de scholen een reisje
gaan maken.
I&derdaad doet het verschijnsel wel eens wat
zorgwekkend aan. Van een dagje uit, dikwijls niet
eens zo ver van huis, blijkt het schoolreisje zich
dikwijls ontwikkeld te hebben tot een buitenlandse
expeditie van verscheidene dagen.
Het toerisme heeft nu eenmaal een ander gezicht
gekregen dan voor de oorlog. Grote delen van de
bevolking, die vroeger niet of nauwelijks aan een
vakantiereis toekwamen, doen tegenwoordig niet
minder dan met de Rivièra, Spanje of Mallorca. De
gestegen welvaart, de goedkopere vervoers- en
logiesgelegenheden hebben ertoe meegewerkt, dat
nagenoeg alle lagen van de bevolking een vrij ge
makkelijke kans hebben de eeuwige lust tot reizen
te bevredigen. Het ligt dus enerzijds voor de hand
dat ook het schoolreisje met de grotere mogelijk
heden mee-evolueert.
Achter de vanzelfsprekendheid, waarmee men
dikwijls geneigd is deze ontwikkeling te aanvaar
den, schuilt echter een groot gevaar. Het sociaal
toerisme, een weldaad voor wie er een goed ge
bruik van weet te maken, kan gemakkelijk blasé
maken en de ogen sluiten voor veel bescheidener
maar daarom beslist niet minder waardevolle ge
noegens. De betekenis van een reis is nu eenmaal
niet recht evenredig aan het aantal afgelegde kilo
meters. En voor jonge kinderen, die voor hun ont
vankelijkheid nog materiaal genoeg bij huis kun
nen vinden, is het reizen naar het buitenland dik
wijls een ontijdige gebeurtenis, die hen teveel biedt
en daarom tot verslapping van aandacht en belang
stelling kan leiden.
Maar het grootste bezwaar steekt o.i. toch dik
wijls in de kosten. Ondanks de goedkopere moge
lijkheden gaat het financieren van meer uitgebreide
schoolreisjes naast de familie-vakantie boven de
draagkracht van vele ouders. De schoolgaande kin
deren souperen dan afzonderlijk een goed deel op
van het vakantiegenoegen, dat aan allen toekomt.
Maar een ouder of kind zal er weinig lust toe
hebben dit bezwaar tegenover de onderwijzers of
andere kinderen te erkennen. En zo geeft de on
persoonlijke „men" dikwijls de toon aan, en geniet
de schoolgaande jeugd in al te veel gevallen pri
vileges ten koste van de overigen.
De stad van morgen
De Verenigde Staten hebben
nog geen enkele vluchteling uit
Joegoslavië toegelaten. Vele
duizenden Hongaren zijn uit
Oostenrijk naar Amerika ge-
emigreerd, maar wettelijke be
palingen verhinderen de Ame
rikaanse autoriteiten, ook Hon
garen uit Joegoslavië toe te la
ten. Misschien komt daar eind
volgende maand verandering
in, want dan zal bij het con
gres in Washington een wet in
behandeling komen die het mo
gelijk moet maken ook uit Joe
go-Slavië Hongaren toe te la
ten.
Het valt de Hongaren in Joego
slavië moeilijk, daar op te wach
ten, want zij zitten met honderden
in vluchtelingenkampen zonder
behoorlijke accommodatie. Zij eten
en slapen en wachten. Maar ver
der doen zij niets. Ze slenteren
over de kampeerterreinen, praten
wat, roken wat. Ze vervelen zich,
want er is niets voor hen te doen.
De kampen zijn in afgelegen ge
bieden van het woeste Joegoslavi
sche land gebouwd, zodat de vluch
telingen behalve met enkele dor
pelingen in de omgeving geen con
tact met de buitenwereld hebben.
Alleen radiotoestellen, die van ge
opende ramen uit over de kampen
schetteren, heel de dag door, ver
tellen iets van wat daarbuiten al
lemaal gebeurt. En ze krijgen kran
ten. Maar persoonlijk contact is er
niet. Ze kennen elkaar allemaal al
zo lang en zijn dus uitgepraat. De
geschiedenis van de opstand is uit -
geanalyseerd. Alleen de toekomst
biedt nog gesprekstof. Maar die is
in een zin samen te vatten: „Usa-
ba akarunk menni", wij willen
naar Amerika. Maar niemand weet
wat U.S.A. zullen doen.
De Joegoslavische autoriteiten
weten dat uiteraard ook niet. Zij
zijn door het vraagstuk overrom
peld. Zeventienduizend Hongaren
kwamen het land bipnen toen het
voor hen onmogelijk was gewor
den de OostenrijksHongaarse
grens te passeren. Naar hun zeg
gen deden velen het met vrees in
het hart, want: Hongarije is een
communistisch land en ook Joego
slavië is een communistisch land.
