Menselijke verhoudingen niet door de liefde maar door het recht getekend Het leven zou nu volmaakt knnnen zijn De race naar het eerste atoom-1 koopvaardijschip AFRIKA EN HET OUDE TESTAMENT 11 De stem van de stam Zwemsters-trip naar Amerika afgelast Nederlandse pelgrim te Lourdes overleden TB ZATERDAG 10 AUGUSTUS 1957 PAGINA 4 Een rechtsverhouding De Stam Het Koophuwelijk De „liefde" van Nyabero Eli tocli Engelard zet zijn prestige op het spel New Orleans KATHOLIEKEN DOEN BEROEP OP PAUS IN ONS vorig artikel bespraken we het „collec tieve denken", dat we vaak bij de Afrikaanse stammen in het algemeen en nagenoeg steeds bij de primitieve stammen van Kenia welke we hier op het oog hebben aantreffen. In ver band daarmee wezen we op een parallel in het oude Israël. Zoekend naar andere trekken van het Oude Testament, welke in Afrika hun juiste achtergrond vinden, stuiten we op de plaats van de liefde. Het Oude Testament kent nog niet de volle liefdesopenbaring van het Nieuwe Testament. Het leven stond meer in het teken van ontzag en vrees voor God dan in dat van de liefde. Ook de onderlinge verhoudingen van de mensen waren meer rechtvaardigheidsbetrekkingen dan liefdes banden. Precies hetzelfde constateren we in Afrika. Soms zou men denken: is de prediking van het N.euwe Testament, van de liefdedaad Gods- in Jezus Christus, niet veel te hoog voor deze primitieve men sen? Ze weten nog niet eens wat liefde is. Zou men nun niet eerst het Oude Testament moeten prediken, hun Godsbegrip zuiveren, hun ontzag voor de grote, heilige God inboezemen, hun moraa] wat opvoeren naar oud-testamentisch voorbeeld? En dan later pas Christus aan hen gaan prediken? Maar we mogen toch ook geen oud-testamentische sekte onder hen proberen te vormen! De blijde boodschap is die van Christus en geen andere, maar de verleiding om veel Oude Testament aan hen te prediken moet toch wel erg groot zijn en is bovendien niet verkeerd. Al die verhalen spreken hen zo aan, terwijl wü er geen raad mee weten: de aartsvaderverhalcn, Jakob die werkt voor Dia en Rachel, de geschiedenis der rechters, het absolutisme der koningen, vooral Jahweh zelf die zich als schrikwekkend en oppermachtig open baart. Ik ken hun godsdiensten niet, maar missiona rissen verzekerden mij dat Afrikanen vervvfd zijn van schrik voor hun godheden, dat zelfs katholieken naar de Mis komen om God gunstig te stemmen en zich van Zijn genaden te verzekeren, terwijl ze tevens zo gauw het te pas komt allerlei afgodische gebruiken aanwenden om de kwade invloed van de ontelbare demonen af te weren en tegen te gaan. Schrik voor het eigen hachje gaat hier boven de redelijke en be wuste overgave van zichzelf aan God. Maar zoals we boven al zeiden: het redelijke, be wuste leven is onderontwikkeld, en de stam zelï heeft nog niet ontdekt wat liefde is. Dit geldt niet alleen de betrekkingen met God: ook de verhoudingen van de mensen onderling zijn niet door liefde getekend, maar door recht. Dat is typisch oud-testamentisch, denk maar aan de „wet der vergelding", die daar telkens terugkeert. En der~ rechtsverhouding vindt zijn basis niet in de persoonlijkheid van de betrokken per sonen, maar in de stam of in de familie. Biedt de stam bescherming san de individuen, zij eist ook dat zijzelf geaccepteerd wordt. Schending van de rechten van een harer leden is schending van de stam zelf. Dus de stam zal opkomen om de geschonden rechten te wreken. EEN gevolg van het feit dat men de liefde niet kent, is ook dat men de liefde niet weet te waarderen. Als men goed voor de Afrikanen is, snappen zij dat eigenlijk niet. Ze zoeken er een of andere poli tiek achter, een geheime bijbedoeling. De echte goed heid die ze zelf niet kennen, knnnen ze bjj anderen nog niet onderkennen. Men zou geneigd zijn te denken: het is aan hen niet besteed. Ze zullen je liefde uit buiten voor hun eigen nut en voordeel; maar er inner lijk door geraakt worden, neen, dat niet. Toch is de christelijke boodschap essentiëel een liefde-boodschap cn zullen zij van de christen allereerst liefde moeten ervaren. Het enige symptoom van liefde dat men bij de Afri kanen kan waarnemen is de liefde van de moeder voor haar kind. Maar deze liefde is natuurgegeven en niet een bewuste persoonlijke gave. Bij de dood van een volwassen man zal de oude moeder de enige zijn. die werkelijk treurt en weent, meer dan vrouw, kinderen en verdere verwanten. Al deze verdere verhoudingen zijn rechtsverhoudingen. Het huwelijk is een rechts zaak, geen kwestie van persoonlijke liefde, zoals we later zullen zien, ook al kan er „achteraf" soms een echte liefde opbloeien. Zelfs de kinderen staan tot hun ouders in een rechtsverhouding: ze zullen hun ouders goed verzorgen, eerbiedigen zelfs, zoals de stafgewoonte het eist, maar men kan het geen liefde noemen. ER was vee gestolen op onze farm. Er was boven dien een koe vergiftigd. We hadden al onze her ders gewaarschuwd dat ze beter hun plicht moes ten doen. Enige weken later, op een zaterdagavond, worden er twaalf kalveren vermist, mooie éénjarige beesten, 's Nachts wordt er gezocht, de volgende mor gen eveneens, en gelukkig worden de dieren op een afstand van ruim vijf kilometer teruggevonden. Ze waren niet gestolen, 's nachts niet door luipaarden of jakhalzen opgevreten. Waar was de herder? Deze was er voor vier dagen tussenuit getrokken! Als echte huurling had hij zijn kudde van vijftig koeien in de steek gelaten. De twaalf kalveren waren van de kudde afgedwaald en hun eigen weg gegaan. De her der verscheen maar niet. We vonden dit gedrag zo grof dat we eenstemmig besloten de man bij zijn terug komst zonder verder pardon te ontslaan. Zo gezegd, zo gedaan. Met een meewarig gezicht aanhoorde Kip- kosteT zijn vonnis, vertelde toen een heel verhaal dat zijn vrouw was weggelopen, dat hij haar achterna gegaan was. dat hij toen ziek was geworden, enz. Maar we b'even bij ons besluit Hij kon vertrekken. Kip- kostkeï was een Nandi. De volgende dagen kwa men alle Nandl-knechts bij ons om voor hem te pleiten. Eerst zacht en smekend: „Het was pas de eerste keer", ..Hij deed altijd goed zijn plicht", „Als het r.og een keervoorkwam, goed, maar deze keer nog niet" enz Maar hun houding werd harder en drei gender. De stam was in beroering. Blind trokken al len partij voor hun stamgenoot. Ze veroordeelden zijn gedrag, maar ze kwamen voor de arme man op die nu ineens „op straat stond". Hij zou immers ons terrein moeten verlaten waar hij juist zijn eigen grond had bewerkt, mais had gezaaid enz. De stam is een machtige eenheid, en vooral de primitieve Nandi's vormen een nauw aaneengesloten blok. Nooit zullen ze elkaar verbaden en in nood helpen ze hun stam genoot Wij besloten Kipkoskeï een boete te geven en ontslag als herder, maar we gave' hem ander werk op onze farm. Toen was alles weer goed, de rust hersteld en Kipkoskei werkte hard als nooit tevoren. Voor een stamgenoot doet men alles. Als vreemden op ons terrein komen (een groepje mensen, dat za terdags van dertig, veertig kilometer ver komt om te biechten, en zondags de Mis mee te vieren), dan vraag je maar van welke stam ze zijn en je kunt ze verwijzen naar de hut van een stamgenoot. Daar vin den ze gastvrij onthaal, ook al hebben ze elkaar vroege' nooit ontmoet Het eten (posho, gekookt maïs meel) wordt met hen gedeeld, de vloer van de hut biedt plaats om te slapen. De gasten hebben zelf hun deken wel meegebracht en in de ronde hut van drie tot vier meter doorsnee is best plaats voor zeven of acht man. Kan men bii stamgenoten niet terecht, dan uiteindelijk nog wei bij iemand van een andere stam, maar deze bekleedt dan gewoonlijk een hogere positie of heeft grotere verantwoordelijkheid. Men trouwt ook steeds zoveel mogelijk binnen de eigen stam. De hut ten van iedere stam staan apart bijeen. Op een plaats waar de bevolking zo gemengd is, zoals bij ons. vindt men een Luo-kamp, een Kisii-kamp, een Kikuyu- kamp. Slechts de Nandi's wonen in alleenstaande hut ten, op verre afstand van elkaar. Bij de K.N.Z.B. is gistermiddag tele grafisch bericht ontvangen van Dan Fer ris, algemeen secretaris van de Amateur Athletic Union, van de volgende inhoud: „Betreuren oprecht niet in staat te zijn het transport van het Nederlandse zwem- team te regelen. Sorry". De reis van de Nederlandse dames- zwempioeg naar Houston (Texas) gaat dus niet door. ZOALS in het Oude Testament is ook onder deze stammen van Afrika polygamie een algemene gewoonte. Het aanzien van een man hangt af van het aantal vrouwen dat hij heeft. Een zich respecte rend man moet minstens twee of drie vrouwen heb ben. Het huwelijk is geen kwestie van liefde, doch eerder een kwestie van seksualiteit. De vrouw is be zit zonder meer. Zij wordt gekocht. Naar zijn bezit wordt de man beoordeeld, dus