De vluchtelingen hebben gedacht
aan wat in het Nederlands heet:
van de regen in de drup raken.
Maar de Joegoslavische autori
teiten hebben allen zonder onder
scheids des persoons politiek asiel
verleend en hun onderdak ver
schaft. Eerst in hotels aan de
mooie Adriatische kust, waar zij
als gasten werden bediend. Later
in de kampen, die zij nu bewonen,
omdat de hotels voor het toeristen
seizoen ontruimd moesten zijn.
Wie emigreren wil mag dat
vrijelijk. Wie blijven wil mag dat
ook. En wie terug wil naar Hon
garije wordt niet tegengehouden.
De Joegoslavische autoriteiten
verzorgen de vluchtelingen vol
gens de internationale door het
Rode Kruis gestelde maatstaven.
Ondanks deze maatstaven zijn er
overigens onderling grote ver
schillen tussen de kampen in Joe-
go-Slavië. Men vergelijke de kam
pen in Mataruska Banja en in Ge-
rovo. Mataruska Banja: een groot
voormalig „Kurort" met volledige
hotelaccommodatie, grote gebou
wen verspreid over een prachtig
park met fonteinen en borders,
snelstromende beekjes en wandel
paden. Gerovo: een voormalig con
centratiekamp met smerige barak
ken, nog altijd omgeven door twee
meter brede omheiningen van
prikkeldraad met op de hoeken
wachttorens en zoeklichten. Het
kale middenterrein roept herinne
ringen op, die men liefst kwijt zou
willen zijn.
In Mataruska Banja en in Gero
vo is de interne organisatie overi
gens dezelfde. De Hongaren heb
ben een kampcommissie gekozen,
die de orde handhaaft en regels
voorschrijft waaraan allen zich te
houden hebben. In de keukens
wordt centraal door henzelf ge
kookt, de werkzaamheden die er
zoal te doen vallen al zijn dat
er niet veel worden door hen
zelf verdeeld en verricht. Aan de
uitgangen staan echter bewapende
Joegoslavische politiemannen. De
Hongaren mogen de kampen ver
laten, echter alleen tussen acht uur
's ochtens en acht uur 's avonds.
Wie deze regel overtreedt wordt
door de Joegoslaviërs gestraft.
Wandelend in de regen door het
prachtige park van Mataruska
Banja zette een voormalig che-
misch-ingenieur uit Boedapest zijn
Maar ook in Gerovo: een leuk
kleuterdagverblijf, waar keurig
geklede kinderen liedjes zingen en
allerlei zo goed mogelijk ingerich
te werkplaatsen waar de mannen
hun vak kunnen onderhouden.
De tegenstellingen zijn schril
tussen Mataruska Banja en Gero
vo. Maar frapperend ook vaak de
overeenkomsten.
En dan Beta Crkva. Het beste
kamp en tegelijk het meest trieste.
In Bela Crkva wonen 545 kinderen
tussen veertien en achttien jaar,
die zonder hun ouders naar het
buitenland zijn getrokken.
Er worden balspelen beoefend
op het voorterrein. Er wordt ge
zongen en gelachen. Hupse meis-
kes en kwieke jongens zwermen er
dooreen om het kampwerk te
doen. Ze studeren, werkenspelen.
Zijn dit politieke vluchtelingen?
De Joegoslavische autoriteiten
halen de schouders op. Vluchtelin
gen zijn vluchtelingen, oud of
jong, politiek of niet politiek.
Waarom zijn deze kinderen ge
vlucht? Het antwoord valt niet in
één zin te geven. Zeker, er zijn er
die in de straten van Boedapest de
Russische tanks hebben bestormd,
die de Hongaarse geheime politie
mannen met zelfgemaakte projec
tielen hebben bestookt.
Maar neem nu Antal Rzalia,' het
meisje van 17 jaar, dat lid is van
de kampraad, het besturende li
chaam in Bela Crkva. Zij heeft
niet aan de opstand meegedaan,
want ze mocht niet van haar moe
der. Maar ze is toch gevlucht,
want haar vader kon haar verdere
studie aan een middelbare school
niet betalen en ze wilde toch stu
deren. Ze krijgt geregeld brieven
van thuis, haar ouders hebben nu
goedgevonden dat ze dan maar in
het buitenland zoekt wat ze thuis
niet vinden kon. Politieke vluchte
ling?
In de grote gangen van het jon
gensgebouw meisjes en jongens
zijn apart gehuisvest dwalen
iongens rond die soortgelijke ver
halen hebben. Net als er in de
meisjesafdeling kinderen rondlo-
Den die van politiek geen benul
hebben. Waarom zij dan gevlucht
zijn?