hoe meer hjj bezit, hoe beter. Hoe moeilijk om deze mensen begrip voor het monogame huwelijk bij te brengen. Gaat een katholiek man niet per se tot de kleine luidjes be horen? Wat een breken met de stamgewoontes en de familie-eer worden hier niet gevraagd! Een vrouw koopt men zoals men een auto gaat kopen. Oselu, onze melker, vroeg zes weken „verlof". Het was tijd voor hem om te gaan trouwen, vond hij. Hij ging naar de stad om een vrouw te halen, Wie, wist hij nog niet, maar over zes weken zou hij terug zijn! De vrouw wordt gekocht met koeien. Heel de familie is er mee gemoeid. Vaak hebben de ouders de zaak al bedisseld en de vader van de aanstaande bruid zal dertien of veertien koeien krijgen van de bruidegom. Zoals John Wu schrijft, beschouwen de Chinezen een door de ouders bepaalde huwelijkskeuze als een door de hemel besliste keuze die daardoor ook aanvaardbaar wordt en zelfs vrij van een latere twij fel of men zelf wel goed gekozen heeft! Van zulk een verheven opvatting valt hier in Afrika nog niets te bespeuren: de ouders hebben de zaak al geregeld, d.w.z. het bespaart de zoon al vele transacties, zodat hij spoedig een vrouw kan bezitten, en de regeling zai economisch bezien, of van familie-standpunt uit, wel voordelig zijn. In de meeste gevallen echter kiest de man zelf zijn bruid. NYABERO b.v. Hij wilde katholiek worden, want zijn aanstaande vrouw was katholiek. De koeien waren al betaald: twaalf koeien en acht geiten Over enige maanden zou de bruiloft gevierd worden Nyabero was weg-contractor, hij zou ons helpen om onze onbeschrijfelijk slechte „private road" van tien kilometer op te knappen. Om arbeiders voor dit werk te krijgen zouden we met hem naar de markt gaan om daar (volgens Afrikaanse telling) op het derde en zesde uur leeglopers te treffen. We gingen op weg In de vrachtwagen vertelde Nyabero over zijn aan staande huwelijk, maar er was nu iets tussen geko men. Op het laatste ogenblik had de vader van het meisje nog drie koeien meer gevraagd. Dat ging niet, nu was het uitl Hij zou de reeds gegeven koeien terughalen en daarmee was het afgelopen Zijn voor nemen om katholiek te worden, had hij natuurlijk tegelijk laten vallen. Na een wonderwel geslaagd marktbezoek (we hadden een tiental Kisii-mannen aangeworven) gingen we naar de naburige missie. We hadden een onderhoud met de pastoor. Nyabero wachtte buiten. Na een goed uur aan vaardden we de terugtocht. „Pater, zei Nyabero, ,.ik wil toch katholiek worden". „Zo?" „Ja, ik heb al een nieuwe vrouw gevonden, ook katholiek". In de tijd dat wü met pater Mol gesproken hadden, had zich buiten vóór het pastorietje weer een handelsscène afgespeeld. Schoolmeisjes of pensionalres van de mis sieschool flaneerden rond het gebouwencomplex van de jonge missie. Nyabero had een praatje aangeknoopt. Een dei meisjes beviel hem en hij vroeg haar (in te genwoordigheid van heel het stel) of ze met hem wil de trouwen. Ja, daar voelde ze wel voor. „Hoeveel koeien moet je vader hebben?", vroeg Nyabero. „Twaalf", antwoordde zij. „Dat komt in orde", zei de gelukkige kerel. Hij vroeg nog waar zij woonde, dan zou hij zo spoedig mogelijk met haar vader de kwes tie regelen. Met de mededeling dat hü haar over een paar maanden kwam halen, gingen ze uit elkaar Nyabero toonde zich nu erg content over de gang van zaken. Ik verwonderde mij over zulk een spoe dige, nieuwe keuze. Na enige aarzeling vroeg ik hem: „Dat vorige meisje waar je jarenlang voor gewerkt en gezwoegd hebt om de nodige koeien bijeen te brengen, hou je daar nu niet meer van?" Nu was het zijn beurt om mij ongelovig aan te kijken. „Van hou den", zei hij, „van houden? Hoe kan ik nog van haar houden als men drie koeien meer gaat eisen?" Inderdaad het is meer een kwestie van koeien dan van liefde. In de praktijk draait alles om de koeien Een zogenaamd huwelijk waarbij de koeien nog niet gegeven zijn, is zeer onzeker en mist alle fundament van stabiliteit. Ook het christelüke sacrament kan aan deze eerste generaties die nog met al hun vezels aan de stamgewoonten vastzitten niet de nodige vastheid geven, zodat praktisch eerst de koeientransactie ach ter de rug moet zijn, voor een huwelijk kan worden ingezegend. Anderzijds, als die koeientransactie achter de rng is, zjjn beide partijen aan elkaar gebonden. Wil een man, die meer vrouwen heeft, gedoopt worden, dan zal hii in dit voornemen belemmerd worden, zelfs wanneer hij voor zijn tweede of derde vrouw de koeien al betaald heeft. Er zouden namelijk hele fa milietwisten en stamveten nit kunnen ontstaan. Geen wonder dat eens een missionaris, die weg moest om enkele huwelijksgevallen te gaan regelen, nogal grof zei: „Kom, ik moet weg. Vandaag weer koelenmarkt PIUS DRIJVERS O.C.S.O. (Wordt vervolgd). I in ons blad van zaterdag j.l. In het onderschrift van de bij dit artikel geplaatste foto is door een misverstand een fout geslopen. Men wtist ons erop, dat de op de foto afgebeelde Cisterciënser-monnik niet de schrijver, pater Pius Drijvers, maar diens medewerker in Kenia, pater Conradus Kortooms O.C.S.O. is. Donderdagmiddag om 3 uur is tijdens de 63ste nationale bedevaart in het asiel te Lourdes plotseling overleden de 27-jarige heer J. v. Leeuwen uit Langbroek. Rector Roosen heeft hem nog het H. oliesel kunnen toedienen. Maandag vindt de be grafenis plaats op het kerkhof te Lourdes. De heer Van Leeuwen leed aan de Hodgkinse ziekte, welke als ongeneesüjk wordt beschouwd. Woensdagmorgen om tien uur wordt in de parochiekerk van St.-Martinus te Doorn, waaronder Langbroek ressorteert, een plechtige H. Mis van Reguiem opge dragen voor de zielerust van de overleden pelgrim. Toen de kinderen nog klein waren en de grote vakantie een rijstebrijberg leek, schier niet doorheen te eten met het dage lijks gezeur van: „Mams, nu weet ik toch echt niet, wat of ik moet doentoen, ja, toen heb ik vaak gedacht: „wat moet het heerlijk zijn, als straks die kin deren groot zijn en ik van dat irriterende gezeur af ben De tijd gaat evenwel snel, té snel eigen lijk; nu bén ik van dat gezeur af, heb el ke dag een opgeruimd huis, hoef me niet uit te putten in het verzinnen van allerlei spelletjes, zoals vroeger bij een sombere regendag. Alles zou dus nu volmaakt voor me moeten zijn, als ik zo om me heen kijk. En toch, als ik heel eerlijk wil zijn, beklemt mij dit allemaal.... De oudste, overgegaan naar de derde Mater Deï-klas, is voor een maand hulp- analiste bij mijn man in het laboratorium en „voelt" zich natuurlijk in die witte jas. Het leukste nog wel is, dat zij ineens weet, wèt of zij worden wil. De jongste, óók overgegaan, is uit lo geren en nu zóu ik d„s dat heerlijke leven' tje kunnen hebben, waarnaar ik vroege' zo verlangend uitzag. Maar die rust heeft nu echt geen waarde. Ik kijk met mis troostige blik naar die opgeruimde kamer- Er zweeft geen vergeten boek °r schrift; ik behoef niet te manen voor het huiswerk, ik heb rust.Rust? Och moeder, die dit leest, en af en toe uw huiskamer een pakhuis vindt met si dat grut thuis, och, gelooft u mij ma31"' later, als zij zó groot zijn, dat zij u niel zo nodig meer hebben, dan zult u daar vaak met een tikkeltje heimwee aan te rugdenken. Om half 1 gaat met de regel maat van een klok bij mij dagelijks de telefoon en dan ratelt de stem van onze oudste in het kort haar wederwaardighe den af van de ochtend. Leef ik weer óp. Als zij om half 6 binnen komt stui ven, boordevol verhalen, dan is er weer sfeer in huis! Haal ik bevrijdend adem, de kamer leeft weer, al bengelt noncha lant over een stoel haar vest en breek ik bfina mijn benen over haar modieus heng selmandje. Want heus, gelooft u mij, moe ders, dit is-pas het werkelijke leven MIEKE. Een van de Engelse nieuwigheden op het gebied van de mode voor de alweer angstig snel naderende herfst, is de mouwloze, hoog om de hals sluitende sweater, welke hier wordt gedragen door Joy Vergette. Het comfortabele kledingstuk werd gebreid uit apricot en witte Apollo-wol. De Vereniging van Katholieke leken ln New Orleans zo meldt het Britse pers bureau Reuter heeft een beroep op de Paus gedaan om een einde te maken aan de rassenintegratie door de kerkelijke autoriteiten aldaar. De Paus zou de aartsbisschop van New Orleans mgr. Jo seph Frances Rummel, moeten opdragen, niet verder te gaan met het opheffen van de rassenscheiding op de katholieke scho len. Ook zou men de Paus verzocht heb ben om een uitspraak, dat rassenscheiding niet moreel verkeerd en zondig is, zoals de aartsbisschop heeft verklaard. Van de zijde van het Vaticaan ver neemt Reuter, dat het „hoogst onwaar schijnlijk" is. dat de Paus een dergelijke uitspraak zou doen. aangezien de leer van de katholieke kerk „geheel tegengesteld ia aan de rassenscheiding". DE GROTE RACE is eerst nu goed begonnen. Welke