De drijfveer is ook hier in b'lj
na alle gevallen geweest:
willen naar Amerika. Tot voor a
opstand was er de hermetisch ëe
sloten grens, die deze jongeren va.^
van het land-van-beloften verWJT
derd hield. Maar opeens was e.
die lokkende wijdte, en de dra£a
was zo groot. Want in Amefl1*
ligt het geld op straat, zo meh®
de jongens. En de meisjes? ..T^gt
want to marry Cadillacs".
klinks cru en denigrerend uit g
mond van deze Joegoslavië1'
autoritfeit. Maar functionaris^
van de Verenigde Naties kun11
hem niet helemaal ongelijk geV u
al drukken zij zich tactischer
„Inderdaad is bij zeer velen ,g
drang naar avontuur de Sr
drijfveer geweest. Maar aan
andere kant: als een kind niet v
der kan studeren, omdat *gft,
ouders niet tot de partij behm 'j
en dat kind neemt dan de
om in het buitenland toch te
nen studeren, dan zeggen
en terecht menen wij dat
kind is gevlucht om politieke
denen. En de Joegoslavische d„eg
riteiten hebben het terecht Polt
asiel verleend.
ge'
Ja, er zijn er inderdaad die
vlucht zijn alleen ter wille y^j-eh
avontuur. Maar, als die kinnet
worden teruggestuurd, wat A^je»
hun dan boven het hoofd? ^;e
mand die het weet en niemanu
het risico durft nemen. 0e-
De kinderen staan onder
zicht van eveneens gevluc11
Hongaarse leraren, die sam?*1
een kampcommissie van
geren het kamp besturen. Er
zo goed en zo kwaad als
gestudeerd. Er wordt gespeeI pot-
wordt gelachen. Er staan 5
prenten op de muren geteken
hebben nog goede moed, dge'
deren. Ze worden uitstekeC,erei»
voed, steken keurig in de
en tonen (nog) geen SP°jlof'
kamppsychose. Maar als el' tet*
gaarse volksliedjes voor de 8
worden gezongen, zijn er to ^e
stemmen die breken en .jeh
tersluiks drooggeveegd p jjO®'
Want vader en moeder ^eê'
wel niet zo veel kilometer
toch heel, heel ver. Tusseh gjolfj
en kinderen ligt een heel r
Als het er op aankomt ligt eef
ka dichterbij. Alleen rna
oceaan verder.
„Interbau Berlin 1957" stelt
zelfs een hele „stadswijk in na-
tura" ten toon. Het nieuwe Hansa-
viertel tegen de westelijke hoek
van de Tiergarten wordt nl. een
onderdeel van de tentoonstelling
zelf. Het is een levendig geheel
van torenflats en galerügebouwen,
waarvan de stedebouwkundige op
zet in vele opzichten interessant
is te noemen. Architecten uit al
lerlei landen werkten aan de
bouw en ook aan de opzet mee,
zodat een grote verscheidenheid
bereikt wordt, waarin de eenheid
niet ondergaat..
Van Nederlandse zijde wordt
een uitstekende bijdrage geleverd
in de vorm van een torenflat, ont
worpen door de bij de wederop
bouw van Rotterdam zo ervaren
architecten prof. Van de Broek
en Bahema.
Het gebouw wijkt van verschil-
Overzicht van het Hansa Viertel
Een van de moderne paviljoens op de Inte Bau Berlijn 1957.
IIIIII11IIIIIIIIIIIIIIIIII1II.M
lende „collega's" af door een sterk
plastische vormgeving, die vooral
te danken is aan het inbouwen
van ruime balkons, die wat com
pensatie kunnen bieden voor het
gemis van een eigen tuin'. Boven
dien leidt het systeem van verdie
pingen die aan weerszijden ter
halve hoogte van elkaar liggen
tot een expressief uiterlijk van het
gebouw. Het beslaat een opper
vlakte van minder dan 24 bij 20
meter, de hoogte is 52 meter en
het herbergt 73 woningen, ver
deeld over 16 etages. Verscheidene
andere torenflats zijn meer op
Amerikaanse opvattingen geïnspi
reerd en tot door glas in alle vlak.
heid afgedekte blokken geworden.
De heren Van de Broek en Ba
hema hebben echter op de woning
een aanhangsel willen geven, die
de bewoners in contact brengt met
de open lucht.
Bezoekers aan de expositie zul
len dit interessante gebouw even
wel niet te zien krijgen, want het
werk is nog pas tot een begin van"
uitvoering gekomen.
De beide Nederlandse architec
ten hebben zich ook bemoeid met
llllllllll
enkele stedebouwkundige aspec
ten van het Hansa-viertel en het
is mede aan hen te* danken, dat
het geheel van bouwblokken zulk
een krachtige en sprekende sa
menhang heeft gekregen.