natie brengt als eerste een door atoomkracht voortbewogen koop vaardijschip in de vaart? Amerika bouwde reeds een onderzeeboot, die op atoom loopt en Rusland is bezig met een ijsbreker, maar deze vaartuigen tellen niet mee in de grote race met aan de finish de eerste oceaanreus met een kern reactor als machinekamer. Engeland heeft onder iet motto „Brittannia rules the waves" hard en duidelijk het startschot gege ven. Nog geen maand geleden maakten twee Engelse onderne mingen van wereldformaat be kend, dat zij reeds twaalf maan den in het geheim bezig waren met het ontwerpen van een atoom tanker. De tekeningen waren nu gereed, er kon gebouwd worden. John Brown met zijn roemruchte werf aan de Clyde onder meer de Queen Mary werd er vervaar digd en de Hawker Siddeley Group die de Avro Vulcan straal jager construeerde, zouden eensge zind samenwerken om Engeland de glorie van deze primeur te be zorgen. Afgaand op enkele uitlatingen tijdens de conferentie is Engeland van plan er een prestige-kwestie van te maken. De ontroerde natie moest vernemen, dat „op hoog niveau besloten was dat deze race gewonnen moest worden", dat „Engeland op technisch gebied nog steeds een leidende positie innam" en dat „dit schip desnoods net zo veel mag kosten als de aarde aan rijkdom bezit". Engeland, dat zijn naam als eer ste zeevarende mogendheid en zijn faam als scheepsbouwer ziet tanen, zuchtte verlicht. De eerste atoomtanker was hun. Het schip gaat 120 miljoen gulden kosten en de heren hebben het vaste voorne men er binnen vijf jaar mee te kunnen spelevaren. Voor een vracht- en of passagiersboot voel den zij nog niets. De mensheid was daar nog niet rijp voor. Toen kwam de vorige week die nuchtere mededeling van een Ameri kaanse regeringsinstantie. Frig van de lever deelde zjj mede, dat In de U.S.A. in de lente van 1958 de kiel zal worden gelegd voor een uiteraard Amerikaans atoomkoapvaardflschip, met een laadvermogen van 9000 ton en een accommodatie voor 60 passa giers. De grootste dreun was voor de Britten de mededeling, dat het schip in 1960 zal varen en dat is wel een paar maanden voor het ogenblik, waarop het Britse produkt het water in gaat. De Amerikanen hebben er 'ets meer geld voor over. Zij hebben er 160 miljoen voor op de begroting gezet. Er komt een bar (uiteraard) en een zwembad in hun creatie en zij vertelden er in een adem bij, dat hun schip 350.000 mijl af kan leggen oftewel 3% jaar kan blijven varen zonder te „bunkeren". Wellicht werkt men aan de Clyde nu dag en nacht door, liefst met verdubbelde activiteit, maar of de Engelsen hun trotse woor den van een maand geleden waar kunnen maken Bovendien zijn daar nog de zwijgende Russen en de geheimzinnige Jappen. Neen, als 's lands prestige op scheepvaartgebied met deze race gemoeid is, dan ziet het er somber uit voor Engeland. Op het eerste met atoomkracht aangedreven koopvaardijschip staat vast geen „Made in Great Brittain". NOODLANDING! door J. M. ELSING 2 De directeur van de luchthaven is voor -dag en dauw op het vliegveld verschenen en heeft de hoge gasten in de hall van het station opgewacht om hen te verwelkomen. Die plechtigheid is nu achter de rug. Deemoedige bedienden zijn van achter de glim mende toonbank tevoorschijn gesprongen om de rei zigers van hun bagage te ontlasten. De formaliteit van het wegen verleip zoals te voorzien was: bij het controleren van gewicht en leeftijd maken de meeste vrouwen nu eenmaal een beetje misbaar. Op het ogenblik dat de directeur zijn gasten door de hall leidt, wordt hij aangeklampt door een kleine, ronde man, die met een ruk via de draaideur in het gebouw is verschenen, op de voet gevolgd door een taxichauffeur met twee koffers. Pardon, meneer, kunt u mij ook zeggen waar ik mii moet aanmelden Ja, graag, maar mag ik weten waar u heen w.l Naar Kof*) natuurlijk. Oho De directeur is even verrast. Oho, herhaalt hij en kijkt president Delmotte intussen een beetje vragend aan. Deze knikt en zegt joviaal: Nu, dan behoort u tot onze familie en is hei absoluut noodzakelijk dat wij nader met elkaar ken nis maken. De nieuw gekomene wordt aan zijn medereizigers voorgesteld en terwijl hij telkens met een ruwe greep de hand drukt, die hem wordt toegestoken, ver klaart hij luidruchtig en met veel omhaal van woor den, wie hij is: Leo Van Laer, planter,die in Kenia- kolonie een grote koffieplantage bezit. Het zou na tuurlijk eenvoudiger voor hem geweest zijn en gemakkelijker gebruik te maken van de „Imperial Airways", want die heeft een dienst in Oost-Afrika, met tussenlanding in Nairobi, vlak in de buurt van zijn ned-erzetting. Het had heus in zijn bedoeling ge lgen, die weg te volgen, maar een paar dagen ge leden had hij in zijn krant gelezen over de nieuwe passagiersdienst van de I.L.M. en hij had bij zichzelf gedacht. Nu, wat hij bij zichzelf gedacht had zal voorlopig altnans, een geheim blijven, want op dit ogenblik onderbreekt de vertegenwoordiger van de minister, Max Lejeune, hem botweg, precies alsof hij zich op zijn departement tegenover een ondergeschikte van lagere rang bevindt: Neem het ons niet kwalijk, beste heer, wij moe ten verder. De directeur legt een hand op zijn schouder en zegt op goedmoedige toon: Kijk, waarde heer, die jongen daar en hij wijst naar de bediende bij de toonbank wacht op u om uw zaken te regelen. Wij zien elkaar dan wel terug op het vliegveld .We vertrekken precies over een half uur. Goed, goed Van Laer staat daar even beduusd en staart het gezelschap na. Een plezante familie foetert hij. Ze laat mij links liggen. Bij de deur van het restaurant keert enkel Erna Melsen zich nog even om en kijkt naar hem. Als hij een paar minuten later van de weegschaal stapt weerklinkt naast hem, tot zijn verrassing, een stem. Moet ik me ook wegen Hè. u laat mij schrikken, meneer Vanwaar komt u zo opeens tevoorschijn Of u gewogen dient te worden Ja, dat hangt er van af. De bediende die even achter de toonbank verdwe nen was, noteert het gewicht van de planter en vraagt de vreemdeling of hij de nog ontbrekende passagier is. Hij trekt daarbij een erg ongelovig ge zicht want de man daar met de ingevallen wangen en net lange, donkere haar kan zeker niet op reis gaan naar Kongo. Daarvoor ziet hij er veel te slordig uit, met afgedragen pak, scheefgelopen schoenen en een onfris sporthemd. Het antwoord is kort en scherp. Ik vlieg mee naar Kongo. Mijn papieren zijn in orde. Wilt u ze controleren? De bediende verontschuldigde zich. Dat is zijn taak niet. maar toch kijkt hij even vlug naar het lijstje met de passagiers. Paul Waller. Dat klopt met de naam op het enige, een ouderwetse reiskoffer van de vieemde man. De heren-Van Laer en Waller krijgen een kop koffie opgediend in een hoekje van de hall, waar een leestafeltje staat met een viertal blauwe armstoelen. De planter heeft nu gelegenheid, zijn daarstraks onderbroken betoog voort te zetten over de redenen die hem er toe deden besluiten de dienst van de I.L.M. te verkiezen boven die van de Impa- rial Airways. Hij maakt het echter kort omdat hij bemerkt dat zijn gezel met wel erg afwezige blik luis te: t. Enfin, zo eindigt hij zijn uiteenzending, de Kon golese koffiebonen zijn beslist van mindere kwaliteit dan die van Oost-Afrika. Toch wil ik in Kivoe eens onderzoeken of de mogelijkheid niet bestaat een be tere kwaliteit te kweken. En in Leopoldstad heb ik cok een en ander te regelen. A propos, meneer, wat doei u om aan de kost te komen? Waller aarzelt en antwoord pas nadat de ander nog eens heeft aan gedrongen: Ik schilder. Schilderen! Zo-zo! Een goeie stiel. Ik bezit een neef. die met tien gasten werkt en zeer veel geld ver dient. Ach man. schei uit, dat bedoel ik niet. Wat ik doeHij wil met een brutaliteit reageren, maar be heerst zich, want in de deuropening van het restau rant is Erna Melsen verschenen, vergezeld door de president van de I.L.M. Deze wijst naar een wand van -de hall, waar een mooie, grote kaart van Afrika, met een stuk van Europa hangt. De reisroute van de vliegtuigen is er op aangeduid met een rode draad, van centrum tot centrum, rond een blauw vlaggetje met gouden ster gewikkeld. Daar heb je er twee van onze familie! fluistert Van Laer. Waller kijkt hem onthutst aan. Ben je gek man! Waarom zeg je zoiets! Vliegfamilie! klinkt het verduidelijkend. Zo noemt die meneer het zelf! President Delmotte wil Erna iets op de landkaart tenen, maar hij ziet, dat zij geboeid naar de twee heren bij het rooktafeltje kijkt, gaat naar hun hoek je, steekt de hand uit en zegt: Zo, ik geloof dat onze familie thans volledig is! De planter geeft Waller, die opgestaan is, een por in de zij. U is toch onze ontbrekende laatste passagier, nietwaar? vraagt Delmotte, terwijl hij Waller de hand drukt en dan pas bemerkt hoe verwaarloosd deze er