En een flinke stedebouwkundige
allure mag de wijk wel hebben,
want de Berlijners hebben zich
tot taak gesteld hun stad als me
tropool en hoofdstad te herbou
wen. Vandaar ook de internatio
nale prijsvraag voor de blokken in
het Hansa-viertel, .een prijsvraag
waaraan behalve de beide Rotter
damse bouwmeesters o.m. Le Cor-
busier, Kay Firker (Denemarken)
L. Baldessari (Italië), Oscar Nie-
meyer Filho (Brazilië) A. Stubbins
(Amerika), F. Yorke (Engeland),
Raymond Lopez (Frankrijk) en A.
Klein, Israël) deelnam.
Met de herbouw van het Hansg-
viertel is de expositie intussen nog
lang niet uitgeput.
Op het werkterrein wor
den de wonderlijkste Abra
hamtenten in moderne versie ge
plant, die als paviljoens zu'llen
fungeren, waarin binnen, en bui
tenlandse inzendingen kunnen
worden ondergebracht. Zo zullen
een zestigtal Britse steden hu11
herbouw demonstreren en afdelin
gen van 18 landen aan deze we
reld van bouwkunstige en bouw
kundige idee ën bijdragen evenals
woningbouw-ondernemingen, mi
nisteries enz.
De Nederlandse inzending is in
opdracht van het Ministeria van
Volkshuisvesting en Bouwnijver
heid opgezet door de architect
v. Gelder. Het algemene gedeelt®
in dit paviljoen wordt gevormd
door de grote Zuiderzee-maquêtte
en foto's van landaanwinning in
Nederland. Daarnaast komen de
steden ieder met een markant on
derdeel van hun herbouw of stads
ontwikkeling. Rotterdam du3
uiteraard met een maquêtte van
het nieuwe stadshart, Amsterdam
met Bos en Lommer en ongelijk
vloerse verkeerskruisingen en
Den Haag met een zakenwijk bui
ten het centrum, terwijl een aan
tal middelgrote steden w.o. Vlaar-
dingen eveneens inzendingen ver
zorgden.
Ook de architectententoonstel
ling van het Rotterdamse Bouw
centrum zal op de Interbau-teO'
toonstelling te bezichtigen zijn.
mening uiteen. Met lange tussen
pozen tussen de zinnen en nerveus
trekkend aan zijn sigaret Vertelde
hij over zijn vlucht en zijn ont
vangst in Joego-Slavië. Hij ver
heelde niet, dat hij naar Joego-
Slavië was gegaan bij gebrek aan
beter. Maar het was hem meege
vallen. „De Joegoslaviërs doeh hun
best. Waarom?" schouderopha
len „Het interesseert me ook
niet".
„Ik heb genoeg van de politiek.
Ik wil dlleen maar vrij en rustig
leven en iverken. Misschien kan
ik in Amerika aan de slag komen.
En anders ergens anders. We heb
ben het hier redelijk goed, ja, al
leen is er gebrek aan goede kle
ding. Er zijn er hier veel, die hun
bovenkleding op het naakte li
chaam dragen. En het kan hier
koud zijn. Ja, we wachten. Maar
ik denk dat de meesten van ons al
niet eens meer hopen. De huisves
ting is onvoldoende. Maar dat kan
ook niet anders. Dat moet maar
een prijs zijn voor de vrijheid."
„De Joegoslaviërs zijn soms erg
streng. Maar dat moet ook wel.
Niemand heeft hier iets te doen,
en dan kunnen allerlei dingen ge
beuren. Ze bemoeien zich verder
zo weinig mogelijk met ons. Poli
tieke pressie? neen. Ze zitten al
leen met ons opgescheept. Wilt u
mijn kamer zien?"
Gerovo. „U moet mijn kamer
zien, toe, komt u, en maak er fo
to's van". Baggerend door de mod
der kan men bij de barak komen,
waarin, op de bovenverdieping in
een kamer van tien bij vijftien
meter dertig jonge mannen zijn
samengebracht. De hele ruimte is
gevuld met bedden. Er is geen
daglicht, want er zijn geen ramen.
Alleen een paar elektrische gloei-
pitjes aan de zoldering. Op de bed
den liggen en hangen jonge kerels
rond. Het stinkt er. De muur is
volgekrabbeld met bedenkelijke
tekeningen. De vloer buigt door
onder de voetstappen: „Ik word
hier gek, ik moet weg".
Steeds
wordt de hoop
de ogen van de
duizenden Hon
gaarse vluchtelin
genkinderen. Het
kampleven is even
kleurloos
grauw als het uit
zicht op de toe
komst.