uitziet. Waarschijnlijk vergist hij zich en is dit alleen maar een kennis van de planter. Jawel, Paul Waller, de laatste passagier. Het klinkt schamper. Daarop wordt „de laatste passa gier" voorgesteld aan de dame, maar er volgt geen begroeting. Geen van beiden steekt de hand uit. De man snauwt minachtend. O, aan die hoeft u mij niet voor te stellen. De vrouw is zeer bleek geworden. President Delmotte is ontzet en vaart uit: Ik vind het ongehoord, meneer.. Maar hij beheerst zich dan, omdat Erna hem bij de arm neemt. U wou me toch die kaart laten zien! Ja, inderdaad. Hij heeft haar wenk begrepen. Op de wandkaart wijst hij naar de inleiding van de tocht aan. De eerste dag: Brussel-Oran; de tweede: Oran-Reggan, in het hart van de Sahara; de derde: Reggan-Niamey, in Frans West Afrika; daarna: Ni- amey-Fort Lamy, in de buurt van het Tsaadmeer; vervolgens "ort Lamy-Coquilhatstad, aan de oever van de Kongostroom en tenslotte: Coquilhatslad-Le- opoldstad. Erna kijkt van vlaggetje tot vlaggetje, van Brussel tot in het centrum van Afrika. Zij vindt, dat zij nu een duidelijk beeld heeft van de af te leggen weg. Delmotte bemerkt echter wel, dat zij zijn uit eenzetting vooral gebruikt heeft, om haar evenwicht te herstellen, maar wel nog steeds onder de indruk is van het incident. Terwijl zij naar het restaurant te ruggaan, vraagt hij of hij iets voor haar kan doen. Zij schudt ontkennend het hoofd. Ik zou u dankbaar zijn als ik op uw discretie zou mogen rekenen. Dat mag u, mevrouw. Ik ben helemaal tot uw dienst. Even later, terwijl Waller bij de toonbank staat, verschijnt Erna Melsen opeens naast hem. Zij ver zoekt bediende haar reiskoffer te willen halen, voor iets waar zij dringend behoefte aan heeft. Zodra de man zich verwijderd heeft, zegt zij fluisterend: Wat voer jij eigenlijk in het schild? Hij kijkt haar spottend en minachtend aan. Hè, denk je werkelijk dat ik iets in het schild voer! Natuurlijk. Die vliegtocht interesseert jou geen snars en Kongo evenmin. Jou kan ik niets verbergen, meisje. Nu dan, kort en goed, want er valt geen tijd te verliezen' En je bent zeer nieuwsgierig, nietwaar! Ik ben op zoek naar een plekje om mijn hoofd neer te leggen. Sprakeloos kijkt zij hem even aan. Wat bedoel je daarmee? Ja, daar moet je maar eens goed over naden ken. Ik heb natuurlijk ook nog een paar kleine zaken te regelen vóór ik het tijdelijke met het eeuwige ver- w.ssel Daarover moet je ook maar eens nadenken. Zo, en daar komt het koffertje dat je meer dan waar schijnlijk niet eens nodig hebt want natuurlijk heeft alleen de angst je tot dit trucje geïnspireerd, niet waar! Heb ik niet goed geraden? Jij bent gek en hoort in een asiel thuis. Ik ver acht je, ik. Erna kan echter niet verder spreken. De bediende reikt haar het koffertje over en op dat ogenblik ko men de heren uit het restaurant te voorschijn, zodat het gezelschap nu voltallig is en naar buiten gaat. Daarmee is het ogenblik van vertrek nog niet aan gebroken. Journalisten en fotografen omringen de reizigers. Van de heersende drukte maakt president Delmotte gebruik om de directeur van de luchtha ven even terzijde te nemen. Ik wou u nog iets vragen onder vier ogen. Die laatste passagier, Waller, meen ik, wat is dat voor iemand? Die kerel heeft een zeer onaangename in druk op mij gemaakt. Op mij ook, meneer de president, maar ik weet niets van hem. De'reisbiljetten voor Afrika zijn uit geschreven door het hoofdkantoor. Zal ik even op bellen? Graag. En probeer mij vóór het vertrek nog op de hoogte te brengen. Zo, wat wil men ginder van mij Men vraagt of de president wil komen, want er wordt een foto gemaakt van de passagiers, samen met de piloot. Zoiets kun je natuurlijk niet-weige ren. Zo denkt Hansen er ook over, maar hij staat daar met de armen gekruist, precies alsof hij zich tegenover een executiepeloton bevindt. En Waller staal er inderdaad als een arrogante schooier. Nee, dan maakt de kleine planter een veel betere indruk. Parvenu-achtig natuurlijk, in zijn Paasbeste plunje, krakende schoenen en vooral die zware, gouden hor logeketting op zijn borst. Alvorens naar binnen te wippen om even te tele foneren, fluistert de directeur zijn vriend Hansen in het oor: Je jas staat open. Als dat kiekje onder ogen van de Ouwe komt, krijgt-ie de stuipen De foto van „de passagiers van de A.G. 112, sa men met de hoofdpiloot, even voor het vertrek", komt dadelijk in de krant en onder de ogen van „de Ouwe", alias de personeel-chef van de I.L.M. Frank Hansen knipoogt, knoopt zijn uniformjas dicht en kruist opnieuw de armen. De journalisten hebben een paar aantekeningen gemaakt en nu komt de radioreporter in actie. Het betreft geen directe uitzending omdat het daarvoor nog te vroeg is. De montage met inleidend com mentaar en een passende slotbeschouwing zal ach teraf in de studio geschieden. Wat thans wordt op genomen, is alleen een flits van het vertrek, met enkele vragen en antwoorden. Directeur-generaal Lejeune heeft het over „de betekenis van deze dag voor onze nationale luchtvaart" en verklaart dat hel voor hem een grote eer is deze inwijdingsvlucht te kunnen meemaken, als vertegenwoordiger van de minister van Verkeerswezen. President Delmot te onderstreept, dat het geen opzienbarende tocht betreft, aangezien de Kongo-lijn al is ingevlogen. Het devies van de I.L.M. luidt nu eenmaal: zekerheid en veiligheid voor de passagiers. U wenst nog een strikt persoonlijke indruk Welnu: ik vertrek met een licht hart, betrouwend op de legendarische faam van onze toestellen en on ze piloten. Alvorens in het vliegtuig te stijgen moet mevrouw Melsen een paar woorden zeggen namens de pas sagiers. Hansen zit in zijn hemdsmouwen in de cockpit- De motoren draaien nog in vertraagd tempo hun geluid was een stramien, waarop de radio-man zijn reportage kon borduren. Alles is klaar. Om de trap vcor de kajuit te verwijderen wachten de bedienden op de heer Delmotte, die ginder nog een paar woor den wisselt met hun directeur. Het geval schijnt helemaal in orde te zijn, me neer de president. Waller heeft zich gisteren op het hoofdkantoor laten inschrijven. Daar er nog een plaats vrij was en zijn reispas in orde bleek, bestond er geen enkele reden om niet op zijn verzoek in te gaan. Goed en wel, bromt Delmotte, maar is die heren dan het onbetrouwbare uitzicht van die kerel niet opgevallen Weet je, mij doet hij denken aan een anarchist. Waar woont die man'? Wat is zün beroep - He woont in de hoofdstad en is schilder, kunst schilder. Op het kantoor vertelde hij, een reisbeuri te hebben gekregen van de regering. De zorgenrimpel is opeens van Delmotte's gela® verdwenen en hij lacht: een artist Dat is natuurlijk mogelijk Anarchisten en bohémiens hebben altijd veel meen, ondermeer het uiterlijk. Daar had ik aan moeten denken. Het spijt me, dat ik u met die fut1' liteit heb lastig gevallen. Toch was het niet helema9' mijn schuld, dat ik op een dwaalspoor kwam. ExcU"J seer meEn nu moet ik maken dat ik wegkom Ik wens u een aangename reis, meneer de Pre' sident Welbedankt, mijn waarde. Terwijl Delmotte zich naar zijn plaats begeeft, t>e' merkt hij dat Paul Waller precies in de armst"®, achter Erna Melsen zit. Ach, wat zou hij zich verdel nog om die man bekommeren Hij wisselt nog ee> paar woorden met Hansen. Dan wordt de stuurh^ gesioten en het toestel rijdt naar de startbaan. E®n paar minuten later wordt het vertreksein op de c""' troletoren gegeven. O.K. knikt Carlo Deriks, de marconist, die na»5 Hansen voor zijn apparaat zit. De motoren daveren. De A.G. 112 siddert als e% dier, dat zijn spieren balt en welks drift nog m3® moeilijk in te tomen is. Dan neemt ze haar aanl"01? rukt zich van de betonbaan en stijgt boven de boss®' die de uiterste rand van het veld begrenzen, m r een sierlüke zwaai verschijnt het toestel even lat,e opnieuw, maar nu zeer hoog boven de wuiveb'g mensen op de startbaan, en verdwijnt in zuideMK richting. De marconist zit eigenlijk met de rug schuin de piloot gekeerd en een weinig achter hem, v'1:je bij het deurtje van de cockpit. Als hij dit deU>ru opent, kan hij de hele kajuit overzien, met de P.gj sagiers op twee rijen naast elkaar, rustig en stiHe"Pl in hun zetels als brave scholieren. Ze kijken dan "L zoals kinderen doen als de meester voor de klas t hei verhoog verschenen is en op zijn lessenaar 11 Zoals de kapitein op een schip, is Frank Han» t aan boord van dit vliegtuig de meester na God. leven van de passagiers is hem toevertrouwd cn r berust in goede handen. Hij gaat niet enkel door jj een der knapste piloten van het land, men ve eeti óók van hem, dat zijn vliegercarrière onder pjj goed gesternte staat. Een onderneming waar hü betrokken is, wekt algemeen vertrouwen. (Wordt vervolgd)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 4